Teun mag

Page 1



KING KRULE Op de troon van Zuid-Londen M

et de naam Zoo Kid trok Archy Marshall de afgelopen jaren veel aandacht van de Britse media met zijn aparte mix van dub en new wave, of blue wave zoals hij het zelf noemt. Binnenkort verschijnt er een debuutalbum onder zijn nieuwe naam King Krule. Het is amper tien uur ’s ochtends maar de jonge King Krule draait rustig zijn eerste jointje. Het pakje shag verdwijnt in zijn broekzak en een brede grijns vertoont zich op zijn gezicht. Nog geen twintig jaar is hij, maar Archy Marshall is inmiddels toe aan zijn tweede artiestennaam. “Ik wilde niet voor de rest van mijn leven geassocieerd worden met Zoo Kid. Stel je voor dat ik veertig ben en nog steeds kid wordt genoemd”, zegt hij terwijl hij nog een hijs neemt. De Britse tiener groeide op in het grijze Londen tussen de smog en ganja-wolken. School was als tengere ginger niet zijn favoriete bezigheid. Hij was regelmatig het middelpunt van pestpartijtjes en werd zelfs een aantal keer beroofd. Hij besloot te spijbelen en zocht zijn heil in de straten van de hoofdstad. Daar raakte hij in contact met de Londense dub, een belangrijk element in zijn muziek. De muziekstijl was vooral populair onder jongeren in de jaren zestig, met acts als Fela Kuti en King Tubby. De muziek leerde hij kennen door zijn moeder, die vroeger de nodige artistieke feestjes gaf. “Ze was lid van een soort van dub-, jazz- en poëzieclubje. Er kwamen vaak artiesten over de vloer en zo kwam ik in contact met de muziek. Daarnaast speelde mijn oom in de legendarische punkband The Ruts. Ik luister nog steeds graag naar een act als Keith Hudson en Judge Dread.” Uitzichtloze generatie Ondanks de aanstekelijke dubelementen in zijn liedjes klinkt de muziek van King Krule opvallend donker. Dat komt omdat hij veel van zijn inspiratie uit het leven in de Engelse hoofdstad haalt. In zijn oude buurt Dulwich wordt armoede steeds zichtbaarder. Jongeren hebben weinig kans op een baan en de universiteiten zijn onbetaalbaar. “Londen is een mooie en romantische stad, maar het kent ook een lelijke kant. De jeugd hier heeft geen uitzicht op een prachtige toekomst. Ik vertaal de wanhoop die hier heerst in mijn muziek. De sfeer is de afgelopen jaren heel gespannen. In veel wijken worden

gebouwen opgekocht door zakenlui met veel poen en daardoor is er veel leegstand. De incidenten van de afgelopen jaren gebeurden niet zomaar.” Hij vertaalt de pijn en wanhoop van de Londense jeugd in zijn lied The Noose Of Jah City: “These walls grow too large / I start to lose the sense of life / The room becomes a warning as I see they’re washing away my pride / and in the tide / I saw the crimes that passed them by.” Zijn teksten zijn hevig beïnvloed door schrijvers als Franz Kafka en Charles Bukowski. King Krule weet op een pakkende manier de realiteit van de wereld om hem heen te beschrijven met donkere en soms politiek geëngageerde teksten. Na de rellen in Londen werd hij door de media gebombardeerd tot de voice of a new generation. Zelf vindt hij het maar niks. “Ik ben nog zo jong en heb nog genoeg uit te vogelen voor mezelf. Hoe kan ik dan de stem van een generatie zijn? Overigens vraag ik me af in hoeverre we een ‘generatie’ hebben. Behalve moedeloosheid hebben we weinig gemeen. Er is geen duidelijke subcultuur te ontdekken. Vroeger had je skinheads en punks met hun eigen kunst- en muziekscene. Dat mis ik onder mijn leeftijdsgenoten. Alles is commercieel geworden.” Voetstuk Toch begrijpt King Krule waarom hij op voetstuk wordt geplaatst. Volgens hem komt er tegenwoordig weinig muziek uit met een substantiële boodschap. Tussen de gladgestreken popmuziek voor de massa is zijn donkere jazzy dub en zijn rauwe, ongetrainde stem een verademing. Althans, zo zegt hij zelf. “De meeste muziek van tegenwoordig doet mij niks. Het lijkt allemaal met de paplepel ingegoten en de massa consumeert het zonder zeuren. Geen enkele muzikant probeert nog iets nieuws. Niemand zingt nog oprecht over emoties als agressie en pijn.” Met een nieuw album in het vooruitzicht, een platendeal op zak en de nodige nominaties in de Britse pers lijkt succes slechts een kwestie van tijd. King Krule haalt zijn schouders op en neemt een hijs van zijn inmiddels derde pretsigaret. “We zien het wel. Ik doe het tenslotte niet voor het geld.”


OP ZOEK NAAR HOOP


Zet de radio aan en je ontkomt er niet aan: folkmuziek. De albums van Mumford and Sons en The Lumineers gaan als zoete broodjes over de toonbank, terwijl menig folkbandje zaal na zaal uitverkoopt. Waar komt deze revival opeens vandaan?


E

r is binnen de muziekwereld veel veranderd in de afgelopen paar jaar. Waar hippe popmuziek vooral invloeden uit zwarte muziek haalde, lijkt nu folk en country aan een opmars bezig. Vaandeldragers Mumford and Sons, met in hun kielzog The Lumineers en Edward Sharpe and The Magnetic Zeros, hebben de harten van de massa veroverd. De spannende, sexy funk heeft plaatsgemaakt voor puurheid. Artiesten lijken de moderne producties met synthesizers en samples moe te zijn en keren terug naar de basis. Terug naar authenticiteit. Die terugkeer is succesvol. Talloze singer-songwriters met duidelijke roots in de Britse en Amerikaanse folk, zoals Jake Bugg, zijn niet weg te denken van de grote podia. Mumford and Sons is hét toonbeeld van deze revival. Muziekliefhebbers vallen massaal voor de banjo en aanstekelijke zang van frontman Marcus Mumford. Het is een opmars die moeilijk valt te duiden. Wat maakt dit genre, dat zijn oorsprong vindt in het puriteinse, rechts georiënteerde stuk Amerika, zo populair? Het lijkt in contrast te staan met de vrijdenkende maatschappij waarin wij nu leven. Misschien ligt daar het antwoord. Het volk lijkt murw gebeukt te zijn door de stadion rock en disco die MTV doorgaans de woonkamer in slingert. De hedendaagse muziek klinkt vooral afstandelijk en onpersoonlijk en mensen lijken de gezelligheid van een intieme live show te missen. Volgens Theo Ploeg, muziekjournalist en hoogleraar sociologie aan de Hogeschool van Amsterdam, kun je deze trend toetsen aan een maatschappelijke ontwikkeling. “Lokale gemeenschappen en identiteiten lijken langzaam te verdwijnen en de maatschappij verandert stap voor stap in één grote massa. We kennen geen sterke identiteit of binding meer en dat is waar mensen nu naar op zoek gaan. Op zoek naar herkenning en houvast.” Die houvast vinden muziekliefhebbers dus in de banjotokkel en stampvoeterij van de new wave of folk music. De muziek werkt aanstekelijk en geeft een gevoel van hoop. Er is een opvallende parallel te trekken met de jaren tachtig. Ook toen kende folk en country een revival. Nick Cave coverde opeens Johnny Cash en Glen Campbell, terwijl een batterij aan bands The Grateful Dead, Creedence Clearwater en Fairport Convention als referentiepunten zagen voor hun muziek. Opvallend is dat tijdens beide periodes de wereld een economisch gezien een moeilijke tijd doormaakte. Volgens Alex Ebert, zanger van Edward Sharpe And The Magnetic Zeros zoeken mensen daarom juist nu naar een lichtpuntje.

“We komen uit een donkere periode. Hoop is belangrijk in tijden van crisis en deze hoop vinden mensen in het positieve geluid van onze muziek. De shows bieden uitkomst aan de dagelijkse sleur. Ik roep altijd ‘let’s get high together’. Ik bedoel daar mee dat we samen onze gedachten moeten verheffen. Ver weg van onze zorgen.” Muziek als uitweg uit de realiteit. Het klinkt als een cliché, maar het blijft een terugkerend fenomeen. Er zijn talloze voorbeelden te bedenken: de luide punk uit de Engelse werkende klasse in de jaren zeventig, de hiphop uit het harde straatleven van New York, of misschien zelfs de trap (een mix van techno en rap) van de Londense jongeren, die in 2010 uit onvrede voor chaos en rellen zorgden. Ploeg: “Muziek is bij uitstek het middel om te ontsnappen aan de realiteit. Het vervoert je en brengt je gedachten op een andere plek. Het is niet voor niets dat muziek daarom zo’n belangrijke rol speelt in onze samenleving. Waar je ook gaat, je wordt altijd geconfronteerd met muziek. Het valt in die zin te verklaren dat mensen kiezen voor folk en country. Niet alleen om het positieve geluid, maar ook het ouderwetse en herkenbare van dit genre vormen hier een rol bij. Vroeger was alles beter, wordt vaak gezegd. Mensen hebben een hang naar het verleden.” Terug naar traditie. Naar een tijd waarin de wereld niet werd geleid door rijke zakenlui, toen banken nog niet op vallen stonden en de werkloosheid geen rol speelde. “We moeten de toekomst positief tegemoet zien. Het is een keuze die je maakt. Het is makkelijk om pessimistisch in


COLUMN

het leven te staan, maar ik zie dat als een zwakte. Je moet durven om op je bek te gaan. Dat is wat wij met onze muziek willen vertellen. Live free or die. We zijn al lang genoeg geketend door onze maatschappij”, zegt Ebert. Het is de vraag hoe lang deze trend stand houdt. Want wie zegt dat mensen de country en folk trouw blijven zodra er betere tijden aanbreken? Het verleden heeft meermaals bewezen dat muzikale trends komen en gaan. Ook hier zijn talloze van voorbeelden van te bedenken. Zo was een jaar of drie geleden de psychedelische rock uit de jaren zeventig hip, terwijl nu, naast country en folk, de surfrock weer zijn intrede maakt. Ebert is er niet zo bang voor: “Wat wij met onze folkbands doen, zal voor altijd een indruk achterlaten op het publiek.” We gaan het zien.

In een nostalgische bui zette ik laatst het album Flip Your Wig van Hüsker Dü op. Husker du. Noors voor 'weet je nog?'. Ik weet het nog. De eerste keer dat ik Bob Mould tot mij hoorde spreken op Makes No Sense At All. Zestien jaar was ik en weinig dingen in het leven made sense. Bob begreep mij en ik hem. Dat begrip kwam vooral voort uit onbegrip. Mould groeide op als homo in het conservatieve Minnesota, ik kon me moeilijk vinden in de dorpsmentaliteit van het gehucht waar ik woonde. Vorig jaar stond de zanger in Paradiso. Hij speelde een aantal nummers van zijn band Sugar. Onze blikken kruisten een paar seconden, Mould gaf me een bescheiden knikje. Begrip. Hüsker Dü heeft nooit de erkenning gehad die het verdiende. Ruzie, heroïne en de zelfmoord van manager David Savoy zorgden voor een vroegtijdig einde. Wat overbleef was het invloedrijke oeuvre. Bands als the Pixies en Nirvana haalden inspiratie uit de oprechte emotie van de punkband uit Minneapolis. Robert Christgau, ook wel de dean of rock critics genoemd, zei ooit over Mould: "May his heart burn this bright forever." En dat doet het. Elke keer als ik Flip Your Wig draai.



Tempest heet de nieuwe Dylan, een donker en opvallend bloederig album van de 71-jarige grootheid. Op het album laat de troubadour nog maar eens horen waarom hij wordt beschouwd als de beste tekstschrijver van onze generatie.



T

oen bekend werd dat Dylan een nieuw album zou uitbrengen, kwam de geruchtenmachine op internet meteen op gang. De plaat zou Tempest gaan heten, letterlijk vertaald: ‘hevige storm’, maar ook de naam van het laatste toneelstuk van Shakespeare. Is dit zijn laatste kunststukje, vroegen veel journalisten zich af. Waarschijnlijk niet. Het is niets voor Dylan om er het bijltje bij neer te gooien; zijn dood zal in het harnas zijn. Ook werd gespeculeerd over de cover, waarop de titel in bloedrode letters prijkt, met op de achtergrond een beeld van Pallas Athena in roestbruine tinten. Zou hij terugkeren naar de thematiek van zijn zogeheten ‘Born again-albums’, zijn gelovige periode? Er kwam al snel antwoord op die vraag. Dylan vertelde tegen Rolling Stone in een van zijn spaarzame interviews: “Het was in eerste instantie wel de bedoeling, maar ik had niet genoeg religieuze liedjes. Het vergt namelijk ontzettend veel concentratie om tien nummers te schrijven die je allemaal aan dezelfde kapstok kunt ophangen.” Toch is Tempest wel degelijk een religieuze plaat, maar niet een van hoop en vergeving. SPREEKBUIS Het vijfendertigste album van de man uit Duluth, Minnesota, markeert een halve eeuw aan Amerikaans erfgoed. Vijftig jaar, waarin Dylan begon als folkzanger in Greenwich Village, al snel Messiaanse proporties kreeg toegedicht en werd gebombardeerd tot de spreekbuis van het volk, de stem van een generatie die stond te popelen om het stokje over te nemen. Toen hij halverwege de jaren zestig zijn akoestische gitaar verruilde voor een elektrische, werd hij door diezelfde generatie even makkelijk uitgemaakt voor Judas. In de jaren tachtig ging het mis: Dylan ging in de Heer en dofte zijn albums op in de mode van die tijd; opvallend genoeg de eerste keer dat hij met de muzikale stroming meeging. In 1997 kwam eindelijk de omslag. Dylan sloeg venijnig terug met het door Danïel Lanois geproduceerde Time Out Of My Mind, een donker, broeierig album over doodgaan en terugkijken. Daarna volgden het uitstekende Love And Theft, Modern Times, het aanzienlijk mindere Together Through Life en de kerstplaat Christmas In The Heart (2009), waar we het liever niet over hebben. BLOEDROOD Het wederom door hemzelf – onder zijn pseudoniem Jack Frost – geproduceerde Tempest ligt muzikaal gezien in de

lijn van zijn laatste serie albums, al is de aankleding frisser en gevarieerder, met dank aan het strakke, pulserende spel van zijn tourband. Daar waar Dylan op voorgaande albums nogal eens koos voor gemakzuchtige, ongeïnspireerde roadhouseblues, kent Tempest meer variatie in stijlen. Zo horen we country-, folk-, jazz-, gospel- en tex-mexinvloeden. Vanaf de eerste tonen van de aanstekelijke treinballade Duquesne Whistle, dat langzaam op stoom komt, voel je dat het een album is waarop alles kan gebeuren en waarop de grenzen rekbaar zijn. Dylan zoekt zelf, gedurende de tien liedjes, ‘phrases to sing your praises’ (in het lome Soon After Midnight), maar schetst een apocalyptische wereld, waarin liefde en dood in elkaars verlengde liggen en hoop spaarzaam is. Pay In Blood is niet de enige song waarin bloed wordt vergoten. ‘Legs and arms, body and bone, I pay in blood but no my own.’ Of murder ballad Tin Angel: ‘I hold your tongue and feed your eyes, in the cradle you wish you died.’ Als een engel der wrake tuchtigt Dylan overspelige ex-geliefden en sleept hij hun lijken door het vuil. De graaiende bankiers die zijn land in crisis hebben gestort, worden op hun beurt bestraft in Early Roman Kings, een nummer waarop David Hidalgo (Los Lobos) met zijn accordeonspel de show steelt. TEGENSTELLING De treinrit van Tempest nadert zijn climax bij het veertien minuten durende, meer dan veertig coupletten tellende titeltrack, waarin Dylan zijn versie van het zinken van de Titanic geeft. Sailing into tomorrow, sinking into the the underworld, all the lords and ladies heading for their eternal home. Het zinken van het schip lijkt een metafoor te zijn voor de mensheid. Een akelig gevoel bekruipt je richting het einde van het lied. Voorspelde Dylan zojuist het einde van de wereld? Het album eindigt passend met een ontroerende ode aan John Lennon, Roll On John. Maar ook hier zijn de woorden niet louter lieflijk: ‘They shot him in the back and down he went.’ Dylan klinkt oprecht ontdaan. ‘Shine a light, move it on, you burned so bright, roll on John’, getuigt van het diepe respect dat hij heeft voor die andere popicoon. Zijn stem is door de jaren heen steeds gruiziger geworden, maar bezit nog onverminderd de kracht te ontroeren en te choqueren. Diegenen die bang waren dat Tempest vooral een storm in een glas water zou zijn, kunnen we geruststellen: met dit vijfendertigste album bewijst Dylan eens te meer de belangrijkste tekstschrijver van onze tijd te zijn.


HEDONISME OP DE DANSVLOER

Vlak voor de jaren tachtig was synthipop vooral een experimentele vorm van muziek, daar kwam verandering in met acts als Soft Cell en The Human League. Van laatstgenoemde is Dare! exemplarisch voor vernieuwing binnen de stroming, de plaat breekt met alle wetten van het voorheen avantgardistische genre en past perfect in het tijdsbeeld.


In die periode kent Engeland een economisch zware tijd. Er heerst veel werkloosheid en de werkende klasse gaat gebukt onder het bewind van ‘Iron Lady’ Margaret Thatcher. Onder haar verandert Engeland rigoureus. De geldkraan gaat stevig dicht, met grote gevolgen voor de arbeidersklasse. Gebukt onder zorgen zoeken mensen een ontsnapping aan de dagelijkse sleur en zaterdagavond is de gelegenheid bij uitstek. Dare! vormt de perfecte soundtrack voor zo’n avond uit. Het album van the Human League schetst met zijn ogenschijnlijk behapbare en dansbare synthipop het hedonistische gevoel dat heerst onder de jeugd. Opener ‘These are the things dreams are made of’ is de tekstuele belichaming van deze generatie. ‘Everybody needs love and adventure, everybody needs cash to spend’: het stond ver af van de realiteit in het grijze en uitzichtloze Engeland waar door de teloorgang van de industrie fabriek na fabriek sloot. NIEUW TIJDPERK De vrolijke, pakkende melodieën op Dare! staan in contrast met de voorgeschiedenis van het album. Net als de Britse economie vergaat het The Human League eveneens slecht. Na het verschijnen van het tweede album ‘Travelogue’, vallen de verkoopcijfers tegen en wordt de druk van platenmaatschappij Virgin steeds groter. Zo groot zelfs dat oprichters Ian Craig Marsh en Martyn Ware stoppen met de band, waardoor zanger Phil Oakey alleen achter blijft. Normaal gesproken is dit de ultieme doodsteek voor een groep, maar Oakey denkt daar anders over. In plaats van te gokken op een solocarrière, maakt hij een doorstart met The Human League. Oakey duikt het Britse nachtleven in en vindt zo zijn nieuwe bandleden. Met de destijds minderjarige Susanne Sulley en Joanne Catherall op zang en Ian Burden en Jo Callis op synthesizers is de nieuwe bandformatie een feit. Het bonte gezelschap kan aanvankelijk op veel scepsis rekenen vanuit het publiek, maar de band weet vriend en vijand te overtuigen met het nieuwe album. Met Martin Rushent, producer van The Stranglers, achter de knoppen vindt The Human League zijn nieuwe geluid. Kraakhelder en compleet anders dan de harde industriële sound uit de periode toen Marsh en Martyn nog met de scepter zwaaiden. Oakey wil het mechanische gevoel behouden, maar voegt daar ook pop- en dance-invloeden aan toe. De band klinkt bij vlagen als een soort ABBA op synthesizers. Het blijkt een succes, want met Dare! weet The Human League wel door te breken bij het grote publiek. HAPKLARE BROKKEN Dare! laat horen dat je met alleen synthesizers een volwaardige band kunt zijn. Het album is een heus alternatief voor de gitaarmuziek die begin jaren tachtig overheerst. Zo doet het nummer Don’t you want me in de hitlijsten niet onder voor de succesnummers van bands als Blondie en The Police. Dare! vormt, mede dankzij zijn toegankelijke, hapklare brokken synthpop, een blauwdruk voor veel acts in de jaren tachtig tot nu.

Kristof Uittebroek (zanger/gitarist Customs) Met single Rex stond Customs een tijd op een in De Afrekening, de alternatieve hitlijst van Studio Brussel. Het new wave geluid is duidelijk hoorbaar op het nieuwe album Harlequins Of Love dat sinds september in de winkels ligt. “Dare! heeft ons niet bewust beïnvloed, maar als je er aandachtig naar luistert, dan hoor je zeker invloeden terug. Ik denk dat het de combinatie van het hoekige, machinale geluid met speelse melodieën is. Daar zijn wij gevoelig voor. Het is misschien een beetje makkelijk, maar als ik moet kiezen dan ga ik voor Don’t you want me. Dat nummer heeft echt de perfecte sound. Je kunt daar moeilijk stil bij blijven staan. Erg grappig dat Oakey het nummer in eerste instantie niks vond en dat het op aandringen van de platenmaatschappij een megahit werd.” Casper Vellekoop (gitarist Model Depose) Het Groningse Mode Depose maakt new wave van het donkerste soort. Toch is de band hevig beïnvloed door dansbare geluid van The Human League. “Ik moest eigenlijk meteen denken aan de begintijd van onze band. Samen met onze andere gitarist kwam ik net uit een metalband. In die periode leerden we new wave kennen. The Human League is een van de bands waar ik toen heel veel naar luisterde. Alle nummers hebben pakkende melodieën en dat zorgt er voor dat het album heel herkenbaar klinkt. Ontzettend catchy. Ik denk dat de muziek van Lady Gaga zelfs nog te herleiden is naar die tijd.” Mark Kneppers (dj Kraak en Smaak) Breakbeat-formatie Kraak en Smaak maakt een mix van soul, jazz en funk, maar heeft ook een achtergrond in elektronische muziek. Mark Kneppers, ook bekend van het dj-duo Wipneus en Pim, groeide op met The Human League. “The Human League draaide ik vroeger regelmatig als dj in de lokale discotheek in Lisse. Je kon goed dansen op die muziek. Ik was voornamelijk geïnteresseerd in de beats van de band. Ze wisten ontzettend poppy nummers te schrijven die tegelijkertijd goed in elkaar steken. De band heeft een brug geslagen van elektronische muziek naar commercieel succes. The Human League vertegenwoordigt eigenlijk een beetje de poppy kant van Kraftwerk en dat heeft ze succesvol gemaakt.”


Het alter ego voorbij: Aangenaam, Paul Banks

Paul Banks vergaarde wereldfaam als frontman van Interpol en liet solo van zich horen onder de naam Julian Plenti. Maar nu is daar Banks, het eerste album onder zijn eigen naam. De singer-songwriter is klaar voor een nieuwe stap in zijn muzikale carrière. “Ik wil de muziek voor zich laten spreken.”


P

aul Banks staat bekend als een filosoof. Een welbelezen, uiterst intelligente man. Iemand die alles analyseert en definieert. Zo vergelijkt hij het schrijven van nummers met archeologie. Het is vervolgens de taak van de muzikant om het nummer zorgvuldig op te graven. De rest komt vanzelf, zo zegt hij: “Leren is een kwestie van herinneren zei Plato ooit. In mijn ogen geldt dat ook voor het schrijven van liedjes.” Als zijn alter ego Julian Plenti zette de Brit meer dan tien jaar geleden de eerste stappen in zijn muzikale carrière. Een album en een ep verder is zijn alter ego inmiddels een afgesloten hoofdstuk. Hij besloot daarom zijn nieuwe plaat onder zijn eigen naam uit te brengen. Een vreemd beslissing voor iemand die ooit in de pers riep dat hij nooit zijn eigen naam zou gebruiken. “Ik vond het ijdel. Als artiest ben ik niet letterlijk, ik maak iets creatiefs. Ik creëer niet alleen muziek, maar ook mezelf als het ware. Daarom voelde het logisch om een alter ego te gebruiken. Het maakt deel uit van het creatieve proces. Op mijn nieuwe album voel ik me daar niet toe gedwongen, nu wilde ik de muziek voor zich laten spreken.” Op de vraag of het niet naakt voelt om muziek uit te brengen onder zijn geboortenaam, zegt Banks dat hij zich vroeger met het gebruik van een alter ego helemaal niet wilde verbergen voor de buitenwereld. “Ik snap het best als dat zo overkomt, maar het tegendeel is waar. Ik bedoel, ik sta nota bene met mijn gezicht op de cover van het Julian Plenti-album. Het gebruik van een alias komt voort uit een soort fantasie. Een beetje zoals je vroeger als kind op je slaapkamer je favoriete superheld speelde. Of misschien een beetje zoals mijn favoriete hip-hopartiesten van vroeger. Die hadden ook allemaal vijf verschillende bijnamen.” Spelen met humor Over hiphop gesproken, Banks maakt op zijn nieuwe album veelvuldig gebruik van samples. Eén van de meest merkwaardige is die op Another Chance, één van de twee instrumentale nummers. Het klinkt als een sample uit een komedie en het wekt een gevoel van herkenning op. “Het komt uit een onbekende film van een vriend van me. Hij schrijft ontzettend grappige dialogen. In de sample is de protagonist zojuist door zijn vriendin betrapt op vreemdgaan. Hij probeert met een psychologische verklaring voor zijn gedrag zijn onschuld te bewijzen. Alsof hij het niet kan helpen. En dat niet alleen, hij heeft ook nog de ballen om boos te worden op zijn vriendin. ‘It’s not fair of you to hold that against me,’ roept hij. Ik vond het hilarisch.” Banks speelt op Another Chance met de humor van de sample. Zo herhaalt hij richting het einde van zijn lied alleen nog maar de zin ‘There’s something wrong with my brain’ en geeft hij zo de humoristische passage een donkere, haast angstaanjagende tint. Banks speelt wel vaker met humor: “Neem mijn alter ego. Eigenlijk is Julian Plenti niet meer dan een ordinaire pornonaam. Maar door de y op het einde te veranderen in een i krijgt het een artistieke tint. Het kan zomaar iemands achternaam zijn. Dat is mijn gevoel voor humor, maar veel mensen snappen dat niet.” Het andere instrumentale nummer op het album is Lisbon. De titel doet vermoeden dat het geschreven is in de Portugese hoofdstad, maar dat is niet het geval. Banks schreef het grootste deel van het nummer namelijk op Palm Beach. “Ik heb de song afgerond in Lissabon. De naam past gewoon precies bij het lied. Het roept dat gevoel bij me op. Het klopt gewoon. Voor de duidelijkheid: Als ik het in Milwaukee had afgerond, dan had ik het niet Milwaukee genoemd.” Ultieme slechterik Na Lisbon volgt I’ll Sue You, één van de donkere nummers op zijn album. Volgens Banks is het lied geschreven vanuit het perspectief van iemand anders, namelijk die van de ultieme slechterik. De persoon in het nummer doet veel denken aan Iago uit Othello. Een manipulatieve klootzak, maar tegelijkertijd een fascinerend karakter. “Mensen kunnen parasieten zijn. Het nummer gaat over een begerig persoon. Iemand die wil grijpen wat hij kan, zonder enig moreel besef. Ik vond het interessant om eens vanuit een ander een tekst te schrijven. Het is een beetje zoals wanneer acteurs zeggen dat ze het heerlijk vinden om de slechterik te spelen.” Banks is van plan om de komende jaren meer albums uit te brengen. Zo wil hij gestaag verder bouwen aan zijn solocarrière. Want hij ziet zijn nieuwe album allerminst als een uitstapje van Interpol. “Ik ben van plan om dit nog een lange tijd te doen, daarom neem ik het uitermate serieus. Ik ga zo uitgebreid mogelijk toeren en grondig werken aan mijn carrière. Je kunt in de toekomst zeker meer albums verwachten.”


