MEST #10

Page 1

In dit nummer ook: MARIE KESSELS (nieuwe roman), ARMAND (ja, die van Ben ik te min), FC BERGMAN (op Boulevard), JOHN LANTING (leeft nog, en hoe), EXTREMA OUTDOOR (bestaat twintig jaar), EEN TYPOLOGIE VAN VIER GROTE BRABANTSE STEDEN (omdat het kan), EEN VOETTOCHT LANGS HET DUITS LIJNTJE en nog veel meer.

MET OOK: PLEIDOOI VOOR BRABANTS FILMFONDS

nr 10

juni 2015 € 7,95 bijzondere cultuur in Noord-Brabant

DANSERES EN CHOREOGRAFE

SABINE MOLENAAR:

“Ik laat graag dingen zien waar mensen bang voor zijn.”


[Advertentie]

Ontwerp: Beelenkamp Ontwerpers, fotograďŹ e: Jostijn Ligtvoet

Samen werken aan kunstzinnige ontplooiing van alle Brabanders


INHOUD Nr 10

10

FC BERGMAN: WOESTE GROOTSHEID VAN DE KLEINE MENS FC Bergman behoort tot het opwindendste wat het Vlaams theater de afgelopen tien jaar heeft voortgebracht. De Morgen-journalist Evelyne Coussens analyseerde voor MEST het oeuvre van het ongetemde, monumentale gezelschap. Vast hoogtepunt de laatste jaren op Theaterfestival Boulevard. Dat zal dit jaar niet anders zijn, met Het Land Nod.

30

HET DUITS LIJNTJE: ADEL, KONINGEN EN KEIZERS RAZEND DOOR NOORD-BRABANT.

44

PLEIDOOI VOOR EEN BRABANTS FILMFONDS.

47

FILMMAKER DRÉ DIDDERIËNS: “NIEMAND VERTELT MIJ HOE IK MOET KIJKEN.”

60

VERGETEN BRABANTSE CULTUURHELDEN. MET JOHN LANTING.

68

DE ZONE: HET HUTJE VAN SCHRIJFSTER SONJA PRINS.

MEST nr 10

62

SCHRIJFSTER MARIE KESSELS: TE ONBEKEND GENIE Vrijwel al haar romans worden positief besproken, en dat is met haar nieuwe roman Brullen niet anders. Maar haar boeken dreigen aan het grote publiek voorbij te gaan. Drie bewonderaars over schrijfster Marie Kessels. Filosofe Joke Hermsen: “Een Nederlandse Virginia Woolf en een vrouwelijke Marcel Proust in één.”

3


[Advertentie]

ADVERTEREN IN

Kan zowel in het magazine als online. Interessant voor: • Culturele instellingen zoals musea, bibliotheken en poppodia die de Brabantse cultuurliefhebber willen bereiken. • Bedrijven die hun product willen aanbieden aan cultuurliefhebbers en de culturele en creatieve sector in Noord-Brabant. • Overheden en fondsen met belangrijke informatie voor de cultuursector. Kijk op de site voor meer informatie. www.mestmag.nl/adverteren

Met MEST (de site en het tijdschrift) tonen we de waarde van cultuur in Noord-Brabant. Onder andere door te laten zien wat de waarde van kunst en cultuur is voor verschillende facetten van ons persoonlijke en maatschappelijke leven, zoals welzijn, economie, wetenschap, politiek en milieu. MEST magazine wordt in controlled circulation verspreid onder ongeveer drieduizend personen, binnen en buiten Noord-Brabant, die belangrijk zijn, kunnen zijn of moeten zijn voor kunst & cultuur in Brabant. Daarnaast is MEST een publiekstijdschrift: het wordt verspreid via de boekhandel, het ligt op diverse leestafels en belangstellenden kunnen zich abonneren (zie ook pagina 6).

facebook.com/MestMag

@mestmagazine

mestmagazine

linkedin.com/company/ mest-magazine


16

DANCE-FESTIVAL EXTREMA: 20 JAAR DANSEN IN DE ZON

vindt ‘de gewone man’ een belediging voor de mensheid

Extrema bracht de housemuziek naar buiten en veranderde de Nederlandse zomers voorgoed. “Extrema speelde een enorme rol in de acceptatie van dance als volwaardige cultuurstroming.”

T

opkunst, co-creatie, innovatie, kwaliteit, schoonheid, participatie, verdienmodel, aansluiten bij het DNA; als we het over kunst en cultuur hebben, dan herbergt de taal die we daarbij hanteren vaak de tijdsgeest.

24

NIEUWE BROEDPLAATS VOOR GAMEMAKERS IN BREDA

56

Na Hilversum en Utrecht is Breda de derde stad met een Dutch Game Garden, verzamelplek van game-bouwers. “Gamemakers zijn de echte avantgardisten.”

“Kunst doet niks voor de gewone man”, hoorde ik ergens. Nogal wiedes. Kunst doet sowieso niks. Dat maakt kunst nou net kunst. Juist daarom kun je er urenlang over praten. Net als over de gewone man. Er is een verschil. Oeverloze gesprekken over kunst zijn heerlijk. Doelloze gesprekken over doelloze gewone mannen zijn dooddoeners. Bestaat de gewone man? De gewone, gemiddelde man moet zeker een vrouw en kinderen hebben, die hem overigens bijzonder vinden. Hij moet de gemiddelde atleet zijn, de gemiddelde minnaar, de gemiddelde consument, een gemiddelde hoeveelheid belasting betalen. Hij heeft nooit een mening, wint nooit iets, verliest nooit, heeft tenminste één spijkerbroek, een meubel van Ikea, kijkt op zondagavond Studio Sport, heeft twee hobby’s en hij sport. Een gemiddelde man zijn, is hard werken.

ARMAND OVER ZIJN PLAAT MET THE KIK. EN WIET VANZELFSPREKEND “Er zijn meer goede dan slechte mensen en de goede mensen winnen altijd.”

50

STEL TILBURG WAS EEN DAME, WAT ZOU ZIJ DENKEN EN DOEN?

‘Lang was Tilburg het meisje dat bij gym als laatste werd gekozen. Het meisje dat op haar achttiende uit wanhoop dan maar met de lelijkste jongen van het feest zoende (Oss).’

MEST nr 10

Want achter de woorden die we gebruiken gaat vaak veel schuil. Daarom bevraag ik in deze column clichétermen. Groot voorbeeld hierbij is Flaubert, die zich met zijn Woordenboek van Pasklare Ideeën afzette tegen de maatschappelijke verstarring door stereotype zienswijzen.

Maar wie wil tegenwoordig nog gewoon zijn? Winkels die uitmunten in veilige middelmatigheid lijken te verdwijnen, kijk naar Mexx en V&D. Gewoon scoort niet meer. Goedkoop of duur wel. Als je namens de gewone man zou spreken, ben je zelf dan nog gewoon? Wie ben jij om namens hem te spreken? De uitvinding van de gewone man is een belediging voor de mensheid. Die juist floreert en buitengewoon is vanwege haar diversiteit. En juist kunst maakt de mens bijzonder. Dat is het enige wat kunst doet. Voor iedereen.

Joost Heijthuijsen


[Advertentie]

JAARABONNEMENT (â‚Ź30)?

GRATIS FESTIVALKAARTJE! Wie deze zomer een abonnement afsluit op MEST magazine, krijgt daar een gratis festivalkaartje bij cadeau!

BOULEVARD / WUNDERBAUM vrijdag 14 en zaterdag 15 augustus

BRABANTSEDAG zondag 30 augustus

INCUBATE 14-20 september

Ieder jaar in augustus barst ‘s-Hertogenbosch uit zijn voegen met theater, dans, muziek, performance, kleinkunst, straattheater en beeldende kunst. Neem een MEST abonnement en ga gratis naar de voorstelling We doen het zelf wel van acteurscollectief Wunderbaum, een muziektheatraal spektakel over het einde van de verzorgingsstaat en de glorende participatiesamenleving.

Wat in 1958 klein begon, trekt nu jaarlijks ruim 30.000 bezoekers. Maar liefst zestien groepen wagenbouwers met tweeduizend acteurs en huizenhoge theaterdecors trekken door de straten van Heeze met hun huizenhoge theaterdecors. De cultuurhistorische optocht vormt het hoogtepunt van het negendaagse cultuurfestival.

Half september staat Tilburg in het teken van Incubate, het jaarlijkse, internationaal toonaangevende festival voor grensverleggende cultuur. Incubate laat je kennismaken met de indie cultuur met muziek, beeldende kunst, film en dans. Black metal naast free jazz. Verfrissende kunst naast inspirerend debat.

Kijk voor meer informatie op

mestmag.nl


ER LOOPT WEER EEN HOND OVER MIJN GRAF Schrijver / journalist Eric Alink bezoekt graven van illustere Brabanders. Dit keer: Zangeres Anja van Avoort (1950 – 2002)

Rendez-vous in Renesse

O

p tafel staat een asemmertje. Met het nummer 209 erop. De muziek is gepast. Van de dertig bezoekers hebben sommigen een looprekje. Er is geen cake. Wel koffie. Maar ook babbelaarbavarois of een drieluik van knoflook, pistou en Zeeuwse katenspek. Het is een drukbezocht strandpaviljoen. Of ik nog iets wil, vraagt het spijkerbroekmeisje. Ze heeft ogen waar zelfs de reddingsbrigade van Renesse niet tegenop kan. Twee groene muien. Voor ik kopje-onder ga, bedient ze me. Geen laatste sacramenten. Sterke cappuccino. Het schuim vlokt. Ik drink zee. Terras achter glas. Met zicht op kustlijnwandelaars en chagrijnige meeuwen. Het strand is vrijwel leeg. Ook Anja en Dirk zijn nergens te bekennen. Soms is afwezigheid groter dan een tweepersoons badhanddoek. Anja is levensliedzangeres. Op Bevrijdingsdag 1950 beleeft ze haar wereldpremière. Locatie: een kraambed in Breda. Dertien jaar na haar geboorte krijgt ze een gitaar. Bij platenmaatschappij Dureco tekent ze eind jaren zestig een contract. Haar singles Nemen en geven en De laatste dans zijn raak. Zelfs geharde uientelers capituleren. Er volgen meer hitjes, waaronder Speel niet met mij en Waarom kwam jij toch in mijn leven? Haar vaste begeleidingsband is Los Albinos uit Ruddervoorde, een klodder vergetelheid op de kaart van West-Vlaanderen. De drummer heet Dirk Degryse. Hij slaat strakke ritmes. Anja’s hart niet, wanneer ze hem ziet. In 1973 trouwen ze. Nu zijn ze ergens in Renesse. Te land, ter zee of in de lucht. As is na verstrooiing nooit erg honkvast. Het spijkerbroekmeisje leegt wat emmertjes. Peuken, propjes en dode kauwgom.

Over het terras waaien gespreksflarden. Ze klinken zwartomrand. Een man die zijn bier laat doodslaan: “Toen ik met de VUT ging, kreeg ik een horloge. Na een half jaar was het kapot.” Een vrouw met een valkuilstem: “Kijk, dit zijn nou die bloedverdunners van de trombosedienst.” Een meisje met een karnemelkgezicht: “Ik schrok me dood van die man in dat clownspak.” De zee ligt ver. Bijna eb, volgens de tabellen van Rijkswaterstaat. Die zijn exacter dan het getijdenboekje van leven en dood. Dat kent zetfouten, ondervindt Anja: ze sterft al op haar 51e. Op 15 april 2002, in Schaijk. Oorzaak: botkanker. Niemand voorzag haar dood. Behalve de Vlaamse band Gorki. Al in 1992 zong Luc De Vos zijn profetie: “Anja, de laatste dans, die moet je mij nog schenken.” Ruim vier jaar na Anja’s dood loopt Dirk over het strand van Renesse. Met Paula, een sympathieke vrouw die hij in een rouwverwerkingsgroep heeft ontmoet. “Hier wil ik ooit verstrooid worden”, zegt Dirk. Een week later sterft hij. Hartstilstand. Ook hij laat zich cremeren. April 2009 vaart Paula uit. Illegaal, met een rubberbootje, rozen en een rugzak met twee urnen. Het is een koude, winderige dag. Ze vaart zo’n honderd meter de zee op. Dag Anja, dag Dirk. Dag spijkerbroekmeisje. Boven op de duinovergang staat een verrekijker. Inworp 50 cent. Een sticker waarschuwt: ‘Valse munten komen niet terug’. Oprechte levensliedkunstenaars evenmin. Maar de horizon afzoeken hoeft niet langer. Al in 1967 heeft Anja verklapt waar ze is. Haar eerste single heet Overal. Tekst Eric Alink Beeld Anouk Essers


