2 minute read

Blijven voor Bart

Next Article
zing dan mee

zing dan mee

“Dit is Johan, mijn pa.” Bart stelt Johan voor aan het hospice. “Zorg goed voor hem, ik kan hem nog niet missen!” stuur ben.” Ik wil reageren maar Johan praat door.

Frank Verborg ziet het graag, die betrokkenheid van familie in de huiskamer. “Iedereen wordt er beter van. We delen de gezelligheid, zien samen om naar de bewoners. Dit is geen corvee, maar bouwen aan een gemeenschap.”

Hollandse pot

Ze komt van Sardinië, vertelt Giuseppina terwijl ze elk bord pasta met een gulle schep saus overgiet. Toegegeven, ze kookt het liefst Italiaans. “Maar Hollandse pot maak ik gewoon met een Italiaanse twist”, zegt ze. “Gelukkig vinden de bewoners alles lekker.”

Zijn schoonmoeder is 76 en de fanatiekste van de kookgroep, zegt Marc. “Eigenlijk zou ze het wat rustiger aan moeten doen. Ze kan alleen geen nee zeggen. Daarom sta ik ook af en toe in de keuken.” Met veel plezier, voegt hij eraan toe. “Ik houd van koken en ben dankbaar als de bewoners zeggen dat ze lekker hebben gegeten. Fijn dat we dit kunnen doen.” ●

Johan is een vijftiger met een nonchalante kop haar en sprekende ogen. In vuur en vlam voor het leven maar opgebrand door zijn ziekte. Hij gaat snel achteruit, is uitgeput. De pijn wordt ondraaglijk. Zijn stem zakt weg. “Uitzichtloos zo”, zegt Johan. “Ik kan niet meer.” Er zijn gesprekken over zijn euthanasiewens, de protocollen worden zorgvuldig gevolgd. Het kost de arts een paar dagen om te voldoen aan de wettelijke eisen voor euthanasie. Johan blijft vastberaden.

Nog één dag. Bart heeft het moeilijk. Terwijl ik zijn pa medicatie geef huilt hij met zijn hoofd op Johans’ borst: “kan je echt niet nog een paar dagen wachten pa?” Johan legt zijn hand op Barts’ hoofd. “Echt niet Bart, ik kan niet meer.”

Later die dag zit ik alleen bij Johan. Hij fluistert. “Was heftig vanmorgen, met Bart.” Ik knik: “ik heb bewondering voor hoe kalm je bleef in zijn verdriet.” Johan zucht. “Wat moet ik anders? Hij heeft er niks aan als ik ook over-

“Soms voel ik dat mijn geest al wegzweeft uit mij. Ik wil mee maar ik wil ook blijven, vandaag nog, voor Bart.” Hij pakt mijn arm vast, alsof ik zijn anker ben dat voorkomt dat hij alsnog wegzweeft. “Ik wil hem niet in de steek laten. Maar ik kan niet anders. Ik ben zo bang dat hij dat niet begrijpt.” Dankbaar voor het korte gesprekje dat ik daarnet met Bart had citeer ik hem. “Hij begrijpt het Johan. Hij zei: ‘pa wíl wel leven maar hij kán niet meer. Hij is op’.” Johan kijkt me aan met de zuivere blik van een mens op de eindstreep van het leven, de snelweg van hart tot hart. Opluchting glijdt over zijn gezicht. Daar achteraan de tranen en zijn fluisterstem.

“En toch.. dat ik zie hoeveel verdriet Bart heeft maar dat ik zelf zo gruwelijk gelukkig ben dat ik ga.. dat is moeilijk.”

This article is from: