In het begin In het begin schiep God de hemel en de aarde. Er was geen licht. Het was helemaal donker. Daarom zei God: ‘Laat er licht zijn!’ En er was licht. Op dag twee vulde God de zee met water en de lucht met wolken. Op dag drie was God erg druk. Hij maakte bergen, heuvels en valleien. Hij schiep oceanen, meren, rivieren en beekjes. Hierna maakte God de aarde groen: gras, bomen en bloemen kwamen op. En God zag dat alles goed was. Op dag vier zei God: ‘Er moeten lichtjes in de lucht komen!’ Dus maakte Hij de zon, maan en sterren. Hij verdeelde het jaar in seizoenen: lente, zomer, herfst en winter.
10