landkunstblad over
de
nerven
van
landkunst
#01
in dit nummer o.a.
Van land art naar landkunst (4-8) Over het Waalkensproject en de vernieuwde betekenis van Landkunst . Permanente landkunstwerken (verdeeld over de publicatie) Een groeiende verzameling werken in Het Groene Woud. Met landkunst buiten de paden (12-14) Over de sociaal economische aspecten van Landkunst. Het verhaal van de plek (18-21) Drie verschillende opdrachten voor drie verschillende disciplines. Stad en land - een geschiedenis (26, 31 en 32) Een beschouwing over de geschiedenis van het Brabantse platteland in relatie tot de grote steden.
Horen en zien denken en spreken (35-40) Ontmoetingen en reflecties in de zomeruniversiteit. Genieten rond de dommel(43-45) De drietrapsraket van opdrachten ter versterking van de relatie tussen ‘s-Hertogenbosch en Het Groene Woud. Forwards / backwards (50-51) Een monument voor verandering en bezinning Grenzeloos (54-56) Over het internationale karakter van Landkunst. 2018Brabant – Samen Culturele Hoofdstad van Europa In 2018 levert Nederland, net als Malta, de Culturele Hoofdstad van Europa. De stad die de titel krijgt, verzorgt een jaar lang een cultureel programma voor bezoekers uit binnenen buitenland. Breda, Eindhoven, Helmond, ’s Hertogenbosch, Tilburg en het ommeland stellen zich als BrabantStad kandidaat voor deze prestigieuze titel. Met de kandidatuur van BrabantStad kiezen we voor een ambitieuze aanpak. Ons programma maken we met vijf steden en de provincie. We zetten daarbij in op een wezenlijke en inhoudelijke koers die verfrissend is voor Europa en waarmee Nederland zich met trots en op een vernieuwende manier kan positioneren. Het programma voor 2018Brabant Culturele Hoofdstad van Europa staat inmiddels in de steigers en laat vanuit het thema ‘de kunst van het samenleven’ de culturele diversiteit van Brabant zien. De kunst van het samen leven is een actueel en urgent thema, niet alleen in Brabant maar ook elders in Nederland en Europa. Samen leven is immers een hele kunst. BrabantStad is de uitdagende beoefening ervan. De samenwerking die nodig is voor 2018Brabant gaat lukken, want in ‘samen’ blinken Brabanders uit. De laatste ontwikkelingen rondom de kandidatuur zijn te volgen op www.2018brabant.eu .
2
‘Samen’ is ook de kern van Landkunst 2010: een inspirerende samenwerking tussen stad en ommeland, tussen verschillende kunstdisciplines en in internationaal verband (Euro Land Art). Ook verbindt het project andere maatschappelijke sectoren zoals toerisme, design en innovatie met elkaar. Dit maakt Landkunst 2010 tot exponent van de diversiteit van het culturele aanbod in de provincie Noord-Brabant.
De Zomermanifestatie Landkunst 2010 was het (voorlopig) hoogtepunt van vier jaar werken aan de ont-
aan de lezer
wikkeling van Landkunst in Nationaal Landschap Het Groene Woud. Na een voorbereidend jaar in 2006, werd in 2007 het begrip ‘Landkunst’ gezamenlijk door het bkkc, de Streekraad Het Groene Woud en de Meierij en het Frans-Duits-Nederlandse samenwerkingsverband Euro Land Art op de kaart gezet. In de daarop volgende jaren werden er steeds meer Landkunstprojecten ontwikkeld, totdat in de zomer van 2010 de multidisciplinaire zomermanifestatie werd georganiseerd op een groot aantal locaties in Het Groene Woud en met inzet van veel enthousiasme en betrokkenheid van alle deelnemers. Niemand die fiets of wandelt in Het Groene Woud hoeft te worden overtuigd van de schoonheid van dit deel van Noord-Brabant. Het heeft alle kenmerken van wat voor velen, ook buiten de provincie, geldt als de essentie van Noord-Brabant: populierenbossen, omzoomde weiden met paarden en koeien, bossen, heide, beken en vennen. Het verleden is overal aanwezig in dat landschap en in de dorpen en grotere plaatsen: kapellen, kerken, oude boerderijen, dorpspleinen en buitenplaatsen. Dat de punten van dit driehoekig gebied worden gevormd door drie grote steden ’s-Hertogenbosch, Eindhoven en Tilburg, maakt dat Het Groene Woud nog meer als een landelijke eenheid kan worden opgevat, te vergelijken met het Groene Hart van de Randstad of Central Park in New York. In beide voorbeelden geldt dat de groene gebieden een voorwaarde zijn om het stedelijke gebied eromheen meer ‘leefbaar’ te maken, een begrip dat in ieder geval twee betekenissen kent: ‘geschikt om in te leven’ en ‘levenskrachtig’. De eerste betekenis zal onmiddellijk worden beaamd door de mensen die in het gebied wonen en werken: boeren, burgers en ondernemers. Hoewel iedere boer een ondernemer is, is niet iedere ondernemer boer. De verbondenheid met het land en met de geschiedenis is juist een kenmerk en kwaliteit van de agrarische ondernemer en het begrip ‘boer’ zou daarom alleen al in ere gehouden moeten worden. Die verbondenheid geldt ook nog steeds voor de burgers die er wonen, van wie de meeste zijn geworteld in de dorpen. Dat wil niet zeggen dat zij niet in het heden leven of dat zij zich niet om de toekomst bekommeren. De tweede betekenis, die van ‘levenskrachtig’ wordt vooral gevoeld door de mensen die het gebied bezoeken. Zij ontspannen er, genieten van het landschap, doen ‘nieuwe energie’ op en maken kennis met de cultuur van het gebied.
De potentie van het idee ‘Landkunst’, een letterlijke vertaling van het Engelse Land Art – daarover kunt u meer lezen in het volgende artikel – wordt gekoppeld aan de rijkdom aan kansen in Het Groene Woud om zo kunst en cultuur te verbinden met andere sectoren van de samenleving, zoals economische ontwikkeling, recreatie en toerisme of ruimtelijke ordening. De manifestatie kende weliswaar een hoogtepunt in de periode juni tot en met september, maar wist tegelijkertijd ‘niet van ophouden’. De spin-off van de zomermanifestatie bleek zo groot dat ook in het najaar van 2010 nog presentaties plaatsvonden, de plannen voor 2011 en 2012 al weer klaar liggen en het scenario geschreven wordt voor de volgende groots opgezette manifestatie in 2013. Want de Zomermanifestatie Landkunst wordt een triënnale, gekoppeld aan de Nederlandse versie van het Europese samenwerkingsverband Euro Land Art. In 2010 kreeg ‘Landkunst in Het Groene Woud’ het 2018Brabant-label, waardoor wij de gelegenheid kregen de zomermanifestatie breed op te zetten en de komende jaren de kans krijgen om de manifestatie te ontwikkelen tot Europees niveau. Landkunst in Het Groene Woud sluit aan bij de Brabantse ambitie om met de vijf steden Breda, Eindhoven, ’s-Hertogenbosch, Tilburg, Helmond met het tussenliggende groengebied culturele hoofdstad van Europa te worden in 2018. Wij willen iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan de Zomermanifestatie Landkunst 2010 van harte bedanken voor alle inzet, hulp, inspiratie en betrokkenheid. Wij noemen met name de kunstenaars, de ondernemers in Het Groene Woud, de organisatoren, de Provincie Noord-Brabant, 2018Brabant en de Gemeente ’s-Hertogenbosch. Wij kijken uit naar de volgende Landkunst-activiteiten. Dit Landkunstblad brengt de zomermanifestatie Landkunst2010 in herinnering. Het wil met terugwerkende kracht helderheid verschaffen in deze zeer veelomvattende eerste editie van de voorgenomen triënnale. In 2013 en in de tussenliggende jaren - met minder ambitieuze projecten -, zullen volgende nummers van dit tijdschrift verschijnen.
Liesbeth Jans, bkkc Margriet Kemper, artistiek leider Helmer Wieringa, Streekraad Het groene Woud en De Meierij en Euro Land Art
Kruimel
3
Elf jonge kunstenaars en kunststudenten uit Frankrijk, Duitsland en Nederland werkten op vijf locaties in Het Groene Woud en lieten zich inspireren door de plek. Zij ontmoetten landeigenaren, bewoners en bezoekers en koppelden met de uitkomsten van hun projecten de rijkdom van het gebied aan hun eigen visie op natuur, leven en werken in dit Nationaal Landschap.
Van land art naar l Landkunst verwijst naar de traditionele Land Art, een kunstbegrip dat sinds de jaren zestig van de vorige eeuw wordt gebruikt. In de Verenigde Staten begonnen kunstenaars grootschalige ingrepen te doen in de vaak immense en lege wildernis die ver buiten de steden lag. Ook in Europa werd door kunstenaars geĂŤxperimenteerd in de natuur en er ontwikkelden zich vormen van Land Art die misschien door een minder overweldigende natuur en landschap veel kleinschaliger waren of veel persoonlijker. Belangrijke elementen waren daarbij de natuur zelf, het materiaal van die natuur, de betekenis van de natuur in de cultuur en de verhouding tussen mens en het landschap. In haar vijftig jaar oude geschiedenis heeft Land Art veel ontwikkelingen doorgemaakt onder invloed van veranderingen in de wereld en in de kunst zelf. Zo 4
is het bewustzijn van onze natuurlijke omgeving, lokaal en op wereldschaal, Â oneindig veel groter geworden dan in de jaren zestig van de vorige eeuw. Van de imposante geometrische vormen uitgegraven in woestijnen, via de wandelingen door de wildernis van enkelingen en sculpturen van natuurlijke materialen, is Land Art nu vooral een kunstvorm geworden die ingaat op de eigenschappen van een plek in de niet-stedelijke omgeving. Land Art richt zich nu vaak op de cultuurhistorische, sociale en ecologische aspecten van de plek en de kunstenaar is speler geworden in een samenspel van landeigenaren en gebiedsbeheerders, ondernemers en bezoekers om een plek een meer specifieke of meer expliciete betekenis te geven. Juist het lokale vormt de basis van deze kunstvorm en om het eigentijdse en locatiegebonden karakter van deze kunst te benadrukken en te onderscheiden van Land Art ontwikkelden wij het begrip Landkunst.
Broken Circle Spiral Hill, Robert Smithson, Emmen 1971
landkunst De Dommelhoeve, St.Oedenrode
Landgoed Velder: Diego Sindbert (D), Robbert Lombarts (NL) en Sébastien Gensous (F) werkten op Landgoed Velder bij Liempde, dat door de familie Van Boeckel van oudsher wordt bewoond en geëxploiteerd. De drie kunstenaars waren onder de indruk van de historie en in het bijzonder van het sterrenbos, waar op één punt negen dreven samen komen. Zij kwamen tot de conclusie dat de plek geen kunst nodig had, maar dat de schoonheid en helderheid ervan in de loop der decennia waren verdwenen. In intensieve samenwerking met de eigenaren en met veel fysieke arbeid reconstrueerden zij deze plek. Ook van hun idee om een nieuwe bank te maken en de oude boomstam - die als zitplaats diende - te vervangen, zagen zij af. Een oude man zich die dagelijks neerzet op de plek wees hen erop dat er niets aan mankeerde. Drie jonge kunstenaars voegden zich naar de plek en zetten ego en de kunst zelf opzij, maar toonden daarmee minstens zozeer wat de kunst ook kan doen: liefde, zorg, aandacht geven aan de dingen. Zij concretiseerden één van de regels uit het Landkunstmanifest: de plek was er eerst.
Van Landart naar Landkunst
5
#<artikel-titel>
Land Art in Nederland In het jaar 1962 stelt in een klein dorp in het uiterste noordoosten van Nederland een boer zijn stal ter beschikking voor een expositie van een beeldhouwer. De naam van de boer is Albert Waalkens (1920 – 2007), telg uit een geslacht van herenboeren in Groningen. In 1969 komt Waalkens in contact met de Amerikaanse kunstenaar Dennis Oppenheim. Oppenheim ontwikkelt het werk ‘Cancelled Crop project’ dat zal worden uitgevoerd op het land van Waalkens. Een stuk akkerland wordt ingezaaid met graan volgens een patroon van parallelle, gebogen lijnen, die overeenkomen met de weg van Finsterwolde naar Nieuwenschans, de weg die het geoogste graan van de akker naar de graansilo aflegt. Enkele maanden later stuurt Oppenheim de instructies voor de afronding van het project: Waalkens moet met zijn dorsmachine twee diagonalen over het land trekken, zodat
Albert Waalkens (r) voor een werk van Siep van den Berg, Finsterwolde 1962 Albert Waalkens (Finsterwolde 1920 - 1970) was een Groningse herenboer, galeriehouder en kunstinitiator. Hij begon in de jaren zestig kunstenaars uit te nodigen te komen werken op de boerderij en hun kunst te tonen aan het publiek. Zo organiseerde hij, later samen met Corrie de Boer, kunstroutes en de Koetekendagen, tijdens welke dertig kunstenaars koeien tekenden, schilderden en boetseerden. Ook exposeerden vele kunstenaars in de galerie. In 1989 kreeg hij uit handen van Prins Bernard een zilveren anjer voor zijn verdienste voor de Nederlandse beeldende kunst en in 2000 de Benno Premselaprijs van het Fonds voor Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst. Hij was de vader van Harm Evert Waalkens, boer en tot voor kort tweede kamerlid en landbouwspecialist van de PvdA.
De Hagelaar, Best Julie Chaumette (F) en Charlotte Louen (D) verbleven voor dit project op zorgboerderij De Hagelaar te Best. Onder leiding van Mariane en Jan van den Boom verblijven en werken op de boerderij mensen die om meerdere redenen tijdelijk of meer permanente hulp en zorg behoeven. In die voor de kunstenaars nieuwe omgeving keken en luisterden zij vooral. Al observerend en improviserend ontwikkelden zij hun werk, dat veel meer een plek is, open en reactief als het leven zelf. Het gaat niet om schoonheid of om een concept, ook niet om de twee kunstenaars zelf. Het gaat niet om een eindproduct - een kunstwerk -, maar om het proces van het maken en om de mogelijkheden die het platform biedt. Alles wat gebeurt wordt zo onderdeel van het werk: hun eigen intense verblijf en zoektocht, conflicten, mooie ontmoetingen, de schoonheid van het maïsveld én de vernietiging ervan na hevig noodweer. Op hun uitnodiging werden in Duitslanden en Frankrijk (F) kleine Landkunstwerken gerealiseerd, waarmee het internationale karakter werd versterkt. De kunstenaars nodigden Friedriech Louen (student bosbouw) en Pierrick Lacord (kunstenaar) uit om eigen landkunstwerken te realiseren in Remagen (D) en Caucalières (F) in connectie met hun werk in Best.
6
#<artikel-titel>
een kruis zal ontstaan, ten teken dat het project is voltooid. Het uit deze twee banen geoogste graan wordt apart gehouden en in Düsseldorf tentoongesteld als het letterlijke materiaal van het kunstproject. Daar in Finsterwolde, op het land van boer Waalkens, is Oppenheims project een van de belangrijkste en eerste Land Art kunstwerken in de Nederlandse geschiedenis geworden. In 1971 volgde een ander beroemd Land Art werk in ons land: Broken Circle Spiral Hill van de Amerikaanse kunstenaar Robert Smithson werd uitgevoerd in een zandafgraving te Emmen. In de decennia daarna werden met name in de Flevoploder nieuwe, meer klassieke Land Art werken gerealiseerd, waaronder ‘De groene kathedraal’ van Marinus Boezem. Over het Waalkensproject Als eerbetoon aan Albert Waalkens ontwikkelde Euro Land Art Nederland het Waalkensproject, waarin elf jonge afgestudeerde
kunstenaars en kunststudenten twee weken verbleven op het land of het bedrijf van boeren en andere landeigenaren. De vier Franse deelnemers zijn afkomstig van de Ecole Nationale Superieure d‘Art te Limoges/ Aubusson, de drie Duitse en vier Nederlandse deelnemers van AKV/St.Joost te ‘s-Hertogenbosch. In de geest van Landkunst werd hun gevraagd niet met kant en klare plannen te komen, maar ze ter plekke te ontwikkelen. Op vijf locaties lieten zij zich inspireren door de gegevens van de plek en presenteerden na twee weken de resultaten aan het publiek. Eregasten bij de opening waren Harm Evert Waalkens, de zoon van de naamgever van het project, boer en tot voor kort Tweede Kamerlid en landbouwspecialist van de Partij van de Arbeid, en zijn echtgenoot Reina Waalkens. In twee intensieve weken, in de zinderende hitte van de afgelopen zomer, werkten zij aan hun ideeën en beelden, soms in zeer
De Vleut Bauke Fokkema (NL) en Pierre Cornut (F) leefden bij de familie Westerlaken in De Vleut en werkten op een locatie in de buurt. Zij zaten vol plannen en één ervan leek het te gaan worden: temidden van het deels verwilderde, deels in cultuur gebracht populierenbosje wilden zij een perfect stukje golfcourse maken, maar zoals dat gaat bij Landkunst bepalen plek en omstandigheden vaak de artistieke mogelijkheden. In de extreme droogte en hitte bleek het plan onuitvoerbaar en met jongensachtige bravoure ontstond een plan dat ver verwijderd was van klassieke Land Art. Zij kochten alle opblaasbare, plastic krokodillen op in de omgeving en werkten zich letterlijk in het zweet om een ‘natuurlijke’ omgeving te creëren voor hun monsters. Tijdens de opening verkochten zij krokodillen’leren’ tassen, riemen en beurzen. Hun ironische houding tot de natuur ging harmonieus samen met de liefde waarmee zij met gevonden natuurlijk materiaal een geheime krokodillenfarm maakten tussen het hoge gras.
Camping de Boskant Annet Nooyen en Chloé Piot leefden in Camping De Boskant te Oisterwijk, gerund door de familie Jonkers. Zij gingen op in het campingleven en keken er van een afstand naar. Ze hadden plezier in de eigenaardigheden van het campingleven, dat niets met natuur te maken heeft, maar alles met een voortzetting van het stadse burgerleven. Zo kwamen zij tot het verrassende idee om een schaduwcamping te maken, Camping Superflous, waarin het essentiële ontbrak, namelijk de tenten en de caravans, maar waar de bijzaak hoofdzaak werd. Met hulp van anderen werkten zij in de moordende hitte aan een tweede camping met gele vlakken in het gras, waaromheen stoelen, tafels, parasols, tuinkabouters, barbecues, palmbomen, tuinkaarsen, kleedjes, potjes en prullaria de diversiteit van de campingbevolking illustreerden. Op de dag van de opening werd alles tijdens een hilarische veiling aangeboden voor het hoogste bod en het geld ging naar Stichting Heppie, die kinderen, die dat nodig hebben, een vakantie bieden. De twee kunstenaars verbonden met hun project een artistiek concept, plezier, opwinding en hard werken aan een maatschappelijke stellingname.
Van Landart naar Landkunst Kruimel
7
nauwe samenwerking met de landeigenaren. Iedere plek had zijn eigen kwaliteiten en gegevens en geen van de plekken was een blank canvas. Er vond een voortdurende wisselwerking plaats tussen de kunstenaars onderling en tussen kunstenaars en de plek; zij maakten kennis met wat in de internationale kunst site specific kunst wordt genoemd. Het ontstaansproces was minstens zo belangrijk als het eindresultaat en voor sommige locaties gold dat het proces de kern vormde. Voor iedere deelnemer was het project een confrontatie tussen binnen- en buitenwereld, tussen droom en daad. Zo leert een nieuwe generatie de wereld van Landkunst kennen. Harm Evert Waalkens voor Forwards Backwards, Jofrahoeve, Esch
locaties: Landgoed Velder te Liempde, Dommelhoeve te St. Oedenrode, Camping de Boskant in Oisterwijk, De Vleut in Best, De Hagelaar te Best concept: Margriet Kemper en Helmer Wieringa coaching: Margriet Kemper uitvoering: Robert Lombarts, Diego Sindbert en Sébastien Gensous, Jany van Nood en Jasmin Moeller, Annet Nooijen en Chloë Piot, Pierre Cornut en Bauke Fokkema, Julie Chaumette en Charlotte Louen opdrachtgever: Euro Land Art/Streekraad Het Groene Woud met dank aan: Harm Evert Waalkens, Familie van Boeckel, Henk Wiersma, Mirjam en koeien van De Dommelhoeve, Ernst Jonkers, René en Coby Westerlaken, Jolanda en Ad Raaijmakers, Gebroeders van Beerendonk, Jan en Marian van den Boom, Frans van Beerendonk, Gerard Pels, vrienden en/of familie van de kunstenaars, leveranciers, gemeenten Best, Sint-Oedenrode, Boxtel, Oisterwijk
We hebben genoten van jullie enthousiasme om boeren, burgers en buitenlui via het landschap te koppelen aan kunst. De internationale dimensie was interessant. We kennen natuurlijk meerdere vormen van kunst in haar omgeving, maar de manier waarop jullie in staat werden gesteld om de veranderingen in het landschap zichtbaar te maken heeft ons aangenaam verrast. De herinneringen aan de initiatieven die mijn vader, Albert Waalkens, op dit terrein heeft ontplooid waren natuurlijk nostalgisch, maar niet minder enerverend. We waren ontroerd kan ik je zeggen. We hebben natuurlijk in ons gezin van heel nabij meegemaakt in de jaren ‘60 en ‘70 van de vorige eeuw hoe revolutionair deze verbindingen tussen kunst en landschap waren en als confronterend werden ervaren. Er was veel discussie, zeker ook in onze omgeving. Toch kan ik jullie zeggen dat het de moeite waard is. Het was bijzonder om de verschillende installaties en markeringen van het landschap door jonge kunstenaars te beleven. Mijn vader zou terecht trots zijn op de inspanningen die jullie geleverd hebben om dat wat mijn vader heeft geëntameerd een plek te geven. Het is de moeite waard om Stad en Ommeland met onder andere kunst aan elkaar te blijven verbinden. Harm Evert en Reina Waalkens, Finsterwolde Groningen
St.Oedenrode Ook Jany van Nood (NL) en Jasmin Moeller (D) verbleven op een zorgboerderij, de Dommelhoeve te St.Oedenrode van de familie Wiersma. Ze sloegen letterlijk hun tenten op in de boomgaard en lieten de omgeving tot zich doordringen. Het leven op deze boerderij was van een volstrekt andere soort als de twee kunstenaars uit hun eigen jeugd kenden. Het bleek een complexe omgeving en zij zochten lang naar een rode draad, die zij uiteindelijk vonden in wat zij iedere dag zagen vanuit hun tent: het vee dat graasde in de wei aan de overkant. Zij vonden in dat beeld realiteit én symbool. Zij sloegen zeven palen in de wei en namen in een cirkel het gras eromheen weg, vlochten sierkransen van gras en veldbloemen voor de koeien, die in een optocht, met boer Wiersma, naar de wei werden geleid. Daar stonden de bezoekers te wachten en dronken hun vlierbloesemlimonade en aardbeien, temidden van de grazende koeien: cultuur en natuur samen.
8
Van Landart naar Landkunst
Het Boomkompas Mariëlle Lapidaire
Aan de Structuurweg in Schijndel - bij het Ommetje Smaldonk - realiseerde Mariëlle Lapidaire op een terrein van Staatsbosbeheer het Boomkompas. In het midden van het terrein staat een eik, een verwijzing naar het wapen van Schijndel. Schijndel dankt haar naam aan de eik. ‘Skin’ is de schors van de eik die werd gebruikt om leer te looien. En er stond in het verleden een heilige eik in het gebied (een koortsboom). Om de eik is een boombank geplaatst van waaruit acht paden lopen naar de vier windrichtingen en vier tussenwindrichtingen. Aan het eind van elk pad staat een boom die een windrichting en jaargetijde verbeeldt met bijbehorende karaktertrekken.
Bomen hebben net als mensen een eigen aard, een eigen natuur. Omdat de karaktertrekken van de bomen zijn benoemd, kan de bezoeker van het terrein zich herkennen in een bepaalde boom. De bomen langs het Ommetje Smaldonk worden zodoende minder anoniem. Ze geven het landschap een bijzondere betekenis. Het Boomkompas is een levend kunstwerk. Het bestaat nu nog uit jonge bomen, maar de komende jaren groeit het Boomkompas. De karaktertrekken van de bomen zullen dan des te sterker naar voren komen. Sommige bomen zullen snel en krachtig groeien en een lang leven kennen, andere bomen zullen gestaag traag groeien of in verhouding klein blijven.
locatie: Structuurweg in Schijndel concept en uitvoering: MariĂŤlle Lapidaire opdrachtgever: Staatsbosbeheer met dank aan: Staatsbosbeheer, gemeente Schijndel, bkkc
MANIFEST land/kunst/stad
L an d kuns t hoor t de ple k L an d kuns t zi et de ho riz o n L an d kuns t bem es t i dee Ă&#x2039;n L an d kuns t p oot beelde n L AN D KUNS T OOGS T a h a!
L andkunst Prikkelt zintuigen Stimuleert verbeelding Activeert denken
L andkunst kan Verhelderen wat complex is Onthullen wat verborgen ligt Licht maken wat zwaar is Ernstig maken wat licht is L andkunst helpt De identiteit van een gebied te bepalen Het spanningsveld tussen stad en land te betreden Een cultuuromslag te maken in veranderende tijden Stereotypen van land en stad losweken L andkunst geeft Schoonheid waar nodig Lelijkheid waar nodig L andkunst durft Aan te klagen wat aangeklaagd moet worden Te omhelsen wat omhelsd moet worden L andkunst wil Meer dan plattelandskunst zijn Meer proces dan product zijn L andkunst Respecteert de levende elementen van de plek Gebruikt de fysieke aspecten van de plek Onderzoekt de niet-fysieke aspecten van de plek Erkent dat de plek er eerst was Beseft dat de plek een geschiedenis en een toekomst heeft Weet dat de plek door mensen wordt gebruikt Beaamt dat het land geen white cube is
L andkunst is kunst
De plek van het manifest tekst: Margriet Kemper, Helmer Wieringa concept: Margriet Kemper, Helmer Wieringa, Steffen Maas ontwerp: Steffen Maas uitvoering: Steffen Maas, Sven Derison en Romke Snel opdrachtgever: bkkc, Euro Land Art/Streekraad Het Groene Woud
Kruimel
11
Landkunst begint met Landkunst onderzoekt plattelandsbeleid door Helmer Wieringa
Het maakbare landschap van Nederland zegt hoe wij denken, wat we belangrijk vinden. Plattelandsbeleid wordt door de EU steeds meer gedecentraliseerd. Het moet maatwerk zijn, niet gestandaardiseerd, en met inzet van regionaal geld: aldus de in 1996 ingezette omkering van het naoorlogse landbouwbeleid. Bovendien kent bouwen en grondgebruik (ruimtelijke ordening) de meest gedecentraliseerde en gedemocratiseerde traditie in Nederland: de gemeenteraad bepaalt. Elke gemeente krijgt zo het landschap dat ze verdient; als een spiegel van haar eigen beleid én van de inzet van haar burgers. Die inzet heeft in de Meierij geleid tot wat de beleidsambitie van Het Groene Woud is gaan heten. ‘Het Groene Woud’ is daarmee de drager van de omkering van dat gestandaardiseerde landbouwmodel naar een model dat maatwerk wil. Als beloning van de regionale zorg kreeg het gebied de status van Nationaal Landschap. Maar het is vooral het model dat als ecologische tegenkracht is neergezet van oprukkend Brabants stadsgevoel, snelwegen en gemeentelijke bedrijfsterreinen. Het Groene Woud kent daarom paradoxen,
in concept en in beleving. Natuurlijk, op papier staan de kernkwaliteiten zwart op wit en ze zijn de basis voor sturing of inspiratie van ontwikkelingen. Discussies (megastallen, verkeer, natuuraankoop, nieu we woonwijken, bouwen, gezond voedsel) laten zien dat het concept nog moet ‘landen’, en dat velen (sommigen?) het concept eerder als bedreiging dan als beloning ervaren. Is landschap een spiegel, kunst is een tweede cultuurspiegel. Kunst laat zien waar we als ‘cultuur’ staan. De kunst van nu spiegelt volgens mij onze onrust van mondiale versus individuele ruimte , ons vertrouwen in overvloed, onze snelheid van verandering, onze onafhankelijkheid van plek en verleden. De omkering van het plattelandsbeleid komt dus voort uit het zoeken naar een nieuwe ‘cultuur’ die aansluit bij het leven van nu? Landkunst verbindt deze spiegels. Landkunst spiegelt en onderzoekt het land, het landschap en de mensen. Daarom is Landkunst als bijzonder woord voor Het Groene Woud in 2009 neergezet 1). Is Landkunst nu een nuttige spiegel van Het Groene Woud?
1)Brochure Landkunst in Het Groene Woud, maart 2009, Streekraad/bkkc
“
“Land art en Landkunst beginnen met land. Zo helder is het”, stellen Frans van
Beerendonk en Jolanda Raaijmakers aan de keukentafel van Frans, “en dus gaat het
om mensen die trots zijn op dat land, hun grond, op hun werk, op hun gezin en dorp, en op hun plaatsje in de geschiedenis.” Frans en Jolanda zijn vanaf het eerste uur de trekkers van Euro Land Art. Als agrariërs (allebei uit Best: “maar dat is toeval”) staan zij midden in de veranderingen van de landbouw in Het Groene Woud. “Onze dorpse landbouw is opgeschaald naar de wereldmarkt. Dat is goed en daar zijn we trots op. Die slag moet nu een vervolg krijgen: consumenten hebben recht om te weten wie welke kwaliteit produceert, en moeten weten dat daardoor hun groene ruimte wordt verzorgd. Regionale economie noemen we dat. Zonder groene ruimte kan een mens immers niet leven.” Om de slag te maken naar regionale economie zien zij een belangrijke rol voor Landkunst.
12
land
“
”Mag ik het anders zeggen”, stelt Frans. “De toekomstvragen van Het Groene Woud zijn
vragen van de stad, het zijn vragen over onze verhouding tot natuur, tot voedsel en tot
sociale verantwoordelijkheid. We zijn pas kort bezig met Het Groene Woud en we zien al veel veranderingen, ten goede. Maar ik constateer ook dat veel vragen blijven rondzingen, alsof we de goede vraag niet stellen en dus de verkeerde oplossing zoeken. Werken we misschien met oud gereedschap en oude denkwijzen? Met onze coöperatie Het Groene Woud proberen we een nieuwe denken werkwijze uit. Met onze Landkunst willen we ook nieuwe wegen vinden. Kunst heeft zo een vaste plek gekregen: figuurlijk omdat kunst de echte vragen helder kan maken, letterlijk omdat kunst een plek krijgt en extra input geeft aan de economische, sociale en ruimtelijke kwaliteiten van Het Groene Woud.” Jolanda vult aan: “Je ziet dat he Frans helemaal pakt. Hij heeft mij enthousiast gemaakt en toen zijn we in Frankrijk en Duitsland wezen kijken. Het is heel boeiend om met twee Europese regio’s naar het platteland te kijken. Wat een verschillen! En dan te kijken naar wat kunst kan doen, en ons kan brengen. In het eerste jaar zette Hester Pilz, hier uit Straten, een geweldig werk neer. Dat gaf veel energie. Maar we zijn pas aan het begin, hoor!”
Grieselveld in uitvoering, Hester Pilz, Straaten 2007
Frank van Wagenberg op de Jofrahoeve, Esch
Landkunst begint met land
13
“
De formule binnen Euro Land Art in Het Groene Woud is dat met een vast aantal grondeigenaren en agrariërs iets tijdelijks
op het land wordt gemaakt. Zo zijn de gronden van Henk Wiersma van De Dommelhoeve te Sint-Oedenrode, familie Van
Boeckel van landgoed Velder te Liempde, Ernst Jonkers van camping De Boskant te Oisterwijk en Gebroeders van Beerendonk op De Vleut tot een vaste plek geworden. Ook gronden van Staatsbosbeheer, Brabants Landschap en soms andere eigenaren doen mee. Zoals van Frank en Yolanda van Wagenberg van de Jofrahoeve te Esch.
In 2007 stelden we dat Landkunst kon helpen de benodigde opschuiving in denken vorm te geven. We noemden dat de opschuiving van het benodigde paradigma 2). Van mondiaal naar regionaal denken, van kwantiteit naar kwaliteit, van wealth naar health, van stad en land naar stadlandschap, van mondiale naar regionale economie, van centraal naar decentraal... Wat Landkunst op dit moment -nu de drukte van de zomer 2010 is weggezakt en Circo Circolo op landgoed Velder (land)kunsten doet- voor de beleidsambitie van Het Groene Woud betekent, is beperkt. De bijdrage aan ‘Kunst’ is wellicht het meest evident (zie elders). Toen we met Land Art startten, verwachtten we toename van visuele en belevingswaarde, ecologische verrijking, verbinding met kwaliteit, lokale boterham van kunstenaars, grondeigenaren en ambachten, profilering voor toerisme en voeding van gebiedstrots. Op deze terreinen zoekt Landkunst nog de grote vonk. Het manifest prikkelt de kunst, de kunst prikkelt nog te weinig de maatschappij. Spiegelt (land) kunst dat kunst zelf ongebonden en los is geraakt? Nee. Wel zie ik dat we niet moeten 2)Euro Land Art, Land Art wijst de weg naar Het Groene Woud, 2007; pagina uit de bijdrage van prof. Jusuck Koh.
“
verwachten dat (land)kunst de opschuiving van de paradigma’s even op de schouders kan nemen. In die zin zoekt de Landkunstenaar te vaak een eigen weg, en mobiliseert zij geen krachten. Andersom wordt een beroep gedaan op kunst; wordt deze roep te weinig gehoord of begrepen? Ik constateer dat Landkunst zelf onderdeel is van de opschuiving in paradigma’s of waarden. De werken die in de periode 2007 – 2010 als meest geslaagd zijn ervaren, zijn volgens mij de werken waarin de kunstenaar haar of zijn relatie met mens en plek aan de orde durfde te stellen, en zich zelf in het werk durfde te spiegelen. Wat “Het Groene Woud” op gang heeft gebracht, is grandioos. Landkunst opereert echter te veel in de comfortzone van oud denken om de blokkades voor de ambities van Het Groene Woud mee los te trekken. We zijn nog niet klaar.
“
“In 2007 hadden wij bij ons biologisch varkensbedrijf net een Vlaamse
schuur herbouwd,” zo begint Frank. “Die schuur hadden wij van de
sloop gered door deze naar ons erf te verplaatsen, een hele klus, vooral voor mijn schoonvader. Toen belde Helmer of wij over Land Art in 2010 wilden nadenken. Op een weekend in Vught vertelde Harm Evert Waalkens een spannend verhaal over zijn jeugd en kunstenaars op hun boerderij. Wij staan met open blik in de maatschappij, dus we dachten: waarom niet. Ons erf willen we tot een publieksplek maken, en dat kan met Land Art een extra zetje krijgen. En zo begon het.” Frank en Yolanda zijn in de eerste plaats varkenshouders, met zelfs een
“Wat we er van vonden? Nou, er gebeurde na 2007
heel langs niks. Er moest geld worden gevonden, zo
tweede bedrijf in Rosmalen.
begrepen. Wineke Gartz zou onze kunstenaar worden. Vanaf mei 2010 ging het opeens razendsnel. We begrepen niet alles van wat Wineke wilde. Dat zoeken en puzzelen typeert kunstenaars. Wij hakken een knoop door en zijn vooral doeners. Dat verschil merk je. Er gebeurden zeker mooie dingen. Onverwacht kwam er het theaterstuk ‘De Boer Op!’ bij. Dat gaf een gezellige drukte, drie dagen lang, en je zag de bezoekers genieten. Toen de buurtgenoten het door kregen, was er helaas geen plek meer. Al met al, heel goed gedaan.” Frank en Yolanda denken al na over meer Landkunst met theater, ook in Rosmalen. En lachend: “Onze kinderen vertellen nu al stoere verhalen over het kunstwerk en het toneel. Ik ben benieuwd wat ze later aan hun kinderen vertellen!” “Daar doen we het voor”, beamen Frans en Jolanda.
14
Landkunst begint met land
tekst: Helmer Wieringa De in het blauw gedrukt citaten zijn opgetekend tijdens een gesprek aan de keukentafel met de agrariërs Frans van Beerendonk, Jolanda Raaijmakers, Frank en Yolanda Wagenberg
LDD
Nienke Korthof De ontstaansgeschiedenis van de Loonse en Drunense Duinen is een samenspel van aardkundige processen én menselijk handelen. Het gebied de Loonse en Drunense Duinen kende vroeger velen meertjes en waterplassen, maar door de komst van de landbouw zijn deze ontgonnen. Toen de mens in de Middeleeuwen veel van de natte gebieden ging ontwateren en bewerken, verdroogden de hoge gronden van de zandrug. Met ‘LDD’ is Nienke Korthof op zoek gegaan naar een techniek om deze veranderingen een plek te geven in het ontwerp.
Om het idee van water terug te brengen in het gebied plaatste zij zogenaamde lenticlaire afbeeldingen in de vorm van waterplassen in het landschap. Deze afbeeldingen bestaan uit meerdere beelden, in kleine repen geknipt, samen gevoegd en beplakt met een folie dat uit verschillende lensjes bestaat. Zo ontstaat er een korte animatie, een semi bewegend beeld, voor wie er langs loopt.
locatie: De Rustende Jager, Biezenmortel concept en uitvoering: Nienke Korthof opdrachtgever: Brabants Bureau voor Toerisme met dank aan: Natuurmonumenten en het Vrijetijdshuis Brabant, bkkc
Weinig weten is plezierig Enkele maanden geleden werd ik gevraagd mee te doen aan de Zomermanifestatie Landkunst
Een terugblik door de columnist Robbert Welagen
2010, in de vorm van schrijver. Of specifieker, als observator. Ik acht mijzelf tot niet zoveel in staat, maar de rol van observator zou ik wel kunnen vervullen. Mijn werkwijze was eenvoudig. Al las ik het programma van de betreffende dag van tevoren door, toch deed ik altijd een beetje alsof ik van niets wist. Ik was als een leek die ergens binnenloopt en wat er gebeurt over zich heen laat komen. Dit is tevens mijn levensfilosofie. Weinig weten is plezieriger dan een hoofd vol informatie. Ik had een pen en een opschrijfboekje bij me. Als ik iets zag wat me opviel, noteerde ik het in telegramstijl. Als ik het niet zou opschrijven, zou ik het vergeten. Thuis werkte ik het uit. Het was elke keer lastig om me aan de 500 woorden te houden. Kunstenaars en mensen in de culturele sector hebben de gewoonte grote woorden te gebruiken. Op mijn beurt benadrukte ik juist het kleine, het alledaagse, het concrete. Wat voor weer is het? Hoe reageert het publiek ergens op? Waaruit bestaat de lunch? Als ik de columns nu overlees, valt het op hoeveel aandacht ik iedere keer besteed aan de lunch. Ik blijk een minder verheven ziel te bezitten dan ik zou willen toegeven.
Cultuur is een vorm van controle en door het land op te gaan laat je die controle voor een deel los.
Robbert Welagen schreef 5 colums Ze zijn allemaal te lezen op www.landkunst.nl onder de kop ‘actueel’
Het aantrekkelijke van dit festival was dat het zich eens niet afspeelde in de stad, op plaatsen waar je al vaker bent geweest, maar op het platteland. Daar zijn risico’s aan verbonden. In de buitenlucht heb je niet alles in de hand. Je bent, onder andere, overgeleverd aan het weer. Denk maar aan de sterke windhozen in het weekend van Het Waalkensproject. Bomen vielen om, maïsvelden werden verwoest. Cultuur is een vorm van controle en door het land op te gaan laat je die controle voor een deel los. Ik denk dat dit een moedige stap is en van realiteitszin getuigd. Voor een autoloos mens als ik waren de plekken niet altijd even gemakkelijk te bereiken. Maar als ik eenmaal op de plaats van bestemming was, had ik daardoor des te meer het gevoel van exclusiviteit, van iets bijzonders en eenmaligs. De mensen in de stad, zo hield ik mezelf voor, zouden dit lekker niet meemaken. Wat eveneens verfrissend uitpakte, was de dialoog die plaatsvond tussen simpel gezegd, de mensen van de natuur en de mensen van de kunst. Maar al te vaak zijn deze twee groepen van elkaar gescheiden, zoals veel groepen van elkaar gescheiden door het leven gaan. De dialoog vond plaats in de vorm van bijvoorbeeld een dansstuk dat werd opgevoerd op het land van een boer. Maar de dialoog vond ook letterlijk plaats, tijdens een van de studiedagen. Mensen gingen met elkaar in gesprek, meningen werden gehoord. Boeren hebben nu eenmaal een andere kijk op Het Groene Woud dan kunstenaars, wetenschappers weer een andere dan mensen van het Rijk. Juist vanwege het feit dat allerlei mensen dus iets van dit stukje natuur willen, hoop ik dat het een kern bezit waaraan niemand kan raken. Een kern die voor altijd voor mensen verborgen zal blijven.
Kruimel
17
Schrijfopdracht > Schrijf een gedicht of een verhaal, dat zónder die ene plek niet geschreven zou kunnen zijn en wees niet, zoals eerder in de geschiedenis, de stadse romanticus die de natuurlijkheid van het platteland opsnuift. Begeef je in het gebied, neem er een plek in: een populierenbosje, een varkensboerderij, een dorpsplein, de rafelranden van een stad en stel je open voor de genius loci, de geest van die plek. Neem de lezer mee naar die plek, waar de eerste spinsels, woorden, flarden van zinnen zich aan je opdringen. Was het het licht door de populieren, het ruisen van de A2, de stank van gier, het rood van de rode pimpernel, de fietsende 60-plussers?
Filmopdracht > Film staat met beide benen in de werkelijkheid, maar zij biedt de mogelijkheid om met filmische middelen een nieuwe werkelijkheid op te roepen. De werkelijkheid van Het Groene Woud is een rijk complex van stad en land, natuur en cultuur, natuurbeleving en natuurbehoud, van het oude en het nieuwe. Neem een plek in, een fysieke plek, ergens in Het Groene Woud. Probeer de genius loci, die bij de Grieken en Romeinen een échte geest was, te vangen in filmbeelden. Is deze te vangen in een korte film? Ligt hij verborgen in een oude beek, of evenzogoed in een aspergeveld met Poolse werknemers?
Serge van Duijnhoven Op het moment dat dit me gevraagd werd (mei 2010), wist ik niet beter dan dat Het Groene Woud een truckersrestaurant was op de weg van Vught naar Tilburg. En dat er zich ergens in het landerige Liempde een horeca-gelegenheid van dezelfde naam bevond. Gedurende de voorbije zomermaanden heb ik deze schrijnende lacune uitgebreid teniet kunnen doen. Als een literair bioloog-antropoloog ben ik, gewapend met niet meer dan een vulpen en Moleskine aantekeningen boekje, op expeditie getogen naar de bronnen van Het Groene Woud. Ik heb monter en onbevooroordeeld veldwerk verricht. Gewandeld. Gespot. Geroken. Geluisterd. Gewroet. Vermoed. Geteld. Geraden. Genoteerd.
Aram Voermans De film ‘Een groen Woud. Gezicht van een gebied’ door Aram Voermans (1981) / Apvis laat naast de ongerepte natuur van Het Groene Woud ook de menselijke ingrepen ervan zien; Keurige villawijken, een kerkhof, grote veehouderijen en de strakheid van de supermarkt. ‘Een groen Woud. Gezicht van een gebied‘ maakte onderdeel uit van de Zomerfilmavonden .
Het verhaal van de
Tijdens Landkunst 2010 zijn voor het eerst ande plines dan beeldende kunst nadrukkelijk uitgen bijdrage te leveren en werden opdrachten vers een filmmaker, een schrijver en geluidskunstena Zij keken en luisterden naar Het Groene Woud publiek werd uitgenodigd met hun ogen en ore bied opnieuw te ervaren. 18
Geluidsopdracht > Composities: de thematiek van dit geluidskunstproject is het veranderende klanklandschap in Het Groene Woud. De composities maken Het Groene Woud als het ware hoorbaar. De componisten Francisco López, Armeno Alberts en Rob van Rijswijk & Jeroen Strijbos zijn uitgenodigd werken te maken. Daarbij leggen zij elk een andere benaderingswijze van het thema aan de dag. Hun werken schetst tezamen een divers auditief beeld van het gebied, van abstract tot verhalend. Hoorspel: de Brabantse geluidskunstenaars Olivier Nijs en Tom Verbruggen zijn uitgenodigd om samen met de makers van de Worm Studio, Lukas Simonis en Henk Bakker een hoorspel te maken waarin realiteit en fictie in elkaar over lopen.
publiek luistert naar Untitled #268, Jofrahoeve Esch
Roland Speckle In de geschiedenis van de muziek en geluidskunst is een diepgaande relatie met de natuur verankerd. In de gecomponeerde klassieke muziek vormde de natuur vaak een inspiratiebron. Natuurgeluiden werden instrumentaal nagebootst en verklankt. De franse componist Olivier Messiaen noteerde vogelzang en verwerkte deze op prominente wijze in zijn composities, zoals in Catalogue d’oiseaux.
plek
ere discinodigd een strekt aan aars. en het en het ge-
Met de uitvinding van de bandrecorder werd het voor componisten mogelijk om natuur- en omgevingsgeluiden op te nemen en deze als basismateriaal voor hun composities te gebruiken. De Canadees R. Murray Schafer is de grondlegger van de ecologische benadering van geluidskunst. In zijn soundscapes legde hij een welhaast documentair karakter aan de dag. De kwetsbare en aan verandering onderhevige natuurlijke omgeving werd door hem vastgelegd en verwerkt tot stukken met een minimum aan ingrepen. Met de intrede van de elektronische, vaak digitale middelen en met de opkomst van de nieuwste geluidsmedia maakt het gebruik van field recordings (opnamen van omgevingsgeluid) in de afgelopen decennia een belangwekkende, nieuwe ontwikkeling door.
untitled #268 - Francisco López Typically, recorded sound is considered as a representation of reality. Unbeknownst to the average person - but also to a vast majority of soundprofessionals and composers - a sound recording can also be considered as an entity by itself. This is what makes “untitled #268” a project/composition about Het Groene Woud in the most significant sense of the term. Not as a poor and biased representation of the place but instead as a creative exploration of a sonic substance that came originally from this region and was then freely employed to create the resulting composition. All the sound materials used for this piece came exclusively from field recordings I did myself in this region of Southern Holland in July 2010. As is usual in my work, I proceeded with a long sequential process of transformation of these materials through many generations of “evolutionary” mutation and diversification of this sound essence. My compositional work derives not from metaphors or icons represented in sound but rather from the phenomenological substance of sound as captured in a recording. In my view, the results of this project are as much about Het Groene Woud as about myself. Which, in the end, cannot be otherwise, no matter what extractions from reality we take, and regardless on how we take them. What is paramount about this is, however, to be able to grasp the fact that, by proceeding this way, we are indeed “collaborating” with so-called reality in the creative process. (excerpt programme notes Francisco López) Groen Hart - Rob van Rijswijk en Jeroen Strijbos Groen Hart is een compositie van de componisten Rob van Rijswijk en Jeroen Strijbos over het natuurgebied Het Groene Woud. Centraal staan de interviews met bewoners uit dit gebied en hun herinneringen die terug gaan tot de jaren dertig. Hierdoor heeft het werk een documentair karakter. Al het geluid in de compositie Groen Hart is afkomstig van fieldrecordings uit het gebied die bewerkt zijn met diverse elektronische bewerkingstechnieken. In het begin van de vorige eeuw was het klanklandschap van Het Groene Woud anders dan nu. Tractoren en ander gemotoriseerd verkeer waren tot een minimum beperkt. De landbouw die op kleine velden tussen de bossen in werd bedreven, werd voornamelijk met paard en ploeg gedaan. Er werd veel met de fiets, te voet of met de platte wagen gereisd. Het is duidelijk dat de natuur die aanvankelijk het klankveld in het gebied bepaalde steeds meer concurrentie van ander geluid heeft gekregen. Heden is overal wel een ruis van een van de snelwegen te horen die het gebied omsluiten. Daarnaast drukt het toegenomen luchtverkeer en bedrijvigheid een stempel op het klankveld. Samenwerking tussen belanghebbende partijen, zoals het Rijk, de boer, het volk en natuurbehoud, heeft ervoor gezorgd dat het nog steeds mogelijk is om in het hart van Het Groene Woud een gevoel van rust en stilte te ervaren. Eén van de eerste initiatiefnemers hiervan was Van Tienhoven, wiens graf in het hart van de Kampina ligt. Het verhaal van de plek
19
De Boer op! Verhalen van Het Groene Woud - Armeno Alberts Deze compositie van Armeno Alberts gaat over de geluiden van Het Groene Woud en de beleving van mensen die daar wonen en werken. Twee verhalen vormen hierin de spil van het stuk. Met Hans Peeters, woordvoerder van vogelbescherming Nederland, maakte ik een tocht door de Kampina en met poppenspeler Luuk Petersen sprak ik over de schaduwkanten van het beleid van Natuurmonumenten. Hun ‘vertellingen’ worden omkleed en doorkruist met reflecties van een paar bewoners uit Oisterwijk, concrete geluidsopnames van het gebied en gecomponeerde geluidsminiaturen gebaseerd op reële en elektronisch gemanipuleerde klanken van voorbije beroepen uit de streek zoals de textielweverij, klompenmakerij en schoenenindustrie. ‘Verhalen van Het Groene Woud’ is een radiofonische compositie waarin ‘documentaire’, ‘soundscape’ en ‘musique concrète’ door elkaar verweven zijn. Maar bovenal is het werk een auditieve momentopname van een bijzonder gebied, gebaseerd op mijn persoonlijke research over de streek en mijn ontmoetingen met de mensen van Het Groene Woud. Ruunwoet - Olivier Nijs, Tok Tek en The Static Tics, geproduceerd door Worm radio Worm Ruunwoet is als een wandeling door het bos waarin twee heren hun ongezouten mening poneren - ware het niet dat niet helemaal duidelijk is waarover. Een aanklacht tegen de tijd die maar voorbijgaat en de dingen blijft veranderen? De koude rillingen omtrent projectontwikkelaars en campinghouders die luidkeels alle stille plekjes aanprijzen? De drang van de stadsmens om ‘natuurgebieden’ te laten creëren - maar wel met iets te drinken erbij - als een soort protheses voor nooit verworven ledematen? En dan is er het landschap zelf dat ook nog spreekt, maar in een taal die niet iedereen verstaat... Opgenomen in het enige ‘Groene Woud’ van Nederland.
