4 minute read

Wie kan gebruikmaken van outplacementbegeleiding?

Eerste stap naar nieuwe job met outplacement

4Wie betaalt outplacement? Outplacement wordt bij collectief ontslag of in de regeling voor 45-plussers betaald door je ex-werkgever, maar sectorale cao’s kunnen bepalen dat de sectorale fondsen de kosten voor hun rekening nemen. In sommige gevallen betaalt het Sociaal Interventiefonds van de VDAB.

Een werkgever die zijn verplichtingen rond outplacement niet naleeft, moet aan de RSZ een bijdrage (bestemd voor de RVA) van 1 500 euro per werknemer betalen plus 300 euro administratiekosten. Die bijdrage financiert outplacement voor werknemers die van hun werkgever geen (of geen rechtsgeldig) aanbod krijgen. In de regeling voor de werknemers met 30 weken opzeg is er een onderscheid. Bij ontslag met opzegtermijn is het de werkgever die betaalt. Bij verbreking met vergoeding wordt de ontslagvergoeding verminderd met vier weken loon om de outplacement te betalen. 5 Wie doet de outplacementbegeleiding? Outplacement gebeurt door een extern outplacementkantoor. Verschillende uitzendkantoren en sociale secretariaten doen outplacementbegeleiding. Sommige sectoren organiseren ook outplacement vanuit een sectorfonds. In Vlaanderen moeten de outplacementbureaus enkel voldoen aan de voorwaarden die gelden voor bureaus van private arbeidsbemiddeling.

Outplacementbegeleider Leen Servranckx van Vokans ‘Soms dubbel rouwproces’

Een van de aanbieders van outplacement is Vokans. Afgevaardigd bestuurder Leen Servranckx heeft zelf al meerdere personen in een outplacementtraject begeleid.

‘Bij Vokans bieden we individuele outplacementbegeleiding’, vertelt ze. ‘Dat heeft enkele voordelen tegenover de collectieve begeleiding. We kunnen beter inspelen op de vragen en noden van de betrokkenen. Iedere persoon is toch anders, heeft eigen vaardigheden en een eigen achtergrond, zowel professioneel als persoonlijk. De impact van de begeleiding is groter bij een individueel outplacement, waardoor we de persoon sneller opnieuw kunnen activeren in de arbeidsmarkt. Zodoende hebben we de 60 uren van het pakket niet altijd allemaal nodig. Het vooroordeel dat individuele begeleiding steeds duurder uitkomt dan collectieve begeleiding, klopt dus niet altijd.’ Een outplacementtraject bestaat uit drie fases. ‘Outplacementbegeleiding bestaat vooral uit veel praten, ondersteund door een aantal methodieken’, zegt Servranckx. ‘In een eerste fase staan de vragen wie ben ik en wat kan ik centraal. Dat is een helend proces, waarbij de betrokkene zichzelf beter leert kennen. Daarna komt een leerfase, waarbij de knelpunten worden aangepakt die de volgende stap in het traject naar een nieuwe baan in de weg zitten. Ten slotte wordt het allemaal concreter, en bereiden we sollicitaties voor.’

Soms leidt een outplacementbegeleiding tot een heuse carrièrewending. ‘Je hoort af en toe van die verhalen van een ingenieur die pottenbakker wordt. Toch blijven veel mensen op zoek naar een vergelijkbare baan. Dat geeft een veilig gevoel, en in de meeste gevallen sluit dat ook het best aan bij de interesses en competen

ties. Maar soms sturen we inderdaad aan op een andere weg. Dat is niet altijd makkelijk, want de moeilijkste vorm van leren is afleren. Je hebt dan een dubbel rouwproces: één omdat de betrokkene zijn baan kwijt is, en twee omdat hij of zij alle verworven kennis en competenties en de daaraan verbonden status nu overboord moet gooien.’ Makkelijk verloopt de zoektocht naar een nieuwe baan niet altijd. ‘De arbeidsmarkt is zeer veeleisend geworden. Ook van arbeiders wordt tegenwoordig bijzonder veel verwacht. Niet alleen technische kennis, maar ook sociale vaardigheden. Vroeger maakte je promotie door hard te werken en door je vak goed te beheersen, maar vandaag moet je ook over leidinggevende vaardigheden beschikken.’

>>> www.vokans.be info@vokans.be

Peter Huybrighs van Doorstart (ACV Bijblijven) ‘Als duidelijk wordt dat outplacement een nieuwe start kan betekenen, staan mensen er wel voor open’

Bij een collectief ontslag is de werkgever verplicht om outplacement aan te bieden. Peter Huybrighs van ACV Bijblijven begeleidt de werkne mers van bedrijven in moeilijkheden.

‘In het begin wordt het outplace menttraject door velen bekeken als een verplichte oefening, waar ze op dat moment niet veel zin in hebben’, vertelt hij. ‘Ze weten dan nog niet duidelijk waar ze aan toe zijn; het is een heel onzekere periode. Als dan duidelijk wordt dat outplacement een nieuwe start kan betekenen, dat ze hulplijnen aangereikt krijgen om hun loopbaan opnieuw te lanceren, staan ze er wel voor open. De meesten we ten niet goed wat outplacement juist inhoudt. Ze denken dat ze zestig uren ‘op de schoolbanken’ moeten gaan zitten, maar dat klopt niet. De be geleiding bestaat uit drie à vier uren per week, gespreid over drie tot zes maanden.’ Bij een collectief ontslag verloopt de begeleiding meestal collectief. ‘Nadat het ontslag wordt aangekondigd, volgt een infosessie van de VDAB, waar de werknemers zich moeten inschrijven in de tewerkstellingscel. Daar stelt het outplacementkantoor zich ook voor. Het kantoor wordt geselecteerd door leden die een mandaat hebben in de ondernemingsraad. Na een in takegesprek worden de werknemers verdeeld in groepen. Dat is op basis van woonplaats, maar ook op basis

van wie met wie heeft samengewerkt. De begeleiding is in groepjes van tien tot vijftien personen. Toch is er vol doende aandacht voor elk individu. Tijdens het traject vallen er immers al mensen weg, omdat ze beginnen aan een opleiding of omdat ze werk heb ben gevonden.’

‘Over het algemeen werpt outplace ment wel zijn vruchten af. Ik heb toch al veel mensen gezien die na het tra ject hun weg hebben gevonden op de arbeidsmarkt. Wel merken we dat er een groot verschil is tussen de ver schillende outplacementkantoren. Niet elk kantoor neemt zijn taak even serieus. Daarom dat wij met ACV Bij blijven het outplacement met de ontslagen werknemers voorbereiden. Alle vragen over administratie of uit keringen, solliciteren, opleidingen of SWT behandelen wij al, zodat het out placementkantoor zich maximaal kan inzetten op de begeleiding naar een nieuwe baan’, besluit Huybrighs.

This article is from: