ortho-nieuwsbrief groeninge flash special - december 2015
Beste Als nieuw diensthoofd orthopedie vanaf januari 2016 heb ik de eer om de inleiding te schrijven voor onze ortho-nieuwsbrief, het medium bij uitstek om naast wetenschappelijke onderwerpen ook het reilen en zeilen in onze dienst aan de buitenwereld kenbaar te maken. Onder het diensthoofdschap van dr. Oosterlinck werd verder ingezet op verjonging van het kader in combinatie met een toenemende subspecialisatie en profilering van onze dienst. Leiding geven aan een dergelijke proces is veeleisend en vraagt bepaalde managementskills die niet altijd evident zijn voor een clinicus. Desondanks heeft dr. Oosterlinck deze opdracht met verve volbracht. Het is mijn doel om op deze ingeslagen weg verder te gaan en de expertise in onze dienst verder uit te bouwen. Dat zullen we op een gestructureerde manier communiceren via onze website en onze nieuwsbrief. Deze profilering weerspiegelt zich alvast in een toenemende academische activiteit waarvan jullie een overzicht vinden aan het einde van deze nieuwsbrief. Ons beleid zal ook toenemend bepaald worden door de introductie van kwaliteitssystemen enerzijds opgelegd door overheid en ziekenhuis, anderzijds opgelegd door onszelf. Bepaalde kwaliteitsparameters zullen op korte termijn openbaar gemaakt worden; het is onze ambitie om hier in de toekomst hoog op te scoren. De eerder vermelde verjonging van onze dienst brachten we ook dit jaar in praktijk via de komst van dr. Joeri Barth die zich zal toeleggen op heupchirurgie en trauma van het onderste lidmaat. Volgend jaar belooft wederom een druk maar ook boeiend jaar te worden met de komst van twee nieuwe collega’s in augustus en de verhuizing naar onze nieuwe campus einde 2016. Alvast veel leesgenot en mijn beste wensen voor 2016. dr. Guy Putzeys medisch diensthoofd
Op vrijdag 13 november 2015 bezocht prof. dr. Lew Schon uit Baltimore, een wereldautoriteit op het gebied van enkelprothesen, het orthopedisch centrum. Hij opereerde samen met dr. Van Der Bauwhede enkele complexe casussen.
Op 1 november 2015 startte dr. Guy Putzeys met een consulentschap in UZ Leuven traumatologie.
Op 7 en 8 december 2015 ontvingen wij dr. Winkler, een autoriteit in de behandeling van periprothetische infecties.
Enkeldistorsie: banaal of niet? dr. Frederick Michels, orthopedisch chirurg Vanuit de huisartsenvereniging kwam de vraag om meer betrokken te worden bij de behandeling van enkeldistorsies. Vandaar publiceren we nogmaals de belangrijkste aandachtspunten. Enkelverstuikingen zijn zeer vaak voorkomende sportletsels. Ook bij de ongevallen in het dagelijks leven wordt dat regelmatig gezien. Vaak gaat die verstuiking gepaard met een scheurtje van de enkelbanden. In 90% van de gevallen blijkt het om verstuikingen van de buitenenkel te gaan. De oorzaak is een naar binnen klappen van de voet.
Ijs of niet? In de beginfase is het EHBO-principe PRICE aangewezen. PRICE staat voor protection, rest, ice, compression en elevation. Protectie is belangrijk om verdere schade te vermijden. Verder stappen bij een enkelverstuiking maakt de toestand erger en zorgt voor een vertraagde of moeilijke genezing en kan blijvende problemen veroorzaken. Rust is nodig om de genezing op gang te laten komen. IJs (ijs, cold pack of een zakje bevroren erwten in een handdoek) is zinvol om pijn en zwelling onder controle te krijgen). Compressie met een steunverband helpt zwelling te beperken en vermijd pijnlijke bewegingen. Hoogstand wordt vaak vergeten maar is belangrijk. De voet moet hoger geplaatst worden dan de knie. Dit helpt de enkel en voet te ontzwellen en vermijd bijkomende zwelling.
Radiografie of niet? Een radiografie is niet altijd noodzakelijk. Iemand die nog redelijk kan stappen en geen drukpijn heeft op botstructuren heeft meestal geen radiografie nodig. Bij blijvende last, heel moeilijk stappen en drukpijn op het bot is een radiografie aangewezen om botletsels uit te sluiten.
