ACTA
Nr. 35 � JULI 2022
GROENINGE WETENSCHAPPELIJK TIJDSCHRIFT VAN AZ GROENINGE
IN DIT NUMMER 4
19
6
20
Kankercentrum Kortrijk
Behandeling rectumkanker: az groeninge scoort zeer goed in Vlaamse kwaliteitsmeting
Blaaskanker: resultaten van 1 jaar implementatie van KP RARC
az groeninge en PharmAbs (Kulak) samen in de strijd tegen COVID-19
De boosterprik voor COVID-19: een onderschatte impact op de werkonbekwaamheid?
International Congress on Minimally Invasive Liver Surgery 2
ACTAGROENINGE
10
22
12
25
15
27
18
28
Borstkliniek: een gedreven multidisciplinair team
Geïndividualiseerd tumorvaccin na dikke darmkanker
Op dezelfde golflengte: Sint Jozefskliniek Izegem & az groeninge
Oncologische hersenchirurgie: we gaan de uitdaging aan
Wetenschappelijke publicaties
De patiënt mee aan het roer
Koesterplek Beste lezer 21 juli 2022. Vive la Belgique. Ook leve de wereld die op volle toeren draait, en ook een beetje zot. Het is druk en we maken het én onszelf ook druk. We zijn de richting en zin bijster. Het ziekenhuislandschap is onzeker. Het netwerk leek een rode draad maar lijkt arachnoïdaal te degenereren. Zorgstrategische plannen worden gesmeed. Het einddoel van menig nobele redenering is kwaliteit. Dat de documentatie van de act de zorg-act zelf soms op het achterplan plaatst, mag niet verwonderen. De seconden, minuten, uren, dagen zijn wat ze zijn. Toch maken we wonderwel tijd voor wat er echt toe doet. Ons JCI-huiswerk hebben we toch maar weer netjes afgekregen.
Collega orthopedist Frederick Michels bewees dat chirurgisch-klinisch werk en wetenschappelijke performance niet mutueel exclusief hoeven te zijn. Collega abdominaal chirurg Mathieu D’Hondt bracht de academische wereld (mag u in deze letterlijk nemen) voor zijn doctoraatsthesis voor het eerst samen beyond academic walls, bij de Barco-buren. Outstanding.
“Make hummus not war.”
Deze medische micro-kosmos speelt zich af tegen een macro-economische realiteit die allesbehalve rooskleurig oogt. Eén klein presidentje mag met een groot deel van de bedenkelijke eer gaan lopen. Ook onze virale vijand geeft zich nog niet gewonnen. Maar we hebben intussen in de regen leren dansen. Een leidraad geeft houvast, zoöok in dit Actazomernummer. Focus op onco was de insteek. We laten de cardinale disciplines qua kankerbehandeling aan het woord: de oncoloog, de radiotherapeut en de chirurg. Zowel in extenso als op flitsende wijze worden diverse oncologische deelgebieden belicht. Co-laboratie wordt in Izegem ook in dit domein het co-dewoord. Co-governance tussen overheid en het werkveld, tussen ziekenhuis en arts, tussen arts en patiënt. Collega oncoloog Koen Van Eygen laat de patiënt mee aan het roer. Covid-19 laat ons ook in dit nummer niet onberoerd. Ons ziekenhuis gaat samen met Kulak de strijd aan. De opportuniteit van toekomstige booster-prikken wordt kritisch bekeken. De wetenschappelijke output van ons ziekenhuis culmineerde de afgelopen maanden in 2 PhD-thesissen.
COLOFON ACTA GROENINGE Dit tijdschrift
verschijnt tweemaal per jaar en wil een overzicht geven van de medische, zorgverstrekkende en organisatorische activiteiten binnen az groeninge.
Chapeau voor deze 2 collega’s maar ook voor die vele anderen die artikel na poster na voordracht na lesopdracht de fundamenten van good clinical practice en evidence based medicine mee uitdragen.
Beyond science werd in ons ziekenhuis enkele weken geleden een koesterplek gecreëerd. Een wezenlijke plek om even stil te staan en terug te blikken. Om de drukte even te ontlopen en jezelf terug in te halen. Laat deze plek als pars pro toto gelden voor ons ganse zieken-huis. Make hummus not war, las ik recent op de muur tussen Jeruzalem en Bethlehem. Leven we hier niet in het beloofde land, dan toch in een beloftevol (ziekenhuis) land(schap). Laten we soms ietsje minder klagen en dat vooral koesteren.
Uw dienaar, Dr. Jeroen Ceuppens Hoofdredacteur
P.S.: als bijlage vindt u in primeur het abstractboek 2021. Een uitgebreid overzicht van alle wetenschappelijke publicaties door onze artsen.
REDACTIECOMITÉ dr. Jeroen Ceuppens, dr. Kathleen Croes, dr. Wouter De Corte, dr. Marc Decupere, Guido Demaiter, Maïté Roesbeke, dr. Tom Moerman, dr. Hans Detienne, dr. Eline Depuydt, Stefaan Lammertyn REDACTIEADRES dr. Jeroen Ceuppens, Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk; t. 056 63 34 20, jeroen.ceuppens@azgroeninge.be OPMAAK SIX creative agency FOTOGRAFIE Christophe De Muynck - Ruben De Mesmaeker - Photonews VU Inge Buyse, Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk az groeninge is lid van het E17-ziekenhuisnetwerk Uitgegeven in opdracht van het wetenschappelijk comité van az groeninge
DIT TIJDSCHRIFT IS OOK TE RAADPLEGEN VIA WWW.AZGROENINGE.BE Volg az groeninge op sociale media: www.twitter.com/azgroeninge www.facebook.be/azgroeningekortrijk www.linkedin.com/company/azgroeninge www.instagram.com/azgroeninge
3
KANKER CENTRUM KORTRIJK ORGANISATIE EN BESTUUR Het Kankercentrum Kortrijk is een divisie, ingebed in de algemene ziekenhuissetting van az groeninge dat de totaalzorg voor de oncologische patiënten en hun naasten overkoepelt. Het Kankercentrum Kortrijk is erkend, volgens de normen vastgesteld in het Koninklijk Besluit van 21 maart 2003, als zorgprogramma voor oncologische basiszorg en het zorgprogramma voor oncologie. Het Kankercentrum is via az groeninge lid van het Vlaams Ziekenhuis Netwerk UZ Leuven (VZN UZL), het E17-ziekenhuisnetwerk, de Europese organisatie voor onderzoek en behandeling van Kanker (EORTC) en the Organisation of European Cancer Institutes (OECI). Het Kankercentrum heeft een eigen onafhankelijk bestuur binnen az groeninge: de Multidisciplinaire Oncologische Commissie (MOC). Deze bestuursstructuur werd opgesteld naar aanleiding van een belangrijke aanbeveling van OECI, maar ook om het Kankercentrum meer zichtbaarheid te geven binnen de algemene ziekenhuisomgeving. De MOC bepaalt de strategie en de organisatie van het Kankercentrum zoals voorgeschreven door de Belgische Wet. Daarnaast focust de MOC zich op organisatorische en kliniek overstijgende aspecten zoals het bevorderen van kwaliteitsprojecten, het implementeren van evidence based richtlijnen en het volgen van de meest recente wetenschappelijke bevindingen teneinde een hoogkwalitatieve oncologische zorgverlening te waarborgen.
4
ACTAGROENINGE
Vanuit de MOC, die 4 maal per jaar vergadert, werd een representatief bestuursorgaan gevormd, het Management Team (MT). Het MT komt maandelijks bijeen, wordt geadviseerd door de MOC en overziet de operationele activiteiten, de kwaliteit van de zorg, de organisatie van ondersteunende diensten en de financiële situatie. Het MT bestaat uit de medisch zorgcoördinator, het overkoepelend afdelingshoofd Kankercentrum, medisch directeur, verpleegkundig directeur, financieel directeur, de zorgmanager, vertegenwoordiging verpleegkundig specialist oncologie en de lead of co-lead van elke oncokliniek.
AANBOD De kernfaciliteiten van het Kankercentrum zijn hematologie, medische oncologie, respiratoire oncologie, oncologische heelkunde, urogenitale oncologie, digestieve oncologie, gynaecologische oncologie en borstkliniek, hoofd-hals oncologie, geriatrische oncologie, en dermatologische oncologie en radiotherapie. Naast bovenvermelde kernfaciliteiten zijn medische beeldvorming, nucleaire geneeskunde, pathologische anatomie, laboratoriumgeneeskunde en klinische farmacologie belangrijke diensten binnen het Kankercentrum. Er is tevens een hooggekwalificeerde Clinical Research Unit (CRU) die het mogelijk maakt om klinische studies aan oncologische patiënten aan te bieden.
vrijheidstechniek’ een zelfhulptechniek voor patiënten die na hun kankerbehandeling oncologische behandeling stress ervaren door geheugen- en concentratieproblemen,… Binnen het Kankercentrum is er ook voldoende aandacht voor de naasten en (klein)kinderen van oncologische patiënten. Dit resulteert in voorzieningen voor kinderen van kankerpatiënten op de afdeling oncologie en buiten het ziekenhuis genaamd ‘Zibi’s Boomhut’ en tot de introductie van een ‘Zibi’s rugzak’ met communicatieve en ondersteunende hulpmiddelen voor kinderen.
SAMENWERKING VORMT SLEUTEL TOT SUCCES Het Kankercentrum biedt integrale zorg door de samenwerking met collega’s van eerste lijn, tweede lijn (de regionale partners binnen het Regionaal Ziekenhuisnetwerk E17 voor de regio ZuidWest-Vlaanderen & Oost-Vlaanderen) en derde lijn (o.a als lid van het Vlaams Ziekenhuisnetwerk van de Universitaire Ziekenhuizen Leuven) in reguliere trajecten alsook in programma’s die we zelf niet aanbieden. Op deze manier is het Kankercentrum een betrouwbare partner binnen het regionale ziekenhuisnetwerk, wat resulteert in uitstekende verwijzingstrajecten. Internationaal is het “OECI-designated Kortrijk Cancer Centre” geaccrediteerd als kankercentrum door de Europese Organisatie van Kanker Instituten (OECI) en ingebed in een klinisch en wetenschappelijk netwerk van Europese referentiecentra.
HOGER NIVEAU VAN PATIËNTENBETROKKENHEID
v.l.n.r. dr. Philip Debruyne, dr. Bart Van Geluwe, dr. Karin Stellamans Het Kankercentrum zet zich in om multidisciplinaire oncologische zorg van hoge kwaliteit aan patiënten en hun naasten te bieden en heeft een sterke cultuur van patiëntgerichte kwaliteitszorg. Deze visie vormt de basis van de strategische planning en de activiteiten binnen het Kankercentrum. Dit betekent dat er een nauwe samenwerking is met de ondersteunende diensten in het ziekenhuis zoals: oncologische revalidatie, onco-diëtetiek, sociale dienst, pijnkliniek, dienst zingeving en spiritualiteit, palliatieve verblijfseenheid Ten Oever, palliatief support team, dagziekenhuis oncologie, oncologisch verblijfseenheid,… Door deze interprofessionele afstemming wordt het zorgplan en het ontslag van een patiënt multidisciplinair voorbereid en ondersteund door het hele team. Deze holistische benadering maakt het mogelijk om beter te voldoen aan de behoeften en verwachtingen van patiënten. Er wordt een optimale samenwerking met de zorgprofessionals van de eerstelijn beoogd (huisartsen, thuisverpleegkundigen, woonzorgcentra,…) en er wordt ingezet op transmurale initiatieven zoals onco@home.
In 2016 adviseerde de OECI-audit het Kankercentrum om méér en gerichter patiënten te gaan betrekken bij belangrijke onderwerpen zoals bijvoorbeeld organisatorische kwesties, structuur en leiderschap van het Kankercentrum maar ook voor zorggerelateerde aspecten. Om de prioriteiten van het Kankercentrum beter af te stemmen op de niet-medische behoeften van de oncologische patiënten en hun naasten, werd de Patiëntendviesraad Kankercentrum kortrijk (PARKk) opgericht in 2017. In 2022 bestaat het bestuur uit een vaste groep (ex-)patiënten en naasten die 6 keer per jaar volgens een vaste structuur en met een vooraf bepaalde agenda bijeenkomen. De patiëntenadviesraad PARKk ondersteunt het Kankercentrum met advies inzake managementvraagstukken, organisatie van de oncoklinieken, validatie van nieuwe patiënteninformatie,…
In volgende edities van Acta Groeninge stellen we graag de leidinggevende structuur, de verschillende oncoklinieken, de CRU, de ondersteunende diensten alsook de patiëntenadviesraad in detail aan u voor.
Naast dit alles verzorgt het Kankercentrum een aantal ondersteunende programma’s en projecten voor patiënten en hun naasten zoals rookstopbegeleiding, oncologische revalidatie tijdens en na de behandeling in samenwerking met de fysiotherapeuten, creatieve therapieën, systematische geriatrische beoordeling, Workshop ‘Zie er goed uit, voel je beter’, ‘EFT of emotionele 5
BEHANDELING RECTUMKANKER: AZ GROENINGE SCOORT ZEER GOED IN VLAAMSE KWALITEITSMETING. DR. BART VAN GELUWE - CENTRUM ABDOMINALE CHIRURGIE
Ruim 50 ziekenhuizen maakten vorige jaar op Zorgkwaliteit.be nieuwe resultaten bekend op de kwaliteitsindicatoren voor oncologie. Hierbij werd ondermeer een update gegeven van de indicatoren voor rectumkanker. Het gaat over patiënten die de diagnose kregen tussen 2015 en 2017. Ze geven een indicatie van hoe het gesteld is met de kwaliteit van de behandeling van rectumkanker in de Vlaamse ziekenhuizen. En het mag gezegd worden: az groeninge kan uitstekende cijfers voorleggen, die beter zijn dan het Vlaams gemiddelde, zowel voor de algemene zorg voor rectumkanker als specifiek voor patienten die behandeld werden met chirurgie. Een overzicht.
1. INLEIDING Rectumkanker of endeldarmkanker is een kanker die voorkomt in het laatste deel van de dikke darm, en zich vrijwel altijd ontwikkelt uit een poliep van het slijmvlies. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker, met jaarlijks ongeveer 2250 nieuwe gevallen in België. Wanneer rectumkanker wordt vastgesteld, moet eerst worden nagegaan welke lagen van de darmwand de tumor al heeft bereikt, en of er uitzaaiingen aanwezig zijn (in de klieren of andere delen van het lichaam). Dit wordt stadiering genoemd, en bij ieder stadium horen een aantal behandelingsopties. Soms is een rectumresectie een noodzakelijk onderdeel om de beste kansen tot genezing te handhaven. Als de diagnose in een vroegtijdig stadium vastgesteld kan worden, kan rectumkanker zeer goed behandeld worden. Een multidisciplinaire aanpak is hierbij belangrijker dan ooit om de juiste beslissing te nemen, en de beste resultaten te bekomen.
6
ACTAGROENINGE
HET VIP2-RAPPORT Via Stichting Kankerregister moeten Belgische ziekenhuizen wettelijk verplicht meewerken aan kankerregistratie. Daarop voortbordurend ontwikkelden Vlaamse ziekenhuizen in de schoot van het Vlaams Indicatorenproject voor Patienten en Professionals (VIP2) een set van kwaliteitsindicatoren voor rectumkanker. In 2020 bekrachtigde de expertengroep de reeds bestaande indicatoren waarna deze indicatoren werden berekend voor 3 periodes: 2009-2011, 2012-2014 en 2015-2017. In het recentste vervolgrapport, waar 51 Vlaamse ziekenhuizen aan deelnamen, worden alle gediagnosticeerde rectumkankers -ongeacht stadium bij diagnose en/of behandeling- in de periode 2015-2017 in beschouwing genomen, en opgevolgd tot eind 2020, om de evolutie van de kwaliteitsindicatoren doorheen deze 3 volledige jaren in kaart te brengen.
WELKE ASPECTEN WERDEN GEMETEN? In totaal worden 7 indicatoren gemeten, 4 descriptieve “proces”indicatoren en 3 “outcome”-indicatoren, al dan niet onderverdeeld in sub-indicatoren: 1. De “proces-indicatoren” weerspiegelen voornamelijk het proces van aanpak in het betreffende ziekenhuis: worden alle gediagnosticeerde rectumkankers adequaat gedocumenteerd en multidisciplinair besproken, in welke mate wordt neo-adjuvante behandeling (‘voorbehandeling’) of adjuvante behandeling (‘nabehandeling’) opgestart? etc. De kwaliteit van de diagnostiek en de strategische keuzes tijdens deze multidisciplinaire (pre- en postoperatieve) aanpak hebben immers een grote impact op de zorg voor patiënten met rectumkanker, en bepalen grotendeels de oncologische en chirurgische resultaten.
2. De “outcome-indicatoren” of uitkomstindicatoren meten de overlevingskansen na rectumkanker. Ze peilen onder andere naar de relatieve overleving en het relatief sterfterisico binnen de 3 jaar na de diagnose van rectumkanker, voor alle patiënten, en voor de geopereerde patiënten afzonderlijk. Ook wordt de sterftekans binnen de eerste 30 en 90 dagen na chirurgie weergegeven. Deze “outcome-parameters” weerspiegelen dus een deel van de oncologische kwaliteit en de veiligheid van de chirurgie.
RESULTATEN Op www.zorgkwaliteit.be kunnen de resultaten vergeleken worden tussen de drie periodes waardoor de evolutie in resultaten in kaart wordt gebracht, en dit zowel per ziekenhuis als over alle deelnemende ziekenhuizen. Enkel de outcome-resultaten werden (grotendeels) gepubliceerd op de website. De rest van de resultaten verscheen in een individueel feedbackrapport dat per ziekenhuis werd opgesteld. Uit de resultaten op alle indicatoren lichten we er volgende uit:
1. Algemeen De eerste figuur geeft een overzicht van de verdeling van de ziekenhuizen in Vlaanderen op basis van hun volume (= het aantal diagnosen van rectumkanker, en het aantal operaties respectievelijk). De ziekenhuizen zijn geordend van een laag volume naar een hoog volume. az groeninge is aangeduid als een rode balk. We zien voor de laatste incidentieperiode 139 diagnoses van rectumkanker -ongeacht het stadium- waarvan 86 een rectumresectie hebben ondergaan (Figuur 1). In onderstaande overzichtstabel (Tabel 1.1 en 1.2) wordt weergegeven hoe az groeninge scoort ten opzichte van het Vlaams gemiddelde, per kwaliteitsindicator voor rectumkanker en per incidentieperiode. De vergelijking van het resultaat voor az groeninge met het Vlaams gemiddelde werd uitgevoerd op basis van het 95% confidentie-interval (95% CI) voor het resultaat van het ziekenhuis. Wanneer az groeninge voor een bepaalde indicator significant beter of slechter scoort ten opzichte van het Vlaams gemiddelde, wordt dit aangeduid met respectievelijk een groene of oranje achtergrondkleur. Wanneer er geen vergelijking mogelijk is (te weinig aantal patiënten – en dus 95% CI niet beschikbaar) wordt dit aangegeven met een grijze balk (NA).
Figuur 1.2
2. Relatieve 3-jaarsoverleving voor alle patiënten met rectumkanker De relatieve overleving van de gemiddelde patiënt met rectumkanker in Vlaanderen nam toe van 74.4%, over 77.2% naar 79.4%, een stijging van 5 procentpunt over de 3 meetperiodes van 9 jaar. In diezelfde periode zien we de relatieve overleving van de gemiddelde patiënt met rectumkanker in az groeninge stijgen van 69.9%, over 80.2% naar 81.5%, een stijging van 12 procentpunt (Figuur 2).
Figuur 2 A.Wat? Hoe verhoudt de geobserveerde overleving bij rectumkankerpatiënten zich tot die voor een gelijkaardige groep personen zonder rectumkanker? Deze indicator vergelijkt de 3-jaarsoverleving van twee groepen: de geobserveerde 3-jaarsoverleving van patiënten met rectumkanker, relatief tot die van een gelijkaardige groep van personen uit de algemene bevolking (zelfde leeftijd, geslacht, regio en kalenderjaar). B. Hoe interpreteren? Op basis van deze indicator kan geen correcte vergelijking gemaakt worden tussen verschillende ziekenhuizen. De relatieve overleving voor een ziekenhuis is immers specifiek voor de groep patiënten die dit ziekenhuis consulteerde. De algemene conditie van deze cohorte patiënten, of het klinisch stadium van de ziekte bijvoorbeeld worden niet in rekening gebracht. Bekijk dit resultaat daarom samen met de gecorrigeerde relatieve sterfterisico’s.
3. Gecorrigeerd relatief sterfterisico binnen drie jaar voor alle patiënten met rectumkanker:
Figuur 1.1
Voor de periode 2015-2017 is het gecorrigeerd relatief sterfterisico (hazard ratio) 0.84. In deze periode hadden patiënten in az groeninge een lagere kans om 3 jaar na diagnose te overlijden, hoewel dit niet significant was (Figuur 3).
7
4.Postoperatieve mortaliteit na rectumresectie Ter volledigheid geven we nog de 30-dagen en 90-dagen mortaliteit weer: welk percentage van de geopereerde patiënten is overleden binnen de 30 en 90 dagen na het verwijderen van de endeldarm. In az groeninge overleed 0% van de patiënten met een rectumkanker binnen de 30 en 90 dagen na de operatie. De mediaan in Vlaanderen bedroeg respectievelijk 1.24% en 3.5% voor de laatste meetperiode. Hoewel dit resultaat niet significant is, het betrouwbaarheidsinterval snijdt de lijn van de gemiddelde patiënt, is dit uiteraard een uitstekend resultaat (Figuur 4). Interval
WELKE CONCLUSIES? Figuur 3 A.Wat? Deze indicator is een maat voor hoeveel keer groter of kleiner het risico op overlijden is ten gevolge van alle doodsoorzaken, en niet enkel ten gevolge van rectumkanker, binnen de drie jaar na diagnose in een bepaald ziekenhuis in vergelijking met het gemiddelde Vlaamse ziekenhuis. B. Hoe interpreteren? Een hazard ratio groter (kleiner) dan 1 wijst op een hoger (lager) sterfterisico ten gevolge van alle doodsoorzaken in vergelijking tot het gemiddelde Vlaams ziekenhuis. De term gecorrigeerd wijst op het feit dat om het sterfterisico te berekenen, rekening gehouden werd met een aantal factoren die een invloed hebben op het sterfterisico. Deze factoren worden hieronder weergegeven. Merk op dat het onmogelijk is om te corrigeren voor alle factoren die een invloed kunnen hebben op de overleving of het sterfterisico, aangezien deze informatie niet allemaal voorhanden is. De term relatief wijst op het feit dat het sterfterisico beschouwd wordt in vergelijking met het gemiddeld Vlaams ziekenhuis. Factoren waarop gecorrigeerd werd: 1. Geslacht van de patiënt 2. Leeftijd bij diagnose 3. Klinisch stadium van de ziekte = uitgebreidheid van de tumor op moment van diagnose) 4. Mate van zelfredzaamheid van de patiënt op moment van diagnose. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het scoresysteem van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Figuur 4
8
ACTAGROENINGE
De website geeft ons een inkijk in de resultaten voor rectumkanker van 51 Vlaamse ziekenhuizen. az groeninge zet voor de meeste indicatoren resultaten neer die in lijn liggen met de andere deelnemende ziekenhuizen. Op een aantal indicatoren scoort az groeninge beter dan gemiddeld: - Drie jaar na hun diagnose en/of operatie voor endeldarmkanker bij az groeninge zijn meer patiënten in leven dan het gemiddelde in Vlaanderen (na correctie op risicofactoren en leeftijd). - az groeninge behoort tot de groep van ziekenhuizen waar de kans op overlijden na een endeldarmoperatie het kleinste is (30 dagen na de ingreep). - Patiënten geopereerd aan rectumkanker hebben bij az groeninge minder kans om te overlijden in de eerste drie maanden na de operatie. Het VIP2-rapport toont een significante verbetering van de overleving over de volledige periode: de relatieve 3-jaars overleving voor alle patiënten gediagnosticeerd met rectumkanker in Vlaanderen neemt toe tot 79.4%, in az groeninge zelfs iets hoger (81.5%). De overlevingscijfers van rectumkanker in Vlaanderen zijn hiermee bij de hoogste van Europa. Deze positieve vaststelling is wellicht de belangrijkste, en enige relevante vaststelling van de laatste update van het VIP2-rapport, dat nog een stuk gefinetuned moet worden, en ook een betere ‘vertaling’ verdiend naar de wereld van de patiënt zelf.
Om die reden lijkt de waarde van deze kwaliteitsmeting -voorlopig- vooral voor een intern gebruik binnen de ziekenhuizen te liggen: elk ziekenhuis kan voor zichtzelf enkele trends zien in de resultaten van de voorbije meetperiodes, en hiermee aan de slag gaan. Meer nog dan de goede resultaten in het laatste rapport, is voor az groeninge vooral de positieve evolutie over de volledige periode belangrijk. De behandeling van rectumkanker is de laatste decennia zo geëvolueerd dat er geen algemeen behandelingstraject meer bestaat. Voor elke patiënt, afhankelijk van leeftijd, algemene conditie, klinisch stadium, diagnostische details op beeldvorming, etc, wordt een uniek beleid uitgestippeld. Een aanpak op maat van de patiënt (‘tailored approach’) vraagt een complexe en multidisciplinaire benadering van het klinische probleem. Kwalitatief maatwerk in de behandeling van rectumkanker vraagt om een nauwe samenwerking tussen verschillende disciplines: in de eerste plaats chirurg, radiotherapeut en gastro-enteroloog. Bij uitbreiding radioloog en anatoom-patholoog omwille van het belang van een gedetailleerd beeld van de tumor voor en na de ingreep (NMR en APO). Rectumchirurgie blijft daarenboven complexe en soms gecompliceerde chirurgie. Een postoperatieve mortaliteit van 0% wijst uiteraard niet alleen op goede chirurgie, maar het is de resultante van de inzet van het gehele medische en paramedische team.
Dr. Bart Van Geluwe
Op zich zet dit systeem aan tot het onderling vergelijken van de resultaten tussen verschillende ziekenhuizen, en zelfs het opmaken van een zogenaamde ‘Vlaamse hitparade’ waarbij de ruwe data van de ziekenhuizen vergeleken kan worden. Op de website zorgkwaliteit.be kan je bijvoorbeeld heel eenvoudig 3 ziekenhuizen naar keuze selecteren, en de resultaten voor de verschillende indicatoren tegen elkaar afwegen. Deze transparantie zou patiënten de kans kunnen geven om meer doordacht te beslissen voor welke behandeling ze naar welk ziekenhuis trekken. Maar dat laatste zal wellicht nog wat tijd vragen, omdat de gegevens heel wat vaardigheden van de patiënt vergen qua interpretatie. Verondersteld wordt dat de patiënt met de gegevens in de hand eerst naar zijn gezondheidsprofessional (huisarts) stapt, vooraleer er zelf besluiten uit te trekken. Bovendien zijn heel veel data niet significant, voornamelijk als gevolg van een te klein aantal patiënten in sommige ziekenhuizen, waardoor harde conclusies uitblijven. Om betekenisvolle besluiten te kunnen trekken, is er een minimum aantal patiënten nodig. Daarom worden de resultaten van ziekenhuizen die minder dan dit minimum aantal patiënten behandelden niet gepubliceerd. Ongeveer de helft van alle Vlaamse ziekenhuizen behandelt jaarlijks zo weinig patiënten met rectumkanker dat er geen betrouwbare cijfers zijn, en kwaliteitscontrole dus bemoeilijkt wordt. Dit opent de deur om bijvoorbeeld een volumenorm op te leggen aan de ziekenhuizen, zodat een correcter beeld op de kwaliteit van de zorg verkregen kan worden.
Het toont vooral aan dat de complicaties adequaat worden aangepakt: tijdig opgemerkt op de verpleegafdeling, goede ondersteuning van bijvoorbeeld internistische disciplines, anesthesie/ intensieve zorgen en de dienst (interventionele) radiologie. Uiteraard zijn we trots op deze mooie cijfers, ze zijn het gevolg van de jarenlange expertise en de multidisciplinaire aanpak binnen rectumkanker, maar anderzijds moeten we de vinger aan de pols houden, en blijven investeren. Het is de enige manier om in de toekomst verdere verbetering te realiseren.
BRONNEN EN REFERENTIES - www.zorgkwaliteit.be - Persbericht 5 mei 2021: Kwaliteitsindicatoren voor long- en rectumkanker in Vlaamse ziekenhuizen. Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg. - I ndividueel feedbackrapport az groeninge – kwaliteitsindicatoren voor oncologie: rectumadenocarcinoom (2009-2017) - Surgical treatment and survival from colorectal cancer in Denmark, England, Norway, and Sweden: a population-based study. Sara Benitez Majano et al. Lancet Oncology 2019, 74-84.
9
BLAASKANKER
RESULTATEN VAN 1 JAAR IMPLEMENTATIE VAN KLINISCH PAD ROBOT-GEASSISTEERDE RADICALE CYSTECTOMIE (KP RARC) DR. RALF VEYS - CENTRUM UROLOGIE
10
Blaaskanker is, naast prostaatkanker, de meest voorkomende urologische kanker bij mannen. Met 1927 nieuwe diagnoses in 2019 was het de 5e meest voorkomende kanker in België bij mannen. Bij vrouwen werden er datzelfde jaar 511 nieuwe diagnoses gesteld, evenmin te verwaarlozen. (1) Het merendeel van de blaaskankerdiagnoses (70-75%) betreft een niet-spierinvasief blaascarcinoom (NMIBC, nonmuscle invasive bladder cancer). Hierbij kan de blaas meestal gespaard blijven en kan de tumor behandeld worden met een endoscopische resectie en kan recidief en progressie van de kanker voorkomen worden door aanvullende intravesicale chemo- of immunotherapie.
Radicale cystectomie is een complexe chirurgische behandeling, die gepaard gaat met een hoge morbiditeit en zowel mineure als majeure complicaties. In de literatuur worden tot 70% complicaties beschreven binnen de eerste 90 dagen na chirurgie. (3) Het laatste decennium wordt deze behandeling wereldwijd meer en meer robotgeassisteerd uitgevoerd. Robot-geassisteerde radicale cystectomie (RARC) resulteert in sneller herstel en ontslag van de patiënt, minder bloedverlies en bloedtransfusie en betere levenskwaliteit vroegtijdig postoperatief. Wondinfecties en tromboembolische events komen minder voor bij RARC. Dit gaat ten koste van een langere operatietijd en hogere kostprijs. (4+5)
Een deel van deze NMIBC blaaskankers zal echter progressief worden tot spierinvasief blaascarcinoom (MIBC, muscle invasive bladder cancer). (2) Daarnaast is een substantieel deel van de blaaskankers reeds bij primaire diagnose (15-20%) een MIBC, waarbij conservatieve blaassparende behandeling niet langer veilig is. Tot op vandaag de dag blijft een radicale cystectomie (inclusief radicale prostatectomie bij de man, en hysterectomie bij de vrouw) de standaard behandeling bij MIBC. De nieuwste update van de Europese richtlijnen van urologie voor NMIBC stellen daarnaast ook dat radicale cystectomie (RC) de voorkeur heeft binnen een beperkte subgroep van patiënten met het hoogste risico NMIBC.
In az groeninge werd de eerste RARC uitgevoerd in 2014, door Dr. Patrick Werbrouck. Toen werd de blaas met de robot verwijderd, maar de urinederivatie gebeurde nog gedeeltelijk extracorporeel. Gedurende de jaren werd de techniek geoptimaliseerd en sinds 2017 worden de urinederivaties volledig intracorporeel uitgevoerd, waardoor een midline incisie wordt vermeden. Gedurende de laatste 5 jaar werd de RARC de voorkeursbehandeling voor patiënten met een MIBC.
ACTAGROENINGE
Complexe chirurgie vereist een gestandaardiseerde, multidisciplinaire aanpak. Hierbij spelen zowel de pre-operatieve oppuntstelling als de chirurgie en post-operatieve nazorg een belangrijke rol. Binnen de dienst urologie, waar reeds een lange cultuur van subspecialisatie
tussen de urologen heerst, werden radicale cystectomieën de laatste decennia niet langer door alle urologen uitgevoerd, om te voorzien in een gestructureerde aanpak op het chirurgische vlak. In de loop van het jaar 2020 werd binnen de dienst urologie beslist om de RARC procedure vanaf 2021 verder te centraliseren bij 2 urologen: Dr. Patrick Werbrouck en Dr. Ralf Veys. Parallel hieraan werd eveneens het klinisch pad (KP) RARC binnen az groeninge ontwikkeld, onder impuls van mevrouw Delfien Verhelst, procesbegeleider kwaliteitszorg. Hierbij werd beoogd om de patiënt in optimale conditie aan de start van de chirurgie te brengen en te zorgen voor een gestructureerd traject vanaf diagnose tot en met ontslag na RARC. Onder leiding van de urologen werd met hulp van de diëtisten, sociale dienst, psycholoog, onco-coach, anesthesisten, apotheek, kinesitherapeuten, rookstopbegeleider, verpleegkundigen vanop intensieve zorgen, vooropname en verpleegafdelingen een gestructureerd klinisch pad uitgestippeld, verschillend per derivatie (Bricker-stoma, Neo-blaas en sondeerbare Indiana pouch). Voorafgaand aan de implementatie van het klinisch pad werd een nulmeting opgesteld van alle RC procedures in de periode tussen 2018 en 2020. Een aantal patiëntgerelateerde, chirurgische en postoperatieve parameters werden vooropgesteld om de bestaande kwaliteit te benchmarken. Deze parameters worden sinds de implementatie van het klinisch pad prospectief bijgehouden. Het doel van het klinisch pad is om de educatie bij alle medewerkers en patiënten te verbeteren, te zorgen voor een snellere mobilisatie en dieetintroductie om zo de opnameduur en 30 à 90 dagen complicaties te doen dalen. Na 1 jaar implementatie van het klinisch pad RARC werd een analyse uitgevoerd waarbij de vooropgestelde kwaliteitsparameters van de nulmeting werden vergeleken met de resultaten na 1 jaar KP RARC. De resultaten van beide groepen kunt u hieronder terug vinden. Hierbij dient vermeld te worden dat de patiënten populatie (prezorgpad vs. zorgpad) niet significant verschilt op vlak van leeftijd, BMI, co-morbiditeiten, rookstatus, voorafgaande chirurgie of chemotherapie, noch op vlak van tumorkarakteristieken.
