3 minute read

Voetballiefhebber en levensgenieter

Ben heeft met zijn broer en twee zussen een fijne jeugd in de Utrechtse Concordiastraat, een zijstraat van de Amsterdamsestraatweg. Zijn vader is soms streng, maar ach, zijn moeder weet altijd wel weer water bij de wijn te doen. Een groot deel van het jaar brengt het gezin door op recreatiepark De Wilgenplas aan de rand van Maarssen, waar zijn vader een hengelsportwinkeltje heeft. Vissen leert hij van hem, zwemmen van een neef die op waterpolo zit. “Hij vroeg een keer of ik mee ging roeien en donderde me zo het water in. Nou ja, hij gooide wel een touw naar me toe, dus het was geen poging om me te verdrinken.”

Stapeldol

Als hij niet op De Wilgenplas is, voetbalt Ben met vriendjes op straat. Een buurvrouw wordt daar af en toe stapeldol van. “We gebruikten de muur van haar woning als doel, dus de bal bonkte daar dan nogal eens tegenaan. Tsja, je hebt wel een doel nodig.” Zijn vader is schilder bij Werkspoor, het bekende

Utrechtse bedrijf dat onder meer treinen voor de NS bouwt. Ben gaat na de ambachtsschool aan de slag als timmerman in de bouw. Zijn baas specialiseert zich in de standbouw en dat levert veel werk op. “We gingen in heel Nederland en zelfs Duitsland beurzen af om stands op te bouwen en af te breken. Een mooie tijd, iedere keer was je een week van huis. Mijn baas koos alleen goede hotels, dat kon je aan hem wel overlaten.”

Vastigheid

Maar werk in de bouw is onzeker. En wanneer Ben een gezin krijgt, vrouw en twee kinderen, wil hij vastigheid. Waar vind je die? “Bij de post, als ambtenaar. En je verdiende een goed salaris terwijl je in de bouw vaak moest zeuren om je geld. Ik kon op het kantoor aan de Laan van Puntenburg aan de slag als werkverdeler. Iedere dag zat ik aan de telefoon en later achter de computer om de juiste mensen op de juiste plek te krijgen.”

Hij is nieuwsgierig naar de mensen die hij wel spreekt, maar niet ziet. “In mijn vrije tijd ging ik daarom weleens naar kantoor om een praatje te maken met collega’s. Ik wilde weten welke mensen er bij de stemmen hoorden.”

Seizoenkaart

De overige vrije tijd gaat voor een deel op aan het voetbal. Zijn broer heeft een seizoenkaart bij FC Utrecht, dus daar pikt hij nogal eens een wedstrijdje mee. En zelf maakt Ben zich verdienstelijk in het amateurvoetbal. “Nee, niet als speler, maar als leider in de jeugdteams. Eerst bij Utrechtse Boys op Zuilen en na een verhuizing werd Bunnik ’73 mijn cluppie. Het stelde niet zoveel voor, hoor: elftallen samenstellen en een beetje schreeuwen langs de lijn.” Ben lacht en maakt het handgebaar van iemand die een biertje drinkt: “Je moet natuurlijk wel je spieren een beetje in beweging houden, dus werd ik vrijwilliger achter de bar.”

Sinterklaasfeest

Voetbal is voor de levensgenieter op de eerste plaats een sociaal gebeuren. Het jaarlijkse hoogtepunt? “Met afstand het sinterklaasfeest. Ik was in die tijd zwarte piet en een kameraad speelde sinterklaas. We hadden een chauffeur en gingen daarmee bij ouders van jeugdspelers langs.

De ouders betaalden een kleine bijdrage en daarmee konden we de clubkas weer spekken.” Het huwelijk met zijn vrouw houdt geen stand. Daarna volgen meerdere kortere relaties, met veel ups en downs. Maar de ware liefde blijkt binnen handbereik te zijn: Ans, een collega van de post. Ze hebben het een jaar of vijftien geweldig samen. “Ach, in iedere relatie zijn wel probleempjes, maar zij was de allerliefste. Ze ging graag mee naar het voetballen en hielp ook achter de bar. Het was gezellig, we waren gelijkwaardige partners.”

Genegenheid

Een foto met Ans staat op een prominente plek tegen de muur in zijn appartement. Ben kijkt ernaar en krijgt tranen in zijn ogen. “Ze overleed op haar 58e aan kanker, veel te jong! Kijk dat bekkie nou, een en al genegenheid.”

Na Ans wordt het een stuk stiller. En bijna een jaar geleden gaat zijn gezondheid zo achteruit dat een verhuizing naar De Drie Ringen noodzakelijk is. Naar z’n cluppie gaan wordt lastiger, maar de televisie biedt gelukkig uitkomst. “Ik kijk heel veel voetbal, vooral het Nederlands Elftal. En eigenlijk is het een rare sport, hè. Zodra ze de bal hebben schieten ze ‘m weer weg. Verder is het hier heel rustig, prima hoor. Ik heb het naar mijn zin.”

Dwergpapegaai Snoepie begint te krijsen alsof hij wil zeggen: zo is het wel genoeg geweest met dat gepraat, jongens. “Vroeger had ik veel vogels, zelfs een kleine volière. Dat komt door mijn vader, die ook liefhebber was. Snoepie zal nooit de deur uit gaan.”

Aangedaan kijkt hij nog eens naar de foto van Ans. “Ze lacht altijd.” ●

This article is from: