Vrouwelijke straatnamen in Dordrecht

Page 1


Wat eraan voorafging:

Op 11 december 2018 heeft het platform Vrouwen Kunnen Alles een brief gestuurd aan het college, gemeenteraad en straatnamencommissie Dordrecht om aandacht te vragen voor het feit dat de straten in Dordrecht overwegend mannelijke namen dragen. In die brief kondigden we aan om binnenkort een aantal Dordtse vrouwen voor te dragen die in aanmerking komen voor een straatnaam. Daarnaast is op dinsdag 19 februari 2019 een motie ingediend door de meeste vrouwen in de gemeenteraad en aangenomen. In de motie wordt gepleit voor meer vrouwelijke straatnamen en voor meer diversiteit in de samenstelling van de straatnamencommissie. Tijdens de Raadsvergadering heeft de wethouder, mevr. Rinette Reynvaan deze motie omarmd en een ieder uitgedaagd om met ideeën te komen. Wij, als Platvorm Vrouwen Kunnen Alles, hebben deze uitdaging aangenomen en onderzoek gedaan naar mogelijke namen van vrouwen die in het straatbeeld van Dordrecht niet meer mogen ontbreken. We hebben uit de grote hoeveelheid aanmeldingen voor de Dochters van Dordrecht voorlopig een tiental Dordtse vrouwen uitgekozen, van wie wij vinden dat zij het waard zijn om opgenomen te worden in het collectieve geheugen van Dordrecht en die in aanmerking te komen voor een straatnaam. Deze Dochters voldoen aan de criteria van de straatnamencommissie. Het Platform Vrouwen Kunnen Alles baseert de informatie over deze 10 vrouwen voor straatnamen op gegevens die zijn aangeleverd door het project Dochters van Dordrecht. Via op openbare bronnen en het Regionaal Archief Dordrecht. Tevens hebben wij een fantastische rode draad gevonden die deze vrouwen met elkaar gemeen hebben. Het zijn allen Heldinnen geweest. Het tweede dictum in de Motie geeft aan dat de straatnamencommissie uitgebreid zou moeten worden met ten minste twee vrouwen. Ook hierin wil het platform Vrouwen Kunnen Alles in tegemoet komen. Wij hebben twee gerenommeerde kandidaten gevonden die de commissie graag willen komen versterken: Nelleke de Smoker en Saskia Lensink. Het is nu aan het college deze vrouwen te benoemen. Op vrijdag 8 maart 2019 - Internationale Vrouwendag met als thema “Heldinnen”- is deze portfolio overhandigt aan de wethouder mevrouw Rinette Reynvaan. Namens, het Platform Vrouwen Kunnen Alles, Dordrecht 8 maart 2019


A.L. (Nel) Snouck Hurgronje (1875) Eerste bibliothecaresse van Nederland in de eerste bibliotheek van Nederland

Juffrouw Snouck Hurgronje was de eerste directrice van de Openbare Bibliotheek en Leeszaal in Dordrecht (eerste bibliotheek van Nederland). De Openbare Leeszaal & Bibliotheek van Dordrecht (opgericht in 1899) bood als eerste in ons land een combinatie van leeszaal met boekenuitleen aan. Ook het openbare karakter (d.w.z. onpartijdig, men wilde alle sociale lagen, alle politieke- en alle geloofsrichtingen bedienen) was uniek voor Nederland. Daardoor was dit de eerste bibliotheek in Nederland in de vorm die we tot op de dag van vandaag kennen. Op 1 december 1905 trad Nel Snouck Hurgronje in dienst en zij zou bij de Dordtse bibliotheek blijven werken tot aan haar pensioen in april 1940. Nel Snouck Hurgronje was in feite de eerste ‘echte’ bibliothecaresse van Nederland. Zij was voor ons land een pionier in dit beroep, zij heeft het voor een groot deel vormgegeven. Haar opvattingen over de taken en functies van een bibliotheek werden zeer serieus genomen.


Mej. Dr. K. Hommes (1906-1982) Eerste vrouwelijk stadsapotheker in Dordrecht

In 2012 bestond de stadsapotheek van Dordrecht 250 jaar. Die verjaardag is gevierd met een symposium dat samenviel met de ingebruikname van een nieuwe afdeling bereidingen van de apotheek van het Albert Schweitzerziekenhuis, destijds de stadsapotheek van Dordrecht. Mej. Dr. K. Hommes (1906-1982) werd er de eerste vrouwelijke stadsapotheker. Over de geschiedenis: In 1933 rapporteerde de geneesheer-directeur van het Gast- en Ziekenhuis aan het bestuur van het ziekenhuis dat de stadsapotheker J. Logger plotseling was overleden. Het bestuur deed weer onderzoek naar de mogelijkheid om de apotheek te leiden zonder apotheker. Wederom was het antwoord van het Staatstoezicht negatief. Het bestuur besloot over te gaan tot het aanstellen van een vrouwelijke apotheker. De voornaamste reden waren de lagere salariskosten. Aldus werd in 1934 Mej. K.J. Hommes aangesteld als stadsapotheker, met het beding dat ontslag zou volgen indien zij in het huwelijk trad. Zij kreeg de beschikking over 2 apothekersassistentes en 1 knecht. Een jaar later promoveerde Mej. Hommes bij Prof. van ltallie in Leiden op een analytisch-chemisch onderzoek op het terrein van de toxicologie (18). Onder haar leiding groeide de apotheek uit tot een volwaardige ziekenhuisapotheek die naar de eisen van de tijd werd ingericht. De betekenis van de stadsapotheek en Mej. Hommes voor de Dordtse farmacie bleef niettemin groot. Zij verzorgde in haar apotheek de opleiding tot apothekersassistente voor heel de regio. In 1945 bracht zij de opleiding onder in een stichting waarvan zij directrice werd. Tot haar pensionering als gemeenteapotheker in 1971 was zij werkzaam in het ziekenhuis en als opleidster. Tekst is onderdeel uit: 250 jaar (stads)apothekers in Dordrecht: Voordracht gehouden tijdens het voorjaarscongres van de Kring voor de Geschiedenis van de Pharmacie in Benelux, op 12 april 2014 te Arnhem.


Mariken Jansdochter (ca. 1550) Ouds bekende vrouwelijke chirurgijn van Nederland Mariken Jansdochter wordt in 1593 te Dordrecht vermeld als ‘meesteresse’. Daarmee is zij de oudst bekende vrouwelijke chirurgijn van Nederland. Tot nu toe kwam deze titel toe aan Trijn Jacobs, die rond 1630 lid was van het Amsterdamse chirurgijnsgilde. Dat een vrouw het beroep van chirurgijn uitoefende, was uitermate ongebruikelijk. Een chirurgijn was weliswaar geen arts, maar vervulde wel een essentiële rol in de medische zorg. Voor botbreuken, wonden, zweren, kleine operaties en dergelijke werd geen arts ingeschakeld, maar een chirurgijn. Sterker nog: artsen vonden dat soort uitwendige zaken ver beneden hun waardigheid. Zij hielden zich bezig met inwendige ziekten en de theoretische oorzaken daarvan. Wonden en breuken waren geen ziekten en behoorden dus niet tot hun werkterrein. Een verwant beroep, waarin vrouwen wél al eeuwenlang geaccepteerd waren, was dat van vroedvrouw. In een wereld die beheerst werd door mannen, nam zij een bijzondere positie in, met een grote mate van zelfstandigheid. Om toch meer grip op hun handelen te krijgen, werden de vroedvrouwen in de loop van de zeventiende eeuw overigens wel opgenomen in de stedelijke chirurgijnsgilden. Vanaf dat moment moesten zij een examen afleggen om toegelaten te worden. Mariken Jansdochter was dus niet alleen een bekwame ‘meesteres’, maar wist ondanks de wanprestatie van haar collega-chirurgijns het been van de patiënt toch volledig te genezen.


Frederike (Fré) Meyboom (1871-1971) Heeft het gemeenteziekenhuis op de kaart gezet - pionierster op haar vakgebied

Frederike (roepnaam Fré) Meyboom wist al vroeg dat zij als vrouw zinvol werk wilde doen, daartoe geïnspireerd door voorvechters van de vrouwenemancipatie zoals arts Aletta Jacobs (1854-1929) en dichteres Henriette Roland Holst (1869-1952). Zij was verpleegster, hoofdverpleegster, adjunct-directrice en directrice van ziekenhuizen in Amsterdam, Den Haag, Zutphen, Dordrecht en Rotterdam. Zij was op haar vakgebied een pionierster die vaak tegen de gevestigde opvattingen, methoden en belangen inging, wat meestal niet in dank werd afgenomen. Zij zette zich ook succesvol in voor verbetering van de patiëntenzorg en de opleiding en arbeidsomstandigheden van het verplegend personeel. Burgermeester A.R. Zimmerman (1869-1936) had op haar komst aangedrongen vanwege de vele sterfgevallen tijdens operaties in het ziekenhuis. Maar niet iedereen was blij met de komst van Frederike. Het personeel zag een lucratieve handel door haar gedwarsboomd. Zij verdienden immers geld bij door het geven van spuiten, het verstrekken van slaapmiddelen, het verkopen van wijn en tabak en het achterwege laten van wasbeurten. Zuster Meyboom kreeg carte blanche om het verplegend personeel dat zich misdroeg – hierbij moet men denken aan vrijende paartjes in kasten en zelfs op de operatietafel en verpleegsters die ziekenhuiseigendommen ontvreemdden – op staande voet te ontslaan. Haar onbuigzame karakter (zij was bij conflicten niet altijd even tactvol) en haar kordate optreden bij alle misstanden die zij aantrof, maakten het zelfs noodzakelijk haar politiebewaking te geven.


Johanna Wilhelmina Gips (1843-1895) Een van de belangrijkste Nederlandse sopranen van haar tijd

Johanna Wilhelmina Gips is oratoriumzangeres, sopraan, die vooral optrad in Nederland maar ook in Duitsland, Engeland en Zwitserland. Later werd ze ook een gerespecteerd zangdocente. Ze kreeg les van onder meer Ferdinand Böhme, Carl Schneider en Pauline Viardot-Garcia, alle drie muzikale grootheden in de 19de eeuw. Wilhelmina werd beschouwd als een van de belangrijkste Nederlandse sopranen van haar tijd. Haar artiestennaam was Wilhelmina Gips. Johanna Wilhelmina Gips werd geboren in Dordrecht in een gezin van acht kinderen. Zij studeerde muziek bij de Duitse musicus Böhme, die van 1845 tot 1875 in Dordrecht woonde en zeer bepalend was voor het Dordtse muziekleven. Zang studeerde zij bij Carl Schneider in Rotterdam en Pauline Viardot-Garcia in Baden-Baden. Na haar studietijd maakte Wilhelmina Gips kunstreizen door Duitsland, Zwitserland en Engeland, en werd ook zangdocente in Dordrecht. Zij leidde zangers op die later internationaal bekend zouden worden, zoals Arnold Spoel, Cornelia van Zanten en Joseph Orelio. Laatstgenoemde was een hulponderwijzer wiens talent zij ontdekte tijdens een concert in de Dordtse Kunstmin. Omdat hij zijn zanglessen niet kon betalen, gaf zij hem gratis les. Na 1866 werd Wilhelmina Gips een bekende sopraan. In Nederland en in het buitenland, vooral in Duitsland, was zij een veelgevraagde soliste. Op haar repertoire stond werk van Mendelssohn, Mozart, Haydn, Bellini, Schubert, Schumann en haar stadgenoot Willem Kes. Bij oratoriumuitvoeringen was Wilhelmina Gips vaak de enige Nederlander. Zo ook voor het muziekfeest in juni 1872 van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst in Dordrecht – waarvan zij toen al erelid was. Zoals vele musici leverde zij bijdragen aan liefdadigheidsconcerten: in 1871 in Dordrecht voor hulpbehoevende toonkunstenaars en het jaar daarna in Leiden, op het ‘armen-concert’ van Sempre Crescendo. Wilhelmina Gips had grote belangstelling voor eigentijdse muziek. Zo zong zij werk van Niels Gades Kalanus en Hermina Amersfoordt-Dijk (Caecilia 1873, 186). Vaak trad zij samen op met de alt Anna Collin-Tobisch. Zij woonde tot 1889 in Dordrecht. Wilhelmina Gips overleed op 52-jarige leeftijd in Den Haag. Na haar dood leefde zij voort in enige gedichten en liedjes.