MOOI-LEKKER-HANDIG-

BOEIEND-PIJNLIJK-GRAPPIG

IEDEREEN IS

te koop foto: Catharina Gerritsen

LITERATUUR VOOR DE PRIJS VAN TWEE BIER

€3,00 iet bestemd voor de boekenkast, of om netjes te bewaren zonder vlekken of ezelsoren. Wel om toevallig aan te treffen op je barkruk, in het bushokje of op een publiek toilet, liefdevol nagelaten door een vorige lezer. Met bierkringen op de lange, zwartgedrukte kolommen, een knipoog naar de krant van weleer. Dat is De Titaan, alweer anderhalf jaar het literair blad uit het zuiden. Een gebruiksvoorwerp, wars van moderne media. Met jong talent en gevestigde namen. De nieuwe, zesde editie verschijnt 27 juni en heeft als thema ‘Schaamte’. Een jaarabonnement van vier nummers kost €10 binnen de ring van Tilburg en €15 daarbuiten. www.titaan.nu

N

SURINAAMSE SENSATIE

€16,99 an maandelijkse optredens in Paradox in Tilburg naar een nummer 1-hit: de switch van Surinaams-Engelse reggae naar Nederlandstalige nummers bleek een gouden zet voor Kenny B. Een man met een veelzijdig cv, want hij was ook vredesonderhandelaar bij het Nationale Leger in Suriname. Plus de reggae- en dancehallzanger met de meeste hits in Paramaribo. Maar het is al decennia lang ‘samen landen op Schiphol’, zoals hij in zijn hit Parijs zingt. Want sinds 1991 woont Kenneth Bron in Tilburg. Op zaterdag 27 juni staat hij op Festival Mundial om zijn eerste Nederlandstalige album Kenny B ten gehore te brengen. Te midden van al zijn succes even terug in zijn hometown. www.top-notch.nl www.festivalmundial.nl

V

foto: Floor Knaapen 8

ZEEPBEL

Op aanvraag e schopten het tot een vermelding in The New York Times met hun experimentele presentatie Body Language op de Salone del Mobile in Milaan. Dutch Invertuals, een Eindhovens designcollectief opgericht door curator Wendy Plomp, doet goede zaken. De designers tasten de grenzen van hun vakgebied af, ergens tussen technologie en ambacht. Zo ook Jetske Visser & Michiel Martens. Hun Holon lijkt bij beweging een van vorm veranderende zeepbel. In werkelijkheid is het een object gemaakt van verschillende smalle stroken materiaal, waarbij licht en gloed zo worden gevangen dat de illusie van een vloeibaar geheel ontstaat. www.dutchinvertuals.nl

Z

MEST nr 10


COL

E

UMN

Lulmeiers

r komt een verbod op filmende telefoontjes bij concerten. Zegt men. Wie ‘men’ is, weet ik niet precies. Misschien de media, of gewoon een groepje mensen dat het graag wil; daar wil ik vanaf wezen. Ik vraag me vooral af of het veel uithaalt.

VAKANTIELEESVOER

€19,95 ij de naam Esther Verhallen gaat er waarschijnlijk niet direct een lampje branden. Toch verkocht de geboren en getogen ‘Bossche’ (tegenwoordig woont ze “ergens net buiten Den Bosch”) meer dan elf miljoen boeken. Van opgroeiend buitenbeentje in achterstandsbuurt de Graafsewijk, naar schrijfster van zo’n zestig boeken over dieren, tot succesvol thrillerauteur met jubelende kritieken voor haar nieuwste boek Lieve mama. “Ik doe het niet voor de literaire erkenning”, aldus Esther Verhoef, haar meisjesnaam ondertussen ver ontstegen, in Volkskrant magazine. Wel of geen literatuur, wij van MEST laten die vraag maar even voor wat het is en zeggen: prima voor bad, bed of Benidorm.

B

SLEEPING WITH VAN GOGH W

€75 - 135

e kennen ze allemaal, de vergeelde posters van de grote meesters in hotels en vakantiehuizen. Dat kan anders, dacht een aantal hoeders van de goede smaak, waaronder mede-initiatiefnemer Laura Conradi. Het resultaat is deze zomer in een aantal Brabantse vakantieparken te zien. Zeven ontwerpers, veelal uit Eindhoven, transformeerden nieuwe en bestaande vakantiewoningen naar heuse Van Gogh-stulpjes onder de noemer Sleeping with Van Gogh. Zo ontwierp Wanda van Riet een duurzame safaritent met een Aardappeleters-tafel op vakantiepark De Reebok in Oisterwijk. Op camping Duinhoeve in Udenhout is een chalet blauw gekleurd met irissen en vlinders, naar een ontwerp van Patricia Vernooij. www.vangoghbrabant.com

