1 minute read
Editorial
Geschonden mensbeeld
De verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog hadden tot gevolg dat er na 1918 in de beeldende kunst een ontwikkeling op gang kwam die men in de kunstgeschiedenis aanduidt met Retour à l’ordre. Modernisten van het eerste uur – Picasso voorop - die aan de vooravond van de miljoenenslacht nog volop hadden geëxperimenteerd, onttakeld en gedeformeerd, grepen terug op de eeuwige schoonheid van de klassieke oudheid en schilderden en beeldhouwden mensfiguren in rust, regelmaat en reinheid. De herontdekking van de klassieken en het streven naar eeuwige schoonheid domineerden de officiële kunst van het interbellum en gingen een verstandshuwelijk aan met de moderne, functionalistische architectuur van Le Corbusier en J.J.P. Oud. De aftermath van de Tweede Wereldoorlog laat iets geheel tegenovergestelds zien en er wordt wel beweerd dat dit mede het gevolg is van de wurggreep waarin de neoklassieke kunst, door haar enthousiaste ontvangst bij Hitler en Stalin, terecht was gekomen. Hoe het ook zij, nogal wat beeldhouwers die in de naoorlogse jaren de internationale beeldhouwkunst opzienbarend zouden vernieuwen, kozen voor de vereeuwiging van de geschonden mens: onttakeld, verminkt, soms bijna dierlijk woest, dan weer plantaardig passief. Alberto Giacometti, Lynn Chadwick, Germaine Richier en - in Nederland - Wessel Couzijn, Pearl Perlmuter, Carel Kneulman en Hans Verhulst predikten een bewust ongepolijste, anti-behaagzuchtige beeldhouwkunst van niet gepatineerd brons en roestig ijzer. Een beeldhouwkunst die raakte aan CoBrA (Tajiri!) en een brug zou slaan naar de pure abstractie van de jaren ’60 van de twintigste eeuw. De sculpturale figuratie van het geschonden mensbeeld reflecteerde direct op de volstrekte onttakeling die de Tweede Wereldoorlog teweeg had gebracht en reageerde op de angsten en onzekerheid van de daaropvolgende Koude Oorlog en op de algehele grimmige gemoedstemming van die jaren waarin existentialistisch filosoof Jean-Paul Sartre vertolkte dat de mens in wezen slecht is en zijn medemens per definitie in de weg zit. Het is een internationale, sculpturale stroming die essentieel is geweest voor de ontwikkeling van de moderne beeldhouwkunst, maar door zijn morose en individualistisch karakter nog goeddeels ontdekt en beschreven dient te worden. Het eerste retrospectief over de Franse beeldhouwer Germaine Richier in een Nederlands museum kan daartoe de aanleiding zijn. Beeldhouwer Wezelaar op bezoek bij Richier.
Jan teeuwiss e, dir ecteur Beeld en aa n Zee