Jenny Muilwijk-Brand (1927-2011) Judoka, de eerste vrouw met een zwarte band in Nederland

Jenny Muilwijk-Brand - Judoka, de eerste vrouw met een zwarte band in Nederland. Daarnaast was zij mede-oprichter sportschool Muilwijk. Zij heeft de judosport zowel in Dordrecht als nationaal enorm gestimuleerd. Voor het vrouwenjudo verrichtte ze baanbrekend werk. Zij richtte in 1948 samen met haar man Teun Sportschool Muilwijk in de Wijnstraat vlak naast de Bonifatiuskerk op. Daar begon ze met het geven van judolessen aan de Dordtse politie en aan gevangenbewaarders. Daarnaast maakte zij judopakken onder de naam Mudo. Dit was het begin van het internationale bedrijf Mudo, waar op het hoogtepunt vijftien mensen in dienst waren. Jenny was een vooruitstrevende, krachtige persoonlijkheid Zij kwam op voor vrouwenrechten. Zij organiseerde in 1967 als eerste vrouw in Nederland een judotoernooi voor vrouwen, dit tegen de zin van de Judobond in. Die vond 'vechtende vrouwen' in die tijd nog onethisch. Judo was – zo dachten de mannen van de bond – niets voor vrouwen. Jenny werd daarom in 1968 van haar lidmaatschap ontheven. Op latere leeftijd moest de Judoband daarop terugkomen en heeft haar zelfs geridderd. Jenny Muilwijk was de eerste vrouw met een zwarte band in judo in Nederland. Naast haar actieve rol in de judosport, had Jenny Muilwijk ook een grote maatschappelijke betrokkenheid. Zij bekommerde zich om het milieu en schreef daarover brieven aan de ministers. Zij was een van de eersten die milieuvriendelijke zeep en waspoeder kocht in een tijd dat nog niemand sprak over milieuvervuiling.


Mevrouw J.M. Smit-Pieters Eerste vrouwelijke wethouder in Dordrecht in 1937 Mevrouw Smit-Pieters kwam in 1935 in de Gemeenteraad namens de SDAP (voorloper PvdA) en werd in 1937 de eerste vrouwelijke wethouder. Zij heeft er voor gezorgd dat we niet meer in zwembaden zwommen die in de gracht lagen. Er kwam een mooi bad "Wantijbad". De eerste grote verbouwing van Kunstmin was ook haar werk. We werden verlost van de vuilnisbelt, want ze zorgde dat er een vuilverbranding kwam. Voor alle mensen, die in een onbewoonbare woning woonden heeft ze een heel nieuwe wijk in Krispijn laten bouwen. Van de Viottakade tot de Zuidendijk. Daarbij zat ze in veel schoolbesturen enz. Ook was ze trouwambtenaar en heeft ze 1536 huwelijken voltrokken waarvan veel "op verzoek". In de oorlog was ze wethouder van onderwijs en er kwam geen NSB-er voor de klas!! Na haar wethouderschap duurde het tot 1972 voordat een tweede vrouw toetrad tot het college.


Maria van Berckel Vrouw van Cornelis de Witt, schepen van Dordrecht; zij fungeerde als zijn plaatsvervanger als Cornelis van huis was

Maria van Berckel (1632-1706) – echtgenote van Cornelis de Witt – stond onder haar tijdgenoten bekend stond als intelligent, mondig en als iemand met een sterk karakter naar wie geluisterd werd. Ze nam de taken van haar man waar als hij voor langere tijd van huis was en heeft haar man minstens één keer, maar waarschijnlijk vaker, beïnvloed bij cruciale beslissingen. Zij stond mensen te woord die De Witt wilden spreken of om een gunst vroegen. Via brieven hield zij haar man op de hoogte van de ontwikkelingen in de politiek en in de familie. Maria maakte zich grote zorgen over de politieke situatie waarin haar man verkeerde in de jaren 1660. Zij werd in correspondentie met de familie al ‘Ruwaardin van het eiland Putten’ genoemd. De eerste biograaf van de gebroeders De Witt, Emanuel van der Hoeven, beschrijft haar als een vrouw die verstand van zaken had. “Een vrouw van zeldzame hoedanigheden, bestaande in een louter verstand, vaardig oordeel en uitgelezen schoonheid”. Maria werd door de Dordtse geschiedschrijver Matthijs Balen gezien als een heldin. Zij stond symbool voor die tijd van de ‘ware vrijheid’. Maria van Berckel overleed op 74-jarige leeftijd. Gezien het bovenstaande is het ten onrechte dat Cornelis en Johan de Witt nog op vele manieren herdacht worden, terwijl Maria van Berckel in de vergetelheid is geraakt.


