Brochure Historische Schepen in Dordrecht | St. Leerfwerf de Biesbosch en St. De Binnenvaart

Page 1

www.leefwerfdebiesbosch.nl • facebook leefwerfdebiesbosch • leefwerfdebiesbosch@gmail.com

HISTORISCHE SCHEPEN IN DORDRECHT

DIT BOEKJE KWAM TOT STAND IN SAMENWERKING MET STICHTING LEEFWERF DE BIESBOSCH EN STICHTING DE BINNENVAART.


Historische schapen in Dordrecht

DE GESCHIEDENIS VAN DE KLEINE FRANSEMOTOR POMEROL VAN DE BIESBOSCH

Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart In 1948 en 1949 bracht de Franse staatsrederij Office National de la Navigation (ONN) in Parijs, vijfentwintig standaard motorvrachtschepen van ongeveer 750 ton in de vaart. Deze zogenaamde klein Fransemotoren zijn geheel in Amerika gebouwd en werden daarna in delen met zeeschepen naar Europa verscheept. Ze werden allen bij scheepswerf De Biesbosch in Dordrecht afgebouwd. De scheepsbouwers van De Biesbosch, een werf waar de ONN een meerderheid belang in had, kregen in 1937 opdracht een nieuw type motorvrachtschip te ontwikkelen van ruim 750 ton. Toen De Biesbosch in 1939 zover was om de door de Fransen verlangde schepen te kunnen gaan bouwen brak de Tweede Wereldoorlog uit en werden de plannen tijdelijk in de koelkast gezet. Toen in 1940 bijna heel Europa in het oorlogsgeweld betrokken werd week de top van de ONN uit naar Amerika. De tekeningen van scheepswerf De Biesbosch namen ze mee. Zij legden in 1943 al de eerste contacten met Amerikaanse scheepsbouwers en maakten plannen om, zodra de oorlog voorbij zou zijn, de Franse Rijnvloot op grote schaal te vernieuwen en te motoriseren.

MARCHALLHULP Toen in 1945 de Tweede Wereldoorlog eindigde, stond Europa voor de schier onmogelijke taak de wederopbouw ter hand te nemen. Amerika had een groot belang dat Europa zo snel mogelijk economisch weer op gang kwam. Het was de Amerikaanse minister George C. Marchall, die in juni 1947 zijn Marchall plan lanceerde om Europa te steunen met een bedrag van twaalf miljard dollar. De Fransen wilden een deel van de Marchallsteun graag uitgekeerd zien in binnenvaartschepen om de Rijnvaart naar Straatburg weer op gang te krijgen. Zij konden snel en gemakkelijk zaken doen, want alle plannen lagen al klaar in Amerika. De bouwopdracht voor de bouw van de vijfentwintig schepen, naar het ontwerp van De Biesbosch, werd gegund aan de Ingalls Shipbuilding Corporation in Decatur in de staat Alabama. De schepen werden in Amerika vol-

ledig afgebouwd en ingericht tot in kleinste detail. De hoofdmotor bestond uit een 480 pk direct omkeerbare Enterprise dieselmotor. De schepen waren voor hun tijd zeer modern te noemen. Zij waren voorzien van 110 volt elektrische installatie, elektrisch stuurwerk, koelkast, centrale verwarming en hadden zelfs een badkamer met douche en ligbad. Het meest revolutionaire was dat de schepen geheel gelast werden. De woningen waren volledig ingericht, zelfs het serviesgoed kwam mee uit Amerika.

SERIE- EN SECTIEBOUW Het eerste schip de ARBOIS, werd eerst in zijn geheel afgebouwd en getest op de rivier Tennessee. Toen aan alle eisen was voldaan werd de ARBOIS weer gereduceerd tot een los voor- en achterschip, het vlak in vijf delen. Kleinere onderdelen werden in kratten verpakt en gemerkt met “Marchall”. Daarna werden alle onderdelen op een ponton geladen en via de Tennessee en Mississippi naar New Orleans geduwd. Vervolgens werd alles op een zeeschip geladen en vervoert naar Rotterdam. Op 27 juni 1947 liep het eerste zeeschip met de scheepsonderdelen, de ALMERIA LYKES, de haven binnen. De voorschepen en kratten werden op pontons geladen en naar Dordrecht gesleept. De meegeleverde achterschepen hadden voldoende drijfvermogen en werden over het water gesleept. In december 1947 waren alle onderdelen binnen en kon de afbouw beginnen. Na twee maanden was het eerste schip, de AVIZE, gereed. Daarna wist men het bouwtempo zodanig op te voeren dat er elke veertien dagen een schip te water werd gelaten. Tussen 1969 en 1972 werden alle kleine Fransemotoren verkocht aan voornamelijk Nederlandse particuliere eigenaren. 2

POMEROL/GERAN Een van de weinige nog overgebleven schepen uit de serie kleine Fransemotor is de POMEROL. In 1978 komt het schip in eigendom van Tonny en Gerrie van Zanten. Zij gaven het schip een andere naam: GERAN. Dat is een samenvoeging van de twee eigenaren GERarda (Gerry) en Antonie (Tonny). De Enterprise, dan al 30 jaar oud, wordt in 1978 volledig gereviseerd. Dit was een juiste beslissing want heden ten dage draait hij zonder noemenswaardig onderhoud nog als een zonnetje. In 2004, besloten zij te stoppen met het vervoeren van lading met de GERAN en verbouwden ze het tot een permanent woonschip. De Fransemotor werd 14 meter ingekort en voorzien van een prachtige opbouw. Hierdoor ontstond in het voormalige laadruim een luxueus appartement van 130 m2. De kleine Franse motor, de tot in de puntjes onderhouden GERAN, ligt momenteel in Dordrecht en gaat deel uitmaken van Leefwerf De Biesbosch. Dit is in de haven van de voormalige scheepswerf De Biesbosch, daar waar zij als POMEROL is geassembleerd. Samen met de duwboot RENE SIEGFRIED en grote Fransemotor MAROT komt de geschiedenis van deze roemruchte werf weer tot leven. Fotobijschrift: De kleine Fransemotor POMEROL opvarend in Mannheim. De huidige GERAN is weer als woonschip in Dordrecht gearriveerd. Foto: De Binnenvaart.


Historische schapen in Dordrecht

DE GESCHIEDENIS VAN DE VEERDIENST 3

Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart

Het besluit van de gemeente Dordrecht was voor een aantal medewerkers van de Veerdiensten aanleiding om te trachten het schip voor het nageslacht te behouden. Stichting Veerdienst 3 werd opgericht met als doel dit schip voor Dordrecht te behouden. Deze stichting heeft met vrijwilligers dit varend monument succesvol tot eind 2017 in de vaart gehouden door het schip aan particulieren te verhuren, waarbij de gemeente Dordrecht eigenaar bleef. Dankzij de enthousiaste vrijwilligers van deze stichting is het schip goed onderhouden en ligt de Veerdienst 3 er nog steeds prachtig bij.

De VEERDIENST 3 is gelukkig behouden voor Dordrecht, de trotse nieuwe eigenaren zijn vereniging en stichting De Binnenvaart. In 1898 gaf het stadsbestuur van Dordrecht aan de firma “van Gips” aan de Lijnbaan in Dordrecht opdracht tot het bouwen van een veerschip. De VEERDIENST 3 kwam in 1899 in de vaart. Tot 1910 ging het schip met een platte sleeppont (voor rijtuigen) varen tussen Dordrecht en Papendrecht. Vervolgens tot 1929, heeft het schip dienst gedaan als pont tussen Wiedrecht en ’s Gravendeel, in de Dordtse Kil, maar nu zonder sleeppont dus enkel voor voetgangers en fietsers. Daarna brak een rustige periode aan voor het veerschip. Het schip werd gebruikt als sleepboot, blusboot, ijsbreker en werd zij ingezet bij evenementen of een toeristische tocht maar steeds meer lag het schip werkeloos in de Nieuwe Haven in Dordrecht. Van stoom naar diesel In 1938 is de VEERDIENST 3 bij Scheepswerf Koopman aan de Riedijkshaven omgebouwd en gemoderniseerd tot motorschip, met een 120 pk sterke Bolnes dieselmotor. Om vervolgens dienst te doen bij representatieve activiteiten van de gemeente Dordrecht in en rond de Dordtse wateren. Diverse malen is het schip uitgevaren om branden te blussen met de op het voordek geplaatste brandspuit installatie. De VEERDIENST 3 is de Tweede Wereldoorlog ongeschonden doorgekomen, waarschijnlijk door zijn functie als blusboot. Tot eind zeventigerjaren van de vorige eeuw heeft de VEERDIENST 3 als representatieschip van de gemeente Dordrecht, dienst gedaan.

KONINGINNESCHIP Het schip heeft een bijzondere relatie met ons koningshuis, want zowel Koningin Juliana als Koningin Beatrix zijn gast op dit unieke schip geweest. Koningin Juliana werd in 1958 door de VEERDIENST 3 naar de Dordtse zeehavens gebracht, waar zij, de naar haar genoemde, haven officieel heeft geopend. Koningin Beatrix liet zich met dit schip naar Zwijndrecht en naar Papendrecht brengen waar zij in 1996 de permanente tentoonstelling Beeldenpark Drechtoevers opende.

NIEUWE EIGENAAR Door een tekort aan vrijwilligers heeft de stichting Veerdienst 3, vereniging De Binnenvaart benaderd met de vraag om dit bijzondere schip te exploiteren. Dit wilde zij wel maar dan als eigenaar en na lang beraad en langdurig onderhandelen met de gemeente Dordrecht, wordt stichting De Binnenvaart de nieuwe eigenaar en gaat vereniging De Binnenvaart dit varend erfgoed exploiteren. De VEERDIENST 3 heeft van de gemeente Dordrecht een ligplaats toegewezen gekregen in het insteekhaventje achter de RENE SIEGFRIED aan de Stadswerven, zodat deze historische museale schepen in de directe nabijheid van elkaar liggen.

STICHTING VEERDIENST 3 Doordat er inmiddels nogal wat achterstallig onderhoud was ontstaan, besloot het stadsbestuur in 1980, om de VEERDIENST 3 definitief uit de vaart te nemen en te verkopen.

Op deze wijze kunnen de vrijwilligers van De Binnenvaart nauw samen werken met elkaar, ieder op zijn of haar unieke wijze. Voor de trots van Dordrecht kunnen wij nog meer bemanningsleden die zich willen inzetten als vrijwilliger om de goed onderhouden, VEERDIENST 3 zo optimaal als mogelijk op de Dordtse wateren te laten varen. Hiermee kan vereniging De Binnenvaart zich nog meer professioneel profileren. Noot: Voor zowel boekingen voor de VEERDIENST 3 en aanmelding als vrijwilliger kunt u zich wenden naar: www.debinnenvaart.nl

info@debinnenvaart.nl

Fotobijschrift: Op deze ansichtkaart de VEERDIENST 3, de trots van Dordrecht en nu ook van vereniging en stichting De Binnenvaart. Fotoarchief: Jos Hubens.

3


Historische schapen in Dordrecht

DE GESCHIEDENIS VAN DE LASHBAK CG S 6013 Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart

DE LAATSTE VAART

Op zaterdag 15 december, 2007, omstreeks 09.30 uur, arriveerde de Rhine Forest in de Waalhaven, op boei 27, voor de allerlaatste keer in Rotterdam. Op 22 maart 1972 kwam zij in de vaart als Bilderdyk van de Holland Amerika Lijn, na 35 jaar komt er een einde aan dit speciaal vervoer van zgn. LASHbakken, ook wel drijvende containers genoemd. Op de laatste vaart van de Rhine Forest bevond zich het LASHbakje genaamd; CG S 6013, gebouwd in 1973 bij scheepswerf Ross & co in Ierland. Na een keuring heeft vereniging De Binnenvaart dit bakje aangekocht. Bedoeling is, na een aantal aanpassingen waarbij het uiterlijk zo min mogelijk gaat veranderen, dit bakje te koppelen voor de historische duwboot Rene Siegfried. De Rene Siegfried maakt deel uit van Binnenvaartcentrum in Dordrecht en aan boord bevindt zich al het eerste en enige Nederlandse Binnenvaartmuseum. Het LASHbakje is een uitbreiding van het museum en is de geschiedenis van de houten hektjalk JONGE JACOB, maquette van scheepswerf De Biesbosch en natuurlijk ook de historie van het LASHvervoer te zien.

LASH VERVOER LASH is de afkorting van Lighter Aboard Shipping in de Nederlandse binnenvaartreglementen vertaald naar zeeschipbak. Het

grote voordeel van dit systeem, had moeten zijn dat er minder overslag (2 maal per reis), overslagtijd en verlet van goederen nodig zou zijn. Hoe kon dit? In het binnenland van Amerika werden de goederen direct in verschillende LASHbakken geladen, van deze LASHbakken werd weer een duwkonvooi samengekoppeld, met daar achter een duwboot voor de aandrijving. Deze duwboot bracht de Lighters naar de zeehaven van New Orleans, daar lag de Rhine Forest, met een eigen 500 ton hijskraan, op het achterschip en tilde de LASHbakjes aan boord. Daarna werd de Atlantische oceaan over gevaren om vervolgens in Rotterdam deze bakjes in water te zetten in de Waalhaven. Hier werden diverse duwkonvooien geformeerd, naar de verschillende bestemmingen, welke aan de waterwegen van West-Europa liggen. LASHbakken hebben geen eigen ankergerei, daarom moest aan de voorkant van een duwstel, dat uitsluitend uit LASHbakken bestaat, een zogenaamde `kopbak`gekoppeld worden. Deze kopbak is uitgerust met een ankerlier met ankers en eventueel ook met een kopschroef. Ook kan de kopbak geballast worden, zodat de kopbak dezelfde diepgang krijgt als de voorste LASHbak van het konvooi. Deze bakjes hebben een lengte van 18.75 m., breedte van 9.50 m. en een laadvermogen van 372 ton. Dus vier LASHbakjes voor elkaar gekoppeld, hebben een lengte van 75 m., wat net iets korter is dan een stan4

daardduwbak van 76.50 m. Daarom kan in plaats van een kopbak, ook een duwbak geformeerd worden, voorin het konvooi, want duwbakken hebben immers wel ankergerei aan boord. Het was overigens verboden om LASHbakken te formeren in een combinatie van een zesbaks duwstel of in een combinatie met geladen bak(ken) welke ADNR goederen vervoeren.

NADEEL Dit LASHvervoer is nooit echt een succes geworden, mede door de snelle opkomst van de gewone container, maar ook doordat deze bakken veel weerstand door het water ondervonden. Het werken met en op deze LASHbakjes was door het niet hebben van een gangboord en uitgerust met hele lage en kleine koppelliertjes, toch wel wat gevaarlijker dan het werken met gewone duwbakken. Voor het laden en lossen van de bakjes was er altijd een hijskraan noodzakelijk om de drie zware pontonluiken of het grote polyesterluik te verplaatsen. Voor meer informatie; www.debinnenvaart.nl Bron: Koppelpraktijken in de binnenvaart. Door: J.C.F. Hubens Bijschrift foto: Vereniging De Binnenvaart - Waar het verleden weer toekomst krijgt Foto uit 2009 in Dordrecht; Vereniging De Binnenvaart


Historische schapen in Dordrecht

DE GESCHIEDENIS VAN DE HOUTEN HEKTJALK ‘DE JONGE JACOB’ Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart

Kil naar Waspik kwam niet aan op de losplaats. Rond het middaguur zag schipper Hendrik Ritmeester uit Werkendam hoe zich boven het Hollandsch Diep donkere wolken samenpakten. Om niet in een storm terecht te komen, wilde hij in de monding van de Kil keren. Daarbij ging de zware lading schuiven en sloeg de tjalk om. Hendrik wist zich te redden. Zijn vader Joachem, 80 jaar oud, verdronk; zijn lichaam werd een paar dagen later uit het Hollandsch Diep gevist. Een enkel krantenbericht schonk aandacht aan dit drama.

Het is 20 december 2006. Het water in de Dordtsche Kil is spiegelglad, uit het water steken staalkabels, die door kraanschepen worden strakgetrokken. Iedereen kijkt gespannen toe; journalisten, bestuurders en ambtenaren op een nabijgelegen partyschip en wachten af wat er straks uit het donkere water, op een diepte van 13 m, van de Kil tevoorschijn komt. Hiervoor is iedereen gekomen: de lichting van het achterschip van een scheepswrak uit de negentiende eeuw.

EXPOSITIE Vijf jaar na de spectaculaire berging zijn het achterschip en de vondsten van DE JONGE JACOB te bewonderen in het laadruim van de LASHbak CGS 6013, die gekoppeld is aan de voormalige duwboot RENE SIEGFRIED. Beide vormen samen het nationaal Binnenvaartmuseum in Dordrecht. Liggend in het Wantij bij de voormalige scheepswerf De Biesbosch, waar de RENE SIEGFRIED in 1963 is gebouwd. De expositie van de vele geborgen voorwerpen uit het wrak maakt ruim 150 jaar oude binnenvaart geschiedenis tastbaar en beleefbaar. De lading kalkstenen uit Doornik vertelt het verhaal van de rivier normalisaties en de handel van schippers. De zinker van de wrakkenboei ten slotte geeft aan dat het wrak in de vaargeul een obstakel vormde en gaf aansluiting met het archiefonderzoek. Het unieke Binnenvaartmuseum herbergt een stuk geschiedenis waar velen vermoedelijk nog nooit bij stil hebben gestaan. U bent donderdag en zaterdag van harte welkom.

Tijdens bagger werkzaamheden in de vaargeul van de Dordtsche Kil is men in juni 2006 op een houten wrak gestoten en is het werk door Rijkswaterstaat, onmiddellijk stilgelegd. Dit is gevolg van het “Verdrag van Malta’ en de Monumentenwet die daarvan is afgeleid. Deze wet is erop gericht om archeologische resten zoveel mogelijk ter plaatse te bewaren en alleen te kiezen voor een opgraving als het behoud mogelijk is. Hierbij geldt dat de “verstoorder” voor de kosten opdraait. Het wrak moest eerst door duikers en archeologen onderzocht worden. Zij hebben vastgesteld dat het om een houten tjalk gaat, dat het scheepshout van het achterschip nog goed geconserveerd is en het schip ergens tussen 1838 en 1850 gebouwd moet zijn. En dat er zich nog bijzondere vondsten aan boord bevinden. Zelfs de naambordjes van het schip zijn gevonden: D.JONGE / JACOB, staat erop te lezen.

BERGING Omdat het voorschip nagenoeg volledig kapot is, kan het niet in zijn geheel worden gelicht. Besloten word dan ook alleen het achterschip te lichten. Daarvoor was het noodzakelijk het wrak onder water door te zagen! Na de berging word het achterschip van DE JONGE JACOB op een klaarliggend ponton, op een bed van zand gezet en daarna aan de zijkanten gestut. De berging is een succes en de hektjalk is na bijna 150 jaar weer boven water. Aansluitend word het wrak vervoerd naar het terrein van Rijkswaterstaat op het Duivelseiland en in een bedding van zand geplaatst. Over het wrak is een loods gebouwd, waar de temperatuur en vochtigheid geregeld worden, om de conditie van het wrak te handhaven, in afwachting van een definitieve bestemming. Ondergetekende heeft zich lang beijverd om DE JONGE JACOB uiteindelijk aan de collectie van vereniging De Binnenvaart toe te voegen.

Fotobijschrift: Het achterschip van de houten hektjalk DE JONGE JACOB in het laadruim van de LASHbak. Op de achtergrond de vitrine met een foto van de Dordtsche Kil met bijbehorende vondsten die na 150 jaar weer boven water zijn gekomen. Foto: vereniging De Binnenvaart.

FATALE DAG Midden in de zomer van het jaar 1857 ging het bij de samenvloeiing van de Dordtsche Kil en het Hollandsch Diep mis. DE JONGE JACOB, geladen met 70 ton brokken Doornikse kalksteen, op weg van Werkendam via de Dordtsche 5


Historische schapen in Dordrecht

DE WEDEROPBOUW VAN SCHEEPSWERF DE BIESBOSCH IN DORDRECHT Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart door Chemours Netherlands B.V., Dordrecht. Na de bouw is de vitrine verplaatst naar het laadruim en tentoonstellingsruimte van de LASHbak CGS 6013 waar de maquette voorlopig blijft staan. Later zou de maquette weer verhuisd kunnen worden naar het ruim van de Franse motor waar in de toekomst een overzicht tentoonstelling wordt ingericht over scheepswerf De Biesbosch en de Franse staats Rijnrederij CFNR. Momenteel wordt er hard gewerkt om het ruim van stalen toegangstrappen en tussendekken in voor- en achterschip te voorzien. Als wij ooit de beschikking krijgen over een gedeelte van De Biesboschhal zou het ook zo maar kunnen zijn dat de maquette een mooi plekje in deze hal krijgt. Het monument van scheepswerf De Biesbosch is gecompleteerd met het eerste logo van deze werf met als beeltenis de kleine Franse motor.

Op maandag 3 februari 2020 vierde vereniging De Binnenvaart haar jubileumjaar: 30 jaar. Ter ere van deze verjaardag arriveerde een dag later in het Binnenvaartmuseum, het cadeau van de vereniging aan de vereniging: een schitterende maquette van de voormalige scheepswerf De Biesbosch. Het is een eerbetoon aan de roemruchte scheepswerf die een belangrijk onderdeel vormde van de 800 jarige Dordtse geschiedenis. In juni 2018 benaderde ambassadeur Jos Hubens, de befaamde (schepen-) modelbouwer Harry Tullemans met de vraag of hij zin en tijd had om een overzichtsmaquette te bouwen van werf De Biesbosch voor het Binnenvaartmuseum in Dordrecht. Harry reageerde daar direct enthousiast op en vulde het aan met nog meer ideeën over de uitvoering. Kort daarna ging hij bescheiden aan de slag en gedurende de bouw kwamen er steeds meer ideeën bij over de te bouwen schepen en gebouwen.

LEVERING Na ander halfjaar durende bouwwerkzaamheden was het dan eindelijk zover: een klein team uit Weert was met transport bus en auto gearriveerd in Dordrecht. Het was droog weer en direct werd begonnen de maquette over te brengen naar de LASHbak. Daarna begon het mooiste en het leukste werk: het inrichten en positionering van de talloze schepen en gebouwen. Het was een mooi verjaardagfeest met het mooiste cadeau wat wij wensten en waar wij met heel veel voldoening op terug kijken. Wij zijn Harry Tullemans en zijn team zeer erkentelijk voor het pronkstuk van het Binnenvaartmuseum, wat zij met veel liefde en geduld hebben gebouwd.

Besloten werd dat de maquette de tijdsperiode zou moeten weergeven van de overgang van de sleep- naar de duwvaart. Dit besloeg de tijd van de vijftiger- en zestigerjaren van de vorige eeuw. Waarin de bouw en assemblage, in het kader van Marchallhulp, van de kleine- en grote Franse motoren een belangrijke rol speelde voor werf De Biesbosch. Ook de museumduwboot René Siegfried is vanaf deze scheepswerf in 1963, met bouwnummer 414, in de vaart gekomen.

VITRINE

De maquette is mogelijk gemaakt door een ontvangen legaat van mevr. Lentjes dat vereniging De Binnenvaart dankbaar heeft aanvaard.

Ondertussen werd in het ruim van de Franse motor door vrijwilligers, onder bezielende leiding van Bart Wernke een prachtige vitrine gebouwd voor de maquette. Die voor vijftig procent gefinancierd is

NIEUWGIERIG GEWORDEN? Het Binnenvaartmuseum is donderdag en zaterdag van 10.00 uur tot 16.00 uur geopend. Groepen zijn altijd welkom op afspraak. www.debinnenvaart.nl

Fotobijschriften: Harry Tullemans (R) en Jos Hubens (L) in overleg over het aanbrengen van de sleepdraden van de afvarende sleep in de maquette. Foto: De Binnenvaart.

6


Historische schapen in Dordrecht

DE GESCHIEDENIS VAN DE GROTE FRANSEMOTOR: MAROT

Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart De Fransemotor is een scheepstype dat na de Tweede wereldoorlog van grote betekenis is geweest voor de wederopbouw van West-Europa door het vervoer met de nationale en internationale binnenvaart. Als we over de Fransemotor spreken dan hebben we het eigenlijk over twee verschillende scheepstypes namelijk de kleine Fransemotor met een tonnage van circa 720 ton en een lengte van 63.31 m en de zogenaamde grote Fransemotor van 73.50 m lengte en een tonnage van ongeveer; 900 ton. De breedte van het kleine schip is 7.10 m en de breedte van de grote Fransemotor is een meter breder en zijn allemaal uitgerust met 480 pk Enterprise dieselmotor van Amerikaanse makelij uit San Francisco. Het gaat hier om twee series van totaal 120 standaard schepen die in Amerika en Canada geprefabriceerd zijn. De tekeningen van de kleine Fransemotor werden in 1939 gemaakt op de tekentafels van scheepswerf De Biesbosch in Dordrecht. Met de besprekingen voor de bouw van deze schepen is tijdens de oorlogsjaren in 1943 een aanvang gemaakt. Van het kleine type zijn er 25 gebouwd en van de grote 95.

MARSHALLHULP Toen Amerika na de oorlog met het Marshall hulpplan kwam werd de levering van een gedeelte van deze schepen in het kader van het Marshallplan ingepast omdat Frankrijk een deel van de haar toegezegde hulp in de vorm van transportmiddelen verkoos. Alle 120 Amerikaans – Canadese motorschepen werden eigendom van de Franse staat en kwamen dan ook onder de Franse vlag te varen, ze werden daarom Fransemotor genoemd.

GROTE FRANSEMOTOR Het ontwerp van de grote Fransemotor was afkomstig van de Zwitserse scheepsbouwmeester A.J. Ryniker uit Bazel. Deze schepen werden als bouwpakketten vanuit Canada en Amerika aangeleverd. Voor de assemblage van deze 47 grote Fransemotor schepen werd op het terrein van scheepswerf De Biesbosch een aparte helling aangelegd, die al snel de benaming Amerikaanse helling kreeg

Scheepswerf De Biesbosch heeft zelf ook nog 13 grote Fransemotors gebouwd. Deze onderscheiden zich van hun zusterschepen omdat ze geheel geklonken zijn. In tegenstelling tot de 82 andere schepen die voor het grootste gedeelte zijn gelast. Zo werden er in Dordrecht 35 van de 95 grote schepen gebouwd en afgebouwd. De resterende 60 schepen werden in Frankrijk gebouwd op de S.C.A.R werf in Straatsburg 25 stuks, Duchese & Bossiére in Le Havre bouwde 14 schepen en bij de Marine Arsenal werf in Cherbourg werden er nog eens 21 gebouwd. De schepen die op de twee laatst genoemde werven werden gebouwd konden uiteraard niet binnendoor de Rijn bereiken en zijn daarom over zee, via Rotterdam naar Dordrecht gesleept.

MUSEUMSCHIP Van de 21 stuks afgebouwde grote Fransemotor schepen is de MAROT één van de bouwpakketten die op Marine scheepswerf in Cherbourg zijn geassembleerd. De MAROT is een van de laatste die in 1953 over zee naar Dordrecht zijn versleept, omdat de Rijn niet binnendoor bereikt kan worden. De Enterprise motor die nog steeds naar volle tevredenheid in de MAROT draait, op GTL brandstof, heeft als bouwjaar 1947. Waar de scheepsnaam MAROT van afkomstig is, is niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk is het schip vernoemd naar de Franse verzetsstrijder uit de Tweede Wereldoorlog; Henri Marot (1916 – 1944) of naar de hofdichter Clément Marot uit de 16e eeuw. De Marot 7

kwam onder de vlag van de Franse staatsrederij CNFR uit Straatsburg op de Rijn te varen. In 1981 werd de MAROT verkocht aan de familie Bruinsma uit Den Burg en werd omgedoopt in MARIA-B. Jaap de Haan en Petra van Voorst kochten het schip in 1990 en noemden het schip JAN VAN VOORST naar de vader van Petra. Stichting De Binnenvaart heeft de JAN VAN VOORST gekocht in 2018 en heeft de functie van museumschip als centraal schip van Leefwerf De Biesbosch. Zij heeft haar originele naam MAROT weer terug. De naamplank hadden wij ooit al eens gekregen van Harry de Groot. De MAROT gaat de geschiedenis vertellen van de Marchallhulp en scheepswerf De Biesbosch. De befaamde (binnenvaart) modelbouwer Harry Tullemans is een maquette (1:150) aan het bouwen van deze beroemde werf uit de jaren na de Tweede wereldoorlog. Ook willen wij de evolutie van De Binnenvaart in de 20ste eeuw, laten zien door o.a. modelbouw. De RENE SIEFGFRIED, LASHbak CGS 6013, VEERDIENST 3 en nu ook de MAROT, vormen zij samen het Binnenvaartmuseum van vereniging De Binnenvaart in Dordrecht, uniek in Nederland en ver daarbuiten.

