3 minute read
Peter theunynck gaat en jörg Pyl komt
op dinsdagavond 12 februari had in het dienstencentrum van de Grote beerstraat de overdracht plaats van het wijkdichterschap. peter theuninck die de job met brio de laatste drie jaar vervulde gaf de fakkel door aan jörg pyl onder het goedkeurend dichtersoog van Annemarie estor en gewezen stadsdichter peter holvoet hansen.
(Yo VAN DEN BULCK)
Advertisement
Annemarie Estor beet de spits af van deze onderhoudende gedichtenavond. Zij ontving een week eerder de eerste prijs Herman de Coninck, toepasselijk uitgereikt op gedichtendag in de Arenbergschouwburg. Ze nam ons even terug mee in de tijd om te vertellen hoe ze in 2004 in onze wijk kwam wonen en hoe onze hoofdredacteur Swa Collier haar verzocht om een gedicht te schrijven voor de krant. Zo ontstond het idee om van haar een wijkdichteres te maken die voor elke editie van de gazet een passend gedicht zou brengen. Soms was er eerst het gedicht en werd er een foto bijgeplaatst maar meestal was het een foto die de inspiratie van de dichter op gang bracht. Ze liet ons nog even genieten van het gedicht “Wijk”, vervolgens “Peren” uit haar eerste boek om te eindigen met een gedicht uit de winnende bundel: ”de Oksels van de Bok”
PIRAAT
Gastheer voor de avond was de gewezen
Stadsdichter Peter ’Piraat’ Holvoet Hansen. Hij deed dit graag ter ere van Jörg Pyl, die hij goed kent. Hij beschouwt zichzelf als een randgeval omdat hij aan het “Plein der Traagheid” bij Berchem Station woont. Op de grappige klanken van een sneeuwbal met deuntje las hij dan het gedicht “Schuim” voor van Jörg Pyl. “De Jas” is een gedicht van de Egyptenaar Girgis Sjokry. Het was namelijk het eerste wat Peter opviel als hij Jörg leerde kennen; zijn jas en zijn hondje. Zo struint Jörg rond in de straten van Zurenborg met Dora, zijn geduldige viervoeter. Bij een ontmoeting vlijt het dier zich begripvol neer om zijn baasje de nodige tijd voor een ‘klapke’ te gunnen. Vervolgens waarschuwde Peter ons voor een deprimerend gedicht “De Rode schoenen”, een verhaal over twee paar gevonden schoenen. Gelukkig weerklonk dan de Ding Dong Ding, Ting Ling Ling, Kling Klang Kling uit het Torenlied en was de laatste doemgedachte snel verdreven. Hij onderhield ons verder met een stadsgedicht en een verhaal over de dichteres Irène De Weerdt die hij op haar sterfbed ging bezoeken. Als bijna honderdjarige verwees ze naar zichzelf als een braaf konijntje. Dat dit inspiratie bood voor het maken van een nieuw gedicht zal allicht niemand verwonderen. Met het slaapliedje Ster- renwijsje sloot hij zijn bijdrage aan de avond af maar niet zonder op zeer warme wijze onze ontslagnemende wijkdichter aan te kondigen.
PAPEGAAI
Peter Theunynck verscheen op het toneel met in de hand zijn indrukwekkende biografie over Karel Van de Woestijne. Onlangs kreeg hij de provinciale Prijs voor Letterkunde voor dit huzarenwerk. Vijftien jaren bronnenstudie gingen eraan vooraf. Hij vertelde over de wijkgedichten die nu op de website te lezen zijn en dat hij dan stiekem gaat kijken welke gedichten het populairste zijn. Hij zal ons dan de gedichten brengen die het meest gelezen zijn op de site. Maar vooral een dankwoord wou hij uitspreken; voor Swa Collier die het idee van het Wijkdichterschap lanceerde, voor Annemarie Estor die de pionier was en vooral ook voor de fotografen. Peter vroeg hen uitdrukkelijk om uitzonderlijke foto’s door te sturen zodat deze de voedingsbodem kunnen worden voor een wijkgedicht . Zo werd het elektriciteitskastje in de Stanleystraat van de ene dag op de andere een kleurrijke kooi vol papegaaien. Dit leidde tot het “Trompe l’oeil” gedicht. Acht jaar woont Theunynck al in Zurenborg. Hij vertelde ons ook over zijn jeugd en de figuren van de Rode Ridder en Pietje Puk. Groot was dan ook zijn verbazing toen hij naast Jörg Pyl, ook Pietje Puk tegenkwam in de straten van onze wijk. De postbode leek hem sprekend deze figuur uit zijn jeugd. Bij wijze van afkicken van het wijkdichterschap bracht hij ons het extra wijkgedicht voor het pensioen van de postbode. Dan ging het met de “Zurenborg-rap” de muzikale kant op en besloot hij met een ingetogen Boomgedicht waar de keuze van lichte eik voor de doodskist van zijn papa werd toegelicht.
VALENTIJN
Op zeer ludieke wijze werd aan de hand van de Piratenvlag en den Vlag van België, het wijkdichterschap overgedragen. Maar niet zonder een boek van Richard Minne dat overhandigd wordt aan Jörg Pyl, ter inspiratie.
Dan kwam voor Jörg het moment waar hij al heel de avond naar uitkeek. Hij die leeft buiten ruimte en tijd en zich spoed lijk de kippen, werkt zonder mate of plan maar spied door alle luiken...(uit Vademecum voor den dichter van Richard Minne).
Met een brede grijns en zijn fijne ietwat Duits aandoende tongval nam hij gedecideerd het woord. Wat volgde is een heuse waterval van gedichten. Allemaal zeer goed voorbereid en gekaderd in de avond. Met dertien gedichten nam hij ons mee voor een reis langs leegstaande panden en seizoenen en deugdzaamheid. Met titels als: Avonden, Lucht, Stilte, het Huis, het Dak, over Herfst en Winter, de Onzichtbare hand, Toen, Nostalgie, Drie Zomers en Vuurwerk was duidelijk dat we met Jörg niet verlegen zullen zitten voor een gedichtje. Met het laatste gedicht verwees hij naar het komende Valentijnfeest. Het grote gedichtenfeest liep ten einde maar voor Jorg kan het feest nu beginnen. De volgende maanden zal hij deze krant opvrolijken met een gedicht ontsproten uit zijn onuitputtelijke bron van inspiratie.