Margalith Lugten De joodse spionne in een appelboom

Voor wie het zag, zal het een raar gezicht geweest zijn: Midden in de oorlog, in de jaren 1943 en 1944, klom op de ’s-Gravendeelsedijk, een langgerekte straat langs de Oude Maas, een meisje van een jaar of 17 de appelboom vlakbij het ouderlijk huis in. Dat deed ze altijd op een vast tijdstip, even voor half twee. Ze keek aandachtig om zich heen en observeerde scherp, al helemaal als er een trein passeerde – vanaf het rangeerstation achter het Dordtse station op weg naar de zuidelijker gelegen Wilhelmina- en Julianahaven, de zogenoemde Zeehavens. Om 14 uur was het ritueel afgelopen. Ze klom uit de boom en liep naar huis. Iedere dag herhaalde ze deze handeling; buren en voorbijgangers zullen het meisje ongetwijfeld wel eens hebben zien zitten. Wat deed dat kind toch, daar in die appelboom? Dat meisje was Margalith Lugten, een heuse Dordtse. Zij was een onvermoede spionne. Zij noteerde, thuisgekomen, nauwkeurig wat ze in die boom had gezien: of de voorbijkomende trein wapens vervoerde of Duitse soldaten. En dat dagelijkse rapport van het treintransport van de stad naar de havens, dat steevast plaatshad tussen 13.30 en 14 uur, werd daarna per radio doorgestuurd naar de Britse inlichtingendienst. Haar notities, inmiddels beland in het archief van het NIOD in Amsterdam, vormden Margalith’s bescheiden bijdrage aan het verzet in Nederland. Ze assisteerde op die manier haar vader, die ook betrokken was bij de ondergrondse. Haar verzetsverrichtingen in de appelboom zouden nu, zeven decennia later, misschien volslagen onopgemerkt zijn gebleven, als Margalith niet een klassenfoto van zichzelf had overhandigd aan het United States Holocaust Memorial Museum (USHMM) in Washington. Want zo, via het internet, kwamen haar bestaan en haar spionageactiviteiten aan het licht.


Lenie Dicke (1922-2000) Koerierster in het verzet en speelde een cruciale rol in het Dordtse verzet tijdens de 2e Wereldoorlog

Lenie werd geboren als jongste dochter van 11 kinderen (2 meisjes) van Carel en Levien Dicke. Hij was o.a. wethouder van Financiën en in 1930, toen de Wilhelminahaven geopend werd, mocht Lenie aan Hare Majesteit Koningin Wilhelmina een boeketje bloemen aanbieden. Het geboortehuis was aan de Prinsenstraat 3, waar nu alleen nog een parkeerplaats rest. Het pand werd in de oorlog uit vergelding door de Duitsers platgebrand. Het werd ‘De Korenbeurs’ genoemd in vroeger tijden maar stond toen te boek als ‘Zeepaard’ (niet te verwarren met het pand uit 1495 in de Wijnstraat) vanwege een fraai bovenlicht. Lenie bezocht de christelijke hbs aan de Wijnstraat. De christelijke familie kerkte destijds in de Wilhelminakerk aan de Blekersdijk. Op 3 januari 1945 werd er een inval gedaan in het ouderlijk huis en Lenie, die koerierster was en een cruciale rol vervulde in het verzet, werd meegenomen en in de gevangenis opgesloten. Zij werd enkele malen ondervraagd op het adres Singel 187, het hoofdkantoor van de Duitse Sicherheidsdienst (SD). Dat ging er bepaald niet zachtzinnig aan toe om haar tot spreken te dwingen. Alle details wilde men weten: over de illegale blaadjes, de bonkaarten, wapens, en de namen uit de ondergrondse. Lenie wist dit bij haar medeverzetsstrijders te laten weten. Die hebben haar op in de nacht van 7 op 8 januari bevrijd, waarbij ook één Duitser werd gedood en twee gewond. In ondergoed en met een jas over zich heen is ze achterop een fiets ontsnapt. Als vergelding is het ouderlijk huis platgebrand. Het fraaie bovenlicht is bijtijds verwijderd geweest en gered. Lenie, die onder de schuilnaam ‘Lize’ opereerde, dook onder in de Alblasserwaard. Na de oorlog wilde Lenie er niet meer over praten.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.