Teken van leven

Page 1

Inhoud Pagina Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7. 1. W ater wordt wijn: het eerste teken.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Johannes 2:1-12 2. De eerste genezing: het tweede teken.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Johannes 4:43-54 3. Een genezing in Judea: het derde teken.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Johannes 5:1-18 4. Het Brood des levens: het vierde teken.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Johannes 6:1-15 5. Zien en zien is twee: het vijfde teken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Johannes 9 6. Opstanding en leven: het zesde teken.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Johannes 11:1-46 7. Teken en werkelijkheid: de levende Heer.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Johannes 20:1-17 8. Toegift.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Johannes 21:1-14

Te k e n v a n L e v e n

[5]

Over het Johannesevangelie


Voorwoord

H

et boek evangelie zoals Johannes dat aan ons doorgeeft, is heel anders van opzet dan de zogenaamde ‘synoptische’ evangeliën. Het is grofweg in tweeën te verdelen: boek 1 (de hoofdstukken 1 t/m 12) wordt wel ‘het boek van de tekenen’ genoemd, terwijl boek 2 (13 t/m 21) ‘het boek van het lijden’ of ‘het boek van de heerlijkheid’ wordt genoemd. Het is allebei mogelijk: bij Johannes toont Jezus zijn heerlijkheid, zijn glorie, juist aan het kruis. De nacht van zijn lijden is de nacht van zijn glorie. In die ene beweging van kruis en opstanding is Hij herkenbaar als de Zoon van God, gekomen vanuit de hemel, mens zoals wij. Bijbeluitleggers verschillen erover van mening of er nu zes tekenen zijn, die hun hoogtepunt bereiken in kruis en opstanding als nummer zeven, of dat er zeven tekenen zijn die hun werkelijkheid vinden in het kruisgebeuren. In dat geval moet Johannes 6:16-21 erbij genomen worden. Dat is heel goed mogelijk, maar in dit boekje is daar niet voor gekozen. Op weg naar het kruis doet Jezus tekenen die uitleggen wie Hij is: de Weg, de Waarheid en het Leven, de Zoon van de Vader, de Redder van de wereld. De tekenen maken steeds een aspect van zijn persoon duidelijk. Water wordt wijn, want Hij is de ware Wijnstok. Een blinde gaat zien, want Hij is het Licht voor de wereld. De menigte wordt gevoed, want Hij is het Brood des levens. Een dode wordt opgewekt, want Hij is in eigen persoon de Opstanding en het Leven. Via de tekenen ontdekken we stap voor stap meer over Jezus en stap voor stap volgen we Hem op zijn weg naar het kruis. Je ziet bij elk teken het conflict tussen Jezus en de wereld om Hem heen intenser worden. Doelbewust gaat Jezus daarin zijn weg, gehoorzaam aan zijn Vader, tot aan zijn overgave aan het kruis, waar de wereld geoor­deeld en tegelijk gered wordt. De verhalen nodigen uit om Jezus te leren kennen zoals Hij werkelijk is: het Leven zelf. Vandaar: teken van leven. In elk hoofdstuk wordt wat achtergrondinformatie en uitleg gegeven waaruit blijkt hoezeer Johannes geworteld is in het Oude Testament en de feesten van Israël. De verwerkingsvragen proberen het gesprek te stimuleren en te verdiepen. Het gaat erom dat het samen bestuderen van dit evangelie leidt tot het doel waarvoor Johannes het ooit schreef: Opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam. (20:31) Nelly van Kampen

Te k e n v a n L e v e n

[7]

Over het Johannesevangelie


1 Water wordt wijn: het eerste teken Johannes 2:1-12

Inleiding Het werk van Jezus zet lichtvoetig in. Dit evangelie kent grote woorden en gaat over radicale dingen als kruis en opstanding, dood en leven, redding en verlorenheid. Het zijn deze grote woorden die het merg vormen van dit evangelie. Maar Jezus’ werk in dit meest ‘goddelijke’ evangelie begint met het meest menselijke feest. De grote werkelijkheid is hier verpakt in een verhaal vol van vrolijkheid: een bruiloft! Vreugde! We drinken erop! Proost! Op het leven! Kwam Jezus daarvoor? Ja, daar kwam Hij voor. Hier begint het. Dit is het eerste teken. Zo toont Jezus zijn grootheid en heerlijkheid. Zo beginnen mensen in Hem te geloven, als degene die vreugde brengt.

Achtergrond Johannes is zo’n evangelist bij wie je altijd een beetje dieper moet kijken. In zijn eenvoudige stijl van schrijven zit heel veel verborgen. Het Oude Testament klinkt voortdurend mee in zijn woorden, in zijn taal. Je moet proberen naar hem te luisteren met de Schriften van Israël als klankbord. Luister …

De tijd Wanneer vindt dit teken plaats? Op de derde dag. Op dinsdag dus, zou je heel nuchter kunnen zeggen. Ja, maar dit is veel meer dan een prozaïsche aanduiding van een dag die op de huisvrouwenkalender iedere week tussen wasdag en gehaktdag valt. De derde dag, dan denkt een Israëliet aan het scheppingsverhaal, waarin de Here God op de derde dag tot tweemaal toe zegt: het is goed! De derde dag, dat is de dag van ‘nu begint het!’ Zie bijvoorbeeld Exodus 19:11, Hosea 6:2 en Genesis 22:4. Als iemand schrijft: ‘Op de derde dag …’, dan spits je je oren, want dan gaat het gebeuren. In het raamwerk van het Johannesevangelie gaan hier twee dagen aan vooraf: 1:19-28, de eerste dag, de dag waarop de vraag Wie bent U? aan Johannes de Doper gesteld wordt. Ik ben het niet, zegt Johannes. Ik ben de Christus niet. En 1:29, de volgende dag; daarop verwijst hij door naar degene die het wel is: Zie het Lam van God dat de zonden van de wereld wegneemt. Nu, op de derde dag, begint Jezus zelf te tonen wie Hij is door een teken: water wordt wijn. Het is het eerste teken, de eerste verwijzing naar de grootste werkelijkheid: dat Hij opstond uit het graf, ‘op de derde dag’.

Te k e n v a n L e v e n

[9]

Over het Johannesevangelie


De plaats De plaats van handeling is Kana in Galilea. Kana ligt in de buurt van Nazareth. (1:46) Galilea is een randgebied (Jesaja 8:23; Mattheüs 4:15), de ‘prachtwijk’ van Israël. Maar daar is wel een bruiloft en een bruiloft moet gevierd worden! Juist dit menselijke feest krijgt in de Bijbel goddelijke glans, want God gebruikt uitgerekend het beeld van de bruiloft om te laten zien hoe het is tussen Hem en zijn mensen: Hij is zelf de Bruidegom en Israël is de bruid. Hij is een trouwverbond aangegaan met zijn volk, waarin Hij voor hen de enige Ware wil zijn, en zij dat mogen zijn voor Hem. Jesaja 61:10 en Hosea 2:21-22 (NBV) laten daar iets van zien. Een bruiloft is ook het beeld van de nieuwe tijd, zowel in de gelijkenissen van Jezus als bij de profeten. (Jeremia 33:10-11)

De handeling Water wordt wijn. Wijn is in de Bijbel teken van overvloed en vreugde, en als zodanig teken van het komende koninkrijk van God. (Jesaja 25:6) De profeet Joël tekent de nieuwe aarde als een land waarin de wijnstok en vijgenboom hun rijkdom geven, (2:22) de wijn zal van de bergen afdruipen. (3:18) Wijn is overdaad, is pure luxe. In de buurt van Jezus is pure luxe! Vaak speelt op de achtergrond van het Johannesevangelie een zekere polemiek met de Joodse traditie. De Joodse traditie is goed, maar wat Jezus geeft is beter. Mozes heeft de wet gegeven, maar in Jezus worden goedheid en waarheid vlees en bloed. (1:17) Mozes gaf het manna in de woestijn, maar Jezus is het echte levensbrood. (6:22-59) Wellicht is van die polemiek hier ook iets te zien, waar het water, bestemd voor het joodse reinigingsritueel, wordt omgevormd tot de feestwijn van Jezus.

Uitleg In het gewone leven, daar doet Jezus zijn eerste teken. Dat ligt niet meteen zo voor de hand. Johannes zet zijn evangelie hooggestemd met het Woord van het begin, dat God was. Dan stelt hij Jezus voor als het Lam van God dat de zonde van de wereld wegdraagt en aan het eind van hoofdstuk 2 zien we Jezus als Lam van God daadwerkelijk de tempel ingaan en daar zie je het kruis als het ware al opdoemen. Midden in dat grote verhaal klinkt een lichtere toon, een stem van vrolijkheid en feest: een bruiloft! En Jezus was ook uitgenodigd. En het was de derde dag. Een beetje bijbellezer gaat dan op het puntje van zijn stoel zitten: de derde dag, nu gaat er wat gebeuren! Gewoon is het inderdaad, een bruiloft: het diep menselijke, aardse feest van de liefde tussen een man en een vrouw. Het is van alle tijden. Hoe de vormen ook kunnen veranderen, het huwelijk blijft. En de vrolijkheid hierover hoort daarbij. Jezus deelt in die vrolijkheid. Die zware woorden ‘zonde’, ‘Lam van God’, ‘kruis en opstanding’, die lijken daar niet zo erg bij te passen. Of toch wel? Ja, toch wel, want het is juist op dat gewone, vrolijke feest dat de crisis zich afte-

Te k e n v a n L e v e n

[ 10 ] O v e r

het Johannesevangelie


kent. Er is crisis, er is tekort, er is geen wijn! En dat betekent veel meer dan dat er een extra spoedbestelling bij de slijter gedaan moet worden. De wijn, dat is de vreugde. Zoals een bruiloft in de Bijbel overigens ook meer is dan alleen een gezellig feest. Een bruiloft is de spiegel van het verbond tussen God, die de bron van vreugde is, en zijn mensen. Maar er komt een kink in de kabel. Want we willen wel graag feestvieren, we gaan trouwen, we willen het leven volop leven, maar het lukt niet: de wijn is op. Ons feest wordt een flop. De mensen kunnen wel naar huis gaan. We bedoelden het goed, maar we redden het niet. Het lied verstomt, de vreugde droogt op en onze glimlach verkrampt. Het leven brengt niet wat je ervan hoopt. Ons huwelijk is over, al kun je het aan de buitenkant nog niet zo merken, en onze gasten hebben we niets meer te bieden. Het is gewoon op! Wat zonde! Daar waar de vreugde weg is, waar de kale werkelijkheid van een leven zonder diepgang en zonder echte kwaliteit zich aan ons opdringt, daar waar ons tekort de weg naar Gods toekomst blokkeert, daar is Jezus, Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt. Wat nu? Geen wijn! Opvallend is de rol van de moeder. Zij is degene die de zaak in beweging zet: Zij hebben geen wijn meer. Jezus houdt haar op afstand want zijn uur is nog niet gekomen. Maria aanvaardt dat, maar laat zich niet uit het veld slaan. Zij vertrouwt Hem en zo richt ze de aandacht van anderen op Jezus. Wat Hij ook tegen u zal zeggen, doe het. Zo wijst ze van zichzelf af naar Jezus, haar Zoon. ‘Doe wat Hij jullie zegt.’ En die bedienden zijn zo verstandig naar haar te luisteren en ze doen wat Jezus zegt: Vul de watervaten. Ze vulden ze. Schep er nu iets uit. Dat deden ze. En via hun gehoorzaamheid, op een heel verborgen manier, wordt water wijn en het laatste is beter dan het eerste. Lest best! Het feest is gered. Zo begon het, in Kana in Galilea, in een gewoon boerendorp. Want die grote woorden: Lam van God, zonde, kruis … die passen nu juist bij ons leven, waarin je feestviert, maar waarin je ook weet dat het leven rafels kent en brokstukken en dat na de huwelijksreis je gewoon weer allebei een ochtendhumeur hebt. Wat zonde! Ja. Daar heeft elk huwelijk weet van, van zonde en tekort. En dan is daar het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt. In de crisis en de concrete teleurstelling is Jezus betrokken bij je huwelijk, bij de manier waarop je omgaat met het alleen-zijn, bij je verlangens en angsten voor de toekomst. En de vreugdewijn komt bij Hem vandaan. De Deense dominee Kaj Munk fantaseerde eens wat over dit bijbelverhaal. Hij vertelt dat na afloop van de bruiloft in Kana er nog een heleboel flessen over waren. Van die flessen met heel goede wijn, van die Jezus-flessen, van een goed jaar, een goede dag. En het jonggetrouwde stel bewaarde die flessen in hun eigen kelder. En op momenten

Te k e n v a n L e v e n

[ 11 ] O v e r

het Johannesevangelie


dat het niet zo goed ging, als het lied eruit was en ze op elkaar uitgekeken raakten, dan maakten ze een van die Jezus-flessen open, en dan dronken ze samen de wijn van dat jaar. Dan werd het weer een beetje nieuw tussen hen. Dan kreeg het gewone weer glans. Dan werd het weer vrolijk. Wie trouwen er eigenlijk? De namen van het stel worden niet genoemd. Niet relevant, denk ik. Jezus toont zijn grootheid: Jezus is de Bruidegom en Jezus is de Wijn. Hij is degene die de goede wijn tot het laatst bewaart. Er is een parallel met het verhaal van de vermenigvuldiging van de broden in Johannes 6. Hier wordt water wijn. Daar zijn vijf broden en twee vissen genoeg voor een hele menigte. Wijn en brood. Dan moet je toch wel aan het Avondmaal denken? Jezus is de Wijn die ons hart verheugt, Hij is het Brood dat ons verzadigt. Dit was het eerste teken. Zo toonde Jezus zijn grootheid. Bij de gewone mensen, in de Vogelaarwijk in Galilea.

Verwerking 1. W at bedoelt Jezus als Hij zegt: Mijn uur is nog niet gekomen? (Zie ook Johannes 13:1 en 17:1) 2. I n wie herken je jezelf het meest? - Maria? - De bedienden? - De discipelen? - De gasten? 3. K un je uitleggen wat voor verschil het maakt om Jezus te kennen in je huwelijk, in je alleen-zijn, in je vriendschappen? 4. Jezus is Wijn: bron van vreugde. Wanneer ervaar je dat het meest? 5. I n de samenleving zie je dat jongeren het huwelijk lang uitstellen. Wat is daarvan de reden? Hoe kun je het positieve van het huwelijk laten zien? 6. Drink samen een goed glas wijn.

Te k e n v a n L e v e n

[ 12 ] O v e r

het Johannesevangelie


Notities

Te k e n v a n L e v e n

[ 13 ] O v e r

het Johannesevangelie


Notities

Te k e n v a n L e v e n

[ 14 ] O v e r

het Johannesevangelie


2 De eerste genezing: het tweede teken Johannes 4:43-54

Inleiding Als je deze eerste hoofdstukken eens achter elkaar leest, valt het meteen op met hoeveel verschillende mensen Jezus in contact komt. Hij was bepaald niet eenkennig! Hij gaat in gesprek met een Jood als Nicodemus, die het zo goed weet. Hij gaat evengoed in gesprek met een wat dubieuze vrouw, een Samaritaanse, die met heel veel vragen zit en niet zo veel verstand heeft van geloofszaken. Hij is er ook voor de ambtenaar in Kapernaüm, die als het om het geloof gaat waarschijnlijk van toeten noch blazen weet. Voor Jezus maakt het niet uit. Hij gaat met iedereen om en iedereen is belangrijk voor Hem. Hij kijkt niet langs de Samaritaanse heen, hij kijkt niet op tegen de leraar van Israël, en hij neemt een relatieve buitenstaander als deze ambtenaar volstrekt serieus. Wie de man is, weten we niet. Zijn naam wordt niet vermeld; hij is eenvoudig ‘een koninklijke hoveling’ uit Kapernaüm, een ongekende, iemand die waarschijnlijk niet zo op de voorgrond trad. Maar hij komt naar Jezus toe. En dan zie je hoe onvoorspelbaar mensen kunnen zijn in de manier waarop ze op Jezus reageren. Eerst zie je Nicodemus, de leraar in Israël. Hij snapt er niet zoveel van. De Samaritaanse daarentegen wordt door haar ervaring met Jezus subiet evangeliste en deze ambtenaar uit Galilea gelooft zelfs al voordat hij iets gezien of ervaren heeft. Hoe verder van Jeruzalem, hoe meer geloof!