Echografie en MR? Verder onderzoek zoals echografie of NMR is in de acute fase niet nodig. Een echografie en NMR hebben geen geneeskrachtige werking. Door sporters is dat vaak nog niet zo goed begrepen. Die onderzoeken zullen inderdaad aantonen dat de enkelbanden uitgerekt of gescheurd zijn, zoals het klinisch onderzoek ook al toont, maar dat zal de behandeling niet beïnvloeden. Een enkeldistorsie is vooral een klinische diagnose. Radiografie wordt gebruikt om eventuele fracturen uit te sluiten. Indien er klinische tekens zijn waardoor er twijfel ontstaat over de diagnose kunnen we eventueel later een bijkomende beeldvorming plannen.
Operatie of niet? Een enkelverstuiking wordt altijd niet-operatief behandeld. Onderzoek heeft immers aangetoond dat onmiddellijk chirurgisch herstel, zelfs bij ernstige distorsies, geen betere resultaten geeft dan niet-operatieve behandeling. Zelfs een volledige onderbreking van het ligament is geen indicatie tot chirurgie. Chirurgische behandeling is uiteindelijk nodig in minder dan 1% van de gevallen. De belangrijkste indicaties zijn dan osteochondrale letsels en blijvende instabiliteit.
Gips of niet? In principe is een gipsbehandeling niet strikt noodzakelijk. Vaak zien we echter dat die patiënten zonder gips blijven rondstappen om hun werk of huishoudelijke activiteiten te blijven doen. Op die manier ontstaat soms zeer pijnlijk granulatieweefsel. Eigenlijk kunnen we een verstuiking best beschouwen als een soort wonde binnenin de enkel. Best kiezen we voor enkele dagen strikt steunverbod en hoogstand met eventueel een korte periode steunverband of gips. Op die manier verdwijnt de ontstekingsfase snel en komt de littekenvorming en genezing op gang. Indien er na een week nog belangrijke pijnklachten zijn, is extra rust en eventueel bijkomende immobilisatie aangewezen.
NSAID of niet? NSAID zullen de genezing niet sneller doen verlopen. Indien de nodige PRICE-principes (zie hoger) gevolgd worden blijft de pijn meestal onder controle. Anders wordt best met een gewone pijnstiller (Paracetamol) gestart. Indien onvoldoende effect hiermee kan eventueel een ontstekingsremmer worden bijgegeven. Maar vaak is onvoldoende rust en hoogstand de oorzaak van de hevige pijn.
Kinesitherapie of niet? Er is aangetoond dat proprioceptieve training het herstel bevordert en de kans op nieuwe distorsies vermindert. Voor iedere patiënt met een enkeldistorsie mag kinesitherapie worden voorgeschreven. Voor sporters is dat des te meer het geval. Belangrijk is dat bij de kinesist vooral oefeningen worden uitgevoerd en aangeleerd (zie foto’s). Electrostimulatie en ultrasonen zijn hier niet zo zinvol.
Lang herstel of niet?
Brace of niet?
Vaak is een enkeldistorsie na enkele weken al redelijk hersteld. Bij zwaardere verstuikingen kan het iets langer duren. Indien echter onvoldoende gerust werd in de beginfase kan de patiënt in een langdurige ontstekingsfase blijven hangen. Zo kan de patiënt enkele maanden na een ‘banale’ distorsie nog belangrijke last hebben door onvoldoende herstel. Een periode van rust en kinesitherapie is dan aangewezen.
Een brace zal de enkelbanden beschermen tijdens de genezingsfase en kan de patiënt zelf aanleggen. Een brace is voornamelijk zinvol bij sporters. Belangrijk is ook dat de schoenen voldoende steun bieden. Een wandelschoen of zelfs een bottine is het beste. Vaak zien we dames met een pijnlijke enkel al terug met wiebelende hakken lopen.
Besluit Een enkeldistorsie is in de meeste gevallen een letsel dat zeer goed herstelt. Het is echter geen banaal letsel. Een periode van steunverbod en beperkte steunname is veelal noodzakelijk en laat een sneller herstel toe. Kinesitherapie helpt het herstel en vermindert de kans op recidief.