MEST nr 10

We zijn als concertpubliek niet bijzonder geliefd. Hollanders hebben de naam chatty crowds te zijn. Lulmeiers. Dat is ontegenzeggelijk waar. Ik heb de afgelopen vijftien jaar best wat concerten bijgewoond en het is me almaar meer gaan opvallen: we houden geen moment onze kop. Ik was een tijdje geleden met mijn vriendin bij een optreden van de band I am Kloot. Het was allejezus prachtig. Doorrookte melancholische popliedjes waar mijn vriendin erg van moest huilen en ik ook een beetje. Naast ons stond een kringetje meisjes (let op: een kringetje, dus ten minste ééntje met haar rug naar het podium) te bazelen over een feestje waar ze dat weekend geweest waren. I am Kloot zong stug door over eenzaamheid, maar dat interesseerde de meisjes niks. Het leverde de volgende mixtuur op: I am Kloot – Hey, could you stand another drink? I’m better when I don’t think, seems to get me through… Meisje 1 – Ja, maar dat is dus helemaal niks voor Geoffrey, om dan gewoon niet meer te komen alleen maar omdat zijn ex er ook is, weet je wel? I am Kloot – Hey, d’you wanna spin another line, like we had a good time. Not that I need proof… Meisje 2 – Ja, serieus, ik bedoel, ik heb dus niks tegen gevoelige mannen, maar Geoffrey is gewoon een half wijf, sorry dat ik het zeg, maar hállo… Afijn, dat ging zo nog zeventien prachtige liedjes door en ik zei er niks van. Maar het vraagstuk achtervolgt me sindsdien: waarom toch? Waarom krijgt Nederland het niet voor elkaar te zwijgen, al is het maar voor anderhalf uur? Het is een wijdverbreid fenomeen en de sociografische oorzaak ervan is me een raadsel. En verder: iemand die staat te filmen houdt meestal zijn harses, dus in dat licht vind ik die omhooggestoken telefoontjes niet eens zo’n verkeerd fenomeen. Tekst Lucas de Waard

9


D E ONG ETEM D E G RO OTSHE ID VAN FC BE RGMAN

EN ZIJN TRAGISCHE ZOEKTOCHT NAAR DE DIEPERE WAARHEID

10

MEST nr 10


foto: Frieke Janssens/detheatermaker

FC Bergman behoort tot het opwindendste wat het Vlaams theater de afgelopen tien jaar voortbracht. De reden: het jonge Antwerpse gezelschap kent geen voorbehoud. Zelfs de minder geslaagde producties zijn bezield van een koppige bezetenheid. Evelyne Coussens, cultuurjournalist, o.a. voor Belgisch dagblad De Morgen, volgt FC Bergman al vanaf de start. ‘In hun universum is het menselijk bestaan een aaneenschakeling van tragische pogingen om vat te krijgen op het onbegrijpelijke.’

THEATERFESTIVAL BOULEVARD Het Land NOD van FC Bergman is te zien op de 31ste editie van Theaterfestival Boulevard, van 6 t/m 16 augustus, in Den Bosch. De voorstelling wordt gespeeld op locatie, in een enorme zaal van sporthal De Maaspoort.

MEST nr 10

11


logie (2012), gemaakt op locatie in de Antwerpse haven, miste inhoudelijke diepgang en dramaturgische precisie. Toch blijven zelfs de mindere voorstellingen van FC Bergman in het geheugen gegrift. Dat heeft enerzijds te maken met de intensiteit en de explosieve energie waarmee de zes makers hun voorstellingen injecteren, anderzijds met hun compromisloze vormkeuzes.

et gebeurt maar zelden dat een theatervoorstelling zo’n indruk nalaat, dat ook toeschouwers die elkaar van haar noch pluim kennen, de nood voelen om achteraf hun indrukken met elkaar te delen. Wanneer dat gebeurt, weet je dat er iets bijzonders aan de hand is. Na de première van FC Bergmans Van den Vos (2013) in de Antwerpse Bourla Schouwburg bleef de Nederlandse dame naast mij aanvankelijk stil in haar stoeltje zitten. Aangezien ik hetzelfde deed, voelde ze zich gesterkt om zich even later tot mij te wenden en bijna fluisterend te vragen: “Heeft u wel eens vaker zoiets gezien?” Het eindigde aan de bar met een glas en een onverwacht intiem gesprek over wat we net hadden beleefd. Het markeert de inzet maar ook de impact van alles wat FC Bergman onderneemt: artistiek voldragen of niet, elke voorstelling van de zes jonge makers is minstens een gebeurtenis. Daarmee bedoel ik niet dat FC Bergman mikt op belevingstheater of ervaringstheater – die uitgewoonde termen ruiken naar marketing. Waar de ‘ervaring’ gericht is op de de oooh’s of aaah’s van het spektakel, is het FC Bergman te doen om een moment van (gevoelsmatig) inzicht, om het begrijpen van een diepere waarheid over het bestaan, ook al is die waarheid bijzonder onaangenaam. Theater moet voor de Bergmannen een levende happening zijn, een uniek en niet-reproduceerbaar samenzijn waarbinnen zich een collectief inzicht kan vormen. Als een gordijntje van ‘weten’ dat heel even opengaat – vandaar de nood om er achteraf tegenover elkaar lucht aan te geven. “Voelde u dat ook?”

Van den Vos was een sterk staaltje totaaltheater waarin tekst, spel, video en muziek naadloos in elkaar pasten. Het ligt voor de hand dat niet alle voorstellingen van FC Bergman dat niveau halen. Voorganger Terminator Tri-

12

In 2008 creëert een deel van de groep een anarchistische en snoeiharde bewerking van Harold Pinters De thuiskomst, die in Oostende op Theater Aan Zee 2009 de Jong Theaterprijs wegkaapt. Nog in 2009 volgt een productie met de onhandelbare naam Wandelen op de Champs-Elysées met een schildpad om de wereld beter te kunnen bekijken, maar het is moeilijk thee drinken op een ijsschots als iedereen dronken is. De voorstelling, losweg geïnspireerd op Dantes Inferno, is nog het best te omschrijven als een boeket ontploffende beelden: groots, monumentaal en gevaarlijk, in de meest letterlijke zin van het woord. Voortdurend zetten de zes performers het eigen lijf op het spel in dit bal infernal waarin ze vliegen, van balustrades duiken, spelen met vuur en hele machinerieën de scène op sleuren. Wat beklijft is de hartstocht: deze zes hebben iets te vertellen, hun noodzaak brandt, al is hun ervaring beperkt en de beheersing van hun medium pril.

300 el x 50 el x 30 el (was te zien op Theaterfestival Boulevard in 2013).

PUUR EN PUNK Daar komt verandering in wanneer de Bergmannen in 2013 opgenomen worden in de makerspool van het Antwerpse Toneelhuis. Die snelle ‘recuperatie’ – ze zijn dan nauwelijks vijf jaar bezig – zorgt hier en daar voor een opgetrokken wenkbrauw, want de vrees leeft dat de grote machine van het stadstheater hun temperament zal temmen, dat FC Bergman ‘salonfähig’ zal worden. Tegelijkertijd kleeft er iets fout-romantisch aan het verlangen om de groep ‘puur’ en ‘punk’, maar dus ook klein en onmachtig te houden. Alsof

foto: Sofie Silbermann

HET KWAAD Van den Vos is zonder twijfel de beste voorstelling die FC Bergman tot nu toe heeft gemaakt: een magistrale allegorie over het kwaad dat in elk mens schuilt, over de geniepige vos die schuilgaat in elke brave burgerman. Geen wonder dat de symbolische verzamelplaats van de bourgeois daarvoor op de schop moest: het gezelschap liet de parterre van de burgerlijke schouwburg volledig uitbreken en omvormen tot een marmeren zwembad, waarrond de acteurs speelden. De toeschouwers zaten op de balkons en keken neer op dit schouwspel van zelfonthulling.

GEVAARLIJK Stef Aerts, Matteo Simoni, Thomas Verstraeten, Bart Hollanders en Marie Vinck – alle geboren tussen 1982 en 1987 – kennen elkaar van hun studies aan de Artesis Hogeschool, het voormalige Herman Teirlinck Instituut in Antwerpen. Nummer zes, podiumtechnieker Joé Agemans, voegde zich een jaar later bij de ‘Foute Club’ (of ‘Football Club’) Bergman.

MEST nr 10


foto: Frieke Janssens

Groepsportret FC Bergman

‘Kunst als schuiloord voor de vermoeide, kleine mens’ de authenticiteit van een maker wordt afgemeten aan de omvang van zijn lijden. Een productioneel loodzware voorstelling als Wandelen op de Champs-Elysées had FC Bergman fysiek bijna gekraakt. Het Toneelhuis belooft een artistiek gesprek, maar vooral ook de juiste technische en logistieke omkadering om de grootse dromen van de zes waar te maken. FC Bergman maakt de sprong naar professionalisering en bewijst met een voorstelling als 300 el x 50 el x 30 el dat de machine hen niet temt, maar dient. Op het podium van de Bourla Schouwburg verrijst een volledig dorp, inclusief dennenbos; zes jonge gasten slagen erin om de hele technische ploeg en het decoratelier van de schouwburg mee te krijgen in de verwezenlijking van deze quasi-onmogelijkheid. Noodzaak werkt aanstekelijk, zo blijkt.

MOED DER WANHOOP Wat de makers van FC Bergman te vertellen hebben, is niet te scheiden van de manier waarop ze het vertellen. Zowel inhoud als vorm mikken daarbij op ‘grootsheid’. Het gezelschap werkt bij voorkeur op grote locaties (in een minderheid van de gevallen de schouwburg), met grote groepen (figuranten) en grote gebaren (pyrotechniek, special effects). Niet omdat men per se verlekkerd is op effectbejag, maar omdat hetgeen men kwijt wil

MEST nr 10

die aanpak vraagt, nee eist; de steeds terugkerende mededeling van FC Bergman verdraagt simpelweg geen intieme setting. Het gaat bij de Bergmannen nooit om het particuliere, om individuele drama’s of kleinmenselijke emoties. Steeds staat er meer op het spel. In het universum van FC Bergman is het menselijk bestaan een aaneenschakeling van tragische pogingen om vat te krijgen op het onbegrijpelijke. De mens tracht met de moed der wanhoop zijn leven vorm te geven. Maar steeds stuit hij, hoezeer hij ook spartelt, op krachten die hem overstijgen. Die worsteling, met veel liefde getoond, ziet FC Bergman als de essentie van het leven. Het naïeve geloof in de maakbaarheid van de wereld is gedoemd tot mislukken, maar het falen is geen eindpunt, wél het vertrekpunt voor een nieuwe onderneming. En voor alles is dat falen schoon om te zien.

DE KLEINE MENS Schoonheid is een noodzakelijk contrapunt van dit schijnbaar nogal pessimistisch-existentialistisch wereldbeeld over de worstelende mens. De schoonheid van elke machteloze poging tot verzet tegen het lot, genereert een zingeving die FC Bergman voorbij een makkelijk deterministisch nihilisme stuwt. Dat is bij

13


foto: Kurt van der Elst

Van den Vos

14

MEST nr 10


foto: Kurt van der Elst

uitstek het geval in Het land NOD (2015), een voorstelling waarin kunst een letterlijk maar vooral metaforisch schuiloord wordt voor de vermoeide, kleine mens. Hoewel Het land NOD geen meesterwerk is als Van den Vos, valt opnieuw op hoe meticuleus inhoud en vorm samenvallen, hoe een grote, existentiële strijd voor overleving vorm krijgt in even grote gebaren en dimensies. De impact van de ruimtelijkheid is in deze voorstelling nauwelijks te onderschatten, en dat stemt tot nadenken. Dertig jaar dominantie van de kleine zaal heeft niet alleen theatermakers maar ook toeschouwers doen vergeten wat het betekent om – nog voor er ook maar één dramatische handeling is gesteld – binnengevoerd te worden in een grote ruimte. Niet in een huiskamer of huis clos, maar in een ruimte die een ander universum weet te belichamen. Het contrast van het kleine acteurs(of toeschouwers)lichaam met de dimensies van een wijdse locatie, spreekt zonder woorden: het legt de mens tegen de meetlat van de wereld, niet omgekeerd.

