100118-info

Page 1

Vi si edoc ument O di jk - west



Vi si edoc ument O di jk - west

Inhoud

Rapport

december 2009 Projectnummer 029.00.03.10.00



O v e r z i c h t s k a a r t

Pl ang ebied Odijk - west



I n h o u d s o p g a v e

1

2

3

Inleiding

7

1.1 1.2 1.3

Aanleiding Ambities Grondbeleid

7 8 8

1.4 1.5

Leeswijzer Vervolgtraject

9 9

Onderzoek en analyse 2.1 Geomorfologie en bodem 2.2 Cultuurhistorie en archeologie 2.3 Water 2.4 Natuur en landschap 2.5 Ontwikkeling en bebouwing 2.6 Verkeer en geluid 2.7 2.8

Overige milieuaspecten Duurzaamheid en energie

35 36

2.9 2.10

Programma Overzicht aanknopingspunten

39 42

Ruimtelijke visie 3.1 Ruimte 3.2 Gebruik 3.3

4

11 11 13 18 22 26 30

Vorm

Communicatie

Bijlage

029.00.03.10.00

45 46 51 53 59



1

I n l e i d i n g

1.1

Aanleiding Het voorliggende Visiedocument Odijk-west gaat in op de kwaliteiten en mogelijkheden van het gebied Odijk-west. In dat gebied, met een oppervlakte van ongeveer 120 hectare, wordt een woonwijk van 1.000 woningen beoogd, in samenhang met een omlegging van de provinciale weg N229 in de periferie van Odijk-west. Deze ontwikkelingen zijn in overeenstemming met het door de gemeenteraad op 31 januari 2008 vastgestelde Structuurplan gemeente Bunnik 2007-2015, dat een ruimtelijke uitwerking is van de Toekomstvisie Bunnik 2004 en van het coalitieakkoord voor de bestuursperiode 2006-2010.

Uitsnede pl ank aart Structuurplan gemeente Bunnik 2007 - 2015

In de Structuurvisie provincie Utrecht (voorheen Streekplan 2005-2015, uit 2004) is de uitbreiding van Odijk nog niet opgenomen. Gedeputeerde Staten van Utrecht heeft op 15 juli 2008 aangegeven positief te staan tegenover de ontwikkeling van Odijk-west met 1.000 woningen, onder de voorwaarde dat de ontwikkelingen ruimtelijk en landschappelijk worden ingepast. Met het oog op de benodigde partiële herziening van de provinciale Structuurvisie is een apart traject gevolgd, met de notitie ‘Odijk-west, onderbouwing ruimtebehoefte structuurplan’ (november 2009) waarin de beleidscontext en de uitvoerbaarheidaspecten nader worden toegelicht.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

7


1.2

Ambities Het Structuurplan gemeente Bunnik heeft richtinggevende uitspraken gedaan voor Odijk-west, over de beoogde bouw van 1.000 woningen in een landelijkdorpse sfeer en de benodigde omlegging van de N229. De ambitie van de gemeente Bunnik is vervolgens om hier een aantrekkelijke leefomgeving te maken, die de bestaande landschappelijke, stedenbouwkundige en cultuurhistorische kwaliteiten van het plangebied en de directe omgeving gebruikt. Daar worden ook ambities en uitgangspunten aan toegevoegd ten aanzien van volkshuisvesting (met aandacht voor starters en senioren), verkeer (bereikbaarheid en veiligheid), milieu (water, bodem, lucht en geluid), energie (energieneutraal) en ecologie (biodiversiteit en soortenbescherming). De visie voor Odijk-west betreft de inpassing van het nieuwe programma in de bestaande situatie, volgens het principe van ‘landelijk – dorps’. Daarbij worden de functionele omstandigheden steeds aan ’kindvriendelijkheid’ getoetst, met de Romeinse tijd als inspiratiebron voor een bijzondere vormgeving.

1.3

Grondbeleid In plangebied Odijk-west voert de gemeente een actief grondbeleid met als doel om middels verwerving van de gronden maximaal regie te houden over de ontwikkeling van deze gronden. Het overgrote deel van de gronden in het plangebied is nog niet in eigendom van de gemeente. Momenteel worden gesprekken gevoerd met diverse grondeigenaren om minnelijk tot overeenstemming te komen. Om de gemeentelijke verwerving kracht bij te zetten is in 2005 op een groot aantal percelen de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) gevestigd. Het voorkeursrecht verplicht grondeigenaren om bij een voorgenomen verkoop de grond eerst te koop aan te bieden aan de gemeente. Eind 2007 en begin 2008 is het voorkeursrecht bestendigd op basis van het gemeentelijke Structuurplan gemeente Bunnik 2007-2015. Uiterlijk op 30 juni 2010 vindt wederom een verlenging van het voorkeursrecht plaats. Het voorkeursrecht verplicht grondeigenaren niet om te verkopen aan de gemeente. Blijkt minnelijke overeenstemming met alle partijen niet mogelijk dan heeft de gemeente als laatste remedie het instrument van onteigening voor handen. Bij onteigeningen is van belang dat er nut en noodzaak is om te onteigenen. Daarvan is geen sprake indien een grondeigenaar bereid is om de bestemming zelf te realiseren, op een wijze zoals de gemeente dit voor ogen heeft. Zijn grondeigenaren bereid tot zelfrealisatie overeenkomstig de visie van de gemeente, dan worden hiertoe exploitatieovereenkomsten gesloten. De Grondexploitatiewet (afdeling 6.4 van de Wro) biedt de gemeente de wettelij-

8

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


ke basis om in deze voorkomende gevallen te komen tot verhaal van kosten en eisen te stellen omtrent de locatieontwikkeling (onder meer inrichting van de openbare ruimte) en de te realiseren woningbouwcategorieĂŤn.

1.4

Leeswijzer In hoofdstuk 2 van dit Visiedocument worden de waarden van het plangebied en de ruimere context nader verkend; geomorfologisch, (cultuur-)historisch, landschappelijk/stedenbouwkundig, verkeerskundig en programmatisch. Maar ook uitvoeringsaspecten en energie en duurzaamheid komen aan bod. Steeds worden per aspect de aanknopingspunten voor de visie benoemd. Hierbij wordt -waar nodig- een koppeling gelegd met het bestaande beleid. Voor meer inzicht in de beleidsachtergronden wordt verwezen naar de notitie ‘Odijk-west, onderbouwing ruimtebehoefte structuurplan’ (december 2009). In hoofdstuk 3 staat de visie op Odijk-west centraal. Daarbij gaat het over ruimte, gebruik en vorm. De communicatie komt in hoofdstuk 4 aan bod, met een overzicht van de diverse overleggen en de betrokkenheid van burgers.

1.5

Vervolgtraject In het vervolgtraject wordt het Visiedocument nader uitgewerkt in een eindrapportage van de onderzoeksfase. Hierin worden voorstellen gedaan met richtinggevende uitspraken over de hoofdstructuur van het gebied Odijk-west. Deze fase beslaat de periode tot medio 2010. Gelijktijdig met het opstellen van de eindrapportage heeft een nadere uitwerking plaats in een structuurbeeld. Op dat niveau wordt tevens meer gedetailleerd aandacht besteed aan het aspect beeldkwaliteit. Met behulp van een proefverkaveling voor het hele gebied wordt 'bewezen' dat voldaan kan worden aan de kwalitatieve uitgangspunten, maar ook de kwantitatieve, zoals onder meer het volkshuisvestingsprogramma, de wateropgave en de te hanteren parkeernormen. Vervolgens wordt de hoofdstructuur vastgelegd in een globaal bestemmingsplan. In de planning wordt ervan uitgegaan dat het bestemmingsplan in het voorjaar van 2011 door de gemeenteraad kan worden vastgesteld. Dit met het oog op het bestendigen van het voorkeursrecht, dat na verlenging- door loopt tot 30 juni 2011. Parallel hieraan wordt voor de eerste fase, van ongeveer 300 woningen, stedenbouwkundige uitwerking gemaakt, inclusief beeldkwaliteit en een werking voor het openbare gebied. Hiervoor worden dan gedetailleerde stemmingsplannen vervaardigd. Vervolgens komen ook de volgende fasen de orde.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

een uitbeaan

9



O n d e r z o e k

2

e n

a n a l y s e

2.1

Geomorfologie en bodem Het plangebied maakt onderdeel uit van het Utrechtse rivierenlandschap, zoals dat in het Holoceen is gevormd. De rivierprocessen die hier gedurende verschillende periodes hebben plaatsgevonden, zorgden ervoor dat hier veel verschillende afzettingsmilieus aanwezig zijn met verschillende landschapstypen. Zo zijn diverse meandergordels van de Kromme Rijn aanwezig, met aan weerszijden oerafzettingen van zand. De stroomgordelafzettingen met restgeulen worden afgewisseld met relatief kleine komgebieden, die laag en nat zijn. Met de afdamming van de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede in het jaar 1122, is de stroomsnelheid van de rivier gereduceerd en is het meanderproces goeddeels stopgezet (Bron: Dekker, 1983, uit rapport Vestigia).

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

11


De oevers van de diverse meandergordels bestaan uit oeverafzettingen en crevasseafzettingen (oeverwaldoorbraak-afzettingen) bestaande uit zandig materiaal. Deze oeverafzetting ligt op komklei-afzettingen. Als gevolg van de vele meandergordels zijn tussengelegen komgebieden relatief klein. Deze gebieden liggen van oudsher laag en vormen natte gebieden. De komgebieden bestaan uit dikke pakketten komklei en/of venige afzettingen. Binnen het plangebied heeft dat geleid tot een opbouw met een onregelmatige, blokachtige verkaveling in het zuidelijke deel van het plangebied, overgaand in een rationele strokenverkaveling in het noordelijke deel. Op onderstaande afbeelding is de huidige bodemsituatie op 1-2 m beneden maaiveld weergegeven (bron: Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden, 2009). De bovenste meter bestaat in het hele plangebied uit komklei, terwijl op een diepte vanaf zo'n 3-4 m sprake is van pleistoceen zand.

Bodemsituatie

op

1-2

meter

beneden

maaiveld

(Hoogheemraad-

schap Stichtse Rijnl anden, 2009)

In de huidige situatie is sprake van subtiele hoogteverschillen binnen het plangebied: zie onderstaande afbeelding.

12

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


2,5-3m

2,0-2,5m 1,03,0-3,5m

Hoogtes

in

en

om

het

pl angebied

(Hoog heemraadschap

1,5-2m

Stichtse

Rijnlanden, 2009)

Aanknopingspunten voor de visie vanuit het aspect 'Geomorfologie en bodem': Benutten van de subtiele hoogteverschillen en verschillen in verkavelingspatronen, door de aanwezige meandergordels en kommen.

