Tijdschrift over kindermishandeling en huiselijk geweld onderwijsspecial

Page 1

on

WW

W. O

de

ND

AAN TKM VERTELD VAN EEN BOOS JONGETJE NAAR EEN VROLIJKE PUBER

6

Coen werd mishandeld: ‘Wat vroeger gebeurde, zakt steeds verder weg’

Ben jij al Meldcodeproof? DOE DE TEST ACHTERGROND BLAUWE PLEKKEN OP DE ZIEL

12

‘Emotionele verwaarlozing moet een calamiteit worden’ BELOOF NOOIT GEHEIMHOUDING

8 tips voor een gesprek met je leerling REPORTAGE HET KLOKHUIS IN DE KLAS

‘Er rust nog steeds een taboe op kindermishandeling’

17

ER

WI

rw

JSE

NK

ijs s

IN

DE

RM

pe

IS

HA

ND

cia

EL

IN

G.N

l

L


VOORWOORD

COLOFON Tijdschrift Kindermishandeling (TKM) is hét enige online vakblad voor iedereen die met kinderen en/of ouders werkt. TKM is een initiatief van Augeo Foundation. Deze speciale, gedrukte editie is de 4e in een serie onderwijsspecials en wordt mede mogelijk gemaakt door Bernard van Leer Foundation en Eleven Flowers Fund. Alle 8.500 basis­ scholen in Nederland ontvangen deze TKM. De online onderwijsspecials leest u terug via onderwijs­enkindermishandeling.nl en tkmnieuws.nl. Redactie: Mariëlle Dekker (hoofdredacteur), Marie-José Linders (coördinator), Mirjam Blaak (DCI), Marjon Donkers, Edith Geurts, Marieke Rijsbergen.

Lisa Jordan, Directeur Bernard van Leer Foundation

Kindermishandeling? Je kunt er wat aan doen! De verplichte Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is 1 juli ingegaan, maar daarmee zijn we er nog niet. Als leraar speel je elke dag opnieuw een belangrijke rol in het signaleren en bespreekbaar maken van kindermishan­ deling. Met deze speciale editie van Augeo Magazine TKM willen we je daarin ondersteunen. Onderzoek toont aan dat kindermishandeling niet alleen directe, maar vaak levenslange gevolgen kan hebben voor kinderen. Tijdig signaleren, je zorgen bespreken en goede hulp voor kinderen en hun ouders, zijn dan ook cruciaal. Met deze speciale serie, een initiatief van Bernard van Leer Fondation, schonk Het Klokhuis begin dit jaar voor het eerst aandacht aan kindermishandeling. Met deze serie willen we mishandeling bespreekbaar maken. Door goed te informeren, duidelijk te laten zien wat kindermishandeling is en wat kinderen en leerkrachten zelf kunnen doen om het aan te pakken. Belangrijk, want er rust nog steeds een taboe op het onderwerp. Kinderen die mishandeling meemaakten, vertellen ons het vreemd te vinden dat ze

op school van alles leren, maar niets over kindermishandeling. Naast de serie, biedt Het Klokhuis dan ook lespakketten aan en Augeo Academy The Next Page heeft een speciaal pakket met online cursussen samengesteld voor leraren, intern begeleiders en schoolleiders. In ‘Klokhuis in de Klas’, pagina 17, lees je overigens alles over de serie en vertellen leraren van de Amsterdamse JP Coenschool over het effect van de afleveringen op hun leerlingen. Een belangrijke eerste stap in de strijd tegen kindermishandeling, is geloven dat je er iets aan kunt doen. Een makkelijke oplossing bestaat niet, maar we kunnen er allemaal aan bijdragen: door er met elkaar over te praten, onze zorgen over een kind te bespreken en advies of hulp in te schakelen. We kunnen écht verschil maken in het leven van een kind.

De eerste drie TKM-onderwijsspecials lees je via onderwijsenkindermishandeling.nl.

Aan dit nummer werkten mee: Paul Baeten, Ditty Eimers, Somajeh Ghaeminia, Theofanis Gkourlias, Marga Haagmans, Gerry Hurkmans, Marty PN van Kerkhof, Jeanet van de Korput, Barbara Mulderink, Leontien Peeters, Jeroen Poortvliet, Jolande Schoonenberg, Margreet Visser. Uitgever: Augeo Foundation. Druk: Drukkerij Libertas. Concept en vormgeving: Centomani, Evarien Tuitert. Gratis abonnement: U kunt zich inschrijven voor een gratis abonnement door een mail te sturen naar: redactie@tijdschriftkindermishandeling.nl. Redactieadres: Augeo Foundation, Hoofdstraat 67, 3971 KD Driebergen-Rijsenburg Tel: 0343-53 60 40, redactie@tijdschriftkindermishandeling.nl. www.onderwijsenkindermishandeling.nl www.augeo-foundation.nl www.thenextpage.nl


INHOUD

gave t i u M e TK Special le! o h c s s i le bas l a r o o v WIST JE DAT…

6

AAN TKM VERTELD ‘HIJ WAS WEL GEMEEN, MAAR TOCH MIJN VADER’

Mensen die traumatische jeugd­ ervaringen meemaken een grotere kans hebben op chronische ziekten?

Coen is van zijn 4e tot 8e jaar mishandeld door zijn vader. Hij deelt zijn verhaal in Het Klokhuis en TKM: ‘Ik wil zorgen dat kinderen die dit meemaken hulp zoeken.’

VRAAG HET DE EXPERTS

ACHTERGROND EMOTIONELE VERWAARLOZING

31

‘DEZE KINDEREN LEVEN CONSTANT IN ONVEILIGHEID’ Vaak wordt gedacht dat kinderen niets merken van partnergeweld. Het tegendeel is waar. Kinderen kunnen er ernstig onder lijden en vertonen vaak dezelfde klachten als bij andere vormen van mishandeling.

REPORTAGE HET KLOKHUIS IN DE KLAS

17

Groep 5/6 van de Amsterdamse JP Coenschool keek naar de Klokhuisserie. ‘Wat mij thuis overkomt, is niet normaal’, realiseerde een leerlinge zich.

9

Een leerling stinkt naar urine. Wat doe ik? Een ouder werkt niet mee. Wat doe ik volgens de Meldcode?

ACHTERGROND

4

12

30

Collega’s willen niet meer melden 36 bij het AMK, omdat je je naam moet noemen. Wat nu?

Je ziet de littekens niet aan de buitenkant, maar ze zijn er wel degelijk.

UITGELICHT Boeken en films

10

‘Steun van de omgeving is een beschermende factor. Een leraar met wie een kind een band opbouwt, maakt al aanzienlijk verschil.’

Lesmateriaal en cursussen

37

AAN TKM VERTELD

27

‘IK BESEF NU DAT EEN KLAP MEER SCHADE AANRICHT BIJ EEN KIND DAN IK DACHT’

Vader Peter werd door school gemeld bij het AMK en ging in therapie.

COLUMN Hoofdredacteur Mariëlle Dekker vindt dat er toch wel veel op het bordje van scholen ligt.

16

‘Je lijf is van jezelf!’ 20 Margreet Visser, coördinator Kinder- en Jeugd­traumacentrum vindt meer aandacht voor seksuele ontwikkeling een goede zaak.

TEST JEZELF

21

Ben jij al klaar voor de Meldcode?

8 TIPS

24

Voor een goed gesprek met je leerling.

INTERVIEW 34 ‘Het is belangrijk dat je gezamenlijk in actie komt, dat niemand op school er alleen voor staat’, vindt Mieke Gordon, intern begeleider.


Wist je dat ... Bij kindermishandeling denken we vaak aan slaan en blauwe plekken. Wist je dat de meeste mishandelde kinderen verwaarloosd worden? En dat je door traumatische jeugdervaringen een grotere kans hebt op chronische ziekten? Enkele feiten en cijfers op een rij.

GEMIDDELD ÉÉN KIND IN ELKE KLAS Uit onderzoek van de Universiteit Leiden en TNO, blijkt dat jaarlijks zo’n 119.000 kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar in ons land blootgesteld worden aan een vorm van mishandeling. Dat is drie procent van onze kinderen: één kind in elke klas. Deze kinderen ervaren:

psychische verwaarlozing, ● lichamelijke verwaarlozing, ● psychische mishandeling, ● lichamelijke mishandeling, ● seksueel misbruik, ● andere vormen van misbruik, zoals genitale verminking. ●

IN BLAUWE PLEKKEN OP DE ZIEL (PAGINA 12), LEES JE MEER OVER EMOTIONELE VERWAARLOZING.

ANDERE VORMEN VAN MISBRUIK SEKSUEEL MISBRUIK

LICHAMELIJKE MISHANDELING

2,9%

PSYCHISCHE VERWAARLOZING

6,6%

30,7%

17,1%

13,1% 29,6% PSYCHISCHE MISHANDELING

BRON: NPM-2010

4 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

LICHAMELIJKE VERWAARLOZING


GEZINNEN UIT BALANS Kinderen die door hun vader of moeder mishandeld worden, groeien vaak op in gezinnen met een opeenstapeling van proble­ men. Uit onderzoek blijkt dat een aantal factoren het risico op mishandeling vergroot. Het gaat daarbij om kenmerken van ­ouders, kinderen en de omgeving. Voorbeelden van risico­factoren bij ouders zijn: psychiatrische problemen, verslaving, problema­ tische partnerrelatie of een ouder die zelf als kind mishandeld is. Daarnaast zijn sommige kinderen kwetsbaarder voor mishande­ ling, zoals kinderen die prematuur geboren zijn, een handicap of gedragsproblemen hebben. Ook leefomstandigheden kunnen de kans op mishandeling vergroten: armoede, sociaal isolement of een ouder die er alleen voorstaat. Er zijn ook factoren die tegenwicht bieden. Deze beschermende factoren zijn bijvoorbeeld het netwerk van de opvoeder waarop hij terugvalt of ouders met een goed inlevingsvermogen. Daar­

naast zijn er eigenschappen van het kind zelf, die het kunnen ­beschermen tegen de gevolgen van mishandeling, zoals goede sociale vaardigheden en hoge intelligentie.

GEVOLGEN VAN ONVEILIG OPGROEIEN

LICHAMELIJK

SOCIAAL

Veel gevolgen van een onveilige jeugd worden pas jaren later zichtbaar. Mensen die in hun jeugd traumatische ervaringen meemaakten, lijden vaker aan chronische aandoeningen als diabetes, COPD of hart- en vaatziekten. Dit verband toont­ ­ prof. dr. Felitti aan met zijn baanbrekend Adverse Childhood ­Experience-onderzoek. Ook andere onderzoeken leggen een relatie tussen kinder­mis­ handeling en problemen als posttraumatische stress, depressie, verslaving en criminaliteit. Maar denk ook aan het niet goed meekomen op school, moeite hebben met relaties of functio­ neren op het werk.

PSYCHISCH

Weet wat jij kunt doen ECONOMISCH

Leer kindermishandeling signaleren & werken met een meldcode. Kijk op: ONDERWIJSENKINDERMISHANDELING.NL

WERKEN MET EEN MELDCODE = VAKER INGRIJPEN Professionals die werken met een meldcode, grijpen vaker in wanneer zij zich zorgen maken over een kind, dan professionals zonder meldcode. Ook vragen de ‘Meldcode­ professionals’ vaker advies aan een Advies- en Meldpunt Kindermis­handeling, zo blijkt uit onderzoek van Bureau Veldkamp.

f? o o r p e cod d l e M l ja

Ben ji

Doe de test op pagina 21

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 5


AAN TKM VERTELD

COEN KREEG THERAPIE OMDAT HIJ EEN ALCOHOLISTISCHE EN GEWELDDADIGE VADER HAD

‘Ik kan nu weer echt Coen werd mishandeld door zijn alcoholistische vader. Het was de schoolarts die merkte dat hij niet lekker in zijn vel zat. Door groeps­therapie bij het Kinder- en Jeugdtraumacentrum in Haarlem veran­derde Coen van ‘een boos jongetje in een vrolijke puber’. Coen doet zijn verhaal zowel in TKM als in de Klokhuisserie over kindermishandeling.

N DER MI

S

AN

ON

D EL N I G

D ER W I J

&

KI

H

S

AUTEUR: MARTY PN VAN KERKHOF

SPECIAL

‘M

iddenin in de nacht schudde hij me soms wakker en dan snauwde hij tegen me: “Heb je je sokken nog steeds aan!” Terwijl ik helemaal geen sokken aanhad.’ Coen was destijds een jaar of zes en zijn vader had het, als hij stevig gedronken had, vooral op hem begrepen. Hij bekte Coen af, schreeuwde tegen hem en sloeg hem. Hoeveel zijn vader dronk, illustreert Coen met het volgende voorbeeld. ‘We waren ergens

‘Ik kon niet goed slapen, omdat ik bang was dat hij me dood kwam maken’ in een café en binnen een kwartier had hij acht flesjes Hertog Jan naar binnen gewerkt.’ Incidenteel richtte de woede van ‘Henrikus’ – zoals Coen en zijn drie jaar jongere zusje Mignonne hem onder elkaar noemen – zich ook op moeder Felice en Mignonne. Felice leerde Henrikus kennen als – in de woorden van Felice – ‘een leuke man, een gezellige, Brabantse

6 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

Bourgondiër’. Maar nadat hij zijn zaak had verkocht en kon gaan rentenieren, viel er kennelijk een rem weg en raakte hij hopeloos aan de drank. Toen Felice de problemen met haar schoonfamilie probeerde te bespreken, bleek dat aan dovemansoren gericht. ‘Ze geloofden mijn verhalen niet.’ Pogingen van haar kant om Henrikus te laten afkicken, mislukten. Na een paar jaar van drankmisbruik, werd de thuissituatie zo uitzichtloos en beangstigend dat Felice – ze was toen nog niet van Henrikus gescheiden – besloot met haar kinderen uit het Brabantse Rosmalen te vluchten. Ze vestigden zich in een dorp dichtbij Amsterdam. NIET MEER KUNNEN GENIETEN

Het was de schoolarts op zijn nieuwe school die merkte dat Coen niet goed in zijn vel zat. ‘De schoolarts vroeg me van alles. Uiteindelijk heb ik hem verteld dat ik niet goed kon slapen, omdat ik bang was dat mijn vader me dood kwam maken’, zegt Coen. Via een doorverwijzing naar het ziekenhuis kwamen moeder en zoon eind 2005 in het Kinder- en Jeugdtraumacentrum (KJTC) in Haarlem terecht. Coen: ‘Ik voelde me in die tijd depressief, kon niet slapen, en ik had om ’t minste of geringste woede­


lachen!’

FOTO: MANDY GODBEHEAR, SHUTTERSTOCK

aanvallen. Dan ging ik schreeuwen en stampen.’ Op zijn nieuwe school kon hij niet aarden. ‘Er hoefde maar iets tegen te zitten of ik ging al door het lint.’ Zijn moeder vult aan dat hij in niets meer leek op de oude Coen. ‘Hij was nooit meer blij. Hij kon niet meer genieten.’ Na de intakegesprekken op het KJTC moesten ze nog wel een paar maanden wachten voor er plaats was. Toen die er was, kwam Coen in de kindertherapiegroep en Felice in de parallelle ouderbegeleidingsgroep. HET ONTGAAT KINDEREN NIET

Voor coördinator van het KJTC en psychotherapeut Margreet Visser past het gezin van Felice precies in het profiel van gezinnen die baat hebben bij deze aanpak. Bij al de gezinnen die meedoen is thuis sprake van geweld en van alcohol- of drugsmisbruik. Een andere overeenkomst is dat veel ouders denken dat het heel jonge kinderen ontgaat wat zich in het gezin allemaal afspeelt. Ook Felice ging er in eerste instantie vanuit dat haar dochter Mignonne niets gemerkt zou hebben. Ze was toen drie jaar oud. ‘Als het geweld plaatsvindt op momenten dat kinderen horen te slapen, denken veel ouders dat ze nergens

Wat kun jij doen?

PAK KINDERMISHANDELING AAN. KIJK OP:

ONDERWIJSENKINDERMISHANDELING.NL

weet van hebben’, aldus Visser. ‘Maar dat is zelden het geval. Het ontgaat hen niet en ze hebben er wel degelijk last van.’ Later werd dan ook besloten dat Mignonne een kortdurende individuele therapie zou krijgen. De oudergroep gaat eerder van start dan de kinder­ groep. ‘We hebben dat ingevoerd’, vertelt de coördinator, ‘omdat we merkten dat ouders, door de trauma’s die ze zelf hebben opgelopen, hun kinderen onvoldoende kunnen steunen.’ In een zestal sessies vertellen ouders hun verhaal en leren ze hoe ze de thuissituatie voor hun kinderen veilig kunnen maken. Ook is er aandacht voor de voorgeschiedenis van de relatie. Dit is belangrijk om erachter te komen hoe de deelnemers in zulke gewelddadige relaties zijn terechtkomen en waarom ze die niet eerder opengebroken hebben.

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 7


AAN TKM VERTELD

‘IK WIL ZORGEN DAT KINDEREN DIE DIT MEEMAKEN HULP ZOEKEN’ Coen (16) is van zijn vierde tot zijn achtste jaar door zijn vader mishandeld. Hij vertelt zijn verhaal in zowel TKM als de Klokhuisserie: ‘Ik vind het belangrijk om mee te doen, om te laten zien dat je je er niet voor hoeft te schamen, want het kan iedereen overkomen. En ik wil zorgen dat kinderen die dit meemaken of hebben meegemaakt hulp zoeken en er over praten. Want praten helpt!’ Het interview met Coen lees je ook terug via onderwijsenkindermishandeling.nl. De video’s bekijk je op: kindermishandeling.hetklokhuis.nl.

IK DACHT DAT HET DOOR MIJ KWAM

Felice stond aanvankelijk wat huiverig tegenover de andere deelnemers van de oudergroep. ‘“Wat zijn dat voor vrouwen?”, vroeg ik me af. Maar al snel had ik door dat ze net als ik waren, heel normale mensen, met dezelfde soort ervaringen.’ Na zes weken begint ook de kindergroep. Beide groepen gaan parallel op dezelfde thema’s in, zoals boosheid, schuld, veiligheid, grenzen stellen, gevoelens, ruzie en geweld, geheimen, dromen en nachtmerries, verandering en afscheid nemen. Tijdens het laatste half uur van elke therapiesessie gaan de ouders naar de kinderen toe en luisteren naar wat hun kinderen te vertellen hebben. Volgens Visser voelen kinderen zich bijna altijd schuldig aan wat er in het gezin is misgegaan. ‘Schuldgevoel is daarom een belangrijk thema om te bespreken.’ Ook Coen heeft daar destijds mee gezeten. ‘Ik dacht dat het door mij kwam dat mijn moeder en Henrikus gingen scheiden, omdat ik haar verteld had dat hij zoveel dronk.’ Door de therapie is hij van dat schuldgevoel verlost geraakt. Een paar dingen zijn Coen echt bijgebleven van de therapie. Zoals het werkboek waarin gezich­ ten met verschillende gezichtsuitdrukkingen stonden afgebeeld. ‘Er zaten bijvoorbeeld blije, verdrietige en boze gezichten bij. Elke keer moesten we aangeven hoe we ons die dag voelden en welk gezicht daarbij hoorde’, vertelt hij. ‘Bij mij wisselde het per keer hoe ik mij voelde.’ De groepsbegeleiders vond hij heel aardig. ‘Als je wat vertelde luisterden ze heel goed en stelden allerlei vragen, zodat je je verhaal precies zo kon vertellen als het was gegaan.’ Veel indruk maakte de ‘dummy’ op hem; een doorzichtige plastic paal. ‘Daar mocht je je op afreageren. In gedachten stelde je je dan iemand voor op wie je boos was. Voor mij was dat

8 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

natuurlijk Henrikus, en dan sloeg je de dummy’. En wat hij zeker niet vergeten is, is dat ze elke keer snoep en limonade kregen. ERKENNING EN HERKENNING

De opzet van de therapie is dat de kinderen bij elkaar erkenning en herkenning vinden van wat hen is overkomen. Door de verhalen van andere kinderen werkte dat inderdaad zo voor Coen. ‘Sommige kinderen hadden net zoiets meegemaakt als ik. Dat de vader ook heel veel dronk en dan heel naar ging doen.’ Coen kon goed opschieten met de kinderen in zijn therapiegroep. Met één jongen uit de groep is hij nog een tijdje vriendjes gebleven. Felice: ‘Die

‘Hij was wel heel gemeen, maar hij was toch mijn vader’ vriendschap ligt nu achter hem. Ik ga nog wel met die moeder om.’ Na de groepstherapie is Coen nog korte tijd individueel behandeld. Maar daarna heeft hij de geschiedenis met zijn vader goeddeels achter zich gelaten. ‘Wat er vroeger allemaal is gebeurd, zakt steeds verder weg. Heel af en toe neem ik nog een slaappilletje, maar meestal slaap ik weer goed’, zegt Coen. Ook volgens zijn moeder is hij er wel klaar mee. ‘Hij zei tegen me: “Ik kan weer echt lachen!”. Van een boos jongetje is hij een vrolijke puber geworden.’ WE HEBBEN HET OOK LEUK GEHAD

Een paar jaar geleden overleed zijn vader aan de gevolgen van overmatig alcoholgebruik. Ze gingen met z’n drieën naar de crematie. ‘Ik heb ze zelf de keus gelaten om wel of niet te gaan’, zegt Felice. ‘Gelukkig kregen we in de kapel een plek achteraan, en naar de koffietafel zijn we niet geweest. Daarvoor was de verhouding met zijn familie te pijnlijk.’ De kinderen hadden allebei ronduit gemengde gevoe­ lens. ‘Ik was wel verdrietig’, vertelt Mignonne, ‘maar ik kon niet meteen huilen. Ik had niet zo’n fijn gevoel.’ Voor zijn dood wilde ze ook absoluut geen contact meer met hem, en nog steeds is ze bang als ze een man ziet die enigszins op Henrikus lijkt. Toen Coen net had gehoord dat zijn vader dood was, voelde hij zich opgelucht. ‘Pas later besefte ik dat hij er echt niet meer was’. Want, zegt hij, ‘hij was wel heel gemeen, maar hij was toch mijn vader. En vroeger hebben we het ook heel leuk met hem gehad.’ ◆


WORSTEL JE MET EEN DILEMMA? LEG JE VRAAG VOOR AAN ONZE EXPERTS: JOLANDE (VERTROUWENSARTS AMK), PAUL (MANAGER AMK) OF MARGA (INHOUDSDESKUNDIGE AUGEO ACADEMY THE NEXT PAGE). ZIJ HEBBEN JARENLANGE ERVARING IN DE AANPAK VAN KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD.

Vraag het de experts ‘Een leerling van mij stinkt vaak naar urine, maar haar moeder bagatelliseert het probleem. Wat kan ik doen?’ FOTO: GERRY HURKMANS

Beste Marga, ‘Ik ben leerkracht van groep 3. In mijn groep zit een lief meisje van 6 jaar, dat heel stil is en terug­getrokken. Ze heeft een zusje van 3. Het meisje in mijn groep doet het matig op school, ze is heel vaak te laat op school en ze heeft bijna drie keer per week niets te eten mee voor tussen de middag. Ik heb nu al een aantal keren andere kinderen uit mijn groep tegen het meisje horen zeggen dat ze niet naast haar willen zitten omdat ze stinkt. Ik heb al een gesprek met haar moeder gehad en haar verteld dat ik me zorgen maak. Dat haar dochter heel stil en teruggetrokken is in de klas en geen contacten heeft met andere kinderen. De moeder vertelde dat ze net als haar moeder nogal op zichzelf is en met haar is het ook goed gekomen. Ze begrijpt niet waar ik me zorgen over maak want zo’n stil kind is toch juist makkelijk in de klas? Ik weet niet meer wat ik kan doen, maar ik blijf me zorgen maken over dit meisje. Heeft u tips voor mij?’

‘Je hebt de eerste belangrijke stap al gezet door het gesprek met de moeder aan te gaan en je zorgen te uiten. Heel goed! Maar vaak hebben ouders wat tijd nodig en reageren ze in eerste instantie boos of ontkennend. Je raakt deze moeder namelijk op een gevoelige plek; haar kind. Misschien is de moeder onzeker of schaamt ze zich over de situatie. Mis­ schien weet ze te weinig van de ontwikke­ ling van kinderen en begrijpt ze niet dat dit gedrag zorgelijk is. Mijn advies is: nodig de moeder nog een keer voor een gesprek uit omdat je ongerust blijft. Leg je gedachten aan haar voor door te zeg­ gen: “U vertelde vorige keer dat u herkent dat ze wat stil is en niet veel met andere kinderen speelt, maar dat u dit geen probleem vindt. Klopt dat?” Stel dat deze moeder inderdaad vindt dat dit geen probleem is, dan kan er wellicht een achterliggend probleem spelen. Misschien moet deze moeder alles zelf thuis doen en vindt ze het daarom fijn en makkelijk dat haar dochter niet veel met andere

kinderen speelt. Ze snapt dan werkelijk niet waar haar dochter dan last van heeft. Je kunt ook vragen: “Ik merk dat u zich geen zorgen maakt dat uw dochter geen contact heeft met andere kinderen, klopt dat? Ik maak me er juist wel zorgen over. Ik zie dat andere kinderen haar vermijden omdat ze naar urine en sigarettenrook ruikt. Daarom willen de andere kinderen niet met haar spelen. Ik maak me zorgen dat uw dochter denkt dat ze niet leuk is. Wat vindt u ervan dat ik dit tegen u zeg?” Het zou best kunnen dat haar moeder opmerkt dat ze geen flauw idee had dat dit allemaal speelt op school. En ze realiseert zich dat haar dochter vaak dezelfde kleren aan heeft omdat zij het als moeder soms niet allemaal alleen kan bolwerken. Wat kun je daarop zeggen? “Ik kan me voorstellen dat het veel is wat ik u vertel. Zoals het nu gaat, gaat het niet goed met uw dochter en met u. Wat voor een hulp zou u graag willen?” Misschien komt deze moeder zelf met oplossingen en denkt ze mee. Maar het kan ook zijn dat ze nog wat

meer tijd nodig heeft. Zorg, onder welke omstandigheden dan ook, dat je met deze moeder in gesprek blijft en blijft aanslui­ ten bij haar situatie. Maak ook duidelijke afspraken: spreek meteen een datum af voor een vervolggesprek. Als ouders echt geluisterd hebben, vinden ze het vaak heel prettig als er iemand wil meedenken om de situatie bij hen thuis te verbeteren. Als je moeite hebt om verder te komen met deze moeder, dan kun je altijd je zorgen met een collega bespreken. Dat staat ook zo omschreven in de Meldcode. Bijvoor­ beeld de intern begeleider.’ Marga Haagmans, inhoudsdeskundige aanpak kindermis­ handeling en huiselijk geweld bij Augeo Academy The Next Page. WIL JE OOK EEN VRAAG STELLEN AAN MARGA? MAIL NAAR: VRAAG@EXPERTPANEL.NL.

Lees meer vragen & antwoorden op ONDERWIJSENKINDERMISHANDELING.NL

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 9


Uitgelicht Boeken films SPECIALE SCHOOL, SPECIALE KINDEREN DE ENORME BETROKKENHEID BIJ HET KIND LEES JE DOOR ALLE HOOFDSTUKKEN HEEN

Zomaar een boek over niet zomaar een school. De uitgave Als leven en leren niet vanzelf gaan gaat over de Tobiasschool in Amsterdam. Een school – met de visie van Rudolf Steiner – voor speciaal basisonderwijs en vmbo. In de ruim dertig korte hoofdstukken worden (oud)leerlingen, leraren en andere betrokkenen gevraagd naar hun ervaringen. Door al die hoofdstukken heen is de enorme betrokkenheid bij het kind te lezen. Helaas ook de schrijnende verhalen van kinderen die het moeilijk hebben thuis. Er wordt een sfeer op de Tobiasschool gecreëerd waardoor kinderen zich veilig voelen om over hun situatie thuis te vertellen. Gewoon in de klas. Zo ook Hendrik, waarvan zijn vader inmiddels dood is. ‘Als ik vroeger straf kreeg, dan zei mijn moeder tegen mijn vader: “Sla hem dan!” Mijn

WEERBAARHEIDSBOEKJE NEE TEGEN ONGEWENSTE HANDELINGEN OF AANRAKINGEN

Nee zeggen mag is het derde boekje uit een serie uitgaven die ontwikkeld is om jonge kinderen (2-5 jaar) voor te lichten over (de grenzen van) hun eigen lichaam en dat van anderen. De verworven kennis draagt bij aan het ontwikkelen van een po­

10 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

sitief lichaamsbeeld en vergroot de weer­ baarheid van jonge kinderen. Doel van dit boekje is om jonge kinderen te laten zien dat ze ‘nee’ mogen zeggen tegen ongewenste handelingen of aan­ rakingen. Door ze kennis te laten maken met de voorbeelden uit dit boekje, kun­ nen kinderen situaties beter herkennen. Ze mogen ‘nee’ zeggen, weglopen en het iemand vertellen. Het boekje sluit af met een opdracht. Het is een liedje op de me­ lodie van ‘Altijd is Kortjakje ziek’: ‘Is er iets dat jij niet wil, zeg dan nee of geef een gil’. Het eerste boekje ‘In je blootje’ is erop gericht om kinderen te leren dat ge­

vader zei zachtjes tegen me: “Doe een pamper aan.” Dan hoorde mijn moeder de klappen wel, maar ik voelde niet zo veel.’ De juf complimenteert Hendrik: ‘Het is een aangrijpend verhaal dat je mooi ver­ teld hebt.’ Hendrik lijkt opgelucht. Ik als lezer voel me een klein beetje in de kou gezet, want ik wil weten hoe het nu met Hendrik gaat. Maar deze pretentie heeft het boek niet; het wil alleen maar een kijk­ je in de keuken geven van wat er tijdens de les gebeurt op de Tobiasschool. Deze uitgave biedt veel meer dan alleen dit stukje over Hendrik. Want ook het verhaal van leerling Samina, Freddy de conciërge en leerling Lilian zijn zeker de moeite waard om te lezen. (MR) MARCEL SEELEN ALS LEVEN EN LEREN NIET VANZELF GAAN UITGEVERIJ PENTAGON / AMSTERDAM WWW.UITGEVERIJPENTAGON.NL ISBN: 9789072052988 PRIJS € 18,–

slachtsdelen vanzelfsprekende delen van het lichaam zijn en een naam en functie hebben, net als hun oren, buik en handen. Het tweede boekje Dat is fijn leert jonge kinderen dat aanrakingen ‘fijn’ of ‘niet fijn’ kunnen zijn. Deze weerbaarheidsboekjes zijn prettig geschreven uitgaven waar kin­ deren wat aan hebben zonder dat het te zwaar wordt.(EG) MELANIE MEIJER EN IVA BICANIC NEE ZEGGEN MAG OVER GRENZEN AANGEVEN UITGEVERIJ SWP ISBN: 9789085605768 PRIJS € 13,90


GRENZELOOS VERWENNEN VAN KINDEREN HET BLIJKT GEEN TYPISCH WELVAARTPROBLEEM

Bij verwaarlozing denk je meestal eerst aan kinderen die van alles tekort komen. En niet direct aan kinderen die van alles teveel krijgen. Toch zijn er kinderen die verwaarloosd worden doordat zij extreem verwend worden. En dan gaat het niet om zo af en toe een beetje verwend worden. Maar om structurele en overmatige verwenning. De auteur van dit boek spreekt dan over ‘problematische verwenning’. Het ‘teveel’ blijkt dan ineens een ernstige tekortkoming. Het verwende kind syndroom brengt op een heldere en toegankelijke manier in kaart wat ‘problematische verwenning’ inhoudt en wat hiervan de gevolgen zijn voor een kind. Aan die gevolgen wordt uitvoerig aandacht besteed. Hierbij vond ik met name belangwekkend dat de symp-

HEFTIGE, MAAR MOOIE FILM ‘DE FILM MAAKT MEER INDRUK OMDAT JE HET ECHT VOOR JE ZIET’

