Flex

Page 1

van mourik vermeulen architecten

flex



onderzoek naar multifunctionaliteit en flexibiliteit

van mourik vermeulen architecten i.s.m. Halmos adviseurs b.v.


redactie Piet Grouls Daniela Bergmann Romke de Haan Max van Steen Arno de Vries vormgeving Gabriele Hultsch Š 2003 van mourik vermeulen architecten wassenaarseweg 32, 2596 cj den haag telefoon 070 360 68 30, telefax 070 356 12 04, e-mail post@vmvarch.nl, home http://www.vmvarch.nl alle rechten voorbehouden


inhoud

voorwoord

7

l multifunctionaliteit en flexibiliteit 01 regelgeving - vluchtwegen

8

02 regelgeving - lichttoetreding

20

03 regelgeving -

26

combinaties van functies 04 maatvoering - programma

32

ll hoogbouw inleiding

41

05 historische voorbeelden

42

06 ontsluiting

50

07 ondermiddenboven

58

08 buitenruimte

66

09 parkeren

72

10 constructie

76

11 installaties

80

12 eigentijds icoon

98

13 conclusie

van mourik vermeulen architecten

113

5



„De oplossing is altijd simpel,

voorwoord

maar nooit simpeler dan dat” Albert Einstein

Een diepgeworteld besef dat je spaarzaam moet omgaan met je leef-

antwoord. De efficiëntie van grootschaligheid heft de nadelen van dure

omgeving, voedt als vanzelf een afwijzing ten opzichte van de weg-

flexibiliteit op en andersom pareert flexibiliteit de genoemde problema-

werpmaatschappij. Het is te gemakkelijk, om een gebouw, een meubel

tiek van het ontwikkelen van grote kantoorgebouwen. Beleggers moe-

of een voorwerp te ontwerpen en op het moment dat dit niet meer

ten gaan inspelen op flexibilisering van het product vastgoed als ze risi-

voldoet, weg te gooien. De kantorenmarkt in Nederland kenmerkt zich

coreductie en rendementseisen willen waarmaken. De uitbating van en

door stagnerende markthuren, waardoor de feitelijke inkomsten in

belegging in onroerend goed moet op de lange termijn worden veilig-

bestaande portefeuilles van de beleggers niet stijgen. Het resultaat is

gesteld; een belangrijk element voor de solide belegger. De functie van

een nu al jaren durende terughoudendheid van beleggers om met name een groot gebouw kan dan niet beperkt blijven tot bijvoorbeeld alleen in grote kantoorprojecten te willen participeren. Deskundigen signa-

kantoren. Uitwisseling van functies op het gebied van wonen en werken

leren wereldwijd structurele factoren die toekomstige huurstijgingen

is noodzakelijk. Daarbij moet het grondbeleid bij de realisatie van nieuwe

zullen beperken. Toplocaties ondervinden in toenemende mate con-

gebouwen in het kernstedelijk gebied zijn afgestemd op de flexibiliteit

currentie door het grote aanbod van kantoren in de periferie van grote

van functies. Het is positief dat juist met het systeem van erfpacht deze

steden. Daarbij is de verwachting dat de explosieve groei van de laat-

flexibiliteit kan worden bereikt. Door een multiflex-concept te ontwikke-

ste decennia in de dienstensector is beëindigd. Met name de diensten-

len denken wij een bijdrage te leveren aan de discussie rond de heront-

sector heeft zich gestabiliseerd en bereikt door middel van kleinere en

wikkeling van bestaand stedelijk gebied.

efficiëntere organisaties en goed beheer rendementsverbetering bij een Dit onderzoek zijn wij oorspronkelijk gestart in 1995. In januari 2003 relatief geringe groei. In de kantorenmarkt zijn op dit moment een aan-

hebben wij vol enthousiasme de draad weer opgepakt en komen tot de

tal trends te onderscheiden die niet direct positief werken op de ontwik- conclusie dat men hier een leven mee kan vullen. Zodoende dient deze keling van grotere kantoorgebouwen: In de loop der jaren is de functie

uitgave gelezen te worden als een tussentijdse uitgave.

van het kantoorgebouw voor de investeerder/belegger gewijzigd. De

Het onderzoek voert ons langs de wetmatigheden van vluchtwegen,

visie van de belegger is nu gericht op de wensen van de (potentiële)

lichttoetreding en regelgeving in het algemeen. Vervolgens richten wij

gebruiker, waarbij het gebouw slechts het middel of instrument is om

ons op de optimale maatvoering van de afzonderlijke programma’s en

te kunnen beleggen. Het is van belang snel aanpassingen in het pro-

de combinatie hiervan. Tot zover gaat het onderzoek over laagbouw en

duct vastgoed te kunnen plegen om tegemoet te komen aan de wis-

hoogbouw. Hierna gaan wij specifiek verder met hoogbouw, waarbij wij

selende eisen van gebruikers. De huidige voorkeur van beleggers voor

starten met historische voorbeelden en een analyse van de betekenis

5- en 10-jarige contracten staat hiermede overigens op gespannen voet.

van hoogbouw. Achtereenvolgens behandelen wij ontsluitingsmoge-

De markt vraagt nu veel meer om hoogwaardige kleinere units ten

lijkheden, parkeren en de individuele buitenruimte, de constructie, de

behoeve van een flexibel kantoorgebruik. Hierbij is er een tendens waar

installaties. Wij sluiten dit onderzoek af met een aantal visualisaties van

te nemen om wonen en werken in het binnenstedelijk gebied te gaan

hoogbouw naar eigen ontwerp, binnen verschillende stedenbouwkun-

combineren. Bij beleggers groeit het besef dat ook met veel (kleinere)

dige settings. Per slot van rekening blijven wij architecten.

huurders ondanks veel mutaties, de leegstand-gevoeligheid afneemt. De risico’s op langere termijn die ontstaan bij het verhuren van één groot gebouw aan één gebruiker nemen af. De noodzaak om een aanbiedingsvoorraad aan te houden in zogenaamde multitenant gebouwen om deze te kunnen exploiteren betekent dat acceptatie van geringe leegstand noodzakelijk is. Dit vertaalt zich de laatste jaren in de professionalisering van het facility-management. Naast de positie van de belegger wordt de rol van de beheerder inzake het realiseren van het gewenste rendement belangrijker. Om op (binnen)stedelijke locaties tot renderende ontwikkelingen te komen die passen bij de noodzakelijke dichtheid, diversiteit en kwaliteit moeten dus bovenstaande trends het hoofd geboden worden. Een combinatie van grootschaligheid en flexibiliteit lijkt dan het juiste

van mourik vermeulen architecten

7


8


l multifunctionaliteit en flexibiliteit 01 regelgeving vluchtwegen In dit hoofdstuk laten wij de relatie zien tussen de wetmatigheden die gelden voor de afzonderlijke functies met betrekking tot het vluchten conform het huidige bouwbesluit. In de combinatie laten wij zien wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot de ontsluiting van een verdieping, uitgaande van efficiĂŤnt ruimtegebruik, indien men kiest voor multiflexibiliteit. Er wordt tevens gezocht naar een optimale plattegrondontwikkeling, waarbij gebruiksoppervlak, ontsluiting en daglichttoetreding ten opzichte van elkaar worden vergeleken.

van mourik vermeulen architecten

9


veiligheid vluchtrouten

kantoorfunctie

logiesfunctie

Afd.2.16.1 Art.2.136:

Afd.2.16.1 Art.2.136:

afw: lid2) B4

afstand tussen een punt en een toegang rookcompartiment: < 20m

Afd.2.17.1 Art.2.146:

(30m/1.5: lid2) B1-3

afstand tussen een toegang verblijfsruimte en een toegang rookcom-

Afd.2.17.1 Art.2.146:

partiment:

afstand tussen een toegang verblijfsruimte en een toegang rookcom-

< 15m (indien RC niet meer dan een toegang heeft)

partiment:

Afd.2.17.1 Art.2.148:

< 15m (indien RC niet meer dan een toegang heeft)

loopafstand tussen twee toegangen verkeersruimte: < 40m

Afd.2.19.1 Art.2.172:

Afd.2.20.1 Art.2.185:

loopafstand tussen twee toegangen verkeersruimte: < 30m

loopafstand tussen een toegang rookcompartiment en een toegang

Afd.2.20.1 Art.2.185:

van een vluchttrappenhuis < 30m

loopafstand tussen een toegang rookcompartiment en een toegang

loopafstand tussen een toegang rookcompartiment en een toegang

van een vluchttrappenhuis < 30m

van een brandweerlift: < 75m

loopafstand tussen een toegang rookcompartiment en een toegang van een brandweerlift: < 75m

woonfunctie

combinatie

Afd.2.17.1 Art.2.146:

Afd.2.16.1 Art.2.136:

afstand tussen een toegang verblijfsruimte en een toegang rookcom-

afstand tussen een punt en een toegang rookcompartiment:

partiment:

< 20m (30m/1.5: lid2) B1-4

< 15m (indien RC niet meer dan een toegang heeft)

< 40m (60m/1.5: lid2) B5

Afd.2.19.1 Art.2.172:

Afd.2.17.1 Art.2.146:

loopafstand tussen twee toegangen verkeersruimte: < 30m

afstand tussen een toegang verblijfsruimte en een toegang rookcom-

Afd.2.20.1 Art.2.185:

partiment:

loopafstand tussen een toegang rookcompartiment en een toegang

< 15m (indien RC niet meer dan een toegang heeft)

van een vluchttrappenhuis < 45m

Afd.2.19.1 Art.2.172:

loopafstand tussen een toegang rookcompartiment en een toegang

loopafstand tussen twee toegangen verkeersruimte: < 30m

van een brandweerlift: < 90m

Afd.2.20.1 Art.2.185: loopafstand tussen een toegang rookcompartiment en een toegang van een vluchttrappenhuis < 30m loopafstand tussen een toegang rookcompartiment en een toegang van een brandweerlift: < 75m

10


kantoorfunctie

logiesfunctie

woonfunctie

combinatie

van mourik vermeulen architecten

11


combinaties verblijfsgebied verkeersruimte zone zonder toegangen (deuren) naar verblijfsgebied toegang naar verblijfsgebied geen toegang naar verblijfsgebied

12


hoogbouw

vaste lengte: 148 m

laagbouw

vaste tijd: 2 min

van mourik vermeulen architecten

mens: 2 m/s

lift: 1m/s

13


centrale ontsluiting

oppervlakte: 2000 m2

oppervlakte: 565 m2

7.2% ontsluiting

12% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

19.5 m

0% zonder daglicht

49% zonder daglicht

oppervlakte: 1460 m2

oppervlakte: 930 m2

9.8% ontsluiting

7.1% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte 14.2 m

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

15% zonder daglicht

6% zonder daglicht

oppervlakte: 970 m2 oppervlakte: 1630 m2

6.8% ontsluiting

8.8% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

diepte gebruiksopper-

4.8% zonder daglicht

vlakte 14.1 m 41% zonder daglicht

oppervlakte: 810 m2

oppervlakte: 910 m2

14% ontsluiting

7.3% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

6.8 m

7.1% zonder daglicht

15% zonder daglicht

14


oppervlakte: 975 m2

oppervlakte: 1270 m2

12% ontsluiting

11% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

13% zonder daglicht

14% zonder daglicht

oppervlakte: 980 m2

oppervlakte: 1360 m2

12% ontsluiting

11% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

13% zonder daglicht

14% zonder daglicht

oppervlakte: 1055 m2

oppervlakte: 1450 m2

11% ontsluiting

10% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte 7.2

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

m

13% zonder daglicht

12% zonder daglicht

oppervlakte: 1150 m2

oppervlakte: 1430 m2

12% ontsluiting

10% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

7.2 m

13% zonder daglicht

14% zonder daglicht

1/2000

van mourik vermeulen architecten

15


lineaire ontsluiting

16

oppervlakte: 2300 m2

oppervlakte: 1575 m2

7.4% ontsluiting

10% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte 16 m

diepte gebruiksoppervlakte 10.8 m

49% zonder daglicht

28% zonder daglicht

oppervlakte: 1700 m2

oppervlakte: 1410 m2

10% ontsluiting

12% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte 15.8 m

diepte gebruiksoppervlakte 9.0 m

11% zonder daglicht

21% zonder daglicht

oppervlakte: 1800 m2

oppervlakte: 1175 m2

9.1% ontsluiting

14% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte 14.1 m

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

37% zonder daglicht

8.3% zonder daglicht

oppervlakte: 1460 m2

oppervlakte: 1125 m2

11% ontsluiting

15% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte 14.4 m

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

33% zonder daglicht

8.1% zonder daglicht


oppervlakte: 1560 m2

oppervlakte: 1940 m2

10% ontsluiting

8.5% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte

diepte gebruiksoppervlakte 10.8

10.8 m

m

27% zonder daglicht

23% zonder daglicht

oppervlakte: 1460 m2

oppervlakte: 1880 m2

11% ontsluiting

8.8% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte

diepte gebruiksoppervlakte 9.0 m

7.2 m

14% zonder daglicht

14% zonder daglicht

oppervlakte: 1510 m2

oppervlakte: 1830 m2

11% ontsluiting

9.1% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

7.2 m

11% zonder daglicht

4.1% zonder daglicht

oppervlakte: 1500 m2

oppervlakte: 1780 m2

11% ontsluiting

9.2% ontsluiting

diepte gebruiksoppervlakte

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

7.2 m

12% zonder daglicht

3.8% zonder daglicht

1/2000

van mourik vermeulen architecten

17


megastructuur

1/2500

18


efficiĂŤnte vormen

oppervlakte: 1330m2

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

oppervlakte: 1370m2

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

10% ontsluiting

13% zonder daglicht

9.8% ontsluiting

13% zonder daglicht

oppervlakte: 1220m2

diepte gebruiksoppervlakte 7.2 m

oppervlakte: 1350m2

diepte gebruiksoppervlakte 9 m

12% ontsluiting

11% zonder daglicht

10% ontsluiting

15% zonder daglicht 1/750

van mourik vermeulen architecten

19


20


02 regelgeving lichttoetreding Hierbij hebben wij onderzocht wat de relatie is tussen de vorm van de gevel en de gevolgen voor de lichttoetreding en de bezonning van de verblijfsgebieden, een en ander in het licht van optimalisatie.