2.2

Cultuurhistorie en archeologie In eerste instantie beperkte de ontginningen zich tot de oeverwallen en stroomruggen. Bij de dorpen ontstonden engen (kleine complexen bouwland) met aansluitend weide/hooilanden. Deze vroege ontginningen bestonden uit onregelmatige blokvormige verkavelingspatronen, zoals we die in het oosten van het plangebied nog aantreffen. Tot het einde van de Vroege Middeleeuwen was de bewoning in het Kromme Rijngebied sterk verbonden met de stroomruggen (uit: Onderzoeksrapport Vestigia, 2009). In de late prehistorie ging het om verspreid liggende erven, in de Romeinse tijd ontstond op de hogere delen waarschijnlijk een redelijk aaneengesloten cultuurlandschap, met daarin kleine gehuchten tussen akkers, boomgaarden en hooilanden, verbonden door grotere en kleinere wegen, paden en sloten. Na de Romeinse tijd werden veel nederzettingen verlaten en nam het totaal aan cultuurlandschap sterk af.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

13


Ontginning en van Odijk, met ho fstedes (aanduiding toren), hoeves (aanduiding rondje) en dorpsk ern (aandu iding k erk) (Bron: Dekk er, uit o nderzo eksrapport Vestig ia, 2009)

Vanaf 1000 ontstond de behoefte aan meer bouwland, waardoor ook de lagergelegen komgebieden tot ontwikkeling kwamen. Als gevolg van de lagere ligging was een beter afwateringssysteem nodig. Het patroon van de oude natuurlijke waterlopen en restgeulen vormde de basis voor het afwateringssysteem aangevuld met afwateringssloten welke parallel aan elkaar werden gegraven. Het gevolg was een vrij regelmatige opstrekkende verkaveling, zoals nog aanwezig aan de zuidwestkant van het plangebied. Om wateroverlast tussen de ontginningen onderling te voorkomen, zijn zijkades aangelegd. De Burgweg is zo'n zijkade. In hoeverre hierin zich nog restanten van het Romeinse cultuurlandschap verschuilen is niet duidelijk. Eveneens is onduidelijk in hoeverre de laatmiddeleeuwse ontginningen voortborduurden op de ontgonnen percelen uit de Vroege Middeleeuwen (uit: onderzoeksrapport Vestigia, 2009). Limes De mogelijkheid bestaat dat de Romeinse limes met twee tracĂŠs binnen het plangebied in de ondergrond aanwezig is. Deze Romeinse militaire hoofdweg en bijbehorende structuren langs de grens van het Romeinse rijk, verbond de castella bij Vechten (Fectio) en Wijk bij Duurstede/Rijswijk (Levefanum) met elkaar en maakte deel uit van een belangrijke doorgaande Romeinse weg van Katwijk tot Mainz.

14

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Ro meinse L imes

Mogelijke tracés l imesro ute in het pl ang ebied (Vestig ia, 2009)

Op de bovenstaande afbeelding uit het Vestigia-onderzoeksrapport uit 2009 staan deze mogelijke weglocaties aangegeven (tracé 3 en 4). Een belangrijk uitgangspunt bij de voorspelling van de loop van de tracés is de aanwezigheid van bekende Romeinse nederzettingen en aangetoonde fosfaatvlekken. Tot nog toe wordt tracé 3, die door RAAP archeologisch adviesbureau is geprojecteerd tegen de westelijke rand van de Kromme Rijn stroomrug, nauwelijks ondersteund door het voorkomen van Romeinse nederzettingen of fosfaatvlekken. Maar het is mogelijk dat de weg in grote mate door sedimentatie en erosie verdwenen is. In het noordelijk deel van de route kan afgeweken zijn van deze loop langs de stroomrug en kon gekozen worden voor het voormalige Raaphofsepad (tracé 4). Dat tracé snijdt richting Vechten een aanmerkelijk stuk af van de in de Romeinse tijd sterk meanderende Kromme Rijn. Nader onderzoek is nodig naar nederzettingen en de precieze ligging van de Romeinse limeswegen.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

15


Nieuwe Hollandse Waterlinie Het plangebied bevindt zich nabij de Nieuwe Hollandse Waterlinie uit de negentiende eeuw, waarvan bunkers en Fort bij Vechten en Fort bij Rhijnauwen zichtbare onderdelen op Bunniks grondgebied zijn. Deze forten waren voorzien van schootsvelden, die om die reden dan ook vrij moesten blijven van (permanente) bebouwing; de Verboden Kringen. In aanvulling daarop bestond de waterlinie uit een ingenieus stelsel waarmee grote delen van het land onder water gezet worden (inundatie). Het plangebied maakt geen deel uit van de Verboden Kringen of van de inundatiegebieden.

De Nieuwe H ollandse Waterlinie met forten en inundatiegebieden

Overige archeologische waarden Binnen het plangebied is medio 2009 archeologisch vooronderzoek uitgevoerd door Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie, nadat dat bureau enkele jaren geleden reeds onderzoek heeft verricht in het kader van het bestemmingsplan Buitengebied. Het vooronderzoek was bedoeld om vast te stellen of er in het plangebied mogelijk sprake is van archeologische en/of cultuurhistorische resten die door de bouwwerkzaamheden verstoord dreigen te worden. Er moet nog aanvullend, verkennend onderzoek worden verricht en (waar nodig) een karterend booronderzoek, gericht op het in kaart brengen van de landschappelijke situatie ten aanzien van oeverwallen, stroomruggen, restbeddingen en het opsporen van vindplaatsen. Op een aantal plaatsen zal met proefsleuven worden gewerkt.

16

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Het plangebied ligt grotendeels op de stroomrug van de Kromme Rijn, waar de kans op vondsten uit de Romeinse tijd hoog wordt geacht. In de Romeinse tijd lag daar waarschijnlijk een aaneengesloten cultuurlandschap, dat later weer verdwenen is. Dat gedeelte heeft volgens de Gemeentelijke Archeologische Waardenkaart dan ook hoge tot gematigde verwachting op archeologische waarden. Deze verwachtingen worden bevestigd door de Archis-waarnemingen en de archeologische monumentenkaart (AMK). Binnen het plangebied zijn ten minste drie archeologische of cultuurhistorisch waardevolle terreinen aanwezig. Het betreft twee nederzettingsterreinen met bewoning vanaf de Late IJzertijd /Romeinse tijd en een mogelijke locatie van een middeleeuws versterkt huis aan de Vinkenburgweg. Het zuiden van het plangebied ligt in een komgebied met een lage archeologische verwachting. Aan de oostzijde van het plangebied bevinden zich de vindplaatsen op de oude oeverwal van de Kromme Rijn en langs restgeulen. De bewoning dateert hier vanaf de IJzertijd en loopt door tot in de Middeleeuwen. Bij diverse archeologische onderzoeken in dit gebied zijn Romeinse aardewerkvondsten gedaan. Er is ook Romeins afvalmateriaal aangetroffen. Verder kwamen bij de opgraving Odijk West-Schoudermantel, juist ten oosten van het plangebied, verrassende resultaten naar voren, zoals de productie van glas in de Late IJzertijd (het eerste tastbare bewijs in Nederland). Tevens blijkt hier ijzerproductie te hebben plaatsgevonden gedurende de laat-Romeinse of vroegmiddeleeuwse periode.

Vanuit archeologische optiek, het behouden van vindplaatsen in de ondergrond, en vanuit het hoge kostenaspect dat het opgraven van een archeologische vindplaats met zich meebrengt, is het raadzaam de AMK-terreinen zoveel

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

17


mogelijk te vrijwaren van nieuwbouwactiviteiten. Door inpassing kunnen deze AMK-terreinen op landschappelijk gebied benadrukt worden. Vestigia geeft aan dat met name de Romeinse periode in de vorm van de militaire aanwezigheid en bewoning in de omgeving een goede inspiratiebron kan zijn voor Odijk-west. Als chronologisch hier op volgende inspiratiebron geeft de bewoningsgeschiedenis in de Vroege en Late Middeleeuwen met de herontginningen en middeleeuwse boerenhoeve, ontwikkeling naar een mogelijke curtis tot laatmiddeleeuwse hofstede verbonden met het dorp Odijk, een interessante blik op dit gebied dat bij de planvorming uitgewerkt zou kunnen worden. Aanknopingspunten voor de visie vanuit het aspect 'Cultuurhistorie en archeologie': de Nieuwe Hollandsche Waterlinie is niet van invloed op het plangebied; de Romeinse periode biedt aanknopingspunten voor de opzet en inrich-

ting van Odijk-west; rekening houden met aanwezige archeologische waarden (na nader onderzoek); bij voorkeur inpassen.

2.3

Water Op de in paragraaf 2.2. opgenomen afbeelding van de ontginningen is duidelijk het oorspronkelijke opstrekkende patroon van sloten haaks op de Kromme Rijn zichtbaar in het plangebied. In de huidige situatie (zie onderstaande afbeelding) is dat slotenpatroon nog herkenbaar. Maar aan de noordzijde van het plangebied, het iets hogere deel, is het aantal sloten sterk afgenomen. In het lagere deel is nog steeds een sterke afwatering vereist. De Kromme Rijn speelt een centrale rol in de waterhuishouding van dit gebied. Overigens is de Kromme Rijn in de negentiende eeuw onderdeel gaan uitmaken van het verdedigingssysteem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, waarbij de rivier werd verruimd en bochten werden afgesneden. Daardoor ontstond onder andere het Rijneiland van Odijk. De Kromme Rijn heeft thans geen transportof militaire functie meer; naast de waterhuishoudkundige betekenis, is de recreatie er van belang.

18

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Diverse watergangen in het plangebied, zoals de plaatselijk verbrede Vlowijkerwetering, vormen zogenaamde hoofdwatergangen (of A-watergangen), in beheer bij het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden.

Hoofdw atergangen

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

19


Vlow ijk erwetering

In de nabijheid van het plangebied wordt grondwater gewonnen voor de drinkwatervoorziening. Om te voorkomen dat het grondwater wordt vervuild, zijn er beschermingsgebieden aangegeven waarbinnen eisen worden gesteld aan bedrijven en particulieren om vervuiling van grondwater en bodem te voorkomen. Het plangebied bevindt zich niet binnen het feitelijke Waterwin- of Grondwaterbeschermingsgebied. Wel valt een deel binnen het 100-jaarsaandachtsgebied. Het water dat in dit gebied in de bodem infiltreert, doet er 25 tot 100 jaar over voor het de waterwinput bereikt. Deze gebieden zijn kwetsbaar voor vervuilingen, maar er gelden geen extra milieuregels.

Fig uur: Bescherming sgebieden waterw ing ebied (bro n: website pr o vincie Utrecht)

De gemiddelde grondwaterstand ligt in het westen tussen 60 en 100 cm -mv (beneden maaiveld) en in het oosten tussen 100 en 200 cm -mv. De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) ligt in het grootste deel van het plangebied tussen 20 en 60 cm -mv. In het oosten en zuiden ligt de GHG dieper op 60-100 cm - mv. Lokaal komt een GHG kleiner dan 20 cm -mv voor. In het plangebied bedraagt de infiltratie 0 tot 1 mm/dag (zie volgende afbeelding).

20

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Infil tratie/kw el (Mil ieudienst Zuidoo st-Utrecht, 2009)

In het Waterplan van de gemeente Bunnik (2008) zijn zaken opgenomen zoals de grondwatertaak, klimaat scenario's, oppervlaktewater. Het waterplan wordt jaarlijks geĂŤvalueerd. Belangrijke punten uit het waterplan voor Odijk-west zijn: de wateropgave dient binnen de wijk te worden aangepakt; -

water zoveel mogelijk terug brengen in de bodem; gescheiden rioolstelsel, hemelwater naar oppervlaktewater afvoeren;

-

recreatiewater - belevingselementen met samengaan met oppervlaktewater.

Aanknopingspunten voor de visie vanuit het aspect 'Water': -

lagere delen benutten voor extra wateropvang (wateropgave); inpassing systeem van hoofdwatergangen; infiltratiemogelijkheden (afkoppeling verhard oppervlak) benutten,

-

mede op basis van de in 2.1. genoemde geomorfologische en bodemgegevens; water als interactief element (beleven van, spelen met en leren van).

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

21


2.4

Natuur en landschap Het landschap in en om Odijk-west wordt bepaald door een afwisseling tussen openheid (met name weilanden) en opgaande beplanting. De opgaande beplanting omvat boomgaarden, bos(jes) en landgoederen, hagen en andere lijnvormige beplanting.

Overz icht o pgaande bepl anting in en o m het pl angebied

In het plangebied bepalen vooral boomgaarden het beeld, maar ook in de omgeving komen deze op relatief grote schaal voor. De boomgaard bij Het Burgje is een oude hoogstamboomgaard, al beslaat dat nog slechts een klein deel. De overige boomgaarden zijn relatief jonge laagstamboomgaarden.

Laagstamboomg aard

22

Openheid en opg aande beplanting

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Ten noordwesten van Odijk-west is het Beschermd natuurmonument (BN) Raaphof een beeldbepalend element. Raaphof heeft een oppervlakte van ongeveer 13 hectare en is eigendom van Staatsbosbeheer. Het gebied bestaat uit essenhakhout en kent een unieke mosvegetatie. Raaphof is niet vrij toegankelijk. Verder vormt de opgaande randbeplanting op het voormalige MOB-terrein aan de Burgweg een markant element nabij het plangebied. Binnen het plangebied ligt een deel van één 'bestaand landgoed' dat gerangschikt is onder de natuurschoonwet. Het betreft het landgoed Het Burgje, rondom de oorspronkelijke boerderij aan de Weteringsdijk, met een verbinding naar de Achterdijk. Het landgoed omvat een oude boomgaard en landbouwgronden met opgaande beplanting op de perceelsgrenzen. Tevens maakt een bosje, dat waarschijnlijk een voormalige eendenkooi is, onderdeel uit van het landgoed. Het betreft een opengesteld landgoed, met een uitgebreid padenstelsel en een (mogelijke) verbinding tussen de Weteringsdijk en de Achterdijk.

Landgoed Het B urgje, met

‘Nieuw l andgo ed’ aan de Burgweg

pad richting Achterdijk

Aan de Burgweg is sprake van een zogenoemd 'nieuw landgoed', dat niet onder de natuurschoonwet valt. Gebruik is gemaakt van regelingen die tot doel hebben om 'groene doelen' te realiseren. Het betreft hier een recent als landgoed ingericht gebied met nieuwe lanen en bosschages en met een royale bungalow aan de Burgweg.

Landgoederen in Odijk-w est

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

23


Ook elders in het plangebied komen laanbeplanting (met name aan de Burgweg), perceelsrandbeplantingen en opgaande oeverbegroeiing voor. Maar daarbij gaat het veelal om onderbroken lijnen, die in beperkte mate de structuur accentueren. Buiten het plangebied is wel een sterke structuurdrager aanwezig, in de vorm van de laanbeplanting aan de Achterdijk.

Onderbroken l aanbepl anting

Perceel sr andbepl anting

Burgweg

(Landgoed H et Burg je)

Verder komen in het gebied, langs de Vinkenburgweg en langs een deel van de N229, circa 3 m hoge, dichte hagen voor. De soortensamenstelling van deze hagen is gevarieerd, met Es, Els, Gelderse roos, Vuilboom, Vlier, Hazelaar en Laurierkers. Deze hagen accentueren de landschappelijke structuur (Vinkenburgweg), maar blokkeren ook plaatselijk het doorzicht (N229).

Vink enburgw eg

Schadewijkerweg

Natuurwaarden Ten behoeve van de omlegging van de N229 en de realisatie van de woonuitbreiding Odijk-west is onderzocht wat de mogelijke effecten zijn van deze ontwikkeling(en) op de natuurwaarden in en om het plangebied. Dat betreft met name het beschermde natuurmonument Raaphofse Bosje. De effecten van een nieuwe oostwest-verbinding voortvloeiend uit A12 SALTO en de bijbehorende aansluiting op de omgelegde N229 (zie paragraaf 2.5) worden eveneens nader onderzocht. In dat verband wordt uitgegaan van een nieuwe verbinding direct ten zuiden van de A12. Er is inmiddels onderzoek uitgevoerd naar de aanwezige natuurwaarden in het plangebied en naar de effecten op beschermde gebieden in de omgeving (B端gelHajema Adviseurs, juli - november 2009). Op grond van de huidige kennis van het beschermd natuurmonument Raaphofse Bosje is nog geen conclusie te trekken over de effecten van de woonwijk en de rondweg hier op. Met name op het gebied van stikstofdepositie en geluid zijn er negatieve effecten te

24

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


verwachten. Of deze effecten, al dan niet met mitigerende maatregelen, significant zullen zijn is pas met zekerheid te stellen na het uitvoeren van nadere onderzoeken. Naar verwachting zullen alle nadere onderzoeken, de analyse van de resultaten en de definitieve conclusies met betrekking tot de verschillende beschermingsregimes voor 1 augustus 2010 zijn afgerond.

BN Raaphof

Zicht op BN Raaphof

De uitkomsten van deze onderzoeken geven de precieze omvang van de effecten en de daarmee samenhangende benodigde maatregelen aan. Dit is nodig ten behoeve van de vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) zal plaatsvinden. Dit geldt tevens voor eventueel aan te vragen ontheffingen in het kader van de Flora- en fauna wet. Vooruitlopend op de definitieve onderzoeksresultaten heeft de verdere planvorming rondom Odijk-west en de aanpassing van de verkeersstructuur plaats. De belangrijkste conclusie ten aanzien van het beschermd natuurmonument Raaphofse Bosje is dat dit gebied gebaat is bij een zekere isolatie. Op onderdelen kan het gewenst zijn om verbindingen te leggen met andere gebieden met natuurwaarden (Ecologische Verbindingszones, stapstenen en dergelijke), maar enkele specifieke kwaliteiten en natuurwaarden van het Raaphofse Bosje vragen hier veeleer een verdere afzondering. Het gaat in dat verband dus om: afstand houden en vasthouden aan het huidige uitgangspunt dat het BN Raaphofse Bosje niet vrij toegankelijk is. Het wordt daarmee een mysterieus, voor mensen onbereikbaar bos. Een gebied dat, net als de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een Verboden Kring om zich heen heeft. Wellicht is verdere afscherming vereist ten aanzien van het verkeer en dan met name de

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

25


invloed van stikstof, geluid en licht. Dat is dan een onderdeel van het wegontwerp, waarbij op een landschappelijke wijze een eventuele voorziening kan worden aangebracht. Aanknopingspunten voor de visie vanuit het aspect 'Natuur en landschap': Bestaande landschappelijke eenheden (boomgaarden, landgoederen) inpassen; BN Raaphofse Bosje verder ontoegankelijk houden voor mensen en afstand houden; rekening houden met de uitkomsten van de nadere natuurwaardenonderzoeken en deze inpassen in het ontwerp van de weg en het woongebied.

2.5

Ontwikkeling en bebouwing De geschiedenis van de kern Odijk gaat tot zo'n 2000 jaar terug, tot de tijd van de Romeinen. Nabij het huidige Fort bij Vechten bouwden de Romeinen een belangrijk castellum (fort Fectio). Dat fort had een haven aan de Kromme Rijn, de grensrivier van het Romeinse Rijk. Odijk omvatte toen -naast enkele boerderijen- een klein Romeins kamp: 'Odichum'. Zoals weergegeven in het archeologisch onderzoeksrapport van Vestigia ('Uitbreidingswijk Odijk-west te Odijk', 2009) zijn hier geen bewoningsresten te verwachten, omdat de meanderende Kromme Rijn de gehele bedding heeft 'omgewerkt'. Ook is bekend dat de route ('Limes') door het plangebied liep, met twee tracĂŠs (zie ook paragraaf 2.2.). Verder liggen mogelijk in Vinkenburg historische wortels van het huidige Odijk. Een vroegmiddeleeuwse curtis (hof, landgoed) wordt namelijk geassocieerd met de latere hofstede Vinkenburgh (of Terborch). Deze bevond zich waarschijnlijk op de plaats waar nu Het Burgje staat. Rond 900 ontstond toen 'Lodichem', bestaande uit enkele huisjes en boerderijen, op de plaats waar nu Odijk ligt. In de 11e eeuw werd er een kapel gebouwd, maar deze is in de eeuwen erna weer afgebroken. In de nabijheid is in 1548 het huidige Witte Kerkje gebouwd, al is daar later veel aan gebouwd, verbouwd, gesloopt en gerestaureerd. Het duurde tot halverwege de vorige eeuw, dat Odijk uitgroeide tot meer dan een kerk en een paar boerderijen.

26

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Situatie rond 1870

Het B urgje aan de Wetering sdijk

't Uileg at aan de Burgweg

De Meent vormt van oudsher een centrale plek in het gebied, op het kruispunt van routes naar Werkhoven/Wijk bij Duurstede, Bunnik/Utrecht en Zeist (zie 1870). Het plangebied omvat op dat moment enkele boerderijen, waaronder de gemeentelijke monumenten krukhuisboerderij Het Burgje (Weteringsdijk 6), langhuisboerderij Vinkenburgweg 3 en dwarshuisboerderij 't Uilegat, Burgweg 4. Pas halverwege de twintigste eeuw komt er verandering in de centrale rol van De Meent, met de aanleg van Rijksweg A12 en provinciale weg N229. Op dat moment komt Odijk in de luwte, ter zijde de hoofdontsluitingswegen, te liggen (zie 1953).