Fotobijschrift: De JAN VAN VOORST op een van haar laatste reizen, met de vlag van vereniging De Binnenvaart al in top, voordat zij definitief weer als MAROT in Dordrecht bij het binnenvaartmuseum wordt afgemeerd. Foto: R. Mulder


Historische schapen in Dordrecht

DE GESCHIEDENIS VAN DE RENE SIEGFRIED

Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart De duwboot RENE SIEGFRIED is in 1963 gebouwd bij scheepswerf De Biesbosch in Dordrecht. De opdracht was gegeven door de Franse staatsrederij Compagnie Française de Navigation Rhenane, kortweg CFNR genoemd, uit Straatsburg.

ZUSTERSCHEPEN

Zij was het tweede schip uit een serie van drie zusterschepen, die speciaal voor de vaart op de Boven-Rijn waren ontworpen, Als eerste in de serie kwam de MARSEILLE van de werf. De rij werd gesloten door de AUGUSTE DETOUF. De RENE SIEFGRIED kreeg bouwnummer 414 en werd vernoemd naar een van de directeuren van rederij CFNR.

HOOGTE EN DIEPGANG Door het hydraulisch beweegbare stuurhuis konden deze boten moeiteloos de lage bruggen van Kehl, Chalampé en Basel maar ook de hefdeuren van de sluizen van het Elzaskanaal passeren. Deze boten behoorden tot de tweede generatie duwboten en waren destijds één van de sterkste boten op de WestEuropese waterwegen. Niet alleen de hoogte was beperkt op de Boven-Rijn maar ook de diepgang vormde dikwijls een probleem. Na de tewaterlating bleken deze boten stuurlastig te liggen. Dit probleem werd opgelost door de voorpiek te belasten met betonblokken zodat de duwboten gelijklastig kwamen te liggen. Wat de diepgang van de schepen verminderde tot 1.45 m.

TECHNISCHE GEGEVENS De RENE SIEGFRIED heeft een lengte van 32 m en een breedte van 11.30 m. Bij haar indienststelling was de boot uitgerust met twee MGO motoren van elk 950 pk. Met dit aantal pk’s kon zij twee tot vier type Europa I duwbakken van 1500 ton in de opvaart duwen. De duwbakken werden steeds groter en in 1972 werd zij van nieuwe MGO motoren voorzien van 1600 pk elk. Hiermee kon zij tegenstroom vier Europa IIa duwbakken van elk 2800 ton (totaal 11.200 ton) duwen. Niet alleen duwbakken, maakte onderdeel uit van het duwkonvooi, maar ook vele LASHbakken werden door de RENE SIEGFRIED vervoerd. Voor een betere manoeuvreerbaarheid wer-

den deze duwboten voorzien van zogenaamde ”Flankingroeren” dit zijn roeren die zich vóór de scheepsschroeven bevinden. De boot had in haar actieve loopbaan een accommodatie voor 19 bemanningsleden. De bemanning bestond aanvankelijk uit: 2 kapiteins, 2 stuurmannen, 2 machinisten,4 matrozen en een kok. Later werd dit teruggebracht tot: 2 kapiteins, 1 stuurman, 1 machinist, 2 matrozen en een kok/matroos.

MUSEUM In 1989 werd de RENE SIEGFRIED vanwege overcapaciteit in de duwvaart en gebrek aan werk op de Boven- en Midden-Rijn, uit de vaart en genomen en opgelegd. Zoals zoveel andere schepen in de binnenvaart zou ook deze Franse boot, net zoals haar zusterschepen, haar einde vinden op een sloperij. Werner Engel heeft de Bondsregering in Duitsland, weten te overtuigen, dat de RENE SIEGFRIED een ontheffing van de internationale sloopregeling zou krijgen en bewaard moest blijven voor het nageslacht. In de jaren 1990/1991 werd de duwboot verbouwd tot drijvend museum annex restaurant, waarbij aan het uiterlijk van de boot niets veranderd werd. Van binnen vond een grootscheepse verbouwing plaats; motoren werden verwijderd en op het bovendek werd een prachtig restaurant ingericht met 100 couverts. Op het benedendek en in de machinekamer werd een tentoonstellingsruimte gecreëerd. Op 29 oktober 1991 werd de boot afgemeerd in Nierstein op Rijnkilometer 481 en voor publiek geopend.

STICHTING DE BINNENVAART In juni 2004 werd de RENE SIEGFRIED te koop aangeboden. Na langdurig onderhandelen is het koopcontract op 8 september ge8

tekend en is stichting De Binnenvaart de nieuwe eigenaar. Daarna werd de boot langzij het motorschip MONDEO van fam. J. Oudakker naar haar nieuwe thuishaven Dordrecht vervoert. Op 11-10-2004 werd de RENE SIEGFRIED afgemeerd in het Wantij aan de voormalige scheepswerf De Biesbosch waar zij in 1963 te water is gelaten, na ruim 40 jaar is zij weer thuis.

BINNENVAARTMUSEUM Een lang gekoesterde wens van ondergetekende, is in 2005 uitgekomen. Nederland heeft eindelijk, een Binnenvaartmuseum, dit is ondergebracht op de historische duwboot RENE SIEGFRIED met daarvoor, op traditionele wijze, gekoppeld de LASHbak CG S 6013. Beide vaartuigen zijn dan ook geregistreerd in het Nationaal Register Mobiel Erfgoed Nederland. Door middel van onder andere, het achterschip van de houten hektjalk DE JONGE JACOB, kan men de evolutie van de houten zeilvaart tot de hedendaagse duwvaart aanschouwen in dit unieke binnenvaartmuseum.

Fotobijschrift: De RENE SIEGFRIED opvarend op de Waal. Het duwkonvooi bestaat uit drie duwbakken en drie LASHbakken. Foto: Gunter Dexheimer (01-07-1975)


Historische schapen in Dordrecht

DE GESCHIEDENIS VAN DE STOOMGOEDERENBOOT ‘OOSTERWIJK’ VAN NRM Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart De Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (KNSM) in Amsterdam had als zeevaartrederij groot belang bij het door-, aan- en afvoeren van goederen over de Rijn. De noodzaak om een eigen Rijnvaartrederij, als volle dochter van de KNSM op te richten was groot. Op 31 juli 1903 werd dan ook de Nieuwe Rijnvaart Maatschappij (NRM) opgericht. Besloten werd drie nieuwe schepen te laten bouwen. Deze schepen moesten natuurlijk ook nog naam krijgen. Een van de directeuren van de KNSM kwam op het idee om namen van de schepen van de NRM op “wijk” te laten eindigen. Er waren namelijk wel veertig plaatsen in Nederland die op “wijk” eindigden. Er zouden uiteindelijk in de loop der jaren zelfs wel meer dan honderd schepen met zo’n naam varen. Ten slotte is de NRM op 31 maart in 1982 geliquideerd. Maar zelfs nu nog is de ”Wijkdienst” een begrip in de binnenvaart.

NRM WIJKDIENST Op 14 januari 1904 steekt het splinternieuwe stoomgoederenschip KATWIJK in Amsterdam van wal om als eerste NRM-schip naar Bingen te varen. Al snel daarna komen ook de STEENWIJK en de NOORDWIJK in de vaart. Schepen van 67 meter lengte met een laadvermogen van 650 ton, later herijkt tot 800 ton. De KNSM werkte samen met veel rederijen die op de Rijn werkzaam waren, een van deze bedrijven was Ristelhüber AG uit Keulen. In 1926 kon de KNSM de vloot van zes stoomschepen met de namen RISTELHÜBER IV tot en met IX overnemen en werden opgenomen in de NRM vloot. De H RISTELHUBER VII werd omgedoopt tot OOSTERWIJK.

BOUW In Belgie liep ze in 1902 op de werf van Cockerill van stapel als STOLLWERCK II. Die scheepswerf zat in Hoboken aan de Schelde bij Antwerpen. Ze werd gebouwd van staal en geklonken met de afmetingen 62.6 bij 7.57 meter en 657 ton met twee ruimen. De opdrachtgever was de Firma Stollwerck uit Keulen. Het stoomschip werd extra sterk gebouwd om een lijndienst tussen Keulen en Londen te kunnen varen. Het kreeg een brug

op ruim een derde vanaf het voorschip met daarachter een open stuurstelling en daar weer achter de grote stoompijp. Daaronder bevond zich de gigantische machinekamer met een C 420 pk sterke Longking & Chehanté stoommachine uit Brussel. Op het voorschip stond een grote mast met laadboom en bevond zich de woonruimte voor de kapitein en zijn gezin. Achterop was het bemanningsverblijf voor de stuurman, twee matrozen, eventuele loods, machinist en stoker. Op het achterdek was ruimte voor de kolen, roeiboot en een tweede mast met laadboom. De lading bestaande uit grotendeels stukgoederen, werd vaak tot deklast hoog gestapeld en overdekt door dekkleden. In 1903 werd er beslag gelegd op het schip en kwam het in handen van AG Erlenwein, ook uit Keulen, en de naam veranderde in ERLENWEIN II. Zij vervoerde onder deze eigenaar veelal kolen en vaten petroleum. Het schip kreeg in 1905 weer een andere naam: H RISTELHÜBER VII met als nieuwe eigenaar; Ristelhüber’s Nachfolger AG wederom uit Keulen.

PARTICULIER De OOSTERWIJK werd veel ingezet in de vaart op de Rijn naar en van de zogenaamde ARA-havens. Het schip heeft in de Tweede Wereldoorlog nog dienst gedaan. Dieselolie was moeilijk te verkrijgen en de stoomschepen werden toen graag ingezet. Het was heel gebruikelijk dat het stoomschip één of meerdere sleepschepen sleepte. In 1949 werd het ss OOSTERWIJK afgedankt door de NRM en is het in Rotterdam bij een sloper beland, waar het schip uitbrandde en de stoommachine eruit werd gehaald. Het haveloze schip werd gekocht door de heer Blomberg die het schip in Meppel verbouwde tot motorschip met twee 500 pk sterke Paxman-motoren en 9

het de naam ESPERANCE II gaf. Zijn zoon volgde hem later op en noemde het schip ESPERANZA. In 1971 kocht de heer Cové het schip en noemde het HELENA. In 1975 werd het schip weer verkocht aan J. Hartman en kreeg het de naam KORNWEDERZAND. In 1982 werd de naam veranderd in DEO VOLENTE door de familie Sterkenburg en in 2014 nam Henk Swart het schip over en noemde het BRANDING. De eigenaren hebben het schip in de loop der jaren velen malen verbouwd en aangepast naar de huidige maatstaven van de internationale binnenvaart.

LEEFWERF DE BIESBOSCH De familie dacht het schip ten langen leste naar de sloop te moeten brengen. Het liep echter heel anders. Jeroen en Anna Kruis met hun zoon Marijn kochten de BRANDING om er een woon- werkschip van te maken. Bewust van de bijzondere historie van het schip geven zij de traditionele naam OOSTERWIJK weer terug. De OOSTERWIJK heeft ligplaats gekregen in de haven van de voormalige scheepswerf De Biesbosch in Dordrecht waar zij samen met de kleine Fransemotor GERAN, grote Fransemotor MAROT. In samenhang met het Binnenvaartmuseum aan boord van RENE SIEGFRIED en LASHbak CGS 6013 de belangrijke geschiedenis van de binnenvaart veiligstellen. Fotobijschrift: De OOSTERWIJK van de NRM-Wijkdienst als stoomgoederenboot met stukgoederen geladen, opvarend aan de Loreley. Foto: De Binnenvaart.


Historische schapen in Dordrecht

DE GESCHIEDENIS VAN HET BINNENVAARTMUSEUM DE RENE SIEGFRIED Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart richten. Door de inzet van ondergetekende, met specifieke kennis over de duwvaart, was er een prachtige overzichtstentoonstelling tot stand gekomen over de ontwikkeling van de Europese duwvaart.

WAAR HET VERLEDEN WEER TOEKOMST KRIJGT Nederland heeft veel musea op bijna elk gebied, daaronder zijn ook diverse maritieme- en scheepvaartmusea, echter waar het aan ontbrak was een Binnenvaartmuseum. Sinds de oprichting van vereniging De Binnenvaart in 1990 was dit één van de vele wensen van het bestuur. Toen dan ook in 2004 de duwboot RENE SIEGFRIED, liggend in Nierstein, te koop aangeboden werd, heeft de vereniging, na lang onderhandelen en een grondige opknap beurt, deze boot gekocht en ingericht als Binnenvaartmuseum.

Het thema van de expositie was: “60 jaar Rheincruisevaart 19482008” Ter gelegenheid van dit jubileum werd een musea cruisevaart van Dordrecht naar Bazel georganiseerd. De verschillende scheepvaartmusea werden onderweg bezocht om nieuwe ideeën op te doen voor het Binnenvaartmuseum in Nederland.

EERSTE EN ENIGE NEDERLANDSE BINNENVAARTMUSEUM

2009, SLEEPSCHEPEN

2008, RHEINCRUISEVAART

In dit jaar werd er een overzicht tentoonstelling ingericht over een bijna verdwijnend scheepstype, namelijk het sleepschip. Er is altijd veel over sleepboten geschreven echter de sleepschepen zelf zijn altijd onder belicht gebleven. Nagebouwd is er een afvarende Damcosleep te zien met als sleepboot de DAMCO 21 met vier lege Damco sleepschepen in aanhang. Daarnaast staan er meerdere fraaie modellen van sleepschepen.

De RENE SIEGFRIED is dan ook het eerste en enige Binnenvaartmuseum van Nederland. Dit museum is steeds in ontwikkeling en schenkt niet alleen aandacht aan de historie van de binnenvaart maar ook de huidige innovatieve binnenvaart komt aan bod, naast een permanente tentoonstelling, is er elk jaar een nieuw thema. In het begin bevond het museum zich enkel in de machinekamer en voorpiek van de duwboot. In grote vitrines wordt door middel van modellen, foto’s, gebruiksvoorwerpen, prularia e.d. de geschiedenis van de binnenvaart weergegeven. Scheepswerf De Biesbosch heeft bijzondere aandacht, want op deze werf is de RENE SIEGFRIED in 1963 te water gelaten.

2010, FRANSE MOTOREN Uitgebreid aandacht wordt dit jaar geschonken aan de zogenaamde ”Franse Motor”. Het gaat hier om twee typen motorvrachtschepen, welke in Canada en in de Verenigde Staten van Amerika zijn gebouwd. In het kader van de Marshallhulp kort na de tweede Wereldoorlog zijn deze schepen in secties naar Europa vervoerd. Grotendeels zijn deze Franse schepen geassembleerd op scheepswerf De Biesbosch in Dordrecht.

LASH-BAK De ruimte is beperkt op de RENE SIEGFRIED en omdat de boot, in het verleden, veel LASHbakken heeft geduwd over de Rijn is men op het idee gekomen om in 2008, de LASHbak SG S 6013 te kopen en men is begonnen dit in te richten als expositieruimte. Met de permanente expositie wordt de evolutie van de binnenvaart weergegeven vanaf de houten zeilvaart tot en met de huidige moderne duwvaart. Voor oudere bezoekers is het een feest van herkenning en voor de jongere generatie een bron van ontdekking. Met jaarlijkse wissel exposities wordt getracht de attractiviteit voor het publiek te verhogen.

2011, DE ZEILENDE BINNENVAART In dit jaar is expositieruimte in de LASHbak geopend. Een prominente plaats heeft achterschip van de houten hektjalk DE JONGE JACOB hierin gekregen. Deze tjalk is ongeveer 150 jaar geleden vergaan in de monding van de Dortsche Kil en werd in 2006 weer boven water gehaald. De in het wrak gevonden gebruiksartikelen vormen een onderdeel van de expositie. Daarom is besloten dit jaar als thema te geven: De zeilende binnenvaart.

2005, VAREN OVER DE ZEEUWSE WATEREN De eerste bescheiden wisseltentoonstelling, handelde over de binnenvaart varend over de Zeeuwse wateren en heette: ”Stoomvaart en visserij op de Zeeuwse stromen” Aanleiding voor deze expositie was het uitkomen van het boek: De Zeeuwen voeren naar alle windstreken.

Het binnenvaartmuseum is elke donderdag en zaterdag geopend van 10.00 uur tot 16.00 uur en voor groepen op aanvraag. Toegang is gratis. Voor meer informatie: www.debinnenvaart.nl

2006, VAREN DOOR NOORDWEST FRANKRIJK In 2006 was er een expositie over ”De vaart door Noordwest Frankrijk”. Als basis diende een serie oude ansichtkaarten. Naast deze oude afbeeldingen wordt van dezelfde locatie een hedendaagse foto geplaatst.

Fotobijschrift: Een vitrine uit de expositie: 50 jaar West Europese duwvaart 1957 – 2007. Foto: vereniging De Binnenvaart. (>>)

2007, DUWVAART “50 jaar West Europese duwvaart 1957 – 2007” was het thema voor deze expositie. Van heinde en verre waren modellen van duwboten en duwcombinaties in tijdelijk bruikleen gegeven om de expositie in te 10


Historische schapen in Dordrecht

DE GESCHIEDENIS VAN DE SCHEEPSWERF DE BIESBOSCH IN DORDRECHT Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart Scheepswerf “De Biesbosch’’ heeft haar bekendheid verworven aan de assemblage van de zogenaamde Franse motoren en aan het ontwerpen en bouwen van duwboten en duwbakken voor de West-Europese binnenwateren. N.V. Scheepswerf en Machinefabriek ”DE BIESBOSCH” Dordrecht Opgericht op 13 januari 1917 Van 1924 tot en met 1988 was de Franse staatsrederij C.F.N.R. grootaandeelhouder van scheepswerf De Biesbosch, waarvan de historische duwboot RENE SIEGFRIED deel uitmaakte en gebouwd werd op scheepswerf De Biesbosch in Dordrecht in 1963 met bouwnummer 414. In 2000 ging de scheepswerf failliet en na vele hoogdravende plannen van de gemeente Dordrecht ligt het gehele terrein, eind 2009, nog geheel braak.