Achtergrond Let op de structuur van deze hoofdstukken. Jezus is voortdurend onderweg. J­ohannes geeft steeds heel bewust informatie over de plaatsen die Jezus aandoet. Kana, Bethanië, Jeruzalem … het heeft betekenis. Kana ligt in het randgebied Galilea en het is juist daar dat het nieuwe verbond begint, bij de kleine mensen, bij hen die in duisternis zijn. (Vgl. Mattheüs 4:12-17) Het eerste en tweede teken vinden beide plaats in Kana. Als je naar de wat wijdere omgeving van de tekst kijkt, zou je aan een drieluik kunnen denken. De twee uitvoerige gesprekken met Nicodemus en met de Samaritaanse vrouw maken het middenpaneel uit. De zijluiken vormen de tekenverhalen, beide in Kana in Galilea. Er is een opvallend aantal overeenkomsten tussen beide tekenverhalen: Beide vinden plaats op de derde dag. (Vers 43) Beide worden ‘genummerd’: het begin van de tekenen was de verandering van water in wijn en deze genezing is ‘het tweede teken’. (54) Beide gebeurtenissen spelen zich af na Jezus’ terugkeer uit Judea en bij beide ligt er een link naar Kapernaüm. Ook qua opbouw lijken beide verhalen op elkaar. Het begint met een vraag, de vraag van de moeder (Maria) en de vraag van de vader. En in beide g­ evallen

Te k e n v a n L e v e n

[ 15 ] O v e r

het Johannesevangelie


reageert Jezus aanvankelijk afwijzend, maar loopt het uiteindelijk uit op geloof. Let overigens ook op de rol van de dienaren: zij zijn de onopvallende, maar heel belangrijke verborgen getuigen. Zij kennen het geheim! Dit was Jezus’ tweede wonder. Maar in 2:23 en 4:45 is toch nog sprake van andere wonderen? Ja, maar het gaat Johannes nu om de ‘geografie van het heil’: het rand­gebied Galilea is het vertrekpunt voor Jezus. Daar laat hij het eerst zijn glorie zien. Vanuit G ­ alilea loopt de lijn naar Jeruzalem en de tempel. Het fragment heeft een s­ charnierfunctie in de opbouw van het hele evangelie: het thema bij deze tekenen van Jezus is de verhouding van geloof en wonder en dat thema wordt in de loop van dit evangelie steeds meer van essentiële betekenis. Wie is de hoveling? Waarschijnlijk gaat het hier om iemand die in dienst staat van koning Herodes, de tetrarch van Galilea, bepaald niet populair bij de Joden. Het gaat hier om een ‘genezing op afstand’ en er zijn belangrijke parallellen met Mattheüs 8:5-13 en Lukas 7:1-10. Daar is duidelijk dat het gaat om iemand die zelf niet tot het Joodse volk behoorde. Of het hier ook zo is, is de vraag. Jezus zegt in vers 48: Als jullie geen tekenen en wonderen zien … (NBV) waarbij Hij de hoveling insluit, wat erop zou duiden dat deze juist wel een Jood was. Hoe dan ook, het was op z’n zachtst gezegd niet iemand die een vooraanstaande positie had in de geloofsgemeenschap. De vader maakt de reis van Kapernaüm naar Kana, dat iets hoger lag. Dat is een tocht van wel 26 kilometer en daar deed je toch wel een dag over. Dat maakt duidelijk hoe b ­ ijzonder het is dat de vader alleen op het woord van Jezus weer richting Kapernaüm gaat: weer die lange weg terug, vooralsnog zonder te weten of zijn kind genezen was. Jezus zei dat een profeet in zijn eigen vaderstad geen eer ontvangt. (44) Dat is een merkwaardige uitspraak als je denkt aan Galilea, terwijl Hij daar nu juist gastvrij ontvangen wordt. Waarschijnlijker wordt hier Judea bedoeld als het vaderland van Jezus. In 2:16 noemt Jezus de tempel in Jeruzalem het huis van zijn Vader. Daar wonen ‘de Zijnen’. (1:11)

Uitleg Opnieuw Kana, opnieuw een derde dag, opnieuw een nood en opnieuw een mens die met een vraag naar Jezus komt. Een heldere vraag: ‘Wilt u meegaan om mijn zoon die op sterven ligt, te genezen?’ In de twee gesprekken die Jezus hiervoor voerde, zijn ook veel vragen gesteld. Nicodemus vroeg naar de betekenis van die grote en vreemde woorden over ‘opnieuw geboren worden’. De Samaritaanse vrouw bij de bron vraagt wat dat dan is, levend water en wie Jezus wel niet denkt dat Hij is. Meer dan Jakob soms?! (4:12) Jezus is met heel veel mensen in gesprek en telkens weer stuit dat op diepgaande

Te k e n v a n L e v e n

[ 16 ] O v e r

het Johannesevangelie


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.