9 minute read
Paul
Denkend aan Paul
Natuurlijk wist ik dat Paul “populair” was in het begijnhof en de periferie. Het Zuidpark, het parkje aan Sint Anna, de cafés in de buurt.
Advertisement
Paul maakte het ons – Ruud en mij – niet gemakkelijk de laatste jaren. Veel buren wisten het, anderen vermoedden het en nog anderen vergaten het. Of waren wij het – Ruud en ik – die hem het leven moeilijk maakten? Daaraan dacht ik tijdens de dienst.
Ik had natuurlijk veel mensen verwacht, maar toen ik een korte video zag over het einde van de dienst, schrok ik toch. Neen, die dag zelf besefte ik niet zo goed dat de kerk zeer druk bevolkt was. Sorry dat ik niet iedereen groette, ik was nogal “afwezig”. Ik kom langzamerhand “terug” en wil graag veel mensen bedanken. Al de buren die het fijn vonden om met Paul een praatje te slaan. Over gewone dingen, over filosofische onderwerpen, over politiek, over .... ja waarover nog allemaal?
Ik wil alle buren bedanken die naar zijn uitvaartdienst kwamen en me daarna nog kwamen ondersteunen. Al de buren die van hun deelneming kwamen getuigen door een kaartje in de bus te steken.... Maar vooral wil ik Arne, David en Eddie danken die samen met de zwaar aangeslagen Ruud, Pauls kist wilden dragen. Vera en Céline die zo’n lieve woorden zegden over Paul, Johan die in stilte en op de achtergrond zorgde voor de muziek, Andrea en Martine die de kapel in orde stelden om achteraf koffie en koeken aan te bieden. Overigens zonder het akkoord van de vzw was de ontvangst in de kapel niet mogelijk geweest, dank ook daarvoor. Ik wil ook Veselina danken, onze ex-buur die zo’n mooie foto van Paul maakte toen hij nog glunderde, aan Tim die hem begeleidde naar zijn laatste rust.
Patricia Rau hielp mij grootmoedig een “boekje” te maken als herinnering aan Paul. Wie niet naar de dienst kon komen maar toch zo’n herinnering wil, kan me een berichtje sturen.
sonja.vanoutryve@skynet.be
Paul Depondt is overleden, dit nieuws kwam niet zo onverwacht en toch, wanneer het zover is zijn we allen met stomheid geslagen. Vele buren, vrienden, familie en kenissen waren op de uitvaart aanwezig en spraken mooie woorden. Een bijzondere steun voor Sonja en zoon Ruud. De aanwezigen kregen als aandenken een rouwprentje en een boekje opgemaakt door Patricia Rau. Het is geworden een boekje om te koesteren en zoals Paul het waarschijnlijk zou gezegd hebben: voor geïnteresseerden en vooral voor ongeïnteresseerden. Buurvrouw Vera en buurmeisje Céline waren één van de personen die een afscheidswoord lieten horen en deze willen wij u niet onthouden.
Andrea
Beste Sonja en Ruud, Beste familie, vrienden en buren van Paul,
We kunnen het ons eigenlijk niet zo goed voorstellen: Paul die er niet meer is in ons Begijnhof. Wij zijn zo vertrouwd met het beeld van Paul op wandel onderweg naar één van zijn pleisterplekjes in de buurt (het Zuidpark, het Sint-Annaparkje, de markt van Ledeberg). En onderweg maakte hij graag tijd voor een gezellige babbel, zelfs voor een diepgaand gesprek.
Hij kende iedereen en iedereen kende hem. Voor ieder van ons had hij een geliefkoosd thema: uitgebreide beschouwingen over de politiek, verhalen over vogels, commentaren over kunst of gewoon wat praten over het leven. Soms heel serieus, soms met een kwinkslag.
Zijn conversaties beperkte hij trouwens niet tot gesprekjes met de begijnhof-bewoners… veel toeristen hebben niet alleen genoten van de erfgoedwaarde van deze site, zij kregen er van Paul ook gratis heel wat uitleg bij. Ik vermoed dat velen bij hun thuiskomst aan de andere kant van de wereld zich het Begijnhof herinnerden als die mooie plek waar een vriendelijke man met lange baard hen wegwijs maakte in de geschiedenis van de begijnen, dikwijls aangevuld met filosofische levenslessen.
Hij was met hart en ziel verbonden aan onze gemeenschap, hij woonde hier graag en genoot van deze mooie plek. Hij hield van het buurtleven, bij elke activiteit was hij aanwezig. Op de jaarlijkse picknick, bij de paaseierenraap, de nieuwjaarsreceptie, elke info-avond, elk optreden, Paul was er bij. Hij dronk graag een glaasje samen met ons en was altijd bereid om uitgebreid zijn soms wat dwars gedacht over het gebeuren en over het leven met iedereen te delen.
Hij was in de eerste plaats een intellectueel, een erudiet man met een gedreven pen. Hij leefde tussen zijn boeken. Ik herinner mij een bezoek bij Paul en Sonja, er moesten eerst wat stapeltjes boeken verlegd worden om een plekje in de zetel vrij te maken. Ik herinner me ook dat hij zijn boekenkast zou opruimen, het werd teveel, er moest dringend gesnoeid worden. Dat bleek een bijna onmogelijke opdracht. Uiteindelijk werden maar een beperkt aantal exemplaren opzij gelegd, van de rest kon hij geen afscheid nemen. Zijn boeken waren zijn leven…
Hij was ook heel fier op de teksten die hij schreef, zijn interviews, essays, kritieken. Terecht trouwens want hij had een vlotte, kritische pen.
Sonja en Ruud, de laatste tijd ging het minder goed met Paul, dat hebben we allemaal gezien. Hij was er minder bij, was minder alert… en dat heeft er ook bij jullie diep ingehakt.
Nu hij er niet meer is malen zoveel beelden en herinneringen door ons hoofd, beelden van nog niet zo lang geleden, maar ook beelden van vroeger.
Voor mij blijft Paul in de eerste plaats de minzame intellectueel die het een zegen vond om zijn gedachten te delen met elke passant in zijn leven. De gedreven journalist die fier was op zijn pen en die met veel genegenheid en bezorgdheid sprak over jou Sonja en over Ruud zijn zoon. Dit is het beeld dat wij van Paul willen bewaren.
Beste Sonja, weet dat al je buren heel erg met je meeleven en dat je op ons kunt rekenen, niet alleen nu in deze heftige trieste periode, maar ook daarna als de tijd het verdriet wat zachter maakt… onze deur zal altijd openstaan voor jou…. Ik sta hier ter vertegenwoordiging van alle Begijnhof-buurmeisjes, de jongere generatie. “Samen uit, is samen thuis” - maar samen thuis, is ook samen uit. Vera
Paul,
Ik sta hier ter vertegenwoordiging van alle Begijnhof-buurmeisjes, de jongere generatie. “Samen uit, is samen thuis” - maar samen thuis, is ook samen uit.
Bij elke verjaardag was er een boek en sporadisch met kerst een bundel kortverhalen met titels zoals een ‘Eenvoudige vertelling’, ‘Rivieren’ of ‘De wandeling- een soort vrolijke mist in je hoofd’. Je maakte het heel vaak fijn thuiskomen voor me. Op 6 december speelde jij Sint voor je buurmeisjes, en hoewel Joanna en ik inmiddels volwassen vrouwen zijn, zullen wij daar voortaan met ietwat kinderlijke droefenis aan terugdenken in de vroege ochtend van die dag.
Mijn vrienden zijn je doorheen de jaren ‘de filosoof’ gaan noemen. Want als wij na een warme zomerdag ’s avonds in de tuin onder de kerselaar zaten, of op een diepgekleurde najaarsdag een verjaardag vierden, was jij nooit ver weg. Je raakte altijd wel verwikkeld in een geanimeerd gesprek met één van mijn vrienden die ook dát boek hadden gelezen en er precies zo over dachten. Of precies het tegenovergestelde en dan duurden die gesprekken dubbel zolang, en zo werd je gaandeweg een vaste, niet weg te denken gast. Soms vroeg iemand van hen me om jouw e-mailadres omdat ze je nog een tekst achterna wilde sturen. Je kriebelt hersenen en zoals elke leraar weet: dan blijf je hangen, Paul.
Toen ik in coronatijd lesgeven ging achter dat digitale scherm over de ideale opvoeding, stond jij met Jean-Jacques Rousseau’s Emile aan de deur. Jean-Jacques had immers zo zijn idee daarover en jij vond dat die opvoeders-in-opleiding daar over móesten horen. Toen ik vorig jaar lesgaf over dementie, bracht je me Jeroen Brouwers’ boek van Cliënt Busken. Onder het lezen kon ik me echter niet ontdoen van het gevoel dat je een stukje van jezelf had gegeven, een kwetsbaarheid die je op geen enkele andere manier had kunnen delen. Ik heb onder het lezen de benauwdheid gevoeld van dat personage, en gedacht dat dat jouw gevoel moest zijn bij jouw grijpen naar helderheid, het vechten tegen eenzaamheid, tegen niet vrolijke mist in je hoofd. Momenten waarbij ik bedacht dat ik je in mijn haast van dagelijks leven toch niet al te snel voorbij moest lopen.
De laatste keer dat we elkaar spraken, is morgen twee weken geleden. Ik ging hardlopen en toen ik je naderde, supporterde je met je stok in de lucht. Daarvoor houd ik natuurlijk halt. Je vertelde me dat je aan het lezen was over vuurtorens, wat voor een ‘merkwaardige’ dingen dat zijn, iets over vuur en spiegels, welke merkwaardige verhalen zich daar afspelen en dat jij er net zo eentje aan het schrijven was. Paul, ik weet niet of dat je dat verhaal geschreven hebt of afgemaakt… maar het beeld van een vuurtoren is wat mij nog rest. Zo was ook jij de afgelopen jaren: momenten van helderheid en momenten van duisternis, een komen en gaan, waar we allen deel van uitmaakten, aan de rand van soms woelig water.
Je vertelde dat er altijd iemand was in de vuurtoren om het vuur te laten branden en uitte je verbazing over de toewijding die daarvoor nodig was. Ik vond dat beeld prachtig: toewijding aan een vuur om het niet te laten doven. Laat ons samenzijn hier op dit moment een blijk van die toewijding zijn, en verder beloven wij: wij gaan zorg dragen voor Sonja, ook voor Ruud, voor al het leven in en rond onze tuin en je zal erbij zijn- bij elk feest onder onze kerselaar. Céline