We kunnen dus besluiten dat het KP RARC ervoor zorgt dat onze patiënten gemiddeld 6 dagen minder lang in het ziekenhuis verblijven (mediaan 4d) alsook gemiddeld 1.5 dag minder lang op de dienst intensieve zorgen verblijven (mediaan 2d). De kortere opnameduur zorgt niet voor hogere heropnames binnen de eerste 90 dagen (33% vs. 29%), noch voor extra heelkundige reïnterventies (15% vs. 11%). Tot slot bemerken we een trend naar minder laaggradige (niet-chirurgische) complicaties binnen de eerste 30 dagen (59% vs. 43%), waar deze tussen 30-90d vergelijkbaar zijn (20% vs. 18%). De chirurgische complicaties, grotendeels het tijdelijk plaatsen van een tijdelijke nefrostomie, zijn iets hoger in de eerste 30 dagen (5% vs. 10%), maar lager in de periode tussen 30-90d (8% vs. 0%). Gestandaardiseerde zorg binnen een klinisch pad zorgt er dusdanig voor dat de patiënt een betere kwaliteit van zorg krijgt, zoals hier nogmaals wordt aangetoond bij deze complexe, complicatiegevoelige blaaskankerchirurgie. Dankzij de toewijding en het enthousiasme van een volledig multidisciplinair team kunnen we onze patiënten die een RARC moeten ondergaan de meest optimale zorg aanbieden. In de toekomst willen we onszelf verder kritisch in vraag blijven stellen om deze resultaten nog verder te verbeteren.
REFERENTIES 1. https://kankerregister.org/Statistieken_tabellen_jaarbasis 2. European Association of Urology Guidelines on Nonmuscle-invasive Bladder Cancer (Ta, T1, and Carcinoma in Situ). Eur Urol. 2022 3. Systematic Review: The Learning Curve for Robot-Assisted Radical Cystectomy—What Do We Know? Journal of Endourology 2022 4. Robot assisted Radical cystectomy with intracorporeal urinary diversion versus open radical cystectomy: Results from the iROC prospective randomised controlled trial. JAMA 2022 Jun 7 5. Robot-assisted radical cystectomy versus open radical cystectomy in patients with bladder cancer (RAZOR): an open-label, randomised, phase 3, non-inferiority trial. The Lancet 2018
11
AZ GROENINGE EN PHARMABS (KULAK) SAMEN IN DE STRIJD TEGEN COVID-19 PROF. APR. NICO CALLEWAERT, KLINISCH LABORATORIUM AZ GROENINGE DR. WIM MAES, ONDERZOEKSMANAGER KULAK AZ Groeninge en KU Leuven Campus Kulak Kortrijk hebben een jarenlange traditie van samenwerken, dit zowel in onderwijs als in onderzoek op diverse vlakken. Nu kan er ook een unieke samenwerking in de strijd tegen het coronavirus aan deze lijst toegevoegd worden. Alhoewel in het begin van de epidemie iedereen de boodschap kreeg om zijn contacten zo veel mogelijk te beperken, werden er hier in Kortrijk toch nog nieuwe banden gesmeed. Vanuit KULAK, en meer bepaald het onderzoeksplatform PharmAbs, was er een enorme interesse om de over de jaren heen opgebouwde expertise los te laten op deze nieuwe ziekteverwekker. De uitdaging was echter om als academisch onderzoekscentrum snel aan voldoende interessant patiëntmateriaal te raken. In het klinisch laboratorium van az groeninge daarentegen zag men de patiëntstalen toestromen, en was men zich bewust van de enorme hoeveelheid informatie die potentieel aanwezig was, maar ontbrak de tijd en de middelen om hier direct mee aan de
slag te gaan. Dit was het sein voor professor Nico Callewaert van het klinisch laboratorium en doctor Wim Maes van KULAK/PharmAbs om samen aan tafel te zitten en te kijken op welke manier beide centra elkaar verder konden helpen. De samenwerking leidde uiteindelijk tot de opzet van verschillende onderzoeksprojecten waarvan de resultaten veelbelovend zijn en hun weg vinden in de gespecialiseerde literatuur.
V.l.n.r. Dr. Wim Maes en Bas Calcoen (KULAK), Prof. Apr. Nico Callewaert en Caroline de Beukelaar 12
ACTAGROENINGE
Wat is PharmAbs? PharmAbs (www.pharmabs.org) is een divisie van KU Leuven Research & Development - de kennis en techtransfer dienst van KU Leuven -, met fysieke verankering op campus Gasthuisberg in Leuven en op Campus Kulak in Kortrijk (prof. Karen Vanhoorelbeke). De divisie staat onder leiding van innovatiemanager dr. Nick Geukens. Dit onderzoeksplatform groepeert unieke expertise voor de ontwikkeling van op antilichamen gebaseerde therapieën en diagnostiek. Academici en biotechbedrijven van over de hele wereld kloppen aan bij PharmAbs voor op maat gemaakte antilichamen. In een eerste studie werden eerder afgenomen stalen bij covidpatiënten van az groeninge verder onderzocht om de natuurlijke antistoffen in deze patiënten gedetailleerd in kaart te brengen, o.a. wat betreft de virus neutraliserende capaciteit, met als doel therapeutisch interessante, d.w.z. sterk neutraliserende antistofprofielen voor SARS-CoV-2 te identificeren. Dit leverde een schat aan informatie op, uniek in België. Deze stalen vormden namelijk het essentieel startmateriaal voor het COVID-19-traject binnen “MabMine”, één van de speerpunten binnen PharmAbs, geleid door dr. Maya Imbrechts. Via het MabMine platform zoekt men naar menselijke antistoffen met unieke therapeutische eigenschappen, om deze vervolgens recombinant te produceren. In samenwerking met de groep van Johan Neyts aan het REGA instituut werd vastgesteld dat welbepaalde B-cel clones die via single cell sorting geïsoleerd werden uit AZG patiënten effectief antistoffen met een uitgesproken sterke neutraliserende activiteit tegen het SARS-COV-2 virus produceerden (Figuur 1). Na selectie blijft dit neutraliserend effect bovendien behouden tegen alle tot nog toe gekende onrustwekkende varianten van het virus, waaronder ook de recente omicron variant. Dit vaak in schril contrast met talrijke antistoffen die momenteel in fase II/III trials getest worden of zelfs diegene die al FDA/EMA-goedkeuring kregen en die hun neutraliserend vermogen tegen omicron nagenoeg volledig verliezen. Momenteel wordt er gezocht naar opportuniteiten om één van deze antistoffen te commercialiseren voor de bescherming van welbepaalde cohortes van patiënten (patiënten met hoog risico op complicaties, patiënten met een gecompromitteerd immuunsysteem,…). Tegelijk kan een dergelijke antistof ook een belangrijk wapen zijn tegen het SARS-CoV-2 virus in gebieden met lage vaccinatiegraad. De wetenschappelijke publicaties over deze bevindingen zijn terug te vinden via volgende links: https://www.biorxiv.org/content/10.1101/2021.11.25.470011v1 https://www.biorxiv.org/content/10.1101/2021.12.21.473706v1 (Figuur 1) In vivo testprotocol voor therapeutische toediening in hamsters (A), read-out na 4 dagen weergegeven als SARS-CoV-2 virale lading (aantal RNA kopijen per mg longweefsel) (B) en infectieuze dosis mer mg longweefsel (C) voor onbehandelde dieren (Ctrl), dieren behandeld met respectievelijk PharmAbs clones 3B8 (in rood), 3E6, 2B2 en de antistof van Regeneron (REGN). In vitro neutralizerende activiteit van de mAbs tegen SARS-CoV-2 omicron variant gemeten in een pseudovirus assay (D).
Figuur 1. Ontwikkeling van volledig humane SARS-CoV-2 neutraliserende antistoffen. In een tweede onderzoek werd bij een groep van 84 medewerkers van az groeninge, gezonde vrijwilligers dus, de immuunrespons na vaccinatie in detail in kaart gebracht. Dr. Bas Calcoen, ASO klinische biologie, werd hiervoor geëngageerd en heeft in het kader van zijn doctoraat op KULAK mee zijn schouders onder project gezet. De monitoring liep over een periode van 10 maand en heeft ons een belangrijke ‘real world’ inkijk gegeven op de diverse aspecten van de immuniteit na vaccinatie. Bijzonder aan deze studie is dat beide ‘armen’ van de zogeheten adaptieve immuunrespons opgevolgd werden in functie van de tijd. Zo werden niet alleen antistofresponsen gemonitord, maar werd ook de cellulaire T-cel immuniteit – die eveneens wordt geactiveerd door vaccinatie – bestudeerd. Hieruit kwam o.a. naar voor dat beide responsen niet gecorreleerd zijn en dat de afnemende antistof en T-cel immuniteit een andere kinetiek volgen op langere termijn. (Figuur 2)
13
Bijkomend liet deze klinische studie toe om zogeheten doorbraakinfecties op te volgen, d.w.z. de incidentie van symptomatische besmettingen met het SARS-CoV-2 virus ondanks vaccinatie. In vergelijking met de oorspronkelijke fase I/II studies van het vaccin was de incidentie bij ons in az groeninge vele malen hoger, ongetwijfeld deels te wijten aan de afnemende immuniteit alsook het circuleren van de zogeheten ‘variants of concern’, zoals bijvoorbeeld de delta-variant eind 2021. Over deze studie is meer gedetailleerde wetenschappelijke info beschikbaar op https://www.medrxiv.org/content/10.1101/2022.01.17.22269081v1 https://www.mdpi.com/1999-4915/14/6/1257/pdf
Figuur 2. Monitoring van de immuunrespons na Comirnaty® vaccinatie bij medewerkers AZG. IgG antistoffen gericht tegen het SARS-CoV-2 spike eiwit (A) en IFN-y productie door T-cellen na specifieke in vitro restimulatie (B) gemeten voorafgaand aan vaccinatie (tpre), 3 maanden (t3m) en 10 maanden (t10m) na vaccinatie.
Een derde project tenslotte had eerder een technologische insteek en spitste zich toe op de optimalisatie van een methode om de affiniteit van circulerende antistoffen tegen COVID-19 meten. Hiervoor werd samengewerkt met de groep van KU Leuven professor Jeroen Lammertyn en Dragana Spasic. Concreet werd SPR (Surface Plasmon Resonance) technologie toegepast om niet alleen de sterkte maar ook de kinetiek van de binding te kwantificeren. Het innovatieve aan dit project is dat hiervoor een optisch vezelsysteem werd gebruikt (FO-SPR), en dat de COVIDantistoffen ‘label free’ gedetecteerd kunnen worden, t.t.z. zonder noodzaak van een tweede antistof om de binding te visualiseren (zoals bij de klassieke sandwich opstelling). Dit biedt het voordeel dat de traditionele flowcell opstelling voor SPR verlaten kan worden en dat er bvb. sondes ontwikkeld kunnen worden die direct in het bloed de antistoffen kunnen meten, een soort POC biosensors dus. De resultaten van dit werk zijn intussen aanvaard voor publicatie in het vaktijdschrift ACS Sensors. Link naar ACS: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/35061357/ Wat is FO-SPR? Surface plasmon resonance is een analysemethode die toelaat om receptor-ligand binding in realtime op te volgen en dus ook de affiniteit of sterkte van deze interactie te kunnen meten. De combinatie met fiber optics (FO) laat toe om dit als ‘dipstick’ niet-destructieve methode toe te passen in complexe matrices met klein volume en minimale 14
ACTAGROENINGE
staalvoorbereiding. In de huidge studie (Figuur 3) werd het receptor binding domain (RBD) van het spike eiwit van het SARSCoV-2 eiwit geïmmobiliseerd op de optische fiber (FO-SPR probe) en werden vervolgens specifieke antistoffen gedetecteerd in serum en zelfs vol bloed van convalescente COVID-19 patiënten.
Figuur 3. Principe van detectie van SARS-CoV-2 specifieke antistoffen via FO-SPR. Aan de FO-SPR probe wordt het RBD domein van het Spike eiwit (His-RBD) vastgemaakt. Hieraan kunnen dan antistoffen aanwezig in het serum binden. Specifieke binding zorgt voor een SPR shift die in realtime wordt gemeten.
Het SARS-COV-2 virus heeft nog lang niet al zijn geheimen prijsgegeven en de drie hierboven beschreven onderzoeksprojecten vormen elk een bescheiden bijdrage aan het verder ontrafelen van deze nieuwe ziekteverwekker. Het belang van deze onderzoeken gaat echter een stuk verder dan enkel de COVID-epidemie. Het MabMine platform van KULAK-PharmAbs bijvoorbeeld is in essentie een generieke technologie die niet alleen in de context van infectieziektes kan ingezet worden, maar evengoed ook in oncologische settings waar natuurlijke antistoffen potentieel veelbelovend zijn als therapeutische ‘biologicals’. Ook de label free FO-SPR techniek is vanzelfsprekend niet enkel bedoeld voor SARSCOV-2, maar kan in principe toegepast worden om de affiniteit van opgewekte antistoffen tegen gelijk welk antigen te kwantificeren. Dit verhaal is dus zeker nog niet ten einde …
DANKWOORD Graag danken wij alle medewerkers van az groeninge die als vrijwilliger aan deze studies hebben deelgenomen, alsook de laboranten van het klinisch laboratorium en de onderzoekers aan de KULAK en de KU Leuven die bij het onderzoek betrokken waren. We wensen ook expliciet Caroline De Beukelaar en het ganse Clinical Trial Center te bedanken voor de ondersteuning die zij geboden hebben om op heel korte termijn de administratie voor deze klinische studies in orde te brengen en de aanmelding bij de bevoegde instanties te verzorgen. Het CTC heeft in deze opnieuw zijn meerwaarde bewezen en zonder hen was dit gezamenlijk project tussen az groeninge en de Kulak veel moeizamer tot stand gekomen.
DE BOOSTERPRIK VOOR COVID-19: EEN ONDERSCHATTE IMPACT OP DE WERKONBEKWAAMHEID? FRAUKE VAN COILE, KATY VERHELLE - ZIEKENHUISAPOTHEEK DR. GERT MEEUS - CENTRUM NEFROLOGIE ANNICK MAHIEU
INLEIDING De pandemie met het coronavirus SARS-COV2 heeft sinds maart 2020 een grote impact gehad op de samenleving en de werking van het ziekenhuis. Niet alleen patiënten, maar ook grote aantallen zorgverleners raakten besmet met Covid-19, hetgeen naast menselijk leed ook voor belangrijke organisatorische uitdagingen zorgde. De komst van de coronavaccins begin 2021 betekende een belangrijke doorbraak in de preventie van hospitalisatie en mortaliteit, en alle zorgverleners werden in het voorjaar van 2021 in hoog tempo gevaccineerd. De initiële bescherming door het vaccin was uitstekend, maar anderzijds bleken de vaccins ook niet vrij van nevenwerkingen te zijn. Omdat de coronavaccins reeds na een zeer korte fase van preklinisch onderzoek en met een nooit eerder vertoonde snelheid massaal gebruikt werden in de gezondheidszorg, is het essentieel om de veiligheid van de vaccins zo goed mogelijk op te volgen. De coronavaccins behoren dan ook tot de zogenaamde black triangle geneesmiddelen. Voor deze categorie geneesmiddelen wordt intensieve monitoring van nevenwerkingen gevraagd, met als doel om zo snel mogelijk informatie te verzamelen over het veilig en efficiënte gebruik van deze middelen, zodat op die manier een kosten-batenanalyse kan gemaakt worden in de dagelijkse klinische praktijk. Dat dit geen overbodige luxe is, is inmiddels gebleken. Farmacovigilantie leidde zo tot beperkingen in het gebruik van het vaccin van Astra Zeneca
(Vaxzevria®). In meerdere landen werd het gebruik van Spikevax® voor boostervaccinatie volledig (Ijsland, Noorwegen, Zweden, Finland) of bij personen jonger dan 30 jaar (Duitsland, Frankrijk) opgeschort naar aanleiding van rapporten over zeldzame gevallen van myocarditis en pericarditis. Toen de eerste rapporten binnensijpelden waaruit bleek dat de bescherming van het vaccin significant afneemt na 6 maanden, werd op 30 oktober 2021 door de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid beslist om voor al het zorgverlenend personeel een derde boostervaccinatie te voorzien. Hiervoor werd gebruik gemaakt van Spikevax® in gehalveerde dosis. In ons ziekenhuis ging de massale boostervaccinatiecampagne van start vanaf 22 november 2021. Naar aanleiding van deze campagne werd beslist dat het belangrijk was om de ernst en de frequentie van nevenwerkingen na vaccinatie beter te documenteren. We wilden in kaart brengen hoe vaak mensen nevenwerkingen ondervonden, en hoe vaak die nevenwerkingen zo ernstig waren dat een personeelslid door vaccinatie niet in staat is te komen werken. Het is immers belangrijk om hiermee rekening te houden bij een volgende vaccinatiecampagne. Om dit in kaart te brengen werd een systematische bevraging georganiseerd bij alle personeelsleden die hun derde vaccin kregen in het ziekenhuis. In dit artikel vatten we de meest opmerkelijke resultaten voor u samen.
15
METHODE
Fig. 1: VRAAG: Met welk vaccin werd u vooraf gevaccineerd?
Er zijn verschillende types van COVID-19 vaccins in ontwikkeling1:
De combinatie van meerdere vaccins werd onderzocht en heeft geen negatieve invloed op de antistoffenrespons. Dit is ook conform het advies van de hoge gezondheidsraad. Daarom werden alle personeelsleden, ongeacht de keuze van de basisvaccins, in az groeninge gevaccineerd met het boostervaccin van Moderna nl. Spikevax® 3.
1. Geïnactiveerde of verzwakte virusvaccins, die een vorm van het virus gebruiken die is geïnactiveerd of verzwakt, zodat het geen ziekte veroorzaakt, maar toch een immuunrespons genereert. 2. Op eiwitten gebaseerde vaccins, die onschadelijke fragmenten van eiwitten of eiwitomhulsels gebruiken die het COVID-19-virus nabootsen, om veilig een immuunrespons te genereren. (vb. Novavax® vaccin) 3. Virale vectorvaccins, die een virus gebruiken dat genetisch is gemanipuleerd, zodat het geen ziekte kan veroorzaken, maar coronavirus-eiwitten produceert om veilig een immuunrespons te genereren. (bv. het AstraZeneca® vaccin) 4. RNA- en DNA-vaccins, een geavanceerde benadering die genetisch gemanipuleerd RNA of DNA gebruikt om een eiwit te genereren dat zelf veilig een immuunrespons opwekt. (bv. het Pfizer of Moderna-vaccin)
Het boostervaccin kwam tegelijk met de griepvaccinatiecampagne. Vanuit de hoge gezondheidsraad was er geen bezwaar om tegelijk de beide prikken te krijgen. In az groeninge kwam de aanbeveling om twee weken tussen de vaccins te laten, maar gelijktijdige vaccinatie kon zeker. Slechts 14.14 %, een kleine minderheid, volgde deze aanbeveling niet. Meer dan de helft had nog geen griepvaccinatie gekregen (55.46%, n=447) (Fig. 2). Fig. 2: VRAAG: Kreeg u reeds een griepvaccin? Fig. 2
In België zijn de vaccins van Pfizer-BioNTech, Moderna, Janssen Pharmaceutica en Novavax momenteel beschikbaar voor basisvaccinatie en als boostervaccin. Aan alle personeelsleden van az groeninge (293 artsen en 3123 medewerkers) bij wie een derde boostervaccin Spikevax® in gehalveerde dosis werd toegediend via het ziekenhuis werd een online vragenlijst toegestuurd via de nieuwsbrief. Deze vragenlijst kon ingevuld worden via SurveyMonkey (link en QR code). In deze vragenlijst werden enkele demografische gegevens opgevraagd (leeftijd en geslacht), of ze reeds een coronavirusinfectie doormaakten, welk type vaccin werd toegediend als basisvaccinatie en of het personeelslid nevenwerkingen ontwikkelde. Verder werd informatie gevraagd over de aard, duur, ernst van de nevenwerkingen en eventuele opgelopen schade zoals werkonbekwaamheid. Het beantwoorden van deze vragenlijst gebeurde op vrijwillige basis. Alle gegevens werden anoniem verwerkt in een rapport dat een overzicht geeft van de frequentie, aard en ernst van de nevenwerkingen. Rapportering van deze gegevens gebeurde aan het medisch-farmaceutisch comité.
RESULTATEN EN DISCUSSIE
2. Geslacht De vragenlijst werd voornamelijk ingevuld door vrouwen nl. 82% (n=685) was vrouw. Dit is significant verschillend van de spreiding van het geslacht binnen ons ziekenhuis (p<0.05). Meer vrouwen vulden dus de vragenlijst in. Dit kan verklaard worden doordat vrouwen en jongeren vaker bijwerkingen ervaren en dus meer geneigd zijn de vragenlijst in te vullen 6.
3. Bijwerkingen
1. Soort vaccinatie In totaal beantwoordden 836 personeelsleden (24.47%) de online vragenlijst. Het merendeel van de personeelsleden die de vragenlijst invulde kreeg als basisvaccin deze van de firma Pfizer, maar ook een groot aandeel werd gevaccineerd met AstraZeneca (Fig. 1). Fig. 1
16
ACTAGROENINGE
De meest voorkomende nevenwerkingen waren pijn op de injectieplaats, spierpijn, rillingen, hoofdpijn en klieren in de oksels (Fig. 4). Dat de meerdere vaccins bij sommigen stevig aankomen, werd ook duidelijk uit de vragenlijst. Zo had 81.16% (n=659) nevenwerkingen. Slechts 18.84% (n=153) ondervond geen last (Fig. 3). Fig. 3
Fig. 3: VRAAG: Ondervond u nevenwerkingen van het boostervaccin?
