Stop kindermishandeling

Page 1

KINDERMISHANDELING VOORKOMEN, STOPPEN EN HERSTELLEN

De rol van gemeenten KINDERMISHANDELING

VOORKOMEN

PREVENTIE IN GEMEENTEN:

Gevraagd: gemeentebestuurders met ambitie en lef

KINDERMISHANDELING

STOPPEN

HERSTEL

NA KINDERMISHANDELING

VEILIG THUIS, ONVEILIGHEID IN GEZINNEN BEOORDELEN:

KRIJGEN KINDEREN DE HULP DIE ZE NODIG HEBBEN?

‘We kunnen het geweld zeker verminderen’

‘Let op de kleintjes’


INHOUD Geachte burgemeesters, wethouders, raadsleden en ambtenaren, Alle kinderen hebben het recht om veilig op te groeien, zo staat in het Kinderrechtenverdrag. Met deze speciale editie van Tijdschrift over kindermishandeling en huiselijk geweld (TKM), die elke gemeente ontvangt van het Kinderrechtencollectief, willen we u inspireren bij uw belangrijke taak. Kindermishandeling voorkomen, stoppen en zorgen dat kinderen de hulp krijgen die ze nodig hebben om te herstellen. We vinden het van groot belang de kinderen en jongeren om wie het gaat, daar zélf bij te betrekken. Neem dan ook de onderstaande aanbevelingen van de Jongerentaskforce Kindermishandeling mee in uw aanpak van kindermishandeling. Aloys van Rest, voorzitter van het Kinderrechtencollectief

Beste burgemeesters, wethouders, raadsleden en ambtenaren, Wij, kinderen die ervaring hebben met kindermishandeling, willen kind zijn. Zorgeloos spelen en naar school gaan. Thuis komen in een gezellig huis. Wij dromen van ouders die trots op ons zijn, met ons lachen en huilen, ons knuffelen en goed voor ons zorgen. Van ouders die van ons houden en van wie wij kunnen houden. Wij willen geen ruzie meer, geen scheldpartijen, geen geweld. Het VN-Kinderrechtenverdrag zegt dat ieder kind recht heeft op een veilig thuis. Een veilige haven. Op een leven zonder mishandeling, seksueel misbruik of verwaarlozing. Zoals in het Verdrag staat, rekenen wij er op dat u alles in het werk stelt om ons te beschermen tegen geweld en verwaar­lozing. Wij rekenen er op dat u er voor zorgt dat wij hulp krijgen als het toch misgaat. Wij vragen u daarom het volgende voor ons te doen: ● Zorg dat wij ons verhaal kunnen delen met iemand die echt naar ons luistert. Een leerkracht bijvoorbeeld. Maar weet dat nog lang niet alle leerkrachten in staat zijn goed om te gaan met kinderen die mogelijk mishandeld worden. Het is dan ook heel belangrijk dat zij getraind worden. Dat zij weten hoe zij ons kunnen helpen. Leer hen naar ons te luisteren en ons vragen te stellen. Het is voor ons heel belangrijk dat zij alle stappen en beslissingen samen met ons nemen. Praat met ons, niet alleen over ons. ● Zorg dat ieder kind dat mishandeld wordt, goed onderzocht wordt. Wij hebben veel meegemaakt en een derde van ons is daardoor getrauma­ tiseerd. Kijk dus alsjeblieft goed naar ons, ook als u op het eerste gezicht niets aan ons ziet. ● Laat politie, huisarts, docent, maatschappelijk werker, psycholoog, kinderarts en andere betrokken hulpverleners samenwerken. Alleen als zij precies weten hoe het met ons gaat, krijgen wij de juiste hulp en kunnen wij ons weer veilig gaan voelen. ● Velen van ons geven zichzelf de schuld. Leer ons dat wij onschuldig zijn. ● Zorg dat alle kinderen de weg naar hulp weten te vinden en maak het hen gemakkelijk die hulp ook echt in te schakelen. Het merendeel van ons krijgt namelijk geen hulp. Beste burgemeesters, wethouders, raadsleden en ambtenaren, Wij rekenen op u! Als wij goed naar elkaar luisteren kunnen we samen het verschil maken! Een hartelijke groet van de Jongerentaskforce Kindermishandeling, namens alle kinderen die ervaring hebben met kindermishandeling.

LEES DEZE TKM OOK ONLINE: WWW.AUGEO.NL

KINDERMISHANDELING

VOORKOMEN

INTERVIEW HUGO DE JONGE, TASKFORCELID & WETHOUDER IN ROTTERDAM:

8

‘Gemeenten: neem je rol serieus en maak een vuist tegen kindermishandeling.’

ACHTERGROND PREVENTIE IN GEMEENTEN

10

Hoe kunnen we kindermishandeling voorkomen?


HERSTEL

KINDERMISHANDELING

STOPPEN

FEITEN EN CIJFERS

NA KINDERMISHANDELING ACHTERGROND

34

EFFECTIEVE HULP VOOR MISHANDELDE KINDEREN

Kindermishandeling signaleren lukt steeds beter. Maar krijgen mishandelde kinderen de hulp die ze nodig hebben?

INTERVIEW TRIAGE VEILIG THUIS

KINDERMISHANDELING VOORKOMEN

32% van de kinderen maakt seksueel geweld mee.

KINDERMISHANDELING STOPPEN

58% van alle meldingen van huiselijk geweld zijn hermeldingen. HERSTEL NA KINDERMISHANDELING

33% van de mishandelde kinderen heeft traumaklachten.

6

18

30

INTERVIEW

20

KARIN KAMPTE MET EEN ­

14

KRAAMBEDPSYCHOSE:

‘De kinderen waren niet meer veilig.’

Nieuw instrument om geweld in gezinnen te beoordelen, mede-ontwikkelaar Sander van Arum: ‘We kunnen het geweld zeker verminderen.’

FEMKE (32) WERD 20 JAAR

36

GELEDEN VERKRACHT:

‘Had ik maar goede hulp gehad….’ INTERVIEW ‘ER WERD OVER ME GEPRAAT, NIET MET ME’

26

Anouchka werd mishandeld door haar ouders. Lange tijd vond zij geen hulp. ‘Professionals moeten samen met jou stappen zetten.’

ACHTERGROND KINDEREN IN DE VROUWENOPVANG

24

KINDERMISHANDELING LAAT

32

Veiligheid is meer dan geweld voorkomen. INTERVIEW SNELLE ZORG NA SEKSUEEL MISBRUIK

37

Snelle zorg beperkt problemen en kosten, want van alle trauma’s geeft een seksueel trauma de grootste kans op psychische problemen, zegt Iva Bicanic (Centrum Seksueel Geweld).

SOMS LEVENSLANG SPOREN NA

Zeven langetermijn­gevolgen.

PRAKTIJK DE VEILIGHEIDSKAART

23

PREVENTIECHECKLIST

40

Hulpverlener én gezin werken samen een veiligheidsplan uit.

Hoe stuurt jouw gemeente op preventie van kindermishandeling? Deze checklist geeft inzicht.


KINDERMISHANDELING

VOORKOMEN

FOTO: SHUTTERSTOCK

4 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD


‘Geen enkele vorm van geweld tegen kinderen is te rechtvaardigen; al het geweld tegen kinderen is te voorkomen’ VERENIGDE NATIES, UIT DE VN-STUDIE NAAR GEWELD TEGEN KINDEREN IN 2006

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 5


Kinderrechten

feiten cijfers

Het Kinderrechtenverdrag verplicht de overheid alle passende maatregelen te nemen om kinderen te beschermen tegen kindermishandeling (art. 19 en 34).

Voorkomen van kindermishandeling Kindermishandeling komt nog steeds veel voor in Nederland, ondanks alle inspanningen dit aan te pakken. Met het oppakken van 10 maatregelen kun je als gemeente al veel doen om kindermishandeling te voorkomen. De handige checklist vind je op pagina 40.

Elk jaar worden ruim SINDS DIT WORDT ONDERZOCHT (2008)

118.000 kinderen mishandeld,

IS HET AANTAL KINDEREN

misbruikt of verwaarloosd.

DAT MISHANDELD WORDT, NIET GEDAALD.

3 tot 8% van de zwangere vrouwen heeft te maken met partnergeweld. Door zwangere vrouwen te screenen op hoge risico’s voor kindermishandeling, zoals bij alcohol- en drugsverslaving en partnergeweld, kunnen goede preventieprogramma’s starten.

Zo kan kindermishandeling in deze groep tot 50% afnemen.

BRONNEN: BUREAU VELDKAMP, NATIONALE PREVALENTIESTUDIE (UNIVERSITEIT LEIDEN/TNO), NATIONAAL RAPPORTEUR MENSENHANDEL EN SEKSUEEL GEWELD TEGEN KINDEREN, NJI.

5% VAN DE OUDERS SCHUDT, SMOORT OF SLAAT ZIJN BABY ALS DEZE HUILT. DOOR VOORLICHTING AAN JONGE OUDERS OVER HET (OMGAAN MET) HUILGEDRAG EN DE RISICO’S VAN HET SCHUDDEN VAN BABY’S, KAN HET AANTAL BABY’S DAT HIERDOOR OVERLIJDT OF GEHANDICAPT RAAKT MET BIJNA DE HELFT AFNEMEN.

6 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD


van de professionals voelt zich onvoldoende toegerust om goed om te gaan met vermoedens van kindermishandeling.

IEDER JAAR WORDEN NAAR SCHATTING 62.000 KINDEREN VOOR DE EERSTE KEER SLACHTOFFER VAN EEN VORM VAN SEKSUEEL GEWELD.

Ruim 4% van de Nederlanders heeft SLECHTS 1 PROMILLE MELDT DIT BIJ VEILIG THUIS (VOORHEEN AMK/SHG).

een vermoeden van kindermishandeling.

3x vaker in actie

Professionals die getraind zijn in het signaleren en handelen volgens een meldcode, komen 3 keer vaker in actie bij vermoedens van kindermishandeling.

Voorlichting aan burgers OVER WAAR ZIJ TERECHTKUNNEN VOOR ADVIES OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD KAN LEIDEN TOT

14% meer adviesvragen en meldingen. GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 7


INTERVIEW

KINDERMISHANDELING

VOORKOMEN

WETHOUDER HUGO DE JONGE (ROTTERDAM):

‘ Neem je rol serieus en maak een vuist tegen kindermishandeling’ Hugo de Jonge is wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg in Rotterdam en sinds kort lid van de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik. Hij roept alle wethouders in Nederland op om een eigen gemeentelijke aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling te formuleren en van elkaar te leren.

TEKST: MIRJAM BLAAK

Wat kan de transitie van de jeugdzorg, die sinds 1 januari een feit is, opleveren voor de preventie en aanpak van kindermishandeling? ‘Voor 1 januari waren zowel de gemeente als de provincie en het Rijk een beetje verantwoordelijk voor het functioneren van het stelsel; ieder financierde een deel. Dat bemoeilijkte het integraal werken, wat eigenlijk niet oplosbaar was omdat het stelsel als geheel niet één baas had. Sinds 1 januari heeft het dat wel: de gemeente is de baas. Die heeft te zorgen dat het totale stelsel van jeugdhulp goed functioneert. Het Kinderrechtenverdrag is een heel mooi richtsnoer om daar vorm en inhoud aan te geven.’

Het onderzoek van de Kinderombudsman van vorig jaar noemt het preventiebeleid van gemeenten een ‘papieren tijger’.

Er staan veel intenties zwart op wit, maar gemeenten hebben niet altijd zicht op resultaten. Hoe kan dat verbeteren? ‘Huiselijk geweld en kindermishandeling vormen het grootste geweldprobleem in onze samenleving. Juist op de plek waar je je veilig moet kunnen voelen, vindt het meeste geweld plaats. Daarom is het zo belangrijk om als gemeente je rol als regievoerder van het jeugdstelsel serieus te nemen en om samen met andere gemeenten een vuist te maken en dit grote vraagstuk aan te pakken. De eerste stap is dat alle gemeenten, hoe klein ook, een eigen aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling formuleren. Dat wordt nu vaak regionaal opgepakt vanuit de centrumgemeenten, maar dat is niet voldoende. Juist op het niveau van je eigen gemeente kun je het op tal van punten nog veel beter doen.’

8 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Kunt u daar een voorbeeld van geven? ‘Neem het signaleren van kindermishandeling en huiselijk geweld. Onder mijn voorganger Jantine Kriens is in Rotterdam de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling ontwikkeld. Nog voordat de meldcode in de wet is opgenomen en landelijk beleid werd, hebben we die in Rotterdam verankerd in ons subsidiebeleid. Om als instelling in aanmerking te komen voor subsidie, moet je een aandachts­ functionaris in je organisatie benoemen voor de invoering van de meldcode. Die aandachtsfunctionarissen leiden we vervolgens op. Langs die weg maken we de professionals in al deze organisaties veel alerter op huiselijk geweld en kindermishandeling. Wij zien in Rotterdam dat dit effect heeft. Het aantal meldingen huiselijk geweld en kindermishandeling is toege­ nomen. We weten inmiddels ook dat


TASKFORCE KINDERMISHANDELING EN SEKSUEEL MISBRUIK De Taskforce Kindermishandeling en seksueel misbruik heeft de taak om kindermishandeling en seksueel misbruik te voorkomen of effectief aan te pakken. Zij doet dit door partijen die zich met het thema bezighouden te verbinden en te faciliteren en door het thema op de agenda te zetten van publiek en politiek. De Taskforce is ingesteld door de ministeries van Veiligheid en Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport en gaat door tot en met 2016. WWW.TASKFORCEKINDERENVEILIG.NL

stoppen door multidisciplinair samen te werken. Dat heeft Rotterdam voor elkaar gekregen met het Jeugdbeschermingsplein. Op het Jeugdbeschermingsplein kunnen alle professionals een melding doen als zij zich ernstige zorgen maken

FOTO: MARC NOLTE

mensen in Rotterdam veel eerder melden. Vond het geweld dat gemeld wordt voorheen gemiddeld al vijf jaar lang plaats, nu is dat een jaar. Ik ben me ervan bewust dat het altijd het topje van de ijsberg blijft, maar het is belangrijk dat we nu een groter topje eerder in beeld hebben.’