‘Een heftige film, maar je moet weten dat zoiets gebeurt,’ Dat vinden de 12-jarige Puck en Marleen. Ze gingen samen naar

tomen van problematische verwenning eenvoudig verward kunnen worden met oppositioneel gedrag, ADHD of angst- en depressieklachten. Opvallend is dat problematische verwenning geen typisch ‘welvaartsprobleem’ blijkt te zijn. Het komt in alle gelederen van onze maatschappij voor. Naast materiële verwenning betreft het ook pedagogische en affectieve verwenning. Bij al deze vormen is er sprake van grenzeloosheid van de kant van de ouders, waardoor de gezonde ontwikkeling van het kind in gevaar komt. Het boek sluit af met een hoofdstuk over de rol van de leerkracht en andere professionals, met name gericht op onderkenning van ‘problematische verwenning’ als vorm van verwaarlozing, en hoe hiermee om te gaan in contact met ouders, kinderen, school en hulpverlening. Het verwende kind syndroom helpt zeker om kinderen en jongeren te beschermen tegen de verwaarlozende effecten van

de film Razend, naar het gelijknamige boek van Carry Slee. Razend vertelt het verhaal van Sven en Roosmarijn. Sven heeft, sinds het overlijden van zijn broer, een verstoorde relatie met zijn vader en wordt geslagen. Roosmarijn wordt mis­ bruikt door haar docent. ‘De meisjes in onze klas zijn allemaal ge­ weest, van de jongens weet ik het eigenlijk niet. Er is in de klas niet echt over gepraat. We praten wel over heftige onderwerpen, als seksueel misbruik en kinderarbeid, maar niet over kindermishandeling,’ ver­ telt Marleen. In de klas van Marleen en Puck had de juf al voorgelezen uit het boek van Carry Slee en klasgenoten ver­ telden dat ze de film gezien hadden. Mar­ leen: ‘De film maakte meer indruk dan het boek’. Puck vult aan: ‘Carry Slee schrijft heftige boeken, maar in de film, dan zie je het echt voor je.’

verwenning. Niet alleen voor professionals die met kinderen werken, maar zeker ook voor ouders en grootouders is dit boek zeker het lezen waard. (MD) WILLEM DE JONG HET VERWENDE KINDSYNDROOM UITGEVERIJ PICA WWW.PICA.NL ISBN: 9789077671689 PRIJS: 17,50

Op het eind van de film leggen Sven en zijn vader het bij, heeft de vader spijt. Toch had hij gestraft moeten worden. Marleen: ‘Het is wel echt heel erg wat hij gedaan heeft. Hij zou niet een heel zware straf moeten krijgen, maar wel een lichte.’ De film loopt goed af concluderen de twee vriendinnen. Al vindt Marleen dat de do­ cent, als hij weer vrijkomt, goed in de ga­ ten moet worden gehouden: ‘Hij wil het misschien nog wel eens proberen, bij heel verlegen meisjes of zo. Mensen die hem elke dag zien, moeten zeggen dat dat niet kan en zorgen dat hij het niet doet.’ (MJL) ZIE VOOR MEER INFO: WWW.RAZENDDEFILM.NL

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 11


ACHTERGROND

EMOTIONELE VERWAARLOZING

Blauwe plekken op Emotionele verwaarlozing is de meest voorkomende vorm van kindermishandeling. Ook op scholen is het te signaleren. Ouders die vrijwel nooit op een tienminutengesprek verschijnen of die hun kinderen nauwelijks aandacht geven. Op lange termijn is de schade bij emotionele mishandeling groter dan bij fysieke mishandeling.

AUTEUR: DITTY EIMERS

J

olande Schoonenberg, vertrouwens­ arts bij het Amsterdamse AMK, komt ze regelmatig tegen: baby’s die de hele dag in hun wiegje liggen, peuters waarmee nooit wordt gespeeld of geknuffeld, schoolkinderen die compleet worden genegeerd door hun ouders. Ze

‘Eén juf of meester waarmee een kind een band opbouwt, kan al een aanzienlijk verschil maken bij emotionele mishandeling’

ziet ook wat dat doet met kinderen. Ze vertelt over baby’s die zich niet laten troosten en met een angstige, waakzame blik de wereld in kijken, alsof overal gevaar dreigt. Over peuters die stilletjes in een hoekje zitten en nergens op reageren. O ­­ ver

12 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

achtjarigen die faalangstig en somber zijn of juist heel druk en agressief. Over tieners die totaal zijn losgeslagen, aan het zwerven gaan of zich prostitueren. ‘Emotionele verwaarlozing is misschien wel de ernstigste vorm van kindermis­ handeling,’ zegt ze. ‘Je ziet de littekens niet aan de buitenkant, maar ze zijn er wel degelijk. En de kans is groot, dat ze niet meer genezen als je niet tijdig ingrijpt.’ GEEN GENEGENHEID

Emotionele verwaarlozing is iets anders dan emotionele mishandeling, waarbij kinderen worden uitgescholden en gekleineerd. Bij emotionele verwaarlozing gaat het vaak juist om dingen die ouders nalaten: ze geven een kind geen genegen­ heid, aandacht, emotionele steun en bevestiging. Of ze gedragen zich heel onvoorspelbaar, waardoor een kind geen veiligheid voelt. Ook een kind weghouden van school of ander contact met de buitenwereld en het getuige zijn van huiselijk geweld vallen eronder.


de ziel Al denken we bij kindermishandeling haast automatisch aan slaan en schoppen, emotionele verwaarlozing komt het meest voor in Nederland. Dat blijkt uit de Tweede Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen die TNO met de Universiteit Leiden deed in opdracht van het ministerie van VWS. Bij ruim een derde van de slachtoffers van kindermishande­ ling is sprake van emotionele verwaarlo­ zing. Toch is het van alle vormen van kindermishandeling de minst onderzochte. ‘Zulk onderzoek is lastig’, zegt hoogleraar stressgerelateerde psychopathologie Bernet Elzinga van de universiteit van Leiden. ‘Het gaat over verborgen leed, over dingen die niet gebeuren.’

Wat kun jij doen?

PAK KINDERMISHANDELING AAN. KIJK OP:

ONDERWIJSENKINDERMISHANDELING.NL LANGDURIGE SCHADE

Hoog tijd dat wetenschappers en hulp­ verleners daar meer oog voor krijgen, vindt Elzinga. ‘Want juist emotionele verwaar­ lozing kan ernstige, langdurige schade opleveren.’ Uit onderzoek van Elzinga en haar Leidse collega’s blijkt namelijk dat er een sterk verband is tussen emotionele verwaarlozing en depressie en angststoor­ nissen op latere leeftijd. Dat kindermis­ handeling een risicofactor is voor depressie en angsten was al bekend. De opzienbarende ontdekking van de Leidse onderzoekers is dat emotionele verwaarlozing het meest voorspellend is voor het ontwikkelen daarvan. Méér dan fysiek geweld en seksueel misbruik. Dat heeft waarschijnlijk te maken met veranderingen in het brein. Hersenscans laten zien dat de prefrontale cortex – het hersengebied dat een belangrijke rol speelt bij het omgaan met stress –

FOTO: VLADISLAV GAJIC, SHUTTERSTOCK

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 13


ACHTERGROND

zijn,’ zegt Schmeets. ‘Ze kunnen tot allerlei problemen leiden: hechtingsstoornissen, gedragsproblemen, leerachterstand, faalangst, een grotere kwetsbaarheid voor depressie en angststoornissen.’ Volgens Schmeets moeten hulpverleners dan ook direct ingrijpen bij emotionele verwaarlo­ zing: ‘We moeten emotionele verwaarlo­ zing gaan zien als calamiteit. Als je wacht tot een kind problemen krijgt, is het vaak al te laat. Bovendien is het risico groot dat deze kinderen later als volwassenen hùn kinderen ook te weinig liefde geven. Die cirkel moet doorbroken worden.’

FOTO: STOCKXCHNG

kleiner is bij mensen die in hun jeugd emotioneel zijn verwaarloosd. Hun amygdala, het gebied dat reageert op dreiging, lijkt veel scherper afgesteld. Daardoor ervaren ze eerder angst. HERSENVERANDERING BLIJVEND

Door de golf van recent hersenonderzoek zijn er steeds meer aanwijzingen dat de basis voor deze veranderingen al op heel jonge leeftijd, in de eerste vier jaar, wordt gelegd. ‘In die periode worden belangrijke hersengebieden ontwikkeld en neurale verbindingen gelegd’, legt kinderpsychiater Marcel Schmeets uit. ‘Interactie met de omgeving speelt daarbij een grote rol. Bij kinderen die geen liefde en aandacht krijgen, raakt het stresssysteem ontregeld. Daardoor worden bepaalde delen van de hersenen overprikkeld. Andere blijven juist onderontwikkeld.’ Bij dieronderzoek zijn de gevolgen van het onthouden van liefde en aandacht al overtuigend aangetoond: de hersens van ratjes en apen die niet door hun moeder gekoesterd werden, ontwikkelden zich abnormaal. Foto’s van de hersenen van emotioneel verwaarloosde kinderen laten soortgelijke afwijkingen zien: hun brein is kleiner en ziet eruit als de doorsnede van een klokhuis, met veel zwart. Wat een aanduiding is voor ontbrekende verbindin­ gen in de hersenen. ‘Het alarmerende is dat deze hersenveranderingen blijvend

14 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

WELKE SIGNALEN?

Hoe kun je emotionele verwaarlozing herkennen? Het is aan de buitenkant vaak niet direct te zien, maar er zijn vaak wel allerlei signalen. ‘Bij een baby die overdag de wieg niet uit komt, moeten de alarm­ bellen direct gaan rinkelen’, zegt Schoonenberg. ‘Net als bij kinderen waarmee zelden wordt gespeeld of geknuf­ feld.’ Soms is aan het gedrag iets af te lezen: heel jonge kinderen die constant angstig om zich heenkijken, heel veel huilen of juist heel stil zijn en nergens op reageren. Schoonenberg: ‘Ook bij alle­

‘Bij kinderen die geen aandacht en liefde krijgen, raakt het stresssysteem ontregeld’

maken hebben, zijn vaak ook slachtoffer van lichamelijke verwaarlozing of huiselijk geweld. Daarom gaat het AMK bij dergelijke meldingen altijd na of er niet ook sprake is van emotionele verwaarlozing.’ VERMOEDENS OOK MELDEN

Hoewel het AMK nog altijd eerder wordt gebeld als een kind wordt afgeranseld, begint ook bij het grote publiek door te dringen dat emotionele verwaarlozing een ernstige vorm van kindermishandeling is. Dat blijkt uit het toegenomen aantal meldingen. In 2005 ging vijftien procent van de meldingen over affectieve of pedagogische verwaarlozing. In 2011 was dit al bijna veertig procent. Toch ziet Schoonenberg graag dat emotionele verwaarlozing eerder wordt gemeld. ‘Veel mensen kijken het eerst een tijdje aan. Sommigen denken dat ze pas kunnen melden als een kind problemen heeft. Maar vermoedens van emotionele verwaarlozing zijn voor ons altijd reden om onderzoek te doen. Ook als je aan het kind niets merkt.’ Hier ligt ook een taak voor behandelaars van volwassenen met een psychiatrische aandoening, vindt Bernet Elzinga. ‘We weten dat een ernstige depressie en andere psychiatrische ziektes een belangrijke risicofactor zijn voor emotionele verwaarlozing. Maar behande­ laars vragen cliënten met kinderen zelden of hun stoornis invloed heeft op het ouderschap. Zulke vragen zouden standaard moeten zijn.’ EIGEN CARRIÈRE

mansvriendjes die direct bij een vreemde op schoot kruipen, moet je alert zijn.’ Bij oudere kinderen kunnen teruggetrokken gedrag, somberheid en onzekerheid aanwijzingen zijn. Dat geldt ook voor agressief of overactief gedrag. Maar het lastige is dat kinderen ook een hele tijd onkwetsbaar kunnen lijken. ‘Kijk daarom ook altijd naar het gedrag van de ouders’, zegt Schoonenberg. ‘Ouders die hun kind op de crèche of op school nauwelijks aandacht geven, doen dat thuis vaak ook niet.’ Daarbij is het goed om te weten dat emotionele verwaarlozing vaak niet op zichzelf staat. ‘Kinderen die ermee te

Ook zouden kinderartsen bij kinderen met ADHD of andere ontwikkelingsstoornissen altijd moeten nagaan of er geen sprake is van emotionele verwaarlozing. In het AMC gebeurt dat al. Ook bij vijf locaties van GGZ-instelling Rivierduinen wordt sinds kort nagevraagd of er sprake zou kunnen zijn van emotionele verwaarlozing of een andere vorm van kindermishandeling. ‘Het kostte ons grote moeite om dat er doorheen te krijgen’, vertelt Elzinga. ‘Veel hulpverleners en artsen zijn bang voor een boze reactie van ouders. In de praktijk blijkt het erg mee te vallen.’


Veruit de meeste ouders die hun kind emotioneel verwaarlozen doen dat niet doelbewust, is de ervaring van Schoonen­ berg. Heel af en toe krijgt ze een melding over ouders die zo druk zijn met hun eigen carrière, dat aandacht voor hun kind er compleet bij inschiet. ‘Wij zien vooral mensen die wanhopig zijn. Ze willen wel beter met hun kind omgaan, maar kunnen het niet.’ Kenmerkend is dat de ouders totaal in beslag worden genomen door hun eigen problemen: vaak zijn ze verslaafd, zwakbegaafd of ernstig depressief. Ook grote financiële zorgen, een echtscheiding of overlijden van een belangrijke steunpi­ laar kunnen zorgen dat een kind uit beeld raakt. ‘Vaak voelen die ouders zelf ook: dit gaat niet goed.’ OPVOEDONDERSTEUNING

Schoonenberg merkt dat deze ouders zich makkelijker laten helpen dan ouders die hun kind fysiek mishandelen. ‘De meesten

zijn dolblij als ze hulp krijgen. Als je maar niet met een beschuldigende vinger wijst.’ In extreme gevallen kan emotionele verwaarlozing tot een uithuisplaatsing leiden. Maar het AMK probeert altijd eerst

‘Emotionele verwaarlozing moet een calamiteit worden, als je wacht tot een kind problemen krijgt, is het vaak al te laat’ of opvoedondersteuning uitkomst kan bieden. Ook gaan ze op zoek naar mensen in de omgeving, die wel een band met het kind kunnen opbouwen: een oom, een buurvrouw, een leerkracht. De vraag is of er ook niet veel meer geïnvesteerd moet worden in het voorkomen van emotionele

verwaarlozing. ‘Idealiter zou iedere aanstaande ouder een ouderschapscursus moeten volgen, waarin basale kennis over een gezonde hechting wordt overgedra­ gen’, zegt Elzinga. ‘Maar daar zitten natuurlijk nogal wat praktische en ethische vragen aan.’ Ondertussen kunnen leerkrachten en kinderdagverblijven veel betekenen. Elzinga: ‘Organiseer ouder­ avonden over de gevolgen van emotionele verwaarlozing. Zo maak je ouders alert op het belang van liefde en aandacht.’ Professionals die met kinderen werken, moeten zich goed realiseren hoe waarde­ vol het voor verwaarloosde kinderen is, dat er iemand anders is die liefdevol met hen omgaat. Elzinga: ‘Steun van de omgeving is een van de belangrijkste beschermende factoren tegen emotionele verwaarlozing. Eén juf of meester, waarmee een kind een band op kan bouwen, kan al een aanzien­ lijk verschil maken.’ ◆

DRIE BEWEZEN EFFECTIEVE THERAPIEËN OUDERS NIET BESCHULDIGEN, MAAR NAAST HEN GAAN STAAN EN ONDERSTEUNEN: DAT IS OOK VOLGENS KINDERPSYCHIATER RAMÓN LINDAUER DE BESTE MANIER.