Foto’s Ewout Vandersteen, kinesitherapie
Gewichtdragende 3D-beeldvorming van
voet en enkel
dr. Frederik Vanrietvelde, dienst medische beeldvorming, sectie musculo-skeletale beeldvorming Sedert 1 juni 2015 beschikt de dienst medische beeldvorming over een nieuwe beeldvormende modaliteit die innovatief is voor onze regio. Het pedCAT™-toestel (fig. 1) is het tweede in België na AZ Monica te Deurne. In deze bijdrage lichten we de voor- en nadelen van die techniek en de mogelijke indicaties toe.
(“conebeam”) straling die na passage doorheen de patiënt door een vlakke (“flat panel”) detector wordt geregistreerd. Die CT is gemonteerd op een C-boog die toelaat om 180° te roteren rond het onderzoeksitem. De voordelen ten opzichte van conventionele CT zijn de beduidend lagere stralingsbelasting voor de patiënt en de hoge spatiële resolutie. De belangrijkste nadelen ten opzichte van conventionele CT zijn de licht verhoogde tijdsduur van het onderzoek (waardoor bewegingsartefacten meer kunnen voorkomen) en de licht gedaalde beeldkwaliteit (“contrast-to-noise ratio”). Het onderzoek is niet van nut voor evaluatie van weke delen. De belangrijkste toegevoegde waarde van de pedCAT™ ten opzichte van andere conebeam CT-toestellen is de mogelijkheid om het onderzoek uit te voeren in staande en dus fysiologische houding. Meer specifiek is de pedCAT™ tot op heden het enige toestel dat dat kan voor beide voeten tegelijk en is de architectuur van het toestel volledig aangepast aan dat type onderzoek. Afhankelijk van het ingestelde scanprogramma (beperkte of volledige voetvisualisatie) varieert de onderzoekstijd van 20 tot 68 sec. De effectieve stralingsexpositie is respectievelijk 4,5 en 8,8 sec. Net zoals bij een conventioneel CT-onderzoek kunnen we nadien multiplanaire reformaties (fig. 2) maken en, op basis van volumerendering-techniek, 3D-reconstructies (fig. 3).
Conebeam CT Het toestel maakt gebruik van de conebeam CT-technologie, geïntroduceerd in Europa in 1996 (Newtom 9000®), die initieel opgang kende voor dentale toepassingen. Tijdens een dergelijk CT-onderzoek ontwikkelt de stralenbron een divergerende kegelvormende
Bijkomende toegevoegde waarde is de volledig geautomatiseerde reconstructie van RX-incidenties (fig. 4). Zo verkrijgen we naast de CT-informatie ook de vaak uitgevoerde staande enkel- en voetopnames zonder bijkomende stralenbelasting. Die gereconstrueerde RX-beelden hebben weliswaar een inferieure beeldkwaliteit ten opzichte van klassieke röntgenopnames maar zijn meer dan voldoende voor het uitvoeren van de nodige statiekmetingen. Met andere woorden, het onderzoek kan dienen als alternatief voor de klassieke röntgenopnames met nagenoeg dezelfde stralenbelasting en met de CT-informatie in fysiologische houding als bonus.
Stralingsbelasting
Klinische indicaties voor Conebeam CT
De effectieve dosis bij een pedCAT™-onderzoek bedraagt, afhankelijk van het scanprogramma, 2 of 5 µSv.
Alle indicaties die gelden voor het conventionele CT-onderzoek kunnen toegepast worden op conebeam CT met de extra voordelen van de significant lagere stralingsbelasting, hoge spatiële resolutie en zonodig van de beduidend lagere metaalartefacten.
Een RX-opname van bijvoorbeeld de enkel geeft een belasting van ca. 1 µSv. Een CT-onderzoek van voet en enkel ca. 1000 µSv. Het ALARA-principe (“as low as reasonable achievable”) geldt dus zeker voor dit onderzoek.
