Dichterbij dan je denkt

Page 1

Dichterbij �n je denkt John Ortberg


Inhoud

Dankwoord

1. Gods grootste verlangen  9 2. Waar is Wally?  27 3. Leven met God  47 4. Het mooiste moment van je leven  65 5. Een prachtige geest  83 6. Wally junior  103 7. Gewijde paden  119 8. ‘Zoals u wenst’  137 9. Als God ver weg lijkt  153 10. De heg  171

Noten  187


1. Gods grootste verlangen Over de grenzen van het leven klinkt een fluistering, een roepstem van veraf, de aankondiging van een rijker leven … — Thomas Kelly1

T

ijdens het eerste jaar van ons huwelijk hebben Nancy en ik twee maanden rondgetrokken door Europa. We hadden een budget van $13,50 per dag, en daar moesten we alles van betalen; eten en drinken, een slaapplek en onze uitstapjes. We ontbeten elke ochtend met brood en kaas. We sliepen op plaatsen waarbij het motel van Norman Bates, uit Psycho,2 gunstig afstak. Vermaak bestond uit het eens per week kopen van het Time Magazine, dat we dan in tweeën scheurden zodat we allebei tegelijk konden lezen. We gingen ons enorm te buiten in Italië, waar we het budget van een hele dag besteedden aan één enkele maaltijd en geld dat we eigenlijk niet hadden uitgaven aan het bekijken van een aantal prachtige kunstwerken. Het hoogtepunt van die dag deed zich voor tijdens ons bezoekje aan het Vaticaan – om precies te zijn het moment waarop we, na uren in de rij te hebben gestaan, de Sixtijnse Kapel binnengingen en Michelangelo Buonarroti’s prachtige plafondschildering van de schepping van Adam met eigen ogen konden zien. Zijn meesterwerk is een van de twee pijlers van dit boek. (De andere bewaar ik voor het volgende hoofdstuk.) Als je goed naar het schilderij kijkt, zie je dat God zich vol verlangen uitstrekt naar de mens. Hij heeft zijn lichaam gedraaid om zo dicht mogelijk tot de mens te naderen. Zijn aandacht is volledig op de mens gericht en Hij kijkt hem recht aan. God houdt zijn arm gestrekt, zijn wijsvinger zo ver mogelijk uitgestoken; elke spier staat strak gespannen. Vóór Michelangelo, zo zeggen kunstwetenschappers, werd God op schilderijen van de schepping over het algemeen staand afgebeeld, alsof Hij Adam overeind hielp. Op dit schilderij niet. Deze God haast zich naar Adam toe per wolk, een van de ‘strijdwagens van de hemel’, aangedreven door engelen. (In onze beleving zijn de engelen van Michelangelo mis-

9


god is dichterbij dan je denkt

schien niet afgetraind genoeg om echt snelheid te kunnen maken, maar in zijn tijd wekten ze wel degelijk een indruk van kracht en snelheid.) Hoe adembenemend de rest van de schepping ook is, het lijkt wel alsof God helemaal opgaat in zijn ongeduldige verlangen om de afstand tussen Hemzelf en deze man te overbruggen. Hij kan niet wachten. Zijn hand is nauwelijks meer dan een millimeter van de hand van de man verwijderd. Traditioneel wordt dit schilderij De schepping van Adam genoemd, maar sommige wetenschappers zeggen dat het eigenlijk De bezieling van Adam zou moeten heten. In lichamelijk opzicht leeft Adam al – zijn ogen zijn open en hij is bij bewustzijn. Wat hem hier aangeboden wordt is het leven met God. ‘Al het menselijk potentieel, zowel fysiek als geestelijk, is hier samengevat, in dit ene, tijdloze moment,’ schreef een kunstcriticus ooit.3 Eén van de boodschappen die Michelangelo wilde overbrengen, zo lijkt het althans, is Gods vastbeslotenheid, zijn onveranderlijke verlangen om zich uit te strekken naar de persoon die Hij geschapen heeft en één met hem te zijn. God is zo dichtbij als Hij maar zijn kan. Maar nu Hij zo dichtbij gekomen is, laat Hij een heel klein beetje ruimte over, zodat Adam kan kiezen. Hij wacht op de reactie van Adam. Wat Adam denkt is lastiger in te schatten. Hij heeft zijn arm wel naar God uitgestoken, maar voor de rest ligt hij er lui en ontspannen bij, achterover geleund alsof hij eigenlijk niet echt geïnteresseerd is in het maken van contact. Misschien denkt hij dat God, die al zover gekomen is, de rest van de afstand ook wel zal overbruggen. Misschien dat de mogelijkheid om zijn schepper te kunnen ontmoeten, Hem aan te raken, hem niet zoveel doet. Misschien heeft hij er de kracht niet voor. Het enige wat hij zou hoeven doen is zijn vinger iets verder uitsteken. Michelangelo heeft vier jaar lang aan dit fresco gewerkt, jaren van ingespannen arbeid. De hele dag op een steiger staan, het penseel boven zijn hoofd geheven, was een marteling. (‘Mijn baard is naar het plafond gericht en mijn hoofd achterovergebogen, rustend op mijn schouders. Mijn rug is gekromd als die van een harpij; verf van mijn kwast drupt op mijn gezicht waardoor het lijkt alsof een kind zich erop heeft uitgeleefd … Mijn hele lichaam is gespannen, zo strak als een snaar.’4) Omdat hij tijdens het schilderen urenlang omhoog moest kijken, kon hij de brieven

10


gods grootste verlangen

die hij kreeg op een gegeven moment alleen nog maar lezen als hij ze met uitgestrekte arm boven zijn hoofd hield. Op zekere avond, uitgeput na een dag hard werken, alleen met zijn twijfels en ontmoedigd door een project dat zijn krachten te boven ging, schreef hij één enkele zin in zijn dagboek: ‘Ik ben geen schilder.’5 En toch spreekt deze afbeelding al bijna een half millennium over Gods intense verlangen om contact te hebben met de menselijke wezens die Hij naar zijn beeld geschapen heeft. Misschien stond Michelangelo er in dit geweldige project toch niet alleen voor. Misschien dat de God die zo dicht bij Adam was ook dicht bij Michelangelo was – aan het werk in zijn geest, zijn ogen en zijn kwasten.

De ‘alomtegenwoordigheid’ van God.

Dit schilderij is een geheugensteuntje voor ons: God is dichterbij dan je denkt. Hij is nooit meer dan een gebed van je verwijderd. Er is niet meer nodig dan een minimale inspanning, het uitsteken van een vinger. Elk moment – ook dit moment, waarop je deze woorden leest – is dat ‘ene tijdloze moment’ van goddelijke bezieling, van het leven met God. ‘Deze wereld behoort mijn Vader toe,’ zegt een oud lied. ‘Hij schittert in al het schone … in het ritselen van het gras gaat Hij voorbij, overal spreekt Hij tot mij.’6 De Schrift staat vol met wat je de ‘alomtegenwoordigheid’ van Gods stem zou kunnen noemen. ‘De hemel verhaalt van Gods majesteit, … de dag zegt het voort aan de dag die komt.’ (Psalm 19:2-3) Hij spreekt vanuit brandende struiken en door balkende ezels; woeste stormen en regenbogen, aardbevingen en dromen zijn zijn briefpapier; zijn stem is als een zachte fluistering. Hij spreekt (om het te zeggen met de woorden van Garrison Keillor) in ‘gewone dingen als koken en kletsen, in verhalen en het liefdesspel, in dingen als vissen of het verzorgen van dieren, door gepofte maïs en bloemen, door sport, muziek en boeken en het opvoeden van kinderen – de kleine dingen die het leven smaak geven en waarin zijn genade zichtbaar wordt.’7

Gods grote verlangen

Het verhaal van de Bijbel gaat niet allereerst over het verlangen van mensen om dicht bij God te zijn; het gaat over Gods verlangen om bij de mensen te zijn.

11


god is dichterbij dan je denkt

Op een gegeven moment zat ik in het vliegtuig naast een zakenman, en op zijn laptop draaide een screensaver die bestond uit een foto van een blond jochie dat zijn eerste wankele stapjes zette. ‘Is dat je zoon?’ vroeg ik. Enorme vergissing. Ja, dat was de zoon van de man. Zijn enige kind. Laten we zeggen dat het jochie Adam heette. De foto op de computer was van drie maanden geleden, toen Adam elf maanden was. De man vertelde me over Adams eerste stapjes en eerste woordjes met een verwondering alsof Adam de uitvinder was van zowel beweging als spraak. Er stond een recentere foto van Adam op de tablet van de man en die liet hij me zien. Dezelfde foto kon je beter zien op de computer. Dat liet de man me ook zien. Hij had een hele serie foto’s van Adam die dingen deed die zo’n beetje alle kinderen vroeger of later doen, en hij liet ze één voor één zien. Met uitgebreid commentaar. Ik en mijn medepassagiers werden zomaar getrakteerd op een masterclass in de Adamologie. ‘Ik kan niet wachten tot ik hem weer zie,’ zei de man. ‘En ondertussen kijk ik wel honderd keer per dag naar deze foto’s. Ik krijg er nooit genoeg van.’ (De andere aanwezigen in ons deel van het vliegtuig hadden hun portie eerlijk gezegd allang gehad.) Waarom was deze man zo vol van Adam? Omdat de prestaties van het jongetje zo indrukwekkend waren? Nee. Miljoenen kinderen overal ter wereld doen dagelijks precies hetzelfde. Mijn eigen kinderen (had ik tegen hem willen zeggen) deden die dingen zelfs al eerder, en bovendien veel beter. De man was zo vol van Adam omdat hij naar hem keek met de ogen van een vader. Alles wat Adam deed was verbazingwekkend. Het maakte niet uit dat andere kinderen dezelfde dingen deden. ‘Het is duidelijk dat je je zoon erg mist,’ zei ik. ‘Hoelang ben je al van huis?’ Sinds gisteren. Eén dag zonder zijn zoon was er een te veel. En dus haastte hij zich door de lucht, in een aluminium strijdwagen die hem door de wolken voerde, vastbesloten om naar huis te gaan en bij zijn kind te zijn. Hij wilde zijn zoon niet liefhebben van een afstandje. Hij wilde bij hem zijn. En toen drong het tot me door. Ik ben het kind op Gods screensaver. En jij ook. De kleinste details van ons leven vervullen Hem steeds weer

12


gods grootste verlangen

met trots en liefde. God zelf is verwonderd over onze wankele stapjes en onze aarzelende woordjes – niet omdat we zo veel beter zijn dan anderen, maar omdat Hij naar ons kijkt met de ogen van een liefhebbende Vader. God laat onze foto’s aan de engelen zien totdat zelfs de engelen ze een beetje zat worden. En het verhaal van de Bijbel is allereerst Gods verhaal – het verhaal van een vader die zich door de wolken haast om thuis te kunnen zijn bij jou. Eén dag zonder jou is er een te veel.

De belangrijkste belofte: Ik zal bij je zijn

De belangrijkste belofte in de Bijbel is niet ‘Ik zal je vergeven’, hoewel die belofte er natuurlijk ook in staat. Het is niet de belofte van het leven na de dood, hoewel we daar ook zeker van mogen zijn. De belofte die het meest in de Bijbel voorkomt is deze: ‘Ik zal bij je zijn.’ Voordat Adam en Eva ooit gezondigd hadden of vergeving nodig hadden, had God hun zijn aanwezigheid al beloofd. Hij wandelde met hen in de avondkoelte. Dezelfde belofte was bestemd voor Henoch, die ‘met God wandelde’. Hij werd gedaan aan Noach, aan Abraham en Sara, aan Jakob en Jozef en Mozes en David en Amos en Maria en Paulus en nog veel meer mensen – te veel om op te noemen. Deze belofte gaf reden tot hoop: ‘Laat u niet door angst verlammen, want de Heer uw God is met u, waar u ook gaat.’ (Jozua 1:9, WV 95) Deze belofte hield hen op de been, zelfs in de diepste duisternis: ‘Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij.’ (Psalm 23:4, HSV) God gaf Israël de tabernakel en de ark van het verbond, het manna en de tempel en een wolkenkolom en een vuurkolom – briefjes uit de hemel, met steeds dezelfde boodschap: ‘Niet vergeten, Ik ben bij je.’

De belangrijkste belofte in de Bijbel is niet ‘Ik zal je vergeven.’ De belofte die het meest in de Bijbel voorkomt is deze: ‘Ik zal bij je zijn.’ Toen God zelf naar de aarde kwam maakte Hij zich bekend als Immanuël – God met ons. En toen Jezus terugging naar de hemel beloofde Hij dat Hij ons de Heilige Geest zou sturen, om ‘met ons te zijn, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ (Matteüs 28:20)

13


god is dichterbij dan je denkt

Aan het einde van de tijd, als zonde een verre, haast vergeten herinnering is en niemand ooit nog een beroep doet op vergeving, zal dit lied klinken: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn.’ (Openbaring 21:3) ‘De eenheid van de Bijbel is te ontdekken in de ontwikkeling van een leven-met-God als een werkelijkheid hier op aarde, die draait om de persoon van Jezus,’8 schrijven Dallas Willard en Richard Foster. God heeft zich vast voorgenomen om jou in elk opzicht tot zijn vriend te maken, zijn metgezel en zijn woonplaats.

‘Ik voel Hem rondlopen …’

‘Zoek een plekje in je hart,’ zei een wijze man die Theophanus de Kluizenaar genoemd werd ooit, ‘en spreek daar met de Heer. Dat is de ontvangstkamer van de Heer.’9 Sommige mensen kunnen deze plek gemakkelijk vinden. Vrienden van ons hebben een dochter die toen ze vijf jaar oud was zei: ‘Ik weet dat Jezus in mijn hart woont, want als ik mijn hand erop leg voel ik Hem daar binnen rondlopen.’ Sofia Cavalletti heeft als een van de eerste wetenschappers onderzoek gedaan naar spiritualiteit bij jonge kinderen. Ze is tot de ontdekking gekomen dat kinderen vaak verbazingwekkend veel inzicht hebben in geestelijke zaken, een inzicht dat veel verder gaat dan wat ze van de mensen om hen heen geleerd hebben. Een meisje van drie dat in een atheïstisch gezin werd opgevoed en nog nooit in een kerk geweest was of een Bijbel gezien had, vroeg haar vader waar de wereld vandaan kwam. Hij antwoordde in strikt wetenschappelijke, naturalistische termen. Toen voegde hij toe: ‘Maar er zijn ook mensen die zeggen dat alles gemaakt is door een heel machtig wezen, dat ze God noemen.’ Het kleine meisje begon enthousiast door de kamer te dansen: ‘Ik wist dat wat je eerst zei niet waar was – hij is het, hij is het!’10 De vader van schrijfster Anne Lamott wilde zijn kinderen opvoeden tot toegewijde atheïsten. Hij liet Anne en haar broers en zusjes allemaal een soort eed zweren toen ze een jaar of twee, drie oud waren. Maar Anne dwaalde al op jonge leeftijd af richting het geloof. ‘Als klein kind wist ik al dat als ik hallo zei, er iemand was die het hoorde.’11 Sommige mensen hebben een soort innerlijke radar voor het opmerken

14


gods grootste verlangen

van de aanwezigheid van God. Zoals sommige muzikanten een absoluut gehoor hebben, zo hebben deze mensen een speciale antenne voor de stem van God. God is voor hen net zo reëel als de zwaartekracht. Tegen hen zeggen dat ze op zoek moeten gaan naar God is net zoiets als tegen een vis zeggen dat hij op moet gaan naar water – ze zouden niet zonder kunnen leven. Maar ik ben Adam. Ik geloof dat mijn leven afhangt van de aanwezigheid van God. Ik weet dat moed, leiding en hoop uiteindelijk alleen bij Hem te vinden zijn. Maar ik ben me ook bewust van de kloof – al is die maar een millimeter breed. En ondanks mijn ambivalente gevoelens – ondanks mijn zwakheid en mijn periodes van geestelijke onverschilligheid – verlang ik naar de aanraking die die kloof overbrugt. Dallas Willard (die op jonge leeftijd zijn moeder verloor) schrijft over een klein jongetje dat geen moeder meer had. Vooral ’s nachts voelde hij zich erg verdrietig en eenzaam. Dan liep hij naar de kamer van zijn vader en vroeg of hij bij hem in bed mocht slapen. Maar zelfs dan had hij geen rust. Weten dat hij bij zijn vader was, was niet genoeg – hij wilde ook zeker weten dat zijn vader zijn gezicht naar hem toe gekeerd had. ‘Vader, hebt u uw gezicht naar mij toe gedraaid?’ ‘Ja,’ antwoordde zijn vader dan. ‘Je bent niet alleen. Ik ben bij je. Ik heb mijn gezicht naar je toe gedraaid.’ Pas als het jongetje daar zeker van was, kon hij weer slapen. Dallas gaat verder: ‘Wat is dit leven toch eenzaam! We kunnen ons leven leven met een God die zwijgt – tenminste, dat denken we. Maar zo’n leven stelt niet veel voor, en het is zeker niet het leven dat God voor ons in petto heeft of het leven in overvloed dat Jezus ons is komen brengen.’12 Ik verlang ernaar dat God mij zijn gezicht toekeert. Zó wil ik leven. Of de zon nu schijnt of dat het donker is, ik wil zelf ervaren waar Mozes lang geleden al om bad: ‘Moge de Heer u zegenen en u beschermen, moge de Heer het licht van zijn gelaat over u doen schijnen.’ (Numeri 6:24-25)

Ik ben me bewust van de kloof – al is die maar een millimeter breed. En ik verlang naar de aanraking die die kloof overbrugt. God en Jakob

Wie komen er in aanmerking voor zo’n soort leven? Heiligen en mystici, natuurlijk; iedereen die vroom en toegewijd is. Maar zij niet alleen. Ook

15


god is dichterbij dan je denkt

mensen die te kampen hebben met chronische ontevredenheid. Rusteloze mensen en veeleisende mensen; zeurkousen en zanikers; de mensen voor wie nooit iets goed genoeg is. Kijk maar eens naar het leven van Jakob. Hij was geen geestelijke reus. Zijn vader was niet zo dol op hem, omdat hij, als je er een persoonlijkheidsanalyse op los zou laten, een gevoelige introverte jongen was die het liefst binnen bleef. Zijn vader had een duidelijke voorkeur voor zijn andere zoon, Esau, die, hoewel hij niet direct het buskruit had uitgevonden en geplaagd werd door een ernstige vorm van overbeharing, een stoere kerel was die graag de jager/verzamelaar uithing. Op zekere avond sloeg Jakob op de vlucht voor Esau, die hem wilde doden omdat Jakob hem bedrogen had en hun vader voor de gek had gehouden. In de Bijbel lezen we dat Jakob ‘bij een plaats kwam’ waar hij bleef overnachten. (Genesis 28:11) Dat is Hebreeuws voor ‘zomaar ergens’ – Tytsjerksteradiel, bij wijze van spreken. Het kan overal geweest zijn. Een plek ergens langs de weg, waar verder niets bijzonders over te zeggen was. Jakob had niets gedaan om dat wat hem die nacht overkwam te verdienen. Hij had zich zonder tegenspartelen voor het karretje van zijn moeder laten spannen, was stinkend jaloers geweest op zijn broer en had zijn vader glashard voorgelogen. Maar die nacht kreeg Jakob een droom. Hij zag een ladder ‘die op de aarde stond en helemaal tot de hemel reikte, en daarlangs zag hij Gods engelen omhoog gaan en afdalen.’ (Genesis 28:12) God zei tegen hem: ‘Ik ben de Heer, de God van je voorvader Abraham en de God van Isaak … Ikzelf sta je terzijde, ik zal je overal beschermen, waar je ook heen gaat.’ (Genesis 28:13,15) Toen Jakob na die droom wakker werd, dacht hij bij zichzelf: ‘Dit is zeker … op deze plaats is de Heer aanwezig. Dat besefte ik niet … Dit is niets anders dan het huis van God, dit moet de poort van de hemel zijn!’ (Genesis 28:16-17) Er zijn meerdere vormen van slaap. Soms worden we gewekt door zegen: de geboorte van een baby, een onverklaarbare genezing, een huwe-

16


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.