Lindauer is kinderpsychiater bij academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie De Bascule in Amsterdam. De afgelopen jaren zijn drie therapieën ontwikkeld, die bewezen effectief zijn bij kindermishandeling, waaronder (dreigende) emotionele verwaarlozing. De eerste therapie is Parent-Child Interaction Therapy (PCIT) en is bedoeld voor kinderen van 2 tot 7 jaar. Ouders werken in een speciale spelkamer aan een betere relatie met hun kind. De therapeut zit in de kamer ernaast en coacht de ouder met een oormicrofoontje. De tweede therapie, Videofeedback Intervention to promote Positive Parenting (VIPP-SD), is gericht op kinderen van 1 tot en met 3 jaar, maar kan ook al bij baby’s worden ingezet. Bij deze therapie worden thuis video-opnames gemaakt van de interactie tussen ouder en kind. Kern van deze therapie is het geven van positieve feedback op hoe een ouder op zijn kind reageert. ‘Zo

leren ouders dat ze wel degelijk in staat zijn om sensitief op hun kind te reageren’, vertelt Lindauer. ‘Ook in lastige situaties.’ De derde is voor kinderen en ouders van pleeggezinnen ontwikkeld en heet MTFC-P (Multidimensional Treatment Foster Care for Preschoolers). Dit is een gedragstherapeutische behandeling, waarbij pleegouders leren op een positieve manier grenzen te stellen. Het doel is om mislukte pleeggezinplaatsingen te voorkomen. Deze therapieën worden nog slechts in een paar centra voor kinder- en jeugdpsychiatrie, waaronder de Bascule, aangeboden. Lindauer: ‘Vreselijk jammer, want we weten dat we hiermee veel schade kunnen voorkomen.’ Bij kinderen die al ernstige psychische schade hebben opgelopen, kunnen EMDR (Eye Movement Desensitization and Reporcessing) en TF-CBT (trauma focused-cognitive behavior therapy) de gevolgen beperken. Ook deze therapieën zijn bewezen effectief.

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 15


COLUMN FOTO: JEROEN POORTVLIET

Mariëlle Dekker, hoofdredacteur TKM en directeur Augeo Foundation.

‘Ben je slachtoffer van de ene vorm van geweld, dan neemt de kans toe dat je ook slachtoffer wordt van ander geweld’

Bij- en nascholing als multivitamine­ tablet? Eerst even biechten… Als bevriende leerkrachten verzuchtten dat er veel op het bord van scholen ligt, ze meer tijd kwijt zijn aan administratie dan aan lesgeven, dacht ik als goededoelendirecteur wel eens: we werken allemaal hard en als maatschap­ pelijke instelling hoor je verantwoording af te leggen. Ik vond dan ook dat scholen de invoering van de Wet Meldcode niet als een plicht zouden mogen ervaren. Het is toch een lust mee te werken aan de aanpak van problemen die kinderen voor het leven kunnen tekenen? De afgelopen maanden ben ik er anders over gaan denken; je hoort mij niet meer zeggen dat er weinig op het bord van scholen ligt. We belden begin dit jaar duizenden scholen op met ons e-learningaanbod om effectief je team te scholen in de aanpak van kinder­ mishandeling. De Wet Meldcode vraagt van onderwijsprofessionals dat je kindermishan­ deling signaleert en aanpakt volgens een meldcode; dat hebben de meeste docenten niet geleerd tijdens hun opleiding. In diezelfde periode presenteerden de Kinderombudsman en staatssecretaris Dekker hun anti-pestplan. Als leraar moet je, aldus de staatssecretaris, pesten voorkomen, signaleren en aanpakken en ook dat leer je nog niet altijd tijdens je opleiding. Bovendien moeten scholen sinds 2012 verplicht lesgeven over seksualiteit en seksuele diversiteit. Hiervoor moeten leraren blijkbaar ook terug naar de school­ banken. DEZELFDE BELANGEN

Augeo Foundation is initiatiefnemer van Augeo Academy The Next Page en vakblad TKM. Augeo wil het welzijn en de veiligheid van kinderen en gezinnen bevorderen.

16 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

Kortom: wij waren niet de enigen met een pleidooi voor bij- en nascholing, voor aan elkaar gerelateerde onderwerpen wel te verstaan. Aandacht voor kindermishande­ ling, pesten en seksualiteit dient dezelfde belangen: weerbare kinderen, slachtoffers

voorkomen en een veilig schoolklimaat. Ook inhoudelijk is er samenhang. Ben je slacht­ offer van bijvoorbeeld kindermishandeling, dan neemt de kans toe dat je ook slachtoffer wordt van ander geweld, zoals pesten. Er zijn meer overeenkomsten. Op alle drie de thema’s leren kinderen ja-, nee- en twijfel­ gevoelens te herkennen, een ik-boodschap te geven en hulp in te roepen van een volwas­ sene. Over alle drie de onderwerpen is het voor docenten lastig communiceren met ouders en kinderen en moet je goed met normen en waarden, maar ook met afstand en nabijheid om kunnen gaan. ONDERWIJSKUNDIGE BLIK

Waarom dan al die aparte cursussen? Die samen slechts een deel van alle leraren (en kinderen) bereiken? Moeten we al deze scholing op één hoop gooien? Dan leren we kinderen vaardigheden aan die hen weer­ baarder maken. Leraren oefenen het bespreken van gevoelige thema’s met ouders en kinderen en het omgaan met grensover­ schrijdend gedrag in de klas. Aangevuld met specialistische kennis. Alles in één: een multivitaminetablet. Op één hoop gooien is vast te kort door de bocht. Een onderwijskundige blik op deze kindveiligheidthema’s, waarvan geroepen wordt dat nascholing nodig is, lijkt mij wense­ lijk. Welke competenties hebben de aanpak van kindermishandeling, pesten en een gezonde seksuele vorming gemeen? Wat hebben leraren en kinderen nodig? Een onderwijskundige blik op de vraag hoe we al deze maatregelen implementeren, kan ook helpen. Om het haalbaar te maken, maar vooral om écht verschil te maken in het leven van kinderen: daar zetten we ons uiteindelijk allemaal voor in.


REPORTAGE

HET KLOKHUIS IN DE KLAS:

‘Hij begon uit zichzelf te praten’ Kinderprogramma Het Klokhuis pakte in vier afleveringen het moeilijke onderwerp kindermishandeling aan. Op de JP Coenschool in Amsterdam hadden de filmpjes direct impact. ‘De kinderen praten er nu over.’

AN

ON

D EL N I G

D ER W I J

&

H

S

AUTEUR: SOMAJEH GHAEMINIA N DER MI KI S

H

et jongetje kwam ’s ochtends vaak huilend de klas in. Rebecca en Fatma (beiden 11 jaar), klasgenoten uit groep zes van de JP Coenschool in Amsterdam Oost, zagen ook dat hij vaak heel heftig reageerde en negatieve aandacht trok. Maar waarom precies, dat was gissen. Rebecca, die bevriend is met de jongen: ‘Hij heeft mij wel een keer verteld dat hij, als hij iets stouts had gedaan, voor straf tot elf uur ’s avonds buiten moest blijven. Dat vond ik heel zielig.’

SPECIAL

DOLORES LEEU

TRICE KLOKHU WIN, PRESENTA

IS

FOTO’S EN BEELD: LILIAN VAN ROOIJ EN HET KLOKHUIS.

In april keek de klas naar de afleveringen van kinderprogramma Het Klokhuis, dat in een vierdelige serie het moeilijke onder­ werp kindermishandeling ter sprake bracht. Na het zien van de filmpjes begon de jongen uit zichzelf in de klas te praten. ‘Dat zijn moeder hem elke ochtend sloeg omdat hij niet luisterde’, vertellen de meisjes. ‘Dat ze soms heel lief is en dan weer heel gemeen, maar dat hij zijn moeder niet kwijt wil raken.’

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 17


REPORTAGE

Het effect van de serie met de slogan ‘Je kunt er wat aan doen’ wordt onderzocht door het Trimbos Instituut, in opdracht van de Bernard van Leer Foundation. ‘We kijken of de uitzendingen iets in beweging hebben gezet en zo ja: wat en bij wie’, legt onderzoeker Cees Hoefnagels uit. De resultaten worden dit najaar verwacht. De vele reacties op de Klokhuisuitzendin­ gen zijn indicaties voor succes, zegt Jeanet van de Korput, Programme Officer bij de Bernard van Leer Foundation. ‘We hebben ontzettend veel reacties ontvangen. Van kinderen, ouders, jeugdzorgmedewerkers, BSO’s en leerkrachten tot aan de politie. Die laatste bedankte de programma­ makers omdat een meisje naar aanleiding van de uitzendingen in de speeltuin was gaan praten met een ander meisje. Haar moeder heeft vervolgens melding gedaan van kindermishandeling.’ VAAK VERMEDEN

Het is eigenlijk vreemd, zegt Van de Korput, dat kinderen op school over van alles worden geïnformeerd maar het onderwerp kindermishandeling nog zo vaak wordt vermeden. ‘Terwijl dit zoveel leerlingen raakt. Veel scholen zijn bang het gevoelige onderwerp op te rakelen, ze zijn bang voor de consequenties. Een melding die in de openbaarheid komt kan boven­ dien de reputatie van de school schaden, vrezen veel leerkrachten.’

PORTRETTEREN ALS HELDEN

Door zijn grote bereik is Het Klokhuis een geschikt programma om kinderen over kindermishandeling te laten praten, vonden de redactie en de Bernard van Leer Foundation. ‘Kindermishandeling is een groot probleem waar we niet van weg kunnen kijken’, zegt Yvonne Smits, regisseur bij Het Klokhuis. ‘We wilden in deze serie niet alleen informeren maar namen ook een duidelijk standpunt in: kindermishandeling moet stoppen. Het belangrijkste doel was empowerment; zowel de kinderen die getroffen worden als

Yvonne Smits, regisseur Het Klokhuis: ‘Het belangrijkste doel van de serie was empowerment’ omstanders (bijvoorbeeld vriendjes, klasgenootjes) en ouders willen we handvatten geven om er iets aan te doen.’ Meer dan een jaar heeft de redactie aan de vierdelige serie gewerkt. Smits: ‘Samen met redacteur Maaike Witlox heb ik veel tijd besteed aan goede research. Want we vonden: als we zoiets gevoeligs en groots aanpakken, dan moeten we dat goed doen. Alle scripts zijn gelezen door deskundigen. We wilden de afspiegeling laten zien van

een ernstig probleem dat de hele samenleving raakt: van kinderen in de stad tot op het platteland. Daarbij wilden we slachtoffers portretteren als helden: zij hebben de moed gehad ermee naar buiten te komen en hun probleem bespreekbaar te maken. Ook belangrijk vonden we kinderen te laten zien dat ouders die mishandelen dit doen uit onmacht of omdat ze veel problemen hebben, niet uit gebrek aan liefde voor hun kinderen.’ Met een gepaste portie humor bespreekt het programma ook de grenzen van mishandeling en verwaarlozing. ‘Als ik mijn groente niet opeet mag ik geen toetje, is dat kindermishandeling?’ Het lespakket, dat in samenwerking met uitgeverij EDG is gemaakt, gaat na iedere uitzending in op de vele vragen die leerlingen vaak hebben. ‘We zijn daarin heel zorgvuldig te werk gegaan.’ De reacties waren overweldigend. ‘Uit alle geledingen van de samenleving kregen we bedankjes en positieve reacties’, vertelt Smits. Op uitzendinggemist.nl werden de afleveringen van het Klokhuis drie keer zo vaak bekeken in vergelijking met een reguliere uitzending. De website, die zeker drie jaar blijft bestaan, had in de maand april 250.000 pageviews. Daarna nog eens 10.000. ‘Dat betekent dat ook na de uitzendingen mensen terug blijven komen voor informatie’, zegt Smits.

ONDERWIJS LOOPT ACHTER? In aanloop naar de invoering van de Wet Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling onderzocht Bureau Veldkamp de bekendheid, het draagvlak en het gebruik van de meldcode, die iedere school sinds 1 juli moet hebben. Opvallend is dat professionals in het onderwijs het minst bekend zijn met een meldcode. Ze geven in vergelijking met collega’s in de gezondheidszorg, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en justitie vaker aan onvoldoende toegerust te

18 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

zijn om goed te handelen bij vermoedens van kinder­ mishandeling. Slechts 37% van de scholen had een meldcode en maar 11% van de leerkrachten had een cursus gevolgd. Om scholen goed toe te rusten heeft Augeo Academy The Next Page een speciaal online cursusaanbod ontwikkeld. Zie ook www.onderwijsenkindermishandeling.nl. De lespakketten van het Klokhuis bekijk je via www.kindermishandeling.klokhuis.nl.


Terug naar groep 5/6 van de JP Coen­ school, waar een jongetje na het zien van Het Klokhuis begon te praten. De uitzen­ dingen hadden zichtbaar resultaat, vertelt leerkracht Mijanou Selen die vóór de Klokhuisuitzendingen al een speciale cursus volgde over kindermishandeling. ‘Ik was op de hoogte van de problemen van de jongen. Maar de filmpjes hebben er voor gezorgd dat hij zich opener durfde op te stellen in de klas, doordat hij merkte dat hij niet de enige was met dit probleem. Voor de klas is dit heel prettig, de andere kinderen begrijpen beter waar zijn negatieve gedrag vandaan komt.’ CURSUS IS ESSENTIEEL

De uitzendingen, waar Selen de kinderen vooraf kort op voorbereidde, maakte nóg een slachtoffertje bewuster. ‘Het is een meisje dat verwaarloosd wordt en erg geschrokken is. Door de uitzendingen werden haar ogen geopend: wat mij overkomt, is niet normaal. Maar in tegenstelling tot de jongen kroop zij juist nog meer in haar schulp. Met haar en haar ouders voer ik apart gesprekken.’ Al met al heeft het programma haar nut bewezen, zegt Selen. ‘Deze kinderen wonen niet in de beste buurt. Ze zien en horen veel op straat. Ze zijn nu bewuster en praten makkelijker over wat ze meemaken. Het is voor hen minder beladen.’ Ook voor leerkrachten is deze serie waardevol, zegt Selen. ‘Neem verwaarlozing. Kinderen vertellen in de filmpjes hoe ze zich gedroegen om hun probleem te verbloemen, wat de kenmerken zijn enzovoort. Als ik de cursus niet had gevolgd, was dit voor mij leerzame informatie geweest.’

Op de JP Coenschool wordt al langer gewerkt met een meldcode kindermishan­ deling, die vanaf juli verplicht is op iedere school. Selen en haar collega’s worden bij vermoedens altijd ondersteund door specialisten binnen de brede school waar ze deel van uit maken. De cursus die ze heeft gevolgd, is daarbij onmisbaar, zegt Selen. ‘Zo’n cursus zou voor alle leer­ krachten verplicht moeten zijn. Voor die tijd dachten veel collega’s: waar begin ik aan? Waar bemoei ik me mee? Er is veel angst ouders te beschuldigen. Toch is het belangrijk te weten dat verwaarlozing ook

Mijanou Selen, leerkracht: ‘Wat mij thuis overkomt is niet normaal, realiseerde een leerlinge zich door de serie’ kindermishandeling is, zodat je als leerkracht sneller signaleert. En hoe je een gesprek met ouders aangaat.’ Ook essentieel, zegt Selen, is dat er ‘een goede pedagogische sfeer’ is in de klas. ‘De band tussen de kinderen onderling is sterk. We vertrouwen elkaar en er wordt hier niet gepest. Anders was ik er niet aan begon­ nen.’ Met de moeder van het jongetje dat geslagen werd, voerde Selen samen met de Intern Begeleider op school een goed gesprek. Een melding bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling was niet nodig. ‘Ze was opgelucht dat haar probleem aandacht heeft gekregen en ze heeft hulp gezocht. Zij houdt zich nu aan de afspraak: slaan mag niet. En als haar zoontje ’s ochtends goed heeft geluisterd, krijgt hij een beloning. Op school.’ ◆ DE NAMEN VAN DE KINDEREN ZIJN VANWEGE PRIVACYREDENEN GEFINGEERD.

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 19


COLUMN FOTO: JEROEN POORTVLIET

Margreet visser, Coördinator bij het Kinder- en Jeugdtraumacentrum Haarlem

‘Is dat nou een probleem of niet?’ Laatst werd ik gebeld door een medewer­ ker van Bureau Jeugdzorg. ‘Wij willen graag uw advies. We hebben het overlegd in ons team, maar we kwamen er niet uit. Er is een melding gedaan bij het AMK omdat een meisje van 5 bij een klas­ genootje een speelgoedvorkje in de billen gestopt had. Nu willen we graag weten of dat gedrag een probleem is?’