FRANSE RIJNVAART

MARSHALLHULP

Na de eerste wereldoorlog ging de Franse Rijnvaart zich meer en meer ontwikkelen en men vond het van belang om op meerdere plaatsen aan de Rijn, reparatiesteunpunten te vestigen. Dordrecht werd gezien als het begin- en eindpunt van de eigenlijke Rijnsleepvaart, aangezien hier de sleepschepen die van en naar Antwerpen van sleepboot moesten wisselen. Men vond dit ”wisselstation” bij uitstek geschikt om hier voor de Franse Rijnvaart een reparatiebasis te vestigen. In 1924 gingen dan ook de aandelen over in handen van de Societe Française de Remorquage sur le Rhin. Deze ging later over in C.G.N.R een zustermaatschappij van de C.F.N.R. De Franse moedermaatschappij, zorgde voor een goed gevulde orderportefeuille. Menige stoomsleepboot is op deze werf omgebouwd tot motorsleepboot en later weer tot duwsleepboot.

Na de tweede wereldoorlog was het de tijd van de Marshallhulp, die Nederland sneller dan wie ook had kunnen denken, op de been hielp. De Biesbosch begon in 1946 de bouw van een dwarshelling naar Amerikaans patent: het nieuwste snufje, toen op het gebied van werfinrichting. De dwarshelling kreeg direct een goede bezetting: een serie van 47, in Amerika en Canada geprefabriceerde motorvrachtschepen voor de Franse Rijnvloot, werden er op geassembleerd. Een eerste grootscheepse sectiebouw dus. Van deze Franse motoren waren er 25 kleine van 720 ton en 22 grote van 900 ton.

11

Later werden nog 13 van deze grote Franse motoren geheel door De Biesbosch gebouwd. Deze onderscheiden zich van hun zusterschepen omdat ze geheel geklonken zijn in tegenstelling tot de andere schepen die voor het grootste gedeelte zijn gelast.


Historische schapen in Dordrecht

KENNISCENTRUM Een revolutie op de Europese waterwegen, was de overgang van sleepvaart naar duwvaart. In de Verenigde Staten werden de grote door stoom aangedreven hekwielers gebouwd. Deze schepen waren niet geschikt om te slepen en de bakken werden langszij en voor de boeg meegenomen. Het kon niet uitblijven of in Europa ging men de voordelen inzien van de betrekkelijk goedkope duwbakken, die met een aantal tegelijk konden worden verplaatst door een duwboot. In 1956/57 werden onder de auspiciën van de Franse autoriteiten enkele studiereizen gemaakt naar de Verenigde Staten van Amerika. Technici van de moedermaatschappij C.G.N.R. en van de ”De Biesbosch” namen hieraan deel en ontwikkelden een systeem dat geschikt werd geacht voor de Europese binnenwateren, en speciaal voor de Rijn. In 1957 wilde men de al uitgewerkte theorie omzetten in de praktijk van alledag. De PRESIDENT HERRENSCHMIDT van de C.G.N.R., een sleepboot met twee Voith-Schneider Propellors en twee sleepschepen, werden verbouwd volgens de uitgewerkte plannen. De tocht naar Straatsburg was een succes en voldeed aan de verwachtingen, hoewel voor een aantal kinderziekten nog een oplossing moest worden gevonden. De Biesbosch werd het kenniscentrum, waar nieuwe plannen voor de duwvaart verder werden uitgewerkt.

Tot het laatst toe was de bouw van duwboten en duwbakken één van de belangrijkste pijlers van de scheepsnieuwbouw van ‘De Biesbosch’.

BINNENVAARTMUSEUM In het binnenvaartmuseum aan boord van de RENE SIEGFRIED wordt elk jaar een thematentoonstelling gehouden. In 2007 was het thema ”50 jaar west Europese duwvaart” en in het 2010 was het: thema ”Franse motorschepen”. Voor meer informatie: www.debinnenvaart.nl

DUWBOTEN

Bron: Drie gedenkboeken De Biesbosch.

In 1959 vond men dat men voldoende kennis in huis had, om te starten met een geheel nieuw ontwerp duwboot. De C.F.N.R. gaf in 1959 aan De Biesbosch opdracht voor een dubbelschroefsduwboot, met een vermogen van 1600 pk. Het schip, bouwnr. 373, kreeg de naam ”GASTON HEALING”, tot 2007 liggend in Straatsburg, in beheer van een watersportvereniging. In 1962 werd door de Franse staatsrederij Compagnie Française de Navigation Rhénane (CFNR) in Straatsburg opnieuw een opdracht gegeven aan ‘De Biesbosch’ voor de bouw van een serie van totaal drie zusterduwboten. Deze waren speciaal ontwikkeld voor de vaart op de Boven-Rijn. Als eerste in de serie kwam de ‘MARSEILLE’ van de werf. Daarna de ‘RENE SIEGFRIED’ en de rij werd gesloten door de ‘AUGUSTE DETOEUF’. Door het hydraulisch beweegbare stuurhuis konden deze boten, moeiteloos de lage bruggen van Kehl, Chalampé en Basel passeren. Zij behoorde tot de tweede generatie duwboten en was destijds één van de sterkste boten op de Rijn. Er zijn in totaal 39 duwboten op ‘De Biesbosch’ gebouwd.

Fotobijschrift: Scheepswerf De Biesbosch anno 1952 met linksboven de Amerikaanse helling waar de Franse motoren en later de duwbakken werden geassembleerd. Foto: archief vereniging De Binnenvaart. Vlag: scheepswerf De Biesbosch

DUWBAKKEN Ook stond scheepswerf De Biesbosch bekend om de bouw van duwbakken, waarvan de romp in eigen beheer is ontwikkeld en waarvan er een kleine 500 stuks zijn gebouwd. In 1972 werd: ”Hal 48” geopend, die speciaal werd ingericht voor het snel en goedkoop bouwen van duwbakken. De productie lag gemiddeld op 1 duwbak per week, dus zo’n 50 stuks per jaar. Dit werd nergens ter wereld geëvenaard.

DUWVAARTVLOOT Naar schatting is van de gezamenlijke duwvaartvloot van Nederland, Duitsland, Frankrijk, België en Zwitserland ongeveer 40% bij ‘De Biesbosch’ gebouwd. 12


Historische schapen in Dordrecht

DE GESCHIEDENIS VAN HET BINNENVAARTDOCUMENTATIECENTRUM Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart de RENE SIEGFRIED is tot nu toe beperkt toegankelijk. Dit is verre van ideaal en daar moet en zal verandering in komen zodat de hele collectie op één plaats voor ieder, op gezette tijden, toegankelijk is. Het wordt geen bibliotheek waar uitgeleend kan worden maar alles kan ingezien worden om naslagwerk te verrichten. Omdat de verzameling omvangrijk is geworden, heeft men gekozen om de naam van het Binnenvaartarchief te veranderen in een Binnenvaartdocumentatiecentrum. Onder deze naam dekt de vlag de complete lading.

Sinds de oprichting op 3 februari 1990 van vereniging De Binnenvaart was het doel het eerste Nederlandse Binnenvaartmuseum te openen en een Binnenvaartarchief aan te leggen. Het Binnenvaartmuseum is inmiddels gerealiseerd aan boord van de duwboot RENE SIEGFRIED en LASHbak CGS 6013 en wordt momenteel uitgebreid aan boord van de Franse motor MAROT. Het Binnenvaartarchief is in de afgelopen 30 jaar ook tot stand gekomen maar in tegenstelling van het Binnenvaartmuseum is het archief niet of nauwelijks toegankelijk. Het is een grote wens van vereniging De Binnenvaart om een Binnenvaartdocumentatiecentrum onder te brengen op het terrein van de voormalige scheepswerf De Biesbosch in het gemeentelijk monument De Biesboschhal, waar de museumschepen en de VEERDIENST 3 liggen afgemeerd in Dordrecht. In het tweede helft van de jaren negentig is een bescheiden aanvang gemaakt tot het vormen van een Binnenvaartarchief in een 200 m² groot magazijn, op de eerste verdieping van de Merwehal in Dordrecht. Vanaf dat moment is alles gearchiveerd en gerubriceerd en opgeslagen in 42 archiefkasten, geschonken door het gemeentelijk havenbedrijf van Rotterdam. Vele kleine binnenvaartarchieven van aanverwante bedrijven, die dreigden vernietigd te worden zijn in de loop der jaren ondergebracht bij vereniging De Binnenvaart. Maar ook de verzamelingen uit particulier bezit, waarmee de nazaten geen raad wisten, is door de vrijwilligers verzameld en toegevoegd.

DE BIESBOSCHHAL Een geschikte en vooral unieke locatie zou De Biesboschhal zijn. Niet de gehele ruimte maar gedeeltelijk. Gedacht wordt aan de gehele zijde aan het Wantij. Zodat een verbinding, door middel van de hal, gemaakt wordt tussen de Zuidelijke insteekhaven –bestaande uit historische binnenvaartschepen met als centraal schip de Franse motor MAROT- naar de zijde van de Prins Hendrikbrug, met de daar liggende RENE SIEGFRIED en Lashbak waarop het unieke Binnenvaartmuseum is gevestigd. Daar waar ook het 120 jarige oude historische dag-passagiersscheepje VEERDIENST 3 haar ligplaats heeft en vandaaruit rondvaarten maakt in de regio Dordrecht.

FRANSE MOTOR Het ruim van de Franse motor MAROT is toegankelijk gemaakt voor publiek door middel van ruime ingangen aan voor- en achterzijde. In het ruim is dan de geschiedenis van de befaamde scheepswerf De Biesbosch te aanschouwen en te beleven met o.a. een professionele maquette van 3.60 m x 2.40 m van deze scheepswerf uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Daarnaast wordt ook aandacht geschonken aan de wederopbouw van de Franse Rijnvaartvloot na de Tweede wereldoorlog door middel van de zogenaamde Marchallhulp en vanzelfsprekend aan de Franse rijnvaartrederij CFNR die grootaandeelhouder was van scheepswerf De Biesbosch. Als dit is gerealiseerd dan bestaat er met de Zuidelijke insteekhaven (Leefwerf De Biesbosch), De Biesboschhal en het Binnenvaartmuseum aan het Wantij, een werkelijk uniek en prachtig compleet stuk binnenvaarthistorie, toegankelijk voor publiek, waar een totale blik op de binnenvaart en scheepswerf De Biesbosch gegeven kan worden. Voor iedereen te bezoeken en waar excursies voor scholieren gegeven worden. Het Binnenvaartmuseum en De Biesboschhal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden!

VERZAMELD De wereldwijde Binnenvaart verzameling is inmiddels enorm te noemen en bestaat uit; boeken, foto’s, films, video’s, scripties, ansichtkaarten, tijdschriften, kranten, vlaggen, rapporten, verslagen, tekeningen, brochures, registers, werflijsten, enz., enz. Deze unieke verzameling wordt nu nog bewaard op drie verschillende plaatsen: aan boord van de RENE SIEGFRIED, in een geïsoleerde 45 ft container aan de Baanhoekweg en in een 500 m² opslagruimte bij scheepswerf Hoebee in Dordrecht. Alleen een klein gedeelte aan boord van

Fotobijschrift: De museale vloot van vereniging en stichting De Binnenvaart met op de achtergrond De Biesboschhal daar waar een lang gekoesterde droom gerealiseerd moet gaan worden. Foto: Andre Sijbrands. 13


Historische schapen in Dordrecht

DE GESCHIEDENIS VAN 30 JAAR ‘DE BINNENVAART’ Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart Op 3 februari 1990 namen enkele enthousiaste mensen die de Binnenvaart in hun hart dragen, het initiatief tot oprichting van vereniging De Binnenvaart. De doelstelling werd als volgt geformuleerd: ”Het stimuleren van de interesse in de nationale en internationale binnenvaart op niet politieke commerciële of ideologische grondslag”. Nu is: “De Binnenvaart” na 30 jaar van haar bestaan gegroeid tot een respectabel aantal van circa 3.000 leden en mede daardoor een begrip geworden. Er bestaan vele verzamelfanaten die iets over binnenvaart verzamelen zoals; foto’s boeken, films, postzegels en nog veel meer rariteiten. Doordat deze fanaten hun unieke verzameling thuis of aan boord bewaard hebben, kwamen deze verzamelingen nooit in de openbaarheid. Door oprichting van “De Binnenvaart” konden deze mensen hun kennis en verzameling delen met nog veel meer geïnteresseerde. Als eerste werd er een blad BINNENVAART uitgeven, eerst heel bescheiden als een zwart-wit stencil en later gegroeid tot een volwaardig, twee maandelijks, full colour magazine dat de bindende factor van de vereniging vormt.

BINNENVAARTMUSEUM De vele binnenvaart attributen die vroeger gebruikt werden, en verzamelingen, werden aan de “De Binnenvaart” aangeboden. Deze moesten dan ook bewaard worden voor het nageslacht maar dat niet alleen, men wilde dit graag met andere delen. Besloten werd daarvoor een Binnenvaart museum en – documentatiecentrum op te zetten. Er werd in Dordrecht een pand gehuurd, dit pand was echter al snel te klein. In 2004 werd dan ook door Stichting De Binnenvaart de historische duwboot RENE SIEGFRIED van de Franse rederij CNFR aangekocht want “De Binnenvaart” hoort op het water in Dordrecht en niet op de wal. In de machinekamer van deze duwboot werd het eerste en enige binnenvaartmuseum ingericht en dit unieke museum blijft constant in ontwikkeling. In 2008 werd het museum opnieuw uitgebreid door de

aankoop van de C GS 6013 een zgn. LASHbak die aan de RENE SIEGFRIED werd gekoppeld. In 2018 zijn de grote Fransemotor MAROT en het dagpassagier scheepje VEERDIENST 3 aangekocht. DOCUMENTATIECENTRUM Voor het veilig stellen en archiveren van binnenvaart erfgoed werd op het hoofddek van Rene Siegfried een omvangrijk documentatiecentrum gepland. Inmiddels is dit archief uitgegroeid tot een kenniscentrum van de binnenvaart. Het centrum is dan ook vrij toegankelijk voor iedereen die meer over de binnenvaart wil weten.

BINNENVAART STUDIEREIZEN Tijdens de oprichtingvergadering was een van de ideeën van de huidige ambassadeur om binnenvaartreizen te organiseren. Dit heeft even geduurd, maar in 2001 was het zover een reis naar China en dan varen over de Yangste Kiang en het Keizerkanaal. Dit was een groot succes. En er volgden nog veel reizen naar o.a. Rusland, Amerika, Myanmar, India, Noord Europa. Oekraïne, Donau, Mekong, Siberië, Canada, enz. De vlag van “De Binnenvaart” heeft met trots in vele landen over verschillende wateren gewapperd en de wens is dat er nog vele vaarwaters zullen volgen. De eerst volgende reis in 2021 is naar Wolga.

WERELDRECORD Op 16 juni 2007, heeft: “De Binnenvaart” een wereldrecord behaald en wordt vermeld in 14

het Guinness Book of Records. Deze zaterdag was een van de hoogtepunten van “De Binnenvaart” er voeren namelijk 148 sleepen duwboten in kiellinie achter elkaar in Dordrecht. Dit gaf een stoet van 6 kilometer over het drukst bevaren kruispunt van Europa. De stoet bestond uit 5 nationaliteiten en hadden een gezamenlijk vermogen van circa 70.000 pk. Het Dordtse publiek was massaal toegestroomd.

DE BINNENVAARTSCHEPEN Trots is men op de Databank De Binnenvaartschepen deze is online te raadplegen op de website www.debinnenvaart.nl Op deze zelfgebouwde, grootste en uitgebreidste database staan ongeveer 20.000 binnenvaartschepen met hun (historische) gegevens gecompleteerd met 80.000 foto’s en met hun eventuele rederijvlag. Daarnaast is de digitale binnenvaartencyclopedie; Binnenvaarttaal te raadplegen. Dit is maar een kleine opsomming wat de ”De Binnenvaart” in de afgelopen 30 jaar heeft opgebouwd en is bepaald geen sinecure. De slagzinnen van ”De Binnenvaart” luiden dan ook: “Groot geworden door gewoon te blijven”en “Waar verleden weer toekomst krijgt”. Fotobijschrift: Een prestatie van wereld formaat; een wereld record gevestigd door “De Binnenvaart”, 148 sleep- en duwboten varen in kiellinie voor de stad Dordrecht langs. Foto: Pieter Boers.


Historische schapen in Dordrecht

DE GESCHIEDENIS VAN EEN WERELDRECORD Door: Jos Hubens, ambassadeur De Binnenvaart betekenis “in Godsnaam”, waarbij men de hoed of de pet van het hoofd moest nemen.

Tijdens het twee jaarlijkse evenement Vaart in Dordt werd op 16 juni 2007 geschiedenis geschreven door vereniging De Binnenvaart. Het wereldrecord “Largest flotilla of Tugboats” werd naar Dordrecht gehaald.

De voortstuwing geschiedde door; hekrad, enkel- dubbel en drie schroeven, schottel en Z drive. Van stoom tot diesel, van 20 pk tot 6000 pk per boot, kortom meer dan 120 jaar binnenvaartgeschiedenis voer in kiellinie langs de Drechtsteden. De zes kilometer lange stoet voer langs de Merwekade, waar zich het officiële Guinniss telpunt bevond. Het keerpunt lag beneden de spoorbrug Baanhoek, terug afvarend op de Beneden Merwede, waar het begin van de stoet de Noord in moest varen omdat de laatste boten van de stoet nog moesten vertrekken uit het Mallegat Oost. Het weer was prachtig maar meteen na het slagen van de recordpoging om 15.30 uur met het marifoonsein “reis volbracht” trok de wind aan en viel de regen met bakken uit de hemel. Uiteindelijk werden er officieel 148 sleep- en duwboten geteld. De recordpoging werd officieel geregistreerd bij Guinness World Records onder de naam “Largest flotilla of Tugboats” en dit wereld record is heden ten dage nog niet verbeterd, ondanks een verwoedde poging in Rotterdam.

Op 29 oktober 1957, vertrok de eerste origineel gebouwde duwboot, WASSERBUFFEL, van Rotterdam naar Ruhrort met vier duwbakken. Vereniging De Binnenvaart wilde dit feit, precies 50 jaar later, in 2007 niet zomaar ongemerkt voorbij laten gaan. In het Binnenvaartmuseum aanboord van de duwboot RENE SIEGFRIED werd de expositie: 50 jaar West-Europese duwvaart ingericht. Daarnaast werd een gelijknamig gedenkboek uitgeven met als subtitel: 40 jaar ThyssenKrupp – Veerhaven.

ORGANISATIE Het bestuur van De Binnenvaart besloot om zoveel mogelijk sleep- en duwboten “kop aan kont”achter elkaar te laten varen. Met als doel een vermelding in het Guinness Books of Records. Wij kwamen op dit idee na de recordpoging in 2006 in Rotterdam. Daar voeren 68 sleepboten, en dat moest in Dordrecht –volgens De Binnenvaart niet voor niets “de sleep- en duwvaartstad van Nederland”- overtroffen kunnen worden. Ons streven was minimaal 100 vaartuigen in kiellinie voor de stad Dordrecht te laten varen. Elke boot die aangemeld was werd direct opgenomen in de database “De Binnenvaartschepen” zo ontstond al snel een sneeuwbaleffect. Om de organisatie van het evenement in goede banen te kunnen leiden moest menig vergadering belegd worden. Er werden sponsors benaderd en er moesten de nodige vergunningen aangevraagd worden. Hierbij kregen wij echter de volledige medewerking van Rijkswaterstaat en havenbedrijf Dordrecht. De eerste boten hadden al een week van te voren ligplaats gekozen in Dordrecht. De Riedijkshaven lag zoals vanouds weer vol met sleepboten. Ondertussen hadden circa 150 sleep- en duwboten zich aangemeld voor de recordpoging. Daaronder vele historische sleepboten (1886), tot ultra moderne duwboten (2007).