CONCLUSIE
In de meeste gevallen ( 62.78%, n=408) gingen deze bijwerkingen over na één tot drie dagen. Toch was er een aandeel, nl. 10.02% (n=65), die vier dagen tot één week last hadden van deze nevenwerkingen.
We kunnen concluderen dat bijwerkingen zeker aanwezig zijn, soms ook heel intens, maar niet levensbedreigend. De uitval van personeel heeft een belangrijke impact op de organisatie en werkdruk waardoor spreiding op afdelingsniveau bij een verplichte nieuwe boosterprik essentieel lijkt. Het is dan ook wenselijk rekening te houden met de resultaten van deze bevraging voor de organisatie van een vierde boosterprik, welke dit jaar opnieuw een herfst-booster wordt.
Fig. 4
LITERATUUR 1. https://www.info-coronavirus.be/nl/vaccinatie/ 2. https://www.gezondheidenwetenschap.be/gezondheid-in-demedia/mogelijk-heb-je-meer-bijwerkingen-na-vaccinatie-als-jecovid-19-hebt-doorgemaakt 3. https://www.gezondheidenwetenschap.be/gezondheid-in-demedia/meerdere-types-covid-vaccins-combineren-kan-geenkwaad#article-detail-wrapper 4. https://www.fagg.be/nl/menselijk_gebruik/geneesmiddelen/ geneesmiddelen/covid_19/vaccins/geneesmiddelenbewaking_voor_ covid
Fig. 4: VRAAG: welke nevenwerkingen ondervond u van het boostervaccin? (Andere: hoofdpijn en klieren in de oksels) Een aantal studies tonen aan dat personen die een PCR bewezen COVID-19 infectie doormaakten, heviger reageren op de volgende COVID19 vaccins, echter werd dit niet in alle studies bewezen. In az groeninge had slechts 21.75% (n=181) van de personeelsleden reeds een PCR bewezen COVIDinfectie meegemaakt2. Daarvan had 85% (n=154) een bijwerking (p>0.05). Hieruit blijkt dat personeel dat reeds een COVID-19 infectie doormaakte niet per se heviger reageerde op het vaccin. Het merendeel nam geen pijnstiller op voorhand, nl. 76, 62%. Echter 84.58% (n=554) nam een pijnstiller omwille van bijwerkingen na enkele uren.
5. https://www.ema.europa.eu/en/human-regulatory/postauthorisation/pharmacovigilance/medicines-under-additionalmonitoring#what-the-black-triangle-means-section 6. https://www.rivm.nl/covid-19-vaccinatie/vragen-achtergronden/ bijwerkingen
4. Impact op de werkvloer Aangezien de vaccinaties op korte tijd moesten doorgaan en heel wat diensten tegelijk werden gevaccineerd, hadden deze bijwerkingen wel wat invloed op de werkonbekwaamheid en dus op de permanentie binnen de dienst. Zo had 48.4% het moeilijk om de normale activiteit uit te voeren maar deed dit wel. 17.35% (n=114) was werkonbekwaam. Slechts 3,04% had geen hinder. Belangrijk om te weten is dat er geen hospitalisaties nodig waren (Fig. 5). Fig. 5
JAARVERSLAG E17-ZIEKENHUISNETWERK Het jaarverslag belicht hoe de strategische doelstellingen werden omgezet in de praktijk, dit steeds in samenwerking met de artsen en medewerkers, zorgverleners van de eerste lijn en alle E17-netwerkziekenhuizen. De dagelijkse focus ligt in onze quadruple aim: het verbeteren van de patiëntenervaring en zorgkwaliteit, het versterken van het welzijn en de competenties van de zorgmedewerkers, verantwoord omgaan met de beschikbare middelen en het verbeteren van de gezondheid van de burger.
Meer weten? Lees het jaarverslag www.e17ziekenhuisnetwerk.be/wie-zijn-we/jaarverslagen Fig. 5: VRAAG: Hoe groot was de impact ? 17
INTERNATIONAL CONGRESS ON MINIMALLY INVASIVE LIVER SURGERY DR. FREDERIEK NUYTENS - CENTRUM ABDOMINALE CHIRURGIE
Verslag van een trotse collega 22 april 2022, D-day, of om het met zijn eigen woorden te zeggen: ‘Race day’. Na maanden intensieve voorbereiding is het dan zover: een internationaal congres over leverchirurgie, met al de groten der aarde in het vakgebied, wordt hier in onze eigen achtertuin georganiseerd. Volledig van nul uit de grond gestampt door Mathieu D’Hondt. Als opwarmer voor zijn doctoraatsverdediging kan dat tellen. De schoenen opgeblonken, de beste tailleurs aangemeten. Als decor het prachtige hoofdkwartier ‘The circle’ van Barco. Na een welkomstwoord van Mathieu D’Hondt zelf, Inge Buyse, CEO van az groeninge en Johan Fornier van Barco kon het congres uit de starblokken schieten. Een gerenommeerd panel van internationale sprekers presenteerde in 3 verschillende sessies diverse onderwerpen met betrekking tot minimaal invasieve leverchirurgie: van veilige implementatie van minimaal invasieve chirurgie, over de technische aspecten ervan, tot het veilig aanleren van deze technieken bij chirurgen in training. Enkele ‘hot topics’ hierbij konden zeker niet ontbreken: Gezien de pioniersrol van az groeninge hierin werd uiteraard aandacht besteed aan de rol van robotchirurgie. Prof. Sucandy uit Tampa, Florida, een autoriteit op dit gebied kwam hierbij aan het woord. Ook de presentatie van Alex Mottrie, oprichter van ORSI academy, over de toekomst van chirurgisch training en de rol voor ‘proficiency based training, werd met grote interesse gevolgd door het 250 congresleden tellende internationale publiek. Dat Mathieu D’Hondt het AZ Groeninge een pioniersrol bezorgd met betrekking tot robotische lever- en pancreaschirurgie werd ook mooi geïllustreerd doordat de 3 huidige robotsystemen die op de markt verkrijgbaar zijn ook allen vertegenwoordigd waren op het congres: een primeur in België. Tijdens de lunch was er uitgebreid tijd om te netwerken en de verschillende commerciële standen te bezoeken. Na de middag ging het congres verder met als hoofdonderwerp ‘Minimaal invasieve chirurgie voor colorectale levermetastasen’. Naast een update over de huidige systeemtherapie voor deze ziekte door Prof. Van Cutsem en een mooi overzicht van de internationale gerandomiseerde studies met betrekking tot dit topic door Prof. Edwin uit Oslo volgde een voorstelling van de ervaring en langetermijnresultaten van laparoscopische resecties voor colorectale metastasen binnen het az groeninge. Resultaten die, synchroon met de start van de carrière van Mathieu D’Hondt, over de loop van de afgelopen 10 jaar op zijn minst indrukwekkend te noemen zijn. Na de slotbeschouwing van het congres begon de laatste rechte lijn naar het hoogtepunt van de dag: de publieke verdediging van het doctoraat. De lijst van genodigden was net zoals het netwerk van Mathieu uitgebreid. Een zenuwachtig gezoem steeg op vanuit de zaal die stilaan begon vol te lopen. De doctorandus zelf bleef er ondertussen ijzig kalm onder. Eens het publiek gezeten, werd de ceremoniële stoet van promotoren en juryleden de zaal ingeleid: Prof. Chris Verslype als promotor, Prof. Hans Pottel en Prof. Mark Besselink als copromotoren. De jury bestond uit volgende klinkende namen: Prof. Eric Van Cutsem, een autoriteit op vlak 18
ACTAGROENINGE
van digestieve oncologie, Prof. Marc Van de Velde van de dienst anesthesie van het UZ Leuven en Prof. David Geller, tevens een klinkende naam binnen de hepatobiliaire chirurgie, uit Pittsburgh, USA. De twee overige juryleden, Prof. Abu Hilal en Prof. Aldrighetti waren wegens logistieke problemen verhinderd, maar konden de doctoraatsverdediging via een videolink volgen. Na een korte introductie en een woordje van Dr. S. Vanderschueren, medisch directeur, kon de kandidaat-doctorandus dan eindelijk van uit de startblokken - excuseer - uit de pole positie schieten. Wat volgde was een reis doorheen de afgelopen 10 jaar van hard werk, lange dagen, opofferingen maar vooral van een onuitputtelijke inzet voor patiënten, wat enkel kan wanneer je vak ook je passie is. Het ene gepubliceerde artikel na het andere volgden elkaar moeiteloos op alsof het niets leek. En te bedenken dat de verschillende artikels gebundeld binnen dit doctoraat slechts een bloemlezing vormen uit een veel langere publicatielijst laat pas echt zien wat voor een tour de force het parcours tot nu toe geweest is. De vragen van de verschillende juryleden waren bij wijlen best wel pittig te noemen maar werden zonder problemen gecounterd. Zelfs een tegendraadse videoverbinding naar de juryleden in Italië kon geen roet in het eten gooien. De juryleden trokken zich terug om te beraadslagen maar behalve over wie er nu de mooiste toga aanhad zal er weinig reden tot discussie geweest zijn. De titel ‘Doctor in de biomedische wetenschappen’ werd dan ook met glans toegekend. Na een woordje van de promotor Prof. Verslype volgde een ontroerend dankwoord van de promovendus zelf. Over de rest van de avond kan ik kort zijn; laat ons zeggen dat die iets minder wetenschappelijk en iets meer bourgondisch was… Mathieu zelf werd heen en weer geslingerd tussen gelukwensen en cadeaus. En ondertussen stal de jongste generatie D’Hondt de show op het podium. ‘The future looks bright…’ had je gezegd in je dankwoord Mathieu. Als trotse collega kan ik dat enkel maar beamen. Eindigen doe ik met de woorden van Mathieu’s grote voorbeeld uit een wereld die zo volledig anders, maar toch ook perfect dezelfde is.
‘ONCE SOMETHING IS A PASSION, THE MOTIVATION IS THERE…’
BORSTKLINIEK
EEN GEDREVEN TEAM VAN ARTSEN, BORSTVERPLEEGKUNDIGEN, PARAMEDICI EN DATAMANAGERS DR. GRACIENNE STAELENS - COÖRDINATOR BORSTKLINIEK
De Borstkliniek van az groeninge bestaat 15 jaar. Als coördinerende Borstkliniek vormen wij een doorgedreven samenwerking met de satelliet borstklinieken van Waregem en Izegem. Samen behandelen we meer dan 400 patiënten per jaar. Zeer recent maakt Ronse nu ook deel uit van onze Borstkliniek. Naast deze Vlaamse erkenning, behaalde onze Borstkliniek tot 4 maal toe de EUSOMA-accreditatie, waardoor we ons team en werking steeds tot een hoger niveau heisten. Aldus konden we nu deelnemen aan een PROM-project waarbij we gebruik maakten van ICHOM-vragenlijsten om de patiëntentevredenheid en therapietrouw in kaart te brengen.
Door eerst chemotherapie toe te dienen verkrijgen we een nauwkeurige evaluatie van de chemo-gevoeligheid van de tumor alsook een vroegtijdige behandeling van micrometastasen. Zo kent ook de axillaire chirurgie een de-escalatie waarbij een meer nauwkeurige lokalisatie techniek, de magseed-procedure, zijn ingang vindt. Het meerlagig windelen als preventie van lymfoedeem is een veelbelovende techniek die met de manuele lymfedrainage de strijd tegen lymfeoedeem blijft aangaan. Ook de radiotherapeutische aanpak, meer bepaald de Deep Inspirational breath Hold(DIBH) techniek waarbij cardiovasculaire bescherming wordt bekomen, is state of the art.
Ook regionaal en met de eerste lijn wordt onze expertise gedeeld, en organiseerden we dit jaar opnieuw het huisartsensymposium. De geluwde coronapandemie deed ons weer uitkijken naar een live event, wat succesvol was . De borstkanker behandeling kent een ware metamorfose : zo is de GEP (Gene Expression Profiling) test een vaste waarde geworden op ons wekelijks MOC-overleg. Dit is een test die ons helpt te beslissen welke patiënten een high risk tot herval hebben en dus gebaat zijn met adjuvante chemotherapie. De neoadjuvante chemotherapie (chemotherapie die toegediend wordt voor de heelkunde) heeft een duidelijke invloed op de OS (Overall Survival) en DFS (Disease Free Survival) van bepaalde type borsttumoren (triple negatief, her2 positief) en leidt tot downstaging van de tumor met gunstige invloed op de chirurgische aanpak van borst en axilla.
Benchmarking van onze data met andere centra ,staat sinds lang op de agenda, en zo werken we samen met een 20-tal borstklinieken aan een uniform zorgpad in de borstkanker behandeling onder de leiding van NKP-werkgroep borstchirurgie UZ Leuven , een uitdagend initiatief. We zijn ook benieuwd naar de invloed van de covidpandemie op de behandeling van borstkanker,een initiatief van het Belgisch kankercentrum, waaraan wij ook onze medewerking verleenden. Dit alles is enkel maar te realiseren dankzij ons gedreven team van artsen, borstverpleegkundigen, paramedici en datamanagers. Als coördinator van de borstkliniek, ben ik bijzonder gemotiveerd al deze projecten mee te coördineren en te realiseren en richt ik een warm woordje van dank aan het voltallige team.
19
GEÏNDIVIDUALISEERD TUMOR VACCIN NA DIKKE DARMKANKER az groeninge neemt deel aan een internationaal BioNTech studieproject en heeft wereldprimeur in toediening van een colonkankervaccin.
DR. ALEXANDER VANDEN BULCKE DR. PHILIPPE VERGAUWE DIGESITIEF ONCOLOGEN DIENST GASTRO-ENTEROLOGIE AZ GROENINGE
Kanker van het colon (dikke darm) en rectum (endeldarm) blijft de 2e meest frequente doodsoorzaak van kanker in onze maatschappij, na borstkanker bij de vrouw en longkanker bij de man. Bij lokaal uitgebreide vormen met kwaadaardige klieraantasting (stadium III), dus zonder uitzaaiingen op afstand, overleven maar 71 % van de patiënten na 5 jaar ondanks adjuvante (bijkomende) chemotherapie na de ingreep. Nieuwere detectiemethoden van minimale residuele ziekte zijn in volle evolutie: zo kan circulerend tumor DNA opgespoord worden in het bloed, 6 weken na operatie bij de start van de adjuvante chemo. Personen waarbij nog tumoraal DNA rondcirculeert, hebben veel meer kans op herval van ziekte. (1) Wanneer de adjuverende chemotherapie dit tumoraal DNA niet doet verdwijnen, dan is de prognose bijzonder slecht (2). BioNTech - gekend omwille van zijn snelste COVID-vaccin via mRNA methode - kon dit universeel vaccin snel op de markt brengen omdat ze al jaren bezig zijn met het produceren van mRNA-vaccins bij kanker in studieverband. Zo bijvoorbeeld bij melanoma (vorm van huidkanker) (3). Sinds enkele maanden neemt ons ziekenhuis deel aan een internationale studie waarbij bovengenoemde patiënten, die na operatieve verwijdering van de colonkanker nog circulerend tumor
20
ACTAGROENINGE
DNA hebben, een gepersonaliseerd vaccin toegediend krijgen. Dit wordt intraveneus toegediend, 15 keer herhaald verspreid over een jaar. Deze groep wordt vergeleken met een groep patiënten die na einde chemotherapie enkel worden opgevolgd. De bedoeling is na te gaan of het ziektevrij interval zonder kankerrecidief beduidend kan verlengd worden door zo’n vaccin. Normaal lokken de vreemde kankercellen een immunologische reactie uit, wat vernietiging van de tumorcel inhoudt. Toch hebben macroscopisch zichtbare tumoren vaak een onderdrukkende microomgeving die dit antitumor antwoord kan tegenwerken waardoor de ziekte uitbreidt (d.m.v. suppressieve myeloid en T-regulatoire cellen) (4). Het idee is nu om bij kankerpatiënten de inefficiënte spontane immunologische herkenning van tumorantigen te overwinnen door het immuunsysteem te prikkelen met behulp van actieve immunisatie. Elke tumor bij elke verschillende patiënt heeft een uniek celoppervlak met gemuteerde epitopen (uitsteeksels) (5). Indien de tumorcellen voldoende unieke en verschillende epitopen bezitten, (5 tot liefst 20) worden deze eiwitten in mRNA omgezet. Deze mRNA-keten codeert dus voor minimum 5 en maximum 20 neoantigenen. (figuur 1) Dit RNA-vaccin wordt gecomplexeerd met liposomen die een vetmantel vormen en zo snelle degradatie in het bloed door plasma RNA-asen (afbraakenzymen) voorkomen. Deze mRNA-ketens worden in de milt opgenomen in een antigeen presenterende dendrietische cel die hieruit opnieuw de 5-20 eiwitten maakt - geheel uniek voor deze
Figuur 1
darmkanker - en ze presenteert aan het immuunsysteem. Dit moet resulteren in een veel sterker immuunantwoord tegen de beperkte hoeveelheid resterende tumorcellen die op dat moment niet met beeldvorming op te sporen zijn. Dit wordt veroorzaakt door vrijzetting van ontstekingsinducerende cytokines als interferon, interleukine 6 … Hierbij worden ook antigeenspecifieke CD8+ en CD4+ T lymfocyten gestimuleerd die specifieke antitumor activiteit hebben. Dit vaccin wordt intraveneus toegediend. (figuur 2) - Nevenwerkingen kunnen van griepachtige aard zijn, koorts, misselijkheid en snelle pols. Ergere cytokine release syndromen met shock… zijn beschreven doch zeldzaam. In de voorbije maanden konden we in ons ziekenhuis mondiaal de eerste patiënt van dit internationaal studieprotocol een gepersonaliseerd vaccin toedienen. Iets wat hij tot hiertoe perfect verdraagt, maar we wachten uiteraard op het oncologisch verder verloop. Dankzij onze uitmuntende studiecoördinatoren Fien Verplancke en Emma Callewaert, het bijzonder gedreven Clinical Trial Center, het klinisch en pathologisch labo en de collega’s verwijzers, zijn we in staat om ook aan grote internationale vernieuwende studies deel te nemen om zo onze patiënten de meest veelbelovende behandelingen te kunnen aanbieden. Heel veel dank hiervoor.
Figuur 2
REFERENTIES (1) Reinert T, Schøler LV, Thomsen R, Tobiasen H, Vang S, Nordentoft I, et al. Analysis of circulating tumour DNA to monitor disease burden following colorectal cancer surgery. Gut 2016; 65(4): 625-34. (2) Fan G, Zhang K, Yang X, Ding J, Wang Z, Li J. Prognostic value of circulating tumor DNA in patients with colon cancer: Systematic review. PLoS One 2017; 12(2): e0171991 (3) Sahin U, Derhovanessian E, Miller M, Kloke BP, Simon P, Löwer M, et al. Personalized RNA mutanome vaccines mobilize poly-specific therapeutic immunity against cancer. Nature 2017; 547(7662): 222-6 (4) McAllister SS, Weinberg RA. The tumour-induced systemic environment as a critical regulator of cancer progression and metastasis. Nat Cell Biol 2014;16(8): 717-27. (5) Aurisicchio L, Pallocca M, Ciliberto G, Palombo F. The perfect personalized cancer therapy: cancer vaccines against neoantigens. J Exp Clin Cancer Res 2018; 37(1): 86.
Figuren (met goedkeuring van BioNTech)
21
“OP DEZELFDE GOLFLENGTE” IN DE SINT-JOZEFSKLINIEK IZEGEM EN AZ GROENINGE KORTRIJK
V.l.n.r. Dr. Laure Nuytemans, Dr. Marianne Hanssens en Dr. Liesbeth Schauvliege
22
ACTAGROENINGE
Al 17 jaar vormen dokters Hanssens en Schauvliege een professioneel duo binnen de tak van oncologie en hematologie (bloedziekten). “We werken al 17 jaren samen. Vaak worden we geconfronteerd met medisch complexe en emotioneel moeilijke dossiers. Dan is het goed op elkaar te kunnen terugvallen voor raad en daad, maar ook voor een luisterend oor. We merken dat we snel op dezelfde golflengte zitten. Dat geldt trouwens niet alleen voor ons als dokters onderling, we kunnen ook altijd rekenen op een heel professioneel en hecht team van verplegend personeel”, zo vertelt dokter Schauvliege. Met de groeiende ontwikkeling van het E17-netwerk, waarbij we ondersteuning zochten in de uitbreiding van behandeling van ons patiënten, voornamelijk de gespecialiseerde zorg (zoals radiotherapie) die we enkel in Kortrijk kunnen aanbieden, groeide ook het contact met onze Kortrijkse collega’s. Die “golflengte” bleek zich ook in az groeninge door te trekken, waar we beide intussen halftijds mee in roulement zitten. Maar SJKI Izegem is en blijft onze thuisbasis. De kleinschaligheid geeft de patiënten en hun naaste familie een lage drempel. “In een kleiner ziekenhuis als Izegem heeft die patiënt trouwens nog echt zijn vaste dokter”, vult dokter Hanssens aan. Toch hoeven we op geen enkel vlak in te leveren op mogelijkheden en hoge kwaliteit. Een 3e collega, namelijk Dr. Laure Nuytemans heeft zich intussen bij ons gevoegd om nog meer continuïteit te kunnen garanderen. SJKI is de satelliet borstkliniek van AZ Groeninge. Dit is in nauwe samenwerking met onze borstverpleegkundigen, dr. Vandeursen (dienst gynaecologie), dr. Nuytemans en dr. Hanssens. “Samen met de patiënt en zijn naaste familie leggen we vaak een lang en intensief traject af waarbij het ziekenhuis voor hen soms bijna een tweede thuis wordt. Dat traject start van bij de diagnose over de effectieve behandeling tot de belangrijke nazorg. We proberen die zorg zo menselijk mogelijk te maken. Net onze wisselwerking tussen Izegem en Kortrijk zorgt ervoor dat we in elke fase van de behandeling onze patienten regelmatig kunnen tegenkomen, eender waar die zich bevindt. Ons kantoor in az groeninge is daarenboven in dezelfde gang waar zich de radiotherapie bevindt. Zo gebeurt het soms dat we onze patienten daar af en toe wel eens tegen het lijf lopen. Het biedt hen een vertrouwd gevoel, een houvast! 23
HET NET ONTWIKKELT ZICH VERDER Beste lezer Het “net” ontwikkelt zich verder, onze verwevenheid evolueert gestaag . En daarmee bedoel ik niet alleen het E17”net”werk, maar veeleer de uitbreiding van diensten specifiek tussen Izegem en Kortrijk. In maart van dit jaar was er nog een bijeenkomst van beide medische raden. De verstrengeling van diensten kon bevestigd worden en werd verder aangemoedigd. In Izegem willen we top zijn en blijven voor onze burgers dichtbij, gemakkelijk bereikbaar, gemakkelijk aanspreekbaar met zorg op maat, maar dan van topkwaliteit! In dit nummer werd de focus gelegd op alle aspecten binnen de oncologie. Wel, onze dienst hemato-oncologie met hierin gevestigde waarden Dr. Marianne Hanssens en Dr. Liesbeth Schauvliege, hebben zich geëngageerd om hun dienst in Izegem tot een hoger niveau te brengen door een groeiende samenwerking met de Kortrijkse artsen binnen hun discipline. Hierbij is er uitbreiding gekomen met een 3e collega, Dr. Laure Nuytemans en vanaf 1 september start ook Dr. Sofie Demasure. Ik stel hen jullie graag voor hoe zij hun werk ervaren in de samenwerking met AZ Groeninge.