Wat moet er vervolgens gebeuren om te zorgen dat het geweld stopt en dat duurzame veiligheid wordt bereikt bij de gezinnen die in beeld zijn? ‘Het is belangrijk dat wethouders, hoe klein hun gemeente ook is, beseffen dat zij door regie te nemen, kindermishandeling daadwerkelijk kunnen terugdringen. Als je de aanpak helemaal verankerd in je gemeente, kun je niet alleen de alertheid vergroten van alle mensen die met kinderen en gezinnen werken, maar kun je ook sneller ingrijpen om het geweld te

‘Wethouders – hoe klein hun gemeente ook is – kunnen kindermishandeling daadwerkelijk terugdringen’ over de veiligheid en ontwikkeling van kinderen en vinden dat een aanpak nodig is met dwang of drang. Dit leidt sneller tot hulp, dichtbij en met de gezinnen, waardoor minder vaak een zwaar traject ingezet hoeft te worden. Daarnaast kun je als gemeente heel veel doen in het herstel van kindermishandeling; je bent immers ook opdrachtgever en inkoper van zorg.’

Wat doet Rotterdam op het terrein van herstel? ‘Wij hebben tal van interventies ingekocht die vorig jaar ook werden aangeboden, bijvoorbeeld GGZ-hulp en traumazorg. Voor wie Rotterdam het nog niet zo intensief geregeld heeft als ik zou willen, is voor kinderen in de vrouwenopvang. Ik wil dat we ook hun passende zorg kunnen bieden, ook in traumaverwerking. Ik ga daarover met de vrouwenopvang en met

de instellingen voor jeugd- en opvoedhulp in gesprek. Dit is slechts één voorbeeld. Er valt op dit terrein in Nederland nog veel te verbeteren. De kennis en expertise over de interventies die na een situatie van kindermishandeling het meest effectief zijn bij het herstel van het gewone leven, staan deels nog in de kinderschoenen. Hierin moeten gemeenten en instellingen echt samenwerken; niet zelf het wiel uitvinden.’

Hoe weten we of een gemeentelijke aanpak effect heeft en of duurzame veiligheid wordt bereikt? ‘Tot een gemeentelijke aanpak behoort een monitor op zowel de maatregelen die je neemt als op het resultaat dat je bereikt. We komen in Rotterdam over een paar maanden met een nieuw programma huiselijk geweld en kindermishandeling waarin we een hele set aan indicatoren hebben opgenomen. Deze set monitort niet alleen de maatregelen die we nemen en hoe het proces functioneert, maar focust ook op een aantal effectindicatoren. We gaan dus ook na of het in de gezinnen die we in beeld hebben na onze inter­ venties rustig blijft. Op basis van deze gegevens kunnen wij de optelsom maken of de aanpak effectief is of niet. Daarnaast vind ik dat het bij de nieuwsgierigheid van instellingen hoort om te willen weten of de interventies die zij aanbieden effectief zijn. Daarom is het zo belangrijk om samen een vrij uitvoerige onderzoeksagenda te hebben over de effectiviteit van inter­ venties en het stelsel.’ ◆

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 9


ACHTERGROND

KINDERMISHANDELING

VOORKOMEN

PREVENTIE VAN KINDERMISHANDELING

Gevraagd: gemeentebestuurders met ambitie en lef

FOTO: SHUTTERSTOCK

10 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD


Kindermishandeling. Volwassenen die hun verant­woordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van hun kinderen niet waarmaken. Kunnen we dat voor­komen? Ja, zegt de Amerikaanse arts DeBellis: ‘Kindermishandeling is de best te voorkomen oorzaak van gedragsproblemen en geestelijke gezond­heids­klachten in de VS.’ Hoe is het dan te voorkomen? En wat is de rol van gemeenten?

TEKST: MARIËLLE DEKKER

D

e Databank Effectieve Jeugd­ interventies van het Nederlands Jeugdinstituut bevat tientallen interventies waarvan onderzoek aantoont dat zij kindermishandeling helpen voorkomen of stoppen. Zo kan de juiste voorlichting het aantal baby’s dat gewelddadig geschud wordt met maar liefst de helft doen afnemen. En komt in gezinnen die goede opvoedondersteuning hebben gehad, zoals het programma VoorZorg, 48% minder kindermishandeling voor. Verder leidt het invoeren van meldcodes ertoe dat leerkrachten tot drie keer meer actie ondernemen bij vermoedens van kindermishandeling. De lijst van effectieve interventies biedt iedere gemeente volop concrete hand­ reikingen om in actie te komen en kindermishandeling daadwerkelijk terug te dringen. GEEN DALING

De projecten die onder invloed van RAAK (Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling) in 2008 in alle gemeenten zijn gestart, beoogden precies dat: in iedere gemeente een pallet van effectief geachte maatregelen invoeren. Met de intensieve onder­steuning van een

RAAK-coördinator werden de meest effectieve interventies in alle gemeenten onder de aandacht gebracht en zijn lokale projectplannen opgesteld. Het terugdringen van kindermishandeling blijkt echter nog altijd tegen te vallen. Volgens professionals worden jaarlijks ruim 118.000 kinderen mishandeld, verwaarloosd of misbruikt. In scholierenonderzoeken rapporteren kinderen zelf onverminderd hoge cijfers. En het aantal adviesaanvragen bij en onderzoeken door de Advies- en Meld­punten Kindermishandeling (per 1 januari Veilig Thuis, red.) stijgt vrijwel elk jaar. ZES LANDEN VERGELEKEN

Wat zeggen deze cijfers en ontwikkelingen? Misschien wel dat kindermis­ handeling, dankzij alle inspanningen, nu beter of eerder wordt herkend. Of dat we steeds meer geweldsvormen onder de noemer kindermishandeling scharen. Of dat het jaren duurt voordat inspanningen zich vertalen in meetbare resultaten. Kortom: dat een effectieve aanpak wellicht niet alleen af te lezen is aan dalende cijfers. Het zijn redelijke verklaringen, maar niet de enige. Professor Ruth Gilbert

FOTO: HÜSNE AFSAR

Mariëlle Dekker, hoofdredacteur TKM Volg op Twitter: @AugeoFoundation

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 11


KINDERMISHANDELING

VOORKOMEN

(Institute of Child Health, University College London) publiceerde in 2012 in ­ The Lancet een vergelijkende studie tussen Zweden, Engeland, Nieuw-Zeeland, West-Australië, Canada en de Verenigde Staten. Alle zes voeren beleid om kindermishandeling uit te bannen. In het ene land voert preventie daarbij de boventoon, het andere concentreert zich op de uitvoering van kinder­beschermende maatregelen. De conclusie? Welke aanpak ook is ingezet, in geen van de landen is sprake van een forse daling van het aantal slacht­offers van kindermishandeling. De Nederlandse situatie lijkt op die van vijf van de zes landen uit het onderzoek: meer kinderen komen in beeld van kinder­ beschermingsorganisaties, wat het aantal gesignaleerde gevallen van kindermishandeling doet toenemen. En ook al betekent dit niet dat de inspanningen om kindermishandeling terug te dringen niets opleveren, toch lijkt de mate waarin kindermishandeling voorkomt, niet significant af te nemen. Of, als je het vergelijkt met een ziektebeeld: steeds meer zieke kinderen komen bij de dokter, maar de ziekte zélf komt onverminderd veel voor onder de bevolking. CHRONISCH EN COMPLEX

Zweden valt op in de studie van Gilbert. Dit land kent relatief weinig gezinnen die onder de armoedegrens leven en investeert relatief veel in preventieve maatregelen. Het lijkt een succesvolle combinatie: kindermishandeling komt in Zweden relatief minder voor dan in de andere onderzochte landen. Zo beschouwd verdienen de rol van preventieve maat­ regelen en de bestrijding van armoede meer aandacht in de Nederlandse aanpak van kinder­mishandeling. Toch lukte het ook Zweden niet om het aantal gevallen van kindermishandeling de afgelopen jaren nog verder omlaag te brengen. Voorzichtig formuleert Gilbert in haar artikel dat de huidige preventieve maatregelen wellicht niet aan de verwachtingen voldoen. Kinderpsychiater Arnon Bentovim, adviseur van de Engelse overheid in de aanpak kindermis­handeling, stelt dat het onderzoek van Gilbert eens te

meer aantoont dat het uitbannen van kindermishandeling een enorme uitdaging is waarover niet lichtvaardig moet worden gedacht. ‘Hoewel kindermishandeling inmiddels overal op de agenda staat, lijkt niet iedereen te beseffen hoe chronisch en complex het probleem is. Om effectief te zijn, zal beleid om kindermishandeling te voorkomen intensiever moeten worden ingevoerd.’ PAPIEREN TIJGER

Dat beleid op papier en in de praktijk niet altijd overeenkomen, maakte Kinderombudsman Marc Dullaert vorig jaar pijnlijk duidelijk in zijn onderzoek ‘Preventie van kindermishandeling in gemeenten’. Hij onderzocht de invoering van tien effectieve maatregelen die intensief onder de aandacht van gemeenten zijn gebracht in de eerder genoemde RAAK-projecten. Hoe was het gesteld met de voorlichting aan jonge ouders over het schudden van je baby, het invoeren van een meldcode en het screenen van zwangere vrouwen op hoge risico’s voor kindermishandeling? Zeker 77% van de gemeenten had een preventie­beleid voor kindermishandeling opgesteld. Tegelijkertijd bleken evenveel gemeenten de inzet en effecten van preventieprogramma’s niet te monitoren. De meeste gemeenten maakten de inschatting dat hun preventiemaatregelen een groot gedeelte van de doelgroep niet bereiken. 28% gaf aan dat het screenen van zwangere vrouwen op hoge risico’s voor kindermishandeling doelstelling is in

‘Het beleid om kinder­ mishandeling te voorkomen moet intensiever worden ingevoerd’ het beleid. Nog niet de helft van deze kleine groep gemeenten stelt echter ook vast waar deze screening toe leidt. En slechts een derde van deze 28% denkt dat het zeker driekwart van de zwangere vrouwen met screening bereikt. Reden voor Dullaert om te verklaren:

12 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

FOTO: GUUS SCHOONEWILLE

Marc Dullaert, Kinderombudsman

‘De aanpak kindermishandeling is een papieren tijger. Het blijft bij het stimuleren van professionals; harde afspraken met uitvoeringsorganisaties zijn er niet.’ HET HELE KRACHTENVELD

In de dagelijkse werkelijkheid hangt de effectiviteit van een bewezen maatregel dus deels af van de juiste manier van implementeren. Zo is het screenen van zwangere vrouwen effectief als dit volgens een vast omschreven instrument en dito gespreks­protocol plaatsvindt bij álle zwangere vrouwen. De positieve effecten van deze maatregel zijn niet zomaar te verwachten als bijvoorbeeld verlos­ kundigen zelf mogen inschatten bij welke vrouwen zij wel of niet een eigen versie van het screeningsinstrument afnemen. Een tweede punt van aandacht: om daadwerkelijk effectief te zijn, moet het hele krachtenveld waarbinnen de interven-


tie wordt ingezet, meegewogen worden. Uit de studie van Gilbert weten we dat kindermishandeling onder meer aan armoede gerelateerd is. Wie kindermishandeling op grote schaal wil terugdringen, moet zijn pijlen daarom ook op armoedebestrijding richten. En op opleidings- en arbeidsmogelijkheden, want daar hangt armoede weer mee samen. Zo’n gecorreleerde aanpak gaat ook op voor andere hoogrisicofactoren voor kindermishandeling, zoals ouders met psych(iatr)ische- of verslavingsproblemen. Daarnaast moeten interventies elkaar kunnen versterken, de resultaten zorgvuldig in kaart gebracht worden (in termen van toegenomen veiligheid van kinderen) en moeten hieruit lessen worden geleerd – het beleid moet aangepast of geïntensiveerd kunnen worden. HARDE AFSPRAKEN EN MONITORING

De conclusie is dat preventiemaatregelen, om effect te sorteren, intensief en in samenhang ingevoerd moeten worden. Dat betekent wellicht voor gemeenten dat zij moeten afstappen van het credo dat zij over de randvoorwaarden gaan en niet over de (kwaliteit van) uitvoering. In ieder geval betekent het dat gemeenten moeten kiezen voor specifieke preventieve maatregelen en vervolgens heel stevig moeten inzetten op het bereiken van de doelgroep en het monitoren van de resultaten. Zij kunnen hiervoor concrete afspraken maken met GG&GD’s, gemeentelijke loketten voor Werk & Inkomen (en uitkeringsinstanties), kinderopvang en onderwijs­instellingen, Centra voor Jeugd en Gezin, zorginstellingen, opvangorganisaties en andere uitvoerings­instanties.

‘Het aantal mishandelde kinderen wordt niet minder’ Denk aan afspraken over het aantal ouders en kinderen dat bereikt wordt met voorlichting, screeningsinstrument of opvoedonder­steuningsprogramma. Vervolgens is het hun taak om – ook weer

TO DO-LIJST VOOR GEMEENTEN Al het geweld tegen kinderen is te voorkomen, stelt het VN-Kinder­ rechtencomité. En omdat geen enkele vorm van geweld tegen kinderen te rechtvaardigen is, vraagt de aanpak van kindermishandeling om gemeenten die bereid zijn samen met uitvoerende partners concrete resultaten na te streven. Dat betekent onder meer: ● Licht je gehele beleid door op preventie kindermishandeling en

huiselijk geweld. ● Ga bij nieuwe beleidsontwikkelingen op alle terreinen na wat de gevolgen zijn voor de aanpak kindermishandeling – dit vanwege de complexe samenhang van risicofactoren en beschermende factoren. ● Weet om hoeveel kinderen/gezinnen het in jouw gemeente gaat. ­Wie lopen het meeste risico? Hoe bereik je hen? ● Koppel je preventiebeleid aan armoedebestrijding, de aanpak van (jeugd)werkloosheid, investeringen in onderwijs, aandacht voor psych(iatr)ische en verslavingsproblemen van ouders, aandacht voor sociale cohesie en ondersteunende netwerken rond ouders en kinderen. ● Maak een keuze voor effectieve interventies: geen keuzevrijheid per instelling, wijk/buurt, maar een eenduidige aanpak in de hele gemeente van elkaar versterkende maatregelen. ● Voorzie alle beleid van resultaatafspraken in termen van toe­ genomen veiligheid van kinderen en stel een monitoringsysteem in. Resultaat­afspraken mogen niet vrijblijvend zijn en er moet ruimte zijn voor het (tussentijds) evalueren van de effecten en het – des­gewenst – aanpassen of intensiveren van dat beleid. ● Geef vanuit gemeentelijk perspectief aan wat je van het Rijk verwacht, zoals het formuleren van landelijke streefcijfers (resultaatnormen), het hanteren van minimum kwaliteitsnormen (en daar landelijk op toezien), het maken van samenwerkings­ afspraken (regionaal/landelijk) en het faciliteren van onderzoek.

gezamenlijk – te evalueren of kinderen in de gemeente echt veiliger opgroeien. Een digitale monitor van het NJi en het 10-puntenplan van de Kinderombudsman en drie samenwerkende goededoelen­ organisaties, helpen gemeenten hierbij. Kindermishandeling voorkomen is een enorme uitdaging; een uitdaging met perspectief. Als je als gemeente bereid bent om, samen met alle lokale instellingen en professionals, er voor de volle 100% voor te gaan, moet het lukken om voor vele kinderen het verschil te maken. ◆

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 13


FOTO: INGA POWILEIT

14 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD


INTERVIEW

KINDERMISHANDELING

VOORKOMEN

KARIN DEN OUDSTEN:

‘ De kinderen waren niet meer veilig’ Karin den Oudsten (45) raakte na de geboorte van haar jongste zoon in een kraambedpsychose. Een opname in het Rotterdamse Erasmus Medisch Centrum voorkwam dat ze haar kind iets aandeed.

TEKST: DEBORAH LIGTENBERG

‘O

ndanks de hallucinaties en bizarre waanideeën die ik tijdens de psychose meemaakte, heb ik mijn kinderen gelukkig niets aangedaan. Voordat ik wegzakte in de zware psychiatrische aandoening, kreeg mijn moederlijke intuïtie een laatste opleving: om te zorgen dat ze veilig waren, maakte ik mijn man duidelijk dat mijn kinderen het huis uit moesten. Dankzij hun vader waren mijn kinderen veilig. Het gebeurde op een maandagavond, vijf dagen na de geboorte van mijn zoon Jeroen. Ik zat achter de computer mijn mail te lezen en opeens kreeg ik een raar gevoel in mijn hoofd. Het leek alsof er een koude vloeistof door mijn hersenen stroomde. Mijn gedachten gingen acuut met me aan de haal. Ik ben niet zo’n perfectionist, maar alles wat ik die avond nog wilde doen, maalde door mijn hoofd: een stukje tekst in het kraamboek schrijven, de gymkleren voor mijn zoon Mark klaarleggen, een was draaien en de vuilnis buiten zetten. Het gíng maar door.’

ben ik zó blij dat ik meteen op de goede plek terechtkwam. Het Erasmus MC is gespecialiseerd in de behandeling van moeders met een kraambedpsychose. Ik wil er liever niet aan denken hoe anders het had kunnen verlopen. Eenmaal opgenomen ging het van kwaad tot erger: ik kreeg zware hallucinaties. Bij sommige mensen zag ik duivelse trekken, allerlei vreemde gedachten raasden door mijn hoofd, mijn lichaam voelde anders aan en ik was het besef van tijd volledig kwijt. Ik had echt geen idee dat er iets ongewoons met me aan de hand was. Jeroen werd tegelijk met mij opgenomen. Een paar keer per dag mocht ik hem onder begeleiding van een verpleegkundige verzorgen in de babykamer. Op een dag had ik hem de fles gegeven, toen hij een harde boer liet en met zijn ogen draaide. ­ De afschuwelijke gedachte kwam bij me op dat hij weleens bezeten zou kunnen zijn door de duivel. Ik liet aan Rick weten dat ik het idee had dat er iets mis was met ons kind. Met een snijdende beweging dwars op mijn keel gaf ik aan wat ik wilde doen.

NIET MET PARACETAMOL TE VERHELPEN

Zo acuut als ik in de psychose beland was, zo abrupt kwam er na twee weken ook weer een einde aan. Als ik terugkijk, zie ik dat het mijn jongens heeft geraakt. Tijdens het bezoekuur liet ik Rick weten dat ik hem niet vertrouwde, waarop Mark begon te huilen. Door die reactie werd ik teruggebracht in de realiteit: het drong tot me door dat kinderen altijd de waarheid spreken. Dit was het begin van een lange weg terug. Door naast Jeroen in de woon­ kamer op het speelkleed te gaan liggen, leerden we elkaar steeds beter kennen. Ik heb altijd moederliefde voor hem gevoeld, maar nu kon ik het ook laten stromen.’ ◆

‘Ik voelde direct aan dat de kinderen niet meer veilig waren, dat er iets aan de hand was wat niet met een paracetamol te verhelpen was. Daarom zei ik tegen mijn man Rick dat hij ze onmiddellijk naar de buren moest brengen. En toen gebeurde het: van het een op het andere moment voelde ik me almachtig. Ineens was ik via draadjes verbonden met alle mensen in de wereld. Een heel vreemde gewaarwording. Er kwam een ambulance die me naar het Erasmus MC bracht. Ik verzette me niet; ik was allang blij dat ik weg kon. Achteraf

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 15


KINDERMISHANDELING

STOPPEN

‘En als ik weer thuis ben, houden jullie me dan ook nog in de gaten?’ (18-JARIG MEISJE IN: ‘STEM VAN KINDEREN OVER AANPAK KINDERMISHANDELING VAN ST. ALEXANDER)

FOTO: SHUTTERSTOCK. HET MEISJE OP DE FOTO IS EEN MODEL

16 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD


GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 17


Kinderrechten

feiten cijfers

Het Kinderrechtenverdrag verplicht de overheid alle passende maatregelen te nemen om kindermishandeling te stoppen (art. 3, 19 en 39).

Stoppen van kindermishandeling Elk kind heeft het recht veilig op te groeien. Als ouders daar niet of niet goed voor kunnen zorgen, heeft de overheid een taak om te ondersteunen of in te grijpen. Dit betekent voor elk kind een veiligheidsplan en een hulpverleningsplan waarin het belang van het

VAN DE GEZINNEN WAAR SPRAKE IS VAN ERNSTIG HUISELIJK GEWELD, EN WAAR HULPVERLENERS BIJ BETROKKEN ZIJN, IS IN 50% VAN DE GEZINNEN NA 1,5 JAAR NOG STEEDS SPRAKE VAN EXCESSIEF GEWELD.

kind centraal staat. Ondersteuning en hulp gericht op het stoppen van

Kinderen in vrouwenopvang zijn,

geweld, herstel, trauma-

WAT BETREFT PREVENTIE,

een specifieke doelgroep

verwerking en de toekomst. Een voorbeeld van een

WAARVOOR EEN GEMEENTE EXTRA VERANTWOORDELIJKHEDEN DRAAGT.

veiligheidsplan vind je op pagina 23. MET

BRONNEN: VERWEY-JONKER INSTITUUT, VNG, H. DIDERICH/TNO, BRILLESLIJPER-KATER, S (SWP/UMC RADBOUD)

KINDGERICHTE BEGELEIDING, ZOALS EEN VEILIGHEIDSPLAN, WORDT ONTWIKKELINGSSCHADE VERMINDERD EN NEEMT DE KANS AF DAT HET KIND OPNIEUW SLACHTOFFER WORDT.

BIJNA 60% VAN ALLE MELDINGEN OVER HUISELIJK GEWELD DIE BINNENKOMEN BIJ VEILIG THUIS, ZIJN ZOGENOEMDE ‘HERMELDINGEN’: HET GEWELD IN DEZE GEZINNEN STOPT NIET.

18 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD


De ruim 3.000 kinderen die in de vrouwenopvang verblijven, hebben

sterk verhoogde kansen om (opnieuw) slachtoffer te worden van kindermishandeling of om, later als volwassene, zelf pleger of slachtoffer te worden van huiselijk geweld. Er is sprake van wel 11 risicofactoren op toekomstige kindermishandeling.

OUDERS DIE OP DE SPOEDEISENDE HULP KWAMEN OMDAT ZIJ SLACHTOFFER WAREN VAN HUISELIJK GEWELD, EEN ZELFMOORDPOGING HADDEN GEDAAN OF ACUTE HULP NODIG HADDEN VANWEGE VERSLAVINGSPROBLEMEN, WERDEN GESCREEND:

zijn de kinderen veilig? EXPERTS VAN VEILIG THUIS STELDEN BIJ RUIM 90% VAN DEZE GEZINNEN VAST DAT DE KINDEREN MISHANDELD WERDEN.

De kans op een herhaalde melding van kindermishandeling is groter bij ouders die kampen met een verslaving, psychische en/of verstandelijke problemen en bij eenoudergezinnen.

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 19


INTERVIEW

KINDERMISHANDELING

STOPPEN

TRIAGE VEILIG THUIS: NIEUW INSTRUMENT OM ONVEILIGHEID IN GEZINNEN TE BEOORDELEN

‘ We kunnen het geweld zeker verminderen’ Iedereen die betrokken is bij de aanpak van kindermishandeling, moet verstand hebben van veiligheidsplanning en risico­management, zegt Sander van Arum. Hij is hoofd behandelzaken bij de Waag, forensische GGZ. ‘Hulpverleners moeten veel meer oog krijgen voor gevaar.’

TEKST: DITTY EIMERS

‘E

rnstige mishandeling ging door.’ ‘Hulp was niet gericht op plegers.’ ‘De hulp ging niet over het geweld.’ Onthutsende conclusies van recent onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut naar de aanpak van huiselijk geweld in de vier grote steden. Hier staat precies wat Sander van Arum al

‘Hoe eerder gezinnen de juiste hulp krijgen, hoe gemotiveerder ze zijn en hoe groter het effect’ meer dan tien jaar roept: dat signalen van geweld over het hoofd worden gezien. Dat er hulp wordt verleend zonder te bedenken of gezinnen daardoor veiliger worden voor kinderen. ‘Ik zie te vaak dat ouders naar de

verslavingszorg worden gestuurd met het idee dat het geweld dan vanzelf stopt.’ Maar er is hoop nu gemeenten verantwoordelijk zijn voor jeugdzorg. ‘Zij kunnen zorgen dat veiligheid eindelijk de hoogste prioriteit krijgt.’

Jeugdzorg zegt vaak dat escalatie niet te voorzien is. Zoals bij de broertjes Ruben en Julian die door hun vader gedood werden. ‘Ik heb het inspectierapport over dat drama bestudeerd. Daaruit blijkt dat de vader steeds meer signalen gaf dat hij geen uitweg meer zag. Hij voelde zich erg verbonden met zijn kinderen en was ervan overtuigd dat hij ze uiteindelijk zou kwijtraken. Als hulpverleners dat goed hadden ingeschat, hadden ze kunnen vragen of hij weleens aan zelfmoord dacht. Ook hadden ze de boodschap dat hij zijn kinderen minder mocht zien, anders kunnen brengen. Bijvoorbeeld door er een

20 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

vertrouwenspersoon van de vader bij te vragen of na afloop opvang te regelen. Ik zeg niet dat wanhopig geweld altijd te voorkomen is, maar we kunnen het verminderen.’

Herkennen hulpverleners de grootste risico’s? ‘Lang niet altijd. Als je de cyclus van geweld in gezinnen echt wilt verminderen, moet je allereerst zorgen dat je de hoogrisico­ gezinnen er snel uitpikt. Maar tot voor kort was er geen instrument dat hulpverleners ondersteunt bij het herkennen van deze gezinnen. Daardoor wordt er soms te snel en soms niet ingegrepen.’

De Waag heeft een triage-instrument ontwikkeld: Triage Veilig Thuis. Wat is dat? Triage – Frans voor sorteren – wordt gebruikt om prioriteiten te stellen bij rampen en op de Spoedeisende hulp van


CIJFERS In de vier grote steden is onderzoek gedaan naar de effecten van de aanpak van huiselijk geweld: ● Bij de helft van de gezinnen is anderhalf jaar ná de melding bij Veilig Thuis nog altijd sprake van excessief geweld. ● Hoewel 70% van de ouders dan inmiddels gescheiden leeft, hebben zij via de kinderen nog met elkaar te maken en houdt fysiek geweld door de ex-partner aan. ● 60% van de kinderen die ernstig geweld meemaken thuis (en wiens situatie bekend is bij instanties) heeft geen hulp gekregen. 27% kreeg maar een gedeelte van de tijd hulp. ● Van de ouders uit dit onderzoek maakte 46% vroeger zelf gezinsgeweld mee, tegenover 9% van de reguliere bevolking.

FOTO: LIEKE FORTUIN FOTOGRAFIE

ziekenhuizen: wie heeft als eerste hulp nodig? Triage Veilig Thuis is een instrument waarmee de nieuwe Veilig Thuis-meld­ punten bij signalen van onveiligheid in een gezin, direct de urgentie kunnen beoordelen en welke expertise nodig is. Triage Veilig Thuis maakt onderscheid tussen gezinnen waar acuut gevaar of grote kans op

‘Ook kinderen moeten gehoord worden: ouders weten vaak niet wat het effect van agressie is’ herhaling van geweld bestaat en incidenteel onveilige gezinnen. De eerste twee vereisen direct ingrijpen en langdurig gespecialiseerde hulp vanuit meerdere sectoren: OM, plegerbehandeling, trauma-

zorg. Beginnen met weinig hulp en pas op het laatst specialisten erbij halen lijkt goedkoper, maar pakt meestal duurder uit. Hoe eerder deze gezinnen de juiste hulp krijgen, hoe gemotiveerder ze zijn en hoe groter het effect.’

Hoe moet de aanpak eruitzien van gezinnen waar geweld en onveiligheid zich herhalen, maar waar geen acuut gevaar dreigt? ‘Ten eerste moet er een goed veiligheidsplan gemaakt worden. Pas als het veilig is in een gezin, kun je vaststellen welke hulp nodig is. Dat het gezin in een slechte buurt woont, de moeder als kind is misbruikt of het jongste kind een huilbaby is, is in deze fase nog niet van belang. Het enige wat je moet doen – met respect voor het gezin – is uitzoeken wat er precies gebeurt, wanneer het misgaat. Vervolgens neem je maatregelen om de kinderen veilig te stellen.’

BRON: DOORBREKEN GEWELDSPATROON VRAAGT GESPECIALISEERDE HULP. ONDERZOEK NAAR EFFECTIVITEIT VAN DE AANPAK HUISELIJK GEWELD IN DE G4 , B. TIEROLF, K. LÜNNEMANN, M. STEKETEE, VERWEY-JONKER INSTITUUT, MEI 2014.

Hoe pak je dat aan? ‘Door concrete gevaarlijke situaties te analyseren. Zonder ouders te beschul­ digen, moet je het geweld durven bespreken. Bij een vader die op maandagochtend altijd uitbarst tegen zijn jengelende zoontje – bijvoorbeeld omdat er in het weekend een heftig conflict tussen de ouders en geen seks is geweest – moet je niet met een opvoedcursus aankomen. Bedenk liever hoe je dat gevaarlijke moment kunt voorkomen. Misschien moet oma of opa iedere maandagochtend komen of moet de vader ’s ochtends vroeger de deur uit.’

Hoe bedenk je iets dat echt werkt? ‘Daar kan iedereen die bij het gezin betrokken is over nadenken. Ook de pleger zelf heeft daar vaak goede ideeën over. En ook kinderen moeten gehoord worden, want vaak weten ouders niet welk effect agressie op een kind heeft. Belangrijk is

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 21


KINDERMISHANDELING

STOPPEN

ook dat je samen met de ouders aan de kinderen uitlegt wat er gebeurd is en wat het veiligheidsplan inhoudt. “Daarom had mama bloed en kwam de dokter. Nu gaan papa en mama bedenken hoe het weer rustig kan worden thuis en ga jij elke woensdag naar tante Jannie.” Dat geeft kinderen wat overzicht en rust.’

WAT KAN DE GEMEENTE DOEN? ● Stel het kind centraal: de veiligheid van het kind moet voorop

staan. ● Zorg dat direct na een melding wordt beoordeeld welke urgentie

en expertise nodig is om het geweld te stoppen. ● Geef gezinnen waar sprake is van acuut geweld of structurele

En daarna kan de hulpverlening beginnen?

ernstige onveiligheid gespecialiseerde hulp. ● Bewaak dat er gedurende het hele traject aandacht is voor de

veiligheid in het gezin. ● Kies voor een systeemgerichte aanpak, waarbij alle gezinsleden betrokken zijn, inclusief de pleger. ● Zorg dat hulpinstanties dezelfde zorgprogramma’s gebruiken, waarin achtereenvolgens aandacht is voor veiligheidsmanagement en risicotaxatie. ● Bewaak dat alle hulp risicogestuurd is: gericht op het verminderen van de oorzaken van geweld in het gezin. ● Reken hulpinstanties af op samenwerking en op de gerealiseerde veiligheid. ● Hanteer het kwaliteitskader ‘Multidisciplinaire samenwerking’* bij de aanpak van kindermishandeling om organisaties aan te sturen.

‘Het duurt vaak een aantal maanden voordat er voldoende veiligheid en rust is – dat wordt vaak onderschat. Pas dan kun je de structurele oorzaken van mishandeling of misbruik in kaart brengen. Welke ouder heeft de meeste risicofactoren? Wat zijn de belangrijkste stressoren? Wat is er met de kinderen aan de hand? Hoe werkt dat allemaal op elkaar in? Met risicotaxatie breng je dat in kaart, om vervolgens prioriteiten te stellen.’

Vindt u dat het stellen van prioriteiten beter kan? ‘Ja. Nu is het vaak: we moeten iets met die schulden of opvoedvaardigheden. Zonder dat duidelijk is of daardoor het geweld vermindert. Verslaafde ouders worden vaak naar de verslavingszorg gestuurd, terwijl afkicken hen ook agressiever kan maken. Dan is het wellicht beter om de verslaving te stabiliseren, met het oog op de kinderen. De uitkomst van hulp moet altijd zijn: minder risico op mishandeling of onveiligheid. Daarop baseer je welke hulp nodig is. Dit betekent dat ook de pleger – of de ouders samen – hulp moet krijgen.’

Kunnen opvoedcursussen voortaan achterwege blijven? ‘Zo’n cursus heeft alleen zin als je hebt vastgesteld dat een gebrek aan opvoedvaardigheden een belangrijke risicofactor is en als die specifiek gericht is op situaties waarin de ouder in de fout gaat. Wanneer wordt iemand zo boos dat de stoppen doorslaan? Hoe kan hij of zij dan een time-out nemen? Verder moeten hulpverleners tijdens de behandeling steeds oog houden voor de veiligheid thuis. Die blijft lange tijd wisselend. Vooruitgang in de behandeling kan het zelfs weer onveiliger maken: bijvoorbeeld omdat een bezoek­ regeling wordt verruimd.’

*

HET KWALITEITSKADER ‘MULTIDISCIPLINAIRE SAMENWERKING’ IS OPGESTELD DOOR DE WERKGROEP LANDELIJK KWALITEITSKADER. HET IS IN MEI 2014 ALS MANIFEST ‘STOP HUISELIJK GEWELD’ NAAR DE TWEEDE KAMER GESTUURD.

De meeste meldingen van kindermishandeling betreft multiprobleem­gezinnen waar het incidenteel onveilig is. Welke hulp moeten deze gezinnen krijgen? ‘Sociale wijkteams kunnen veelal goede begeleiding bieden, volgens de werkwijze “1 gezin - 1 plan”. Daarbij krijgt het gezin de regie over het eigen plan. Ook hierbij geldt: eerst herstel van veiligheid, door samen met het gezin en het sociale netwerk een veiligheidsplan op te stellen. De veel­ gebruikte methode “Signs of Safety” is daarvoor bij uitstek geschikt. Daarin gaat de aandacht niet alleen uit naar de problemen en risico’s, maar ook naar de sterke kanten en hulpbronnen van gezinnen. Ik pleit ervoor om alle mede­ werkers van sociale wijkteams daarin te trainen, zodat ze dezelfde taal spreken.’

Wat verwacht u verder van gemeenten? ‘Ik hoop dat gemeenten deze aanpak, waarin veiligheid van begin tot eind leidend is, ondersteunen. De gemeente

22 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

kan eisen dat iedereen die zich met kindermishandeling bezighoudt, in ieder geval verstand heeft van veiligheidsplanning, en snapt dat daarna risicomanagement nodig is. Stel budget beschikbaar voor gespecialiseerde hulp aan hoogrisicogezinnen. En koppel daaraan de eis dat instanties beter met elkaar samenwerken: zorginstellingen, politie, OM. Het werkt alleen met een goed netwerk. Maak beleid om het netwerk resultaatgericht te sturen met de middelen die je als gemeente hebt. Is de relatie tussen kind en ouder veiliger geworden door de hulp? Dat is waar het uiteindelijk om draait.’ ◆


ZORGEN OM BABY JANNA

Voorbeeld van een veiligheidsplan Baby Janna wordt met botbreuken door haar ouders naar de Spoedeisende Hulp gebracht. Na onderzoek meldt de kinderarts bij Veilig Thuis die passende hulp inschakelt. Samen met het gezin stelt de hulp­ verlener een veiligheidsplan op waarin problemen, oplossingen, risico’s en valkuilen beschreven worden. De case van baby Janna is fictief, het is een praktijkvoorbeeld van een veiligheidsplan volgens de Signs of Safety-benadering.

VEILIGHEIDSKAART Veiligheid bestaat uit krachten die in de loop van de tijd als bescherming gedemonstreerd worden in relatie tot de zorgen GEZIN: Geel

AANWEZIG

GENOGRAM/ SOCIOGRAM

DATUM: 15 januari 2015

Vader Pieter (37) Moeder Marianne (35) Baby Janna (8 weken oud)

DE ZORGEN

WAT BIEDT VEILIGHEID

Ouders brengen Janna naar de Spoedeisende Hulp. Zij heeft een gebroken scheenbeen + 2 gebroken ribben. Volgens de ouders viel ze van de commode. In 2014 is er bij het voormalig AMK melding gedaan van een vechtpartij tussen de ouders.

AFWEZIG

Kinderarts Huisarts Medewerker Veilig Thuis Consultatiebureau Casemanager BJZ Behandelaar de Waag Ouders

Vader belt zijn moeder die vlakbij woont vaak op met de vraag of ze wil helpen als het de ouders teveel wordt.

VASTSTELLING VAN TOEKOMSTIG GEVAAR

Kinderarts, Veilig Thuis, Bureau Jeugdzorg, de Waag + huisarts zijn bezorgd dat de ouders Janna niet kunnen kalmeren als zij huilt, niet weten wat ze moeten doen, haar te hard vastpakken, gooien of schudden. Janna kan daardoor ernstig letsel oplopen (bv aan de hersenen) met levenslange gevolgen.

WAT MOET ER GEBEUREN DOELEN ● BJZ wil dat de ouders onder begeleiding laten

zien dat ze rustig blijven als Janna huilt en haar kunnen troosten. ● BJZ wil dat de ouders bespreken wat hen stress geeft, en dat ze laten zien dat ze de adviezen opvolgen. ● De ouders willen met hulp leren hoe ze het best voor Janna kunnen zorgen; ze willen leren hoe zij samen hun dagelijkse zorgen aan kunnen pakken en hun relatie verbeteren. VEILIGHEIDSPLAN ● Janna wordt vanuit het ziekenhuis in een

crisispleeggezin geplaatst.

COMPLICERENDE FACTOREN (risicofactoren van geweld in dit gezin) ● Janna huilt veel, drinkt slecht. ● Ouders kunnen Janna niet kalmeren,

BESCHERMENDE FACTOREN ● Vader vertelt dat hij Janna te hard in

de wieg gesmeten heeft toen zij bleef huilen en hij te moe was. Hij heeft enorme spijt. ● Vader heeft een broer die bereid is tijdelijk het werk van moeder in de zaak over te nemen.

volgen adviezen Consultatiebureau niet op. ● Ouders hebben een nieuwe zaak, maar deze loopt niet goed.

● Ouders komen dagelijks voor de zorg rond

fles, badje & bed, thuiszorg ondersteunt.

● Ouders gaan voor relatiegesprekken en

het in kaart brengen van de dynamiek die ontstaat rond hun conflicten naar De Waag. ● Over 6 weken nieuw overleg met oma. De wens is om Janna enkele dagdelen thuis te laten zijn met 1 van de ouders en oma erbij.

VEILIGHEIDSSCHAAL Beoordeel nu met een cijfer hoe veilig het kind nu is, gezien vanuit het perspectief van het kind, en licht toe. 0

1

2

3

4

5

6

7

het gaat zo slecht dat de kinderen nu niet thuis kunnen wonen

8

9

10

iedereen weet dat er voldoende veiligheid is om de casus af te sluiten

Veilig Thuis, huisarts, BJZ en de Waag geven allen een 3 als Janna nu naar huis zou gaan. Redenen: ● Ouders kunnen niet met het huilen van Janna omgaan. ● Janna huilt nog veel en dat is belastend voor de ouders. ● De zakelijke problemen geven veel stress en zijn niet opgelost. ● Ouders hebben nog geen goed gebruik gemaakt van de geboden professionele hulp. GEBASEERD OP ‘SIGNS OF SAFETY ASSESSMENT AND PLANNING FORM’ (TURNELL & EDWARDS, 1999).

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 23


ACHTERGROND

KINDERMISHANDELING

STOPPEN

KINDEREN IN DE VROUWENOPVANG

‘ Veiligheid is meer dan geweld voorkomen’ Kinderen die met hun moeders meegaan naar de vrouwenopvang zijn lang als bijzaak beschouwd, maar tegenwoordig worden hun rechten breed erkend. De aandacht moet nu uitgaan naar het bieden van structurele hulp aan het kind. Hoe ziet die hulp eruit? En gaat het lukken? TEKST: SOMAJEH GHAEMINIA

V

an baby-yoga en knutselactiviteiten tot speltherapie en gesprekken met de maatschappelijk werker: kinderen in de vrouwenopvang worden niet langer weggezet als aanhangsel van hun moeder, maar krijgen specialis­ tische hulp en begeleiding aangeboden. Daar hebben zij recht op, klinkt het tegenwoordig. En: wie huiselijk geweld – vaak van generatie op generatie doorge­ geven – wil stoppen, moet beginnen bij het kind. HÉT MOMENT

De wil is er, maar de middelen ontbreken nogal eens. Een gemiste kans, vindt Jan Laurier, voorzitter van de Federatie Opvang die de belangen van 27 vrouwen­ instellingen behartigt. In 2012 kregen die instellingen 3.100 kinderen tot 17 jaar onder hun hoede. ‘Met de overheveling van jeugdzorg naar gemeenten is dit hét moment om juist deze kwetsbare groep structureel de juiste hulp te bieden.’ Zowel het aanbieden van hulp als de follow-up is een probleem, zegt ook Karin Matthijsse van Stichting Kinderpostzegels. ‘Terwijl het kinderen veel kan opleveren. Zo weten we dat kinderen in de opvang gemiddeld elf risicofactoren voor kindermishandeling met zich meedragen en getuige of slachtoffer zijn geweest van zeven tot elf nare gebeurtenissen. Zij hebben een verhoogde kans om (opnieuw) slachtoffer te worden of om als volwassene zelf pleger of slachtoffer te worden van

24 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

huiselijk geweld. Gemeenten kunnen de stap naar (dure) jeugdzorg voorkomen door deze kinderen in de vrouwenopvang te begeleiden en waar nodig te behandelen.’ Om kinderen in de vrouwenopvang goed te kunnen helpen, werkt Federatie Opvang samen met Stichting Kinderpostzegels aan een drieledig plan. Ten eerste moeten alle instellingen zo ingericht zijn dat kinderen zich er veilig voelen en voldoende privacy hebben om zich terug te trekken of huiswerk te maken. Daarnaast moet hun begeleiding uitgaan naar behandeling waar nodig. Ten derde worden alle instellingen gestimuleerd de kinderen te onder­steunen met sport, spel en natuur. ‘Positieve ervaringen kunnen bijdragen aan het verwerken van trauma’s’, aldus Laurier. Een verontrustend onderzoek uit 2006 liet zien dat de kindbegeleiding in de vrouwenopvang te wensen overliet: sobere voorzieningen en nauwelijks privacy voor de kinderen, die bovendien niet als individuele cliënten werden gezien. Federatie Opvang liet daarop – in samenwerking met een aantal instel­lingen voor vrouwenopvang – een landelijke basismethode ontwikkelen. De methode-Veerkracht biedt een duidelijk stappenplan en de benodigde instrumenten om met elk kind te praten over wat het heeft meegemaakt en wat het nodig heeft. Elk kind krijgt uiteindelijk een veiligheids- en hulpverleningsplan.


FOTO: SHUTTERSTOCK

Hoewel Veerkracht veel lof oogst, lukt het alle instellingen nog niet structureel financiering te krijgen. Eind 2013 hadden drie van de 27 vrouwen­ opvanginstellingen Veerkracht volledig ingevoerd. INGRIJPEND VERBLIJF

Blijf Groep in Amsterdam en Zaanstreek was een van de eerste instellingen die Veerkracht op twee van haar locaties volledig toepaste. ‘Een verblijf bij de vrouwengroep is ingrijpend’, legt beleidsadviseur Danijela Petrovic uit. ‘Deze kinderen zijn veelal getuige geweest van huiselijk geweld en dragen de spanningen van thuis met zich mee. Ze zijn losgerukt uit hun vertrouwde omgeving. We laten daarom meteen weten: we zijn er ook voor jou. Er is ruimte en tijd om te ontspannen en te spelen. En om je gevoelens te delen. Dat laatste doen we onder andere via het programma Tijd voor Toontje.’ Toontje is een knuffelschildpad die hetzelfde heeft mee­ gemaakt als de kinderen met wie hij speelt. Hij spiegelt dat en maakt kinderzorgen bespreekbaar. Dramatherapeute Erna Akerboom van het Oranje Huis in Alkmaar werkt nu twee jaar met het programma. ‘Via Toontje praten we met de kinderen over hun gevoelens en in moeder-kindbijeenkomsten stimu­ leren we hun onderlinge contact. Ook al hebben de moeders ontzettend veel aan hun hoofd, het is belangrijk dat ze er zijn voor hun kind.’ De hulp aan de kinderen verloopt grotendeels systeemgericht, legt Petrovic uit. ‘Huiselijk geweld kan alleen aangepakt worden als het hele systeem rondom de vrouw wordt betrokken: partner, kinderen, familie en netwerk. We spreken de ouders aan in hun rol als eindverantwoordelijke en zoeken samen naar oplossingen om de kinderen veilig te laten opgroeien. Veiligheid is meer dan geweld en ruzies voorkomen; het gaat er ook om dat een kind zijn diepste emoties kan uiten.’ Amsterdam steekt vanaf volgend jaar structureel

250.000 euro in het programma Veerkracht. Barbara Schmeits, tot voor kort programmamanager huiselijk geweld en kindermishandeling bij de gemeente: ‘Zeker kinderen in de opvang moeten geholpen worden om de vicieuze cirkel van geweld te door­ breken. Die hulp is te lang onderbelicht gebleven.’ Hoewel de effecten van Veerkracht nog niet goed onderzocht zijn, is Amsterdam positief. ‘De hulp aan de kinderen ontlast de moeders. Het contact tussen moeder en kind verbetert.’ SPEELRUIMTE

Opvanginstelling Rosa Manus in Leiden, die jaarlijks tussen de 110 en 150 kinderen opvangt, voert Veerkracht op korte termijn structureel in, met steun van Stichting Kinderpostzegels. Kinderrechten hebben er altijd prioriteit gehad; zo is er een speciale ‘opvangklas’ waar kinderen vijf dagdelen per week onderwijs op maat krijgen en een binnenspeelplaats en kinderrecreatieruimte, met dank aan Stichting Het Vergeten Kind. Projectmanager Melania Bonofacio: ‘Het recht op recreatie is ontzettend belangrijk. Kinderen zijn enorm veerkrachtig. Hoeveel ellende ze ook hebben meegemaakt, geef ze speelruimte en ze bloeien helemaal op.’ Met de invoering van Veerkracht hoopt Rosa Manus de kinderen nog beter te ondersteunen. ‘Geen kind gaat hier nog zonder veiligheidsplan de deur uit. We moeten structureel kijken naar het kind als cliënt. De Veerkracht-methode dwingt ons te achterhalen wat er aan de hand is en de juiste hulp in te schakelen; hulp die meegaat als het kind de opvang verlaat en blijvende hulp voor het gezin.’ ‘Gemeenten moeten financiële ruimte zien te vinden voor deze belangrijke groep’, besluit Laurier van Federatie Opvang. ‘Slachtoffers van huiselijk geweld lopen daar niet mee te koop. Des te belangrijker dat we aandacht blijven vragen voor deze kinderen en de verantwoordelijke gemeenten bereid vinden mee te werken aan de uitvoering van ons plan.’ ◆

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 25


INTERVIEW

KINDERMISHANDELING

STOPPEN

ANOUCHKA (17) WERD MISHANDELD, MAAR VOND LANGE TIJD GEEN STEUN

‘ Er werd over me gepraat, niet met me’ De 17-jarige Anouchka werd jarenlang fysiek en mentaal mishandeld door haar ouders. Als lid van de Jongeren­ taskforce Kindermishandeling wil ze alle professionals die met kinderen werken op het hart drukken samen stappen te zetten. ‘Het kind is de sleutelfiguur.’ TEKST: SOMAJEH GHAEMINIA

‘D

e vuile was hang je niet buiten. Zo ben ik opgevoed. Ik was loyaal aan mijn ouders, zou hen nooit afvallen. Als jong kind al werd ik door mijn vader en moeder gekleineerd en geslagen. Soms was het een paar maanden rustig, dan ineens barstte het weer los. Bijvoorbeeld omdat ik iets verkeerds zei. Mijn vader had spijt van zijn daden, maar begon toch steeds opnieuw. Op mijn twaalfde – ik zat nog op de basisschool – was ik op een dag zó

‘Ineens vuurden vijf volwassen vragen op me af’ toegetakeld dat ik nauwelijks kon lopen. Mijn gymleraar zag dat er iets was. Huilend heb ik hem in vertrouwen genomen. Mijn schoonzus, die haar kinderen naar dezelfde school bracht, liep op dat moment toevallig langs. De leraar vroeg haar mij apart te nemen, zodat ik mijn verhaal kon doen. Ze luisterde naar

me en zei dat het niet mijn schuld was. Ze gaf me weer zelfvertrouwen, zonder mijn ouders af te vallen.’ ZONDER OVERLEG

‘De gymleraar kreeg in de gaten dat ik regelmatig werd mishandeld. Zonder mij in te lichten heeft hij de directeur en andere teamleden geïnformeerd. Zo zat ik ineens aan tafel met vijf volwassenen die vragen op me afvuurden. Ze waren best aardig, maar de gymleraar kon op deze mensen bouwen, ik niet. Opnieuw zonder met mij te overleggen, belde de meester vlak voor de vakantie naar het AMK. Midden in de zomervakantie kregen mijn ouders een brief. Ik was net te laat om die te onderscheppen. Mijn vader was woest en ik kreeg er zó hard van langs dat ik besloot nooit meer iets te zeggen. Tegen niemand. Mijn ouders hielden het een jaar vol om mij niet te slaan. Blijkbaar realiseerden zij zich dat er mensen waren die zich om mij bekommerden. De dreigementen hielden echter aan, waardoor ik niet open en eerlijk durfde te zijn. Ik was bang voor het geweld dat altijd in de lucht hing. En inderdaad,

26 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

het ging weer mis. Ik zat toen op de middelbare school. Aangemoedigd door mijn moeder sloeg mijn vader me zo hard en lang dat ik dacht dat ik het niet zou redden. Ik was alleen thuis, de buren waren weg. Mijn zusje ook. Wie zou me kunnen horen? Alles deed pijn. Maar ik overleefde. In de maanden die volgden had ik geen enkel fysiek contact met mijn ouders. Zodra mijn vader in mijn buurt kwam, begon ik te hyperventileren. Ik zag dat hij spijt had en toenadering zocht, maar ik was van mijn ouders vervreemd. Ik at alleen en sliep alleen. Die periode maakte mij onafhankelijk, al had dat natuurlijk anders gekund.’ KREET VAN WANHOOP

‘Op school liet ik niets merken. Soms had ik wel de behoefte met iemand te praten, maar ik durfde niet. Wel bleef ik soms lang in het klaslokaal hangen en stelde ik opmerkelijke vragen aan docenten – “Gaan blauwe plekken weg?” – waarop ik een vakmatig antwoord kreeg; ze hadden niet door waarom ik het vroeg. Op andere momenten was ik druk of riep ik dingen


FOTO: SHUTTERSTOCK. HET MEISJE OP DE FOTO IS EEN MODEL

als: “Als ik dat zou doen, zou mijn vader mij kapot maken.” Dat werd gezien als aandachttrekkerij. Dat was het natuurlijk ook; maar het waren kreten van wanhoop. Signalen waar volwassen om me heen iets mee hadden kunnen doen. Toen ik na vier maanden begon te herstellen, raakte ik bevriend met een klasgenote. We praatten veel en ik kwam dagelijks bij haar thuis. Langzaam werd ik onderdeel van haar familie en groeide mijn vertrouwen in volwassenen. Mijn vriendin

‘Het mag kinderen niet ontbreken aan goede hulp’ en haar moeder wisten me ervan te overtuigen dat ik hulp moest zoeken. Met de moeder ging ik op intakegesprek bij Bureau Jeugdzorg. Daar sneuvelde mijn vertrouwen opnieuw. Er werd over mij gepraat, niet met mij. En pas ruim vijf maanden na de intake kreeg ik het eerste gesprek met een psycholoog – het fysieke

geweld thuis was toen al gestopt. Met de psychologe zat ik niet op één lijn. Het hoofdstuk ‘hulp’ heb ik na vier gesprekken afgesloten. Ik was er klaar mee.’ WAT KUN JE ALS PROFESSIONAL DOEN?

‘Het was ontzettend fijn geweest als ik in de tijd van het geweld iemand in vertrouwen had kunnen nemen. Iemand die de situatie vanuit mijn perspectief bekeek en écht naar me luisterde. Had iemand me maar gevraagd: “Wat wil je dat ik voor je doe? Vind je het goed als ik dit met collega’s bespreek? Wil je dat ik hulp voor je inschakel?” Het mag kinderen niet ontbreken aan goede hulp, zoals mij is overkomen. Daarom heb ik me aangemeld voor de Taskforce Kindermishandeling. Alle professionals die direct met kinderen werken, moeten beseffen dat ze vanuit het kind moeten handelen. Bouw een vertrouwensband op met een kind dat opvallend gedrag vertoont of juist heel introvert is. Dat is makkelijker dan je denkt. Het zit ‘m in ogenschijnlijk kleine vragen als: “Hoe gaat het met je? Heb je lekker geslapen vannacht?” Als een kind zich in slaap huilt

of door trauma’s niet kan slapen, hoor je dat in het antwoord terug. Betrek het kind bij het proces, besluit samen wat er moet gebeuren en doe het snel. Ik weet hoe het is als een vreemde bij je thuis komt vertellen hoe het moet. Of hoe het is als er over je gepraat wordt. Laat kinderen in nood ook niet maanden op hulp wachten vanwege bureaucratische rompslomp.’ HUMOR MAAKT HET DRAGELIJKER

‘Inmiddels weet ik mezelf goed op de been te houden. De laatste jaren van het vwo zijn in zicht. In de vakanties heb ik bijbaantjes. Maar thuis leven we langs elkaar heen. Alsof we uit elkaar worden getrokken zonder de pijn te voelen. Mijn kracht ontleen ik aan de natuur, aan waardevolle vriendschappen, aan dieren en ook aan mijn cynisme en relativeringsvermogen. De waarheid is soms niet te verteren, maar met humor kun je er anders naar kijken; het maakt het dragelijker.’ ◆ DE NAAM ANOUCHKA IS OM PRIVACYREDENEN GEFINGEERD.

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 27


HERSTEL NA KINDERMISHANDELING

FOTO: SHUTTERSTOCK

28 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD


‘Ik dacht dat als mijn verhaal op papier stond, het achter de rug zou zijn. Lekker naïef. Ik heb het onder controle, ik kan ermee omgaan, maar ik ben er niet vanaf. Elke keer komt mijn verleden op een andere manier terug’ MANUELA (33) IN ‘VALSE START, DE GEVOLGEN VAN EEN VERSTOORDE JEUGD (SZABINKA DUDEVSZKY).

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 29


feiten cijfers

Kinderrechten Elk kind dat slachtoffer is van kindermishandeling heeft recht op passende hulp om lichamelijk en psychisch te kunnen herstellen. De overheid hoort hier volgens het Kinderrechtenverdrag voor te zorgen (art. 3, 19 en 39).

Herstellen na kindermishandeling Elk kind dat mishandeld, misbruikt of verwaarloosd wordt, heeft passende hulp nodig. Door nu voor deze kinderen te zorgen, voorkomen we dat zij (en mogelijk een volgende generatie) levenslang de gevolgen van mishandeling dragen.

33% VAN DE MISHANDELDE KINDEREN HEEFT TRAUMAKLACHTEN, ZOALS EEN DEPRESSIE OF VERSLAVINGSPROBLEMEN.

BRONNEN: M.M. OVERBEEK (VU AMSTERDAM), TRIMBOS, SAMENWERKEND TOEZICHT JEUGD, F. SNOEREN (UNIVERSITEIT MAASTRICHT), VERWEY-JONKER INSTITUUT, REGIOPLAN.

Kinderen die getuige zijn van geweld tussen hun ouders, HEBBEN NET ZO VEEL KANS OM GEDRAGSPROBLEMEN TE ONTWIKKELEN

als kinderen die lichamelijk zijn mishandeld.

Bij 1 op de 5 gezinnen waar kindermishandeling en huiselijk geweld zijn vastgesteld, komt hulpverlening niet op gang.

30 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD


60% VAN DE KINDEREN DIE GETUIGE IS VAN HUISELIJK GEWELD KRIJGT GEEN HULP.

Van de kinderen met traumaklachten krijgt slecht 18% hulp. Bij veel kinderen wordt niet onderzocht wat ze nodig hebben, nadat is vastgesteld dat zij blootgesteld zijn aan geweld.

HULPTRAJECTEN ZIJN IN DE PRAKTIJK NOG VAAK

Gezinnen worden veelal

VERKOKERD EN VERSNIPPERD.

niet door de hele jeugdketen gevolgd en raken uit beeld.

DIT VEROORZAAKT EEN GEBREK AAN INZICHT IN DE EFFECTIVITEIT VAN HULP.

Na het stoppen van huiselijk geweld is interventie nodig om problemen van kinderen te laten afnemen. De ouders hebben hierin een belangrijke rol: een verbetering in hun psychisch functioneren hangt samen met een afname van klachten bij kinderen.

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 31


ACHTERGROND

HERSTEL

NA KINDERMISHANDELING

Zeven langetermijngevolgen Een onveilige gezinssituatie kan kinderen fysiek, psychisch en sociaal-emotioneel ernstig schaden. De effecten van mishandeling en verwaarlozing zijn vaak langdurig merkbaar, soms zelfs levenslang. Zeven langetermijngevolgen nader toegelicht. TEKST: EDITH GEURTS

LICHAMELIJKE GEVOLGEN Fysieke letsels als gevolg van kindermishandeling genezen vaak vanzelf of na behandeling door een arts. Soms blijven zichtbare littekens achter; denk aan de permanent beschadigde huid als gevolg van brand- of snijwonden. Kinderen kunnen ook blijvend last houden van verwon足 dingen. Bijvoorbeeld doordat zij te laat of geen hulp krijgen. Of als zij zeer ernstig en langdurig mishandeld worden. Zo kan schade aan inwen足 dige organen, veroorzaakt door schoppen of

stompen in de buik, slecht of niet herstellen, met alle gevolgen van dien. Ook verwaarlozing kan leiden tot levenslange fysieke klachten. Structureel te weinig zorg kan infecties, een groeiachterstand of een slecht gebit veroorzaken. Door seksueel misbruik kunnen verwondingen aan geslachtsorganen of anus ontstaan die niet of nauwelijks herstellen. Bovendien kunnen kinderen seksueel overdraagbare ziektes oplopen.

NEUROBIOLOGISCHE GEVOLGEN

PSYCHISCHE GEVOLGEN Veel kinderen die in een stressvolle omgeving opgroeien, kampen op volwassen leeftijd met psychische klachten, zoals angst, depressie, agressie of slapeloosheid. Sommige kinderen ontwikkelen als gevolg van ernstige mishandeling op jonge leeftijd een posttraumatische stoornis of vertonen symptomen daarvan zoals concentratieproblemen, verhoogde prikkelbaarheid, herbelevingen en depressiviteit. Zonder behandeling leiden deze klachten tot ernstige psychische problemen op latere leeftijd.

32 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Mishandeling in de eerste levensjaren kan veranderingen in de hersenstructuur en zelfs een kleinere hersenomvang tot gevolg hebben. Het netwerk van zenuwen in een deel van de hersenen vormt zich dan niet naar behoren. Bovendien vermindert de hoeveelheid grijze stof in bepaalde delen van de hersenen door het opgroeien in een onveilige thuissituatie. Deze grijze stof is belangrijk voor de verwerking van informatie. De vermindering is met name groot in de gebieden die met elkaar verbonden zijn voor de cognitieve controle. Een stressvolle omgeving zorgt ook voor de aanmaak van het hormoon cortisol. In grote hoeveelheden is dit zeer schadelijk voor het immuunsysteem en de werking van de hersenen. Door voortdurende stress zijn de hersenen in constante paraatheid om te reageren: vechten, vluchten of bevriezen. Als je als klein kind veel stress hebt gehad, beschermen je hersenen je niet meer goed tegen stress op latere leeftijd. Hersenbeschadiging Als hele jonge kinderen hard door elkaar worden geschud of een harde klap tegen het hoofd krijgen, kunnen hun hersenen, bloedvaten en zenuwen beschadigd raken, met mogelijk blijvend letsel of zelfs de dood tot gevolg. Dat noemen we Inflicted Traumatic Brain Injury (ITBI), voorheen Shaken Baby Syndroom.


van kindermishandeling VERANDERDE WERKING VAN DE GENEN

VERSLAVINGEN EN ANDER SCHADELIJK GEDRAG

We krijgen steeds meer zicht op de invloed van kindermishandeling op epigenetisch niveau. ‘Epigenetisch’ betekent dat de werking van genen verandert, terwijl de genen hetzelfde blijven. Genen worden in- of uitgeschakeld als gevolg van omgevingsomstandigheden. Voortdurende stressvolle omstandigheden zorgen ervoor dat de veranderde gen­ activiteit voor lange tijd wordt vastgelegd. Epigenetische aanpassing veroorzaakt zodoende een levenslang veranderde stressrespons, wat tot een veelvoud aan gezondheidsen psychiatrische aan­ doeningen op latere leeftijd kan leiden.

De Amerikaanse ACE-studie (Adverse Childhood Experiences) toont een sterke relatie tussen traumatische jeugdervaringen en risicovol gedrag op latere leeftijd: roken, drugsgebruik, een eetverslaving of veel wisselende seksuele partners. Een mogelijke verklaring is dat slachtoffers zoeken naar manieren om met de gevolgen van nare jeugdervaringen om te gaan en daardoor makkelijker verslaafd raken aan verdovende middelen (drugs, alcohol) en seks. Dergelijke schadelijke gedragingen zijn in feite pogingen om de problemen die slachtoffers na jaren nog ervaren, op te lossen.

INTERGENERATIONELE OVERDRACHT Kindermishandeling geeft een verhoogd risico op toekomstig crimineel en gewelddadig gedrag. Liefdeloosheid – vooral afwijzing door de moeder – en ouderlijk geweld vergroten de kans op gewelddadig gedrag bij kinderen. Veel personen die gewelds- of zedenmisdrijven plegen, zijn in hun jeugd emotioneel verwaarloosd of seksueel misbruikt. Bovendien lopen mensen die als kind slachtoffer waren van mishandeling een groter risico later in hun leven opnieuw slachtoffer te worden. Meisjes die als kind mishandeld zijn vallen vaker in handen van loverboys dan meisjes die niet mishandeld zijn. Als vrouw lopen zij een groter risico een partner te treffen die hen ook mishandeld. Ook kunnen nare jeugdervaringen doorwerken in de opvoeding van de eigen kinderen. We spreken dan van een overdracht van geweld.

GEZONDHEIDSPROBLEMEN De ACE-studie heeft ook het inzicht vergroot in de relatie tussen nare jeugdervaringen en gezondheidsklachten op latere leeftijd. Uit dit medische onderzoek onder 17.000 personen blijkt dat mensen met traumatische ervaringen in hun jeugd (zoals mishandeling, verwaarlozing, een natuurramp of het verlies van een dierbare) vaker lijden aan chronische lichamelijke aandoeningen als diabetes, astma en hart- en vaatziekten, en aan psychosomatische klachten als hoofd- en buikpijn.

BRONNEN: ● Browne, K.D., H. Hanks, e.a. (2002) Early prediction and prevention of child abuse: A handbook. Chicester Wiley. ● Felitti, V.J., Anda, R.F. e.a. (1998) The relationship of adult health status to childhood abuse and household dysfunction. American Journal of Preventive Medicine, Jrg.14, nr.4, p.245-258. ● Gilbert, R., Widom, C.S. e.a. (2009) Burden and consequences of child maltreatment in high-income countries. Lancet, 3;373(9657):68-81. ● Mannens, M. (2011) Mishandelde genen. Gezondheidsproblemen door een onveilige jeugd. Tijdschrift Kindermishandeling, Jrg.4, nr.2, p.35-37. ● Perry, B. (2002) Childhood experience and the expression of genetic potential: What childhood neglect tells us about nature and nurture. Brain and Mind, 3, 79-100. ● Wolzak, A., Berge, I. ten (2008) Gevolgen van kindermishandeling http://www.nji.nl/nl/Gevolgen_Kindermishandeling.pdf Verkregen: 19/01/2015.

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 33


FOTO: SHUTTERSTOCK

EFFECTIEVE HULP VOOR MISHANDELDE KINDEREN

Let op de kleintjes Kindermishandeling signaleren lukt steeds beter. Maar krijgen mishandelde kinderen ook de hulp die ze nodig hebben?

TEKST: DITTY EIMERS

D

e afgelopen tien jaar is het aantal telefoontjes naar de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling bijna verdubbeld (AMK en Steunpunt Huiselijk Geweld vormen sinds 1 januari Veilig Thuis, red.). Leerkrachten, hulpverleners, politieagenten en buren trekken steeds vaker aan de bel. Meestal zijn hun zorgen terecht: in pakweg 80% van de gevallen wordt inderdaad kindermishandeling vastgesteld. Zo’n 3.300 (9,9%) van de ruim 33.000

34 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

kinderen naar wie het AMK in 2013 onderzoek deed, zijn overgedragen aan de Raad voor de Kinderbescherming, zo vermeldt het AMK-jaarverslag. De Raad bekijkt of een beschermende maatregel nodig is. Daarnaast is voor bijna 20.000 kinderen vrijwillige hulp ingesteld of voortgezet. Geruststellende cijfers. Toch? Tom van Yperen, hoogleraar monitoring en innovatie voor jeugd, denkt dat de meeste mishandelde kinderen niet krijgen wat ze nodig hebben. Maar zeker weet hij het


ACHTERGROND

niet. Geen enkele Nederlandse instantie registreert landelijk welke hulp zij krijgen. ‘Vreemd. De aandacht voor kindermishandeling is immers enorm toegenomen.’ SPECIALE BEHANDELING

Volgens Ingrid ten Berge, onderzoeker van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), blijkt uit internationale studies dat ongeveer 40% van de mishandelde kinderen traumabehandeling nodig heeft. Die is op steeds meer plaatsen beschikbaar. Nederlandse traumacentra hebben speciale behandelingen ontwikkeld, waarvan voor twee al vrij overtuigend is aangetoond dat ze effectief zijn bij trauma’s door kindermishandeling. Bij traumafocused cognitieve gedrags­therapie (TF-CBT) worden negatieve of angstige gedachten vervangen door positieve, helpende gedachten. Ook oefenen kinderen moeilijke situaties, zoals nee zeggen als ze iets niet prettig vinden. ‘Zo krijgen ze weer controle over hun emoties en kunnen ze verwerken wat er is gebeurd’, legt kinderpsychiater Mirjam Rinne van Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Curium in Leiden uit. Bij Eye Movement Desensitization and Repro­cessing (EMDR) haalt de therapeut herinneringen op aan trauma­tische ervaringen. Tegelijkertijd wordt het kind afgeleid met handbewegingen of geluiden. Rinne: ‘Daarmee raakt het de heftigste emoties kwijt.’ Voor seksueel misbruikte kinderen zijn twee groepsbehandelingen ontwikkeld. STEPS is er voor meisjes van 13 tot 18 jaar die eenmalig zijn aangerand of verkracht. Aan Horizon kunnen seksueel misbruikte kinderen vanaf 4 jaar deelnemen. Ook zijn er Horizongroepen voor jeugdige getuigen van huiselijk geweld. Deze groepsthera­ pieën lijken even goed als of zelfs beter dan individuele traumabehandeling, maar moeten nog verder onderzocht worden op effectiviteit. NIET DE BESTE BEHANDELING

Toch krijgen lang niet alle mishandelde kinderen die ervoor in aanmerking komen traumabehandeling, denkt Rinne. ‘Het

HERSTEL

NA KINDERMISHANDELING

lastige is dat hun ouders vaak veel problemen hebben: psychiatrische aandoeningen, geld- of huisvestingszorgen. Voordat je aan traumabehandeling kunt beginnen, moet een kind zich veilig voelen.’ Daarbij voelen sommige ouders zich te overbelast om hulpverleningsafspraken te maken. Volgens kinderpsychiater Peter Dijkshoorn van Accare ligt het niet alleen aan de ouders. ‘Veel hulpverleners zijn niet op de hoogte van effectieve traumabehandeling na kindermishandeling. Pijnlijk dat kinderen in de jeugdzorg niet overal de bewezen beste behandeling krijgen.’ Uit onderzoek naar de effectiviteit van de aanpak van huiselijk geweld in de vier grootste gemeenten blijkt dat 50% van de

‘Pijnlijk dat kinderen in de jeugdzorg niet overal de bewezen beste behandeling krijgen’

gezinnen na een melding van huiselijk geweld bij de politie, Veilig Thuis of andere instantie nog altijd te maken heeft met excessief geweld. Binnen een jaar na de melding nemen wel de minder ernstige geweldsincidenten af, maar niet de ernstige fysieke geweldsdelicten. Verreweg de meeste ouders kregen hulp na de melding: 37% de volle anderhalf jaar, 45% een gedeelte daarvan. Dan de mishandelde kinderen: maar liefst 59% ontving in de onderzoeksperiode helemaal geen hulp – terwijl toch 33% aantoonbare traumaklachten heeft zoals angst, depressie of posttraumatische stress (ten opzicht van 3,5% van de normgroep). Ten Berge van het NJi: ‘Dat ruim 60% geen traumasymptomen heeft, wil niet zeggen dat ze geen hulp nodig hebben. Deze kinderen worstelen vaak met loyaliteitskwesties; sommigen geven zichzelf de schuld. Ze moeten een manier vinden om het gebeurde te begrijpen. Leren zich te verhouden tot de pleger – zeker als dat de eigen ouder is –, omgaan

met familie die wegkeek of juist over­ dreven bezorgd is. Dat kan alleen als je hun ervaringen bespreekbaar maakt.’ PSYCHO-EDUCATIE NIET OVERAL BESCHIKBAAR

Twee jaar geleden adviseerde de Gezondheidsraad om alle mishandelde kinderen minimaal een cursus psycho-educatie te geven: wat doet kindermishandeling met je? Daarmee is weinig gebeurd. Voor jeugdige getuigen van huiselijk geweld zijn er speciale programma’s, waaronder “Let op de kleintjes”, om hen bewust te maken van weggestopte gevoelens en te helpen bij de verwerking. ‘Een prachtig programma’, zegt Paul Baeten van Veilig Thuis Haag­landen, ‘maar lang niet overal beschikbaar. We zijn afhankelijk van hulpverleners die er wat in zien en zich sterk maken voor financiering.’ Mathilde Overbeek beschrijft in haar promotieonderzoek zo’n cursus psycho-educatie. Uit dit onderzoek blijkt dat kinderen die hulp krijgen, vooruit gaan: tot zes maanden na de hulp vertonen zij minder gedragsproblemen, emotionele problemen en posttraumatische stress. Een traumagerichte cursus werkt niet beter dan een algemene cursus. Maar hulp is altijd beter: slechts het verstrijken van de tijd sinds het geweld is gestopt, is onvoldoende om de problemen te doen afnemen. HOOGSTE TIJD

Voor oncologen is het een vuistregel: je screent mensen niet uitgebreid op kanker als je geen behandeling kunt bieden. ‘Bij kindermishandeling denken we blijkbaar dat het wel goed komt’, zegt Van Yperen. ‘Maar het is onacceptabel dat de hulp nog steeds niet op orde is. Juist omdat we de afgelopen jaren zoveel hebben geïnvesteerd in het signaleren en melden van kindermishandeling.’ Hoogste tijd dat de aandacht verschuift van signaleren en melden naar het ontwikkelen van een effectieve aanpak, vindt hij. Zowel voor kinderen die (nog) geen ernstige klachten hebben, als voor getraumatiseerde kinderen. ◆

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 35


INTERVIEW

HERSTEL

NA KINDERMISHANDELING

FEMKE EKELHOF:

‘Had ik maar goede hulp gehad’ Femke Ekelhof (32) werd op 12-jarige leeftijd verkracht en durfde daar niet over te praten. Dit had een verwoestende invloed op haar leven.

TEKST: DEBORAH LIGTENBERG

‘O

p de dag dat het gebeurde, fietste ik door mijn geboortedorp. Mijn lange blonde haren wapperden in de wind. Een man met een muts over zijn hoofd trok me van de fiets, sleurde me de bosjes in en verkrachtte me. Het is twintig jaar geleden, maar ik denk er nog elke dag aan. Het heeft een gigantische invloed gehad op mijn leven. Als ik goede hulp had gehad, was dat niet nodig geweest. Ik voelde me vies en ging naar huis om te douchen. Mijn kleren gooide ik in de was en daar liet ik het bij. Ik zou het later wel aan mijn ouders vertellen, maar hoe langer ik wachtte, hoe moeilijker het werd. Totdat mijn mentor op school zich zorgen over me maakte omdat ik zo somber en stil was. Na een aantal gesprekken wist hij het uiteindelijk uit me te trekken. Hij lichtte mijn ouders in. Zij – lieve mensen, maar net als ik binnenvetters – reageerden precies zoals ik had verwacht. Geschokt en verdrietig. Ze vonden het beter om geen aangifte te doen. Het ging al niet goed met mij, ik kon het verleden beter laten rusten. Dat lukte niet. Vanuit ons huis kon ik de

plek zien waar het was gebeurd. Ik durfde niet meer naar buiten. PRATEN BLEEF MOEILIJK

Een jaar na de verkrachting ben ik opgenomen geweest in een kliniek. Praten bleef moeilijk, maar ik ontdekte dat schrijven fijn was. Op een dag was ik er klaar voor: ik wilde aangifte doen. Helaas besloot mijn psychiater samen met mijn ouders dat het niet goed voor me was om mijn verhaal aan de politie te vertellen. Ik kon me maar beter op de toekomst richten. Dit was funest voor me. Toen ik op mijn 15e werd ontslagen uit de kliniek, voelde ik me thuis zo onveilig, dat ik uit huis wilde. Ik leerde een elf jaar oudere man kennen, bij wie ik op mijn 18e mocht gaan wonen. Zo aardig als hij in het begin was, zo verschrikkelijk werd hij na een paar maanden. Hij heeft me zo vaak op zo’n beestachtige wijze verkracht, dat ik er nog steeds fysieke klachten van heb. Na twee jaar durfde ik te vluchten en probeerde ik mijn leven op de rit te krijgen.

36 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Na jaren van depressies, een posttraumatische stressstoornis en niet praten over wat er was gebeurd, werd het me te veel. Ik besloot te gaan schrijven. Ik wilde een eind maken aan alle geheimen. Vlak voordat mijn boek Gegrepen dit voorjaar verscheen, ben ik naar de politie gegaan om alsnog melding te maken van wat mij is overkomen. Ik heb geen aangifte gedaan. Ik was te bang dat de man bij wie ik op mijn 18e ging wonen, verhaal zou komen halen. Daar hoorde ik dat een kind ook naar de politie kan gaan, je hebt geen volwassene nodig. Had ik het maar geweten, dan was ik wellicht niet depressief geworden en was het niet nodig geweest zo jong uit huis te gaan. Omdat ik de mensen die niet mogen of kunnen spreken over hun trauma wil stimuleren hun verhaal te delen, heb ik de website doorbreekdestilte.nl bedacht. Ik krijg soms mails van meisjes die zijn verkracht. Zoek hulp en deel je verhaal. Het is de enige manier om jezelf te redden.’ ◆


INTERVIEW

IVA BICANIC:

Daarom: snelle zorg na seksueel misbruik bij kinderen TEKST: ANNETTE WIESMAN

Elk kind heeft recht op bescherming tegen seksuele uitbuiting en misbruik. Het is artikel 34 uit het Kinderrechtenverdrag. Hoe handhaaf je dit recht als gemeente? Psycholoog Iva Bicanic: ‘Zet seksueel misbruik op de agenda. Snelle interventie beperkt problemen en kosten.’ ‘Van alle trauma’s geeft een seksueel trauma de grootste kans om psychisch in de problemen te komen’, vertelt Iva Bicanic, psycholoog en onderzoeker bij het Landelijk Psychotraumacentrum Utrecht. ‘Dat heeft ermee te maken dat een verkrachting letterlijk heel dichtbij komt, gepaard kan gaan met doodsangst en niet makkelijk bespreekbaar is.’ Het snel inzetten van zorg na seksueel geweld is cruciaal. Niet alleen om zwangerschap te voorkomen en sporenonderzoek te doen, maar ook om te voorkomen dat het jonge slachtoffer een posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontwikkelt. Andere veelvoorkomende klachten na seksueel geweld zijn angst en depressie. ‘Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat slachtoffers sneller herstellen en vaker aangifte doen als je de hulp integreert en er snel bij bent’, aldus Bicanic. CENTRUM SEKSUEEL GEWELD

FOTO: INGA POWILEIT

Helaas krijgen lang niet alle kinderen en jongeren die slachtoffer worden van seksueel misbruik de hulp die ze nodig hebben. Een overgrote meerderheid doet geen aangifte en praat er niet over. Gemiddeld roepen jongeren pas anderhalf jaar na een verkrachting hulp bij de verwerking ervan in. Vaak weten zij niet waar ze met hun probleem terecht kunnen; de hulpverlening is versnipperd en de politie

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 37


HERSTEL

NA KINDERMISHANDELING

COLOFON wordt als hoogdrempelig ervaren. Het Landelijk Psychotraumacentrum van UMC Utrecht heeft daarom een nieuwe aanpak geïnitieerd: het Centrum Seksueel Geweld (CSG). Hier werken medische, forensische en psycho­ logische deskundigen onder een dak samen voor acute verkrachtingsslacht­ offers. In Utrecht is het eerste centrum in 2012 gestart. In 2015 is er een landelijk dekkend netwerk. ALLEEN GESPREKKEN NIET GENOEG

In de hulpverlening schort het soms aan doortastendheid, heeft Bicanic gemerkt. ‘Professionals zijn regelmatig té voorzichtig in de behandeling van slachtoffers van seksueel misbruik. Zij denken dan dat kinderen en jongeren die gestrest zijn of zichzelf bescha­ digen, de confrontatie met hun herinneringen niet aankunnen. Hun veerkracht wordt onderschat. De jonge slachtoffers krijgen wel ondersteunen­ de gesprekken, maar geen evidence­ based traumabehandeling.’ Met enkel een paar gesprekken komen slachtoffers niet van hun problemen af, waarschuwt Bicanic. ‘Kinderen die toch al dagelijks gruwelijke beelden op hun netvlies hebben, kunnen er nog wel een traumabehandeling bij hebben.

Daarmee ga je de problemen écht te lijf, waardoor die beelden op den duur geen paniekgevoel meer oproepen.’ STOP DE CYCLUS

Naast de doorverwijzing door huisart­ sen is de traumazorg afhankelijk van signalering door jeugdzorg. Bicanic hoopt dat de hulpverleners van de wijkteams die de multiprobleemgezin­ nen thuis bezoeken, de weg naar de gespecialiseerde traumazorg weten te vinden. ‘Zij moeten deze problematiek wel herkennen en kunnen inschatten wat nodig is. Ik hoop dat ze beseffen dat onze hulp heel effectief en kort­ durend kan worden ingevlogen. Als slachtoffers niet behandeld worden, is de kans namelijk groot dat zij opnieuw te maken krijgen met seksueel geweld. Die cyclus moet stoppen.’ Gemeenten zouden dat inzicht in hun beleid moeten verwerken, vindt Bicanic. Daarnaast zouden zij seksueel geweld in de meest brede zin op de agenda moeten zetten. ‘Met snelle en e­ vidence based hulpverlening worden uiteinde­ lijk ook maatschappelijke kosten uitgespaard, omdat kinderen en jongeren minder vaak naar de huisarts gaan met psychosomatische klachten en eerder terug kunnen naar school.’ ◆

CIJFERS ● In Nederland krijgt 20% van de meisjes en 4% van de jongens

voor het 16de jaar te maken met seksueel geweld. De gemiddelde leeftijd bij aanvang van het misbruik is 10 jaar bij vrouwen en 11 jaar bij mannen. ● 17% van de meisjes en 4% van de jongens tussen de 12 en 25 jaar zegt weleens ge­dwongen te zijn tot seksuele handelingen. Ruim 7% van de meisjes en bijna 2% van de jongens heeft weleens onvrijwillig geslachtsgemeenschap gehad. ● Een derde tot de helft van alle slachtoffers van seksueel misbruik of geweld ontwikkelt PTSS. ● Slachtoffers van incidenteel seksueel misbruik zijn niet makkelijker te behandelen dan slachtoffers van chronisch misbruik. Wel hebben de laatsten meer kan op dissocia­tieve klachten, depressiviteit en angsten. BRONNEN: RUTGERS NISSO GROEP, 2006 EN 2009

38 TIJDSCHRIFT OVER KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Tijdschrift over kindermishandeling en huiselijk geweld (TKM) is het online magazine van Augeo over de preventie en aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. Het magazine is bestemd voor iedereen die met kinderen en/of ouders werkt. Deze speciale gedrukte TKM voor gemeenten is een uitgave van het Kinderrechtencollectief in samenwerking met Augeo. Deze uitgave kwam tot stand met financiële steun van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het kader van de subsidie voor de voorlichtingstaken van het Kinderrechtencollectief. Alle gemeenten ontvangen deze TKM-special. Redactie: Mariëlle Dekker (hoofdredacteur), Marie-José Linders (coördinator), Mirjam Blaak, Marjon Donkers, Edith Geurts, Lotte Knottnerus, Karin Matthijsse en Jolanda van den Braak (eindredactie). Aan dit nummer werkten mee: Hüsne Afsar, Pascal Bosmann, Ditty Eimers, Lieke Fortuin Fotografie, Somajeh Ghaeminia, Deborah Ligtenberg, Inga Powileit, Guus Schoonewille, Annette Wiesman. Uitgever: Augeo. Druk: Drukkerij Libertas. Concept en vormgeving: Centomani,

Evarien Tuitert. Coverfoto: Shutterstock

Gratis abonnement: U kunt zich inschrijven voor een gratis abonnement door een mail te sturen naar: info@augeo.nl. Redactieadres: Augeo Hoofdstraat 67 3971 KD Driebergen-Rijsenburg Tel: 0343-53 60 40 info@augeo.nl www.augeo.nl Over het Kinderrechtencollectief Het Kinderrechtencollectief is een coalitie die zich inzet voor een betere naleving van de rechten van kinderen in Nederland en bestaat uit: Defence for Children, NJR, Augeo, Bernard van Leer Foundation, Stichting Kinderpostzegels Nederland, UNICEF Nederland, Ieder(in), Save the Children, met als adviseur het Nederlands Jeugdinstituut. Over Augeo Augeo wil ervoor zorgen dat kinderen veilig en gezond kunnen opgroeien. We streven ernaar dat iedereen die met ouders en kinderen werkt, schadelijke en stressvolle opvoedsituaties kan signaleren en aanpakken. En dat gezinnen in de knel, steun krijgen van de mensen om hen heen. Met deze doelen voor ogen ontwikkelen we online cursussen, een tijdschrift en innovatieve projecten. Onze producten worden al door meer dan 100.000 mensen gebruikt. Augeo is lid van het Kinderrechtencollectief.


Het Kinderrechtencollectief steunt gemeenten Het Kinderrechtencollectief is een coalitie die zich inzet voor een betere naleving van de rechten van kinderen in Nederland en bestaat uit: Defence for Children, NJR, Augeo, Bernard van Leer Foundation, Stichting Kinderpostzegels Nederland, UNICEF Nederland, Ieder(in), Save the Children, met als adviseur het Nederlands Jeugdinstituut.

Aanbod van de organisaties in het Kinderrechtencollectief voor gemeenten: E-LEARNING OM KINDERMISHANDELING TE HERKENNEN Speciaal voor gemeenten als werkgever heeft Augeo academy een uniek online scholingsaanbod in de vorm van een lidmaatschap samengesteld. Het lidmaatschap is flexibel in te zetten voor alle medewerkers in dienst van uw gemeente, bijvoorbeeld leerplichtambtenaren, zorgloket-medewerkers, WMO-consulenten, consulenten schuldhulpverlening, aandachtsfunctionarissen en professionals in sociale wijkteams. Het is ook mogelijk om (losse) cursussen in te kopen voor de doelgroepen waar u als gemeente als regisseur bij betrokken bent, bijvoorbeeld voor medewerkers in de jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk, kinderopvang, GGZ, kraamzorg, gehandicaptenzorg en jongerenwerkers.

PROGRAMMA VEILIGE TOEKOMST Kinderpostzegels werkt samen met de Federatie Opvang binnen het programma Veilige Toekomst, om veilige gezinshuisvesting, begeleiding en sport en spel binnen de vrouwenopvang te versterken. Naar aanleiding van het onderzoek van de Kinder­ ombudsman financiert Kinderpostzegels bovendien samen met de gemeente Leiden de implementatie van ‘Veerkracht’ bij vrouwenopvang Rosa Manus in Leiden. Veerkracht ondersteunt bij het praten met kinderen, en het vaststellen van een eigen veiligheidsplan en hulpverleningsplan. MEER INFORMATIE: WWW.KINDERPOSTZEGELS.NL

MEER INFORMATIE: WWW.AUGEOACADEMY.NL/GEMEENTEN OF BEL 0343-53 60 40.

MONITOR AANPAK KINDERMISHANDELING De Bernard van Leer Foundation en het Nederlands Jeugdinstituut geven u toegang tot het gebruik van deze monitor voor uw gemeente. Met deze monitor kunt u zien wat de omvang van kindermishandeling in uw gemeente is. U kunt beleidsontwik­ kelingen volgen, uw aanpak beoordelen en bijsturen. U kunt kennis delen en benchmarks maken op basis van beleids­ implementaties en resultaten van andere gemeenten.

TRAINING OVER KINDERRECHTEN VOOR GEMEENTEAMBTENAREN Namens het Kinderrechtencollectief heeft Defence for Children een training ontwikkeld over kinderrechten voor gemeente­ ambtenaren. In deze training worden actuele thema’s waar gemeenten mee te maken krijgen, behandeld door middel van concrete praktijksituaties en vanuit de invalshoek van het Kinderrechtenverdrag.

MEER INFORMATIE: WWW.NJI.NL/MONITOR-AANPAK-KINDERMISHANDELING

MEER INFORMATIE: WWW.KINDERRECHTEN.NL OF INFO@KINDERRECHTEN.NL

GRATIS ABONNEMENT: INFO@AUGEO.NL 39


CHECKLIST

10 maatregelen om kindermishandeling te voorkomen CHECK 1

Screening en preventieve hulp voor zwangere vrouwen in hoogrisicosituaties, zoals verslaving en partnergeweld Van de zwangere vrouwen heeft 3 tot 8% te maken met partnergeweld. Door zwangere vrouwen te screenen op hoge risico’s voor kindermishandeling (alcohol- en drugsverslaving, partnergeweld) kunnen goede preventieprogramma’s starten. Hierdoor kan kindermishandeling in deze groep tot 50% afnemen.

■ Opgenomen in beleidsplan ■ Sturen op impact/ resultaat ■ Monitoren van beleid

2

Voorlichting aan alle jonge ouders over geweldloos opvoeden Tot 25% van de West-Europese ouders past zware lichamelijke straffen toe in de opvoeding. Door jonge ouders voor te lichten over de mogelijkheden van geweldloos opvoeden én het wettelijke verbod op geweld in de opvoeding, daalt het aantal ouders dat gewelddadige straffen acceptabel vindt en toepast.

■ Opgenomen in beleidsplan ■ Sturen op impact/ resultaat ■ Monitoren van beleid

3

Voorlichting aan alle jonge ouders over huilgedrag van baby’s 5% van de ouders schudt, smoort of slaat zijn baby als deze huilt. Het aantal baby’s dat hierdoor overlijdt of gehandicapt raakt, kan met bijna de helft afnemen door deze ouders voor te lichten over het (omgaan met) huilgedrag van baby’s en de risico’s van het schudden van een baby.

■ Opgenomen in beleidsplan ■ Sturen op impact/ resultaat ■ Monitoren van beleid

4

Invoering van gespreksprotocollen en screeninglijsten bij jeugdgezondheidszorginstellingen JGZ-medewerkers signaleren bij 5% van de gezinnen matige tot zware opvoedproblemen. Goede gespreksprotocollen en screeninglijsten helpen ouder-kindprofessionals om een deskundige en betrouwbare partner te zijn voor deze ouders. Hiermee komen ze de gezinnen op het spoor waar opvoedproblemen zich geleidelijk ontwikkelen tot kindermishandeling.

■ Opgenomen in beleidsplan ■ Sturen op impact/ resultaat ■ Monitoren van beleid

5

Opvoedondersteuning bij ernstige problemen met opvoeden en opgroeien Eén op de zes ouders zoekt gespecialiseerde hulp bij de opvoeding. Door bij ernstige problemen passende opvoedondersteuning aan te bieden met aandacht voor kindermishandeling, gaan ouders positievere opvoedmethoden gebruiken. Conflicten in gezinnen en gedragsproblemen bij kinderen nemen af.

■ Opgenomen in beleidsplan ■ Sturen op impact/ resultaat ■ Monitoren van beleid

6

Voorlichting aan alle kinderen over mishandeling en het inschakelen van hulp 40% van de Nederlandse jongeren weet de organisaties voor hulp bij mishandeling niet te vinden. Kinderen die goed zijn voorgelicht over verwaarlozing, mishandeling, misbruik en partnergeweld vragen vaker hulp aan volwassenen. Ze leggen bovendien minder vaak de schuld bij zichzelf dan kinderen die niet zijn voorgelicht.

■ Opgenomen in beleidsplan ■ Sturen op impact/ resultaat ■ Monitoren van beleid

7

Scholing van alle ouder-kindprofessionals in het herkennen van kindermishandeling volgens een meldcode 45% van de professionals voelt zich onvoldoende toegerust om goed om te gaan met vermoedens van kindermishandeling. Professionals die getraind zijn in het signaleren en handelen volgens een meldcode, komen ongeveer drie keer vaker in actie bij vermoedens van kindermishandeling.

■ Opgenomen in beleidsplan ■ Sturen op impact/ resultaat ■ Monitoren van beleid

8

Psycho-educatie voor alle kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld Slechts 16% van de jeugdige getuigen van huiselijke geweld, krijgen zélf hulp. Door kinderen die getuige zijn van ernstig partnergeweld psycho-educatie aan te bieden, vertonen zij minder agressief gedrag, zijn zij minder angstig en depressief en gaan ze beter om met leeftijdsgenoten.

■ Opgenomen in beleidsplan ■ Sturen op impact/ resultaat ■ Monitoren van beleid

9

Passende zorg voor kinderen in de vrouwenopvang Ruim 3.000 kinderen die in de vrouwenopvang verblijven, tellen gemiddeld elf risicofactoren voor toekomstige mishandeling. Met kindgerichte begeleiding krijgen zij een eigen veiligheidsplan en hulpverleningsplan. Dat vermindert ontwikkelingsschade door huiselijk geweld en verkleint de kans dat het kind opnieuw slachtoffer wordt.

■ Opgenomen in beleidsplan ■ Sturen op impact/ resultaat ■ Monitoren van beleid

10

Voorlichting aan burgers over waar zij terechtkunnen voor advies over kindermishandeling 4,1% van de Nederlanders heeft een vermoeden van kindermishandeling, maar nog geen 1 promille neemt contact op met Veilig Thuis. Een goede publiekscampagne kan leiden tot 14% meer meldingen en adviesvragen. Publieksvoorlichting is ook nodig om inwoners te informeren over waar zij opvoedadvies kunnen krijgen.

■ Opgenomen in beleidsplan ■ Sturen op impact/ resultaat ■ Monitoren van beleid

MEER INFORMATIE: WWW.GEMEENTEAANPAKKINDERMISHANDELING.NL


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.