TOM ODELL Blijvertje of one-hit wonder? Vanuit het niets was hij daar opeens: Tom Odell. Met Another Love scoorde hij een monsterhit. Inmiddels ligt de wereld aan zijn voeten. Hoe houdt de jonge Brit zich staande in die wereld, waarin de waan van de dag regeert? Het was een apart gezicht tijdens de Brit Awards begin dit jaar. Daar stond naast Emeli Sandé een Britse puber met blond piekhaar, dat hij wat ongemakkelijk achter zijn oren weg had gestopt. Stijf van de zenuwen nam Tom Odell de Critics’ Choice Award in ontvangst. Zijn carrière werd in één klap gelanceerd. Zo speelt hij deze zomer zowel op Pinkpop als op Lowlands, en dat terwijl hij nog geen album heeft uitgebracht. Een beetje gek, zo beseft hij zelf ook. “Ik heb er eigenlijk geen woorden voor. Dit had ik nooit verwacht, maar ik ben enorm vereerd.” Waar bij ons 3FM elke maand een nieuwe singer-songwriter introduceert, kunnen ze er in Engeland ook wat van. Zo werd Odells collega en toermaatje Jake Bugg door de media gebombardeerd tot de nieuwe Bob Dylan, terwijl Odell zelf veelvuldig wordt vergeleken met de tragische Jeff Buckley. Het zijn niet de minsten. Odell vindt het een beetje overdreven. “Het is natuurlijk ontzettend mooi om vergeleken te worden met een grootheid, maar ik moet mijn eerste album nog uitbrengen, dus waar hebben we het over?” De hype rondom zijn persoon houdt hem absoluut niet bezig. “Mensen om me heen hebben me geadviseerd niet te luisteren naar alle lof en kritiek. Het is niet gezond. Ik moet gewoon doen waar mijn hart ligt en dat is het schrijven van liedjes.” MISSIE Toch komt Odells succes niet zomaar uit de lucht vallen. Opgegroeid in Chichester, een pittoresk stadje in West Sussex , was hij al op jonge leeftijd bezig met muziek. De piano leerde hij kennen bij zijn oma, de muziek kwam van pa Odell die hem Goodbye Yellow Brick Road van Elton John gaf. Niet gek dus dat Tom op zevenjarige leeftijd begon met pianolessen. “Mijn fascinatie voor de piano komt niet zozeer door Elton John, maar het album heeft wel geholpen. Het is hetzelfde als dat je naar Jimi Hendrix luistert en spontaan zin krijgt om de gitaar op te pakken.” Wat begon als een hobby werd gedurende zijn puberteit een missie. Vastberaden om het te maken als muzikant deed Odell tevergeefs een poging bij het conservatorium in Liverpool. Daarop besloot hij zijn geluk te beproeven in de badplaats Brighton. Dat viel niet mee voor de jonge Brit. Hij speelde shows voor lege zalen, had een rotbaantje in

een pub en leefde op een dieet van burgers met pindakaas. Daarnaast werd hij ook nog eens uit zijn toenmalige band Tom and the Tides getrapt. Dat laatste was misschien het beste wat kon overkomen. Een solocarrière ligt hem wel, zo merkte hij gaandeweg. “Ik vind het eerlijk gezegd fijner om in mijn eentje nummers te schrijven. Het zorgt ervoor dat je een stuk persoonlijkere liedjes kunt maken. Mijn muziek staat voor wie ik ben.” Die liedjes nam hij op een avond mee naar Queen Of Hoxton, een popzaaltje in Londen. In het publiek stond toevallig zangeres Lily Allen die net haar platenlabel In The Name Of had gestart. Vanaf toen ging het snel voor Odell. “Het heeft me vijf jaar gekost, maar het lijkt erop dat die inzet loont. Succes komt je niet zomaar aanwaaien. Je wordt niet geboren als artiest; je leert het gaandeweg. Niemand klimt zomaar even op het podium en wordt dan beroemd.” In de aanloop naar zijn doorbraak kende hij de nodige momenten van twijfel. Toch had de singer-songwriter nooit de gedachte om op te geven toen hij voor de zoveelste keer in een lege pub achter de piano kroop. “Opgeven was geen optie, want mijn passie voor muziek overtreft alles. Als ik achter mijn piano zit dan bekruipt mij een gevoel van geluk.” ROL VAN BETEKENIS? Die passie is te horen op zijn nieuwe album Long Way Down. Het album klinkt alsof het live, in één take, is opgenomen. Een bewuste keuze van Odell die zijn album zo puur mogelijk wilde laten klinken, met hier en daar een klein schoonheidsfoutje. “Het moest niet te ‘afgeborsteld’ worden. Ik wilde niet te veel technologie gebruiken op mijn album. Het moest puur klinken. Voor mijn gevoel is veel muziek te gelikt. Veel artiesten hebben tegenwoordig van die autotune over hun zang. Ik mis de emotie en die hoor je hopelijk wél terug op mijn album.” In de afgelopen jaren hebben we genoeg charmante Britse jongens voorbij zien komen: Ben Howard, Ed Sheeran en Jake Bugg. Odell schuift bij dat groepje aan, maar gaat hij, ook na zijn debuut, een rol van betekenis spelen? “Ik ben absoluut niet specialer dan anderen. Het enige wat ik weet, is dat ik muziek wil maken. Ten koste van alles. Het is mijn droom om daar over vijf of tien jaar nog steeds mee bezig te zijn. Ik weet niet of ik succesvol word, maar ik maak de muziek voor mezelf. Als je mensen wilt pleasen, ben je gedoemd om te mislukken.”


“Ik ben niet specialen dan anderen�



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.