3 minute read
Jammoul
Komen en gaan
In het Convent ter Liefde zijn de “vaste” bewoners het al wat gewoon: het is er een komen en gaan.
Advertisement
Soms wel in die mate dat we amper weten wie eigenlijk in “ons” huis woont. Voor wie het niet wist: in ons Convent zijn er niet minder dan 16 woongelegenheden. Verbaasd? Vermits het op de eerste verdieping vooral om kleinere studio’s gaat (de helft verhuurd door de vzw Bisdom en de andere door erfpachters) zijn het vaak studenten die er voor een tijdje wonen. Heel vaak vliegen ze erin als koolmeesjes in een nieuw nest, en vliegen ze eruit wanneer het nest overbodig is geworden. De oude “duiven” die jaren op hun nest blijven zitten, kunnen enkel vaststellen dat er dit jaar, weer een ander koolmeesje is geland. Sommige van die “tijdelijken” blijven evenwel een spoor nalaten. Omdat ze bv. eens samen de vuilnis buiten hielpen of omdat ze zelf niet te schuchter (of onverschillig) waren om de “oude duiven” te groeten. Een van hen is zeker de man die we kennen als Jammoul. Eigenlijk heet Jammoul, Jacob, maar daarover later. Eigenlijk wou ik liefst Jammoul/ Jacob al vroeger eens aan het woord laten. Maar eerst was hij wat terughoudend, toen had hij zoveel werk met zijn studie en daarna kwam Corona … en dus kon onze vriendelijke buurman pas ietwat over zichzelf vertellen…. toen hij al elders woonde. M. Jammoul vluchtte uit Syrië in 2015. “Voor jongeren zoals ik waren in mijn land maar twee mogelijkheden: of sterven in een oorlog of vertrekken”. Via Brussel , kwam hij in Ieper terecht, daarna op een kleine kamer op het Kramersplein. “Daar kon ik echt niet aarden”, vertelt hij. “In de studentenbuurt was er voortdurend ontzettend veel kabaal op de momenten dat ik wou slapen, en toen ik met iemand contact wou leggen, was er niemand meer op straat…”. Jammoul had altijd al een groot verlangen om sociale contacten te leggen, inburgeren zou anders nooit lukken en hij wist toen al dat zijn toekomst hier zou liggen. Toen kwam een “engel” op zijn weg. “Een Syrische katholieke vriend bracht mij in contact met het project Porta Aperta van de St. Michielsbeweging. En van het ene kwam het andere. Ik ging eerst wat helpen in de Beweging en na een tijdje kreeg ik te horen dat ik een studio kon huren in het
Begijnhof”.
Sociale mix
Jammoul was een rustige buur, hij volgde de opleiding Stedenbouw en Ruimtelijke Planning in SintLucas en besloot zijn naam te laten veranderen. “Waarom? Mijn voornaam is M., ik ben Ismaëliet (een religieuze minderheid in het Midden-Oosten) en ik koos mijn nieuwe voornaam “Jacob” na mijn samenleving in het begijnhof. Jacob is een betekenisvolle naam voor iedereen in West en Oost en wordt in Europa vaker gebruikt.”
En wat vond hij van zijn bijna 3-jarig verblijf in ons midden?” Ik woonde heel graag in het begijnhof, zo boeiend met de sociale mix die er te vinden is, de geschiedenis die overal voelbaar is, veilig is het er ook. Een nadeel? In het Convent is de isolatie echt heel slecht. Eigenlijk dacht ik nooit aan verhuizen maar de Corona was een “eye opener”. Ook omdat de studio zo klein is, kon ik niemand uitnodigen. Dit viel me heel zwaar en daarom begon ik naar een alternatief te zoeken“
Jacob vond een gedeeld appartement met een Belgische (afstuderende) student architectuur. Na het afwerken van zijn studie wil hij het liefs werk vinden bij een architectenbureau of bij stedenbouwkundige ontwerpers.
Zijn nieuwe voornaam, zijn bijna perfecte talenkennis, zijn enthousiasme om zijn toekomst hier uit te bouwen, zullen hem hopelijk een goede steun zijn.