‘Maak seksuele ontwikkeling bespreekbaar in de klas’

Ik ben blij dat deze medewerker belt, want er zijn genoeg mensen die zulk gedrag ‘ontdekken’ noemen. En dat is het in dit geval zeker niet! Het klasgenootje moest zelfs gehecht worden. Aan de andere kant hoeft het geen signaal van misbruik te zijn als een kind iets seksueels doet. Maar het is vaak wel de angst die volwassenen er bij hebben. Als er over seks en kinderen gesproken wordt, lijken volwassenen plots hun gezond verstand kwijt te zijn. Je hoort volwassen zelden praten over welke seksspelletjes zij vroegen deden. Terwijl dit toch echt bij de seksuele ontwikkeling van kinderen hoort; het ontdekken van het lichaam en gezonde nieuwsgierigheid. PORNO BIJ VRIENDJE GEZIEN

Het KJTC biedt hulp aan getraumatiseerde kinderen, jongeren en belangrijke mensen in hun omgeving. Daarnaast ondersteunt het KJTC instellingen, zoals scholen, die te maken hebben met getraumatiseerde kinderen.

20 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

Je moet wel het gedrag in de gaten houden. Stel dat een kind bij een vriendje porno zag omdat een ouder daar naar keek. De gezichtsuitdrukking van iemand die een orgasme krijgt, kan voor kinderen erg beangstigend zijn. Om dat te verwer­ ken speelt hij dat na met een klasgenoot­ je. Dat is schadelijk, maar van een andere orde dan stelselmatig seksueel misbruik.

Wat doe je dan als leerkracht als je daar achter komt? Stel je eens voor dat het je eigen kind is? Dan ben je toch ook blij dat je dit van een leerkracht hoort. Dan kun je tenminste met de ouders van het vriendje praten, of je kind er niet meer laten spelen. Ga daarom als leerkracht altijd met de ouders in gesprek; volgens de meldcode ben je dit ook nog eens verplicht. JE LIJF IS VAN JEZELF

Maak seksuele ontwikkeling meer bespreekbaar in de klas. Het gaat mij om de ‘gezonde boodschap’ die je vertelt. Dat als ze eens doktertje spelen, ze dat alleen mogen doen als de andere dat ook wil. En dat ze geen kralen in hun neus of oren mogen stoppen, dus ook niet op andere plekken zoals een vagina of anus. Maar vertel ze vooral ook dat hun lijf prettig kan zijn en dat je dat mag ontdekken. Dat je lijf van jou is en van niemand anders. Daar mag niemand zomaar aankomen. En het vijfjarig meisje? Ze is in therapie geweest en haar ouders hebben begelei­ ding gehad. Ze hebben als gezin geleerd hoe om te gaan met bloot, knuffelen, aanraken, je lijf, verzorging, seksuele ontwikkeling en meer algemene zaken. Soms apart en soms ouders en kinderen samen. Het gaat goed met ze.


? f o o r p e d o c

Test jezelf

d l e M l a j i j Ben

HOE WERKT HET? De test bestaat uit 10 vragen. Per goed beantwoorde vraag krijg je 1 punt. Na het maken van de test tel je de punten en je ziet hoe Meldcodeproof je bent. Of is er nog werk aan de winkel?

En? Ben jij al helemaal ‘Meldcodeproof’? De Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is ingegaan op 1 juli en geldt voor iedereen die werkt met kinderen en ouders. Doe de Meldcodetest en kijk hoe Meldcodeproof je bent!

De vragen: 1

Als ik vermoed dat er sprake is van kindermishandeling of huiselijk geweld, ben ik verplicht dit te melden. Niet waar Waar

2

De Meldcode bestaat uit een aantal stappen. Zijn dit de stappen? ● Overleggen met een collega, eventueel advies vragen aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of Steuntpunt Huiselijk Geweld. ● Gesprek met de leerling. ● Wegen van het geweld. ● Beslissen: hulp organiseren of melden. Ja, dit zijn alle stappen Nee, dit zijn niet alle stappen

4

Als ik een vermoeden heb van kindermishandeling of huiselijk geweld, moet ik alle stappen van de Meldcode doorlopen. Klopt dat? Ja, dat klopt Nee, dat klopt niet

5

Wat ik signaleer (stap 1) moet ik altijd bespreken met mijn leerling of met de ouders. Ja, dat klopt Nee, dat klopt niet

6

Het Advies- en meldpunt Kindermis­ handeling of het Steunpunt Huiselijk geweld kan ik niet anoniem bellen. Klopt dat? Ja, dat klopt Nee, dat klopt niet

3

Volgens de Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling moet ik zorgen dat ik deskundig ben in het signaleren van kindermishandeling en huiselijk geweld. Het is voldoende als ik één keer naar een workshop ga. Ja Nee

8

Ik weet wie bij ons op school de aandachtsfunctionaris kinder­ mishandeling en huiselijk geweld is. Ja Nee

9

Handelen volgens de Meldcode betekent dat ik, alles wat ik doe, vastleg in dossiers. Ja, dat klopt Nee, dat klopt niet

10

Als ik alle stappen van de Meldcode doorlopen heb en ik meld toch bij het AMK of SHG, nemen zij mijn zorgen over en draag ik de verant­ woordelijkheid voor mijn leerling ook over. Ja Nee

7

Als ik mijn zorgen over een kind gemeld heb in de Verwijsindex Risicojongeren (VIR), hoef ik niet meer te melden bij het AMK. Ja, dat klopt Nee, dat klopt niet

WAT IS JE DE SCORE? KIJK OP DE VOLGENDE PAGINA!

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 21


f?

roo p e d o c eld

lM

Ben jij a

De antwoorden! Dat is inderdaad niet waar. Als professional ben je niet verplicht vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld te melden. Wel heb je de wettelijke plicht te handelen volgens de Wet Meldcode. Dat betekent dat je zorgvuldig de stappen van de instellings­ code van jouw organisatie volgt. Je zult merken dat er veel mogelijkheden zijn om, voordat je eventueel meldt, met je zorgen over een leerling aan de slag te gaan. Misschien is melden zelfs niet nodig. Ken jij de instellingscode van jouw organisatie?

3

2

4

1

Nee dat klopt niet, de meldcode bestaat uit 5 stappen. In het rijtje ontbreekt de eerste stap: het in kaart brengen van signalen. Als je zorgen hebt over kindermishandeling of huiselijk geweld, is het belangrijk daarmee niet rond te blijven lopen ‘totdat je het zeker weet’. Je brengt signalen helder en concreet in kaart. Weet jij op welke signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld je kunt letten? En hoe je je waar­nemingen vastlegt op een bruikbare manier?

Nee: inderdaad, eenmaal een workshop volgen is onvoldoende, zorg dat je deskundigheid op peil blijft. Professionals blijken na scholing meer signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld te herkennen en ondernemen dan vaker actie. Na verloop van tijd wordt dit minder, dus zorg dat je het onderwerp op de agenda houdt. Werkgevers hebben de verantwoordelijk­ heid ervoor te zorgen dat hun medewer­ kers weten hoe ze kindermishandeling en huiselijk geweld kunnen signaleren en kunnen werken volgens een meldcode. Nee dat klopt niet. Niet iedereen hoeft alle stappen te doorlopen. Sommige professionals hebben enkel de verantwoordelijkheid signalen in kaart te brengen en te bespreken met een collega (stap 1 en 2). Dit geldt bijvoorbeeld voor kinderopvangmedewerkers en doktersas­ sistentes. Andere professionals hebben daarnaast de verantwoordelijkheid een gesprek te voeren over de zorgen met de cliënt (stap 3). Dit geldt bijvoorbeeld voor leerkrachten. Vaak voer je dat gesprek samen met de intern begeleider. Sommige professionals hebben ook nog handelingsverantwoordelijkheid, zoals schoolmaatschappelijk werkers, huisartsen of psychologen. Zij zijn actief bij alle stappen van de meldcode en verlenen hulp of zorgen dat er hulp komt. Welke verantwoordelijkheden heb jij? En weet je ook wat je niet hoeft te doen?

Is jouw school al Meldcodeproof? BEKIJK DE MELDCODECHECKLIST OP ONDERWIJSENKINDERMISHANDELING.NL

22 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

5

Ja, dat klopt. Het is belangrijk dat je, zodra je iets opvalt aan een kind of aan een leerling, je dat zo snel mogelijk bespreekt met het kind en de ouders. Zij kunnen soms een logische verklaring geven. Openheid is belangrijk: dat komt de samenwerking met ouders ten goede. Voel jij je in staat om zorgen over geweld en kindermishandeling te bespreken met kinderen en ouders?

6

Inderdaad, dat klopt niet. Als je belt voor een advies, geef je wel je eigen naam, maar hoef je de naam van het gezin niet te noemen. Je vraagt immers alleen advies. Wanneer je wilt melden, en dus het AMK of SHG vraagt contact op te nemen met het gezin, noem je wel je naam. Het is voor ouders onprettig niet te weten wie de zorgen over hen heeft gemeld. Als je werkt volgens de meldcode, heb jij je zorgen ook al met het gezin besproken. Er zijn echter uitzonderingen, bijvoorbeeld als je je zorgen maakt over je eigen veiligheid. Dan is anoniem melden mogelijk. Weet jij wat je van het AMK en SHG kunt verwachten? En welke informatie zij van jou nodig hebben om aan de slag te kunnen?

7

Inderdaad, dat klopt niet. De VIR is een landelijk digitaal systeem. Elke gemeente heeft een verwijsindex waarin hulpverleners hun zorgen over jongeren tot 23 jaar kunnen registreren. Ze kunnen vervolgens makkelijk contact met elkaar opnemen en bespreken welke hulp of ondersteuning de jongere nodig heeft. De meldingen in de VIR gaan niet altijd over kindermishandeling, als dat wel het geval is kunnen de VIR en de meldcode elkaar ondersteunen. Weet jij of je bij de hulpverleners hoort die in een VIR kunnen registreren en hoe dit in jouw gemeente is geregeld?


lM

Ben jij a

f?

roo p e d o c eld

Tel je punten! Ja: heel goed. Iedere instelling die onder de wet meldcode valt, moet een aandachtsfunctionaris hebben met specifieke deskundigheid op het gebied van huiselijk geweld en kindermishande­ ling. Hij ondersteunt en adviseert je (stap 2) en coördineert het proces van vermoedens tot aan de eventuele hulp en/of melding en evaluatie. Werk je zelfstandig? Dan ben jij de aandachts­ functionaris. Zorg dat je weet wie in jouw organisatie de aandachtsfunctionaris is en dat je weet wat je van elkaar kunt verwachten.

9–10 punten

9

Je bent goed op weg, maar kunt nog bijleren

8

Ja, dat klopt. Je handelt zorgvuldig als je je zorgen vastlegt in het dossier van je leerling en beschrijft wat je ermee doet en wat je er over afspreekt. Dat is belangrijk omdat je op deze manier zorgvuldig handelt. Zo kun je objectief signalen overdragen en deze bespreken met collega’s. Ook kun je daardoor later beoordelen hoe het proces verlopen is. Weet jij hoe je signalen objectief vastlegt? En ken jij de afspraken over het delen van informatie met anderen?

10

Dat klopt inderdaad niet. Het AMK en het SHG nemen de verantwoordelijkheid niet volledig over. Het AMK start na een melding een onderzoek en gaat in gesprek met het gezin en zorgt mogelijk dat het gezin hulp krijgt. Het SHG zoekt contact met het gezin om een gesprek aan te gaan. Als professional blijf je betrokken bij het gezin en kun je veel voor de leerling of ouders betekenen. Bovendien is het goed om bij mogelijke signalen opnieuw de stappen van de meldcode te doorlopen. Jij blijft dus ook verantwoordelijk.

Gefeliciteerd!

Je bent volledig Meldcodeproof. Wist je overigens dat je met het ingaan van de wet de verantwoordelijkheid hebt je deskundigheid in het signaleren van kindermishandeling en huiselijk geweld continu op peil te houden? Dat kan bijvoorbeeld met een gratis abonnement op TKM. Kijk ook eens bij Augeo Academy The Next Page voor webinars over onder­ werpen als langetermijn­gevolgen van kindermishandeling en seksuele ontwikkeling.

6–8 punten

Je bent er bijna. Kijk voor de final touch bij Augeo Academy The Next Page naar online cursussen, webinars en andere scholingsmogelijkheden. Met een gratis TKM-abonnement blijf je makkelijk op de hoogte van de meest actuele ontwikkeling in de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld.

Minder dan 5 punten

Helaas… je bent nog onvoldoende voorbereid Maar: niet getreurd! Binnen enkele weken kun je helemaal meldcodeproof zijn. Dat is nodig, want de Wet Meldcode geldt ook voor jou en daarmee heb je de verantwoordelijkheid te weten hoe je kindermishandeling en huiselijk geweld signaleert en hoe je werkt volgens de code. Bij Augeo Academy The Next Page leer je daar alles over. Kijk naar het speciale meldcodescholings­aanbod en blijf op de hoogte met TKM.

Zorg dat je weet wat je verantwoordelijkheden zijn en wat je moet doen. Je kunt je goed voorbereiden met online leer­producten van Augeo Academy The Next Page en het gratis online vakblad TKM. Professionals die goed weten te werken met een meldcode, onder­nemen tot drie keer zoveel actie als zij zich zorgen maken over de veiligheid van een kind: zo help jij mee kindermis­handeling en huiselijk geweld aan te pakken! Bekijk het Meldcodescholingsaanbod op: www.onderwijsenkindermishandeling.nl, meer online cursussen vind je op www.thenextpage.nl.

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 23


tips Het kan zijn dat je vermoedt dat een kind thuis in de knel zit. Bijvoorbeeld doordat je signalen opvangt waarbij je het gevoel krijgt dat er iets niet klopt. Of omdat een kind zelf vertelt wat het thuis meemaakt. 8 tips hoe je via een goed gesprek meer duidelijkheid kan krijgen. AUTEUR: EDITH GEURTS

voor een goed gesprek met je leerling

1

WEES OPRECHT

Kinderen zijn er meesters in te voelen of je oprecht bent in wat je zegt of doet. Zeker kinderen die thuis sterk op hun hoede moeten zijn voor hun ouders, hebben er een antenne voor om te voelen of iemand een façade ophoudt. Oprecht zijn betekent dat je je niet anders voordoet dan dat je bent. Het betekent dat je je bewust bent van je gevoelens en die niet ontkent of probeert te verdringen. Als je schrikt van iets dat het kind zegt, is het beter om dat te zeggen dan om dat gevoel koste wat kost weg te houden. Het is wel belangrijk dat je daarna je aandacht weer op het kind richt: het gaat immers niet om jouw gevoelens. Een gesprek met je leerling mag maximaal vijftien minuten duren; je kunt een kind niet overreden tot vertrouwen. Je moet het ‘nee’ van het kind respecteren. Hoe moeilijk dat soms ook is.

2

SLUIT AAN BIJ HET KIND

Een professionele houding vereist oprechte belangstelling. Je moet een sfeer van veiligheid opbouwen en het vermogen hebben om een goede ontvanger te zijn. Dit betekent dat je het kind ruimte geeft om zijn verhaal te vertellen. Als jij je bescheiden opstelt, voelt het kind dat het mag praten. Houd wel rekening met de verschillende ontwikkelfasen van een kind. Met een kleuter kun je beter spelen én praten. Kinderen, welke leeftijd ook, communiceren met hun hele wezen. Sluit

24 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

daarom aan bij waar het kind op dat mo­ ment mee bezig is: ga mee in zijn spel, tekening of knutselwerk. Ga op dezelfde ooghoogte zitten als het kind en kies een rustig moment uit. Stop het gesprek als de aandacht bij het kind weg is. Vraag be­ langstellend en betrokken, maar vul het verhaal niet in. Houd het tempo van het kind aan; niet alles hoeft in één gesprek. Raak het kind niet onnodig of onverwacht aan. Dat kan voor mishandelde kinderen heel bedreigend zijn.