Stadse beelden op ‘t platteland Het platteland van Esch was in juli 2010 het schilderachtige decor voor een wandeling waar theater, dans, beeldende kunst en natuur bij elkaar kwamen.Voor De Kwekerij was het niet de eerste keer dat het landschap, de elementen en een wandeling de ingrediënten waren voor het creëren van een totaalbelevenis. Want dat was wederom de uitdaging, een belevenis creëren! De route die we hadden uitgestippeld was afwisselend en nam het publiek echt even mee de stilte in; weg van het stadse rumoer. En het was ook dit contrast, waar de makers van De Kwekerij mee hebben gespeeld. Zo werd de start van de wandeling ingeleid door het stadse archetype van een Natuurmakelaar. Acteur Hans Maas bestookte het publiek met een gelikte commerciële presentatie, waarbij de groeiquota van boom en plant in cijfers en euro’s werden uitgedrukt. Na zo’n 500 meter wandelen verdween dit stadse personage de struiken in. De wandeling was nu gearriveerd bij de dansers van Choreografe Batja ten Kortenaar. Het stilste moment van de wandeling. Een vennetje en drie meisjes tot hun middel in ‘t water. Het geluid van kikkers, krekels en het kabbelende water gingen op in de muziekcompositie van Joost van Dijk. Zo trok de tocht door het open veld, langs een gestileerd dansduet van Helma Melis en werd de wandelaar getrakteerd op een vruchtensapje van de streek bij een honderdtal dobberende flessen aan de oever van de Essche Stroom, een beeld van Janne Kusters. Tegen de schemering vond midden in ‘t weiland een ontmoeting plaats met acteur Leon de Waal. Gezeten op strobalen, midden in ‘t weiland, werd het verhaal van een verlaten cowboy uit de doeken gedaan. Bij het flikkerende licht van een kunstmatig(!) kampvuurtje. Het laatste stuk van de route werd het publiek met drie authentieke huifkarren en een Balkanorkestje terug naar het startpunt gebracht. Dit project sloot perfect aan bij de missie van De Kwekerij; het creëren van een totaalbelevenis. En de uitdaging ligt dan voor mij in het regisseren van een niet te regisseren hoofdrolspeler, het landschap. Hierin ligt steeds de confrontatie die ik graag wil opzoeken. Het onverwachte contrast, het gebruik maken van de elementen. Het publiek meenemen in het grillige landschap van de verbeelding. Joris van Midde
concept schrijfopdracht: Margriet Kemper uitvoering: Serge van Duijnhoven opdrachtgever: Zomermanifestatie Landkunst 2010 uitgave: begin 2011 verschijnen de verzamelde teksten samen met foto’s van Bert Creyghton concept filmopdracht: Margriet Kemper uitvoering: Aram voermans opdrachtgever: Zomermanifestatie Landkunst 2010
20
concept geluidsopdracht: Roland Speklé composities: Francisco López, Armeno Alberts , Rob van Rijswijk & Jeroen Strijbos hoorspel: Olivier Nijs, Tom Verbruggen en de makers van Worm Studio, Lukas Simonis en Henk Bakker opdrachtgever: Zomermanifestatie Landkunst 2010
locatie: landschap van Esch data: 8 t/m 10 juli 2010 concept: De Kwekerij Theaterproducties uitvoering: studenten Academy for Circus & Performance Art, LaMelis / Helma Melis, Batja ten Kortenaar, Lieve Lamerich, Nine Rab, Lucy Petrusova, Janne Kusters, Leon de Waal, Hans Maas, Joost van Dijk. opdrachtgever: Zomermanifestatie Landkunst 2010 met dank aan: Frank en Yolanda van de Jofrahoeve, de gidsen en vrijwilligers. Bij Batja dansten Lieve Lamerich, Nine Rab en Lucy Petrusova. Bij LaMelis dansten Eelco en Antonin. De studenten van de Academy for Circus & Performance Art met de muzikanten waren Tom, Ayla, Christopher, Iris, Conny, Martijn en Noel.
Kruimel
21
k e d t On d u o W e n e o r G et
H
Maak een avontuurlijke zwerfroute per fiets of te voet met behulp van uw mobiele telefoon!
kunstroutes brabant stroutes brabant ku es brabant kunstrou bant kunstroutes br Een fiets- en wandelroute vol actuele informatie en bijzondere achtergronden, die via het GPS systeem op uw mobiele telefoon informatie verstrekt over de landkunstwerken en het landschap.
In dit ontwerp van Koen Dijkman vertellen omwonenden, kunstenaars en landschapsspecialisten over verleden, heden en toekomst van het landschap. Het GPS systeem brengt deze verhalen, oude kaarten, fotomateriaal en meer samen op uw eigen mobiele telefoon. De route kan op elk aangegeven informatiepunt gestart worden. Download de gratis applicatie voor uw mobiele telefoon via de website www.7scenes.com Kijk ook op www.kunstroutesbrabant.nl
22
t
u
Het Observatorium Frank Havermans
Een andere benadering van een observatorium. In plaats van het bieden van een wijde blik over de omgeving vanuit een hoger gelegen positie wordt hier gebruik gemaakt van een verdiept standpunt. Havermans Observatorium is gedeeltelijk in de grond verzonken en biedt een laag uitzicht over het landschap op microniveau. Gezeten in het Observatorium bekijkt de toeschouwer het maaiveld in detail; de rondspringende haas, de kevers in de grassprieten en de vlinders op de veldbloemen. De toeschouwer verdwijnt als het ware in het Observatorium en kan in alle rust en onbespied genieten van de natuur. Zijn blik op de natuur wordt enerzijds beperkt, anderzijds juist verruimd omdat de schoonheid van de natuur in al zijn verfijning duidelijk wordt.
Het Observatorium is geplaatst aan de oever van de Dommel, langs een wandelpad en met uitzicht op het oude cultuurlandschap. Gezeten in het Observatorium hoort en ziet men de Dommel vlak onder zich stromen. Er ontstaat een zintuiglijke ervaring door het geluid van kabbelend water, ruisende takken en zoemende insecten.’ Het Observatorium ligt aan een nieuw wandelpad dat is ontworpen door landschapsarchitect Paul Roncken. Het pad is onderdeel van zijn project ‘Slotjes van Sint-Oedenrode, 7 waarvan 3’ en voert langs plaatsen waar men voorheen niet kon komen. De wandelaar ontdekt vergeten plekjes van het dorp en nieuwe uitzichten op het oude landschap van het Dommeldal.
locatie: Dommel in Rijsingen, Sint-Oedenrode concept en uitvoering: Frank Havermans opdrachtgever: SKOR, Kunststichting St Oedenrode met dank aan: Henk Wiersma, grondwerk, Peter vd Berk/st Kunstkring Ropoi, Paul Roncken, gemeente Sint-Oedenrode, Waterschap De Dommel, bkkc
Zomerfilmavonden met Solar Cinema Tijdens de drie Zomerfilmavonden zijn films
Naast de film ‘Een groen Woud. Gezicht van een
letterlijk in het landschap gebracht.
gebied’ door Aram Voermans, maakten de volgende
CosyMo’s Solar Cinema, de mobiele bioscoop
films onderdeel uit van het zomerfilmprogramma:
die werkt op zonne-energie, bracht een bijzonder programma korte films op verschillen-
Beans – Anneke de Graaf
de locaties in Het Groene Woud. De zonnepa-
Fisherman and the Wateringcan – Frans van Gastel
nelen op het dak van het Solar Cinema busje zorgen ervoor dat zonlicht wordt omgezet in projectielicht. Wanneer de avond valt is het genieten van mooie, ludieke, bijzondere korte films in de openlucht.
Boottrip – Apvis Seed – Asparta De Veehouder – Studio Zicht Sharing a Beautiful Sunset – Jasper Elings Structures – Jasper Kuipers The Order Electrus – Floris Kaayk Volgens de Vogels – Linde Faas Broken Horizon – Simone Hooymans
Kruimel
25
Over de verdwijning van de scheiding tussen de stedelijke en plattelandsidentiteit en de kracht van de netwerksamenleving in 2018Brabant door Prof. dr. Arnoud-Jan Bijsterveld, hoogleraar ‘Cultuur in Brabant’ aan de Universiteit van Tilburg
Stad en Land een geschiedenis e korte geschiedenis van grootstedelijke D identiteit in Noord-Brabant
1.
Historisch bezien heeft Noord-Brabant pas relatief kort ervaring met grote steden en de ontwikkeling van zoiets als een grootstedelijke identiteit en cultuur. De Lage Landen golden in de late Middeleeuwen als één van de meest verstedelijkte gebieden van Europa. Met Vlaanderen was het toenmalige hertogdom Brabant het meest stedelijke gewest in de Nederlanden. Maar het noorden daarvan was toen wel toch overwegend een gebied van dorpen en slechts enkele steden. Weliswaar was ’s-Hertogenbosch, één van de vier hoofdsteden van dat hertogdom, in de vijftiende en zestiende eeuw met ongeveer 17.500 inwoners na Utrecht de grootste stad in de Noordelijke Nederlanden, maar de overige steden en vrijheden in het huidige Noord-Brabant telden weinig meer dan enkele duizenden inwoners. De haven- en marktstad Bergen op Zoom was de tweede stad met zo’n zevenduizend inwoners, gevolgd door Breda met circa zesduizend inwoners. Daarachter volgden vrijheden en dorpen als Hilvarenbeek, Oirschot, Oisterwijk, Wouw, Roosendaal, Etten en Oosterhout (met drie- à vierduizend inwoners) en Tilburg en Sint-Oedenrode (die ruim tweeduizend inwoners telden). Zelfs de met stedelijke voorrechten begiftigde plaatsen Eindhoven en Helmond haalden de tweeduizend burgers niet. Wie zich de huidige binnensteden van ’s-Hertogenbosch, Bergen op Zoom en Breda voor de geest haalt, met hun grotendeels nog middeleeuwse stratenpatroon en talrijke laatmiddeleeuwse stadshuizen, en weet dat deze drie al in de late Middeleeuwen de grootste steden van Noord-Brabant waren, zal voortaan begrijpen waarom er zo’n verschil is met de binnensteden van Eindhoven, Tilburg en Helmond. De stad als slokop van de plattelandscultuur Niet alleen voor het op peil houden van hun bevolkingstal waren de middeleeuwse steden afhankelijk van een continue instroom van mensen van het platteland, ook de stedelijke cultuur van een stad als ’s-Hertogenbosch bestond in de late Middeleeuwen bij de gratie van het platteland. Zoals Herman Pleij het verwoordde: de stadscultuur ‘heeft alle andere milieu- en streekgebonden cultuuruitingen geïncorporeerd volgens het recept van de annexatie en adaptatie’: de plattelandscultuur werd ‘vervormd en opgezogen door de stad’. Dit recept bood de mogelijkheid tot zowel het annexeren van vitale elementen van de plattelandscultuur – zoals de door het ritme van de seizoenen bepaalde feestkalender van vruchtbaarheids- en oogstfeesten – als het via omkeringsrituelen bespotten van de ‘boerse’
26
aspecten daarin – zie de schilderijen van Jeroen Bosch. Resultaat was een rijke feest- en religieuze cultuur, waarin de verschillende sociale groepen in de stad elkaar konden ontmoeten en waardoor de steden een grote aantrekkingskracht uitoefenden op het omringende platteland. Kermissen, processies en gelegenheidsfestivals boden de mogelijkheid tot gezamenlijk vermaak, devotie en extra inkomsten voor de stedelijke middenstand. De economische verwevenheid tussen stad en platteland De zeventiende en achttiende eeuw brachten voor de grootste stad, ’s-Hertogenbosch, vooral demografische teruggang. Ook Breda had veel te lijden van ziekte en oorlog als gevolg van de Nederlandse Opstand. Door oorlogvoering en doordat ’s-Hertogenbosch in 1629 zijn positie als gewestelijke hoofdstad verloor, liep de bevolking van de stad sterk terug. De economische sector in de stad kwijnde en week uit naar het platteland. Zo kwam het dat een dorp als Tilburg letterlijk en figuurlijk garen kon spinnen bij de teruggang van ’s-Hertogenbosch. Tilburg was rond 1600 het centrum van een groeiende wolnijverheid, die de grootste in de Republiek was na die van Leiden. De nauwe vervlechting van de stedelijke en plattelandseconomie werd in deze periode de motor achter de ontwikkeling van de nijverheid in de dorpen, die op haar beurt in de negentiende eeuw de basis zou vormen voor de late maar succesvolle industrialisatie van NoordBrabant. Op weg naar echte grote steden: de industrialisatie Het was in de tweede helft van de negentiende eeuw dat de Noord-Brabantse steden opnieuw gingen groeien door migratie van het platteland, onder invloed van de industrialisatie. Toch kende Noord-Brabant een eeuw geleden nog geen echte grote steden met meer dan vijftigduizend inwoners. Waar sprake was van innoverende fabrikanten, waar de noodzakelijke verkeersinfrastructuur aanwezig was of werd aangelegd in de vorm van wegen, kanalen en spoorwegen, en waar voldoende talrijke en goedkope werkkrachten voorhanden waren, kon industrie ontstaan die de groeiende handel met binnen- en buitenland en de daarmee gepaard gaande concurrentie aankon. De textielsector zette de toon – met wol in Tilburg en katoen in Helmond – gevolgd door de gloeilampen van Philips in Eindhoven, schoenen en leer in de Langstraat, Oisterwijk en Dongen, en de sigaren in De Kempen (met Eindhoven en later Valkenswaard aan kop). Na de crisis in de agrarische sector was er na 1880 ook sprake van innovatie in de landbouw, die zich uitte in coöperaties, productinnovatie, mechanisatie en op agrarische producten gerichte industrieën
Synchroon locaties Heeswijk-Dinther Dertien Hectare Veghel Veghels Buiten Sint-Michielsgestel Elders Idylle in het landschap Permanente landkunstwerken Schijndel Boomkompas St Oedenrode Observatorium Son Shadows of Son Heath Loonsche en Drunense duinen LDD Liempde Quercus versus populus Haaren De droomtijd van de raaf Oisterwijk In de schaduw van de woorden Locaties Waalkensproject St Oedenrode Zorgboerderij Dommelhoeve Liempde Landgoed Velder Oisterwijk Camping de Boskant Best De Hagelaar Best De Vleut
Landkunst 2010 Impulsen voor Het Groene Woud
‘s-Hertogenbosch
Helvoirt
Esch Haaren
Oisterwijk
Tilburg
ères
li uca a C en ines nkrijk l e s Fra Fres
Oirschot
Heeswijk-Dinther St Michielsgestel
Schijndel
Boxtel
Veghel
Liempde
St Oedenrode
Best
Eindhoven Re
ma
ge
n-
Du
its
lan
d
Poorten naar Het Groene Woud Tilburg, Moerenburg ‘s-Hertogenbosch, Bossche Broek Eindhoven, De Herdgang Stadslocatie ‘s-Hertogenbosch Verkadefabriek werkconferentie Culturele entiteit | Culturele identiteit Willem II CBK Reizigers in het Woud - Genieten rond Dommel Willem II CBK ‘Waar het groener is’ - verslag en vooruitblik Stadsgalerij Leegh Water Stadslocatie Tilburg BKKC Organisatie Zomermanifestatie Opening Stad Tentoonstelling LAND Vertoning filmopdracht Workshop de kunstopdracht Studiedag Land&Kader Kernlocaties zomermanifestatie Jofrahoeve Esch Forwards/Backwards Voordracht schrijfopdracht Geluidskunst (Lopez) Locatiegebied De Boer op! Landgoed Velder Liempde Opening Land De plek van het manifest Forwards/Backwards (vrachtwagen performance) Sint Michielsgestel Studiedag Land&Kader ‘s-Hertogenbosch, Bossche broek Leegh Water Vught ZIN Studiedag Land&Betekenis Gastatelier Wineke Gartz Bosch en Duyn Zomerfilmavond Haaren Zomerfilmavond Oisterwijk Zomerfilmavond
Meer informatie over de locaties en de specifieke evenementen zijn elders in dit tijdschrift te vinden.
(zoals suiker-, boter- en melkfabrieken). West-Brabant kende vanaf 1890 een industriële boom dankzij de succesvolle suikerindustrie en aanverwante industrieën in onder meer Breda en Roosendaal. Hierdoor kwam er ook een langzame industrialisatie van het platteland op gang: dit leidde op zijn beurt tot een proces van sluipende suburbanisatie dat in feite nog steeds voortduurt. De sprong naar grootstedelijkheid Het was pas de demografische explosie van na de Tweede Wereldoorlog die de Noord-Brabantse steden hoog in de nationale top-tien bracht. In 1947 zaten Eindhoven en Tilburg ruim boven de honderdduizend inwoners; Breda bereikte die mijlpaal in 1955. Haarlem werd van de vijfde en vervolgens zesde plaats verdreven door Eindhoven en recent Tilburg. Breda bezet nu – na Haarlem – de achtste plek. NoordBrabant was in de jaren negentig de snelst verstedelijkende provincie van Nederland. Dit proces van verstedelijking, in feite pas ingezet in het laatste kwart van de negentiende eeuw, en na de Tweede Wereldoorlog in een continue versnelling gekomen, hield geen gelijke tred met het denken over Noord-Brabant en zijn identiteit. De spraakmakende politieke en sociale elite propageerde immers sinds het einde van de negentiende eeuw juist het beeld van Brabant als een plattelandsprovincie van kleinschaligheid en dorpsleven in kleine gemeenschappen. De spanning tussen groot en klein Noord-Brabant is, ondanks zijn hoge tempo van verstedelijking, geen regio van grote steden geworden, maar een nevelstad of ‘mozaïekmetropool’. Opmerkelijk is vooral de groei van de middelgrote gemeenten geweest. De subtop zit samen aan tafel in de zogeheten M6: Bergen op Zoom, Roosendaal, Oosterhout, Waalwijk, Oss, Uden. Daarnaast zijn er nog 57 gemeenten die als dorpen kunnen worden aangemerkt. De kleinere kernen komen samen in een eigen belangenoverleg. Daarmee lijkt het Noord-Brabantse land verkaveld in lobbygroepen van gemeenten, ingedeeld op basis van inwonertal en schijnbaar tegengestelde belangen. In het politieke krachtenveld worden vooral de tegenstellingen uitgespeeld: ‘rood’ versus ‘groen’, stad versus platteland, stedelingen versus dorpsbewoners, grote stad versus kleine kern. In een provincie waar de weinige echt grote steden een centrale positie vervullen als het gaat om culturele voorzieningen (theaters, concertzalen, musea), winkelaanbod, onderwijs en zorg, en met name de kleinere gemeenten in toenemende mate moeite hebben om qua voorzieningenniveau de broek op te houden, werkt het in stand houden van dergelijke veelal kunstmatige tegenstellingen contraproductief.
Een romantisch sprookje: Noord-Brabant als een provincie van boeren
2.
Sinds het einde van de negentiende eeuw – zo lang al – wordt het beeld van een agrarische plattelandsprovincie gecultiveerd als het centrale onderdeel van de Brabantse identiteit. Landelijkheid is een kernelement in het zelfbeeld van Brabanders en het beeld dat buitenstaanders van Brabant hebben (‘Boeren’). Want Brabanders – zo wordt ons verteld en vertellen wij elkaar – dat zijn in wezen dorpsmensen, die oog hebben voor traditie en eigen cultuur en dicht op de ongerepte natuur leven. Vooral de voormannen van Brabantia Nostra in
de jaren dertig met hun ideologie van het Brabants eigene hebben de traditionele, katholieke en agrarische dorpssamenleving verheerlijkt. Zodoende is de vereenzelviging van Brabanders met het Brabantse landschap van heide, akkers, boerderijen en dorpen een vanzelfsprekendheid geworden. Het echte Brabant is dus het landelijke Brabant. In het Welvaartsplan van commissaris De Quay uit 1947 werd het plattelandskarakter van Brabant en de Brabanders zelfs tot uitgangspunt verheven: ook al maakte volgens dat plan de demografische groei een snelle industrialisering van Brabant noodzakelijk, voorkomen moest worden dat de Brabantse arbeider zou vervreemden van zijn natuurlijke omgeving, het platteland. Daarom koos het Welvaartsplan niet voor een concentratie van de industrie in de steden maar wilde het die industrie naar het platteland brengen. Op een kaart van Brabant werden cirkels getrokken met een straal van zes kilometer: de nieuwe industriële centra werden zo gepland dat de fabrieksarbeiders maximaal maar zes kilometer naar hun werk hoefden te fietsen en dus in de dorpen konden blijven wonen. Koste wat kost moest de ontwikkeling van grote steden worden voorkomen, die als poelen van individualisme, materialisme en geloofsafval een onnatuurlijke en ‘wezensvreemde’ biotoop vormden voor de echte Brabander, die gelovig was, met weinig tevreden en op gemeenschapsleven ingesteld. Niet voor niets waarschuwde Brabantia Nostra al in de jaren dertig: ‘in Eindhoven sterft Brabant ’. Merkwaardig genoeg is Brabant tot voor enkele jaren blijven geloven – en misschien geloven velen nog altijd – in dit romantische ideaal van het heilzame, trage landleven tegenover de verdorvenheid en minderwaardigheid van het jachtige stadsleven. Nog altijd geloven we in een tegenstelling tussen stad en platteland, en in de superioriteit van groen ten opzichte van rood. Dat is des te merkwaardiger omdat deze kunstmatige scheiding tussen stad en platteland in Brabant heeft geleid tot een enorme paradox: het is juist onze liefde voor het platteland, de dorpen en de agrarische samenleving geweest die heeft geleid tot de suburbanisatie van datzelfde platteland. Vijftig jaar Welvaartsplandenken heeft ertoe geleid dat ieder dorp zijn eigen bedrijventerrein kreeg. De liefde voor wonen in een landelijke omgeving en de ‘trek naar buiten’ hebben geleid tot een explosie van de Brabantse dorpen, die allang niet meer passen in één hand. Nieuwbouwwijk na nieuwbouwwijk werd als een schil van ‘witte schimmel’ om de dorpskernen gehangen. Ieder dorp kreeg recent ook nog zijn vierbaans rondweg. Rustieke boerderijen werden omgetoverd in witgepleisterde boerderettes die van alle moderne gemakken zijn voorzien. Onder het jarenlang volgehouden mom van ‘stop de grote stad’ dreigt Brabant nu één grote stad te worden waar ongerepte natuur ver te zoeken lijkt. Niet in Eindhoven, maar op het platteland dreigt Brabant nu verloren te gaan. Toch begint het langzamerhand tot de Brabanders door te dringen dat in hun idylle van landelijkheid en hun zelfbeeld als ‘in wezen mensen van het platteland’ een grote mate van zelfbedrog schuilt. Stad en platteland zijn inmiddels nauw met elkaar verweven en lang niet meer zo tegengesteld als een halve eeuw geleden. Stedelingen zoeken voor hun recreatie steeds meer het landelijk gebied op. Plattelandsbewoners – voorzover niet afkomstig uit de stad of daar werkzaam – zijn meer dan ooit aangewezen op de stad voor onderwijs, zorg en winkels. Alle Brabanders zijn inmiddels gebruiker van zowel stad als platteland en in zekere zin allemaal zowel stedeling als plattelandsbewoner. Stad en Land - een geschiedenis
31
De scheiding tussen een stedelijke en een plattelandsidentiteit verdwijnt langzaam maar onherroepelijk. Een optimaal cultureel klimaat in de vijf steden van BrabantStad kan dan ook alleen gerealiseerd worden wanneer er een evenwichtige kruisbestuiving plaatsvindt tussen de grote steden, de middelgrote plaatsen en de plattelandsgemeenten in Noord-Brabant. Ook de collectieve Brabantse identiteit – het Brabantse gevoel – ruimt nu plaats in voor de stad als wezenlijke ingrediënt. Culturele voorzieningen, cultuurhistorische uitstraling en economisch succes hebben de Brabantse steden een nieuw zelfbewustzijn en elan gegeven. Het Tilburgse 013 staat landelijk op de kaart als Nederlandse poptempel en in de NRC wordt het Van Abbemuseum in Eindhoven onomwonden het beste museum voor moderne kunst in Nederland genoemd. ‘BrabantStad’ wordt van een afschrikwekkend toekomstbeeld langzaamaan een lonkend perspectief. Dat weerspiegelt zich ook in de manier waarop Brabant zich naar buiten presenteert. Werd koningin Juliana bij haar eerste officiële bezoek in 1949 nog gefêteerd op een Brabantse koffietafel in een uitgeruimde stal in Middelbeers, prins Willem-Alexander en zijn Máxima werden in 2001 getrakteerd op alle geneugten van de Brabantse stedengordel, van een multiculturele muziekshow in Tilburg tot een rondje ‘modern design’ in Eindhoven, gelardeerd met de cultuurhistorische parels van de binnensteden van Breda en ’s-Hertogenbosch. Mogelijk zijn we nu inderdaad op weg naar een optimistische visie op BrabantStad als een hoogwaardige grote-stedengordel tussen de Randstad, het Ruhrgebied en de steden van de Vlaamse ruit. Dan zal de gedachtevorming omtrent de culturele identiteit van BrabantStad wel nog meer de positieve aspecten van grootstedelijkheid moeten benadrukken en deze een plaats geven in het collectieve discours over de Brabantse eigenheid. Want ondertussen zie ik toch voornamelijk een ongehinderde, voortgaande verkettering van de stad. Een grote groep mensen – vooral de modale middenklasse op zoek naar een huisje met een tuintje – ontvlucht de stad, waar slechts sociaal zwakkeren en de hogere inkomensgroepen achterblijven. De stad, dat is toch niks anders dan een lawaaiige, onveilige en dure woonomgeving, waar de leefbaarheid alleen maar achteruit gaat door verloedering, vervreemding en de concentratie van zogenaamde allochtonen? De tweedeling tussen stad en platteland dreigt dus alleen maar groter te worden en met gretig genoegen wordt opnieuw het landelijke Brabant van de kleine kernen omarmd als het echte Brabant: in de steden moet je voor een herkenbare leefomgeving niet meer zijn. Op provinciaal niveau heeft men in het Streekplan 2002 een dappere poging gedaan een nieuwe koers uit te zetten op zoek naar een nieuwe en duurzame balans tussen stedelijkheid en landelijkheid in Brabant. In planologie en ruimtelijke ordening moest enerzijds het onderscheid tussen landelijk en stedelijk gebied weer duidelijker worden en het dichtslibben van het landelijke gebied een halt worden toegeroepen. In de aanloop naar het Streekplan constateerde toenmalig gedeputeerde Pieter van Geel dat het bebouwde oppervlak van Noord-Brabant in de voorafgaande dertig jaar verdubbeld was en
32
stelde hij dat voorkomen moest worden is dat er in de komende dertig jaar weer zo’n verdubbeling zou plaatsvinden. Anderzijds moest door een duidelijke verdeling van economische, agrarische, toeristische en woonfuncties de samenhang tussen stad en platteland in Brabant beter worden afgestemd. Het Streekplan zette dus de grote lijnen uit voor zo’n nieuwe balans tussen stedelijkheid en landelijkheid, tussen ‘rood’ en ‘groen’. Maar de noodzaak van moeilijke politieke keuzes blijft bestaan. Gaan we bij gebrek aan een economisch haalbaar alternatief toch maar door op de weg van uitdijende steden en een dichtslibbend platteland of kiezen we voor compacte steden in een openblijvend platteland, dat als een park tussen de steden ligt? Doen we de kleine kernen ‘op slot’ voor de bouw van huizen voor mensen van buiten of niet? Laten we de bedrijventerreinen verder groeien zoals ze dat de laatste jaren hebben gedaan of kiezen we voor een intensiever gebruik van de ruimte? Zetten we in op enkele regionale bedrijventerreinen of laten we iedere gemeente zijn eigen terrein ontwikkelen? Hoe verzoenen we de belangen van milieu en economie? En wat betekent de intensieve veehouderij en de uitbreiding van de glastuinbouw voor het buitengebied? Hoe kunnen natuurbeheer, de legitieme wensen van de agrarische sector en de behoefte aan recreatie in het buitengebied op elkaar worden afgestemd? Is de Brabantse verkeersinfrastructuur af of staan we voor de aanleg van nieuwe wegen en spoorlijnen? Ook ik heb geen antwoord op mijn eigen vragen. Maar als historicus en beschouwer van de Brabantse cultuur en identiteit kan ik wel een suggestie doen voor een ander perspectief in onze beschouwing van de relatie tussen stad en platteland, om af te komen van die valse tegenstelling tussen ‘negatieve’ stedelijkheid tegenover ‘romantische’ landelijkheid. Niet de tegenstelling tussen stad en platteland moet centraal staan, maar juist de verwevenheid en complementariteit. Alle Brabanders zijn tegelijk stedelingen en plattelanders en in de steden wonen geen betere of slechtere Brabanders dan in de dorpen. Iedere ontwikkeling inzake de culturele identiteit van BrabantStad dient nadrukkelijk rekening te houden met de legitieme wensen en behoeften van de omringende kleinere gemeenten. Omgekeerd zullen kleinere gemeenten bereid moeten zijn bij te dragen aan het handhaven van een in de steden geconcentreerd, kwalitatief hoogwaardig voorzieningenniveau voor cultuur en welzijn. Tot slot: als ik het heb over een nieuwe balans tussen stedelijkheid en landelijkheid dan heb ik het over een nieuwe balans in de ruimtelijke ordening en planologie, in het Brabantse zelfbeeld, in de culturele en sociale voorzieningen en – last but not least – in de politieke verhoudingen tussen steden en dorpen en tussen gemeentelijke en provinciale bestuurders, waarin volgens mij een kunstmatige belangentegenstelling in stand wordt gehouden. Prof. dr. Arnoud-Jan Bijsterveld sprak over dit onderwerp op de werkconferentie 2018Brabant op 24 juni 2010. Deze tekst is een beknopte versie van het hoofdstuk ‘BrabantStad: drie gedachten over culturele identiteit in historisch perspectief’ uit het boek Maakbaar erfgoed. Perspectieven op regionale geschiedenis, cultureel erfgoed en identiteit in Noord-Brabant (Tilburg 2009) 53-63.
Stad en Land - een geschiedenis
De Droomtijd van de Raaf Kees Wever
Kasteellandgoed Nemerlaer, in eigendom en beheer van Stichting Het Brabants Landschap, is gelegen aan de provinciale weg N624 in Haaren. In 2004 is een visie opgesteld voor de cultuurhistorische en recreatieve ontwikkeling van het kasteellandgoed. In dezelfde periode werkte de Provincie Brabant aan plannen voor de reconstructie van de provinciale weg tussen Haaren en Boxtel. Dit bood mogelijkheden om de aansluiting op het entreegebied van Nemerlaer vanaf de provinciale weg landschappelijk te versterken. Kunstenaar Kees Wevers (â&#x20AC; 2008) kreeg opdracht een ontwerp te maken voor dit entreegebied. Zijn ontwerpgedachte was om de sfeer rond de Kasteellaan, die gekenmerkt wordt door een natuurlijke ruigte, te benadrukken.
Voor het terrein ter rechterzijde van de Kasteellaan (gezien vanaf de N624) ontwierp hij een parkweide die aan de zijde van de provinciale weg begrensd wordt door hoge rabatten en een brede sloot. Het water omarmt hierdoor als het ware de rabatten. Op de rabatten worden eiken geplant. Deze verhogingen vormen karakteristieke uitkijkposten in het gebied. Ter linkerzijde van de entree ontwierp Wevers een bestrating waarin het schaduwpatroon van bomen weerspiegeld wordt. Zo wordt op de locatie waar eens de laanbeplanting doorbroken werd voor de aanleg van een ondergrondse pijpleiding ‘de herinnering aan de bomen teruggebracht’. Wevers wilde aan deze locatie bovendien iets toevoegen dat verwijst naar ‘een nieuwe droom’. Hij ontwierp een moderne zuil voor het kasteellandgoed waarop een bronzen sculptuur van een raaf wordt geplaatst. De raaf kwam eeuwenlang voor in dit gebied, is nu uitgestorven, maar komt in de toekomst hopelijk weer terug als in Het Groene Woud een steeds groter aaneengesloten natuurgebied wordt ontwikkeld. Het kunstwerk wordt uitgevoerd door zijn weduwe Marijke Abrahams. De raaf is gemaakt door Jacqueline van der Laan.
locatie: concept: uitvoering: opdrachtgever: met dank aan:
Kasteel Nemerlaer Kees Wevers Marijke Abrahams en Jacqueline van der Laan (raaf) Provincie Noord-Brabant Stichting Brabants Landschap, provincie Noord-Brabant, Gemeente Haaren, bkkc
Kunst die zich niet terugtrekt tussen witte muren en zich daar laat ophangen aan een spijker of zich laat plaatsen op een sokkel, maar die de wereld opzoekt, vraagt om dialoog. Landkunst manifesteert zich in weilanden, bossen, bij boerderijen en aan de randen van steden. Zij zweeft, hangt, drijft, is permanent maar nog vaker tijdelijk of vergankelijk van aard, zij vindt haar inspiratie evenzeer in de kunstenaar als in de plek, in het heden en het verleden, zij is voor iedereen toegankelijk. Zij wil best mooi zijn, maar zij wil ook vragen stellen, vragen beantwoorden, een voorstel doen, kritisch zijn. Deze dialoog is essentieel in Landkunst en dus is beschouwen, kennis opdoen, in discussie gaan onlosmakelijk verbonden aan haar. Zij zoekt het gesprek tussen de wereld van natuur en die van de cultuur, tussen stad en land, tussen filosofie en economie. In deze eerste editie van Landkunst is een voorzichtig begin gemaakt met deze dialoog in de vorm van de werkconferentie Culturele entiteit / Culturele identiteit, de studiedag Land en Kader, over fotografie en landschap en de studiedag land en Betekenis. Op deze dagen ontmoette het publiek architecten, fotografen, beleidsmakers, filosofen, kunstenaars.