Fotobijschrift: De 6 kilometer lange stoet van sleep- en duwboten zijn zojuist langs het Guinness telpunt gevaren aan de Merwekade in Dordrecht. Waar drommen toeschouwers zich vergaapte aan de vele boten. Fotoarchief Jos Hubens.

START Op zaterdagochtend 16 juni werd instructie gegeven op het Duivelseiland bij de verkeerspost van RWS, alle deelnemende sleep- en duwboten kregen een vlag van De Binnenvaart met daarop een nummer dit was de volgorde van de boten die in kiellinie gingen varen. Ook kregen alle deelnemende sleep- en duwboten een prachtig handgemaakt, porseleinen herinneringsbordje. Op het coördinatieschip werd het startsein gegeven door Roland Kortenhorst hij luidde de scheepsbel van de stoomsleepboot NARVIK uit 1910. Het luiden van de scheepsbel werd gedaan naar voorbeeld van een traditioneel gebruik uit de Rijnsleepvaart. Om 12.30 uur een “eerste keer” (wakker worden) te luiden en om 12.45 uur, een “tweede keer” (gereed maken) en als laatste een “derde keer”(ankers opdraaien) om 13.00 uur. Daarna zette de stoet sleep- en duwboten zich, onder een oorverdovend geluid van scheepshoorns, van het Mallegat Oost via de Oude Maas, langs de stad Dordrecht in beweging. Even later werd er nog driemaal op de scheepsbel geslagen, met de 15


Historische schapen in Dordrecht

PROJECTPLAN ONDERDEEL RESTAURATIE EN HERBESTEMMING ZWARTE ZWAANTJE

aan de hand van foto’s, tekeningen en werkzaamheden Door: Elio Barone | Burgerinitiatief Leefwerf De Biesbosch

”DINTELSAS –OOLTGENSPLAAT. Zo wordt elke dag de veerboot "Gorinchem V" van Dintelsas (N.B.) naar Ooltgensplaat (Sluishaven, Z.H.) over het Volkerak getrokken. Voorop gaat de sleepboot "Constantina", dan volgen de sleepboot "Broedertrouw VI" en de veerboot. De sleepboot "Lambert" is reeds eerder voorgegaan om voor dit konvooi uit een weg door het ijs te banen. In januari heeft de veerboot 830 personen- en 1521 vrachtwagens overgezet. Een ander schip, de "Prinses Beatrix" heeft op hetzelfde traject in genoemde maand 660 personen- en 1021 vrachtwagens overgezet. Als dit vervoer niet had kunnen geschieden, was de strop, vooral voor de landbouw, niet te overzien geweest.”

INLEIDING: VEERVERBINDINGEN ALS ONMISBARE SCHAKEL IN DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND Veren en veerponten vertellen een belangrijk verhaal van de waterrijke provincie Zuid-Holland. Sterker nog, de Gorinchem V is gebouwd in opdracht van de provincie Zuid-Holland en de gemeente Gorinchem. Zij heeft jaren tussen de provincie Zuid-Holland en de provincie Noord-Brabant gevaren. Eerst tussen Gorinchem en Sleeuwijk en later tussen Ooltgensplaat en Dintelsas. Veren en veerponten verbonden het eilandrijke en met rivieren en zeearmen doorsneden Zuid-Holland; vele mensen hebben gebruik gemaakt van deze ondertussen steeds verder verdrongen transpostmodaliteit. Bruggen en tunnels, welke de oevers van rivieren en zeearmen in de provincie Zuid-Holland steeds meer zijn gaan verbinden, hebben er mede voor gezorgd dat vele veerverbindingen zijn verdwenen. Echter kent de provincie nog steeds een zeer groot aantal veren en veerponten, waarbij vaak ook sprake is van een samenwerking met een andere provincie, gezien de rivier of zeearm vaak twee provincies van elkaar scheidt. Een illustratie van het belang van een stoompont als de Gorinchem V, zelfs in extreme weersomstandigheden, is hiernaast te vinden uit de ‘Zierikzeesche Nieuwsbode’ van 12-2-1963:

STOOMPONT GORINCHEM V

16


Historische schapen in Dordrecht

Het oorspronkelijke beeld uit het bouwjaar 1933 waarnaar het Zwarte Zwaantje, oorspronkelijk stoompont Gorinchem V, naar terug gerestaureerd wordt door Stichting Leefwerf De Biesbosch is hierboven te zien. De kleurstelling, brug met stuurhut en schoorsteen springen direct in het oog. Er was een vermogen van 2 maal 150 IPK geïnstalleerd. Op deze foto van de opening is het schip te herkennen als een veerpont. Op de originele tekening is duidelijk te zien dat de brug, stuurhut en schoorsteen zo minimaal mogelijk zijn uitgevoerd om zoveel mogelijk ruimte te hebben aan dek voor voertuigen en personen

BEWOGEN GESCHIEDENIS GORINCHEM V In de Tweede Wereldoorlog is de Gorinchem V tot zinken gebracht door een bombardement van de Duitsers en later geborgen. Het redden van de Gorinchem V was van groot economisch belang.

Zoals al in de inleiding te lezen viel, werd er gevaren ongeacht de weersomstandigheden. In ijsgang, met of zonder assistentie van sleepboten (soms wel drie!), in storm, met lage waterstanden en met extreem hoogwater; er werd altijd gevaren. Toen echter de Merwedebrug gerealiseerd was, verdween de veerpontverbinding tussen Sleeuwijk en Gorinchem.

EINDE OPERATIONELE DIENST; NAAR DE SCHEEPSSLOPERIJ... De Gorinchem V verhuisde naar Ooltgensplaats om daar als veerpont dienst te doen op de verbinding naar Dintelsas. Ook daar heeft het knooppunt Hellegatsplein uiteindelijk de veerpontverbindingen verdreven.

17


Historische schapen in Dordrecht

Later heeft de Gorinchem V naar verluidt ook nog even tussen Maassluis en Rozenburg gevaren, voor zij in Rotterdam naar de sloop ging; net als vele andere (stoom)veerponten, zoals te zien is op bovenstaande foto. Een treurig einde voor de historische schepen welke het meeste door het publiek gebruikt zijn in hun levensloop.

SPEELTUINSCHIP ZWARTE ZWAANTJE EN DE AMVV; EEN NIEUW LEVEN VOOR DE GORINCHEM V Na haar operationele einde als stoompont is de Gorinchem V gekocht door de AMVV; en naast de Zwarte Zwaan in de Maasheven in Rotterdam komen te liggen. Dit was een ontmoetingscentrum voor schippers in beheer van de AMVV. Als speeltuinschip is het Zwarte Zwaantje niet meer te herkennen als stoompont. Alleen het casco is gehandhaafd gebleven; de brug met stuurhut en de schoorsteen zijn verdwenen. Ook de oprijplaten zijn weg, evenals alle nautische onderdelen. Als speeltuinschip is het Zwarte Zwaantje echter van grote culturele waarde voor de binnenvaartcultuur en de emancipatie van schippers in Nederland. Dit is voor velen een onbekend hoofdstuk van de vaderlandse geschiedenis, maar de AMVV (Algemene Maatschappij Voor Varenden), nu Steunpunt Binnenvaart, was een organisatie welke zich inzette voor een betere sociaal-economische positie van de schippers en varenden. Nederland kende een enorme nomadische gemeenschap van ruim 80.000 mensen en had een vloot van zo’n 19.000 schepen toen de AMVV werd opgericht in 1961.

18


Historische schapen in Dordrecht

INBEDDING BINNEN LEEFWERF DE BIESBOSCH EN MAATSCHAPPELIJKE VERANKERING EN BELANG Leefwerf De Biesbosch kent als initiatief uit de samenleving een sociaal karakter: door de eeuwen heen ontmoetten de werelden van land en water elkaar op schepen, scheepswerven en in havens. Leefwerf De Biesbosch heeft als speerpunt wal en schip weer in contact met elkaar te brengen. Daarom heeft Leefwerf De Biesbosch ook een centraal, publiek toegankelijk schip in de Franse motor Marot. Mensen kunnen aan boord kennis nemen van het maritieme vakmanschap, de Marshall-hulp, de wereld van de Rijnvaart en de rol van Scheepswerf De Biesbosch in de ontwikkeling daarvan. Tussen wal en schip bevind zich een drijvend park als ontmoetingsplaats; dit is in de oude artist impression uit 2013 nog vormgegeven met dekschuiten

Nadat bekend werd dat het Zwarte Zwaantje nog te redden was van de sloop, is gelijk contact opgenomen met Stolk Handelsonderneming, om een plan te smeden om de voormalige stoompont en speeltuinschip als onderdeel van het drijvende park bij Leefwerf De Biesbosch een nieuwe toekomst te bieden. Ook Projectontwikkelaar OCW De Werven is hiermee akkoord; zie de onderstaande indeling van de Zuidelijke Insteekhaven met drijvend park en het Zwarte Zwaantje.

19


HISTORISCHE SCHEPEN IN DORDRECHT

DIT BOEKJE KWAM TOT STAND IN SAMENWERKING MET STICHTING LEEFWERF DE BIESBOSCH EN STICHTING DE BINNENVAART.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.