1 minute read

Zoveel beestjes in de tuin

Jordan zittend op de grond op de stoep voor het huis, blootvoets, de benen gekruist, kijkt speurend de tuin rond.

Plots springt een sprinkhaan uit de goot helder groen van kleur met lange poten en grandeur en landt op Jordans schoot

Een hagedis kruipt langzaam naar zijn kleine teen en schuifelt er behoedzaam omheen, raakt hem aan, dat kietelt zacht, waar Jordan stilletjes om lacht

De hond loert naar de hagedis hij stuift eropaf, maar: weer mis onopgemerkt klimt in de guaveboom een leguaan langzaam omhoog.

Daar komt een vlinder aangezweefd zij landt op de bril, heel beleefd, van Jordan, die er scheel van kijkt als zij zijn blik ontwijkt.

Intussen speelt er, da’s wel gek hoor, achter hem op de muur, naast de hoek, een plakhagedis, een gekko

Annemaria koekoek: beweegt, bevriest en rent weer verder

Au, een beet in zijn been hij moet er aan krabben. rode prikmieren om hem heen hij springt op om te dabben als een vogelverschrikker het bultje wordt roder en dikker

Er komt tot slot een bijtje bij dat op de rand van zijn oor blijft plakken! Mamayela, zijn oma, komt net naar buiten, ze waarschuwt haar kleinkind: ‘Lieffie, blijf heel stil zitten, verroer je niet. Ik ga hem pakken!’

Maar dat durft ze niet, ze gaat hem hakken, ze geeft de bij zo’n harde klap dat Jordan sterren ziet, ronddraait en buiten westen raakt.

Toen hij weer zijn ogen open deed pakten mama en oma hem beet zodat hij bij kon komen van zijn rare, nare dromen.

Mila

‘Wisten jullie dat er zoveel beestjes in de tuin zijn?’ vroeg hij hun.

Maar in slaap viel hij alweer voordat ze konden reageren, lief en fijn. ‘Welterusten, Jordan, tot de volgende keer.’

This article is from: