12
Uit
Vrijdag 23 mei 2008
Remake ‘Ketuk Tilu’ brengt culturen samen door Ilse van Haastrecht De Pasar Malam Besar viert dit jaar zijn vijftigste editie met een grote variatie op het gebied van Indische cultuur, kookkunsten en allerhande koopwaar. In de theaters van de karavaan op het Malieveld speelt zich het Tong Tong Festival af. Artiesten, auteurs en wetenschappers uit Oost en West geven hier ‘acte de présence’. Zo ook Gerard Mosterd, voormalig danser bij onder andere het Koninklijk Ballet van Vlaanderen en het London Festtival Ballet en nu freelancechoreograaf. Mosterd kent, als kind van een Indonesische moeder en een Nederlandse vader, als geen ander de complexiteit en verschillen tussen Oost en West. In zijn choreografieën speelt hij met elementen uit beide werelden. Zijn dans bevat zowel extraverte, dynamische bewegingen uit de Westerse moderne dans, als de sierlijke, verstilde choreografie uit die van de traditionele Indonesische. In 2005 creëerde Mosterd het groepsstuk ‘Kamu/Jij’, geïnspireerd op de roman ‘de stille kracht’ van Louis Couperus. Deze roman bespreekt de 19de eeuwse moraliteit
rondom erotiek op het eiland Java. In zijn choreografie verwees hij subtiel naar hoe taboes en dubbele moraal de natuur van mensen kunnen onderdrukken. Mosterd laat zich in het proces van een danscreatie vaker inspireren door literatuur en andere kunstvormen. Voor de remake van ‘Ketuk Tilu’ heeft hij met tekst van Alfred Birney en videoprojectie er een interdisciplinair geheel van gemaakt. Mosterd liet zich voor ‘Ketuk Tilu’ inspireren door de Indonesische Jaipongan. Dit is een muziek- en dansvorm uit de provincie Bandung op het eiland Java en is ontstaan doordat de jongere generatie zich aan de traditie van het Zuid-Oost Aziatische poppentheater wilde ontworstelen. Deze vorm van theater is vanuit de traditie erg op de voorkant van het lichaam gericht en brengt op een tweedimensionale manier het verhaal naar het publiek. Vaak ook zijn de traditionele dansen en muziek uit Indonesië aan religie verbonden. In de Jaipongan is dit niet het geval. De muziek is polyritmisch en schept dus de gelegenheid om er zeer verschillend op te dansen. Voor Mosterd was de Jaipongan een uit-
gangspunt om in de voorstelling op zoek te gaan naar de contrasten tussen het twee- en driedimensionale. Voor de theatervormen in Zuid-Oost Azië is het kenmerkend dat de achterkant van het lichaam afgeschermd wordt. Zo’n masker of façade aan de voorkant van het lichaam kan het perspectief van publiek en artiest vernauwen. Mosterd vindt het interessant te kijken hoe men vast kan komen te zitten in bepaalde denkbeelden en hoe je als mens en artiest je perspectief kunt vergroten. Verbindingen leggen, niet alleen tussen Oost en West, maar ook tussen verschillende kunstvormen, doet Mosterd met als doel iets betekenisvols te brengen. Het belang van communicatie met andere culturen is voor zowel Nederland als Indonesië essentieel, ‘Ketuk Tilu’ probeert hierin een voorbeeld te zijn. In 1999 ging deze choreografie op de Pasar Malam Besar in première. Als een van de hoogtepunten van 50 jaar Pasar staat de remake van het stuk dit jaar in het Bintang theater. ‘Kituk Tilu’ is nog te zien op zaterdag 24 mei om 14.45 en donderdag 29 mei om 13.00
Tentoonstelling in Museon
Arita Baaijens is verliefd op de woestijn Alleen. Op een kameel. Met in de wijde omtrek alleen de plooien in het zand. Als Arita Baaijens iets heeft geleerd, dan is het wel dat niets zich kan verstoppen in de woestijn. Ook zij kan niks verbergen. “De woestijn snijdt dwars door alle bullshit heen. Maskers vallen af. In de woestijn gaat het om extremen”. door Miranda Fieret Arita Baaijens nam in 1988 ontslag en ruilde Amsterdam in voor de woestijn van Egypte en Soedan. Dat is voor Baaijens de beste beslissing geweest die ze ooit heeft gemaakt. Ze vertrok nogmaals. En nog een keer. Langer, met een karavaan of juist alleen. De erfenis van alles wat de voormalig milieubiologe daar in twintig jaar tijd zag, is nu gebundeld in een boek en te zien tijdens een expositie in het Museon. In ‘Desert Songs’ is haar liefde voor zand, kamelen en het nomadenvolk het refrein. “Ik heb meerdere boeken geschreven, maar deze is anders. Het is heel poëtisch en ik heb er echt geprobeerd om mijn fascinatie voor de woestijn over te dragen”. De expositie bestaat uit een video-interview in een oosterse tent. Als een opengeslagen boek vormen twee videoschermen het middelpunt van de tent. Terwijl Baaijens vertelt over hoe ze aan haar bijnaam ‘de tasjesmevrouw’ komt, laat het andere scherm de vele gezichten van het woestijnlandschap zien. Als een ware ontdekkingsreiziger legt ze de geheimen van de droge omgeving bloot. Hoe die bezetenheid voor deze eenzame omgeving is ontstaan, vindt ze moeilijk te beschrijven. “Ik heb een keer met kamelen
gereisd, maar dat was meer een beetje ‘proeven’ aan de woestijn dan er echt een tocht maken. Maar sindsdien kon ik gewoon nergens anders meer aan denken. Zelfs op mijn werk zag ik in gedachten alleen zand en kamelen”. Baaijens krijgt vaak te horen dat ze dapper is. Zomaar de schepen achter zich verbranden. Alle zekerheden achterlaten en op de bonnefooi naar onbekend terrein afreizen. “Nu vind ik het heerlijk dat ik die beslissing heb gemaakt. Toch maakte ik me zeker een half jaar zorgen. Ik was 33 jaar. Had een goede baan, een pensioensvoorziening. Maar toen mijn moeder overleed heb ik mijn gedachtenpatroon omgedraaid. Stel dat ik 65 jaar was en kon genieten van mijn pensioen. Waar keek ik dan op terug? Ik had dan niet gedaan wat ik écht wilde. Dat zou een verspild leven zijn”. De woestijn voelde meteen als thuiskomen. “Het zat als een oude jas. Het is niet een makkelijk bestaan, maar wel erg rijk. Ik heb extreme hoogtes en dieptes gekend. De woestijn snijdt dwars door alle bullshit heen. Maskers vallen af. In Nederland is er een groot grijs gebied waar mensen zich voor zichzelf kunnen verstoppen. Je zoekt afleiding, zet de televisie aan of gaat naar het theater. Daar is niks mis mee, maar in de woestijn kan dat niet. De omgeving is zo kaal. Je leeft op het scherpst van de snede”. De avonturier heeft eigenschappen leren kennen, waarvan ze niet dacht ze die in zich had. Vooral wanneer ze met een geliefde de woestijn in trok, kwam het ‘beest’ wel eens los. “Vooral met mijn Duitse partner escaleerde het wel eens. We hadden pistolen mee om ons te beschermen tegen rovers, maar soms had ik de neiging om het wapen om andere redenen te trekken. We leken net Liz Taylor en Richard Burton. De zadels vlogen letterlijk door de woestijn”. Het valt Baaijens op dat de lokale bevolking juist hun emoties in bedwang kon houden. “Er heerst daar
een hoffelijkheid. Ze weten waar emoties toe kunnen leiden, het is een soort zelfbescherming geworden om ze alleen met mate te tonen”. Langzaam maar zeker heeft Baaijens meer redenen gekregen om terug te gaan naar de woestijn. “Eerst was ik een einzelgänger. Ik wilde mijn angsten ervaren. Hoe is het bijvoorbeeld om verdwaald te zijn? Maar na verloop van tijd begon die eenzaamheid me tegen te staan. Ik kreeg meer belangstelling voor nomaden en hun cultuur. Ik hoefde niet persé in vechthouding. Van een fysieke uitdaging ging ik naar een intellectuele”. De laatste tocht die ze heeft ondernomen, is in februari van dit jaar geweest. Ze ging terug naar een gebied dat ze al lange tijd niet had betreden: Darfur. “In het begin van mijn tochten door de woestijn heb ik kennis gemaakt met Darfur. Toen in 2003 de oorlog uitbrak, kon ik er niet meer heen. Te gevaarlijk. Toch wilde ik weten wat er met de drie mannen is gebeurd waarmee ik heb gereisd. Twee miljoen mensen zijn op de vlucht, veel zijn gedood, maar er blijven toch zo’n drie tot vier miljoen mensen over die in dorpen wonen of als nomade leven”. Haar tocht door Darfur in oorlog, gaf een ander beeld weer dan ze zelf had verwacht. “De oorlog heeft wonden geslagen, maar soms weet een dorp de dans te ontspringen omdat inwoners het op een akkoord gooien met de vijand. Dat is nodig om te overleven. Sommige mensen profiteren ook van de oorlog. Ik vind het belangrijk om ook die nuance te laten zien”. De drie mannen heeft ze gevonden. “Wonderlijk genoeg leefden ze alle drie”. Desert Songs, met Arita Baaijens naar de woestijn van Egypte en Soedan. Museon, Stadhouderslaan 37. Dinsdag tot en met zondag van 11.00 tot 17.00 uur. Prijs boek: € 29,95. Voor meer informatie: www. museon.nl en www.arita.baaijens.com
Schrijfster en reiziger Arita Baaijens zou op een verspild leven terugkijken als ze niet naar de woestijn was gereisd. > Foto: PR
Beeld uit de productie ‘Villa Vivaldi’, waarin het werk van de Amerikaanse fotografe Nina Berman een be
Avant-gardistische muziek bij ‘Dag In De Branding’ door Theodore Pronk Vier maal per jaar is het feest voor liefhebbers van avant-gardistische muziek in Den Haag. Tijdens het twaalf uur durende festival ‘Dag In De Branding’ krijgen zij volop de kans om op verschillende locaties verspreid over de hofstad live naar ‘nieuwe muziek’ te luisteren. Aanstaande zaterdag zal om drie uur ’s middags de achtste editie met het thema “Expext the Unexpected’ bij KORZO5HOOG aanvangen. “Dat vind ik wel een mooie titel, want als je alleen ‘nieuwe muziek festival’ zou zeggen, zegt dat eigenlijk niets. Zo kietelen we de nieuwsgierigheid. In het verleden organiseerde de Johan Wagenaar Stichting eens in de drie, vier jaar ook al een dergelijk festival, maar we vroegen ons af of dat niet een beetje te weinig was. We hebben toen samenwerking gezocht met mensen en instellingen die er toe doen en daar is dit festival het resultaat van”, aldus Cees van Zeeland initiator van Dag In De Branding en voorzitter van de Johan Wagenaar Stichting. Hoewel menigeen de opzet van het festival als onhandig beschouwt – festivalgangers moeten zich door de stad verplaatsen – denkt Van Zeeland toch dat ze erin geslaagd zijn om die ‘zwakte’ om te zetten in een kracht. “Die verplaatsing maakt het juist mogelijk dat je alle muziek verteert en het twaalf uur lang volhoudt”. Yeah, Yeah, yeah is een compositie van de hand van de Amerikaanse Lois Vierk dat speciaal voor Dag In De Branding wordt uitgevoerd bij Korzo door het Belgische ensemble Champ d’Action en Slagwerkgroep Den Haag. Beide gezelschappen zijn gespecialiseerd in ‘nieuwe muziek’ en werken sinds 2005 geregeld samen. Zo ook voor Dag In De Branding waar ze naast werk van
Vierk, ook met elektronica en versterking stukken van Alvin Lucier, Claudio Baroni en Yannis Kyriakides ten gehore zullen brengen. Volgens Van Zeeland zorgt de contradictie tussen de twee groepen ervoor dat het optreden zeer spannend wordt, want zowel hun genres als speelstijlen verschillen sterk.
Voortzetting
Enthousiastelingen kunnen hun parcours door de stad voortzetten bij < TAG > op de Stille Veerkade. Om 17:30 zullen daar veertig verschillende werken van evenveel componisten door Ensemble Klang worden uitgevoerd. “Klang heeft TAG als basis. Het feit dat ze zoveel muziekstukken doen, betekent dat het bondig zal zijn. Ook zullen bezoekers bij TAG op schermen naar het concert kunnen kijken en is Klang absoluut een prachtig voorbeeld van ‘nieuwe muziek’. Het belooft heel spannend te worden”, aldus Van Zeeland. In Theater Zwembad de Regentes zal om 20:30 de theatermonoloog “De Caracal” van Judith Herzberg met nieuw gecomponeerde muziek van Roderik de Man worden opgevoerd en ter afsluiting van het festival zal in de Haagse poptempel het Paard van Troje een optreden van de Sloveense groep Laibach plaatsvinden. Deze groep maakt ‘totalitaire pop art’ waarbij gebruik wordt gemaakt van elementen uit het nazisme en stalinisme. In het Paard zullen zij hun interpretatie geven van Kunst der Fuge van Bach. Van Zeeland: “We willen dat het publiek verschillende elementen meepakt en een act als Laibach spreekt een ander publiek aan die we zodoende ook hopen te bereiken”. Dag In De Branding / zaterdag 24 mei / Passe-Partout € 30,- / Aanvang 15:00 KORZO5GHOOG / Meer informatie: www.dagindebranding.nl