De regenboogbijbel

Page 1

In het begin Genesis 1

Helemaal in het begin was er nog niets, alleen God. Het was koud en donker. Toen zei God: ‘Laat er licht zijn!’ God maakte het licht, en de dag en de nacht. God verzamelde het water in zeeën en maakte hoge bergen en diepe dalen. Op het land zette God bomen, bloemen en planten. In de lucht liet Hij overdag de zon schijnen en

10

’s nachts de maan en de schitterende sterren. In het water liet Hij vissen zwemmen. Toen maakte Hij de vogels die door de lucht vliegen, de vlinders en de bijen, enorme olifanten en piepkleine muisjes, leeuwen, beren, giraffen en nog veel meer dieren. Ten slotte maakte God een man en een vrouw, die net als God konden denken, voelen en liefhebben. Gods wereld was goed. Heel goed.

11


Een onvolmaakte wereld Genesis 3

Adam en Eva woonden in een prachtige tuin. Ze waren vrienden van God en ze waren heel gelukkig. God gaf hun alles wat ze nodig hadden. Er was alleen één boom in de tuin, die ze van God niet mochten aanraken.

12

Op een dag hoorde Eva iets in haar oor sissen. Het was een slang! ‘Heeft God gezegd dat je het fruit van die boom niet mag eten?’ vroeg de slang. Eva keek naar de groene boom. Tussen de bladeren zag ze rijpe, sappige vruchten hangen. Eva pakte er één en rook eraan. Toen nam ze een hap. Wat was dat lekker! Ze gaf ook een stuk aan Adam. Maar Adam en Eva wisten dat ze iets gedaan hadden wat niet mocht. Toen God die avond naar de tuin kwam om met Adam en Eva te wandelen, verstopten ze zich omdat ze zich ervoor schaamden. Nu wist God dat zijn perfecte wereld niet meer perfect was. Hij wist dat Hij zijn vrienden niet meer kon vertrouwen.

13


Ruzie onder broers Genesis 4:1-12

Adam en Eva waren uit de prachtige tuin weggestuurd en ergens anders gaan wonen. Daar kregen ze twee zonen: Kaïn en Abel. De jongens groeiden op en Kaïn ging op het land werken om maïs te verbouwen. Abel zorgde liever voor de schapen en geiten. Toen het oogsttijd was offerde Abel de beste dieren aan God om Hem te danken, omdat Hij altijd voor hem had gezorgd. Kaïn offerde zijn beste maïs. Maar God zag wat ze diep vanbinnen dachten. Kaïn wist dat God Abels offer beter vond – en hij werd boos en jaloers. ‘Pas op, Kaïn,’ zei God tegen hem. ‘Als je boos wordt

14

kun je weleens dingen doen waar je later spijt van krijgt.’ Maar Kaïn luisterde niet. Hij was zo boos dat hij zijn broer aanviel en hem doodsloeg. ‘Waar is je broer, Kaïn?’ vroeg God even later. ‘Moet ik soms op mijn broer passen?’ antwoordde Kaïn. Natuurlijk wist God allang wat er was gebeurd. Hij wist dat Kaïn iets vreselijks had gedaan.

15


De ark van Noach Genesis 6:9 – 7:5

De tijd ging voorbij en overal op de wereld gebeurden vreselijke dingen. Er kwamen steeds meer mensen zoals Kaïn: dieven die elkaar pijn deden en elkaar vermoordden. En er waren steeds minder goede mensen die van elkaar hielden en wisten hoe goed God is. Noach was de enige die nog goed was.

16

‘Er komt een grote overstroming,’ zei God op een dag tegen Noach. ‘Daarom moet je een ark bouwen, dat is een hele grote boot.’ Dus Noach bouwde een ark die groot genoeg was om zijn familie mee te nemen, en ook van elk dier dat God had gemaakt een mannetje en een vrouwtje. Maar de mensen lachten hem alleen maar uit.

17


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.