4 minute read
Column EGM interieur
Erik Pijnacker (1979, Eindhoven, l) en Jeroen de Bruijn (1981, Tilburg, r) zijn interieurarchitect bij EGM interieur. Dagelijks verwonderen zij zich over het vak dat ze liefhebben en met passie uitvoeren om mensen een prettige plek in een gezond gebouw te bieden. Hun werkveld is breed, met onder meer ontwerpen voor winkels, gemeentehuizen, kantoren, horeca, ziekenhuizen en ambassades waarbij verrassende interieuroplossingen, veeleisende opdrachtgevers, innovatieve materialen en hightech technologieën haast als vanzelf stof opleveren voor deze column. Erik en Jeroen schrijven bij toerbeurt.
Gereedschapsfetisjisme
Het zal een jaar of drie geleden zijn, ergens in ons mooie Brabant. Ik zeg ‘ons’ mooie Brabant, want ik was op pad met mijn collega Erik. Zoals jullie kunnen lezen in de introductietekst boven deze column komen we allebei uit de gezelligste provincie van ons land. Des te leuker is het als we weer een keer samen op pad kunnen voor een nieuwe klus, hier ons eigen thuis. We hadden een afspraak met een facilitair manager van een zorginstelling. Er was een uitgebreide verbouwing aanstaande en de organisatie zocht een interieurarchitect voor een ontwerp en de begeleiding. De beste man was een echte rot in zijn vak. Bijna op pensioengerechtigde leeftijd zat hij vol mooie plannen voor de toekomst waar hij enthousiast en in ‘ons’ dialect bevlogen over vertelde. Waar Erik en ik voornamelijk van genoten tijdens dit gesprek waren de vele hilarische oneliners die hij constant gebruikte. De allermooiste is sindsdien één van onze favoriete ‘inside jokes’. Midden in een gesprek hadden we het over de digitalisering van de zorg en zei hij in mooi Brabants accent: “Tegenwoordig is alles digitaal, en dat vind ik ook”. Een incomplete maar filosofische zin met een objectief begin en een subjectief einde, zonder daarmee echt duidelijk zijn mening te uiten. Dat soort spontane literaire verwarring kunnen wij wel waarderen.
Ondanks de onbedoelde absurditeit heeft deze prachtige zin me toch aan het denken gezet. Want ja, tegenwoordig is alles digitaal, daar had hij zeker gelijk in. Om onze ideeën en ontwerpen over te brengen gebruiken we de meest geweldige digitale technieken. Door de intrede van gaming technologie in onze professionele wereld zijn ultrasnelle computers en VR-brillen dagelijkse kost op kantoor. Ik kan me de tijd nog herinneren dat je voor één 3D-plaatje ’s avonds voor je naar huis ging, de computer aanzette om te renderen. Gespannen kwam je de volgende ochtend op kantoor om te kijken of het gelukt was. Tegenwoordig navigeer je met één druk op de knop fotorealistisch door het 3D-model van je eigen ontwerp. Toen ik 20 jaar geleden mijn eerste baan had op een architectenbureau kon ik daar alleen maar van dromen.
Voor het eindresultaat van onze professionele producties is de extreme digitalisering een goede ontwikkeling die ons vak sterk heeft verrijkt. Maar ik merk bij mezelf ook, net als bij collega’s en vrienden, dat we onze vrije tijd op een andere manier invullen. Daar waar we een aantal jaren geleden nog lol hadden in wat privétijd achter de pc of spelcomputer, gaat het er nu ’s avonds en in het weekend heel anders aan toe. Mijn vriendenkring heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een club mensen die het analoge ambacht niet schuwt. Zo is mijn eerder genoemde medecolumnist een niet onverdienstelijk houtbewerker. Alles wordt met de hand gemaakt, met veel plezier en geduld. Ook pakt hij graag hij oud gereedschap aan en vliegen de foto’s van gerestaureerde bankschroeven over en weer. Mijn beste maatje - ook een Jeroen - legt regelmatig zijn muis aan de kant om aan de slag te gaan met leer. Prachtige tassen en portemonnees worden met uiterste precisie gemaakt uit het mooiste basismateriaal. Uiteraard aangemoedigd door zijn vrouw die altijd met trots rondloopt met een van zijn creaties over haar schouder. Zelf hou ik me graag bezig met het verbouwen van motoren, het liefst vintage en Japans. En ik haal veel plezier uit het werken met metaal, knippen, slijpen, lassen, heerlijk. Perfecte hobby’s om mijn ‘gereedschapsfetisjisme’ de vrije loop te laten.
En ik snap dat het zo populair is, want het is zalig om zo concreet en tastbaar bezig te zijn. Je ontsnapt vaak letterlijk naar een andere omgeving, een schuurtje in de achtertuin of een garagebox om de hoek. De radio staat er zachtjes aan en het ruikt er naar verse houtkrullen of de zoete geur van motorolie. De tijd vertraagd en je ontsnapt aan de waan van de dag, haast een meditatieve ervaring. Het directe resultaat, zelfs wanneer het even tegenzit, helpt daarbij. Daar waar we zakelijk gezien maanden en soms jaren moeten wachten op het eindresultaat, geeft een ambachtelijke hobby instant voldoening. Ik merkt dat mijn tastbare maak-hobby positief afstraalt op mijn ontwerpwerk. Het inspireert, geeft nieuwe inzichten en zorgt tegelijkertijd voor een groeiende waardering voor de interieurbouwers.
Wat overigens een bizarre constatering is die tot mij kwam tijdens het schrijven van deze column is dat deze ambachtelijke lessen natuurlijk worden verspreid via een van de grootste digitale mediaplatformen, YouTube. Het videokanaal zorgt er onherroepelijk voor dat de drempel om een nieuwe hobby op te pakken wordt verlaagd. Je hoeft je niet aan te melden voor een cursus, een ambachtsman om zijn kostbare tijd te vragen of lid te worden van een vereniging. Van over de hele wereld kan je online lessen en how-to video’s bekijken, om daarna met een Pipi Langkous instelling te beginnen: Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het kan.
Achteraf denk ik dat onze Brabantse facilitaire inspirator gelijk had, maar misschien was hij nog niet helemaal uitgepraat. Als ik zijn zin compleet mag maken: “Tegenwoordig is alles digitaal, en dat vind ik ook …” “… geweldig om in te zetten, maar op een ondersteunende manier waar ik blij van word”.
Tilburg, februari 2021 Jeroen de Bruijn