Klinische indicaties specifiek voor pedCAT™ De meest voor de hand liggende indicatie is de beoordeling van de voet- en enkelstatiek. De klassieke röntgenopnames zijn vaak moeilijk correct te nemen. Meer in het bijzonder de oudere populatie met enkel- en voetproblematiek is per definitie weinig mobiel en de unipodale röntgenopnames zijn niet altijd betrouwbaar qua steunname en bovendien niet zonder valrisico. De vereiste radiologische metingen zijn dan ook vaak onbetrouwbaar. Het pedCAT™-onderzoek geeft die en veel meer andere informatie in een comfortable, en betrouwbare gewichtdragende positie. Een tweede indicatie is de beoordeling van de enkel- en voetgewrichten in fysiologische gewichtdragende stand. De breedte van de gewrichtsspleet als indicator voor kraakbeenlijden kan bij niet-staande röntgenopnames vals normaal zijn. Bovendien zijn meerdere achter- en middenvoetgewrichten niet optimaal vrij te projecteren op conventionele RX, en dus niet beoordeelbaar. Een volgende indicatie is het opsporen van gewrichts(sub) luxaties die niet zichtbaar zijn op röntgenopnames door enerzijds moeilijke visualisatie op basis van superpositie en anderzijds gezien alleen aanwezig in staande positie. Ten slotte is het onderzoek een perfect instrument om de voetheelkundige toe te laten een correcte operatieve planning uit te voeren.
Enkele voorbeelden: • Opsporen van RX occulte fracturen/stressreacties • Optimale beoordeling van arthrodesen • Optimale beoordeling van de gewrichtscongruentie en -status • Beoordeling tarsale coalities • Kraakbeenbeoordeling na articulaire contrasttoediening • Beoordeling van de botmatrix en calcificaties • Vroegtijdig opsporen van bot-erosies bij erosieve arthropathie (bijv. reumatoïde arthritis)
Conclusie De pedCAT™ conebeam CT is een modaliteit die, met een zeer lage stralingsbelasting, de optimale beeldvorming verzekert van enkel en voet in fysiologische gewichtdragende houding. Het kan in belangrijke mate de klassieke röntgenopnames vervangen met een surplus aan betrouwbare diagnostische informatie. Bovendien wordt het onderzoek als snel en comfortabel ervaren door de patiënt.
Praktische informatie Tot de verhuizing naar campus kennedylaan eind 2016 vinden de pedCAT™-onderzoeken plaats op de dienst medische beeldvorming op campus vercruysselaan, bij voorkeur op afspraak (056 63 40 06). Contactpersoon voor bijkomende informatie: dr. Frederik Vanrietvelde t. 056 63 40 53 frederik.vanrietvelde@azgroeninge.be.
De idioathische adolescente scoliose dr. Pierre Moens, kliniekhoofd kinderorthopedie UZ Leuven
Introductie De scoliose is een 3-dimensionele afwijking van de wervelkolom, met een curve van meer dan 10° in face, rotatie in het transversale vlak die de gibbus (“bulte”) veroorzaakt, en een abnormaal profiel. Het gaat hier om een structurele misvorming die niet gecorrigeerd kan worden in tegenstelling met een scoliotische houding die een gevolg kan zijn van een lengteverschil of een asthenische houding.
Het type van scoliose Idiopathische scoliose
Niet-idiopathische scoliose
• Het is het meest frequente type. • De oorzaak is niet gekend. We vermoeden een multifactorieel erfelijkheidspatroon. • Behalve de rugafwijking kan bij die kinderen niets anders aan het licht gebracht worden. • Dit type zullen wij hier verder bespreken.
• Congenitale scoliose: Oorzaak: anomalie van de wervels zelf, het kan gaan over een segmentatiedefect of een formatiedefect. • Neuromusculaire scoliose: neurologische aandoening (in de hersenen, in het ruggenmerg of in de perifere zenuw), of een spieraandoening. • Syndromische scoliose: Verschillende syndromen zoals Marfan, chondrodysplasie, enz. kunnen gepaard gaan met scoliose, evenals bindweefselaandoeningen.
Indeling van de scoliose Men spreekt over vroege aanvang van scoliose als die ontdekt wordt voor de leeftijd van 5 jaar en van een late aanvang vanaf de leeftijd van meer dan 5 jaar ongeacht het type van scoliose. Die classificatie die recent ingevoerd werd, is gebaseerd op de groei van de wervelkolom. Men weet inderdaad dat de grootste groeisnelheid gebeurt voor de leeftijd van 5 jaar, daarna zal de groeisnelheid wat verminderen tot aan de prepubertaire periode en dan versnelt de groei van de wervelkolom terug, maar zonder dezelfde snelheid te bereiken dan voor 5 jaar. In de late
groep zien we scoliose bij 2 % van de kinderen tussen 10 en 15 jaar. De sex rato in die groep is 1 meisje voor 1 jongen, maar het risico van toename is tienmaal groter bij meisjes.
Klinisch onderzoek Een algemeen klinisch onderzoek dient om tekens van syndromen uit te sluiten. Maar ook nazicht van asymmetrie van de schouders, het bekken, de gibbus en het evenwicht is noodzakelijk. Neurologisch onderzoek wordt ook altijd uitgevoerd om minimale neurologische tekens uit te sluiten die zouden wijzen op een onderliggende oorzaak. Matige scoliose kan gevolgd worden door middel van een scoliometer (fig 1).
Technische oppuntstelling In eerste instantie worden full-spine röntgenopnamen face en profiel gevraagd; het is absoluut nodig om de volledige wervelkolom inclusief nek en bekken op één beeld te zien, dat geeft ons de gelegenheid om het evenwicht na te gaan, de hoek van de kromming (hoek van Cobb) te meten en op het laterale aanzicht een gepaardgaande afwijking uit te sluiten. In geval van een wervelanomalie kunnen dan spotopnames of een 3D CT-reconstructie gevraagd worden. Een kernspintomografie wordt gevraagd bij een congenitale scoliose, bij een scoliose van vroege aanvang, bij een sinistro-convexe thoracale scoliose, bij aanwezigheid van de sacrale dimple (putje tussen de billen) of bij een behaarde vlek op de rug. In geval van een pijnlijke scoliose kan ook een botscan uitgevoerd worden om een osteoïde osteoma uit te sluiten die een idiopathische scoliose kan nabootsen.
Behandeling Het eerste doel van de behandeling is de progressie tegenhouden omdat progressie op lange termijn kan zorgen voor psychologische problemen, problemen van zelf-imago, longdysfunctie, rugpijn. Het risico van progressie hangt van de leefijd en de botmaturiteit af. Tijdens de prepubertaire groeispurt kan een scoliose a rato van 2° per maand toenemen, na de botmaturiteit kan een uitgesproken scoliose (>45°) ongeveer 1 tot 2 ° per jaar toenemen. Daarom zal de therapeutische indicatie ook van de leeftijd, het stadium van de groei en de ernst van de kromming afhangen.
Er bestaan 3 behandelingsopties: observatie, korset of heelkunde. Kinesitherapie kan soms voorgeschreven worden om de balans te verbeteren of om de spieren te onderhouden, maar men mag geen effect op de curve zelf verwachten. Tot nu toe is er geen wetenschappelijke studie die dat effect bewijst.
Behandeling van de idiopathische adolescente scoliose ° Scoliose
Behandeling
Outcome
Tussen 20° en 25°, + geen noties van evolutiviteit
controle om de 4 à 6 maanden. bijna 40% zullen niet evolueren
Tussen 25° en 45°
korsettherapie (fig 2 en 3)
> 45°- 50°
chirurgie
• succesrato ongeveer 72%, behalve bij botmaturiteit. • bij falen van korset is chirurgie noodzakelijk
Heelkundige behandeling De eerste bedoeling is stabilisatie. Om dat doel te bereiken moeten de wervels aan elkaar vastgroeien (arthrodese). Ze worden met materiaal vastgezet en botenten worden gebruikt om een benige brug te creëren. Door de moderne implataten kunnen we een zekere correctie bekomen (fig 4 en 5).
Fig. 1: Scoliometer waarmee wij bij matige scoliose de rotatie van de wervelkolom kunnen meten en volgen
Fig. 2: Korset type Boston voor lumbale scoliose
Fig. 3: Cheneau korset voor thoracale scoliose
Fig. 4 (links): Preoperatieve radiografische opname van een scoliose Fig. 5 (rechts): Postoperatieve opname bij dezelfde patiënte
Conclusie • 2 à 3 % van de adolescenten hebben scoliose van wie maar 10% een behandeling nodig zullen hebben. • De evolutie is in het algemeen gunstig, ongeacht de behandeling (observatie, korset of heelkunde). • Op lange termijn is er een licht verhoogd risico van rugklachten en degenerative discusdegeneratie in vergelijking met patiënten zonder scoliose. • Het doel van de behandeling is de curve onder de 40° bij botmaturiteit te houden.
Arthrex-truck Assistenten en artsen van az groeninge oefenden op 27 oktober nieuwe technieken in de Arthrex-truck.
De achillespees overbelast D. Renson, assistent centrum orthopedie az groeninge en L. Verhaeghe, podologe in opleiding in Arteveldehogeschool Gent
Achillespees tendinopathie
Behandeling
De achillespees is de sterkste en dikste pees van ons lichaam. Toch kan die door overbelasting pijn veroorzaken of zelfs volledig scheuren. In medisch vakjargon gebruikt men ook wel de term achillespees tendinopathie om alle problematieken rond die pees onder één noemer te brengen. Tendino- is afkomstig van het Latijnse tendo en betekent pees, -pathie is afgeleid van het Griekse pathos en betekent ziekte. Tendinopathie kan dus vertaald worden als “zieke” pees.
De behandeling van een achillespees overbelastingsletsel heeft de patiënt voor een groot deel zelf in handen. Ontstekingsremmers en ijsapplicaties kunnen in de acute fase de pijn verminderen, maar pakken de oorzaak niet aan. Om een blijvend effect te hebben moeten de uitlokkende factoren behandeld worden: tijdelijke stop met intensief sporten, aanpassen trainingsschema, gewicht verliezen, vervolg schoeisel aanpassen, steunzolen.
Chronische overbelasting van de achillespees leidt tot structurele veranderingen op microscopisch niveau (fig. 1), we spreken dan van tendinose. Dat treedt klassiek op in het middelste derde van de achillespees. Klinisch kan tendinose gepaard gaan met lokaal verdikken van de pees (fig. 2), nodule vorming, warmte en stijfheid. Initieel is er last na inspanning, nadien ook tijdens inspanning en in een gevorderd stadium kan de pijn continu aanwezig zijn. Tendinose dient men te onderscheiden van paratenonitis (fig. 3), waarbij de bindweefselige peesschede waarin de achillespees ligt ontstoken is. Dat presenteert zich met gelijkaardige symptomen als tendinose, maar hier is er forse gevoeligheid bij palpatie en kan er crepitus aanwezig zijn.
Oorzaken? Mechanische, repetitieve stress op de pees is de voornaamste uitlokkende factor. Zo zal tijdens een sportinspanning, zoals lopen, de pees tot 12,5 keer het totale lichaamsgewicht moeten dragen. Een tweede belangrijke factor is de vascularisatie. Pezen hebben in tegenstelling tot spieren een zeer zwakke bloedvoorziening. Hierdoor zijn pezen zeer gevoelig voor overbelasting, terwijl spieren juist sterker worden bij belasting/training. Daarnaast zal het gebruik van cortisone of quinolonen (bepaald type antibioticum) de pees verzwakken. Intratendineuze infiltraties met cortisone zijn dan ook af te raden. Tendinopathie komt meer voor bij mensen van middelbare leeftijd met overgewicht, lichte scheefstand van de hiel en doorzakking van de voet.
Fig. 1: Microsocpisch uitzicht van een pees. A. normaal peesweefsel B. lichte pathologische veranderingen C. gedesorganiseerde structuur (tendinose)
Fig. 2: Peesverdikking ten gevolge van tendinose (pijl)
Anderzijds is de behandeling opgebouwd uit specifieke oefentherapie bestaande uit excentrische peestraining en stretchtherapie (fig. 4 en tabel). Een oefenschema kan worden meegegeven door de arts. De kinesist kan helpen om de oefeningen aan te leren. ESWT (Extracorporal Shockwave Therapie) kan de oefentherapie aanvullen, indien weinig beterschap na 6 tot 12 weken. Het heeft vooral een bewezen nut bij calcifiërende tendinopathie. Momenteel is er veel onderzoek naar het nut van infiltraties met plaatjes rijk plasma (PRP), maar tot op heden is er geen wetenschappelijke evidentie voor de effectiviteit hiervan. In meer dan 80% van de gevallen zou conservatieve therapie moeten volstaan. Slechts in zeldzame gevallen, wanneer de conservatieve therapie niet helpt (3 tot 6 maand), kan chirurgie overwogen worden.
Fig. 3: Dissectie in vivo: het paratenon (*) en de achillespees (#). Uit Podiatry Today. Volume 19, Oct. 2006
Tabel 1: De principes van excentrische peestraining • Actieve verlenging van spier-en peesweefsel tegen weerstand. • De minimumperiode is 12 weken. • Er moet dagelijks geoefend worden, min. 2x/dag. • Men moet 3 sets doen van 10 tot 15 herhalingen. Men moet de herhalingen en het gewicht doen toenemen naarmate de oefeningen beter verdragen worden. (Maximale belasting zo snel mogelijk) • Pijn tijdens de oefeningen is toegelaten, maar pijn de dag nadien wijst op overbelasting. De intensiteit van de training moet in dat geval terug verminderd worden. • Mag men verder sporten? Ja, maar alleen als de oefeningen dagelijks verder kunnen worden uitgevoerd op een comfortabele manier. Een sporttraining vervangt de oefeningen niet. Fig. 4: Men start vanuit een positie in teenstand. Die positie bekomt men door zich omhoog te drukken, louter steunend op het niet-aangedane been (A). Vervolgens stretchen van de aangedane achillespees door de hiel zachtjes te laten doorzakken met gestrekte- (B) en gebogen knie (C).
Referenties 1. Rees J, Maffulli N, Cook J. Management of tendinopathy. Am J Sports Med 2009; 37:1855-67. 2. Uquillas C, Guss, M, Ryan D, Jazrawi L, Strauss E. Everything Achilles: Knowledge Update and Current Concepts in Management: J Bone Joint Surg Am. 2015; 97: 1187-95. 3. Del Buono A, Papalia R, Denaro V, Maccauro G, Maffulli N. Platelet rich plasma and tendinopathy: state of the art. Int J Immunopathol Pharmacol.2011; Jan-Mar;24(1 Suppl 2):79-83.
Wetenschappelijk voordrachten • A. Burssens, G. Putzeys, B. Devos-Bevernage, J. Van Der Bauwhede, F. Michels Endoscopic guided Tibiotalocalcaneal arthrodesis after failed osteosynthesis of pilon fractures. Osteosynthese International 2015, Brussels • F. Michels Endoscopic reconstruction of the ATFL and CFL with a graft: a cadaveric study. 3th International Congress of the Ankle Instability Group, 2015, Seoul • F. Michels How to drill the talar tunnel in ATFL reconstruction. 3th International Congress of the Ankle Instability Group, 2015, Seoul • F. Michels An algorithm in treatment of lateral ankle instability. 3th International Congress of the Ankle Instability Group, 2015, Seoul • F. Michels Arthroscopic Endoscopic anatomy of the lateral ligaments of the ankle. Sports Medicine Arthroscopic Stabilisation of the Lateral Ankle Advanced Course, november 2015, Rotterdam • F. Michels Endoscopic guided Tibiocalcaneal arthrodesis after talar osteomyelitis and resection. AOTrauma Course—Pilon, Ankle & Complex Hindfoot Fractures with anatomical specimen, Kortrijk • F. Michels Instructional Course, Arthroscopic management of peroneal tendons instability, SFA 2015, Grenoble • L. Verhelst Heuppijn bij jonge mensen, Vlaamse vereniging orthopedisch en gipsverpleegkundigen (VOGV), Roeselare, okt 2015 • L. Verhelst, J. Van Der Bauwhede, M. Reynvoet Zorgpaden totale heup- en totale knieprothese, symposium voor thuisverpleegkundigen, Az Groeninge Kortrijk, nov 2015 • G. Putzeys Impregnation of bonegrafts with solution of vanco or cefazoline: in vitro study az groeninge, infection meeting, az groeninge Kortrijk, dec 2015 • J. Vanhaecke Anatomical glove, interactive anatomy, BHT Symposium, nov 2015, Vilvoorde
