Beetje Nederlands
10 juli 2014
NAME: / 55
Translate and conjugate the following verbs:
44
1 to be Order! ────────────────────── I you you (polite) he she it we you (plural) they
2 to have
4 to walk Order! I you you (polite) he she it we you (plural) they
5 to run
Fill in the verbs in the right conjugation. He is in love with her. They catch the balls. She misses the tram. You (plural) hit his head. We are in Rotterdam. They drive to the church. Conjugate the following verbs. * Wesley Sneider and Arjen Robben are Dutch football players. U in dat gebouw. Ik je billen zien. Sneider de bal * de moeders naar het pompstation? Robben een doelpunt. * jij mij ? Jij met die billen. Zij lekker Zijn hand haar haar. Je de volgende afslag.
6 op haar. de ballen. de tram. zijn hoofd. naar de kerk. 10 wonen willen aannemen gaan scoren lief hebben schudden doorzakken raken nemen