God is niet wit

Page 1

God is niet wit

Inleiding

wit. We kozen deze titel niet alleen omdat die prikkelt, maar ook omdat theologie en denkbeelden die leefden in het destijds christelijke Europa, dit wel leken te veronderstellen. Theologie en kerk hebben een bedenkelijke rol gespeeld bij het ontwikkelen en in stand houden van de slavernij. Zelfs nu zien we daarvan sporen terug in de kerken. Als christenen hebben we daarom verantwoording af te leggen en is 150 jaar afschaffing slavernij een bezinningsmoment. We zijn blij met de eerlijke en reflecterende gesprekken met onder anderen Arjan Plaisier (scriba PKN) en Klaas van der Kamp (Algemene Secretaris Raad van Kerken).

Op 1 juli 2013 is het 150 jaar geleden dat de slavernij werd afgeschaft. Het slavernijverleden is niet alleen het verleden van de Afrikaan of Afro-Amerikaan, maar ook dat van de Europeaan. Maar wat doen wij, als Nederlanders, met dit verleden? Vanuit dat perspectief zijn wij als auteurs met deze vraag aan de slag gegaan. We waren daarbij niet zozeer op zoek naar de schuldvraag, want het ging ons niet om het oproepen van gevoelens van schuld en schaamte. Immers, die gevoelens kunnen er ook voor zorgen dat we ons terugtrekken. Dat is juist niet onze bedoeling. We willen daarentegen actie teweegbrengen: dat het door verkregen begrip en inzicht gemakkelijker wordt om met ‘de ander’ een gesprek te beginnen over een gevoelig onderwerp. Kortom: we hopen door dit boek bruggen te bouwen tussen bevolkingsgroepen.

Hoe gaan we samen verder? Het derde deel staat in het teken van hoop. Hier gaan de interviews over het loslaten van het verleden, het overwinnen van racisme en elkaar vertrouwen geven. Zoals theologe Manuela Kalsky het mooi verwoordt: ‘De uitdaging van het huidige Europa is om samen een huis te bouwen.’ Het boek besluit met de huidige vormen van moderne slavernij. In dit deel komt naar voren dat we elkaar nodig hebben om de uitdagingen van deze tijd aan te gaan.

Waar gaat het over? Het boek is opgedeeld in drie delen. In het eerste deel luisteren we vooral naar Surinamers en Antillianen die zelf het verleden in hun leven hebben teruggezien. Hoe gaan ze daarmee om? De geïnterviewden hebben verschillende achtergronden. De een praat vanuit een persoonlijk perspectief, de ander is met de materie bezig vanuit zijn of haar werkveld. U zult de persoonlijke ervaringen horen van een historicus tot een psychiater, van een rapper tot een politica.

De beperkingen van dit boek Dit boek gaat over het Nederlandse slavernijverleden en het Nederlandse aandeel in het mondiale slavernijverleden. Uiteraard delen we de gevolgen van de transAtlantische slavernij, het racisme en al het andere dat deze geschiedenis met zich meedraagt, met Afrika, Amerika (Noord, Midden en Zuid) en een groot deel van Europa. Maar we moesten keuzes maken. Daarom is relatief weinig aandacht besteed aan verhalen over

God is niet wit In het tweede deel ligt de nadruk op bezinning en erkenning. We gaan daarbij dieper in op de titel God is niet

12


Inleiding

doorwerkt, is haar kennis en interessegebied. Van nature stelt zij kritische vragen; zij kijkt en onderzoekt verder. Eva trouwde een van oorsprong Nigeriaan en dit versterkte haar inzicht in de doorwerking van het Nederlandse slavernijverleden. Dankzij haar opleiding, en onder andere een stage bij het NiNsee (het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis), kreeg zij de vaardigheden om de geschiedenis met een andere bril dan de gemiddelde blanke Nederlander te bekijken en interpreteren. U zult verrast worden door haar kennis en inzichten.

buitenlandse, christelijk geïnspireerde bewegingen die slavernij wilden afschaffen. Denk aan de Quakers in 1700 in Amerika en de geestelijke vernieuwingsbeweging in Groot-Brittannië, waar John Wesley in 1774 al een vlammend betoog hield tegen de slavernij. Ook hebben we geen verhalen verteld over christenen die zichzelf als slaven verkochten omdat ze het evangelie wilden delen, of aandacht besteed aan bijbelse verhalen zoals het verhaal van de slaaf Onesimus (bijbelboek Filemon), die volgens diverse wetenschappers later bisschop van Efeze werd en de brieven samenbond tot de Bijbel zoals wij die nu kennen. Zoals elk boek, is ook dit boek beperkt. Wel hebben we geprobeerd een zo breed mogelijk inzicht te geven in het Nederlandse slavernijverleden en in de nawerkingen daarvan, die nog steeds in onze samenleving zijn te vinden.

Zoals gezegd: het slavernijverleden is ook ons verleden, het verleden van Nederland. Laten we de boel niet onder het vloerkleed vegen, maar zaken op tafel leggen en met elkaar zoeken hoe om te gaan met dit gruwelijke verleden. Want door pijnlijke zaken in het licht te plaatsen, kan een stukje genezing plaats gaan vinden. Door dit onderwerp dicht bij u als lezer te brengen, hopen we als auteurs daaraan bij te dragen.

Wellicht weet u weinig over het slavernijverleden. Vanuit mijn missie in de stad raakte ik (Gea) betrokken bij dit onderwerp, maar ik wist er tot voor kort ook maar weinig van. Zoals velen met mij: immers, het is zo lang geleden en het gebeurde zo ver weg. Het blijkt dan ook, mede door onwetendheid, dat er amper interesse en erkenning is geweest. Terwijl er toch eeuwenlang structureel gruwelijk onrecht is begaan tegen een hele bevolkingsgroep. Het is dan ook belangrijk dat we met elkaar gaan luisteren naar de verhalen en gaan zeggen: ‘Dat was fout!’

Eva Mabayoje Gea Gort 18 januari 2013

Met dit boek hopen we uw hart te raken, maar ook uw kennis bij te spijkeren. Tussen de persoonlijke verhalen door geeft historica Eva Mabayoje inzicht door kennisoverdracht. Het slavernijverleden en hoe dit

13


Deel 1: Ons slavernijverleden


Ons slavernijverleden

We beginnen dit boek met eerst eens goed te luisteren naar mensen die iets over het slavernijverleden kunnen vertellen. Over wat er nu precies gebeurde op de schepen, op de plantages en in de bossen van Suriname, en hoe dit heeft doorgewerkt, ook hier in Nederland. We horen hierover van Nederlanders die op dit terrein als vooraanstaand gelden, zoals politica Kathleen Ferrier, historicus Frank Dragtenstein en psychiater Glenn Helberg. Ook leggen we ons oor te luisteren bij mensen die vanuit een meer persoonlijke ervaring vertellen. Zo lezen we over een kunstenaar die worstelt met het begrip identiteit. We horen van een rapper hoe de hele muziekindustrie is be誰nvloed door het slavernijverleden. Maar we beginnen met Kensley Vrede. Hij vertelt op een aansprekende manier over zijn ervaringen in Suriname en in Nederland, en wat we nu met het slavernijverleden moeten. De historische kennisoverdracht begint chronologisch. Eerst de slavenhandel, dan de slavernij. Kort en bondig wordt de in onze ogen belangrijkste informatie vermeld. Dan volgt een stuk waaraan we ook een deel van de zin van dit boek ontlenen: het onderwijs over slavernij. De kennisoverdracht is nodig gebleken, omdat het onderwijs hierin is achtergebleven. Verder geven we informatie over zaken die je niet in de schoolbanken zult leren, maar misschien wel op het schoolplein ziet. Zaken als identiteit, beeldvorming en de erfenis van het slavernijverleden. Dit deel is met name gericht op het bijspijkeren van kennis; kennis van feiten, maar ook van ontbrekende perspectieven.

15


God is niet wit

‘We groeiden op met het gezicht naar Nederland gekeerd,’ vertelt Kensley Vrede. ‘Nederland was het droomland.’ Als twintiger maakte hij de oversteek. Het was anders dan hij verwachtte en sommige verschillen zetten hem aan het denken. Later werkte hij mee aan bekendheid rond het slavernijverleden. ‘Dat proces staat nog aan het begin,’ volgens de zestiger. ‘Het is nog niet af.’

