2 minute read
Column
Over stilte en gracieus afscheid nemen Vanaf begin augustus is het merkbaar: langzamerhand wordt het iets vroeger donker en de meeste planten zetten koers richting aarde door hun kruin van groen naar een palet van geel- en bruinkleuren om te zetten. Traag maar zeker maakt de natuur een gracieuze beweging door haar bladeren al dansend te laten vallen en in duizenden herfsttinten te schitteren: een majestueus voorbeeld van gracieus afscheid nemen. Samen met deze inwaartse beweging, daalt een herfstige stilte over het begijnhof. Deze stilte onderscheidt zich van talloze andere stiltes: de spanningsvolle stilte tussen mensen die ongemakkelijk bij elkaar zijn; de onverwachte, verdwaasde stilte van de nacht in de stad; de frisse ruimte van stilte bij het ochtendgloren, net voor we in de dagdagelijkse activiteiten duiken…Nee, deze stilte heeft andere kwaliteiten. Het is een uitnodigende stilte, doorspekt met vrijblijvendheid en vrijheid. Ze zegt: ‘Zet u,… zet u neer,… en kruip maar bij mij.’ Het is een poort naar diep binnenin, daar waar herademen een genoegen is. Met verwondering kijk ik rondom mij naar wat er allemaal gaande is rondom ‘stilte’. Twee initiatieven vallen me op: de ‘Dag van de stilte ’ en de ‘stiltegebieden’. Ik vraag me dan af of we het niet beter omkeren: hier en daar een paar ‘lawaaigebieden’ maken, daar waar zij die zich geroepen voelen zoveel herrie als ze maar willen mogen maken. Deze gebieden zijn natuurlijk goed afgebakend en geïsoleerd, de rest van Vlaanderen kenmerkt zich dan door een stilte die de normaalste zaak van de wereld is. Eén dag per jaar is het dan ‘Dag van het lawaai’, met allerlei lezingen en demonstraties in de lawaaigebieden. En hoe zouden de begijnen deze periode beleefd hebben? Trokken ze hun kappen net een centimeter verder naar voren als de herfstwind hen tegemoet kwam? Konden ze de uitnodigende stilte van transformatie -‘zomer-nazomer-herfst’ induiken na een dag van bijvoorbeeld het coördineren van de zorg voor de kerk? Op welke manier gingen zij om met de stille ruimte waarbinnen zieken, onder hun zorgen, langzamerhand terug gezond werden? Hoe ervaarden zij de stilte van het langzaam sterven van een medebegijn in hun rol als waaksters en verzorgsters? Kreeg een nieuwe begijn enige instructies of uitleg omtrent de betekenis van stilte of was dit net al een deel van de sociale gewoontes? Al deze vragen en meer borrelen op terwijl ik kuier over het begijnhof. Met deze woorden stap ik verder, om me verder te laten onderdompelen in de stilte van het glorierijk afscheid nemen. Eén van de fijnste dingen aan stilte is dat ze zoveel communiceert als we niets (meer hoeven te) zeggen….
Advertisement
©D. Van Linden
Debby Van Linden
draagt, als deskundige begijnengeschiedenis, het erfgoed van de begijnen uit in Vlaanderen. Voor ‘Ons begijnhof’ schrijft ze driemaal per jaar een column, steeds ‘met begijnse slag’.