van mourik vermeulen architecten

21


daglichtoppervlakte

gezondheid Afd.3.20. Art.3.134 getalwaarde equivalente daglichtoppervlakte in m² van de vloeroppervlakte in m² van een verblijfsgebied kantoorfunctie:

logiesfunctie:

woonfunctie:

> 2.5% verblijfsgebied

> 7% verblijfsgebied

> 10% verblijfsgebied

0.5% verblijfsruimte

0.35% verblijfsruimte

> 0.5% verblijfsruimte

belemmeringfactor volgens NEN 2057

hoek

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

45

50

45

55

40

40

40

40

55

60

60

45

55

60

60

45

55

60

gevellengte

12.64 12.6 13.41 13.6 11.92 11.85 13.06 14.84 13.47

Equiv. gevellengte

10.44 10.35 10.34 10.34 10.28 10.19 10.15 10.15 10.13 10.13 10.11 11.11 10.07 9.93

9.9

9.83 9.72

Gem. belemmeringfactor

0.83 0.82 0.77 0.76 0.86 0.86 0.78 0.69 0.75 0.68 0.86 0.82 0.69 0.86

0.7

0.68 0.68 0.59

hoek

11.75 12.34 14.59 11.55 14.14 14.5 16.68 16.53

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

60

50

55

80

70

50

80

20

80

70

90

90

60

10

50

0

55

13.53 17.28 18.15 10.15

10

10

17.38

9.14 9.08 9.06 8.98 8.76 8.73

8.6

8.6

8.47

gevellengte

11.85 13.63 16.06 15.74 12.32 15.56 12.87 10.64 18.75

Equiv. gevellengte

9.67 10.42 9.55 9.49 9.47 9.35 9.29 9.15

Gem. belemmeringfactor

0.82

22

15

0.76

0.6

0.6

0.77

0.6

19

0.72 0.86 0.49 0.48 0.67 0.52 0.48 0.86 0.86 0.86 0.48

9.7


gevelhoeken

0.86 0.72 0.57 0.43 0.29 0.14

hoek 90°

80°

70°

60°

55°

50°

45°

40°

30°

20°

10°

1

2

3

4

5

van mourik vermeulen architecten

23


5 10

24

bezonning uren met directe lichttoetreding


21 september

zonsondergang 17.30 uur

zonsopgang 5.30 uur

12.00 uur

1/2000

van mourik vermeulen architecten

25


26


03 regelgeving combinaties van functies Los van de voorheen behandelde onderwerpen is er een aantal regels dat de grenzen bepaalt van onder andere geluid, luchtverversing, compartimentering, afmeting van trappen, vrije doorgangen en verblijfsgebieden. Ook hier hebben wij de normering van de verschillende functiemogelijkheden naast elkaar gelegd en gezocht naar overeenkomsten en verschillen.

van mourik vermeulen architecten

27


regelgeving

woonfunctie:

algemeen

hoogte optrede < 0.185m Afd.1.1 Art.1.1, bezettingsgraad

breedte aantrede > 0.24m

klasse Bezettingsgraad in m2

vrije breedte > 1.20m

gebruiksoppervlakte per persoon

vrije hoogte boven trap > 2.30m

B1

> 0

-

< 2

max. hoogte 4.00m

B2

> 2

-

< 5

B3

> 5

-

< 12

Afd.2.17.1 Art.2.146, toegang verblijfsgebied (VG) / -ruimte (VR)

B4

> 12

-

< 30

minimaal 600mm voor elke toegang

B5

> 30

klasse: kantoor-, logies-, bijeenkomst-, sportfunctie B1

toegang [mm] > vloeroppervlakte (VG/VR) [m2] * 13.75

klasse bezettingsgraad in m2 vloeroppervlakte

B2

toegang [mm] > vloeroppervlakte (VG/VR) [m2] * 5.5

aan verblijfsgebied per persoon

B3

toegang [mm] > vloeroppervlakte (VG/VR) [m2] * 2.2

B1

> 0.5

-

< 1.3

B2

> 1.3

-

< 3.3

B3

> 3.3

-

< 8

B4

> 8

-

< 20

B5

> 20

kantoor-, logies-, sportfunctie B4

sportfunctie B5

veiligheid

toegang [mm] > vloeroppervlakte (VG/VR) [m2] * 0.92

toegang [mm] > vloeroppervlakte (VG/VR) [m2] * 0.37

Afd.2.17.1 Art.2.148, toegang rookcompartiment (RC) minimaal 600mm voor elke toegang

Afd.2.13.1 Art.2.105, brandcompartiment

klasse: kantoor-, logies-, bijeenkomst-, sportfunctie

kantoor-, bijeenkomst-, sport-, woonfunctie: <1.000m2

B1

toegang [mm] > gebruiksoppervlakte (RC) [m2] * 9.2

logiesfunctie: <500m2

B2

toegang [mm] > gebruiksoppervlakte (RC) [m2] * 3.7

B3

toegang [mm] > gebruiksoppervlakte (RC) [m2] * 1.5

Afd.2.17 Art.2.147, sub-brandcompartiment met een gebruiksoppervlakte > 500 m2 heeft ten minste twee toegangen

kantoor-, logies-, sportfunctie B4

sportfunctie

Afd.2.16 Art.2.135, hoogste vloer verblijfsgebied > 50m tussen een toegang van een verblijfsgebied en een toegang van een besloten vluchttrappenhuis ligt een verkeersruimte met een lengte van ten minste 2 m (rooksluis) Afd.2.5.1 Art.2.28, trap kantoor-, logies-, bijeenkomst-, sportfunctie: hoogte optrede < 0.21m breedte aantrede > 0.21m vrije breedte > 1.10m vrije hoogte boven trap > 2.10m max. hoogte 4.00m

28

toegang [mm] > gebruiksoppervlakte (RC) [m2] * 0.6

B5

toegang [mm] > gebruiksoppervlakte (RC) [m2] * 0.2


totaal oppervlakte verblijfsgebied ca. 1200m2

B 1 minimaal

B 1 minimaal

29

B 2 minimaal

B 2 minimaal

klasse aantal personen

totale uitgangsbreedte

B1

>2400 en <923

26.60m / 10.25m

B1

>923 en <363

10.25m / 4.03m

B1

>363 en <150

4.03m / 1.66m

B1

>150 en <60

1.66m / 0.66m

B1

>60

0.66m

B 3 minimaal

B 3 minimaal

B 4 minimaal

B 4 minimaal


kantoor-, logies-, bijeenkomst-, sportfunctie

30

woonfunctie

B 3 216 personen per verdieping


regelgeving

bruikbaarheid

gezondheid

Afd.4.3.1 Art.4.11, vrije doorgang toegang

Afd.3.1. Art.3.2, geluid van buiten

kantoor-, logies-, bijeenkomst-, sportfunctie:

industrie-, weg of railverkeerslawaai

min. breedte 0.85m

kantoorfunctie:

< 40dB(A) in een verblijfsgebied

min. hoogte 2.10m

woonfunctie:

< 35dB(A) in een verblijfsgebied

woonfunctie:

Afd.3.3. Art.3.12, geluidwering tussen verblijfsruimten

min. breedte 0.85m

van dezelfde gebruiksfunctie

min. hoogte 2.30m

voor lucht en contactgeluid woonfunctie:

> 20dB(A)

Afd.4.3.1 Art.4.12, vrije doorgang verblijfs- / verkeersruimte in een toeganglijkheidssector

Afd.3.5. Art.3.19, geluidwering tussen verblijfsruimten

kantoor-, logies-, bijeenkomst-, sportfunctie:

van verschillende gebruiksfunctie

min. 1.10m

lucht en contactgeluid naar een aangrenzende woonfunctie kantoor-, logies-, bijeenkomst-, sport-,woonfunctie: > -5dB(A)

woonfunctie: min. 1.20m

Afd.3.10.1 Art.3.48, luchtverversing van een verblijfsgebied kantoorfunctie

B1-4

> 1.3 dm3/s*m2

logiesfunctie:

B1

> 15 dm3/s*m2

min. VO 10m2

B2

> 6 dm3/s*m2

min. breedte 1.80m

B3

> 2.4 dm3/s*m2

min. hoogte 2.40m

B4

> 1 dm3/s*m2

B1-3

> 4.8 dm3/s*m2

Afd.4.6.1 Art.4.28, afmetingen verblijfsgebied kantoor-, bijeenkomst-, sportfunctie:

logiesfunctie:

bijeenkomstfunctie:

min. VO 5m2 min. breedte 1.80m

sportfunctie:

min. hoogte 2.40m woonfunctie:

B1

> 8 dm3/s*m2

B2

> 3.2 dm3/s*m2

B3

> 1.3 dm3/s*m2

B4-5

> 0.5 dm3/s*m2

min. VO 5m2 min. breedte 1.80m

woonfunctie:

> 0.9 dm3/s*m2

min. hoogte 2.60m

van mourik vermeulen architecten

31


32


04 maatvoering programma In dit hoofdstuk zoeken wij naar de wetmatigheden die voortkomen uit de ordening van verschillende programma’s. Een traditioneel cellenkantoor, vraagt om een andere beukmaat dan een kantoor met een communicatieve middenzone. Vervolgens blijkt dat een woning optimaal vorm gegeven kan worden, gerelateerd aan de diepte hiervan en kent een logiesfunctie weer andere wetmatigheden.

van mourik vermeulen architecten

33


indeelbaarheid

12,60 m

13,50 m

14,40 m

15,30 m

16,20 m

kern + 7,2 m

kantoorfunctie

woonfunctie

woon / werkcombinatie

logiesfunctie

34


stramienen

1/750

van mourik vermeulen architecten

35


kruis l

kantoren

hotel

woningen en woon / werkcombinaties

studios 1/750

36


1/300

van mourik vermeulen architecten

37


kruis ll

kantoren

woningen en woon / werkcombinaties

hotel

studios 1/750

38


1/300

van mourik vermeulen architecten

39


40


ll hoogbouw

Het is de fascinatie die ons ertoe gebracht heeft een onderzoek te starten naar hoogbouw. Je zou het ook een jongensdroom kunnen noemen. Bouwen tot in de hemel; iets realiseren dat voor eenieder tot de verbeelding spreekt. Een icoon voor de stad en een manifest van de techniek. Hoogbouw is meer dan een gebouw alleen. Het is meer dan welk gebouwtype ook een daad. Het is de gebruiker, de functie, of de stad die gezien wil worden. In de historie zien wij hoogbouw ontstaan onder invloed van een aantal factoren. In grote lijnen onderscheiden wij drie beweegredenen: De enorme druk op de stedelijke ruimte, de drang tot representatie en het tarten van de grenzen van de techniek. Steeds meer steden over de gehele wereld laten een (zaken)centrum zien in de vorm van hoogbouw, een kloppend hart voor de stad. Wat ooit haar aanvang vond in Manhatten is nu gemeengoed geworden; zelfs in Europa en zelfs in Nederland. Met name private opdrachtgevers of instituten hebben hoogbouw als middel van expressie gevonden om te kunnen behoren tot de groten der aarde. De techniek aan het einde van de 19e eeuw en de wetenschappelijke introductie van staal en beton maakte hoogbouw realiseerbaar. Ondertussen kennen wij legio voorbeelden van hoogbouw, waarbij de grenzen van de techniek worden verlegd, teneinde een maximale hoogte te kunnen realiseren en het object tot het uiterste tot de verbeelding te laten spreken. Hoogbouw als icoon ontstaat als resultante van een groot aantal besluiten. Wij hebben als uitgangspunt voor deze studie gekozen voor een anonieme locatie en een onbekende opdrachtgever. Dat wil zeggen dat wij hieruit geen wetmatigheden kunnen destilleren. Hoogbouw louter als uitdaging van techniek en representatie is voor ons een te dunne leidraad om mee te ontwerpen. Wij zijn op zoek gegaan naar het vinden van een maatschappelijk relevant uitgangspunt en hebben dit gevonden in de uitwisselbaarheid van functies, met name gericht op de combinatie van wonen en werken.

van mourik vermeulen architecten

41


42


05 historische voorbeelden Ooit begon het met de toren van Babel en de Pharostoren in de oudheid. Reeds toen wilde men bouwen tot in de hemel, of een baken plaatsen dat tot op grote afstand waar te nemen viel. Binnen de huidige bouwtraditie denken wij eerder aan Louis Sullivan en zijn Chicagoschool, feitelijk bedacht vanuit de klassieke vormgeving in de architectuur. In Europees verband passeren Malevitsch met zijn abstracte Tectonen, Mies van der Rohe met de glazen toren en Adolf Loos met zijn symbolische ontwerp voor de Chicago Tribune in de vorm van een dorische zuil. Frank Loyd Wright bedacht reeds de One Mile High. Wie kent niet de beelden uit de film King Kong van het gevecht op de spits van het Empire State Building tussen het monster en de vliegtuigjes, die als muggen om hem heen cirkelen. De Petronas Towers van Cesar Pelli is net weer onttroond als hoogste gebouw van de wereld en is zodoende een toevallige passant geworden van een wedloop naar de eenzame hoogte. Jean Nouvel ontwierp met zijn ‘tour sans fin’ deze wedloop op een humoristische en tevens tot de verbeelding sprekende wijze. Na het bestuderen van deze historische mijlpalen kunnen wij concluderen dat er maar weinigen zijn, die efficiënt zijn, of waar de samensmelting van de verschillende functies als uitgangspunt heeft gediend. Wij hopen middels onze bijdrage met name deze discussie te stimuleren, waarbij symbool, techniek en functie tot een nieuwe typologie kunnen samensmelten.

van mourik vermeulen architecten

43


projecten

1922

44

1922

1927

1956

Ludwig Mies van der Rohe

Adolf Loos

Kazimir Malevich

Frank Lloyd Wright

project voor een glastoren

Chicago Tribune tower

Gota Architecton

one mile high

project

project

project

Berlijn

Chicago

project Chicago


Amerika

1928 - 30

1930 - 31

1965 - 69

William van Alen

Shreve, Lamb & Hamon Ass.

Skidmore, Owings & Merill

Chrysler building

Empire State Building

John Hancock Center

New York City

New York City

Chicago

319 m

381 m

344 m

van mourik vermeulen architecten

45


superlatief

1989 - 94

46

1989

1996 - 98

2004

Jean Nouvel

Foster und partner

Cesar Antonio Pelli

Tour sans fin

Millenium Tower

Petronas Towers

C.V.Lee & partners Taipeh 101

Paris, Frankrijk

Tokyo, Japan

Kuala Lumpur, Malaysia

Taipeh, Taiwan

project

640 m

452 m

508 m


Nederland

1987 - 89

1991 - 95

2000

2001

A.Bonnema

ZZ+P architecten

Wiel Arets

Benthem Crouwel

kantoor Delftse Poort

Rembrandt Tower

Hoge Heren

Hoge Maas

Rotterdam

Amsterdam

Rotterdam

Rotterdam

151 m

150 m

102 m

74 m

van mourik vermeulen architecten

47


van mourik vermeulen architecten

1962 - 64

1968 - 72

1986

TU Twente

CBS Voorburg

Nationale Nederlande

Enschede

Voorburg

Rotterdam

58 m

56 m

102 m

prijsvraag

48


1989

1991

Sky Tower

2002

VSB (Fortis) Bank

project

NIB Capitel prijsvraag

Brussel

Utrecht

Den Haag

400 m

91 m

43 m

van mourik vermeulen architecten

49


50


06 ontsluiting In dit hoofdstuk worden mogelijkheden getoond aangaande de entree – lobby in relatie tot het ordenen en scheiden van de verschillende funtiegroepen. Afhankelijk van het gekozen concept kan het noodzakelijk zijn dat iedere functie beschikt over een afzonderlijke lobby. De verdere ontsluiting van de toren met liften is vooral een verhaal van het oproepen van liften waarbij de scheiding van functies gerealiseerd kan worden door middel van een computer gestuurde bediening. Verder gaan wij in op liftefficiÍntie in combinatie met de ontsluiting per verdieping. Zo hebben wij mogelijkheden ontdekt om het aantal liftplaatsen terug te brengen tot bijna de helft van een conventionele ontsluiting. De vormgeving van de lobby en de uiteindelijke maatvoering hiervan hebben wij niet nader uitgediept, omdat de randvoorwaarden sterk af-hankelijk zijn van de context waarbinnen de toren geplaatst wordt. De entree is het eerste fysieke contact met het gebouw waarbij helderheid en representatie de belangrijkste factoren zijn die vormgegeven dienen te worden. De fysieke relatie met de stad is hier voelbaar en bepaalt of de toren zich kan nestelen in het stedelijk weefsel.

van mourik vermeulen architecten

51


lifteneconomie

functie a functie b functie c functie d functie e

52

173 m2

152 m2

156 m2

156 m2


126 m2

120 m2

126 m2

140m2

van mourik vermeulen architecten

53


lifteneconomie

functie a functie b functie c functie d functie e

54

137 m2

144 m2

148 m2

156 m2


124 m2

145 m2

124 m2

148 m2

van mourik vermeulen architecten

55


lobby’s

één gescheiden kern

meerdere kernen

56


dubbele deuren

meerdere niveau’s

van mourik vermeulen architecten

57


58


07 ondermiddenboven Zegt men hoogbouw, dan moet men zich realiseren dat dit een betekenis heeft, gerelateerd aan het schaalniveau waarop deze bekeken wordt. Op het laagste schaalniveau is het van belang dat de plint van de hoogbouw, maximaal communiceert en uitnodigt ten opzichte van haar omgeving. Het is de entree van de bewoner en het gebied waar de bezoeker ontvangen wordt. Het is eveneens het niveau waarop de expeditie plaats vindt en de bewoner nog een relatie voelt met de straat. Door middel van de programmatische interactie verkrijgt het gebouw een verknoping met het stedelijke landschap. Afhankelijk van de plek en de programmatische dichtheid, moet worden beoordeeld tot op welke laag de plint van betekenis kan zijn. De zichtrelaties van binnen naar buiten en omgekeerd kunnen de programmatische relatie met de stad bekrachtigen, of ontkennen. De werkelijke context bepaalt het ontvangende en of afwerende karakter van de plint. In het kader van dit onderzoek gaan wij niet verder in op dit aspect. Op het niveau van het lijf wordt de bulk van het programma onder gebracht en de verhouding hoogte-breedte bepaald. EfficiĂŤntie en gebruikersgemak zijn van enorm belang. Door het ontbreken van het straatniveau wordt het uitzicht een maatgevende kwaliteit, met name bij de woningen in combinatie met de kwaliteit van een (beschutte) buitenruimte. Afhankelijk van de programmatische invulling dient gezocht te worden naar de hoeveelheid en soort van bijzondere plekken, waardoor bijzondere functies op een vanzelfsprekende wijze een plek kunnen vinden. Op het hoogste schaalniveau wordt enerzijds de contour van het gebouw beĂŤindigd en anderzijds ontstaat hier het meest uitzonderlijke panorama en herkenbare deel van het gebouw op grote afstand. De samenstelling van de delen bepaalt de betekenis van het gebouw en de overstijgende kwaliteit van het icoon. Hoe sterker de symboolfunctie, hoe groter de waarde voor de omgeving en de stad.

van mourik vermeulen architecten

59


ondermiddenboven

identiteit

bulk v.d. functie

entree stad

60


vormen

on kt

lll

te

on kt

ll

te

n to

e kk

l

rn ke

di

k te

lf

da

rg be nt ijs ciĂŤ fi ef

k du

e

d ne

ll

s

ag

za

el kk

g er nt ji sb ficiĂŤ ef in

o w

de

l

e sn

ag

za

on

l by ba

e si ru rm t ex -vo x

n

ico

ie us l tr uge x e le 3v

e si ru is t ex kru

van mourik vermeulen architecten

61


enquête uitslag

Ranking 1-3 1 = goud 2 = zilver

wij hebben een vijftiental maquettes intern ter discussie gesteld en

3 = brons

volgende vier vragen geformuleerd

esthetica

Wokkel

4

1

mannen

11

11

10

10

7

5

2

1 1

3

4

2

4

7

8

4

3

6

6

6

3

2

1

anderen

8

5

8

8

7

5

3

2

7

9

10

8

6

3

4

4

3

7

9

4

2

1 1

5

4

5

8

5

7

4

4

IJsberg efficiënte

9

6

Dukdalf

vrouwen

Tekton III

Babylon

6

Tekton II

Icon

7

Tekton I

Zaagsnede II

6

IJsberg efficiënte

Zaagsnede I

9

IJsberg inefficiënte

Extrusie 3 vleugel

9

Dikke kern

Extrusie X - vorm

allen

Dukdalf

Extrusie Kruis

Welke vorm vindt u het mooiste?

8

woning

6

8

5

3

vrouwen

Extrusie 4 5

anderen

62

5

4

5

3

2

3

1

Tekton III

7

2 2 2 2

Tekton II

mannen

1 1 1 1

Tekton I

4

IJsberg inefficiënte

6

Dikke kern

9

Wokkel

Icon

7

Babylon

Zaagsnede II

8

Zaagsnede I

Extrusie X - vorm

allen

3vleugel

Extrusie Kruis

Welke vorm associeert u het meest met een woontoren?

9

4

5

10

3

4

4

8

3

7

5

3

3

5

3

4

5

5

4 6

3 4


Ranking 1-3 1 = goud 2 = zilver 3 = brons

kantoor

6

2

anderen

7

8

7

9

4

7

7

5

8

9

10

5

5

3

4

3

7

6

7

5

7

8

4

3 4

2

8

5

5

6

3

7

Tekton III

4

5

1 1

3

4

4

2

1 1

1

Tekton III

3

8

Tekton II

1

8

Tekton II

5

vrouwen

Tekton I

3

IJsberg efficiënte

3

6

IJsberg inefficiënte

9

Dikke kern

mannen

2 2

Dukdalf

6

Wokkel

2

Babylon

4

Icon

Extrusie 3 vleugel

10

Zaagsnede II

Extrusie Xvorm

allen

Zaagsnede I

Extrusie Kruis

Welke vorm associeert u het meest met een kantoortoren?

Nederlands

8

4 anderen

1

4

6

7

8

6

6

Tekton I

7

IJsberg efficiënte

9

IJsberg inefficiënte

7

Dikke kern

7

Dukdalf

6

Wokkel

8

Babylon

Zaagsnede II

6

Icon

vrouwen

Zaagsnede I

mannen

2 2 2

Extrusie 3 vleugel

allen

Extrusie X - vorm

Extrusie Kruis

Welk ontwerp kwalificeert u als het meest Nederlandse?

9

3

8

7

5

6

6

5

3

9

9

6

7

7

4

5

4

2

1

5

6

7

7

7

1

2

4

6

6

3

2

7

5

3

8

3

7

5

7

van mourik vermeulen architecten

1 1

4 5

63


gekozen vormen

De modellen icon, babylon en tecton zijn de vormen die de hoogste score kregen. Bij een nadere beschouwing blijkt dat het gaat om archetype gebouwen. De icon is een gebouwtype dat zich manifesteert als een zelfstandig object dat geheel op zichzelf gericht is. De babylon is een manifest van het gestapelde programma; de verticale stad. De tecton is een hoogbouw die oprijst uit de bouwblokken van het stedelijk weefsel.

64

icon


babylon

tekton

van mourik vermeulen architecten

65


66


08 buitenruimte Een woning stelt geheel andere eisen aan een buitenruimte dan een kantoorfunctie. Een kantoorfunctie is voor een groot deel naar binnen gericht, terwijl een woning zich eveneens sterk op het uitzicht en de buitenruimte oriĂŤnteert. Men zegt niet voor niets dat de kwaliteit van een woning voor een groot deel bepaald wordt door de ruimte tussen de woningen. Uitgaande van flexibiliteit, komen wij tot de conclusie dat de ruimtes in ieder geval rondom voldoende uitzicht moeten bieden. Bij de woningfunctie hebben wij nader onderzocht in hoeverre hieraan een buitenruimte gekoppeld kan worden. Het geheel open balkon is ons inziens niet aan de orde met het oog op wind ten gevolge van de hoogbouw. Wij hebben dan ook de oplossingen met name gezocht in dubbele huid oplossingen, waardoor serre-achtige ruimtes ontstaan. Deze ruimtes kunnen tevens ingezet worden voor bijzondere energieconcepten.

van mourik vermeulen architecten

67


relatie tussen binnen en buiten

het raam als kader van een schilderij

het raam als intermediair tussen binnen en buiten

het raam als analyse van afzonderlijke functies

het raam als compositie van functies

grid

willkeurige grid

68


het raam als patroon / harmonische perforatie

perforatie met willkeurige vormen

perforatie als compositie van verschillende maatelementen

perforatie als compositie van verschillende maatelementen

flexibele gevelopbouw d.m.v. schuivende panelen

van mourik vermeulen architecten

69


buitenruimte

hoekraam

loggia

70


half binnen - half buiten

balkon

van mourik vermeulen architecten

71


72


09 parkeren Het onderzoek in het kader van het parkeren is compact van aard. Dit heeft te maken met het ontbreken van een reĂŤle situatie. Wij hebben ons beperkt tot het onderzoeken van de mogelijkheden tot parkeren, uitgaande van de contouren van het gebouw. Wij hebben geconcludeerd dat mechanische systemen tot de verbeelding spreken en efficiĂŤnt zijn, echter de traagheid maakt een dergelijk systeem niet bruikbaar.

van mourik vermeulen architecten

73


parkeren

mechanisch parkeersysteem 52 parkerplaatsen 416 parkerplaatsen in 8 lagen 8 stationen in 1 uur en 20 minuten compleet leeg

parkeergarage hellingbanen 88 parkerplaatsen 440 parkerplaatsen in 5 lagen

74


parkeergarage split level 94 parkerplaatsen 470 parkerplaatsen in 5 lagen

parkeergarage helix 79 parkerplaatsen 395 parkerplaatsen in 5 lagen

van mourik vermeulen architecten

75


76


10 constructie De constructie bepaalt de structuur van een gebouw. Afhankelijk van de locatie, de kosten en het na te streven architectonisch concept, wordt het constructieconcept gekozen. Uitgangspunt is in ieder geval een kolomvrij vloerveld, om zodoende een maximale flexibiliteit te kunnen garanderen. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de dragende en stabiliserende functies van wanden, hetgeen de expressie van de toren bepaalt. Uitgaande van de kruisvorm als plattegrond kan bijvoorbeeld gekozen worden voor een dragend binnenblad met gaten. De toren kan dan gerealiseerd worden door middel van tunnelgietbouw. Door toepassing van hoge sterkte beton kan een hoog productietempo gerealiseerd worden. De stabiliteit, die louter op trek belast wordt, kan afzonderlijk vormgegeven worden op de koppen van de vleugels.

van mourik vermeulen architecten

77


constructie

verticale lasten draagstructuur

78


horizontale last stabiliteit

van mourik vermeulen architecten

79


80


11 installaties Concept en opbouw van de installaties is uitgebreid onderzocht door Halmos Adviseurs BV, Den Haag. Wij hebben hun bijdrage uitgebreid besproken en integraal opgenomen in dit onderzoek. De installaties worden opgebouwd in de vorm van een basisvoorziening, die afhankelijk van de afzonderlijke functies verder wordt aangevuld. Door middel van een aantal doorsnede schema’s laten wij een aantal mogelijke onderverdelingen en maximale functiesamenstelling van de toren zien. De plattegrond van de tussenverdieping laat de positie van de installaties zien, in combinatie met archieven voor kantoren, of bergingen voor de woningen.

van mourik vermeulen architecten

81


Halmos Adviseurs BV

algemeen

bevelen in verband met de hoge winddrukken op de gevel. Daarnaast

Voor de flex toren dient een flexibele installatie infrastructuur te worden

is dit energetisch een slechte optie omdat energieterugwinning niet

geïntegreerd, zodanig dat per verdieping en per vleugel kan worden ver-

mogelijk is. Derhalve is lucht mechanisch toevoeren en afvoeren de

huurd.

beste oplossing.

Inbouwpakketten dienen betrekkelijk eenvoudig te kunnen worden

Gezien de, om economische redenen, geringe verdiepingshoogte dient

gewijzigd in de kantoor-, logies- en woonfunctie. De installatie dient

ventilatie alleen uit te gaan van leeflucht hoeveelheid. Als uitgangspunt

rekening te houden met een economische bouwhoogte. De installatie is geldt dan: te splitsen in een verticale en horizontale infrastructuur; deze zal in de

Kantoorfunctie: 2-voudige ventilatie per uur

navolgende hoofdstukken worden toegelicht.

Logiesfunctie: 150 m³/h per kamer Woonfunctie: 450 m³/h per woning

verticale infrastructuur

Indien we dit aanhouden dan blijkt het uitgangspunt voor de kantoren

Uitgangspunt van de verticale infrastructuur is een verticale hoofdstraat

bepalend te zijn voor het luchtsysteem. De woonfunctie ligt circa 10%

met elektra, warmte-, koude- en tapwaterlevering en met vuilwaterver-

onder de kantoorcapaciteit en de logiesfunctie circa 17,5% onder de

zameling. Per 8 á 12 verdiepingen zal een technieklaag moeten worden

kantoorcapaciteit.

opgenomen ten dienste van de 4 á 6 onder- en bovenliggende verdie-

Voor een kanalenloop zijn in bijlage 2 een aantal oplossingen aangege-

pingen. De meest optimale verticale groepering van verdiepingen dient

ven. Hieruit volgt dat per verdieping een invulling van ventilatiekanalen

te worden afgestemd op de verhuurbaarheid van het aantal verdiepin-

kunnen worden gerealiseerd afgestemd op de functie.

gen boven elkaar met één functie: logies- en woonfunctie. Vanaf de hoofdstraat kunnen aftakkingen naar de technieklagen worden opgeno-

koeling

men voor de subhoofdstructuur naar de onder- en bovenliggende verdie- Gezien de geringe verdiepingshoogte dient de koeling watergedragen pingen. Zie bijlage 1 “Verticale infrastructuur per vleugel”.

te worden geïntegreerd. De mogelijke systemen die hiervoor in aanmer-

Op de technieklaag kunnen luchtbehandelingskasten, warmtewisselaars king komen zijn. en drukreducers worden opgenomen, zodat zonering is gewaarborgd.

- Fancoilunits

Aangezien logies- en woonfunctie veel afvoerleidingen behoeven dient

- Inductie plafondunits

rekening te worden gehouden met een verticale substructuur die wordt

- Koelplafonds

verzameld per technieklaag. Dit betekent dat tussen twee techniekla-

- Betonkernkoeling

gen volledige invulling met één functie dient plaats te vinden tenzij

Fancoilunits projecteren is mogelijk, echter dit heeft als nadeel dat de

geaccepteerd wordt dat een horizontale infrastructuur op verdiepingen

unit in het zicht geprojecteerd moet worden in verband met het ontbre-

bij derden loopt.

ken van een verlaagd plafond. Tevens maken deze apparaten geluid en vragen relatief veel onderhoud.

systeemkeuzes

Inductieplafondunits zijn in verband met het ontbreken van het plafond

Waar de verticale infrastructuur redelijk vast is moet de horizontale infra- niet mogelijk. Koelplafonds zijn mogelijk echter zeer duur. structuur vrij invulbaar zijn. De horizontale infrastructuur dient te worden

Betonkernkoeling is mogelijk, qua functioneren betrekkelijk eenvoudig,

bepaald aan de hand van de mogelijke systeemkeuzes. Per discipline zal

vraagt weinig onderhoud en is zelfregelend.

hieronder het een en ander worden toegelicht.

Het principe is dat de massa van de plafonds en vloeren betrekkelijk koel wordt gehouden (circa 20°C) waardoor in de zomer een zogenaamd

systeemkeuzes ventilatie en luchtbehandeling

kasteeleffect ontstaat. Deze wijze van koelen is toepasbaar voor alle

Voor ventilatie zijn de volgende systemen mogelijk:

functies. Een nadeel is dat voor boren en maken van sparingen enige

1. Natuurlijk toevoeren en afvoeren.

voorzichtigheid moet worden betracht.

2. Natuurlijk toevoeren en mechanisch afvoeren.

In combinatie met leefluchtventilatie is hiermee een flexibele inpasbaar

3. Mechanisch toevoeren en afvoeren.

systeem te realiseren.

Natuurlijk toevoeren en afvoeren is niet in te passen en een flexibel concept. Tevens is natuurlijk toevoeren gezien de grote hoogte niet aan te

82


verwarming Voor de verwarming lijkt radiatoren langs de gevel de meest eenvoudige en flexibel te gebruiken oplossing. elektrotechnische installaties Voor de elektrotechnische infrastructuur zijn de volgende mogelijkheden voor handen: - Verhoogde vloer; - Basis ingestorte leidingen; - Wandgoten; - In scheidingswanden. Verhoogde vloeren geeft de grootste flexibiliteit echter het kost bouwhoogte en is relatief duur. Het meest economisch lijkt een combinatie van de overige opties als volgt. Aan het plafond dient een basis grid van instortdozen met verbindingsleidingen worden opgenomen. Voor de kantoorfunctie zal langs de buitengevel een wandgoot met data- en elektra-aansluitingen kunnen worden opgenomen. Voor de logies- en woonfunctie kunnen in het middengebied en boven de sanitaire zones een hoofdstructuur worden aangebracht boven een verlaagd plafond met aftakkingen lopend in de scheidingswanden. Zie bijlage 2. horizontale infrastructuur Na beschouwing van de systeemkeuzes is de mogelijke horizontale infrastructuur bepaald zoals aangegeven in bijlage 2. De verwarmingsleidingen naar de radiatoren langs de gevel kunnen in de afwerkvloer worden opgenomen. Eventueel in een leidinggoot, langs de gevel. Wegens een flexibele gangzone voor kantoor-, logies- en woonfunctie is het niet mogelijk om kanalen in een vaste gangzone te projecteren van alle functies. In bijlage 2 zijn opties 1 en 2 aangegeven hoe kanalen kunnen worden ge誰ntegreerd voor zowel kantoor-, logies- en woonfunctie. In optie 3 en 4 van bijlage 2 zijn kanalen aangegeven zoals deze alleen voor kantoren kunnen worden uitgevoerd. Bij optie 4 wordt uitgegaan van een landschapskantoor waarbij nabij de kern de lucht wordt afgezogen. centrale voorzieningen De warmte en koude kan het beste centraal worden opgewerkt. Een energieopslagsysteem met warmtepompintegratie en/of eventueel een warmtekrachtcentrale lijkt een zeer goede optie. Deze centrale kan onder in de toren worden opgenomen.

van mourik vermeulen architecten

83


bijlage 1 centrale verwarming riool gekoeld water luchtbehandeling koud water elektra

84

vertikale infrastructuur per vleugel


bijlage 2.1 luchtbehandeling retour luchtbehandeling toevoer centrale verwarming

horizontale infrastructuur warmte en lucht kantoorfunctie

van mourik vermeulen architecten

85


bijlage 2.1.a horizontale infrastructuur warmte en lucht volgens scandinavisch model

86


bijlage 2.2 luchtbehandeling retour luchtbehandeling toevoer centrale verwarming

horizontale infrastructuur warmte en lucht logiesfunctie

van mourik vermeulen architecten

87


bijlage 2.3 luchtbehandeling retour luchtbehandeling toevoer centrale verwarming

88

horizontale infrastructuur warmte en lucht woonfunctie


bijlage 2.4 woon- en logiesfunctie kantoorfunctie

horizontale infrastructuur elektra

elektra algemeen

van mourik vermeulen architecten

89


bijlage 2.5 woon- en logiesfunctie kantoorfunctie

90

kanalen optie 1 en 2 kantoor-, logies- en woonfunctie


bijlage 2.5.a warmte en lucht volgens scandinavisch model

verhoogde vloer

verhoogde vloer

verhoogde vloer

verhoogde vloer

van mourik vermeulen architecten

91


bijlage 2.6 woon- en logiesfunctie kantoorfunctie

92

kanalen optie 3 en 4 kantoorfunctie


bijlage 2.7 betonactivering woon- en logiesfunctie kantoorfunctie

centraaldozen, betonactivering en verwarming

van mourik vermeulen architecten

93


installatie / berging

1/300

94


functie menging

logiesfunctie

kantoorfunctie

woonfunctie

maximale functiemix

van mourik vermeulen architecten

95


96


van mourik vermeulen architecten

97


98


12 eigentijds icoon Er zijn vele middelen ter beschikking om te komen tot de vormgeving van een toren. Een uitgebreide dialoog met opdrachtgever, stedenbouwkundigen en de locatie zullen ten grondslag liggen aan een ontwerp. De financiĂŤn zullen een doorslaggevende rol spelen in samenhang met de materiaalkeuze, de opbouw van de constructie en de bouwmethodiek. Afhankelijk van de context kan men kiezen voor een toren die voortkomt uit de locatie, of zich hier juist van afzondert. Het historische centrum van een stad vraagt nadrukkelijk een andere behandeling dan een representatief gebouw langs de snelweg. Wij hebben na onderzoek een drietal basisvormen ontdekt, die wij middels globale visualisaties laten zien. Het gaat hierbij om een toren die voortkomt (groeit) uit zijn omgeving, een toren die ontstaat door middel van stapeling van programma en een toren als object dat louter en alleen naar zichzelf verwijst. De getoonde visualisaties zijn vormgegeven als principe en niet vanuit een bepaalde context. Als er sprake is van een reĂŤle ontwerpopgave, zal gekozen worden voor een thematiek en zal bekeken worden op welke wijze men de grenzen wil tarten en verleggen. De expressie en de materiaalsamenstelling zullen in samenhang met de maatvoering, de schaal en contouren van het complex onderzocht worden. In eerste instantie zien wij het als een uitdaging om het multifunctionele en flexibele karakter van de toren vorm te geven en daarmee recht te doen aan de gestelde ambitie. Zodoende hopen wij te komen tot een eigentijds icoon, dat tot de verbeelding zal spreken.

van mourik vermeulen architecten

99


100


tekton III

van mourik vermeulen architecten

101


tekton III

102


van mourik vermeulen architecten

103


104


icon

van mourik vermeulen architecten

105


icon

106


van mourik vermeulen architecten

107


108


babylon

van mourik vermeulen architecten

109


babylon

110


van mourik vermeulen architecten

111


112


13 conclusie Wij zien deze studie als een middel om de wetmatigheden van functionele flexibiliteit te kunnen onderzoeken en een gedegen discussie te kunnen voeren met ontwikkelaars, bouwers en beleidsmakers. Wij hebben deze studie nadrukkelijk gedaan vanuit onze positie als architect, waarbij wij in samenwerking met adviseurs een breder inzicht proberen te krijgen in de mogelijkheden en de onmogelijkheden van dit concept. Het ligt voor de hand dat de andere bij de bouw betrokken partijen hun eigen inbreng hebben, waar wij overigens graag voor open staan. Zo zal men bijvoorbeeld apart moeten studeren op gebouwbeheer. Een grotere flexibiliteit vraagt om meer wendbaarheid van de verhuurder en worden er hoge eisen gesteld aan het inbouwpakket. De keuze van de bouwmethode wordt voor een groot deel bepaalt door de locatie en de bereikbaarheid hiervan, vervolgens volgen hieruit de mogelijkheden en onmogelijkheden van de gevelinvulling. Ook zal er een discussie gevoerd moeten worden over grondpolitiek en zal de overheid het flexibele concept moeten ondersteunen met regelgeving en de functieaanduiding in het bestemmingsplan. Belangrijk hierbij is de wijze waarop de bouwaanvraag ingediend moet worden met betrekking tot de functieaanduiding en het moment waarop de gegevens definitief bekend moeten zijn, om een maximale flexibiliteit te kunnen waarborgen. Flexibiliteit betekent ook dat het gebouw maximaal kan inspringen op de vraag vanuit de markt, c.q de stad kan leveren waarom zij vraagt. Dit vraagt om een extra investering van de eigenaar, die bijvoorbeeld gecompenseerd zou kunnen worden in de vorm van een reductie op legeskosten bij tussentijdse functieaanpassingen. Verder zou de overheid subsidies kunnen instellen voor de realisatie van multifunctionele gebouwen en zodoende de stedelijke milieudifferentiatie daadwerkelijk te realiseren in de vorm van een actief stedelijk weefsel. Zoals reeds eerder gesteld in de inleiding, is dit een studie die een leven kan vullen. Dat zal ook zeker zo zijn, echter bij voorkeur aan de hand van de reĂŤle opgave.

van mourik vermeulen architecten

113





Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.