DR. SAARTJE DEFOORT - CENTRUM ORTHOPEDIE SINT-JOZEFSKLINIEK IZEGEM
24
ACTAGROENINGE
ONCOLOGISCHE HERSENCHIRURGIE: WE GAAN DE UITDAGING AAN. DR. WIM NAETS - CENTRUM NEUROCHIRURGIE
Neurochirurgie zou een van de oudste medische specialiteiten zijn. Trepanaties worden reeds vermeld in teksten uit oud Egypte. In de vroege 20ste eeuw kwam de evolutie van neurochirurgie in een stroomversnelling terecht door verbeterende anatomische inzichten en vermindering van chirurgische complicaties door de introductie van antibiotica. In 1957 werd voor de eerste keer een operatiemicroscoop gebruikt en sindsdien zijn er technische hulpmiddelen blijven bijkomen die onze operatieve mogelijkheden verder uitbreiden.
Tegenwoordig gebruiken we microscoopgefaciliteerde fluorescentietechnieken die toelaten tumoraal weefsel selectief te doen oplichten zodat het radicaal gereseceerd kan worden. We gebruiken neuro-monitoring apparatuur die toelaat de craniale zenuwen en belangrijke witte stofbanen op te sporen zodat deze gespaard kunnen worden. Wakkere chirurgie laat toe belangrijke eloquente regio’s real time te evalueren zodat neurologische schade voorkomen wordt. Desondanks de grote technologische vooruitgang blijven primaire hersentumoren een van de grootste medische uitdagingen. Ten eerste bestaat er een technische uitdaging om de tumor te verwijderen zonder neurologische schade te berokkenen aan de patiënt. Ten tweede bestaat er de geneeskundige uitdaging om het op te nemen tegen een aandoening die niet curatief behandelbaar is doordat zij volledig ingebed zit in het genetisch materiaal van de hersenen. De gemiddelde levensduur bij glioblastomen met maximale behandeling bedraagt nog steeds maar 16 maanden. Maar 2% van alle kankers zijn kwaadaardige hersentumoren, ze zijn echter zo dodelijk dat ze op de twaalfde plaats van mortaliteit staan. Dankzij de alsmaar verbeterende anatomische en chirurgisch technische kennis is de morbiditeit en mortaliteit van oncologische hersenchirurgie wel sterk afgenomen. Trepanaties werden tot voor kort beschouwd als zware ingrepen met een groot risico op blijvende iatrogene neurologische schade, een lange hospitalisatieduur en een grote negatieve impact op de levenskwaliteit. We zien nu een patiënt gerapporteerde perceptieverandering waar de ingrepen als weinig invasief ervaren worden. Het gemiddelde ziekenhuisverblijf is kort dankzij goede neurologische uitkomsten en een complicatieloos verloop. Hetzelfde kan gezegd worden over de radio- en chemotherapie. In az groeninge proberen we onze blik op de toekomst te richten. Wij geloven erin dat de mortaliteit en morbiditeit verder verlaagd kunnen worden door verder te investeren in opleiding en geavanceerd technisch materiaal dat uiterst selectieve resecties toelaat zonder collaterale schade. Wij geloven in geneeskunde die op maat gemaakt is van de patiënt en een sterke interdisciplinaire samenwerking.
dr. Wim Naets
25
Het abstractboek 2021 is er. U vindt het als bijlage bij dit ACTA-zomernummer.
ABSTRACT BOEK 2021
Wetenschappelijke publicaties van az groeninge
1
26
ACTAGROENINGE
WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES First live birth after fertility preservation using vitrification of oocytes in a woman with mosaic Turner syndrome
A case of myocarditis following ChAdOx1 nCov-19 vaccination
Strypstein L, Van Moer E, De Vos M, et al.
Van Kerkhove O, Renders F, Leys M Acta Cardiologica, 2022, 21, 1-3
Journal of Assisted Reproduction and Genetics, 2022, 39(2), 1-10 Review of diffusion-weighted imaging and dynamic contrast–enhanced MRI for multiple myeloma and its precursors (monoclonal gammopathy of undetermined significance and smouldering myeloma) Van Den Berghe T, Verstraete KL, Dutoit J, et al. Skeletal Radiology, 2022, 51(1), 101-122 Early high antibody-titre convalescent plasma for hospitalised COVID-19 patients: DAWn-plasma Devos T, Van Thillo Q, Compernolle V, Leys M, et al. European Respiratory Journal, 2022, 59(2), 2101724 Non-typeable Haemophilus influenzae-Moraxella catarrhalis vaccine for the prevention of exacerbations in chronic obstructive pulmonary disease: a multicentre, randomised, placebo-controlled, observer-blinded, proofof-concept, phase 2b trial Andreas S, Testa S, Brusselle G, Leys M, et al.
Antimicrobial resistance of Helicobacter pylori in West Flanders - Belgium: an observational cross-sectional study Vanden Bulcke A, Waked B, Haems L, et al. Acta Clinica Belgica, 2022, 77(2), 360-367 Innovative FO-SPR Label-free Strategy for Detecting Anti-RBD Antibodies in COVID-19 Patient Serum and Whole Blood Qu J-H, Leirs K, Maes W, Callewaert N, et al. ACS Sensors, 2022, 7(2), 477-487 Longevity and Clinical Effectiveness of the Humoral and Cellular Responses to SARS-CoV-2 Vaccination in Hemodialysis Patients De Vriese A, Van Praet J, Reynders M, Viaene L, et al. Kidney International Reports, 2022, 7(5), 1103-1107
Lancet Respiratory Medicine, 2022, 10(5), 435-446
Validation of a prognostic scoring system for postmastectomy locoregional recurrence in breast cancer
How to Choose the Right Inhaler Using a Patient-Centric Approach
Van der Vorst A, Kindts I, Laenen A, et al.
Cataldo D, Derom E, Hanon S, Leys M, et al.
Breast, 2022, 64, 29-34
Advances in Therapy, 2022, 39, 1149-1163
27
DE PATIËNT MEE AAN HET ROER DR. KOEN VAN EYGEN - KANKERCENTRUM De evoluties in de oncologie zijn niet meer bij te houden, en dit nummer staat vol van technologische en medische innovatie. Misschien tijd om eens stil te staan bij de rol van de patiënt in dit verhaal. Nog niet zo heel lang geleden was de aanpak heel paternalizerend. Van veel informatie en overleg was geen sprake. Borstamputatie, colonresecties - het gebeurde allemaal zonder de patiënt veel te informeren over de aard van de aandoening, de alternatieven, de prognose. Vaak werd de familie wel wat beter ingelicht. Dat kon er voor zorgen dat patiënt en zijn familie in de complexe problematiek van twee verschillende waarheden terecht kwamen. Dat maakt dat veel open communicatie vaak onmogelijk werd. Eerst heeft de uitbouw van palliatieve zorg de keuzes rond het levenseinde bespreekbaar gemaakt. Nadien is ook de rest van de communicatie rond kanker in Vlaanderen de voorbije 20 jaar helemaal open getrokken. Deze communicatie was initieel vooral informatief eenrichtingsverkeer vanuit de zorgverleners Stilaan staan we in Vlaanderen en in veel landen in de wereld al een heel eind verder in het proces om patiënten echt mee te betrekken in de beslissingen rond zijn aandoeningen. De rol van de patiënt kan nog verder worden uitgebouwd. Patiënt empowerment is een begrip waarvoor in elk geval in de oncologie de interesse fel toeneemt. We laten patiënten steeds meer deel zijn van het team dat zijn of haar ziekte behandelt. Dat vraagt best wat aanpassing. Zorgverleners moeten bereid zijn om het door hen voorgesteld beleid door de patiënt en zijn familie op een constructieve manier in vraag te laten stellen. Als zorgverlenend team kom je daarbij in situaties waarbij keuzes worden gemaakt die niet noodzakelijk de keuze van de zorgverleners zou zijn. Toch voelt het goed om ze uit te voeren omdat ze in onderling overleg met een goed geïnformeerde patiënt tot stand zijn gekomen. We hebben ook moeten leren dat het deelnemen aan het beslissingsproces weinig te maken heeft met scholing of sociale achtergrond, maar dat de meeste patiënten daar elk op hun eigen manier toe in staat zijn. Daarnaast hebben steeds meer ziekenhuizen patiëntenadviesraden. Ook in az groeninge is er een algemene patiëntenadviesraad en een specifieke adviesraad voor oncologie. Deze adviesraden staan nog in hun kinderschoenen, maar kunnen in de toekomst een belangrijke rol spelen voor adviezen die het beleid van de individuele patiënt overstijgen.
28
ACTAGROENINGE
“DE PATIËNT IS OOK ZIJN EIGEN BEHANDELAAR.” Onderzoek lijkt aan te tonen dat het stimuleren van de inspanningen om normale fysieke en eventueel zelfs professionele activiteiten zoveel mogelijk te behouden, een gunstige invloed heeft op het ziekteproces. Hier en daar rijst zelfs de suggestie dat hiermee de overleving verbeterd wordt. Een relatief nieuw maar zeer actief interessegebied is daarom de fysieke coaching en revalidatie tijdens en na de behandeling. Waar we traditioneel de neiging hadden om veel rust te adviseren en patiënten ook best wat tijd in het ziekenhuis gunden, is ondertussen duidelijk geworden dat dit heel snel leidt tot fysieke deconditionering met ook een negatieve impact op het mentaal welzijn. Ook behandelingstechnieken worden steeds beter daarop afgestemd: chirurgische ingrepen worden semi-ambulant gepland, patiënten krijgen postoperatief zo weinig mogelijk een maagsonde, worden snel gemobiliseerd en ontslagen, het verblijf op dagziekenhuis wordt zo kort mogelijk gehouden of vervangen door een behandeling thuis als dat kan. Ook op dat vlak timmert az groeninge mee aan de weg met projecten als STERKKER ONDERWEG (fysieke revalidatie tijdens en na oncologische behandeling) en ONCO@HOME (minimaliseren van verblijfsduur op dagziekenhuis en thuistoediening therapie). Het kan wat vreemd klinken, maar voor de oncologische patiënten ligt een mooie toekomst open.