10>Zomerserie: Den Haag onDergronDs
Den Haag Centraal > Vrijdag 8 juli 2011
Opdat Den Haag kan blijven doorspoelen Door Miranda Fieret. Foto's: Jurriaan Brobbel
Dagelijks hebben we ermee te maken, we kunnen niet meer buiten het ingenieuze systeem van vele kilometers onder de grond. Toch wordt er liever niet over gepraat. Hup, vlug doorspoelen en dan is het hele probleem ‘verdwenen’. Voor de mannen van de afdeling riolering begint het dan pas. Ze laten zich in de drek zakken om buizen te inspecteren of te vervangen. allemaal om ervoor te zorgen dat heel Den Haag zorgeloos kan blijven doorspoelen. Terwijl we op de Lijnbaan fietsen, dringt een penetrante geur m’n neus binnen. De fotograaf en ik zijn er bijna. Drie busjes, een pompsysteem en de welbekende rood-witte balken markeren de plaats waar de werkzaamheden aan de riolering in volle gang zijn. Terwijl één van de mannen in een rubberen pak wordt afgespoeld, komt een andere man op ons afgelopen. Rob van de Berg steekt zijn ruwe hand uit om ons te begroeten. “En hebben jullie al zin om naar beneden te gaan?”, zegt hij grinnikend. Aan dat idee moet ik nog even wennen. Daarom neemt Rob ons eerst mee naar de
kelders waar de vier pompen voor dit stuk van de riolering hun werk doen. “Zowel het centrum als Transvaal komen hierop uit”, vertelt hij. “We hebben driehonderd gemalen in Den Haag. We houden ze via de computer in de gaten. Vier keer per jaar komen we langs om alles te reinigen. Bij de Haringkade gebeurt dat bijvoorbeeld drie keer per jaar en in Laak twee keer”. Volgens Rob heeft dit verschil vooral te maken met de bevolkingssamenstelling in een wijk. “Het ligt aan de culturen die in de wijk wonen. In het centrum en in Transvaal koken mensen bijvoorbeeld veel meer in vet
en olie dan in andere wijken. Hier stond je zonet nog tot aan je middel in het vet”. Rob van de Berg werk zeven jaar bij de Haagse rioleringsdienst. “Maar ik zit al zeker tien, vijftien jaar in het vak hoor”. En zal hij ooit wennen aan de stank? “Och, dan moet je gewoon wat meer uit de wind gaan staan”. Zijn team is vijf man sterk. “Een gezellig cluppie. We weten van aanpakken maar kunnen ook lachen met elkaar. Dat is wel belangrijk als je samen een bakkie doet”. Zelf maakt hij vaak genoeg wat ‘afdalinkjes’ in de stad. “Ik heb pas nog in de Hilversumsestraat
nieuwe rioolbuizen gecontroleerd bij de naden”. Volgens Rob kan er op het gebied van regelgeving zeker nog een slag gemaakt worden. “Een restaurant is verplicht om een vetvanger te hebben, maar een slager mag het allemaal zelf weten. Qua reiniging en controle kan er dus nog aardig wat geregeld worden”. Aanspreekpunt Het team is het eerste aanspreekpunt wanneer er problemen zijn met de riolering. Dat maakt het volgens Rob juist zo’n dankbaar beroep. “Mensen halen heus niet de neus voor ons op. Vaak gebeurt juist het tegenovergestelde. Ze zijn positief en vooral erg blij om ons te zien natuurlijk. Niet iedereen kan dit soort problemen verhelpen. Het is mensenwerk en het vergt ook techniek”. Vanuit hun dependance in Finnenburg houden ze het ondergrondse systeem nauwlettend in de gaten. Alle storingen zijn in categorieën in te delen: Urgentie 3 betekent dat ze het in de gaten blijven
houden, urgentie 2 moet binnen een paar uur verholpen worden en urgentie 1 betekent direct aanrijden. De rioleringsdeskundige heeft nog nooit meegemaakt dat zijn team het niet aan kan. “Ook al moeten we met dertig zuigwagens komen, het mòet ons lukken”. De zuigwagen die nu vlak voor het Westeinde Ziekenhuis staat, draait op volle toeren. Het ziet er smoezelig uit. In totaal kan er zo’n twaalf kuub aan vuiligheid in de wagen. “Het gaat allemaal naar rioolzuivering Houtrust of de Harnaschpolder”. De afvalwaterzuiveringsinstallatie aan de Houtrustweg is in 1967 gebouwd en is pas een paar jaar geleden vernieuwd. Nadat de Harnaschpolder begin 2007 in gebruik was genomen, is begonnen aan de renovatie van Houtrust. Dit was nodig om aan de nieuwe Europese richtlijnen te voldoen. Inmiddels heeft de installatie een capaciteit gekregen van 13.900 kubieke meter water per uur. Dat is goed voor de zuivering van het afvalwater van zo’n 400.000 inwoners. Nu we al een beetje ‘ingeburgerd’ zijn
11
Zomerserie: Den Haag onDergronDs<
Vrijdag 8 juli 2011 > Den Haag Centraal
Door de gangen van het riool, onder de Lijnbaan.
Het Vredespaleis, het stadhuis, de achtertuin van de buren: door programma’s als Google Earth blijft vrijwel geen plek geheim. Maar er is toch nog een kant van Den Haag die onontdekt is. We dalen wankele trappen af, openen luiken: op zoek naar een ander gezicht van de stad. Deze week: het riool. in de wereld van het riool, wordt het tijd voor een tocht onder de grond. In een bestelbusje trekken Jurriaan en ik onze rubberen pakken aan. Als echte heren helpen de mannen me in het veel te grote geval waar de laarzen aan vast zitten. We staren in het donkere gat. Het enige wat we zien, zijn de stalen spijlen die naar beneden leiden en een vage lichtbron. “Kom maar naar beneden. Er kan niks gebeuren”, roept hij vanuit de drek bij het gemaal Lijnbaan. Dit is het hoofdgemaal van Den Haag. Het fototoestel wordt zorgzaam in een plastic tasje gedaan. Eerst moet de fotograaf, vinden ze. Uit voorzorg hebben we allebei een tuigje om. Voor het geval we uitglijden op de trap. Die kans is reëel merk ik tijdens het afdalen. De drek die je zoveel mogelijk probeert te ontwijken zit binnen de kortste keren op je handschoenen waardoor alles glibberig wordt. Bezorgde gezichten kijken me van boven aan. “Doe maar rustig aan, op je eigen tempo”. Het is alsof ik er een volledig team
van moeders bij heb gekregen. Eenmaal beneden lijkt het alsof we in een andere wereld zijn gestapt. Alsof je in een grot bent waarvan je niet weet wat er na de volgende bocht te zien is. Henne wijst naar een dikke plaat die de buis heeft doorkliefd. “Als dat luik opengaat, zijn we er allemaal geweest. Dan stroomt alles hier naar binnen”. We lopen een stukje verder, waar het rioolwater als een soort meer wat dieper ligt. Een bouwlamp verlicht de buis. Jammer dat ik me nog steeds bewust ben van het feit dat we door uitwerpselen en vet lopen, anders zou ik het plaatje zelfs sprookjesachtig noemen. Henne banjert nog wat door het water. De slurf van de ‘zuigwagen’ legt hij beter neer. Er drijft een glimmend restant van een chipszakje naast hem. Ik vraag me af hoe dat hier zelfs terecht kan komen. “In de zomer is het hier snikheet, dan hebben we gewoon een korte broek aan”, vertelt Henne achteloos. ‘Echt?’, vraag ik hem vol verbijstering. Zijn bulderende gelach verraadt het antwoord al. “Mot je horen, zij dacht dat we hier
in korte broek rondliepen”, roept hij lachend naar zijn collega’s boven de grond. Gepiep Wanneer we weer richting de trap lopen, piept het apparaat dat Jurriaan om zijn middel heeft hangen. Dat kan nooit goed zijn. “Tijd om naar boven te gaan”, roept Henne. Eenmaal in de bus vertelt zijn collega John wat dat gepiep te betekenen had. “Vroeger werd er misschien niet zo op gelet, maar de laatste jaren wordt het personeel in riolen beter beschermd tegen de gassen die er zijn. We weten nog steeds niet precies wat het met je kan doen. Daarom hebben we altijd een meter bij ons. Als er meer dan 3,6 ppm (‘parts per million’, red.) wordt gemeten, moeten we naar boven”. Deze vakman heeft veel ervaring. Hij is zelfs in het buitenland geweest. Zo zat John van 1981 tot 1987 in het Midden-Oosten. Hij controleerde daar de riolering die door Koreanen en Engelsen werden neergelegd voor Saoedi-Arabië en Koeweit.
Rioollucht kan wel uit vijftig verschillende gassen bestaan. Zwavelwaterstof (H2S) is een bekende component in rioolgassen. Vooral omdat deze een lage geurdrempel heeft: de bekende ‘rotteeierenlucht’. De geurdrempel is 25 ppb (delen per miljard). Naast zwavelwaterstof zijn de belangrijkste componenten mercaptanen, aminen en koolwaterstoffen zoals methaan en kooldioxide. Methaan en kooldioxide zijn overigens reukloos. De gassen hebben invloed op het riool. “Normaal hebben de buizen een gladde structuur, maar door de H2S-gassen worden ze ruw”. Het werk van de mannen is er de laatste jaren wel makkelijker op geworden. Zo is technisch vernuft ook in deze branche doorgedrongen. John laat ons een kleine op afstand bestuurbare ‘robot’ zien. De camera in dit apparaat geeft een bron van informatie. “Dit zijn beelden van het riool onder de trambaan bij de Paul Krugerlaan”, legt hij uit. “Het is daar 60 centimeter breed en 90 centimeter hoog. Het zat volledig vol met vet. We zijn
twee weken bezig geweest om hier 250 meter van schoon te maken”. Veel rare dingen zijn de mannen nog niet tegengekomen. “We hebben gelukkig geen lijk gevonden”, lacht de riooldeskundige. “Soms zie je een kat weglopen en met die camera zien we ook meer ratten. Dan zitten ze zichzelf voor de camera schoon te maken”. Tijdens ons bezoek in het riool waren ze al gevlucht. Eén van de vakmannen wijst naar een putdeksel. “Ik zag er net een jongen uitkruipen”. Hij gniffelt even. “Opeens zag ik z’n snuitje. Tja, die beesten hebben opeens gasten. Dat zijn ze niet gewend”.
OprOep Heeft u tips voor bijzondere ondergrondse locaties? Mail dan de redactie op: redactie@denhaagcentraal.net