David is niet bang

Page 1

Contents Inhoud Oude Testament God maakt de wereld 8 Adam en Eva gaan weg uit de tuin 16 Noach en de regenboog 24 Abraham gaat op reis 32 Kaart: Abrahams reis 34

Een vrouw voor Isaak De lastige tweeling Jozef en zijn broers De baby in het mandje Mozes en Farao

45 51 59 75 83

Weg uit Egypte 93 Kaart: de reis van het volk Israël 97 Jozua verovert Jericho 103 Sterke Simson 109 Samuel luistert naar God 116 Kaart: Israël in de tijd van koning David 124 David en de reus 125 De allerwijste koning 135 Elia en de boze koning 143 Elisa wordt profeet 158 Daniël, de koning en de leeuwen 166 Jona en de grote vis 176


Nieuwe Testament Kaart: wegen naar Bethlehem 188 Jezus wordt geboren 189 De herders 197 Drie wijze mannen 203

Waar is Jezus? Johannes doopt Jezus Jezus kiest leerlingen uit

211 219 225

Jezus vertelt op de heuvel 232 De weggelopen zoon 238 Het verdwaalde schaap 248 Een vreemdeling komt te hulp 256 Twee huizenbouwers 264 Hoe vaak? 270 Kaart: Jezus in Galilea 276 Vijf broden en twee vissen 277 Jezus helpt een meisje 287


Jezus en de storm 295 Kaart: Palestina in de tijd van Jezus 300 Jezus en de verlamde man 301 Jezus op bezoek bij Zacheüs 305 Jezus komt bij Maria en Marta 311 Jezus rijdt Jeruzalem binnen 317 Twee vrienden op weg naar Emmaüs 347 Jezus gaat terug naar zijn Vader 351 De heilige Geest komt 357 Filippus en de Ethiopiër 367 Paulus gaat Jezus volgen 371 Kaart: Paulus’ reizen 376 Een bevel van de keizer 387

Een bijzondere maaltijd 323 Jezus sterft 329 Kaart: Jezus’ laatste week in Jeruzalem 338 Jezus leeft! 339


Oude Testament


God maakt de wereld In het begin maakte God de hemel en de aarde. Hij maakte alles. Eerst waren er nog geen mensen op aarde. Geen dieren. Geen licht. Niets‌ Het was donker en leeg.

8


Toen zei God: ‘Laat er licht komen!’ En het werd licht. God zette het licht apart van het donker en noemde het licht ‘dag’. Het donker noemde Hij ‘nacht’. Vanaf toen bestonden de dag en de nacht. Dit deed God op de allereerste dag.

9


De volgende dag goot God de zeeĂŤn vol met water. Hij blies lucht en wolken in de hemel. Vanaf toen bestonden het water en de lucht. Dit deed God op de tweede dag.

10


Op de derde dag had God veel werk te doen. Hij schoof het water aan de kant zodat er land tevoorschijn kwam. Hij maakte oceanen en meren, watervallen en rivieren. Hij maakte op het land heuvels, dalen en vlakke weiden. Toen zei God: ‘Laat de aarde groen worden!’ En meteen kwamen er bloemen en gras en hoge bomen op. Zo veel verschillende soorten, dat niemand ze zou kunnen tellen. En God zei over alles: ‘Het is heel goed.’


Op de vierde dag zei God: ‘Laten er lichten aan de hemel komen. Die zullen de tijd verdelen in dagen, maanden en jaren.’ God zette de zon aan de hemel voor het licht overdag. En de maan en de sterren liet Hij in de donkere nacht aan de hemel schijnen. Die nacht schenen ze voor de allereerste keer. En God zei over alles: ‘Het is heel goed.’


De vijfde dag vulde God de zeeën met vissen. Hij maakte zeesterren, palingen, walvissen en schildpadden. Kleine snelle visjes voor in de rivieren en grote dikkerds voor in de oceaan. Ook vulde God de lucht met vogels. Enorme adelaars, fladderende kolibries en krijsende papegaaien. Hij maakte vogels in alle soorten, maten en kleuren. En God zei over alles: ‘Het is heel goed.’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.