Dankwoord
Nu ik mijn dank uitspreek aan de mensen die dit boek mogelijk gemaakt hebben, wil ik graag beginnen met het bedanken van hen die deel zijn van dit verhaal, van deze reis van verzoening. Ze hebben allemaal grote risico’s genomen, zwaar geleden en tot het einde toe volgehouden. Hartelijk dank aan de aartsbisschop van Canterbury, Zijne Hoogwaardige Excellentie de Edelachtbare Justin Welby. Hij heeft niet alleen het indrukwekkende voorwoord van dit boek geschreven, maar hij is ook mijn allerbelangrijkste partner op deze lange reis. Samen en alleen zijn we naar het hart van het vuur gereisd en hebben we uitgeroepen: ‘Vader, vergeef.’ Ik wil de mensen bedanken die nu samen met mij deel uitmaken van deze voortgaande reis, zowel degenen die zich hier in het nog steeds bijzonder vijandige Irak bevinden, als degenen die het werk van de Foundation for Relief and Reconciliation in the Middle East mogelijk maken vanuit het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. In Bagdad zou ik mijn werk niet kunnen doen zonder het team dat me bijzonder na aan het hart ligt: Dawood en Lina zijn al sinds hun kindertijd bij me. Ik heb ze tien jaar geleden onofficieel ‘geadopteerd’. Lina is nu mijn 7