Horen en Zien, Denken en Spreken Voor de uitwisseling tussen professionals van Landkunst werden er drie studiedagen georganiseerd onder de noemer van de zomeruniversiteit: de werkconferentie 2018Brabant, de studiedag Land&Betekenis en de studiedag Land&Kader >
Horen, Zien, Denken en Spreken Kruimel
35
Voor de werkconferentie 2018Brabant die bkkc op 24 juni organiseerde in de Verkadefabriek te Den Bosch bestond veel belangstelling. Ongeveer 200 geïnteresseerden uit de beeldende kunst, vormgeving en architectuur plus politici en beleidsmakers vanuit het brede culturele veld, bogen zich onder voorzitterschap van Bert van Meggelen over de culturele entiteit | culturele identiteit van 2018Brabant.In feite was deze dag de eerste gelegenheid voor deze doelgroep om zich te informeren en uit te spreken over deze ambitie om de ‘big five’ steden Den Bosch, Eindhoven, Helmond, Tilburg en Breda en het hieraan verbonden Ommeland in 2018 in het Europese spotlight te plaatsen. Door de inleidingen van Thea van den Bergh, directeur a.i. van het bkkc en Ruud van Heugten, gedeputeerde provincie NoordBrabant werd het belang van deze gooi naar Europese erkenning onderstreept en vooral gezocht op het bestuurlijk en cultureeleconomisch vlak. De sprekers die hierna het podium betraden belichtten de uitgesproken ambities, elk vanuit hun eigen discipline. Zo gaf architect en stedenbouwkundige Nathalie de Vries (Bureau MVRDV) onder meer aan dat 2018Brabant weliswaar potentie heeft zich tot een zesde stad te ontwikkelen maar dat dan vooral ingezet moet worden op de betekenis en positionering van het landschap. Voorts zou vastgesteld moeten worden welke plekken of situaties tot de beelddragende entrees en iconen van Brabantstad behoren. Harry van Noord (research NS Poort) ging in op toekomstige scenario’s in de infrastructuur en de veranderende betekenis van stations als knooppunten. Liesbeth Jans (bkkc) gaf een rijk overzicht van de mogelijkheden voor beeldende kunst in dit spanningsveld tussen stad en land. Architectuur Biennale Venetië 2010, presentatie OMA
over de werkconferentie
36
De lopende Zomermanifestatie Landkunst 2010, die bkkc samen met Streekraad Het Groene Woud, De Meierij en Streekfestival Het Groene Woud organiseert, gaf hier ook alle aanleiding toe. Een uitstapje naar RUHR2010 waar de lichtbiënnale - een van de vele manifestaties - op een heel speciale wijze een verbinding legde tussen bewoners van enkele dorpen en fraaie eigentijdse kunst, liet zien dat culturele identiteit vooral iets is dat met geaardheid en verlangen van doen heeft en niet iets is dat van boven af opgelegd of gedefinieerd kan worden. Arnoud Bijsterveld, hoogleraar Cultuur in Brabant aan de UVT, kraakte kritische noten toen hij aangaf dat een politiek wenselijke invulling van 2018Brabant niet meteen een sociale en historische werkelijkheid betekent (lees zijn tekst op pagina 26 en 31). Tuin- en landschapsarchitect Paul Roncken ontwikkelde een gezelschapsspel voor de toehoorders en toonde daarmee aan dat een internationaal perspectief en enkele intuïtieve keuzes veel duidelijk kunnen maken over het werkelijkheidsgehalte van de begripsvorming rond 2018Brabant.
De lunch stond in het teken van Samen aan Tafel, een project bedacht door Erik Kessels voor 2018Brabant.De workshops in de namiddag, waarbij SKOR, Schatten van Brabant, CBK Den Bosch, Erfgoed Brabant, de organisatoren van Landkunst 2010 en natuurlijk ook het bureau 2018Brabant waren betrokken als moderatoren, definieerden in specifiekere zin het speelveld rondom culturele entiteit en identiteit. In het stevige en prikkelende slotdebat werd opnieuw duidelijk gemaakt dat het van essentieel belang is om het kunstenveld op een directe wijze bij het denken over de ambities van 2018Brabant en de mogelijke invulling daarvan te betrekken. In die zin was deze werkconferentie zeer geslaagd. Het bkkc zal de door sprekers en aanwezigen aangegeven routes, wensen en knelpunten gebruiken voor de opzet van ontwerpateliers. Deze ontwerpateliers zullen aan specifieke en concrete aan 2018Brabant verbonden vragen en opdrachten worden gekoppeld. Het ligt in de bedoeling dat deze ontwerpateliers in de maand november 2010 hun invulling krijgen. De resultaten ervan zullen uitmonden in een publicatie waarbij ook op deze werkconferentie wordt teruggekeken.
Zomeruniversiteit
Apollo in Little Sparta, de tuin van Ian Hamilton Finlay Pentland Hills, Schotland
Horen, Zien, Denken en Spreken
Een zomeruniversiteit roept het beeld op van leren in de schaduw van een grote boom, de wind voelen tijdens een lezing, heftige discussies voeren die even enerverend als plezierig zijn, kennis opdoen die levend is en die ons allen aangaat. Landkunst wil in de komende jaren ontmoetingen tussen publiek, professionals en denkers initiëren.
Werkconferentie Culturele entiteit | Culturele identiteit datum: 24 juni 2010 locatie: Verkadefabriek ’s-Hertogenbosch organisatie: bkkc, Erik Luermans, dagvoorzitter: Bert van Meggelen sprekers: Thea van de Bergh, Ruud van Heugten, Nathalie de Vriesn, Harry van Noordn, Arnoud-Jan Bijsterveld, Liesbeth Jans, Paul Roncken Kruimel
37
wandeling met voorlezing van teksten, Peter Harteloh, ZIN Vught
Tijdens Land en Betekenis werd onze verhouding tot natuur, landschap, platteland en stad nader beschouwd, niet op journalistieke of politieke wijze, maar zoals een filosoof, een fotograaf, een schrijver en een dichter al wandelend doen. De wandeling Het wandelen lijkt een vergeten aspect van het filosoferen te zijn. Het heeft geen plaats in de academische studie wijsbegeerte, ofschoon een aantal bekende filosofen wandelden om te filosoferen. Aristoteles bijvoorbeeld wandelde gedurende zijn lezingen en filosofische scholen in de oudheid, zoals de Stoa, beschikten over zuilengalerijen, hetgeen erop wijst dat er gewandeld werd tijdens het filosoferen. De Duitse filosoof Kant wandelde iedere dag een uur op precies dezelfde route in Königsberg, zo regelmatig dat mensen er de klok op gelijk konden zetten. Schopenhauer flaneerde met zijn witte poedel in Frankfurt om “de mensheid” te bestuderen. Heidegger zwierf door het Zwarte Woud en de Japanse filosoof Nishida Kitaro veranderde een eenvoudig spoor in een filosofisch wandelpad door er iedere dag al wandelend te contempleren. Met Friedrich Nietzsche wordt het wandelen een metafoor voor het denken als zodanig. In het Zwitserse “Sils Maria” liep hij de berg op en af, iedere dag wel zes uur gaans, om zo zijn gedachten te bevrijden van het lichaam en greep te krijgen op zijn denken. Ofschoon wandelen doorgaans niet gezien wordt als onderdeel van hun filosofie, is het voor genoemde filosofen een manier van denken en een wijze om betekenis tot uitdrukking te brengen. Wandelen is voor hen minstens een methode, hoogstens een filosofische praktijk, een zijnswijze. Wandelen en filosoferen zijn met elkaar verbonden. In mijn lezing zal ik ingaan op de vraag hoe.
38
We gaan wandelen in stilte en luisteren naar teksten. Persoonlijke ervaringen krijgen de ruimte. Bij een hoge boom houden we stil. We horen een tekst van de Stoïcijnse filosoof en raadsman van de Romeinse keizer Nero, Seneca: Stel, je belandt in een woud vol knoestige bomen van meer dan normale hoogte, waar de hemel aan het zich wordt onttrokken door een dicht geheel aan takken. Zo’n rijzig bos, met zijn afzondering en zijn diepe, ononderbroken schaduwen te midden van open terrein, zal je bewondering afdwingen en je geloof wekken dat er een godheid is. Of stel, je hebt een grot waar een hele berg op rust, een grot die is ontstaan uit een diep uitgesleten rotswand, niet door mensenhand gemaakt, maar door natuurlijke oorzaken uitgehold tot zo’n enorme ruimte. Dat zal je ziel raken met een bepaald religieus besef. Plekken waar grote rivieren ontspringen vereren wij. Bij een plotseling naar buiten brekende stroom staan altaren. Er is een cultus bij warmwaterbronnen, en bepaalde poelen zijn gewijd vanwege hun duister en onmetelijke diepte.Maar stel je ziet een mens die zich door geen gevaar uit het veld laat slaan, voor geen begeerte vatbaar is, die bij alle tegenspoed gelukkig blijft en midden in de storm zijn kalmte bewaart, die van bovenaf neerziet op de mensen en de goden op gelijke hoogte aanschouwt. Boezemt je dat geen gevoel van eerbied in! Zeg je dan niet: ‘Dit is iets groots, iets hoogs, dit moet heel naders zijn dan het nietige lichaam waar het in zit! Er is een goddelijke kracht in gevaren. Seneca, brief 41 aan Lucilius: “De kracht van boven.” Peter Harteloh, filosoof
over de studiedag land&betekenis Het kind toen en nu Als kind trok ik de weilanden in, naar kleuterschool gaan deed ik niet; ik koos een andere route en kennelijk was er weinig toezicht. Zo lag ik op mijn buik aan de slootrand, te staren. Gedachten uit die tijd zijn mij niet bekend, tijd was er niet, en dus genoeg. De geuren en beelden uit deze tijd draag ik tot op heden bij me, ze overvallen mij zelfs nog regelmatig. Dit was, denk ik nu, geen landschap, geen natuur, geen cultuur, want zoals ik al zei, ik benoemde niet. Ik was er alleen en in mij was het stil. Door mijn zintuigen stroomde het omringende binnen, ik voelde me een spons, volgezogen, loom en verder tot weinig of niets in staat. Op zoek naar deze ervaring zocht ik toen ik geen kind meer was lange tijd in het wonderlijke, het fantastische, als een verlate romanticus, de ultieme natuur. Nu vind ik natuur en zo u wilt wildernis voornamelijk tussen de stoeptegels, op straat: in de (verweerde) voegen van een muur, maar evenzeer in mijn eigen denken en voelen. Robert Macfarlane schrijft in ‘De laatste wildernis’ (De bezige Bij 2008) over zijn zoektocht naar wildernis in Groot Brittannië: naarmate ik verder naar het zuiden was getrokken, was mijn idee over de vrije natuur veranderd, of beter: het had zich verbreed. Mijn oorspronkelijke beeld van een stuk wilde natuur als iets afgelegens, iets wat geen geschiedenis had, waar geen sporen op waren nagelaten, leek me inmiddels hopeloos eenzijdig. Maar ik had andere soorten ongerepte natuur leren kennen waar ik eerder blind voor was geweest: de tomeloosheid van de groene natuur, de pure woeste en chaotische kracht van het eindeloze, organische bestaan. Die tomeloosheid had niets van doen met onherbergzaamheid, maar alles met volheid, vitaliteit en plezier. Onkruid dat opschiet uit een barst in een stoep, een boomwortel die onbeschaamd door het asfaltpantser heen breekt: het waren evenzeer tekenen van vrije natuur als een vloedgolf of een sneeuwvlok. Het is iets dat de mensen vergeten als ze ouder worden.
Het bedwongen bos Maar dat we tegenwoordig ook van ondoordringbare moerassen houden, van donkere regenwouden vol muggen en slagen, van woestijnen – in Nederland alleen in miniformaat aanwezig in de vorm van zandverstuivingen – en van ijsvlakten, dat we ons bovendien inspannen voor het behoud van dieren waarvan je toch eigenlijk alleen maar last hebt, dat we polders onder water zetten en dat we ons druk maken over het verdwijnen van een kever of een ongenietbare paddenstoel: nee, dat zou in voorgaande eeuwen bijna niemand hebben begrepen. Wanneer is dat veranderd, en waarom? Vragen die in veel boeken en artikelen worden gesteld, zonder dat er een bevredigend antwoord op volgt. Dat kan ook nauwelijks, want wat ‘men’ mooi vindt, of het nu om natuur gaat of om kunst, woningbouw of het uiterlijk van de zelf, is onderhevig aan modes, aan trends die vaak onvoorspelbaar zijn. Vaak, maar niet altijd. Sommige factoren die hierop van invloed zijn, kunnen we degelijk worden genoemd. Politieke gebeurtenissen, technologische ontwikkelingen en economische krachten zijn in het geding. Dit is het verslag van excursies door natuurgebieden, van wandelingen langs bedrijventerreinen en over verhoogde dijken, van een zoektocht in bibliotheken en archieven en vooral van gesprekken met boswachters en wandelaars, met ecologen en, ook dát hoort erbij, met mensen die van de natuur eigenlijk maar weinig moeten hebben. Dik van der Meulen in ‘Het bedwongen bos – Nederlanders & hun natuur’ (Uitgeverij SUN, Amsterdam 2009)
RuuRd, fotograaf
Studiedag Land en Betekenis datum: 4 september 2010 locatie: ZIN - Klooster voor Zingeving en Werk Vught concept en organisatie: Margriet Kemper sprekers: Peter Hartelohn, Ruurd van der Noordn, Dik van der Meulen en Margriet Kemper presentaties: Wineke Gartz, Serge van Duijnhoven, Roland Spekle met dank aan: ZIN, Vught en Wim Verschuren
RuuRd, 22-10-2010 [060] | molar 2x3 | 82x82cm
Horen, Zien, Denken en Spreken Kruimel
39
bustocht langs billboard project Elders
over de studiedag land&kader Zowel de fototentoonstelling LAND als het project ELDERS – Idylle en frictie in het landschap, toonde in de zomer van 2010 prachtige, vervreemdende, verstilde of bizarre foto’s van wereldberoemde tot regionaal bekende fotografen die zich met het thema landschap bezighouden. Tijdens de studiedag LAND EN KADER boden het bkkc en ELDERS de gelegenheid kennis te maken met deze fotografen, hun inspiratie en werkwijze. Het werd een afwisselende dag met lezingen, een busreis en een boek presentatie. Van de stad naar het platteland en weer terug.
40
Studiedag Land en Kader datum: 3 september 2010 locatie: bkkc en St. Michielsgestel organisatie: bkkc i.s.m. Stichting Dommel in Beeld presentatie: Flip Bool sprekers: Gerco de Ruijtern, Levi van Veluwn, Nils van Beekn, Bert Creyghtonn, Paul Bogaersn, Marc Volger
Het ochtendprogramma werd gehouden rondom de tentoonstelling LAND in het bkkc, en stond onder leiding van Flip Bool (fotomuseum Rotterdam en lector AKV st Joost Breda). Er waren korte lezingen van Nils van Beek (SKOR) en de fotografen Levi van Veluw, Paul Bogaers, LJAD Creyghton en Gerco de Ruijter. Allen onderdeel van de fototentoonstelling. Vanuit hier vertrok de busreis naar Het Groene Woud voor een lunch “Aan Tafel” in samenwerking met 2018Brabant en een toelichting op de billboards van het fotografieproject Elders. De dag werd feestelijk afgesloten met een borrel en een boek presentatie op het gemeentehuis van Sint-Michielsgestel.
Horen, Zien, Denken en Spreken
In de Schaduw van de Woorden Margriet Kemper
Het Natuurtheater, gelegen in de Oisterwijkse bossen en vennen, is al sinds de jaren dertig een bijzondere plaats waar natuur en cultuur samenkomen. Het theater staat op de gemeentelijke monumentenlijst en maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. De vorm van het theater is geïnspireerd op een Romeins amfitheater. De Gemeente Oisterwijk wil het Natuurtheater als cultureel erfgoed herstellen en behouden, waarbij de synergie tussen natuur en cultuur centraal blijft staan. Aan kunstenaar Margriet Kemper is een studieopdracht verleend die resulteerde in meerdere kunstwerken op het terrein. Margriet Kemper ziet het Natuurtheater als een ‘tuin van taal’, een plaats waar de relatie tussen natuur en taal, dankzij de vele theaterstukken die er in de loop der tijd zijn
opgevoerd, nadrukkelijk aanwezig is. Ze onderzocht hoe taal een concrete en fysieke plaats kan krijgen op het terrein. Zo ontwierp zij als mogelijk beeld een loopbrug waarin een dichtregel is verwerkt. De bezoeker die op de loopbrug staat wordt als het ware gedragen door de taal. Inspiratiebron voor Kempers onderzoek is een bezoek aan ‘Little Sparta’, de beroemde tuin van Ian Hamilton Finlay in Schotland. Zijn tuin, waar veel objecten woorden dragen, is een plaats voor poëzie en filosofie. Door voor het Natuurtheater een nauwe verbintenis tussen taal, objecten en landschap te creëren heeft Margriet Kemper het gebied een metaforische betekenis gegeven. De bezoeker ontdekt met het betreden van het terrein een andere wereld, een wereld vol nieuwe betekenis. Een kaartje en leporello met afbeeldingen en achtergrondinformatie geven uitleg. Het permanente Landkunstwerk ‘In de Schaduw van de Woorden’ is op donderdag 9 september 2010 onthuld. locatie: Natuurtheater Oisterwijk concept : Margriet Kemper ontwerp en productie: Margriet Kemper uitvoering: Britt Nelemans, Palumiti Steenhouwers, Blijderveen Lichtreclame, Willems Classics, VCP Streetcare, drukkerij Tielen opdrachtgever: Gemeente Oisterwijk met dank aan: bkkc
Genieten rond de Dommel Aanleiding In het Reconstructieplan Maas en Meierij wordt aandacht besteed aan de kwaliteitsverbetering van de zogenaamde toegangszones naar Het Groene Woud. Mensen en dieren in stad en land moeten meer met elkaar in contact worden gebracht. Dat kan vanuit verschillende thema’s. Te denken valt aan natuur, landschap en cultuurhistorie, maar ook aan waterbeheer en de relatie tussen producent en consument. Vanuit het Programma Investeren in Brabant-Stad, gefinancierd door de Provincie en de grote steden, is geld beschikbaar gesteld om projecten uit te voeren. De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft het initiatief genomen voor het project Genieten rond de Dommel. Door dit samen met andere partijen uit te werken is een breed gedragen en samenhangend programma ontstaan, dat vanaf 2009/2010 en in de komende jaren wordt uitgevoerd. In ‘Genieten rond de Dommel’ ligt het accent op recreatie en toerisme. Waar willen we nieuwe of betere wandel- en fietspaden? Wat moet er gebeuren om te kunnen varen op de Dommel? Hoe kunnen we vertellen over het bijzondere landschap van het Dommeldal? Hoe halen we Het Groene Woud dichterbij de stad? Kortom, in dit project staan beleving en herkenbaarheid van Het Groene Woud vanuit de stad ’s-Hertogenbosch en omliggende gemeenten als Vught en Sint-Michielsgestel centraal. In het kader van ‘Genieten rond de Dommel’ is aan drie generaties kunstenaars - studenten, pas afgestudeerde en ervaren kunstenaars - de vraag voorgelegd hoe de relatie tussen de stad ’s-Hertogenbosch en Het Groene Woud verbeterd zou kunnen worden. De tentoonstelling ‘Waar het groener is – Landkunst langs de Dommel en in Het Groene Woud’ in het CBK te ’s-Hertogenbosch is een terugblik op de Zomermanifestatie en een presentatie van de ontwerpen van deze kunstenaars. Niet buiten in het landschap, maar in de monumentale zaal van de Willem II fabriek kon het publiek langs lange rijen posters wandelen.
Leegh Water > Onder leiding van Margriet Kemper en Philippine Hoegen, docenten aan de kunstacademie AKV/St.Joost, bogen veertien studenten zich over een ontwerp waarmee de toegankelijkheid van Het Groene Woud vanuit het Bossche Broek versterkt kan worden. Zij zijn de jongste generatie kunstenaars die zich in het kader van Genieten rond de Dommel met het thema hebben beziggehouden. Opvallend is dat zij vaak een ironische verhouding hebben tot natuur en landschap, maar in deze zogenaamde minor, waarbij studenten van verschillende afdelingen zich over dit thema bogen, toonden zij zich zeer geïnteresseerd en betrokken bij het onderwerp.
Workshop de Kunstopdracht > Het brabants kenniscentrum kunst en cultuur (bkkc) organiseerde in nauwe samenwerking met de gemeente ’s-Hertogenbosch ‘Workshop De Kunstopdracht’. De workshop is opgebouwd uit twee onderdelen: een workshopprogramma (voor max. vijftien deelnemers) en een kunstopdracht voor de openbare ruimte in de gemeente ’s-Hertogenbosch. De workshop, die is bestemd voor kunstenaars die maximaal vijf jaar geleden zijn afgestudeerd of in de eindfase van hun studie zitten aan een Brabantse kunstopleiding, verschaft alle mogelijke informatie over kunstopdrachten in de openbare ruimte.
Reizigers in het Woud > CBK ‘s-Hertogenbosch heeft met het kunstproject ‘Reizigers in het Woud’ het begrip toegankelijkheid vanuit het perspectief van de stad verder uitgediept. Hierbij gingen ze ervan uit dat de fysieke verbindingen tussen de stad en Het Groene Woud voldoende aanwezig zijn en dat daarmee de opgave om de toegankelijkheid te vergroten eerder ligt in een mentale beleving. Het belangrijkste bij deze opdracht was dat het nieuwe vormen van ‘kijken naar’ en ‘denken over’ Het Groene Woud moest genereren. In die zin was de functie van kunstenaar op te vatten als reiziger; een buitenstaander die met een frisse blik naar een nieuw landschap kijkt. Landkunst moest in dit programmaonderdeel dan ook eerder conceptueel dan fysiek worden opgevat. Voor de ontwikkeling van een
Genieten rond de Dommel
43
Zij kwamen met inventieve en eigenzinnige ontwerpen, sommige bijna visionair, andere heel goed uitvoerbaar en toonden deze in een tentoonstelling in het stadskantoor van ’s-Hertogenbosch. De jury gaf Diego Sindbert een eervolle vermelding, de drie prijswinnaars waren Jef Bas, Joleen Ruesink en Robert Lombarts. In de drie winnende ontwerpen werd het Bossche Broek achtereenvolgens de setting voor een speelfilmfragment met verschillende soundtracks (Bas), de stad op poëtische wijze ondergeschikt gemaakt aan de reeën die nu al zo dicht bij de stad leven (Ruesink) en bood de kijker de unieke mogelijkheid het Bossche Broek in volstrekte duisternis te zien - een conceptuele ervaring, die aan het denken zet (Lombarts). Jef Bas
Beginnende kunstenaars met ambitie krijgen de kans om te werken in opdracht en ervaring op te doen met de praktijk. Het leidende thema in 2010 was Landkunst. Drie kunstenaars, Klaas Burger, Eva van Asseldonk en Carmela Bogman, hebben de opdracht gekregen een schetsontwerp te maken voor een entreekunstwerk in het Bossche Broek. Het winnende ontwerp zal in 2011 worden uitgevoerd.
Klaas Burger
visie op deze mentale toegankelijkheid is een drietal gerenommeerde kunstenaars – Martijn Engelbregt, Karin Peulen en ruimtelijk ontwerpbureau Blom&Moors - uitgenodigd deel te nemen aan een kennismaking met Het Groene Woud. Aan de hand hiervan is de kunstenaars om een voorstel voor een kunstwerk/kunstproject gevraagd. Een commissie bestaande uit zowel afgevaardigden vanuit de kunsten als gebruikers van het gebied heeft uit de voorstellen een favoriet gekozen. De winnende schetsontwerpen uit ‘Workshop De Kunstopdracht’ en ‘Reizigers in het Woud’ zijn op 25 november 2010 bekend gemaakt ter gelegenheid van een expositie in CBK ’s-Hertogenbosch over alle Landkunstontwerpen die in het kader van Genieten rond de Dommel zijn gemaakt.
44
Blom&Moors wil een selecte groep reizigers een jaar lang op eigen wijze en in eigen tempo Het Groene Woud laten verkennen. Hun bagage bestaat uit kaarten en informatiemateriaal over het gebied en een budget van 150 euro dat zij tijdens hun reis vrij mogen besteden. De resultaten van hun belevingen komen in een reisverslag en worden vertaald naar een publieksvriendelijke tentoonstelling en advies voor vernieuwing van communicatiemiddelen.
Robert Lombarts Joleen Ruesink
Camela Bogman
Eva van Asseldonk
Karin Peulen maakte een pelgrimstocht door Het Groene Woud. Op basis van onderweg gevonden tekeningen en een gedicht, heeft zij een wandeling uitgezet. De wandeling zou beschreven worden in boekvorm. Samen met een picknickkleed waarop een plattegrondtekening van het gebied is geprint, kan Het Groene Woud worden verkend. Het boek en picknickkleed waren bedoeld om gratis mee te geven.
De ‘Ontsnappingsroute’ is een concept van Martijn Engelbregt en wijst de weg uit het drukke stadsleven naar de essentiële rijkdom van de natuur. Tot verbeelding sprekende namen van dieren en planten duiken op in het straatbeeld als eenwoordige gedichten. Achter de naam staat de afstand en een pijl tot de grens van het vindgebied in Het Groene Woud. Met elkaar vormen de namen een route, de zogenaamde ‘Ontsnappingsroute’.
Genieten rond de Dommel
45
Horizon en kader opening fototentoonstelling Land bkkc Tilburg
Landschap en schoonheid, het uitgangspunt van de tentoonstelling LAND samengesteld door Atty bax, vormen in de kunst al eeuwen een hecht paar, dat in de loop van de geschiedenis steeds andere vormen aannam. Bert Creyghton ligt misschien het dichtst bij wat het publiek als schoonheid herkent, maar juist tegenover de perfectie en harmonie van zijn beelden kunnen wij onszelf en onze huidige tijd niet uitschakelen. Zijn beelden zijn misschien ideaalbeelden, maar tonen ook wat verloren is geraakt, wat nog bestaat en spreken tot onze nog steeds bestaande ontvankelijkheid voor landschap en zelfs het paradijs. Wout Berger appelleert direct aan dat begrip schoonheid, maar er schuilt in zijn beelden een adder in het gras. Vervuiling en verstedelijking zijn evenzeer onderdeel geworden van natuur en landschap. In de klassieke verhouding tussen schoonheid en natuur is het sublieme altijd aanwezig geweest, maar in zijn werk wordt dat goddelijke, zuivere verbonden aan onze eigen realiteit: ook vervuilde grond kent zijn eigen schoonheid. Bij Gerco de Ruyter is het landschap in zekere zin ondergeschikt aan de kunst. In zijn foto’s krijgt het landschap en de natuur een schoonheid die in de wereld van de cultúúr ligt. 46
Zijn weg is deels een mechanische: hij hangt een fototoestel aan een vlieger en laat hem opstijgen. Met een afstandsbediening wordt de foto, deels buiten de artistieke macht van de kunstenaar, gemaakt. Maar afhankelijk blijft hij van de wind en van het toeval, grootheden die buiten de orde van de cultuur vallen. Levi van Veluw is misschien niet voor niets de jongste van de deelnemende kunstenaars. Zijn generatie heeft vaker een lossere, meer ironische verhouding tot natuur en landschap. De kunstenaar is bij hem niet de man achter de ezel en het fotostatief. Hij draait de boel om en incorporeert op lichtvoetige wijze de natuur letterlijk. Zijn hoofd wórdt natuur, die ons kan doen afvragen of de natuur niet slechts een projectie van onszelf is geworden.Paul Bogaers gaat het verst in de strijd tussen natuur en cultuur, zo lijkt het. Zijn Rorschach-landschappen verliezen door de fictieve, geestige vertelling over de beroemde naamgever iedere connectie met de natuur en worden spiegelingen van onze geest. Zijn werk op de tentoonstelling is één groot spel met de verbeelding en heft de zwaarte die de natuur in deze tijden van ecologische dreiging heeft op, door het een nadrukkelijke plek te geven in de cultuur. Uit de openingstoespraak van Margriet Kemper
Shadows of Son Heath Marcel Smink
Ter hoogte van Son en Breugel wijkt de snelweg A50 af van het spoor van oude wegen om het centrum van de plaats te sparen. In deze bocht verrees de nieuwe verzorgingsplaats ‘Sonse Heide’. De inrichting van deze verzorgingsplaats, het eerst te realiseren project binnen ‘Kunst aan de A50’, heeft kunstenaar Marcel Smink samen met Rijkswaterstaat en BP Nederland B.V. ontworpen. Zij stelden zich als doel een ‘totaalkunstwerk’ te creëren, waar het tanken, parkeren, rusten, het verzorgen en het verkrijgen van informatie over de omgeving zijn geïntegreerd. In het ontwerp organiseren water en groeninrichting de verkeersruimte en wordt de voetgangerszone met een kunstwerk verbijzonderd. De parkeergelegenheid voor vrachtwagens en personenauto’s wordt van elkaar gescheiden door een talud, een verhoogd wandelpad waarop men veilig de benen kan strekken. Op het talud wordt een slangvormige, ijzeren constructie met
een lengte van 72 meter geplaatst. De met hop, blauwe regen, valse wingerd en kamperfoelie begroeide constructie vormt een loofgang, ook wel berceau genoemd. Deze voetgangerszone verandert door de seizoenen heen van uiterlijk. Begin en eind van de berceau zijn bekroond met een suggestie van een arend. Deze uiteinden verwijzen naar de Amerikaanse 101e Airborn Division, de zogenoemde ‘screaming eagles’ die hier in september 1944 betrokken waren bij de luchtlandingen in het kader van de operatie Market Garden. De suggestie van het doek over de adelaar is op te vatten als parachute en verwijst tevens naar de tijd die voorbijgaat en op Sonse Heide zowel parachutisten als automobilisten tot schimmen maakt. De adelaar is daarnaast een onderwerp dat in de ornamentiek binnen de tuinarchitectuur wordt toegepast en sluit zo thematisch aan bij het groene karakter van dit kunstwerk. Onder de loofgang staan een aantal banken en picknicktafels. Op de planken van het meubilair wordt door middel van iconen en tekst informatie gegeven over de A50 en de streek. Er is een zestal thema’s waarnaar verwezen wordt (Natuur / Market Garden / De Nieuw Arcadische Route (NAR) / A50 / Pelgrimsroutes / Streek), met elk een eigen kleur. Het ontwerp hiervoor is in samenwerking met grafisch ontwerper Pier Taylor gemaakt.
locatie: A50 - Verzorgingsplaats Sonse Heide concept en uitvoering: Marcel Smink opdrachtgever: Stichting Kunst aan de A50, Rijkswaterstaat en BP Nederland B.V. met dank aan: gemeente Son en Breugel, SKOR
L.J.A.D. Creyghton (1954) Titel: Den Bosch Het landschap als bron van inspiratie, als bron van contemplatie. De magie van het licht; avondlicht - ochtendlicht. Het opkomende gewas. De resten. De sporen. De getijden... Het landschap als metafoor van geschiedenissen.
Levi van Veluw (1985) Titel: Landscape 3 Zelfportretten, getekend en gefotografeerd door de kunstenaar: een solistisch proces. Wat je ziet is geen portret, maar kleur, vorm en textuur, die de geschiedenis bevat van een proces waarin de kunstenaar laveert tussen subject en object.
Paul Bogaers (1961) Titel: Rorschach landschappen Vernoemd naar de bedenker van de inktvlekkentest waaruit ons vermogen om in een abstracte vlek een concrete voorstelling te zien blijkt. De fotoâ&#x20AC;&#x2122;s werken in die zin omgekeerd, nodigen de kijker uit tot het zien van verrassende nieuwe verbanden.
Wout Berger (1941) Titel: Grave 2007 De onschuldige natuur van dichtbij in beeld, de camera op de huid van de aarde. De natuur ontpopt zich in een nieuwe werkelijkheid, wordt - onderhevig aan veranderingen en bedreigingen - deel van een cultuur van ingrijpen en expansiedrift.
De vijf fotografen waarvan werk te zien was op de tentoonstelling LAND
Gerco de Ruijter (1961) Titel: 1109912 Gefotografeerd met behulp van een camera aan een vlieger zonder door de zoeker te kijken. Als bij toeval onstaan fotoâ&#x20AC;&#x2122;s als abstracte schilderijen, onverwachte patronen en contrasten op de grens van natuur- en cultuurlandschap Kruimel
49
happening met zeer traag achteruitrijdende vrachtwagens tijdens de opening van Landkunst 2010, 12 juni, Landgoed Velder
Terwijl we de boeren en het platteland voor lief nemen zullen er over twintig jaar bijna geen boeren meer zijn. Wie zorgt er dan voor het land? Wat doen we ermee? De voortdurende ontwikkeling van wetenschap, technologie en economie leidt tot onomkeerbare veranderingen, soms zo ingrijpend dat een stuk geschiedenis verdwijnt. De opdracht van EuroLandArt daagde me uit om het (over)leven van de mens, onze voedselketen, het dagelijks leven en de manier waarop we met land en dier omgaan te koppelen aan de zoektocht van de mens naar betekenis en bezinning, en naar kennis uit het verleden. Het bracht me ook terug naar mijn jeugd. Als ik naar school fietste, werd ik ingehaald door vrachtwagens met op elkaar gepakte varkens, op weg naar het slachthuis. Ik stelde me voor hoe ik de wagens achteruit kon laten rijden. In de wei van de Jofra Hoeve te Esch bouwde ik een tijdelijk monument: een stalen tempel op palen. Op het dak waren spullen weggeborgen van boeren die met hun bedrijf gaan stoppen. Dit wegbergen staat symbool voor het tijdelijk afstand doen van bezit.
50
Onder het dak was het open en leeg. De paden bij het paviljoen waren bedoeld om vooruit en achteruit te lopen, in rechte lijnen en in cirkels, als een meditatieve wandeling. De witte, metalen hekken langs de paden vormden een tekening in het gras, maar leidden ook de bezinning in goede banen. Als je over de paden liep, hoorde je de varkens en het gerammel tegen de stalen hekken. De geluiden namen toe als op gezette tijden voer door het ingenieuze voersysteem kwam; op andere momenten kon het heel rustig zijn. Achter de struiken waren de biggetjes en zeugen te ontwaren. Alles speelde mee in de ervaring; ook het weer, tijdstip van de dag en de scherpe geur. Het kunstwerk, de plek en omgeving waren één geheel. Door de paden en de eenvoudige route maakten mensen zelf de beweging, zetten stappen, maakten ritme. Tijdens de afsluiting op 23 september zorgde onweer voor een onvergetelijk spektakel. In de donkere schuur presenteerde Roland Speklé een geluidscompositie van Francisco López: de donderslagen en lichtflitsen mengden zich met het stuk. Later werd het droog en kon de afsluitende performance met twee trompettisten plaatsvinden bij het parcours in de wei, onder een hemel die af en toe oplichtte van het onweer in de verte.
in samenwerking met: familie van Wagenberg. technische uitvoering: Janis Aarnoutse, Kris Kimpe en Samyra Moumouh vrachtwagenperformance met dank aan: Jolanda Raaijmakers, Raaijmakers Best, Martens Best, TonTrans B.V., en Rendac B.V. Son. gastatelier met dank aan: ZIN in werk Vught en Wim Verschuren
<<<
Het was bijzonder om te gast te zijn bij een groot boerenbedrijf en de familie van Wagenberg, om mee te maken hoe hun leven reilt en zeilt, om samen tot oplossingen te komen voor het kunstwerk. Niet persé romantisch, het boerenleven, maar de realiteit van een modern boerenbedrijf. Met liefde voor dieren en planten en het meedraaien in de cycli van de natuur. We spraken over toekomstplannen van Frank en Jolanda om naast de biologische varkenshouderij een therapeutische boerderij te maken of een opvanghuis. Je voelde de bezieling in deze plannen. Ik stel me voor dat Forwards Backwards ergens permanent komt te staan. Op een agrarisch terrein, zodat de werkzaamheden, dierengeluiden en de verschillende seizoenen zich wederom gaan mengen met het kunstwerk. Er zullen toneelstukken, muziekstukken, misschien wel opera’s worden opgevoerd en het zal toegankelijk zijn voor iedereen die de paden wil belopen en stil wil staan bij veranderingen in het leven.
Forwards >>> Backwards
Forwards Backwards In 2007 wordt Wineke Gartz, evenals Thomas Sticker (D) en Xavier de Richemont (F), door EuroLandArt uitgenodigd om voor 2010 een kunstproject te ontwikkelen voor Het Groene Woud in samenwerking met boeren. Gartz is in die periode regelmatig in Brabant om materiaal te verzamelen en locaties te bezoeken. Ze verdiept zich in Land Art, het boerenbestaan, het landelijke versus het stedelijke landschap, milieukwesties, toerisme en vele andere zaken gerelateerd aan het gebied. Ze maakt foto’s en video-opnamen en legt een archief aan. Het totaalconcept ‘Forwards Backwards’ dat hieruit voortkomt, behelst een happening met een colonne langzaam achteruit rijdende vrachtwagens (gehouden tijdens de opening op 12 juni op Landgoed Velder), een videofilm, een fotoboek en een paviljoen met cirkelpaden. In augustus verbleef Wineke voor een werkperiode in het gastatelier van ZIN, het klooster voor zingeving en werk te Vught, en hield zij een presentatie tijdens de studiedag Land en Betekenis.
Een monument voor verandering en bezinning. door Wineke Gartz De installatie op de Jofrahoeve in Esch
Kruimel
51
broodzak met Landkunstmanifest, ontwerp Steffen Maas
52
53
Grenzeloos / Without Frontiers
Landkunst onderzoekt plattelandsvragen Leven als God in Frankrijk … de Franse boeren en vele dorpsburge meesters beleven dat anders. Zij zien hun platteland leeg lopen, zij zien de grootschalige landbouw los raken van hun dorpse gemeen schappen. Zij zien recreanten verbaasd naar de open en dus ‘saaie’ akkervelden kijken. In 2005 bedenken de bewoners van het plattelandsgebied Beauce Dunois, gelegen ten zuiden van Charters, dat kunst iets kan betekenen. Kunst kan bezoekers trekken, met z’n allen wat maken, scholen betrekken. De kunstenaar moet hen helpen om te tonen dat de akkerbouw schone producten en schoon grondwater geeft, dat de agrarische velden een belevenis zijn, en dat gezond voedsel niet kan zonder een gezond platteland. Voor de kunst is er ruimte genoeg om net als de landbouw groot te denken. Dus Land Art lijkt hen wel wat. De regio Mittlere Altmark in Duitsland, aan de oostzijde van Wolfsburg, lijkt dit ook wel wat. In 2006 pakken zij Land Art op. Met het aanhaken van Het Groene Woud in 2007 krijgt de samenwerking Euro Land Art vaste vorm. Sinds 2006 zijn de drie regio’s aan de slag om samen Land Art te ontwikkelen, om samen met Land Art aandacht te vragen voor de toekomst van het platteland. Het platteland doet zo een beroep op het engagement of de betrokkenheid van de kunstenaar. Lukt de kunstenaar dit? Kan hij of zij zich los maken van de veilige vier witte muren van een museum? Is plattelandkunst een grappig zijpad of is de puzzeltocht van de plattelandsbewoner een eigentijdse cultuurvraag die aan de kunst en de kunstenaar betekenis meegeeft? Is de uiting er één van de beeldende kunst – het object in de publieke ruimte – of gaat het om integratie met theater, muziek, film, circus of literatuur?
where the young artists met this summer and watched the FIFA world cup at camping De Oorsprong Liempde
Euro Land Art, as one of the partners of Landkunst 2010, is an international collaboration and it is the meeting of different contexts and people that proofed to be fruitful. Landkunst 2010 has incorporated this European ambition and will enhance it in the forthcoming editions and by doing so connect to the ambition of Brabant Cultural Capital 2018. In 2007 French artist Xavier de Richemont, German artist Thomas Stricker and Wineke Gartz from The Netherlands were asked to develop an art project for 2010 in coop eration with partners in Het Groene Woud. Yusuck Koh, Korean professor at Wageningen University and German landscape architect Anemone Koh-Beck gave their vision on the relationship between cities and countryside in this region.
54
Ik ben er trots op dat wij als Streekraad Het Groene Woud kunst op de agenda hebben gezet. De toekomstvragen van het gebied zijn ook vragen van de stad, het zijn vragen over onze verhouding tot natuur, tot voedsel en tot sociale verantwoordelijkheid. We zijn pas kort bezig met Het Groene Woud en we zien al veel veranderingen, ten goede. Maar ik constateer ook dat veel vragen blijven rondzingen, alsof we de goede vraag niet stellen en dus de verkeerde oplossing zoeken. Werken we misschien met oud gereedschap en oude denkwijzen? Met onze coöperatie Het Groene Woud proberen we een nieuwe denk- en werkwijze uit. Met Land Art dat we vanaf 2009 mede op initiatief van onze curator Margriet Kemper landkunst zijn gaan noemen, willen we ook nieuwe wegen vinden. Kunst heeft zo een vaste plek gekregen: figuurlijk omdat kunst de echte vragen helder kan maken, letterlijk omdat kunst plek krijgt en toegevoegde waarde geeft aan de economische, sociale en ruimtelijke kwaliteiten van Het Groene Woud. Mijn dank gaat uit naar mijn agrarische collega’s en grondeigenaren die enthousiast met de kunstenaars meedachten en meewerkten; u vindt ze in deze publicatie. In 2013 zullen zij en de kunstenaars u weer verrassen. Frans van Beerendonk, tuinbouwer, bestuurder Streekraad Het Groene Woud, bestuurder Coöperatieve Vereniging Het Groene Woud,
Landkunst untersucht die Fragen vom Lande
Art of the land examines countryside issues
Leben wie Gott in Frankreich … das erleben die französischen Bauern und viele Dorfbürgermeister nich t so. Sie müssen zusehen, wie sich ihre Landgebiete leeren, müssen zusehen wie sich der groß angelegte Landbau von ihren Dorfgemeinschaften loskoppelt. Sie müssen zusehen, wenn sich Urlauber über die offenen und somit ‚langweiligen‘ Ackerfelder wundern. 2005 jedoch kamen die Bewohner der Landregion Beauce Dunois, südlich gelegen von Charters, auf die Idee, dass Kunst für sie eine entscheidende Rolle spielen könnte. Kunst kann Besucher anlocken, miteinander etwas bewirken, Schulen mit einbeziehen. Der Künstler ist derjenige, der Ihnen helfen muss um zeigen zu können, dass der Landbau saubere Produkte und sauberes Grundwasser abgibt, dass die landwirtschaftlichen Felder ein Erlebnis sind und dass gesunde Nahrung ohne eine gesunde Umgebung unmöglich ist. Für die Kunst wäre genug Platz, um genauso groß zu denken wie es der Landbau tut- kurz, Land Art wär‘ schon was für sie.
Living like God in France (as the Dutch say)... the French farmers and village mayors experience that differently. They see the countryside being left and large-scale agriculture become detached from village communities. Thee see how tourists look in amazement at open and therefore boring fields. In 2005 the inhabitants of the region of Beauce Dunois, south of Chartres, considered art could be of importance. Art can attract public, create something together, involve schools. The artist should help them to show that farming gives clean produce and clean groundwater, that agricultural fields can be an adventure and that healthy food can not do without healthy countryside. And there is space enough for art to think on a large scale, as agriculture does. So they are attracted to the idea of Land Art.
Für die Region Mittlere Altmark in Deutschland, östlich gelegen von Wolfsburg, war das auch was. Sie greifen 2006 die Land Art Idee auf und nachdem sich 2007 die niederländische nationale Landschaft ‚Het groene Woud‘, zu Deutsch ,Die grünen Wälder‘ mit einklinkte nahm die Kooperation Euro Land Art feste Formen an. Seit 2006 entwickeln diese drei Regionen gemeinsam Land Art, mit dem Ziel dadurch in der Zukunft mehr Aufmerksamkeit auf die ländlichen Gebiete zu lenken. Damit erheben die ländlichen Regionen einen Anspruch an das Engagement und die Verbundenheit des Künstlers. Schafft er das? Kann er oder sie sich von den vier schützenden, weißen Museumswänden loslösen? Ist eine solche Kunst vom Lande ein amüsanter Trampelpfad oder ebnet die Schatzsuche des Provinzbewohners den Weg für eine zeitgenössische, für Kunst und Künstler bedeutungsrelevante Kulturdebatte? Entspringt die Botschaft dieser Kunstform dem Wesen der Bildenden Kunst- so wie ein Objekt im öffentlichen Raum- oder geht es doch eher um die Integration von Theater, Musik, Film, Zirkus oder Literatur? Ich bin stolz darauf, dass wir als Regionalrat von ‚Het groene Woud‘ die Kunst auf den Plan gerufen haben. Die zukünftigen Fragen die der Region stellt, sind auch Fragen, die sich an die Stadt richten und Fragen über unser Verhältnis zu Natur, Nahrung und sozialer Verantwortung. Obwohl wir mit ‚Het groene Woud‘ gerade erst angefangen haben sehen wir bereits jetzt schon viele Veränderungen, zum Guten. Aber ich stelle auch fest, dass es noch viele Fragen gibt, die immer wieder zurück kommen, als ob wir die richtige Frage noch nicht gestellt hätten und deshalb der falschen Lösung auf der Spur sind. Arbeiten wir vielleicht mit altem Werkzeug und alten Denkweisen? Wir möchten sowohl in unserer Kooperation ‚Het groene Woud‘ neue Denk- und Arbeitsweisen ausprobieren als auch innerhalb von Land Art, die wir 2009 auch auf die Initiative unserer Kuratorin Magriet Kemper in ‚Landkunst‘ umbenannt haben, neue Wege beschreiten. Die Kunst hat somit auf zwei Art und Weisen einen festen Platz erhalten: im übertragenen Sinne, durch Ihre Fähigkeit, die echten Fragen zu verdeutlichen und sprichwörtlich, da Kunst einen Ort bekommt. Wodurch sie letztendlich den Wert der wirtschaftlichen, sozialen und räumlichen Qualitäten Der Grünen Wälder steigert.
The region of Mittlere Altmark in Germany, east of Wolfsburg, are also taken by it. In 2006 they start Land Art. With the joining of Het Groene Woud in The Netherlands the collaboration Euro Land Art becomes a fact. Since 2006 three regions are developing Land Art and are calling for attention to the future of the countryside together with Land Art. By doing so the countryside makes an appeal to the commitment or the involvement of the artist. Does the artist succeed? Is he able to detach himself from the white walls of the museum? Is countryside art an amusing side-path or is the search of country people a contemporary cultural issue that can give meaning to art and the artist? Is his expression visual art – an object in public space – or is it about an integration of theatre, music, film, circus or literature? I am proud that we as the regional council of Het Groene Woud have put art on the agenda. Issues about the future of the region are also issues of the city, involving our relationship to nature, to food and to social responsibility. We have just started as Het Groene Woud and we see a lot of changes for the good. But I also see that a lot of issues are just going round in circles, as if we are not asking the right questions and therefore looking for the wrong answers. Are we using old tools and old views? With the cooperation Het Groene Woud we try out new ways of thinking and acting. With Land Art, that we started to call Art of the Land also on initiative of our curator Margriet Kemper, we want to find new ways. Art has become integrated, figuratively for art can make real questions clear, literally for art ads value to the economic, social and environmental qualities of Het Groene Woud. I want to show my gratitude to my agricultural colleagues and landowners who enthusiastically thought along and participated. You will find them in this publication. In 2013 they and the artists will surprise you again. Frans van Beerendonck, horticultural entrepreneur, administrator of the regional council Het Groene Woud, administrator of the Cooperative Society Het Groene Woud
Mein Dank geht an meine landwirtschaftlichen Kollegen und Grundeigentümer, die begeistert mit den Künstlern zusammen gedacht und zusammen gearbeitet haben; Sie finden sie in dieser Veröffentlichung. 2013 werden sie und die Künstler Sie wieder überraschen. Frans van Beerendonk, Gartenbauer, Vorsitzender des Regionalrats Het Groene Woud, Vorsitzender des Kooperativen Vereins Het Groene Woud Kruimel
55
proposal Turning Gardens, Thomas Stricker 2009
Thomas Stricker came up with a project even on a global scale and proposed his ‘Turning Gardens’, in which a Dutch school garden should be connected to an African school garden. Xavier de Richemont opposed two different trees, he saw as quintessential for the landscape of Brabant: the old oak tree opposed to the new poplar and he visualised this in a Land Art work. Both these proposals are not yet realised. In the Waalkens project nine young artists from France, Germany and the Netherlands worked together, partly as an outcome of a Land Art cooperation between the Art Academy AKV/St.Joost in ‘s-Hertogenbosch and the Ecole nationale supérieure d’art LimogesAubusson. In 2011 Dutch artists will realise an art project for Euro Land Art Beauce-Dunois in France. Well known American Artist Francisco López came to visit Het Groene Woud this summer to make his composition ‘untitled #268’. As the manifesto Landkunst states:
Quercus versus Populus, Xavier de Richmont, 2008
LANDKUNST SEES THE HORIZON
De plek van het manifest, de kas op landgoed Velder - Margriet Kemper, Helmer Wieringa en Steffen Maas, 2008
56