1870

1953

Vanaf de jaren zestig breidt Odijk in noordelijke en oostelijke richting uit. Dat gebeurt goeddeels langs de bestaande Zeisterweg en een nieuwe route (Singel) naar Bunnik/Utrecht, evenwijdig aan de N229. In de loop van de tijd heeft zich

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

27


een soort buurtschap ontwikkeld aan en nabij de Burgweg, bestaande uit (voormalige) boerderijen en burgerwoningen in een ruime setting (zie 1973). In de periode daarna wordt de volledige ruimte binnen de bocht van de Kromme Rijn benut. De Singel vormt daarbij de hoofdontsluiting. De zone direct aan de Kromme Rijn blijft grotendeels vrij. Slechts aan de zuidoostkant wordt tot dicht tegen de Kromme Rijn gebouwd, al blijft ook daar een openbaar wandelgebied vrij. Het Rijneiland is in gebruik bij sportverenigingen voor voetbal en tennis (zie 1989).

1973

1989

In de jaren daarna wordt de rand aan de Kromme Rijn nog iets meer benut. Zo wordt aan de noordoostkant een buurtje gerealiseerd. Ook op het Rijneiland is enige bebouwing (sporthal) waarneembaar (zie 1994). Vanaf 2002 vindt een transformatie van het Rijneiland plaats, eerst met de bouw van het gezondheidscentrum. Later is een gevarieerd woningbouwprogramma uitgevoerd, als de multifunctionele accommodatie het Palet en het woonzorgcomplex Hof van Rhijnwijck. De komende jaren wordt woningbouw hier afgerond. Daarnaast zijn er ook diverse inbreidingslocaties benut, zoals de locaties bij de zuidelijke en de noordelijke entree vanaf de N229. Op het voormalige bedrijfsterrein van Kodak wordt woningbouw gerealiseerd (villapark Violanthus), met koop- en huurwoningen en appartementen. Verder gaf ook het verplaatsen van de hoogspanningsleiding ruimte voor inbreidingen (zie 2009).

1994

28

2009

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Bovenstaande afbeelding laat de bebouwing uit de verschillende tijden zien. De uitbreiding van het dorp dient aan te sluiten op het bestaande dorp en de aanwezige voorzieningen. Tot op heden is het Odijk steeds in noordoostelijke en later in zuidelijke richting uitgebreid, waardoor de voorzieningen niet langer centraal in het dorp liggen. Met het bouwen aan de westkant van Odijk wordt het evenwicht hersteld; de voorzieningen aan de Meent verkrijgen opnieuw de centrale ligging die zij verdienen. Dat geldt in zekere zin ook voor de scholenconcentratie op het Rijneiland en de sportvelden aan de noordkant. Odijk-west kan derhalve gezien worden als een 'natuurlijke' afronding. Aan kn opin gspun ten voor de visie van uit het aspect 'On twikkeling en bebouwing': inpassen gemeentelijke monumenten en (voormalige) boerderijen; respecteren van de setting van de royale bebouwing aan de Burgweg e.o. -

sterke aanhechting aan het bestaande dorp en haar voorzieningen.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

29


2.6

Verkeer en geluid Bestaande situatie Meest bepalend is de nabijgelegen rijksweg A12, met afrit 19. Deze sluit aan op de provinciale weg N229, die direct ten westen van het huidige Odijk loopt. Deze weg is ook van belang voor het aanvullende openbaar vervoer, met twee halteplaatsen voor snelle busverbindingen tussen Utrecht en Wijk bij Duurstede. De overige bushaltes bevinden zich verspreid over het dorp, op een relatief fijnmazig stelsel van (regionale) buslijnen. De N229 fungeert als gebiedsontsluiting van het ten zuiden van Odijk gelegen Kromme Rijngebeid (Cothen, Wijk bij Duurstede). De huidige N229 vormt een barrière voor tussen het bestaande dorp Odijk en het buitengebied ten westen van de huidige N229. Ook worden cultuurhistorische en landschappelijke lijnen en verbindingen tussen het buitengebied ten westen van de N229 en de Kromme Rijn verstoord door de N229. Als Odijk-west ontwikkeld gaat worden zal deze barrièrewerking zich toespitsen tussen het bestaande dorp en de nieuwe wijk. Vanuit het voorkomen van hinder (stof, geluid, stank etc.) en het bevorderen van de fysieke en sociale samenhang binnen Odijk is daarom in de planvorming de omlegging van de N229 westelijk van de nieuwe woonwijk, opgenomen. Hiervan profiteert niet alleen de nieuwe wijk, maar heel het dorp Odijk.

Huidige N229 met ventweg

Burgweg

In oostwestrichting is de N410 (Burgweg-Houtenseweg) thans een belangrijke verbinding tussen Odijk en Houten. Binnen de kern Odijk vormt de Singel de verzamelweg, met twee aansluitingen op de provinciale weg N229. Verder vormt de Singel een schakel in een verbinding naar Zeist (ZeisterwegOdijkseweg) en naar Langbroek (Rijnseweg-Langbroekerdijk).

30

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Belangrijk ste bestaande w egen in en o m het pl angebied

Nieuwe situatie De nieuwe verkeersstructuur wordt in een breder kader beschouwd. In het Kromme Rijngebied wordt binnen het project A12 SALTO gezocht naar oplossingen voor de zich voordoende verkeersproblematiek. In dat verband is een plan in ontwikkeling om Houten te voorzien van een nieuwe aansluiting op de A12. Tevens is een oostwesttracé in ontwikkeling waarvoor varianten bestaan (waaronder parallel aan A12 of via de N410). Besluitvorming daarover moet nog plaats vinden. In het voorliggend Visiedocument wordt uitgegaan van het Rijsbruggerwegtracé en van een oostwestverbinding evenwijdig aan de A12 (varianten 2 en 3). Stuurgroep SALTO verkiest variant 2 die het verkeer de gelegenheid biedt om vanuit Houten bij Bunnik in oostelijke richting de A12 op te rijden en weer terug. Variant 3, waar de voorkeur van de gemeente Bunnik naar uit gaat, biedt een extra mogelijkheid om via de om te leggen N229 en de parallelweg langs de A12 bij de nieuwe aansluiting Bunnik-West naar de A12 (richting Utrecht) te rijden. Een belangrijke voorwaarde voor de gemeente Bunnik in het A12 SALTOproject is dat maatregelen getroffen worden om het vele ongewenste doorgaande verkeer door het buitengebied van de gemeente Bunnik tegen te gaan. Dat betreft verkeer over de Achterdijk, de Houtenseweg-Burgweg en het Oostromsdijkje. Omlegging provinc iale weg N229 De gemeente Bunnik kent de schadelijke effecten van een doorsnijding van een kern en de daarmee gepaard barrièrewerking (Provincialeweg-Stationsweg-

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

31


Schoudermantel en Koningin Julianalaan door de kern Bunnik). Het beleid is er dan ook op gericht om die barrièrewerking op te heffen. In die consistente lijn wil de gemeente in het kader van de nieuwe woonwijk Odijk-west komen tot de omlegging van de bestaande N229. De gemeente Bunnik sluit daarmee aan op de uitgangspunten zoals die zijn beschreven in het in 2008 vastgestelde Regionaal Verkeers- en Vervoersplan (RVVP) van het BRU. Het RVVP is een regionale uitwerking van het verkeersbeleid op Rijksniveau (Nota Mobiliteit). Ook in relatie met de kwaliteit van de leefomgeving (stof, geluid) en de externe veiligheid, is de lijn dat doorgaande verkeerswegen bij voorkeur buiten het woongebied moeten worden omgelegd. Dat impliceert ook het (deels) opheffen van de bestaande verbinding N229. Verder wordt in deel 3 van het RVVP gesteld dat de wegen binnen de bebouwde kom bij voorkeur dienen te worden ingericht als erftoegangsweg (30 km zones). Indien de N229 op de huidige plek zou worden gehandhaafd, dan zou deze als 30 km zone moeten worden ingericht. De huidige weg heeft echter de functie gebiedsontsluitingsweg (GOW). Handhaving van de huidige ligging zou daar mee in strijd zijn. De omlegging van de N229 wordt zo ver mogelijk aan de westzijde, tegen de grens van het WVG gebied geplaatst. Uitgangspunt voor de gemeente Bunnik is een sober en doelmatig ontwerp waarbij de weg wordt ontworpen als gebiedsontsluitingsweg met een snelheidsregime van 80 km. Op basis van ontwerpeisen van de wegbeheerder (provincie Utrecht) en een uitgevoerde verkeerstudie, blijkt het nodig te zijn om de weg over de gehele lengte uit te voeren met twee keer twee rijstroken. Daarbij staat de provincie geen uitbreiding van het huidige aantal aftakkingen (twee) toe. Dat is nader uitgewerkt in een aftakking ten zuiden van de bebouwde kom van Odijk en een aftakking aan de noordzijde, waar ook een eventuele nieuwe oostwestverbinding aantakt. Die aansluitingen worden gecombineerd met bushaltes voor de regionale buslijnen, zodat een prioritering van de bussen mogelijk is. Bovendien zijn deze punten goed bereikbaar en oversteekbaar te maken voor het langzame verkeer. Tevens dient rekening te worden gehouden met de benodigde ontsluiting van de agrarische percelen, waarvoor een parallelweg naast de omgelegde N229 nodig is. De plek van de noordelijke aansluiting wordt mede bepaald door het voornemen uit het Structuurplan Bunnik (2008) om 6 hectare bedrijventerrein nabij De Raaphof te realiseren, al is op dit moment niet duidelijk of het in die omvang noodzakelijk en mogelijk is. Ook verkeerskundige randvoorwaarden, zoals voldoende opstellengte in verband met de nabijgelegen aansluiting op de A12, zijn mede bepalend voor de locatie van de noordelijke aansluiting. Uit nadere studies zal moeten blijken hoe deze aansluitingen tot een optimaal ontwerp kunnen worden samengevoegd.

32

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Het wegtracĂŠ vanaf de omgelegde N229 naar Odijk aan de noordzijde is nog niet bekend, maar er zal waarschijnlijk deels gebruik worden gemaakt van de bestaande provinciale weg / Schoudermantel, waaraan immers ook bestaande te handhaven functies (wonen, bedrijvigheid) gesitueerd zijn. De zuidelijke aansluiting ligt nog gecompliceerder. Ook de N410/ Burgweg moet een (nieuwe) aansluiting krijgen op de om te leggen N229. Teneinde het doorgaande verkeer van en naar Houten te ontmoedigen via deze weg is het aan te bevelen om een omrijbeweging te introduceren ('weerstand'). Op onderstaande afbeelding (links) is dat verbeeld, al heeft thans nog een nadere uitwerking van dit idee plaats die meer rekening houdt met de verkeerskundige eisen vanuit de provincie. Er is ook een rechtstreekse aansluiting van de N410 op de N229 in beeld (zie onderstaande afbeelding rechts). Ook hier blijkt een afbuiging (naar het noorden) noodzakelijk in verband met de verkeersveiligheid. Er zal nog een keuze moeten worden gemaakt voor de wijze waarop de N410/Burgweg wordt aangesloten op de omgelegde N229.

