Wonderen van Jezus - doeboekje

MINI DOEBOEK

Wonderen van Jezus

Bethan James en Honor Ayres

Iedereen wist dat Jezus heel speciaal was.

Iedereen zag hoe vriendelijk en goed Hij was, ook voor mensen die geen vrienden hadden.

Jezus had twaalf leerlingen. Dat waren zijn goede vrienden. Samen reisden ze door het land. Jezus leerde ze van alles. Petrus en Andreas waren broers. Jacobus en Johannes waren ook broers. Jezus hielp ze om zoveel vis te vangen dat het net bijna brak! Ze zagen hoe Jezus wonderen deed.

HOEVEEL? Hoeveel leerlingen had Jezus?

2

KLEUR DE VIS

WAT IS HET VERSCHIL?

Omcirkel de vijf verschillen tussen deze twee plaatjes.

3

Er was eens een bruiloft in Kana. Jezus ging naar

het feest met zijn moeder Maria. Er waren veel van Jezus’ vrienden bij.

Toen de wijn op was, zei Jezus tegen de dienaren: ‘Vul zes kruiken met water. Ze moeten helemaal vol zijn! Schep er dan een beetje uit en laat je baas dat proeven.’ Het water was veranderd in heel goede wijn! Maar alleen Jezus’ vrienden wisten hoe dat kwam.

WAT VOOR FEEST? Op wat voor feest deed Jezus zijn eerste wonder?

E

A

C B 4

D

F

KRUIKEN KIJKEN Welke van deze vier kruiken zie je in het plaatje eronder?

1

2

3

4

PUZZEL Welke van deze puzzelstukjes passen hiernaast?

Zet de letter bij het puzzelstukje.

3 4

1 5 2

6

5

Jezus vertelde een grote groep mensen in het

stadje Kapernaüm over God. Opeens kwamen er stukjes van het plafond naar beneden.

Algauw verscheen er een gat in het dak. Vier gezichten glimlachten naar Jezus vanuit het gat. Toen lieten ze een man zakken, zodat hij voor Jezus’ voeten landde. De man kon niet lopen.

De vier mannen wisten dat Jezus hun vriend beter kon maken – en dat deed Hij! De man stond op en droeg zijn mat naar huis. Het was een wonder!

WAT IS HET VERSCHIL? Kijk naar dit plaatje en dan naar het plaatje rechts. Wat zijn de zes verschillen?

6

WAAR OF NIET WAAR? Zet een kruisje als het waar is.

1 2 3

Jezus was in Jeruzalem toen er een man door het dak kwam.

De vier vrienden van de man braken door het dak om hun vriend voor de voeten van Jezus te brengen.

Jezus genas de man van zijn blindheid.

7

In Kapernaüm woonde een Romeinse soldaat die

van God hield. Toen zijn dienaar ziek werd, wist de soldaat dat Jezus kon helpen.

Jezus wilde wel naar het huis van de soldaat komen, maar de soldaat zei: ‘Dat hoeft niet. U hoeft alleen maar te zeggen dat mijn dienaar moet genezen, en dan wordt hij weer beter.’

Jezus was verbaasd over het geloof van de man. Maar de man had gelijk. Toen hij die dag thuiskwam, was zijn dienaar weer gezond.

HET VERKEERDE WOORD Welk woord klopt niet in deze zin? Vul het hieronder in.

8

1. In Kapernaüm woonde een Romeinse dokter die van God hield.

WELKE KLOPT NIET?

Welk plaatje is anders dan de andere plaatjes?

Schrijf de juiste letter ernaast.

A

1 A

B

C

D

A

B

C

D

2

B

C

D

3

2. Toen hij die dag thuiskwam, was zijn moeder weer gezond.

9

Jezus en zijn leerlingen voeren in een bootje op

het meer van Galilea. Het bootje wiegde rustig heen en weer, en Jezus was heel moe, dus Hij viel al snel in slaap.

Maar na een poosje maakten zijn leerlingen Hem wakker. Ze riepen, want het stormde vreselijk. Het vissersbootje ging hard op en neer en heen en weer. Het water stroomde over het dek. Jezus’ leerlingen waren heel bang.

‘Stil!’ zei Jezus tegen de wind en de golven.

Toen ging de storm liggen en werd alles weer kalm. De leerlingen waren heel verbaasd.

10

A B C D E WELK POTLOOD? 1. Welke kleur zie je het minst op deze twee bladzijden?

2. Welke kleur is gebruikt voor het meer?

3 3. Welke kleur is gebruikt voor de stof die over Jezus’ schouder hangt?

4. Welke kleur is gebruikt voor de lucht na de storm?

11