3

LUISTER ACTIEF

Vraag je voortdurend af wat het kind eigenlijk wil zeggen. Daarom luister je naar zowel de verbale als de non-verbale boodschappen van een kind. Bovendien luister je ‘tussen de regels’ door. Op deze manier kan duidelijk worden wat er aan de hand is en krijg je zicht op de emoties die het kind daarbij ervaart. Probeer de gevoelens van het kind in je eigen woor­ den samen te vatten. Zo krijg je niet alleen meer informatie, maar voelt het kind zich ook serieus genomen. En is het een check of je het kind goed hebt begrepen. Actief luisteren doe je door vragen te stellen als: ● ‘je bedoelt dat…?’ ● ‘je probeert me duidelijk te maken dat…?’ ● ‘je voelt je… Klopt dat?’


Meer tips vind je op ONDERWIJSENKINDERMISHANDELING.NL

4

ACCEPTEER WAT HET KIND ZEGT

Accepteer het kind zoals het is en luister zonder te oordelen. Fantasie en werkelijkheid lopen bij kinderen nog door elkaar. Voor hen is het logisch wat ze vertellen, omdat ze zelf weten waar de fantasie begint, en ze denken dat jij dat ook weet. Daarom is het belangrijk geen vraagtekens te zetten bij de geloofwaardigheid van het kind. Het is niet aan jou om te bepalen of het waar is wat het kind zegt. De leerling vertelt jou iets en daar moet je serieus mee omgaan. Met name kleuters kunnen in metaforen praten, terwijl ze het eigenlijk over hun eigen situatie hebben. Ze praten bijvoorbeeld over gemene draken of arme prinsessen. Als je daar met onbegrip op reageert, zullen ze niet snel geneigd zijn meer te vertellen.

5

VAL DE OUDERS NIET AF

Kinderen zijn loyaal naar hun ouders; ook mishandelde kinderen. Bekritiseer daarom de ouders niet. Het kind mag zijn ouders diskwalificeren, jij niet. Als jij dat wel doet, kan het loyaliteitsconflict waar het toch al in zit, versterkt worden en kan het kind geneigd zijn de ouders in bescherming te nemen. Realiseer je dat een kind dat het heeft over zijn ‘vieze’ of ‘boze’ papa of mama, niet zegt dat het niet meer thuis wil wonen. De leerling zegt daarmee dat hij bepaald gedrag van zijn vader of moeder naar vindt en hij wil dat het stopt.

6

STEL KORTE, OPEN VRAGEN

Begin met open vragen zoals: Wat is er gebeurd? Wanneer is dat gebeurd? Hoe komt dat? Dat wissel je af met gesloten vragen: Ben je gevallen? Ging je huilen? Vond je dat leuk of niet? Pas op voor teveel vragen achter elkaar: het kind kan het gevoel krijgen dat het verhoord wordt. Stel geen waaromvragen. Een kind weet niet waarom iets is gebeurd is of waarom iemand iets doet. Bovendien kan het schuldgevoelens oproepen. Vraag bovendien niet door als het kind niets wil of kan vertellen. Het zit met angstgevoelens als: ben ik met mijn verhaal veilig bij jou? Vind je me dan nog aardig? Als een kind moeite heeft met praten, kun je de vragen ook in de derde persoon stellen. Bijvoorbeeld: ‘Sommige kinderen zeggen…’ Je geeft daarmee aan dat het kind niet de enige is en dat je weet waar je het over hebt. Houd er rekening mee dat kinderen niet meteen alles durven te vertellen en je daarom misschien meerdere gesprekken moet voeren om meer duidelijkheid te krijgen over je zorgen.

7

geïnteresseerd bent in zijn mening en dat alle antwoorden goed zijn. Beloof nooit dat het kind en zijn gezin meteen gehol­ pen zullen worden. Vaak duurt het even voordat hulp in gang is gezet en voor een kind is een maand een eeuwigheid. Sluit het gesprek af met een samenvatting van wat jullie hebben besproken en vertel wat je plan is. Bespreek met het kind wat het moet doen als het thuis niet meer goed gaat. Dat hij naar de buurvrouw kan gaan als hij zich onveilig voelt, of de politie kan bellen of naar jou toe kan komen. Laat het kind vooral zelf nadenken over wat hij kan doen en wie hij belt.

8

BELOOF NOOIT GEHEIM­ HOUDING

Als de leerling vraagt of je het niet door­ vertelt aan een ander, moet je duidelijk maken dan je dit niet kunt beloven. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik heb ande­ ren nodig om jou te kunnen helpen, maar ik beloof je dat ik niets achter jouw rug om doe. Oké?’ Daarnaast kan het kind vragen of je het niet aan zijn ouders vertelt. Leg dan uit dat je niet alles zal vertellen, maar dat zij wel moeten weten hoe hij zich voelt. Je kunt zeggen dat je van tevoren goed bedenkt wat de ouders wel en niet moeten weten om de situatie voor het kind beter te maken. Dit overleg je ook eerst met hem voordat je daadwerkelijk stappen onderneemt. Wees je bewust dat het vertrouwen van mishandelde kinde­ ren al geschonden is, dat vererger je door dingen te doen zonder zijn medeweten. Het kind hoeft het niet eens te zijn met de stappen die jij wilt zetten, maar moet het wel weten.

GEEF UITLEG

Volwassenen zijn geneigd te denken dat kinderen de regels van communicatie wel kennen. Dat blijkt vaak niet het geval. Maak daarom meteen aan het begin duidelijk was je bedoeling is van het gesprek. Vertel hem dat je wil praten over iets wat hij heeft verteld of iets wat jij hebt gezien. Leg uit waarom je dat wil en wat je er vervolgens mee gaat doen. Geef aan dat je

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 25


FOTO’S: OLEG GOLOVNEV, SHUTTERSTOCK

Lees meer over ervaringen van anderen met kindermishandeling op ONDERWIJSENKINDERMISHANDELING.NL

26 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING


AAN TKM VERTELD

VADER WERD GEMELD BIJ HET AMK EN GING IN THERAPIE:

‘ Nu snap ik dat een draai om de oren absoluut niet door de beugel kan’ De school van de dochter van Peter de Vries* belde dat er iets met zijn oudste dochter was en of hij zo snel mogelijk kon komen. Op school trof hij, naast de vertrouwens­ persoon van de school, iemand van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Er was een melding tegen hem gedaan wegens kindermishandeling. De Vries kreeg intensieve therapie. ‘Ik heb geleerd tot tien te tellen in bepaalde situaties.’

AUTEUR: MARTY PN VAN KERKHOF

‘M

ijn dochter vertoonde volgens de vertrouwenspersoon van school symptomen die wezen op mishande­ ling. Ze was in zichzelf gekeerd, teruggetrokken en opmerkelijk stil. Bovendien had ze gezegd dat ze niet meer naar huis durfde, omdat ze bang voor mij was.’ De Vries schrok zich te pletter. Hij was zich naar eigen zeggen van geen kwaad bewust. ‘Ik was boos en ik had het gevoel dat ze een mes in mijn rug hadden gestoken.’ Destijds besefte hij niet dat het in Nederland niet meer getolereerd wordt dat je je kind slaat en dat

zelfs een ‘pedagogische tik’ bij de wet verboden is. Een paar weken voor dit bewuste gesprek was hij inderdaad nog fors tegen zijn dochter uitgevaren. Hij had uit woede, omdat ze in zijn ogen iets verkeerds had gedaan, tegen haar geschreeuwd, haar een draai om de oren gegeven en haar een trap ‘voor haar hol’ verkocht. ‘Ik begreep toen niet dat mijn dochter dat wel tegen de vertrouwenspersoon gezegd had en niet tegen mij.’ Toch realiseerde hij zich dat het zo niet verder kon. Onder druk van het AMK meldde hij zich aan bij De Waag, het centrum voor ambulante forensische

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 27


AAN TKM VERTELD

psychiatrie. Bij De Waag kwam hij bij systeemthera­ peut Frans Thoonsen terecht. Thoonsen is al van het eerste uur verbonden aan het ambulante deel van de Van der Hoeven Kliniek. ‘Al zo’n twintig jaar ben ik hier als behandelaar werkzaam. Mijn specialiteit is huiselijk en relationeel geweld. Samen met de politie, het OM en de reclassering doen we er alles aan dit soort geweld sneller aan te pakken en te voorkomen dat problemen in de huiselijke sfeer helemaal uit de hand lopen.’ DE BOEL BAGATELLISEREN

Hij herinnert zich nog goed dat De Vries in het eerste gesprek net deed alsof er eigenlijk niets aan de hand was. ‘Zoals veel mannen die hier komen had hij heel sterk de neiging om alles te bagatelliseren. Hij kon er niet over uit dat een zogenaamde tik of een draai om de oren absoluut niet meer kan. Wat me ook opviel was dat hij een nogal sombere aard had.’ In een latere sessie bleek De Vries in elk geval niet aan een depressie te lijden. Wel is hij een binnenvetter die alles opkropt en zich dan thuis met periodieke driftbuien afreageert. Het is beleid bij De Waag om mannen als De Vries eerst een groepstraining te laten volgen. Alleen als ze door persoonlijkheidsstoornissen of vanwege de

‘Ik besef me nu dat een klap veel meer schade aanricht bij een kind dan ik had gedacht’ taalbarrière niet in een groep kunnen functioneren, wordt er gekozen voor een individuele aanpak. In de zogeheten Veilig huisgroep praten zo’n negen – me­ rendeels – mannen tien weken lang elke week over wat ze hun partner of kinderen hebben aangedaan. Het zijn geen vaste groepen, maar om de paar weken stromen er weer nieuwe kandidaten in. ‘Elke keer dat er een nieuwkomer is, moeten de groepsleden zich aan elkaar voorstellen’, zegt Thoonsen. ‘Iedere keer moeten ze dan ook praten over wat ze gedaan hebben en waarom ze in deze groep zitten. Of ze willen of niet; ze moeten telkens weer hun daden onder ogen zien.’ De bedoeling van de training is dat de mannen controle leren te krijgen over hun geweldsimpulsen en de verantwoordelijkheid nemen voor hun daden. ‘Als begeleiders stimuleren we heel sterk dat de groepsleden elkaar aanspreken op hun gedrag en dat ze onderling in discussie gaan over wat je wel en niet

28 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

kunt maken bij je partner of je kinderen. Die debatten kunnen er fel aan toegaan, en dat is ook precies de bedoeling. Op die manier leren ze dat hun geweldda­ dige gedrag absoluut niet door de beugel kan.’ SPANNINGEN OPKROPPEN

Zowel voor De Vries als in de beleving van de systeemtherapeut was de groepstraining het sleutelmoment in zijn behandeling. ‘Na een paar sessies merkte je dat hij stopte met zijn gedrag te bagatelliseren’, aldus Thoonsen. ‘Hij ging zich realiseren dat hij zelf verantwoordelijk was voor hoe hij zich ten opzichte van zijn dochter misdragen had. Ook werd hem langzamerhand duidelijk dat zijn driftbuien mede veroorzaakt werden door zijn weinig assertieve gedrag op zijn werk. En omdat hij in zijn vrije tijd veel te veel hooi op zijn vork nam.’ Bij zijn baas durfde De Vries namelijk nooit nee te zeggen als zijn leidinggevende hem weer met een nieuwe opdracht belastte, terwijl hij zijn handen nog vol had aan zijn normale werkzaamheden. En in het verenigingsleven stapelde hij al even makkelijk functie op functie. Door al die stress die daaruit voortkwam, kreeg met name zijn dochter het om de zoveel tijd hard te verduren. In de training ging De Vries begrijpen dat hij zijn leven lang al die spanning aan het opkroppen was en leerde hij de signalen op te pikken als zijn spreek­ woordelijk emmertje dreigde over te lopen. ‘Ik


merkte door naar de verhalen van die anderen te luisteren dat ik niet de enige was die daarmee omhoog zat. En door wat zij vertelden, zag ik ook wat ik zelf allemaal verkeerd deed.’ Daarnaast kwam hij erachter dat zo’n zogenaamde pedagogisch tik helemaal niet zo onschuldig is. ‘Het richt veel meer schade aan bij zo’n kind dan ik gedacht had. En hetzelfde geldt eigenlijk voor mijn verbale uitvallen. Bij mijn dochter komt dat heel hard aan. Ik begreep toen pas dat ze daar vreselijk bang van werd. Het is nu eenmaal een gevoelig meisje.’ En wat zeker ook meespeelde was dat hij zag dat veel van zijn groepsgenoten in scheiding lagen. ‘Ik dacht bij mezelf: zover kan het dus komen als je niet uitkijkt. Dat wilde ik koste wat kost voorkomen, want mijn gezin is mij heel veel waard.’ VEILIGHEIDSPLAN

Na het groepsprogramma oordeelde systeemthera­ peut Thoonsen dat de behandeling van De Vries nog niet af was. ‘Ik achtte het risico dat het weer mis zou gaan vrij groot. Slaan deed hij niet meer, maar de dreiging was er nog steeds. Dat bevestigde ook zijn vrouw. Ook bleken de ouders nog problemen te hebben met de opvoeding.’ Vandaar dat de sys­ teemtherapeut voorstelde om de behandeling voort te zetten met partnertherapie en af en toe gesprek­ ken waar ook de kinderen bij waren. Maar eerst moest de veiligheid goed geregeld zijn. Daarom werd er een veiligheidsplan opgesteld. Daarin legde het gezin vast wat er moest gebeuren als het met De Vries weer mis dreigde te gaan. Als hij bijvoorbeeld een driftbui aan voelde komen, moest hij voortaan een time out nemen en zich terugtrek­ ken op zijn computerkamer. De Vries: ‘Wat ook goed helpt is om eerst tot tien te tellen als het uit de hand dreigt te lopen. En erover te praten als ik de stress voel oplopen.’ Voor het geval hij zich niet aan de afspraken houdt, is het de taak van zijn vrouw om hem daar weer aan te herinneren. Tijdens de therapie ging De Vries toch nog een keer in de fout. Zijn dochter was kwaad op haar ouders en schold ze uit voor rotte vis. Hij kon zich niet beheer­ sen en gaf haar een klap. Hij weet nog dat hij dacht: ‘Oh oh, ik ben weer terug bij af!’ Hij schaamde zich dood voor wat hij gedaan had. ‘Ik herinner me nog dat ik met lood in mijn schoenen naar onze volgende afspraak bij De Waag ben gegaan. Nou krijg ik op mijn kloten, dacht ik.’ Voor Thoonsen was het evenwel niet echt een verrassing dat hij een terugval had gehad. ‘Ik bouw altijd in dat dat kan gebeuren. Waar het om gaat, is hoe een cliënt ermee omgaat. De Vries vertelde me dat hij er enorm veel spijt van

had gehad, hij zijn excuses aan zijn dochter heeft aangeboden en haar getroost heeft. Dat geeft aan dat hij weliswaar weer in zijn oude fout is vervallen, maar dat hij wel geleerd heeft om zijn fout toe te geven en daar iets mee te doen. Dat is een van de effecten van de groepstraining geweest. Hij heeft dus duidelijk vooruitgang geboekt.’ EENMALIGE TERUGVAL

Medio vorig jaar is met wederzijdse instemming de therapie beëindigd. De Vries kijkt er met grote tevredenheid op terug. ‘Ik ben eigenlijk helemaal niet zo’n prater. Maar bij De Waag heb ik geleerd om te praten als er iets is. En om sorry te zeggen als ik wat verkeerd heb gedaan. Hoewel me dat nog altijd niet gemakkelijk afgaat.’ Hij is ook erg te spreken over het vakmanschap van zijn behandelaar: ‘Ik heb groot respect voor Thoon­ sen. Hij heeft zijn werk goed gedaan. Ik kan niet anders zeggen dan dat de behandeling bij mij gewerkt heeft.’ Sinds zijn eenmalige terugval heeft hij zich redelijk goed weten te beheersen. Niet dat hij zich nooit meer boos maakt op zijn dochter. ‘Maar ik weet nu dat ik eerst maar eens tot tien moet tellen.’ Ook de therapeut is content met het resultaat. ‘Ik denk dat de behandeling goed geslaagd is. De Vries

‘Door wat anderen vertelden in de training, zag ik ook wat ik zelf verkeerd deed’ heeft manieren geleerd om zich te beheersen, hij heeft inzicht in zichzelf gekregen, en zijn vrouw weet dat als het nodig is ze kan ingrijpen.’ De behandeling heeft alles bij elkaar ietsje langer geduurd dan gebruikelijk. ‘Meestal duurt het zo’n anderhalf jaar. Bij hem zijn we twee jaar bezig geweest, maar het resultaat is er ook naar. Ik heb bij het afscheid wel gezegd dat ze tijdig hulp moeten zoeken als ze er samen niet uitkomen.’ Het lijkt er echter op dat De Vries zijn les geleerd heeft. ‘Ik hoop’, zegt hij op het einde van het gesprek, ‘dat anderen wat aan mijn verhaal hebben. Dat ze beseffen dat je je bij kinderen in de hand moet houden en dat je nooit en te nimmer een kind mag slaan.’ ◆ * DE NAAM PETER DE VRIES IS WEGENS PRIVACY­­REDENEN EEN PSEUDONIEM, ZIJN NAAM IS BEKEND OP DE REDACTIE. DE MAN OP DE FOTO’S IS EEN MODEL.

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 29


WORSTEL JE MET EEN DILEMMA? LEG JE VRAAG VOOR AAN ONZE EXPERTS: JOLANDE (VERTROUWENSARTS AMK), PAUL (MANAGER AMK) OF MARGA (INHOUDSDESKUNDIGE AUGEO ACADEMY THE NEXT PAGE). ZIJ HEBBEN JARENLANGE ERVARING IN DE AANPAK VAN KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD.

Vraag het de experts ‘Gescheiden vader zet geen handtekening onder onderzoekaanvraag voor zijn kind. Wat kunnen wij als school doen?’ FOTO: GERRY HURKMANS

Beste Jolande, ‘Ik heb een jongen in groep 7 en zijn ouders zijn gescheiden. De communicatie verloopt erg moeizaam tussen beide ouders. Zo komen ze allebei apart op gesprek op school. De jongen is hoog­begaafd, maar heeft “problemen” op sociaal-emotioneel gebied. We willen graag een onderzoek om te kijken waar deze problemen vandaan komen. De moeder vindt dit prima, de vader heeft mondeling toegezegd akkoord te gaan. Maar als hij een handtekening moet zetten op het toestemmingsformulier, krijgen we geen reactie van hem. Op deze manier houdt hij het onderzoek tegen. Dit speelt nu al tijden. De moeder overweegt een melding te doen bij het AMK maar is bang dat de communicatie daardoor nog slechter wordt. Wat is onze rol als school in verband met de meldcode?’ Een intern begeleider

‘Ik kan me goed voorstellen dat je je afvraagt wat je kunt doen om hulp voor deze jongen tot stand te brengen. Voor een dergelijk onderzoek heeft een school de handtekeningen van beide ouders nodig. Tenminste: als beide ouders zorg dragen voor hun kind of het gezag hebben. Ik heb niet het idee dat het AMK nu al een rol kan spelen, hoewel je wel om advies kan vragen. Advies vragen aan het AMK kun je doen zonder de ouders hiervan op de hoogte te stellen. Om een situatie zoals je beschrijft bij het AMK te melden, moet duidelijk zijn dat deze jongen ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd als hem dit onderzoek onthouden wordt. Ik denk echter dat er andere manieren zijn om deze jongen verder te helpen. Mijn advies is om van deze vader te horen waarom hij wél mondelinge toestemming geeft, maar (nog) geen handtekening heeft gezet onder de verwijzing. Is de reden die jullie als school hebben voor de verwijzing,

30 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

voldoende duidelijk geworden? Mogelijk vraagt de vader zich af wat een onderzoek naar de oorzaak van de problemen van zijn zoon gaat opleveren? In een gesprek met de ouders is het dan ook aan te raden om duidelijk te benoemen waarom de school het onderzoek wenst. Vraag wat zij, in dit geval met name de vader, vinden. En, als dan ook vader er achter staat: waarom hij dan niet tekent? En als hij er niet achter staat: wat zijn voorstel dan is? Ga in op wat nodig is voor hun zoon en hoe die zorgvraag beantwoord kan worden. Probeer tijdens het gesprek niet te veel in te vullen voor de vader. Je weet immers niet wat zijn motivatie is. Mogelijk voelt hij zich schuldig of beschuldigd omdat de opvoedsituatie niet optimaal is? Of het kan zijn dat vader meer gemoti­ veerd is om mee te werken aan een andere verwijzing? Mijn advies is daarom om nog eens een goed gesprek te hebben en alle vragen en punten goed met elkaar te

bespreken. Het is belangrijk om beide ouders te betrekken bij de visie die je als school hebt op de ontwikkeling van hun zoon. In dit gesprek moet het belang van hun kind voorop staan. En is het zaak de samenwerking met ouders en de geza­ menlijke verantwoordelijkheid van school en ouders te zoeken.’ Jolande Schoonenberg, vertrouwensarts AMK-Amsterdam. WIL JE OOK EEN VRAAG STELLEN AAN JOLANDE? MAIL NAAR: VRAAG@EXPERTPANEL.NL.

Lees meer vragen & antwoorden op ONDERWIJSENKINDERMISHANDELING.NL


ACHTERGROND

KINDEREN DIE GETUIGEN ZIJN VAN PARTNERGEWELD:

Ze horen en zien vaak alles Vaak wordt gedacht dat kinderen niets merken van partnergeweld. Helaas is het tegendeel waar. Deze groep kinderen groeit op met geweld als norm en de helft van hen wordt zelf ook geslagen of seksueel misbruikt. Wees daarom bewust van deze vorm van huiselijk geweld en kindermishandeling.

AUTEUR: EDITH GEURTS

‘Zo erg was het nog nooit geweest. Gesmijt en gebonk rukten me uit mijn slaap en ik zat gelijk met Laurie rechtop in bed (…) We sprongen uit bed en renden de gang in, knipperend tegen het felwitte elektrische licht na het slaapdonker. In de keuken was de tafel ondersteboven getrapt, waarbij de vuile borden kapot waren gevallen en koude jus met erwten op de grond droop.’ Aan het woord is Andrea Ashworth in het boek ‘Eens in een brandend huis’ dat zij over haar gewelddadige jeugd schreef. Zij en haar zusjes waren jarenlang getuige van partnergeweld. Ouders denken – en hopen – vaak dat hun kinderen niets merken van deze vorm van geweld. Omdat hun kinderen toch in een andere ruimte spelen of al in bed liggen. GEBROKEN SERVIES

‘Een kind dat partnergeweld meemaakt, groeit op met geweld als norm’

Helaas krijgen kinderen altijd wel iets mee van partnergeweld. Ze zien vaak de klappen, het geweld en horen het ge­ schreeuw tussen hun (stief)ouders. Of ze zijn betrokken bij de gevolgen ervan:

gebroken servies, een gebroken neus of arm. Ook worden ze in de vlucht vaak meegenomen naar een opvangadres. In extreme gevallen raken ze zelf gewond. Omdat ze toevallig op hun moeders schoot zaten en zodoende ook geraakt worden door de vuist van hun (stief)vader. Of omdat het kind tussenbeide probeerde te komen. ‘Achter haar theekopje vroeg tante Livia: “Hij slaat de meisjes toch niet, hè?” “God, nee.” Mijn moeder zei fel: “Die raakt ie met geen vinger aan.” Ik keek naar de gezwollen ogen van mijn moeder. Ze wist niets van de avond dat mijn stiefvader me met de rug van zijn hand buiten westen had geslagen.’ De helft van de kinderen die getuige is van partnergeweld, wordt zelf ook geslagen of seksueel misbruikt. En zij leven constant in onveiligheid. Want wanneer zal de volgende aanvaring zijn tussen zijn

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 31


ACHTERGROND

DE MEEST OPVALLENDE KLACHTEN BIJ DE KINDEREN Kinderen kunnen ernstig lijden onder partnergeweld en vertonen vaak dezelfde klachten en gedragingen als kinderen die slachtoffer zijn van andere vormen van kindermishandeling. Dit zijn bijvoorbeeld: angst en gevoelens van onveiligheid, voortdurend op zijn hoede, schrikachtig, ● psychosomatische klachten, zoals buikpijn, hoofdpijn, flauwvallen, ● schaamtegevoelens (om de thuis­situatie, om het gedrag van de ouders), ● schuldgevoelens, ● gevoelens van machteloosheid, ● leerproblemen, zich moeilijk kunnen concentreren, ● agressief en destructief gedrag, ● depressieve gevoelens, ● teruggetrokken, leven in een fantasie­wereld. ●

ouders? Daarnaast is het heel verwarrend als de twee personen van wie je afhanke­ lijk bent en van wie je het meest houdt, elkaar kwaad en pijn doen. ‘Terwijl we gedwongen werden te doen alsof alles normaal was, droomden Laurie en ik dat onze leraren zouden raden wat er bij ons thuis aan de hand was en dat ze een manier zouden vinden ons eruit te halen, ook al moest de politie erbij komen. Onze moeder had ons verboden er met een officieel iemand over te praten.’

Besef je als docent of leerkracht, hoeveel baat een kind er bij kan hebben als het zijn verhaal bij je kwijt kan. Je bent immers iemand die hij vijf dagen per week ziet en zich vertrouwd bij voelt. Een kind dat partnergeweld meemaakt, groeit op met geweld als norm. Dit heeft conse­ quenties voor de manier waarop het als kind, maar ook later als volwassene omgaat met conflicten. CRIMINEEL GEDRAG

Zo geeft getuige zijn van geweld een verhoogd risico op toekomstig crimineel en gewelddadig gedrag. Ook kan het gevolgen hebben voor de latere partner­ relatie en het ouderschap. Waarbij jongens en mannen vaker geweld plegen en meisjes en vrouwen vaker slachtoffer zijn. Als je als onderwijsprofessional het vermoeden hebt dat een kind getuige is van geweld, dan handel je hetzelfde als bij elke andere vorm van kindermishan­ deling. Je doorloopt ook alle stappen van de meldcode. De eerste drie zijn hierbij het meest belangrijk: 1. Je brengt eerst de signalen in kaart. 2. Je overlegt met een deskundig collega of je neemt contact op met het Advies- en Meldpunt Kindermishande­ ling (AMK). 3. Je bespreekt het welzijn van het kind met de ouders – al dan niet samen met een collega. Houd er rekening mee dat net als de kinderen, ouders vaak niet uit zichzelf naar buiten treden met hun problemen.

32 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

Ze schamen zich, denken dat het vanzelf weer beter zal gaan of zijn bang voor de consequenties als het geweld naar buiten komt. KINDEREN LIJDEN ONDER HET GEWELD

Het kan voor ouders heel bedreigend zijn als buitenstaanders vraagtekens plaatsen bij het welzijn van hun kinderen. Pak dit dus zorgvuldig aan en doe dit bij voorkeur met een collega. Realiseer je dat veel ouders er niet bij stil staan dat het voor de ontwikkeling van hun kinderen heel schadelijk is om getuige te zijn van heftige ruzies en geweld. Zeker als ouders ervan overtuigd zijn dat de kinderen nooit iets merken van hun ruzies. Dan kunnen ze verbaasd zijn dat anderen zich zorgen maken om hun kinderen. Belangrijk is dat je partnergeweld of geweld binnen een gezin serieus neemt en er naar handelt. Door te erkennen dat kinderen lijden onder het geweld, en je de verborgen signalen oppikt en ze als zodanig benoemt, kan je een eerste maar essentiële stap zetten. Maar doe dit vooral niet alleen! Praat met collega’s over dit

‘Deze kinderen leven constant in onveiligheid; ze weten nooit wanneer de volgende aanvaring tussen de ouders zal zijn’ onderwerp, kijk wat zij er van vinden en wat zij zouden doen. Dat sterkt je in je aanpak en wellicht tot het zetten van die essentiële stap waardoor het kind daadwerkelijk geholpen kan worden. ◆


Wat kun jij doen?

PAK KINDERMISHANDELING AAN. KIJK OP:

ONDERWIJSENKINDERMISHANDELING.NL

FOTO: GOODLUZ, SHUTTERSTOCK

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 33


INTERVIEW

MIEKE GORDON, INTERN BEGELEIDER:

‘Je moet een continu fingerspitzengefühl hebben’ Meer aandacht voor leren signaleren is een goede zaak vindt Mieke Gordon, intern begeleider. Maar, net zo belangrijk: aandacht voor gesprekstechnieken en praten over opvoeden: ‘Soms zijn ouders zelfs opgelucht als we onze zorgen met ze bespreken.’

AUTEUR: MARIE-JOSÉ LINDERS

‘A

ls je naar de cijfers kijkt, heeft 1 op de 30 kinderen te maken met mishande­ ling. Het is misschien naïef, maar ik heb niet het idee dat het bij ons in elke klas speelt. Ik ben als zij-instromer begonnen in het basisonderwijs en werk op een school in een kleinere stad, daarnaast studeer ik nu orthopedagogiek en loop ik stage op

‘Het is belangrijk dat je gezamenlijk in actie komt; dat niemand er op school alleen voor staat’ een school in een Amsterdamse achterstandswijk. Daar maken we mee dat ouders hun kinderen slaan of opsluiten; het is daar zichtbaarder of zo. Op mijn andere school zien we ouders die soms veel van hun kind eisen en het weinig aandacht geven. Het pushen van kinderen vinden we erg in Nederland, maar noemen we het ook kindermishandeling? Ik ken een lerares die elke dag een zak krentenbollen mee naar school neemt. Voor de leerlingen die niet ontbeten hebben. Moet ze met al die ouders praten?

34 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

Alle ouders melden? De lerares vertelde me dat sommige leerlingen balen als het vakantie is: dan kunnen ze niet naar school, niet naar hun veilige plek. Als je daar dagelijks mee te maken hebt; verleg je dan je eigen grenzen? Het is moeilijk te bepalen wanneer iets kindermishandeling is, het heeft zoveel te maken met je eigen waarden en normen; helemaal als het over verwaarlozing gaat.’ DRUK WEGNEMEN

‘De vertrouwensband tussen school en ouders is belangrijk. Je zorgt samen voor het kind en probeert deze band zo lang, zo goed mogelijk te houden. Vaak merk ik dat ouders positief reageren als we onze zorgen met hen bespreken; ze zijn soms zelfs opgelucht. Laatst nog: een leerling werd behoorlijk gepusht door zijn ouders om telkens een hoger cijfer te halen. Hij werd gestraft als hij geen goede resultaten behaalde en continu vergeleken met kinderen die het wel kunnen. Zo’n kind krijgt extra huiswerk en begeleiding en heeft geen ruimte meer om te spelen: eigenlijk geen ruimte kind te zijn. Dan praten we met de ouders en achteraf zeiden ze dat ze ons dankbaar waren. Dat ze dankzij het gesprek beseften dat hun kind niet moet bereiken wat zij


FOTO: WAVEBREAKMEDIA, SHUTTERSTOCK

willen, maar dat het gaat om wat hun zoon zelf wil en kan. Zo neem je druk van ouders op een kind weg; het streberige is er vanaf.’ ‘Het komt ook voor dat een ouder niet inziet dat er hulp nodig is. Dan is er toch sprake van een vertrou­ wensbreuk tussen ouder en school. Mede daarom is het belangrijk dat de intern begeleider bij een gesprek is en de leraar dit niet alleen doet. Bij ons zal

‘Een kind weet nog niet altijd dat het je kan vertrouwen’ de leraar nooit de uiteindelijke melding doen. Dat doe ik, als intern begeleider. De leraar heeft het kind elke dag in zijn klas en moet door kunnen gaan met lesgeven en oudergesprekken, je moet, omwille van het kind, met elkaar in gesprek blijven. Het is belangrijk dat je gezamenlijk in actie komt, dat niemand er op school alleen voor staat. We hebben een zorgteam en nemen deel aan het zorgbreedte overleg. Zodra we signalen vanuit de school krijgen, gaan we met alle betrokken leraren om tafel en bespreken, zo feitelijk mogelijk, wat we zien aan de kinderen en bepalen de volgende stappen.’ LOYAAL AAN OUDERS

‘De primaire taak van het onderwijs is lesgeven wordt wel eens gezegd. Maar elk kind, elk gezin heeft een verhaal. Over sommigen weet je veel, over sommigen bijna niets. Je krijgt nooit helemaal door hoe het thuis nu écht gaat en het kan een lange weg zijn dat boven tafel te krijgen. Aan kinderen zelf merk je soms weinig of ze vertellen niet veel. Een kind weet nog niet altijd dat het je kan vertrouwen en is

loyaal aan zijn ouders. Je moet dan ook een continu fingerspitzengefühl hebben en aan elkaar koppelen wat je van leerkrachten hoort. Vertelt een kind dan toch zijn verhaal, zeg dan nooit dat je het geheim houdt. Je moet iets doen en dat delen met het kind. Het is frustrerend als een zaak vervolgens op een bureau blijft liggen. Jeugdzorg kijkt naar de prioriteit en beoordeelt of ze ingrijpen en dat kan soms even duren. Maar, als een kind zijn verhaal vertelt moet er doorgepakt worden: door alle partijen. Ook de samenwerking tussen behandelende instellingen en de school is belangrijk. De moeder van enkele leerlingen had hulp nodig voor ernstige smetvrees, ook lag ze in scheiding met de vader. De kinderen zeiden niets. Maar we kwamen er achter dat ze in de middagpauze niet thuis mochten eten. De kinderen waren gezien in een winkel­centrum, bij de bakker, zodat ze niet in de regen hoefden te eten. Samen met de leraren en de GGD hebben we met de ouders gesproken. De moeder is in behandeling gegaan, maar kwam na drie keer niet meer opdagen. Dat is ons nooit gezegd. We hoeven geen inhoudelijke informatie; we begrijpen dat dat niet kan vanwege privacyredenen, maar laat ons weten dat ze niet meer komt. Dan kunnen wij een zorgmelding doen, want voor de kinderen is het onveilig als er geen hulp komt.’ OPVOEDCURSUS VOOR ALLE OUDERS

‘Ik denk wel eens dat het goed zou zijn als ouders verplicht een opvoedcursus volgen. Dat klinkt misschien zwaar, maar opvoeden is moeilijk; zelf ben ik ook geen perfecte moeder. Met zo’n cursus bedoel ik niet dat jeugdzorg in elk gezin moet meekijken; het gaat mij erom dat je als ouder feedback krijgt op je handelen. Dat we met elkaar en ook op school praten over opvoeden, over hoe we met elkaar om willen gaan en wat je kunt doen als het even niet zo goed gaat; als je bijvoorbeeld snel uit je slof schiet. We zeggen niet voor niets: ‘it takes a village to raise a child’. ◆

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 35


WORSTEL JE MET EEN DILEMMA? LEG JE VRAAG VOOR AAN ONZE EXPERTS: JOLANDE (VERTROUWENSARTS AMK), PAUL (MANAGER AMK) OF MARGA (INHOUDSDESKUNDIGE AUGEO ACADEMY THE NEXT PAGE). ZIJ HEBBEN JARENLANGE ERVARING IN DE AANPAK VAN KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD.

Vraag het de experts FOTO: GERRY HURKMANS

‘Teamgenoten willen geen melding meer maken bij het AMK omdat je altijd je naam moet noemen. Wat nu?’

Beste Paul, Ik werk op een basisschool. Wij hebben discussie in het team: een aantal van ons wil niets meer met het AMK doen. Je moet je naam noemen en sommigen hebben slechte ervaringen met ouders. Ik begrijp dit wel, maar vind het ook lastig. Wat adviseer je ons? Een leerkracht.

Dat hoor ik vaker en begrijp ik ook. Het kan naar zijn als ouders negatief reageren omdat je gemeld hebt of, op verzoek, informatie aan het AMK gegeven hebt. Sommige ouders zijn zo boos dat ze een klacht indienen, andere ouders tegen de school proberen op te zetten of hun kind van school halen. Helemaal oplosbaar is dit probleem niet, maar er zijn zeker tips die je kunnen helpen. Je kunt het AMK om advies vragen over hoe je met een vermoeden van kindermis­ handeling kunt omgaan. Melden hoeft niet altijd nodig of wenselijk te zijn. Als je advies vraagt, hoeft het AMK geen namen te weten; je denkt samen na over de beste aanpak. Dat hoef je ouders ook niet te vertellen; het gaat immers om een adviesgesprek. Zorg dat je gesteund wordt door je collega’s en de schoolleiding. Neem een besluit om te melden daarom nooit alleen: doe dat samen met collega’s en betrek je directeur. Als je contact met een ouder lastig wordt, kun je afspreken dat het

36 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

contact via de directeur verloopt. Zo blijf jij uit de wind en kun je je werk blijven doen. In een uiterst geval, kan een ouder de toegang tot het schoolplein of de school ontzegd worden. Als het even kan, voorkom je dit soort maatregelen; je past ze alleen toe als een gesprek onmogelijk is. Het is belangrijk dat je aandacht besteedt aan de uitleg die je aan ouders geeft. Waarom wordt er gemeld? En wat precies? Waarom nu? Ouders willen gehoord worden en dat gevoel geef je ze niet, als je ze oproept voor een gesprek waarin je ze laat weten dat je een melding bij het AMK doet. Dat kan ouders een gevoel van machteloosheid geven en resulteren in boosheid of agressie. Als het mogelijk is, is het goed je zorgen over hun kind aan de ouders voor te leggen en te vragen hoe zij er tegenaan kijken. Stelt hun uitleg je onvoldoende gerust, leg dat uit en vertel dat je je zorgen, overeenkomstig de meldcode en de regels van de school, meldt bij het AMK. Het is belangrijk om bij een vermoeden

van kindermishandeling zo transparant mogelijk te zijn naar de ouders. We willen ouders meekrijgen in een veranderings­ proces en dan is vertrouwen een sleutel­ begrip. Er zijn situaties waarin openheid schadelijke gevolgen kan hebben. De wetgever heeft daarin voorzien: beroeps­ krachten kunnen anoniem blijven, als het vermoeden bestaat dat openheid over de melding een bedreiging vormt voor het kind of de melder. Het is echter onvermij­ delijk dat je soms boze ouders tegenkomt in de aanpak van kindermishandeling. Je kunt je ogen sluiten en nietsdoen, maar dat is duidelijk niet wat je wilt. Laten we dan ook blijven samenwerken en bekijken hoe we jou, je collega’s, kinderen en ouders, ook in de toekomst kunnen helpen. Paul Baeten, manager AMK-Haaglanden. WIL JE OOK EEN VRAAG STELLEN AAN PAUL? MAIL NAAR: VRAAG@EXPERTPANEL.NL.


Uitgelicht Lesmateriaal cursussen KINDEREN IN ECHTSCHEIDING SITUATIES (KIES) WERKEN AAN DE VERWERKING VAN EEN ECHTSCHEIDING

Wat kun je op school met een kind dat aantoonbaar last heeft van de scheiding van zijn ouders? Natuurlijk kan de school er aandacht aan geven, en het kind proberen bij te staan. Maar wat als het toch ernstiger is? Dan kan er binnen school gewerkt worden met het programma KIES (Kinderen in Echtscheiding Situaties). Dit is een programma waarbij gericht aandacht is voor de (mogelijke) problematiek van kinderen die een scheiding van hun ouders meemaken. KIES is voor ouders, docenten en kinderen van gescheiden ouders in groep 1 t/m 4 en groep 5 t/m 8 in het basis- en speciaal onderwijs. KIES bestaat voornamelijk uit een spel-­ praatgroep voor de kinderen. Door middel

STUK – JONGEREN TEGEN GEWELD IN OPVOEDING EN RELATIES BOEK, DISCUSSIESTELLINGEN EN QUIZ INTERESSANT LESMATERIAAL

Wil je binnenkort in jouw groep 7 of 8 van de basisschool aandacht besteden aan het onderwerp kindermishandeling? Dan ben je eigenlijk verplicht om even een kijkje te nemen op de site van STUK www. stukonline.com, Jongeren tegen geweld in opvoeding en relaties. Deze jongeren uit Nederland en Vlaanderen zijn actief tegen geweld in opvoeding en relaties. Op basis van eigen ervaringen werken ze aan YouTube-filmpjes, is er een

STUK-boek uitgekomen, maken ze Forum-­ theater en geven ze workshops. Al deze initiatieven gaan uit van het mot­ to ‘wij hebben het meegemaakt en vinden het niet normaal. Wanneer jij het mee­ maakt, zelf of in de buurt, mag je het ook niet normaal vinden. Zoek hulp en onder­ steun elkaar!’ Neem het filmpje van Zoë: ‘Ik werd seksu­ eel misbruikt door mijn vader. Dat heeft lang geduurd. Er was één juf op school die zei: ‘Als er iets is Zoë, ik ben er, ik wil naar je luisteren en helpen waar ik kan’. Ik durf­ de niet direct naar haar toe te gaan, maar uiteindelijk maakte zij het verschil. Ze was geduldig en keek mij recht in de ogen.’ Het STUK-boek is bedoeld om jongeren

van lotgenotencontact en onder begelei­ ding van een speciaal hiervoor opgeleide KIES-coach werken de kinderen aan de verwerking van de echtscheiding van hun ouders, leren ze omgaan met de situatie waarin zij zich bevinden en leren ze antici­ peren op situaties die ze nog kunnen gaan meemaken. Ouders leren te kijken naar wat de schei­ ding bij hun kind oproept en de reacties te plaatsen in de ontwikkelingsfase van het kind en in de fase van de scheiding. De school krijgt inzicht in de situatie van het kind en kan daardoor het kind en de ouders beter begeleiden en helpen. KIES wordt in principe op school uitge­ voerd door gecertificeerde KIES-coaches. Het programma heeft zich bewezen in de praktijk en is opgenomen in de databank van effectieve jeugdinterventies van het Nederlands jeugd Instituut (NJI). www.kiesvoorhetkind.nl

en volwassenen (zowel ouders als be­ roepskrachten) uit te dagen om met el­ kaar in gesprek te gaan over geweld in op­ voeding en relaties. En is op de site gratis te downloaden. Overigens wordt het woord ‘geweld’ door STUK breed opgevat. Hieronder wordt óók verstaan: (seksueel) misbruik, lichamelijke of emotionele verwaarlo­ zing en psychische mishandeling. In het boek staan ervaringsverhalen, foto’s en gedichten. De discussiestellingen en de STUK-quiz zijn goed bruikbaar als lesma­ teriaal in de klas. www.stukonline.com

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 37


Uitgelicht Lesmateriaal cursussen JE HELE SCHOOL MELDCODEPROOF: PAK MISHANDELING, VERWAARLOZING EN MISBRUIK VAN KINDEREN AAN

Kinderen kunnen thuis op vele manieren in de knel zitten. Dat kan je soms terugzien in de klas. Blauwe plekken, schuw gedrag maar evenzeer nooit brood mee, of weer geen gym­kleren. Allemaal signalen waar je zorgvuldig mee moet omspringen. Om dit te vergemakkelijken heeft Augeo Academy The Next Page, voor leraren, intern begeleiders, schoolmaatschappelijkwerkers en schoolleiders in het primair en speciaal onderwijs een online Meldcode-scholingspakket samengesteld. Met 2 uur online scholing leer je hoe je kunt zien of een kind thuis mogelijk wordt verwaarloosd, misbruikt of mishandeld, hoe je daarover met ouders praat en hoe je werkt volgens de Meldcode. Je oefent praktijksituaties met videocasuïsties. Je leert op het moment dat het jou uitkomt: de cursuslicenties zijn een jaar

SAFE YOU SAFE ME HET MELDCODE+PAKKET VAN SAFE YOU SAFE ME WORDT AANGEBODEN DOOR VEILIGHEIDNL.

Bovenop de online cursus van Augeo Academy The Next Page én een gratis TKM-abonnement krijgen scholen persoonlijk advies over de invoering van de Wet Meldcode door een gecertificeerde begeleider. Scholen ontvangen in aansluiting daarop handige checklists en hulpmiddelen om de meldcode levend te houden binnen de school. Bovendien wordt met de gecertificeerde begeleider

38 TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING

lang geldig. Daarnaast krijgt ieder team­ lid een gratis abonnement op online Tijd­ schrift Kindermishandeling (TKM). Boor­ devol achtergronden en praktische tips over de aanpak van kindermishandeling. Je hele team al vanaf € 250,– Meldcode­ proof: ● in 2 uur online leren ● waar en wanneer je wilt ● praktijksituaties oefenen ● mét certificaat Met dit online Meldcodepakket voldoe je aan de norm van de Wet Meldcode. De wet verplicht scholen te werken volgens een meldcode en de kennis en kunde van onderwijsprofessionals op peil te brengen én te houden. Neem eens een kijkje op de speciale site www.onderwijsenkindermishandeling.nl voor het volledige cursusaanbod of neem direct contact op met Augeo Academy The Next Page: info@augeo-foundation. nl of 0343-53 60 40.

een ouderbijeenkomst verzorgd over het stellen van grenzen in de opvoeding, om zo een veilig schoolklimaat te stimuleren waarin kinderen, ouders en leerkrachten open met elkaar praten over opvoeden. Het Meldcode+pakket kost 385,– euro (excl BTW). Meer informatie: http://safeyousafeme.veiligheid.nl/csi/ sysm.nsf


HANDELINGSPROTOCOLLEN VOOR DE MELDCODE EEN CONCIËRGE MOET WEER ANDERE STAPPEN NEMEN DAN EEN INTERN BEGELEIDER

Conciërge, remedial teacher, leerkracht of intern begeleider op een basisschool? Dan heb jij ook te maken met de Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. De wet schrijft diverse stappen voor die je moet nemen als je vermoedt dat een kind thuis te maken heeft met mishandeling, verwaarlozing of misbruik. Deze stappen zijn echter voor een overblijfkracht weer anders dan voor een intern begeleider. Om dit inzichtelijk te maken heeft een aantal gemeenten en instellingen digitale handelingsprotocollen kindermishandeling & huiselijk geweld laten maken waarin zichtbaar is welke stappen bij de diverse functies horen. Als je naar www.handelingsprotocol.nl gaat, dan zie je op de homepage meteen dat er twee specifiek gemaakt zijn voor het onderwijs. Één voor het reguliere onderwijs en één voor het speciaal onderwijs. Deze site maakt dus onderscheid in diverse functies binnen de school. Je kunt klikken op je eigen functie en dan verschijnen de specifieke stappen en concrete richt­ lijnen die jij moet volgen als je vermoedens hebt van kindermishandeling en huiselijk geweld. Ook tref je veel achtergrondinformatie op de site. Variërend van tips en adviezen over gespreksvoering met kinderen, met ouders (wel of niet gescheiden, met een andere culturele achtergrond, wel of niet openstaand voor hulp) tot signalenlijsten van verschillende vormen van kindermishandeling of hoe je met collega’s kunt overleggen. De site met protocollen wordt actueel gehouden door onafhankelijke experts op het gebied van preventie en aanpak kindermishandeling. De protocollen zijn ontwikkeld voor- en met behulp van professionals uit het onderwijs zelf.

GRATIS ABONNEMENT OP ONLINE VAKBLAD TKM

Wil je Tijdschrift Kindermishandeling gratis blijven ontvangen? Schrijf je dan nu in voor een online abonnement op TKM; het enige vakblad in Nederland over de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. Elk kwartaal ontvang je een mailalert zodra er een nieuwe TKM voor je klaarstaat. Boordevol interviews, achtergronden, de nieuwste wetenschappelijke bevindingen en tips.

TKM is een initiatief van Augeo Foundation en wordt gratis online aangeboden om zoveel mogelijk mensen die met kinderen en ouders werken op laagdrempelige wij­ ze waardevolle vakinformatie te bieden. Mail of bel met Augeo Foundation en geef jezelf en je collega’s op voor een gratis TKM-abonnement: redactie@tijdschriftkindermishandeling.nl of 0343-53 60 40. www.tkmnieuws.nl

Kijk voor meer tips op ONDERWIJSENKINDERMISHANDELING.NL

www.handelingsprotocol.nl

GRATIS ABONNEMENT: REDACTIE@TIJDSCHRIFTKINDERMISHANDELING.NL 39



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.