• N. Stevens, G.Putzeys Lateral plate - osteosynthesis in the treatment of spiral diaphyseal humeral fractures with a proximal component through an extended deltoidsplit approach Osteosynthese International 2015, Brussels • K. Cootjans, G. Putzeys Anterior subcutaneous internal plate fixation as part of a 360° degrees Treatment of unstable pelvic injuries Osteosynthese International 2015, Brussel • G. Putzeys, F. Stuby, E. Aghayev Mortalityanalysis on a 5 year period registration (2009-2013) in the German Pelvic Injury Register: comparison between a Belgian hospital and a pool of German hospitals Osteosynthese International 2015, Brussel • G. Putzeys Acetabulumfraktur des älteren Men Schen AG Becken III (DGU). Orthopädie und unfallchirurgie, Berlin, okt 2015 • N. Daeyerizadeh, G. Putzeys Atypical nontraumatic pelvic fractures: case series. • J. Vanhaecke Scapholunatie instability basic principles, ICAS, sept 2015 • J. Vanhaecke Avoiding complications in treatment of distal radius fractures with fixed-angle volar locking plate, ICAS sept 2015 • J. Vanhaecke CMC I prostheses. Demonstration of Arpe prostheses, dorsal approach, ICAS, sept 2015 • J. Vanhaecke Metacarpal Fractures LCP compact hand. Complete hand & Wrist courses, sept 2015, Luxembourg • J. Vanhaecke Phalanx fractures : LCP compact hand. Complete hand & Wrist courses, sept 2015, Luxembourg • J. Vanhaecke Fractures of the distal radius – Which procedure for which fracture. Complete hand & Wrist courses, sept 2015, Luxembourg • J. Vanhaecke Fractures of the distal ulna – Plating or not? Complete hand & Wrist courses, sept 2015, Luxembourg
Recente publicaties • F. Michels, G. Cordier, A. Burssens, E. Vereecke, S. Guillo. Endoscopic reconstruction of CFL and the ATFL with a gracilis graft: a
cadaveric study. Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc. 2015 Sep 26. Doi:10.1007/ s00167-015-3779-1 • S. Guillo, M. Takao, J. Calder, J. Karlson, F. Michels, T. Bauer Ankle Instability Group. Arthroscopic anatomical reconstruction of the lateral ankle ligaments. Knee Surg Sports Traumatol Arthrosc. 2015 Sep 25. [Epub ahead of print] • F. Michels, N. Stevens, A. Burssens, G. Cordier, S. Guillo Percutaneous bunionette correction: a cadaveric study Clin Res Foot Ankle 2014, 3: 169 doi: 10.4172/2329910X.1000169 • M. Wagener, M. Dezillie Clinical results of the re-fixation of a Chevron olecranon osteotomy using an intramedullary cancellous screw and suture tension band. Strat Traum Limb Recon (2015) 10: 1-4 • J. Jonckheere, M. Shahabpour, I. Willekens , N. Pouliart, M. Dezillie, F. Vanhoenacker, J. De Mey Rapid malignant transformation of primary synovial chondromatosis into chondrosarcoma. JBR-BTR, 2014, 97: 303-307 • A. Burssens, N. Schelpe, J. Vanhaecke, M. Dezillie, F. Stockmans Influence of wrist position on maximum grip force in a post-operative orthosis. Prosthet Orthot Int. 2015 Oct 7.
Posters • G. Putzeys, M. Boudewijns, P. Voet, S. Lambrecht, K. Croes In vitro release of cefazolin and vancomycin from three types of impregnated bone chips quantified using UPLC-DAD chromatography. European associtation of tissue banks, splitt, okt 2015 • G. Putzeys, M. Boudewijns, P. Voet, S. Lambrecht, K. Croes In vitro release of vancomycin from solution-impregnated bone chips and osteomycin® bonechips quantified using uplc-dad chromatography, european bone and joint infection, Lisboa, sept 2015 • G. Putzeys, M. Boudewijns, P. Voet, S. Lambrecht, K. Croes In vitro release of cefazolin and vancomycin from three types of impregnated bone chips quantified using UPLC-DAD chromatography, eCM, 2015
Orthopedie, campus vercruysselaan
Handgroep, campus loofstraat
Burg. Vercruysselaan 5 | 8500 Kortrijk
Loofstraat 43 | 8500 Kortrijk
t. 056 63 35 40
t. 056 63 35 80
dr. Joeri Barth: heup - trauma onderste lidmaat
dr. Marleen Dezillie: hand - pols - elleboog
dr. Frederick Michels: knie - voet en enkel
dr. Jeroen Vanhaecke: hand - pols
dr. Dirk Oosterlinck: heup - knie - wervelkolom
prof. dr. Filip Stockmans: hand - pols
dr. Guy Putzeys: trauma - schouder - bekken dr. Jan Van Cauwelaert de Wyels: schouder - knie dr. Jan Van Der Bauwhede: knie - voet en enkel dr. Luc Vercruysse: heup - knie dr. Luk Verhelst: heup - schouder dr. Pierre Moens - UZ Leuven: kinderorthopedie
www.ortho-kortrijk.be
vu: Jan Deleu, Pres. Kennedylaan 4, 8500 Kortrijk
Het orthopedisch centrum az groeninge Kortrijk