1.1.1

Kensley Vrede

‘Probeer het goed te doen; kijk om je heen en volg het goede voorbeeld,’ was de boodschap die Kensley meekreeg van zijn ouders. ‘Mensen vragen me weleens waarom ik naar Nederland ben gekomen, omdat ik uit een mooi land met een goed klimaat kom. Maar in Nederland waren meer mogelijkheden en als je verder wilde komen, ging je naar Nederland.’ In de wereld waarin hij opgroeide waren de blanken ‘goede voorbeelden’, dat waren veelal artsen, verpleegsters en andere hoger opgeleiden.

‘Het is nog niet af.’

Net aangekomen op Schiphol keek hij dan ook vreemd op toen hij een blanke man smerig werk zag doen. ‘Vuil gekleed liep hij proppen te prikken op straat,’ glimlacht Kensley nu bij die herinnering. ‘Ik had het beeld van hoogopgeleide, vriendelijke en beschaafde blanken, maar hier kwam ik algauw van alles tegen. Als Surinamers onderling vonden we dan ook dat wij het echte Algemeen Beschaafd Nederlands beheersten, want hier – met al die dialecten – maakten ze er maar wat van!’

16


Ons slavernijverleden

‘Niet tegenover elkaar gaan staan’

Kensley kwam naar Nederland in het begin van de zeventiger jaren. Het viel hem op hoe goed alles georganiseerd was; binnen een week had hij een bankrekening, was hij verzekerd, en ingeschreven bij een uitzendbureau. Dat gaf hem een dubbel gevoel. ‘Voordat Suriname in 1954 meer zelfbestuur kreeg, was het een land met tweehonderdduizend inwoners. Het was onderdeel van het Koninkrijk. Je gaat je dan afvragen: waarom kon het daar niet wat beter geregeld zijn?’

Zo was Kensley betrokken bij het Nationaal Monument Slavernijverleden, dat op 1 juli 2002 in Amsterdam werd onthuld. Hij was actief in de organisatie die dit samen met ambtenaren van het toenmalige ministerie van Grote Steden Beleid voorbereidde. In het begin was er veel ongemakkelijkheid rond de benadering van het onderwerp: ‘Sommigen hadden moeite met het thema. Men vond het allemaal gruwelijk en stond er huiverig tegenover. We hebben toen gezegd: “We moeten niet tegenover elkaar gaan staan. We wonen allemaal hier; we hebben een gezamenlijk verleden.”’

Enkel ‘wingewest’? Ook de grote verschillen in lonen vielen hem op. Zo kreeg een arbeider bij de houtfabriek van Bruynzeel in Nederland in verhouding drie keer zoveel betaald als bij de Bruynzeel in Suriname. Kensley: ‘Dat was voor de Surinamer te weinig om van te leven; die leefde in armoede. Het hout kwam ook nog eens uit Suriname; hele bossen werden daar gekapt. Je vraagt je dan af: is dit één Koninkrijk of wordt Suriname vooral gebruikt als “wingewest”?’

‘Het slavernijverleden draag je met je mee,’ vervolgt Kensley. ‘Je kunt je blanke collega moeilijk op dat verleden aanspreken, maar de pijn blijft wel. Het is belangrijk om dat gezamenlijke verleden met elkaar onder ogen te zien, maar daarbij niet te blijven steken in het denkpatroon van “daders en slaven” – in een “wij en zij”. Als we dat doen, blijven we zitten in het systeem van destijds. Blank en gekleurd leeft met de nalatenschap van onze voorouders,’ benadrukt Kensley. ‘Het beïnvloedt ons beider culturele gedrag; onze houding ten opzichte van elkaar en hoe we participeren in de samenleving. We zijn min of meer allemaal slachtoffer van het systeem van destijds.’

Van bitterheid is bij de zestiger weinig te merken, wel noemt hij dingen bij de naam en vindt hij dat we de pijnpunten van onze gezamenlijke geschiedenis moeten erkennen en daarover praten. Ook over het slavernijverleden. Zijn eigen wortels dragen daar wellicht aan bij: Kensley groeide op in de binnenlanden van Suriname. Hij is een Marron, dat wil zeggen een afstammeling van slaven die zich destijds hebben vrijgevochten uit slavernij en in de binnenlanden in vrijheid leefden, ruim honderd jaar voordat de slavernij werd afgeschaft.

Blank en gekleurd leeft met de nalatenschap van onze voorouders Tussen 1999 en 2002 is veel bereikt. Het NiNsee werd opgericht: het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis in Amsterdam. En het sla-

17


God is niet wit

‘Als je op de blanken leek, was je een goed mens’

vernijmonument kwam er. Hierdoor kwam er meer aandacht voor het onderwerp. De insteek was om wederzijds begrip te kweken voor elkaars achtergrond. Toch is nog lang niet genoeg bereikt volgens Kensley: ‘We hadden graag een verzoeningsconferentie georganiseerd, maar daar was de tijd niet rijp voor; ook onder Surinamers onderling waren er te veel verschillende visies.’

De onderlinge verschillen hebben volgens Kensley ook met de indoctrinatie van de kolonisator te maken. Als afstammeling van de Marrons kan hij daarover meepraten. De inlanders worden nog steeds als minderwaardig gezien. Kensley: ‘De weggelopen slaven werden door de slavendrijvers als dieren afgeschilderd. De boodschap werd ingeprent dat als je bij de blanken bleef, je een goed mens was. Hoe meer je op de blanken leek, hoe beter je was. Die boodschap werkt tot op het heden door.’

Onderlinge verdeeldheid Zo is er verschil in beleving bij mensen die van oorsprong uit de stad en mensen die uit de binnenlanden komen. De Marrons komen uit het binnenland en zijn de nakomelingen van de eerste verzetsstrijders. Toen deze eerste slaven aan den lijve ervoeren hoe ze op de schepen behandeld werden, beseften ze dat het aan land niet veel beter zou worden. Sommigen van hen lukte het om de benen te nemen. Op deze gevluchte slaven werd gejaagd, maar de Nederlandse manschappen delfden in de oerwouden keer op keer het onderspit. Deze situatie bracht echter ook onderlinge verdeeldheid teweeg, want de slaven van de plantages werden gedwongen om met de koloniale manschappen mee te gaan en op hun gevluchte broeders te jagen. Dit zette kwaad bloed. Later, toen in 1760 de koloniale macht een vredesverdrag tekende, moesten de Marrons beloven dat ze slaven die na het vredesverdrag wegliepen terug zouden brengen naar hun plantages. Ook dat zette kwaad bloed. Kensley: ‘Wij Marrons zijn de nakomelingen van verzetsstrijders van het eerste uur. Ik ben trots op mijn Marron zijn, maar onder Surinamers is dat een pijnpunt; daar zeg ik het niet zo hard.’

Hoe meer je op de blanken leek, hoe beter je was Hoe dat doorwerkt, vertelt Kensley aan de hand van een Marronfamilie. Hij vertelt over een Marronvrouw die, als vele anderen, de boodschap meekreeg: ‘Probeer met een blanke te trouwen en kom terug met een kind van een blanke man.’ Dat deed ze, maar haar jongere zus trouwde in Nederland met een zwarte man en kreeg twee kinderen. Haar vader was daar helemaal niet blij mee. Toen de jongere zus in Suriname op bezoek kwam, reageerde hij: ‘Mijn eigen dochters zijn lichter dan mijn kleindochters uit Nederland!’ De vrouw barstte in huilen uit, en vertelde later aan Kensley: ‘Ik dacht, mijn vader ziet zijn kleindochters en gaat hen vertroetelen, maar nee, hij is afwijzend. Mijn kinderen zijn niet blank genoeg!’ Kensley is de voorzitter van een marronstichting in Nederland. ‘Het speelt nog steeds,’ weet hij. ‘Ik zeg tegen de mensen: “Word wakker, kijk om je heen en

18


Ons slavernijverleden

veneigenaar. De eigenaar besliste over jou en strafte je naar eigen inzicht zonder rekening te houden met je mens-zijn. Je identiteit werd op allerlei manieren afgebroken en ingetrapt. Je ging van menselijk naar dierlijk niveau. Het was traumatisch.’

blijf geen product van de slavernij. Wees je bewust dat deze dingen onderling spelen. Een zwart mens is evengoed een mens.”’

‘Blanken zien geen kleurverschil’ Vaak beoordelen gekleurden elkaar op huidskleur. De doorsneeblanke ziet deze kleurverschillen niet. ‘Je bent niet blank of zwart, je bent anders,’ is Kensleys ervaring. ‘Iedereen die niet blank is, wordt gemakkelijk genegeerd. Niet door iedereen, maar zo gaat het wel vaak. Stel, ik sta buiten en mijn blanke buurman ook. Een vrouw loopt langs en wil de weg vragen; zij zal naar de blanke gaan, niet naar mij. Ook al woon ik hier mijn hele leven.’

Het is daarom niet verwonderlijk dat zich in harten een diepliggend wantrouwen is gaan nestelen. Vaak – bewust of onbewust – is dit doorgegeven van generatie op generatie. Ook bij Surinamers onderling groeide om diverse redenen achterdocht en wantrouwen. Er is dus nog het een en ander te doen. Kensley: ‘Juist nu we economisch onder druk staan, hebben we de neiging om voor zelfbehoud te gaan, maar we moeten elkaar opzoeken. Het is schadelijk voor de samenleving als mensen in hun eigen trauma’s blijven hangen. Na het oprichten van het slavernijmonument is er meer bekendheid gekomen, maar dat is oppervlakkig. Het is nog niet af.’

Na zijn pensionering bij Jeugdzorg is Kensley nog actief bij diverse verenigingen, onder meer bij een buurtvereniging. ‘Ik zie mensen binnenkomen, mijn zaal inkijken en doorlopen. Ze vragen een willekeurige blanke en horen dan dat ze bij mij moeten zijn. Dat verwachten ze blijkbaar niet. Om erbij te horen moeten we onze kwaliteiten laten zien, maar daar wel veel harder voor werken.’

» Tip van Kensley

De identiteit werd afgebroken

Ga in gesprek met elkaar, maar doe dat niet klakkeloos. Om te vermijden dat je met elkaar in verwijten verzandt, is het goed – vooral bij groepen – om zo’n gesprek te begeleiden. Ga daarbij op zoek naar het gezamenlijke, gedeelde verleden.

‘Mensen zeggen wel, “er was in die tijd nou eenmaal slavernij”, maar in Afrika ging het vaak om een ruilhandel. Je was iemand iets schuldig, dus werd je partner of kind gevangengenomen; zij moesten werken om het af te betalen. Dit ging om onderlinge relaties van mensen in Afrika, maar tijdens de slavernij werden hele groepen ontmenselijkt. De namen van mensen werden veranderd; je kreeg de naam van de sla-

19


God is niet wit

i

waren het gedoopte christenen, ‘die zouden niet als slaven gebruikt mogen worden!’ Of de Afrikanen, vermoedelijk vanuit het huidige Guinee, teruggebracht zijn, of dat ze zijn gebleven, is wel onderzocht, maar nog niet ontdekt. Dergelijke incidenten kwamen in die tijd vaker voor. Vooral toen de Nederlandse schepen op zee met slaven te maken kregen. Zo is bekend dat de Afrikanen dan in de eerstvolgende haven van boord gezet werden.

1.1.2 De slavenhandel

‘Misschien komt dit brandmerken u wreed en barbaars voor, maar het is strikt noodzakelijk en wij zorgen ervoor dat ze niet te erg verbranden.’ – Willem Bosman, 1703

Het asiento Doordat de Nederlanders zich op de Atlantische Oceaan bevonden, in het gevecht om het grootste imperium, kwamen zij in aanraking met de slavenhandel. De eerste Nederlandse schepen handelden niet in slaven omdat ze zelf goedkope arbeidskrachten nodig hadden. De Nederlanders zagen een lucratieve handel en zijn er daarom in mee gaan draaien. Een belangrijk gegeven hierin was het contract, het asiento, dat uitgevaardigd werd door de Spaanse koning. Vanwege de vredesovereenkomst met de Portugezen om de wereld op te delen, mochten de Spanjaarden niet aan de Afrikaanse kust komen. Daarom hadden zij andere mogendheden nodig, waaronder Nederland, om hun plantages in de Amerika’s toch van slaven te voorzien. Het eerste asiento werd in 1517 uitgevaardigd aan een Nederlander. Individuele handelaren hebben daarna nog één keer met het asiento gehandeld. De handelsmaatschappij WIC (West-Indische Compagnie) heeft vaker met dergelijke contracten gewerkt.

Het was niet ‘gewoon’ Nederland raakte in de zestiende eeuw betrokken bij de trans-Atlantische slavernij. In die tijd was slavernij niet ‘gewoon’ in de samenlevingen die op dat moment ‘Nederland’ vormden. De laagste klasse in ‘Nederland’ werd wel in haar vrijheden beperkt, maar zelfs zij waren geen slaven. Er bestond al een bepaald moraal waarin de vrijheid van een mens belangrijk werd geacht. In de decennia die hierop volgden werd deze moraal in het geval van de Afrikaan opzijgeschoven. Dit is een proces geweest waarin het ene belang boven het andere werd gesteld. Dat de verhoudingen tussen de verschillende volken niet altijd zo lagen, bewijst het volgende historische feit. In 1596 kwam in de haven van Middelburg een slavenschip aan. De Nederlanders waren op dat moment nog niet betrokken bij de slavenhandel, maar hadden het schip op zee buitgemaakt tijdens een gevecht met de Portugezen, die op dat moment al wel in Afrikaanse slaven handelden. De burgemeester van Middelburg handelde volgens de wet, toen hij stelde dat deze mensen in Nederland vrij waren. Bovendien

De driehoekshandel De trans-Atlantische slavenhandel is the middle passa-

20


Ons slavernijverleden

planters, en een Afrikaanse slaaf werd een statussymbool. Door de Inquisitie vluchtten deze Joodse planters naar diverse gebieden en trachtten daar een nieuw bestaan op te bouwen; op de Kaapverdische eilanden, in Brazilië en uiteindelijk ook in Suriname. Om diverse redenen bleken de Afrikaanse slaven geschikt voor dit plantagesysteem en zijn zij meegeëmigreerd. De Nederlanders kwamen in contact met dit systeem toen zij over een deel van Brazilië heersten, genaamd Pernambuco. De Joden ondervonden onder de Nederlandse heerschappij godsdienstvrijheid en zijn zich onder meer om die reden in Suriname gaan vestigen toen de Nederlanders dat gebied in handen kregen. De slavenhandel kende voor de Nederlanders door deze eigen koloniën een groei.

ge van de triangle trade. Getekend op een kaart vormt de handel tussen West-Europa, West-Afrika en de Amerika’s een driehoek. De slaven werden tegen verschillende waren verkocht, zoals textiel, koperen en ijzeren staven, maar vaak ook brandewijn. In de tweede helft van de zeventiende eeuw werd er ook gehandeld tegen geweren en buskruit, niet in de laatste plaats om de toevoer van slaven te verzekeren. Hoe meer oorlog er in Afrika was, hoe meer slaven er aangeleverd konden worden. Het waren namelijk Afrikaanse handelaren die aan de kust slaven verkochten tegen hetgeen de Europeanen meebrachten. Er was een bepaald systeem van slavernij in Afrika, bijvoorbeeld door krijgsgevangenen als slaaf te gebruiken of te verkopen. Vandaar dat de Europese handelaren baat hadden bij oorlog en deze dus ook stimuleerden. De vraag van de Europeanen ging het aanbod van slaven te boven. Veel Afrikanen zijn voor de trans-Atlantische slavernij geroofd en tot slaaf gemaakt. De Nederlanders zelf hebben nooit voet aan wal gekregen. Ze beheerden diverse forten langs de kusten, maar bezaten naast Kaap de Goede Hoop geen grondgebied in Afrika.

Slavenforten Langs de kust van Afrika hadden de Nederlanders diverse slavenforten in hun bezit. De eerste hadden ze al in 1612: fort Nassau, in het huidige Ghana. Fort Elmina (1872), ook in Ghana, was een van de grootste en bekendste forten. Dit fort is vandaag de dag nog steeds te bezichtigen. Voor de Afrikanen staan de slavenforten symbool voor het moment waarop hun leven drastisch veranderde. Slavernij was in deze samenlevingen niet ongewoon. Wat nieuw was, was ten eerste het contact met de witte mensen. Er zijn overleveringen waarin deze personen als duivels worden omschreven. Daarnaast was de manier waarop de slaven door de Europeanen werden behandeld totaal anders dan in het Afrikaanse slavernijsysteem het geval was. De slaven werden bijvoorbeeld gebrandmerkt door de handelaren die ze kochten; families werden van elkaar geschei-

Waarom Afrikaanse slaven? Europese mogendheden waren in de vijftiende eeuw al lange tijd bezig met handel drijven en het vergroten van hun imperium. Zo ook de Portugezen. Op het Iberisch schiereiland was slavernij niet verboden of ongewoon. In Zuid-Europa had men al contacten met Noord-Afrika. Sinds de achtste eeuw bestond daar al een slavenhandel, de trans-Sahara slavenhandel. Via deze weg kwamen sporadisch donkere slaven ook te werken op de plantages van met name rijke Joodse

21


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.