God vulde de zee met vissen en de lucht met vogels.
God maakte dieren in alle vormen en maten. Hij maakte ook de eerste man, Adam, en de eerste vrouw, Eva.
4
Noach bouwt een ark
Op een dag zei God tegen Noach: ‘Er komt een overstroming. Jij moet een grote ark bouwen.’ 5
Noach en zijn zoons bouwden een grote boot.
6
Toen de ark klaar was, vulden ze hem met dieren. Ze waren veilig voor het water.
7
Toen het water weg was, zette God een mooie regenboog in de lucht.
8
Een baby in een mandje ‘Maak alle Israëlitische jongetjes dood!’ zei de gemene koning van Egypte.
9
Deze moeder wilde haar baby beschermen. Ze maakte een plan.
Ze verstopte haar baby in een mandje in de rivier.
11