Nieuw tracĂŠ N229 met indicatief de nieuwe z uidel ijke aansluiting Link s met een afbuig ing naar het zuiden en rechts met een afbu iging naar het noorden

De zuidelijke aansluiting met een afbuiging naar het zuiden heeft daarbij als voordeel dat de ontsluiting van en naar Odijk goeddeels kan verlopen via de bestaande provinciale weg/Werkhovenseweg. Dan hoeft de Burgweg in het plangebied niet voor de auto-ontsluiting van Odijk te worden benut en blijven de daarmee samenhangende kwaliteiten van het buurtje bewaard. Openbaar Vervoer De bestaande doorgaande busverbindingen uit Wijk bij Duurstede naar Utrecht (en v.v.) blijven ongewijzigd via de (omgelegde) N229 lopen. Hoe de lijnen binnen de bebouwde kom van Odijk zullen verlopen (lijn 40 en 43 UtrechtDriebergen) zal nader worden uitgewerkt. De bereikbaarheid van Odijk (inclusief Odijk-west) met het openbaar vervoer dient ten minste op hetzelfde niveau te worden gehandhaafd.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

33


Fietsverbindingen Uitgangspunt is dat bestaande fietsverbindingen op ten minste het zelfde peil blijven. Dat houdt in dat moet worden voorzien in een doorgaande noord-zuidfietsverbinding, die thans langs de N229 loopt. Verder dienen comfortabele langzaam verkeersverbindingen te bestaan tussen Odijk en het buitengebied/Houten/(Fort bij) Vechten. Naast veilige gelijkvloerse oversteekvoorzieningen bij de kruispunten wordt er uitgegaan van één ongelijkvloerse kruising voor fietsverkeer tussen het nieuwe woongebied en het achterliggende buitengebied. Wet geluidhinder De omlegging van de N229 en de nabijheid van rijksweg A12 is van invloed op het woonklimaat in het plangebied. In eerste instantie zal voldoende afstand tot die wegen in acht worden genomen, om te kunnen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder (Wgh) (48dB). Dat leidt tot onderstaande afstandsmaten (met en zonder afscherming), zoals berekend door Grontmij op basis van het VRU-model.

Hindercontouren

met

gegevens

van

o.a.

Grontmij

BügelH ajema Adviseurs, 2009)

34

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

(sameng esteld


Aanknopingspunten voor de visie vanuit het aspect 'Verkeer en geluid': omlegging N229, met twee aantakkingen voor de ontsluiting van Odijk: een noordelijke, zo nodig in combinatie met een nieuwe oostwestverbinding en een zuidelijke bij voorkeur ruim ten zuiden van de bestaande N410; opheffen van het centrale deel van het bestaande tracé van de N229; regionale buslijn via de omgelegde N229: halteplaatsen goed toegankelijk maken en combineren met aantakkingen in verband met prioritering; comfortabele langzaam verkeersverbindingen tussen Odijk en buiten-

-

gebied/Houten/(Fort bij) Vechten, met ten minste één ongelijkvloerse kruising onder de omgelegde N229; rekening houden met de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder (Wgh).

2.7

Overige milieuaspecten De Milieudienst Zuidoost-Utrecht heeft de uitbreiding van Odijk en de omlegging van de N229 beoordeeld op de milieuthema's luchtkwaliteit, externe veiligheid en bodem. De bevindingen de milieudienst zijn gebundeld in het rapport 'Milieuadvies Odijk-west' (juli 2009). Uit het onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de luchtkwaliteitseisen en dat luchtkwaliteit derhalve geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van Odijk-west. In het plangebied liggen twee hogedruk aardgasleidingen. Het betreft een hoofdleiding die het zuidelijk deel van het plangebied in oost-westrichting doorkruist en een regionale leiding langs de huidige N229. Aan de beide aardgasleidingen is een contour voor het plaatsgebonden risico verbonden. De geprojecteerde woningbouw in het plangebied zal ook aanleiding zijn voor het ontstaan van een groepsrisico binnen het invloedsgebied van de aardgasleidingen. Dat betekent dat rekening gehouden moet worden met beperkingen voor bebouwing in een strook langs de hogedruk aardgasleidingen. Bij de Gasunie is hiertoe een QRA aangevraagd (opgave van de noodzakelijk aan te houden afstand). Een aandachtspunt voor de risicoanalyse is de locatie bij de Burgweg waar de aardgasleidingen en de omgelegde N229 elkaar zullen kruisen. Mogelijk zijn aanpassingen vereist van de (diepte)ligging van de aardgasleidingen. Het noorden van het plangebied wordt doorsneden door een 150 kV hoogspanningslijn. In het Derde Structuurschema Electriciteitsvoorziening (2009) wordt hier indicatief een nieuwe hoogspanningsverbinding Diemen-Utrecht-Dodewaard weergegeven, met een capaciteit van 380 kV. Vooralsnog wordt evenwel

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

35


voor nieuwbouw in de omgeving van de bestaande hoogspanningsverbinding rekening gehouden met een indicatieve veiligheidszone van 80 m aan weerszijden van de hoogspanningslijn. Verder wordt geconcludeerd dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A12 en de omgelegde N229 geen belemmering voor het plangebied vormt. De in het plangebied aanwezige zendmasten veroorzaken geen overschrijdingen van de geldende blootstellingslimieten voor elektrische en magnetische veldsterkten. Voor wat betreft de bodemsituatie komt de Milieudienst tot de conclusie dat het plangebied grotendeels uit onverdachte percelen ten aanzien van bodemverontreiniging bestaat. Een uitzondering is de Wet bodem bescherminglocatie Vlowijkerwetering waarvan de status als niet ernstig is aangemerkt. Binnen het plangebied zijn tot nu toe weinig bodemonderzoeken uitgevoerd. Een punt van aandacht is een aantal (voormalige) fruitboomgaarden, waar de bodem mogelijk verontreinigd is met (vroegere) bestrijdingsmiddelen. Binnen het plangebied zijn 36 gedempte sloten vastgesteld. Onbekend is waarmee de dempingen zijn uitgevoerd, daarom zijn deze (deel)locaties verdacht op bodemverontreiniging. Nauwkeurig bodem- en grondwateronderzoek vindt plaats op het moment van grondaankoop of eerder met toestemming van de grondeigenaar. Aanknopingspuntenvoor de visie vanuit het aspect 'Overige milieuaspecten': nader onderzoek afwachten ten aanzien van de bodemsituatie ter plaatse van (voormalige) fruitboomgaarden en gedempte sloten; -

rekening houden met afstandsnormen ten opzichte van de aardgasleidingen (QRA afwachten) en de hoogspanningsleiding.

2.8

Duurzaamheid en energie In de Duurzaamheidsvisie (CSO, december 2009) zijn de kansen en knelpunten voor Odijk-west bepaald op het gebied van duurzaamheid. Ook is bepaald op welke onderdelen de thema's elkaar kunnen versterken. Dit heeft geresulteerd in onderstaande speerpunten voor een duurzame ontwikkeling van Odijk-west. •

Rekening houden met de (kwetsbare) waarden. Dit betekent rekening houden met de landschappelijke en cultuurhistorische (incl. archeologische) waarden in het gebied en haar omgeving. Voorbeelden hierbij zijn het inpassen en visualiseren van archeologische vindplaatsen in het stedenbouwkundig ontwerp.

36

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Duurzame ontwikkeling betekent ook rekening houden met de klimaatverandering. Door de klimaatverandering wordt het warmer met meer en langere periodes van droogte, afgewisseld met zware regenbuien. Bij de ontwikkeling van Odijk-west wordt ingezet op een robuust watersysteem, met voldoende ruimte om extreme wateroverlastsituaties te voorkomen en een goede (ecologische) waterkwaliteit duurzaam te garanderen. Ook het ecologisch systeem dient bestand te zijn tegen de grillen van de klimaatverandering. Dit betekent voldoende ruimte en goede verbindingszones om de migratie van soorten mogelijk te maken. Odijk-west wordt op een zodanige manier in het kenmerkende landschap ingepast dat ecologische kwaliteiten worden versterkt. Tenslotte wordt ingestoken op een klimaatbestendige leefkwaliteit. Dit betekent een ontwikkeling gericht op het voorkomen van wateroverlast en hittestress in de bebouwde omgeving. Ingezet wordt op een hittebestendige bouw en inrichting van Odijk-west door bijvoorbeeld beplanting functioneel in te zetten in de bebouwde omgeving. Voorbeelden hierbij zijn de isolerende werking van sedum/grasdaken en de schaduwwerking van specifieke bomen en struiken.

Duurzame ontwikkeling houdt in dat Odijk-west minimaal energieneutraal wordt. In de Energievisie (Ecofys, oktober 2009) wordt aangegeven dat er goede kansen zijn voor een duurzaam energieconcept. In dat verband wordt voorgesteld om bouwkundige maatregelen te combineren met een duurzame opwekkingstechniek. Zoals ook verwoord in de Duurzaamheidsvisie wordt de EPC voor woningbouw in 2011 aangescherpt van 0,8 naar 0,6. De verwachting is dat de EPC in 2015 verder wordt aangescherpt tot 0,4. Aangezien een groot deel van de woningen van Odijk-west naar verwachting na 2015 wordt gebouwd, moet bij de keuze voor een energieconcept met deze toenemende eisen rekening worden gehouden. Voor wat betreft de bouwkundige maatregelen wordt dan ook aanbevolen om te kiezen voor aanvullende maatregelen. Voor een deel van de wijk wordt 'passieve woningbouw'1 voorgesteld, met een voorbeeldfunctie. Voor wat betreft de energieopwekking is in de Energievisie beschreven en berekend welke kansrijk zijn voor Odijk-west. Daarbij wordt uitgegaan van een EPL score van minimaal 7,2 en een EPC van 0,6 of lager. Het resultaat laat zien dat er voor het plangebied drie kansrijke concepten zijn, namelijk: 1. warmte/koude (WKO) opslag in aquifers met gebruik van warmtepompen;

1

Een passief huis is optimaal geïsoleerd en is ontworpen om de energievraag zo laag mogelijk

te krijgen.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

37


2. 3.

mest (co-)vergisting voor de productie van duurzame warmte en elektriciteit, gebruik makend van mest uit de omgeving; een combinatie van bovenstaande technieken.

Mestvergisting sinstall atie in Zeewol de

Install atie in de wijk

De Energievisie geeft aan dat mest (co-)vergisting de meest duurzame variant voor Odijk-west is. In een feedback op de energievisie Odijkwest (d.d. 18 november 2009) van Primum, wordt echter aangegeven dat een collectief systeem niet logisch is, gelet op lage woningdichtheid en met weinig hoogbouw. De leidinglengtes tussen de woningen zijn in dit geval dan te lang om een rendabel collectief systeem te realiseren, zeker in combinatie met een fasering over 10 jaar. Primum verwacht dat een ander systeem goedkoper en minimaal net zo duurzaam kan worden gerealiseerd. In het vervolg op de energievisie zullen de meest haalbare technieken worden uitgewerkt. In de Duurzaamheidsvisie is tevens aangegeven dat de verlegging van de N229 mogelijkheden biedt op energiegebied: 1.

2.

3.

Warmtewinning uit asfalt. In de zomer wordt asfalt erg warm en deze warmte kan worden onttrokken door een vloeistof door het asfalt te pompen. De warmte kan vervolgens worden opgeslagen om in de winter het wegdek op te warmen of kan worden gebruikt voor de verwarming van huizen en kantoren. Zonnebermen en -taluds: wegbermen en taluds kunnen worden gebruikt voor zonnecellen, waarmee energie kan worden opgewekt. Ook de combinatie energie en spelen biedt tal van mogelijkheden die verder kunnen worden uitgewerkt. Interessante mogelijkheden zijn een energieleverende speeltuin of energieleverende speeltoestellen met zonnepanelen, zodat kinderen op speelse manier en al spelende in aanraking komen met het energievraagstuk.

•

Tenslotte

betekent

duurzame

ontwikkeling:

zorgen

voor een gezonde, veilige, leefbare en kindvriendelijke wijk.

38

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


De duurzame ontwikkeling van Odijk-west betekent inzetten op een duurzame toekomst voor de kinderen, met een omgeving die aanzet tot duurzaam gedrag. Dat kan onder meer door de auto te gast te laten zijn in het plangebied, een fijnmazig netwerk voor langzaam verkeer te ontwikkelen en een openbare ruimte die uitnodigt tot bewegen, spelen en ontmoeten. Aan kn opin gspun ten voor de visie vanuit het aspect 'Duurzaamheid en energie': rekening houden met kwetsbare waarden: cultuurhistorie en archeologie (zie ook paragraaf 2.2.); instellen op droogte in combinatie met hevige regenval ten aanzien van -

het watersysteem, ecologie en leefklimaat; een energieneutrale wijk, door bouwkundige maatregelen te combineren met een duurzame opwekkingstechniek zoals mest (co-)vergisting;

-

nader onderzoek naar het meest kansrijke concept is vereist; energiemogelijkheden benutten van de omlegging van de N229; energie als interactief element (beleven van, spelen met en leren van);

-

uitnodigen tot duurzaam gedrag.

2.9

Programma Structuurplan Voor wat betreft de woningbouw in Odijk-west zijn in het kader van het Structuurplan gemeente Bunnik (2008) de randvoorwaarden en uitgangspunten vastgesteld. Bepaald is dat het gebied maximaal 1.000 woningen mag omvatten, waarbij sprake moet zijn van 'landelijk-dorps' wonen. Dat houdt in dat in een relatief lage bruto dichtheid van gemiddeld ongeveer 20 woningen per hectare gebouwd gaat worden, met ruimte voor inpassing van bestaande semiagrarische functies. De woningbouw dient verder gefaseerd plaats te hebben over een periode van acht tot tien jaar, waarbij per jaar gemiddeld 100 tot 125 woningen worden gerealiseerd. Op die wijze is sprake van een gelijkmatige toename van de totale woningvoorraad in Odijk. Conform het Structuurplan Bunnik dient –bij voorkeur in elke fase- sprake te zijn van een gevarieerd woningbouwprogramma met aandacht voor ouderen en starters en gezinnen met jonge kinderen. Vooralsnog wordt gestreefd naar de volgende onderverdeling: 30% sociale sector, 40% vrije sector middelduur en 30% vrije sector duur.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

39


Woonvisie In de Woonvisie wordt richting gegeven aan de ontwikkeling van het wonen in de gemeente Bunnik, zowel voor de bestaande voorraad als voor nieuwbouw. Een onderdeel van de woonvisie is het woningbouwprogramma voor Odijkwest. De globale onderverdeling (30-40-302) zoals die is vastgelegd in het Structuurplan en in het Plan van Aanpak voor Odijk-west, wordt nader uitgewerkt in een voorstel voor het in Odijk-west te hanteren woningbouwprogramma en de daarbij behorende doelgroepen. Op het moment van verschijnen van dit Visiedocument is de woonvisie nog niet gereed. Naar verwachting zal dit zijn begin 2010. Voorzieningen Er wordt van uitgegaan dat het nieuwe woongebied Odijk-west gebruik zal maken van de voorzieningen in het bestaande dorp. Voor de dagelijkse behoeften kan gebruik gemaakt worden van het nabijgelegen dorpscentrum. Wellicht is een aanpassing en/of uitbreiding nodig. Daartoe dienen zich wellicht mogelijkheden aan direct ten westen van De Meent, waarmee het winkelgebied zich enigszins in de richting van Odijk-west ontwikkeld. Nader onderzoek naar de centrumvoorzieningen vindt plaats in het kader van het economisch beleidsplan. Tevens zal gebruik worden gemaakt van de bestaande, relatief nieuwe basisscholen in het Palet op het Rijneiland en van het eveneens nieuwe sportterrein aan de noordkant van Odijk. Momenteel wordt door Hulsebosch Advies en in samenspraak met de provincie Utrecht onderzocht of de bestaande maatschappelijke voorzieningen op peil gehouden kunnen worden en of deze in staat zijn om de groei op te vangen. De leefwereld in Odijk-west In het onderzoek van Hulsebosch Advies komen ook de leefwereld en aspecten van kwaliteit van leven aan bod: Kunnen mensen in de toekomstige nieuwe wijk prettig leven, op zichzelf en met elkaar? Kunnen we, onder meer door een goede planning van de woningen, de wegen en de pleinen, faciliteren dat de bewoners van Odijk-west straks een wijk ervaren waar zij op zichzelf kunnen zijn als zij dat willen, maar waar zij ook anderen op een min of meer natuurlijke wijze kunnen ontmoeten? Kunnen we faciliteren dat alle bewoners, jong en oud, het gevoel hebben dat ze erbij horen in de wijk, dat ze van betekenis kunnen zijn, ook als zij misschien niet zo goed ter been zijn of een handicap hebben? Kunnen we faciliteren dat er onderlinge samenhang is, dat generaties bereid zijn om verantwoordelijkheid voor elkaar te nemen? Kunnen we faciliteren dat bewoners worden aangemoedigd tot een gezonde leefstijl? Duurzame wijken ontstaan alleen dán als men in staat is om de technische ruimtelijke zaken te verbinden aan de normatieve sociale zaken. Door ‘hard’ en ‘zacht’ te verbinden kunnen voorwaarden worden geschapen voor duurzame

2

40

30% sociale woningbouw, 40% middeldure en 30% dure vrije sector woningbouw

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


wijken, waar mensen tot in lengte van dagen met kwaliteit van leven kunnen wonen. Informeren, raadplegen en participeren van bewoners én professionals bij de ontwikkeling en uitvoering van een programma is daarbij heel belangrijk. Het programma wordt dan structureel verbonden met de emoties en de beleving van de bewoners. De visie wordt uitgewerkt vanuit het begrip ‘Kwaliteit van leven’, waarin de volgende levensdomeinen van bewoners worden onderscheiden: – lichaam en geest – sociale relaties – materiële situatie – arbeid en prestatie – waarden en inspiratie De levensdomeinen zijn onderscheiden onderdelen uit het totaalleven van een mens. In een duurzame wijk zijn er sociale netwerken én instanties of voorzieningen die helpen als het op bepaalde levensterreinen wat minder gaat. Bijkomend voordeel van deze benadering is dat door uit te gaan van bewonersperspectief en levensdomeinen van mensen, sectorgrenzen vervagen en organisaties gaan samenwerken in een integrale en verbindende aanpak: Lichaam en geest > zorg, gezondheid, sport, voeding, leefstijl Sociale relaties Materiële situatie Arbeid en prestatie Waarden en inspiratie

> > > >

welzijn, verenigingen, ontmoeting, clubs wonen, inkomen van betekenis zijn, werk, dagbesteding, mantelzorg zingeving, zinervaring, cultuur, onderwijs, religie

Een tweede uitgangspunt betreft de verbinding van de technische kant en de normatieve kant van bewoners en professionals. Bij de technische kant gaat het om kengetallen, methodieken, technische uitwerking van ontwerpen. Bij de normatieve kant gaat het om de bewoners en de professionals in de wijk die hun eigen ideeën hebben op de visie en op de ontwikkeling. Die normatieve kant is net zo belangrijk als de technische kant. Door beide invalshoeken met elkaar te verbinden, ontstaat een lerende wijk, waarin mensen zich gekend voelen. Het derde uitgangspunt betreft de verbinding van de systeemwereld van organisaties en de leefwereld van de mensen. Daar waar de systeemwereld vaak binnen bepaalde kaders werkt, is de leefwereld vooral gebaat bij open ruimte, voor contact en uitwisseling. Voor het realiseren en behouden van een duurzame wijk willen we ook hiervoor aandacht hebben. Dat betekent dat we niet alleen willen werken aan de benodigde studies en beleidsdocumenten, maar ook open ruimte willen creëren om in gesprek te zijn met bewoners en (toekomstige ) professionals in Odijk-west.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

41


De uitkomsten van bovenstaand onderzoek zijn in het eerste kwartaal van 2010 beschikbaar en zullen bij de vervolgstappen worden benut. Aanknopingspunten voor de visie vanuit het aspect 'Programma': maximaal 1.000 woningen, gefaseerd over een periode van acht tot tien jaar te bouwen; landelijk-dorps wonen, met een gemiddelde bruto dichtheid van ongeveer 20 woningen per hectare; een gevarieerd woningbouwprogramma , uitgaande van de verdeling 3040-30. Dit wordt nader uitgewerkt in de Woonvisie, evenals de doelgroepen; -

in beginsel geen maatschappelijke, detailhandels, onderwijs- of sportvoorzieningen in Odijk-west ; Leefwereld in Odijk-west (nader onderzoek) betrekken bij de planvorming.

2.10

Overzicht aanknopingspunten In voorgaande paragrafen zijn de waarden van het plangebied en de ruimere context nader bekeken: geomorfologisch, (cultuur-)historisch, landschappelijk, stedenbouwkundig, verkeerskundig, milieu, duurzaamheid / energie en programmatisch. Per aspect zijn de aanknopingspunten voor de visie benoemd. In onderstaand overzicht worden de verschillende aanknopingspunten op een rij gezet. Aanknopingspunten voor de visie vanuit het aspect: 'Geomorfologie en bodem': Benutten van de subtiele hoogteverschillen en verschillen in verkavelingspatronen, door de aanwezige meandergordels en kommen. 'Cultuurhistorie en archeologie': -

de Nieuwe Hollandsche Waterlinie is niet van invloed op het plangebied; de Romeinse periode biedt aanknopingspunten voor de opzet en inrichting van Odijk-west; rekening houden met aanwezige archeologische waarden (na nader onderzoek); bij voorkeur inpassen.

'Water': lagere delen benutten voor extra wateropvang (wateropgave); inpassing systeem van hoofdwatergangen;

42

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


-

infiltratiemogelijkheden (afkoppeling verhard oppervlak) benutten, mede op basis van de in 2.1. genoemde geomorfologische en bodemgegevens;

-

water als interactief element (beleven van, spelen met en leren van).

'Natuur en landschap': Bestaande landschappelijke eenheden (boomgaarden, landgoederen) inpassen; BN Raaphofse Bosje verder ontoegankelijk houden voor mensen en afstand houden; rekening houden met de uitkomsten van de nadere natuurwaardenonderzoeken en deze inpassen in het ontwerp van de weg en het woongebied. 'Ontwikkeling en bebouwing': inpassen gemeentelijke monumenten en (voormalige) boerderijen; respecteren van de setting van de royale bebouwing aan de Burgweg -

e.o. sterke aanhechting aan het bestaande dorp en haar voorzieningen.

'Verkeer en geluid': omlegging N229, met twee aantakkingen voor de ontsluiting van Odijk:

-

-

-

een noordelijke, zo nodig in combinatie met een nieuwe oostwestverbinding en een zuidelijke bij voorkeur ruim ten zuiden van de bestaande N410; opheffen van het centrale deel van het bestaande tracé van de N229; regionale buslijn via de omgelegde N229: halteplaatsen goed toegankelijk maken en combineren met aantakkingen in verband met prioritering; comfortabele langzaam verkeersverbindingen tussen Odijk en buitengebied/Houten/(Fort bij) Vechten, met ten minste één ongelijkvloerse kruising onder de omgelegde N229; rekening houden met de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder (Wgh).

'Overige milieuaspecten': nader onderzoek afwachten ten aanzien van de bodemsituatie ter plaatse van (voormalige) fruitboomgaarden en gedempte sloten; -

rekening houden met afstandsnormen ten opzichte van de aardgasleidingen (QRA afwachten) en de hoogspanningsleiding.

'Duurzaamheid en energie': rekening houden met kwetsbare waarden: cultuurhistorie en archeologie (zie ook paragraaf 2.2.); instellen op droogte in combinatie met hevige regenval ten aanzien van het watersysteem, ecologie en leefklimaat;

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

43


-

een energieneutrale wijk, door bouwkundige maatregelen te combineren met een duurzame opwekkingstechniek zoals mest (co-)vergisting; nader onderzoek naar het meest kansrijke concept is vereist;

-

energiemogelijkheden benutten van de omlegging van de N229; energie als interactief element (beleven van, spelen met en leren van);

-

uitnodigen tot duurzaam gedrag.

'Programma': maximaal 1.000 woningen, gefaseerd over een periode van acht tot tien jaar te bouwen; landelijk-dorps wonen, met een gemiddelde bruto dichtheid van ongeveer 20 woningen per hectare; een gevarieerd woningbouwprogramma , uitgaande van de verdeling 3040-30. Dit wordt nader uitgewerkt in de Woonvisie, evenals de doelgroepen; in beginsel geen maatschappelijke, detailhandels, onderwijs- of sportvoorzieningen in Odijk-west ; -

44

Leefwereld in Odijk-west (nader onderzoek) betrekken bij de planvorming.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


R u i m t e l i j k e

3

v i s i e

In het vorige hoofdstuk is het plan voor Odijk-west in alle relevante facetten uiteengerafeld, geïnventariseerd en geanalyseerd. Voor de visievorming is echter een meer integrale benadering nodig. Hier wordt de visie voor Odijkwest in drie samenhangende delen neergezet: -

ruimte, waarbij de inpassing van het nieuwe programma in de bestaande situatie centraal staat: 'landelijk - dorps"; gebruik, waarbij de functionele omstandigheden steeds aan ’kindvrien-

delijkheid’ worden getoetst; vormgeving, waarbij de in cultuurhistorisch opzicht sterke periode van de Romeinse tijd als inspiratiebron geldt. De hier gepresenteerde visie is gefundeerd op de duurzame ambities en uitgangspunten van de gemeente met betrekking tot: Volkshuisvesting (met aandacht voor starters en senioren) Verkeer (bereikbaarheid en veiligheid) Milieu (water, bodem, lucht en geluid) Energie (tenminste energieneutraal) -

-

Ecologie (biodiversiteit en soortenbescherming)

Bij elke ontwerpstap zullen de overwegingen meespelen: Past het bij een landelijk - dorps karakter? Wat kan een kind ermee en wat konden de Romeinen al en hoe vertalen we dat naar deze tijd?

Luchtfoto plangebied Odijk -west en o mgeving

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

45


3.1

Ruimte De wijk wordt aangehecht aan het bestaande Odijk, waarbij zich de kans voordoet om oude routes en structuren, die zijn afgesneden door de huidige N229, opnieuw aan te helen. De kwaliteiten van het bestaande dorp worden op die manier verknoopt met die van het buitengebied en vice versa. Odijk-west wordt daarmee een intermediair tussen het bestaande dorp en het buitengebied. Verder sluit de uitbreiding van het dorp aan op het bestaande dorp en op de aanwezige voorzieningen. Hiertoe is het vereist dat de provinciale weg N229 wordt omgelegd. Samen met de mogelijke archeologische waarden betekenen de geluidhindercontour van die omgelegde N229 dat grote delen van het plangebied niet voor woningbouw kunnen worden aangewend en derhalve beschikbaar zijn voor een landschappelijke opzet en inrichting. Daarnaast vormen de aanwezige landgoederen, fruitboomgaarden, hoofdwatergangen en boerderijcomplexen basisingrediĂŤnten voor een aantrekkelijke woonwijk en een kwalitatieve landelijk-dorpse afronding van het dorp. Op onderstaande schetsen, die gemaakt zijn in het kader van 'tekenen en rekenen', is te zien wat dat betekent voor het plangebied.

Invloed wegen, leidingen en archeologie

46

Invloed boomgaarden en boerderijen

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Overz icht

bestaande

kw aliteiten

en

structuren

(B端g elH ajema,

2009)

Gebruik makend van de cultuurhistorische bijzonderheden in het plangebied, kan worden gedacht aan het benadrukken van laagtes waar een belangrijk deel van de wateropgave gerealiseerd wordt. Natte plekken kunnen afgezet worden tegen de locaties waar men 'droge voeten' had, zoals op de oeverwallen en de stroomruggen, met ook infiltratie. Daarbij wordt de landschappelijke context benut voor een nadere differentiatie binnen het plangebied. Zo kent het gebied een opbouw met een onregelmatige, blokachtige verkaveling in het zuidelijke deel van het plangebied, overgaand in een strokenverkaveling in het noordelijke deel.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

47


Aank no ping spunten vanuit de o ndergrond

Aanz et voor drie woonsferen (B端g elHajema Adviseurs, 2009)

Concept Bovenstaande heeft geleid tot een concept voor het plangebied met drie sferen. 1. Zuidelijk deel In het zuidelijke deel blijft het karakter van het buurtschap aan de Burgweg en de boerderijensfeer leidend. De bestaande (voormalige) boerderijen, op royale percelen met een groene erfinrichting, worden gehandhaafd en ingepast. Te midden daarvan worden nieuwe kavels uitgegeven: kwalitatief hoogwaardige

48

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


woonbebouwing worden toegevoegd, met een relatief lage dichtheid. Vanaf de omgelegde N229 blijft het huidige beeld van bebouwing in het groen overeind. Daarmee ademt de rand een agrarisch sfeer uit: rafelig en groen.

Zuidel ijk deel

2. Centraal deel Het centrale deel, ter hoogte van het bestaande centrum van Odijk, vormt de verbindende schakel tussen dat centrum en het buitengebied. Hier is ruimte voor bijvoorbeeld ouderenhuisvesting. Verder kan eventueel gedacht worden aan enkele aan het wonen gerelateerde voorzieningen, als een kwalitatieve aanvulling op het bestaande centrum dat zich wellicht iets meer in de richting van Odijk-west verder zal ontwikkelen. Door verbindingen met het bestaande centrum te herstellen of te creĂŤren, worden beide zijden van de bestaande N229 weer verbonden, waardoor het centrum een betere plek krijgt in de stedenbouwkundige structuur van Odijk.

Centraal deel

Landgoed 'Het Burgje' wordt een markant onderdeel binnen deze centrumzone, waarmee een letterlijke verbinding met het buitengebied in stand blijft. Het gaat daarbij om twee aantrekkelijke wandel/ fietsverbindingen: een verbinding met Fort bij Vechten en een directe verbinding met de Achterdijk en Houten. Daarbij wordt tevens gebruik gemaakt van een (vermoedelijk) tracĂŠ van de Limes. Daarnaast geeft de inpassing van dit landgoed, in samenhang met bestaande boomgaarden, gestalte aan de dorpse en landschappelijke sfeer. 3. Noordelijk deel In het noordelijke deel van het plangebied zal het zwaartepunt van de woningbouwopgave terecht komen. Dicht bij de externe ontsluiting (rijksweg, station)

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

49


en aansluitend op de woonwijken van Odijk, zal hier een aantrekkelijk woonmilieu tot stand worden gebracht. De Vlowijkerwetering zal hier worden ingepast, als een beeldbepalend element in het gebied, evenals een (vermoedelijk) tracĂŠ van de Limes. Verder zullen ook hier mogelijkheden worden benut om bestaande landschappelijke elementen, zoals boomgaarden, singels en slotenpatronen in te passen, om recht te doen aan het beoogde landelijk dorpse karakter van de wijk.

Noordelijk deel

Samenvattend beel d van de drie (w oon -)sferen (BĂźgelHajema Adviseurs, 2009)

50

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


3.2

Gebruik Ten aanzien van het gebruik staat Odijk-west in het teken van kindvriendelijkheid. Niet alleen door het aanbieden van gevarieerde speelmogelijkheden, maar door aandacht voor het kind in het hele ontwerpproces. Daarmee levert het een bijdrage aan de erkende status van de gemeente Bunnik als kindvriendelijke gemeente. Kinderen hebben in toenemende mate behoefte aan een stimulans vanuit hun omgeving om buitenspel-activiteit te ontplooien. Met de steeds interessanter wordende binnenspel- activiteiten (TV, games) dreigt een tekort aan lichamelijke beweging, waardoor de kans op overgewicht op jonge leeftijd flink toeneemt. Overgewicht op jonge leeftijd kan grote gevolgen hebben op oudere leeftijd (waaronder een verkorte levensduur) en dient dan ook voorkomen te worden. Het is dan ook belangrijk om kinderen in Odijk-west te stimuleren om meer buiten te spelen. Dit kan door de openbare ruimte beter in te richten naar de behoeften en wensen van kinderen. Gevarieerde speelmogelijkheden dienen te worden geboden in de kwaliteit van de aanwezige openbare ruimte. Deze openbare ruimte wordt officieel niet een “speelplek� (zoals formele speelplekken duidelijk alleen bedoeld zijn voor spelen), maar biedt de potentie tot spel (informele speelplek). Dat stelt eisen aan de omvang, ligging, toegankelijkheid en kwaliteit van de (inrichting van) de openbare ruimte, mede gebruik makend van de aanwezige landschappelijke gegevenheden. Door hiermee rekening te houden in het ontwerpproces wordt een wijk voor een duurzame gezonde generatie gerealiseerd. Speelvoorzieningen De drie woonsferen bieden, samen met de natuurlijke gegevenheden, bijzondere aanleidingen om speel- en recreatiemogelijkheden in het plangebied te introduceren. Elke plek biedt bijzondere mogelijkheden, die elkaar aanvullen en in samenhang een gevarieerd aanbod leveren ook voor het bestaande dorp.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

51


Kindvriendelijkheid wordt ook bereikt door het autoverkeer op de schoolroutes en nabij de basisscholen tijdelijk te verbieden. Het gaat dan om een verbod rondom de begin- en eindtijden van de scholen. Het langzame verkeer heeft dan vrij baan, waar een stimulerende werking van zal uitgaan, om vaker de fiets te nemen of te voet te gaan. In het verlengde hiervan dringt de Duurzaamheidsvisie aan op een omgeving die aanzet tot duurzaam gedrag. Dat kan onder meer door de auto te gast te laten zijn in het plangebied, een fijnmazig netwerk voor langzaam verkeer te ontwikkelen en een openbare ruimte die uitnodigt tot bewegen, spelen en ontmoeten. Daarbij kan een bijzondere, beleefbare betekenis worden toegekend aan de aspecten energie en water.

52

Water: stapstenen als speels element

Uitk ijk punt/

(bron: Nivon FWG Utrecht)

attractie

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


3.3

Vorm Bij de vormgeving binnen het plangebied vormen de Romeinen het leidende thema. De bijzondere geschiedenis met de Limes en de Romeinse nederzettingen in en nabij het plangebied bieden bijzondere kansen om die tijd naar boven te halen. Niet als een 'gimmick', maar met reële en voorstelbare toepassingsmogelijkheden van de huidige tijd. Het noordelijke deel leent zich ook in stedenbouwkundig opzicht voor een opzet naar het voorbeeld van een Romeinse vesting.

Overz icht: deelgebied noord

Voorbeeld Romeinse ve sting

Principes van een Ro meinse vesting . Bo ven: assenstel sel met een 'cardo ' en 'decamanus' en de inpassingsmog el ijkheden van g rote, bijzondere elementen. Beneden: het stedenbo uwkundig patroon met een 'insul a' en een verdedig ing sw al

Op deze wijze is de typologie van de Romeinse vesting prima als een inspiratiebron te gebruiken voor het noordelijke deel van Odijk-west. Niet om het letterlijk ‘na te bouwen’, maar als grondbeginsel om op een efficiënte, maar herkenbare wijze een relatief groot deel van de 1.000 woningen op te nemen.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

53


Daarbij is er ook ruimte voor, als dat gewenst is, wat grotere stedenbouwkundige eenheden, of een bijzonder programmaonderdeel.

Historische en hedendaag se opz et van de bebouwing met een groter element

Voor de deelgebieden midden en zuid wordt voorgesteld om de typologie van de Romeinse hoven ('curtis') en tuinen (‘hortis’) als inspiratiebron te gebruiken. Daarmee kan een samenstel van (voormalige) boerderijen, en woningen in een uitgesproken groene setting worden bereikt, in aansluiting op de bestaande kwaliteiten van het buurtschap aan de Burgweg en de bebouwing nabij Het Burgje. Binnen die setting zijn ook wat grotere, bijzondere gebouwen mogelijk, in combinatie met (semi-)agrarische gebruik van de gronden.

Overz icht: deelgebied

referentiebeel d Ro meins ho f

midden en zuid

Historische voorbeelden van een hoeve en een hof

54

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Ook ten aanzien van de groeninrichting vormt de Romeinse tijd een dankbare, rijke inspiratiebron. Om het beoogde landelijk-dorpse karakter te bereiken, kan bij uitstek gebruik gemaakt worden van onderdelen die ook in de Romeinse tijd aan de orde waren: lanen, fruitboomgaarden, moes- en siertuinen, druiven, et cetera.

Maar ook op andere onderwerpen biedt de Romeinse tijd bruikbare aanknopingspunten; over de (zichtbare) rol van het water, energie en materialen. Geleerd kan worden van die tijd, maar wel met reĂŤle, hedendaagse toepassingen. Zo waren de Romeinen hun tijd vooruit met het benutten van water. Water werd opgevangen in woningen, wat weer actueel wordt als gedacht wordt aan warmte-koudeopslag per woning. Ook kan dat water benut worden voor het besproeien van de tuin en als spoelwater. Aquaducten en open afvoeren maakten in de Romeinse tijd de schoon- en vuilwaterstromen zichtbaar. Een vergelijkbare mogelijkheid in deze tijd is om het regenwater zichtbaar bovengronds door het gebied te verplaatsen en vervolgens te infiltreren, in plaats van het snel ondergronds af te voeren. Ten aanzien van het vuile water vormen thans helofytenfilters een reĂŤle mogelijkheid om het water binnen het plangebied zelf te zuiveren, maar dan wel op een beheersbare schaal (blokniveau).

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

55


Historische en hedendaag se toepassingen van z ichtbaar water

Voor wat betreft energie, was bij de Romeinen reeds sprake van het maken van een overgangsgebied (galerij), dat de zon van de gevel houdt en voor een warmte-/koudebuffer zorgt. Ook de toepassing van luiken stamt uit die tijd. In de verdere uitwerking kunnen luiken een prominente plek krijgen, eventueel in combinatie met zonnepanelen die op die manier steeds op de zon kunnen worden gericht.

56

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


Historische en hedendaag se toepassingen van energie

De Romeinen gebruikten reeds beton, wat ook in deze tijd een uitstekend bouwmateriaal vormt.

Historische en hedendaag se toepassingen van beton

De Romeinse limeswegen bestonden, voor zover deze verhard waren, uit keien. Erg comfortabel is dat niet naar de huidige maatstaven. Maar in een platte, doorgezaagde variant is dat natuurlijke materiaal prima inpasbaar.

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

57


Historische en hedendaag se toepassing en van natuurl ijke materi alen (keien)

In de vorige paragraaf is voorgesteld om een tijdelijk autoverbod in te stellen bij de basisscholen. Ook daarbij kan gerefereerd worden aan de Romeinen die reeds een dergelijk verkeersbeleid voerden. Om te voorkomen dat de smalle straten verstopt raakten werd een tijdelijk verbod op lastkarren ingevoerd.

58

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


4

C o m m u n i c a t i e

Communicatie is in groeiende mate belangrijk in diverse planprojecten. Ook in het Plan van Aanpak Odijk-west (2008) is dit onderkend. Bij de totstandkoming van de producten voor Odijk-west is een uitgebreid communicatietraject aan de orde. De externe communicatie betreft onder andere de participatie van een klankbordgroep. De klankbordgroep bestaat uit 6 enthousiaste en betrokken inwoners die zich bij de gemeente hebben aangemeld om mee te praten en te adviseren over de totstandkoming van de uitbreiding van het dorp Odijk. De klankbordgroep Odijk-west loopt vanaf het voorjaar 2009 mee in het ontwikkelingsproces van het visiedocument. Meerdere malen is van gedachten gewisseld met de groep. Bovendien hebben betrokken medewerkers van de gemeente Bunnik en BĂźgelHajema Adviseurs een wandeling met de Klankbordgroep gehouden, waarmee een gemeenschappelijk referentiekader ontstaat.

Wandel ing met de kl ank bordgroep op 1 jul i 2009

Tevens gaat het Plan van Aanpak (2008) er van uit dat er twee CoĂśrdinatieteams worden ingesteld, om de betrokkenheid van externe partijen bij het project te vergroten, hen om advies te vragen en tot afstemming van belangen te komen. Het betreft een team met (semi-)publieke partijen zoals het Hoogheemraadschap, GLTO, Recreatieschap, Landinrichtingscommissie GroenravenOost en een team met private partijen; projectontwikkelaars die grond in eigendom hebben. Verder worden de inwoners en overige belangstellenden op diverse momenten bij het project betrokken, als eerste bij het Visiedocument. Vervolgens is het

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009

59


voornemen om het Structuurbeeld als een grote maquette uit te werken die permanent in het gemeentehuis wordt opgesteld. Ten aanzien van de interne communicatie is sprake van een structuur met werkgroepen, een (ambtelijke) projectgroep en projectteam, een (bestuurlijke) stuurgroep en behandelingen in het college en de raad. Een belangrijke plek in de interne communicatie is ingeruimd voor diverse werkgroepen waarin verschillende afdelingen van de gemeentelijke en provinciale organisaties vertegenwoordigd zijn, soms met inbreng van externe deskundigen. Het gaat daarbij om werkgroepen op het gebied van verkeer, energie, milieu, natuur, financiën en volkshuisvesting. Een meer samenvattende werkgroep is het zogenaamde Ontwerpteam, met een belangrijke ontwerpende inbreng van stedenbouw/landschap en verkeer. Een bijzonderheid is dat ook de provincie Utrecht en het Bestuur regio Utrecht in het ontwerpteam zitting hebben, waarmee constructief aan het gezamenlijke belang kan worden gewerkt. Ook leveren die partijen inbreng vanuit het bijbehorende beleid. De werkzaamheden van de verschillende werkgroepen hebben geleid tot een aantal concrete producten: 1. Milieu – nulinventarisatie; 2. 3. 4. 5. 6.

Archeologisch vooronderzoek; Quickscan Flora en Fauna; Verkeersinventarisatie en tracévarianten; Stedenbouwkundige visie op hoofdlijnen; Asbestinventarisatie;

7. 8. 9. 10.

Inventarisatie waardevolle cultuur- en landschapselementen; Verkennend bodemonderzoek voor deellocatie; Energievisie; Duurzaamheidsvisie.

Voorts wordt nog een Woonvisie opgesteld, met concrete aanwijzingen voor het te hanteren woningbouwprogramma voor Odijk-west. Daarnaast wordt onderzoek verricht naar de consequenties voor de bestaande voorzieningen. Tevens wordt in dat verband de kwaliteit van leven (‘De leefwereld in Odijkwest’) nader bestudeerd en de aanknopingspunten die dat biedt voor de vervolgstappen.

60

029.00.03.10.00 - Visiedocument Odijk - west - december 2009


B i j l a g e



Visiekaart



Colofon Opdrachtgever Gemeente Bunnik Rapport B端gelHajema Adviseurs Pro jectl eiding De heer ing. H.J.M. van Arendonk B端gelHajema Adviseurs Pro jectnummer 029.00.03.10.00

B端gelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Utrechtseweg 7 Postbus 2153 3800 CD Amersfoort T 033 465 65 45 F 033 461 14 11 E amersfoort@bugelhajema.nl W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.