ONBETEKENEND WEZEN Voor Het land NOD heeft FC Bergman de Rubenszaal van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen nagebouwd: een exacte kopie, op ware grootte. Het prestigieuze museum is al sinds 2011 gesloten voor restauratie, en Het land NOD begint op het punt dat de kroonzaal bijna onttakeld is van haar imponerende kunstwerken. Technici in blauwe stofjassen dragen bij binnenkomst van het publiek net het voorlaatste schilderij naar buiten. Nu hangt er alleen nog Rubens’ De lanssteek, een schilderij van herculische proporties en met een indrukwekkende symbolische uitstraling, zelfs in de wetenschap dat het een kopie is. In deze enorme ruimte, en tegenover dit enorme schilderij, kan de mens alleen maar verschijnen als onbetekenend, nederig wezen. Het valt op dat de Bergmannen zichzelf de laatste jaren steeds sterker wegcijferen uit hun eigen decors. In Terminator Trilogie lag een naakte man hulpeloos (en bij de première in verschrikkelijke weersomstandigheden) op een uitgestrekte betonvlakte, terwijl in de verte gigantische containerschepen onverschillig hun koers aanhielden. In Het land NOD verschijnen en verdwijnen de zes performers voor het reusachtige schilderij als toevallige passanten. Ze vertolken geen ‘personage’, maar beklemtonen door hun fragiele lichamen vooral de grootsheid van het omringende geheel. Het is een paradox van hoogmoed en nederigheid: weinig (jonge) gezelschappen durven aan hun huis zulke hoge productionele eisen te stellen, om zichzelf vervolgens door die megalomane decors te laten wegspelen.

LEVENDE PLEK Het gevecht van de mens tegen de hem omringende krachten krijgt in Het land NOD gestalte aan de hand van de wat schlemielige restaurateur (Stef Aerts), die moet vaststellen dat deze Rubens gewoon té groot is:

MEST nr 10

Het land NOD

‘Het land NOD legt de mens tegen de meetlat van de wereld, niet omgekeerd’ het schilderij geraakt niet meer door het portaal van de zaal. De tragikomische pogingen die hij doorheen de voorstelling onderneemt om het doek alsnog buiten te krijgen – van het afzagen van de lijst tot het dynamiteren van het portaal – vormen maar een dun slapsticklijntje aan de oppervlakte van Het land NOD. Daaronder ligt een onderzoek naar wat de ruimte betekent, wat de museumzaal aan mogelijke betekenissen bevatte (in het verleden) of in de toekomst kan bevatten. De sterspeler van Het land NOD is onbetwistbaar de Rubenszaal zelf, die onder onze ogen transformeert van een reële ruimte (waar mensen schuilen tegen de regen) naar een metaforische plaats. FC Bergman definieert die plaats als schutplek tegen de oorlog, als vluchtelingenkamp, als plek van individuele bezinning, maar bovenal: als een levende plek. Het museum is allesbehalve museaal: het leven stormt er binnen en buiten en breekt door de muren als het moet. Zoals in een prachtige choreografische variatie op de beroemde Louvre-scène uit de film Bande à part van Jean-Luc Godard.

VERFRISSEND RADICAAL Het land NOD is een nieuwe schakel in het parcours van dit jonge gezelschap dat erin slaagt om, ondanks het vroege (en internationale) succes, dichtbij zichzelf te blijven en zich telkens opnieuw vol overtuiging te geven. In een notendop bevat Het land NOD alles waar FC Bergman voor staat: de illustratie van een tragisch wereldbeeld, uitgedrukt in monumentale vormen en bezield door de energie van zes jonge makers die nog niets van hun verfrissende radicaliteit hebben verloren.

Tekst Evelyne Coussens

15


EXTREMA OUTDOOR: GRONDLEGGER VAN DANCE IN DE BUITENLUCHT

20 JAAR DAN S EN BIJ DE WATERPLAS

Extrema Outdoor viert deze zomer zijn 20e editie. De Eindhovense missie om housemuziek te promoten en naar de buitenlucht te brengen, heeft de Nederlandse zomers voorgoed veranderd. “Extrema speelde een enorme rol in de acceptatie van dance als volwaardige cultuurstroming.”

foto: Sander Baks

16

MEST nr 10


estivalpioniers en goede bekenden van de snelwegpolitie: Marcel Mingers en Sander van der Sluis. Halverwege jaren negentig scheurden ze dagelijks door Limburg en Noord-Brabant in hun oude, felgekleurde Opel. Ze hadden het wagentje van koplamp tot trekhaak beschilderd. Met een rotsvast vertrouwen in het artistieke vermogen van de medemens, hingen ze ook nog wat viltstiften aan de auto. Elke voorbijganger mocht er naar believen op kliederen. En dat deed men ook. Als rijdend lokaas voor de politie maakte het duo zelfs van de talloze controles een lolletje. Dan stapten ze uit en gingen ze als arrestanten met hun armen tegen de auto staan. Uiteindelijk mochten ze altijd weer doorrijden. Zo werd al grinnikend de basis gelegd voor Extrema en partyprovincie Noord-Brabant. Inmiddels zijn we 20 Years Of Love verder. Er is veel veranderd. HIPPIEWAARDEN In de zomer van 2015 is de partykalender voller dan ooit. Noord-Brabant is inmiddels de tweede party-provincie van Nederland, en in totaal telt ons land zo’n 350 dancefestivals, gokt Marcel Mingers. “Op elk grassprietje wordt een festival gebouwd tegenwoordig. Veuls te veul.” Toen hij samen met Van der Sluis in 1996 begon, waren er maar drie housefestivals: Mysteryland en Dance Valley boven de rivieren, en hun ‘The Extrema Dance Festival’ in het zuiden. De twee Limburgers organiseerden al feesten op unieke locaties in Noord-Brabant en hun eigen provincie, maar dansen in de buitenlucht was nieuw. House en hardcore kropen langzaam uit de donkere clubs, rechtstreeks de volle zon in. Dankzij talloze kilometers in hun Opel en wat bladeren in de Gouden Gids, vonden ze uiteindelijk de locatie waar Extrema nooit meer weg zou gaan: recreatiegebied Aquabest, net buiten Eindhoven. Met twee houten podia, een partytentje en de moeders van de organisatoren achter de bar beleefde Extrema haar debuut. Stofwolken boven Best, opgestampt door 1500 voeten naast een waterplas. Eenvoudig maar vastberaden zouden ze de housewereld op zijn kop te zetten. “Marcel en Sander zetten zich meteen af tegen de heersende dancecultuur”, zegt dancejournalist Mark van Bergen. “Extrema was, en is nog steeds, een heel andere organisatie dan ID&T (van Mysteryland -red). De Amsterdammers deden toen vooral aan harde stromingen. Marcel en Sander wilden juist mellow zijn. ‘House haal je maar bij de groenteman of ID&T’, schreven ze op een van hun flyers. Voor hen was de muziek een levenswijze, een subcultuur waar oude hippiewaarden als peace, love and happiness bijpassen. Zo heeft Extrema zich altijd geprofileerd.”

MEST nr 10

17


foto: Delio Nijmeijer

FESTIVALKNAL Even tien jaar vooruit spoelen. Wie in 2005 wil dansen in de buitenlucht, moet bij Mysteryland, Extrema Outdoor of Dance Valley zijn. Wie echter geen zin heeft om een pokke-eind te fietsen, organiseert zijn eigen feestje. Dat gebeurt steeds vaker in die dagen. Op een grasveldje naast Beek en Donk bijvoorbeeld. Met onder andere Extrema als voorbeeld, besluiten drie jongens in de lokale sportschool dat hun dorp een eigen festival moet krijgen. Het zou Wish Outdoor gaan heten; stoere naam voor een boerenfeest met 1500 dorpsjongeren. Nu, tien jaar later, trekt het 30.000 bezoekers uit 22 landen. Zo ontstaan veel festivals in die tijd, zeker in NoordBrabant. Zet alle grote dancefestivals op een rij en zie: na Noord-Holland is het nergens zo druk als in het zuiden. Achter alle kleurrijke posters die bij aanvang van het festivalseizoen de winkelstraten sieren, schuilen dorpsjongeren die het fietsen naar feesten beu waren. “Het verenigingsleven is van oudsher natuurlijk groot in Noord-Brabant”, zegt Remko Hermans. Hij is de man achter het Intents Festival in Oisterwijk – ooit begonnen als feest van carnavalsvereniging De Kloontjes, inmiddels goed voor zo’n 30.000 liefhebbers van harde housestijlen. “Ik denk dat die traditie zeker een rol speelt in het succes. Grote organisaties vestigen zich vaak in Noord-Holland, dus hier moet je het zelf doen. Dat besef is bij veel jongens gekomen rond 2005. Toen dat kwartje eenmaal viel, hebben zij zich razendsnel geprofessionaliseerd. Uiteraard met behulp van de door Extrema opgebouwde infrastructuur.” Het 7th Sunday Festival in Veghel groeide naar 25.000 bezoekers. Evenals Lakedance op Aquabest, notabene Extrema-grond! Paaspop Events – organisator van We Are Electric – heeft veel geleerd van Extrema dankzij hun stagehosting op Paaspop. Zo’n volle partykalender

18

is leuk voor de liefhebbers, maar minder voor de grondleggers. Mingers: “Hardcorejongens gingen eerst ook naar Extrema, al was het maar omdat hun vriendinnetjes ze meesleurden. Vanaf 2005 konden ze naar festivals waar ze hun eigen muziek hoorden. Dat voelden wij wel in de verkoop, ja.”

DANCEBUBBEL Marcel Mingers geeft tegenwoordig in zijn eentje leiding aan het twintigkoppige bedrijfje rondom Extrema. Sander van der Sluis haakte af toen hij de dancewereld rond de eeuwwisseling zag vercommercialiseren. In het boek Extrema, 20 Years of Love beschrijft Mark van Bergen Mingers als een flamboyante feestneus. Een festivalbaas die zelf als eerste op zoek gaat naar een afterparty als zijn festival afgelopen is. Van ‘een snuifje’ is hij ook niet vies. Liefde en creativiteit, dat zijn de sleutelwoorden. En een beetje mopperen, dat kan hij ook goed. Vooral als het gaat om de alsmaar toenemende concurrentie in festivalland. “Aan de ene kant is het complimenteus dat jongens onze ideeën kopiëren. Maar het frustreert ook. Vooral als het goedkoop wordt gedaan. Het is net als met Samsung: ze kopiëren de iPhone en nu moet Apple ze beconcurreren.” Kopiëren? De jonge collega-festivalbazen spreken liever over ‘inspireren’. Maar Mingers heeft gelijk dat Extrema als creatieve organisatie altijd voorop heeft gelopen. Ze waren de eerste met de eindshow; het moment dat een festival met veel vuurwerk en spektakel wordt afgesloten. Ze maakten indrukwekkende podia en bouwden theaterelementen in hun festival. Extrema moest een ‘beleving’ zijn, een woord dat nu elke organisator in de mond neemt. En ze slaan erin door, vindt Marcel Mingers. “Al die boerenfeesten zijn uitgegroeid tot ware pretparken. Op die reusachtige podia kun je Madonna programmeren, maar in de praktijk staat er een snotneus met een usb-stick te draaien. Hoe meer de festivals dat wow-effect najagen, hoe luier het festivalpubliek wordt. Je moet onderhand voor drie ton aan vuurwerk afsteken, willen de mensen nog naar het podium kijken. Zo is de dance-scene zichzelf aan het opblazen.”

SPROOKJESACHTIGE REUZENPODIA Als ze ergens lucht in de dancebubbel blazen, dan is het wel in Beek en Donk. Elk jaar verrijst er naast het dorp een kleine provinciestad. Niet dat Wish Outdoor grote dj’s op het affiche heeft staan; het zijn vooral de sprookjesachtige reuzenpodia die mensen trekken. Wie heeft megasterren nodig als je ‘de beleving’ tot het maximale kunt opschroeven? De podiumontwerpers van zusterbedrijf Stage Kings zijn de ware sterren op het festival. Karel van Deurzen van Wish Events: “De line-up is minder belangrijk dan de totaalbeleving van ons festival. We bouwen een hele show om de dj-sets heen met intro’s, eindshow en theater. En ja, het werkt. Er komt steeds meer vraag vanuit het buitenland naar ons concept. Zo ook uit Mexico. De mensen zijn er enthousiast over dance en wij weten hoe je er een festival omheen bouwt.”

MEST nr 10


In mei bouwden de jongens uit Beek en Donk hun kastelen op Latijns-Amerikaanse grond. ‘Wish Outdoor Mexico, A New Adventure Awaits’, kondigden de flyers aan. Tienduizend Mexicanen en een affiche vol (Nederlandse) dj’s. Marcel Mingers ziet dat de geschiedenis zich herhaalt. “Het klinkt natuurlijk heel stoer, zo’n editie over de grens. Maar ik hoop wel dat ze een paar goede partners hebben. Zo’n land heeft een hele ontwikkeling overgeslagen. De vrijheden die wij jaren geleden bevochten, kennen ze daar niet.” Mingers doelt op zijn eigen avonturen in het buitenland. Extrema wordt nog altijd succesvol naar België geëxporteerd, hun Limburgse Solar Festival doet het goed op Ibiza en in Noorwegen. Maar Extrema Outdoor bleek voor Oslo te vroeg te komen. Mark van Bergen: “In Noorwegen liep Extrema tegen dezelfde problemen aan als in Nederland. Dance en drugs zijn een gouden huwelijk en elk land schrikt daar weer van. Verkettering door de autoriteiten, stigmatisering in de media – precies hetzelfde als hier in jaren negentig. Na twee edities mochten ze in 2012 niet terugkomen. Dat was een zware klap.”

HANDBOEK VOOR FESTIVALBAZEN Zo staat het boek Extrema, 20 Years of Love vol met euforische ups en diepe downs. Het leest als een handboek voor jonge festivalbazen. Bovendien is het een waarschuwing voor de uitdijende festivalmarkt. Marcel Mingers trok niet voor niets aan de handrem in 2012. Extrema werd met 30.000 bezoekers een stuk kleiner, het schrapte de eindshow en verlegde de focus naar livemuziek. “Op een gegeven moment was de koek op. De festivalbeleving werd steeds duurder met eindshows van 250.000 euro. Daar gaan de jongere festivals ook nog wel tegenaanlopen. Naarmate ze groter worden, wordt de show belangrijker dan de dj’s. Het lijkt wel pop. Maar wij zijn geen pop. Wij zijn house. Daar is het ons om begonnen: mensen blij maken met house. Nu dat dreigt te verdwijnen, is het onze plicht de echte house terug te brengen.”

Tekst Thomas Snoeijs

MEST nr 10

foto: Hanneke Wetzer

Extrema blijft pionieren. Eerst met extravagante feestjes in Limburg. Toen met het festival. En later met een tijdschrift: Extrema Magazine, een poging om de negatieve beeldvorming rondom dance in de jaren negentig positief te beïnvloeden. Mark van Bergen: “Ik denk dat Extrema een enorme rol heeft gespeeld in de acceptatie van dance als volwaardige cultuurstroming. De oude vijanden van ID&T zijn een stuk groter geworden, maar zeker in het zuiden is de waarde van Extrema groot.” Amen. En die vrolijke Opel? Komt die nog door de APK? Mingers: “Die is opgeblazen door een paar straatjongens. Dat vinden ze leuk hè, een vuurwerkbom onder zo’n wagen leggen. Ach ja, weer iemand blij gemaakt.”

“Op die reusachtige podia kun je Madonna programmeren, maar in de praktijk staat er een snotneus met een usb-stick te draaien”

Extrema-baas Marcel Mingers

20e editie Extrema Outdoor 11 juli Aquabest. Hoofdacts: 2 Many DJ’s, Boys Noize en Oliver Heldens. Meer info: xofestival.nl

19


HET Oftewel: hoe een boek, lied, kunstwerk

LICHT of voorstelling iemands leven heeft veranderd.

“We zijn vaak slachtoffer van een monoperspectief ” Monique Zijp, kunstconceptcoach en leider theatergezelschap

In haar achtertuin in Tilburg vertelt Monique Zijp over de ultieme opera die haar geest en ziel zo voedde dat ze inspiratie had voor jaren. De kunstconceptcoach, docent en leider van theatergezelschap EELT vindt dat elk mens zich af en toe moet meten met de allergrootsten.

“I

k groeide op met een oudere broer en zus in een warm onderwijzersgezin in Bergen op Zoom. Mijn ouders waren bevriend met veel muzikanten, pottenbakkers en handwerkers die bij ons over de vloer kwamen. Cultuur werd mij in dit provinciale hippiedom met de paplepel ingegoten. Dus ging ik vanzelf ook iets doen. Ik knutselde veel. Poppenhuizen van dozen, raffia en riet voor de barbies. Sámen knutselen vond ik het allerheerlijkst. Met het gezin paaseieren verven, elkaar helpen en ondertussen over grote onderwerpen praten. Ik was wel onhandig, mijn zus stileerde haar poppenhuis altijd keurig, bij mij stonden de stoeltjes mank en de bedden scheef. Als student aan de kunstacademie in Tilburg had ik last van die onhandigheid, maar kon er ook mijn eigen stijl mee ontwikkelen. Onhandigheid kan een van de mooiste bronnen van een authentiek handschrift zijn. Ik heb het als wapen omarmd.” ADEMLOOS MEISJE “Oom Cees Booij had in die tijd de leiding over de grote restauratiewerken in Bergen op Zoom, zoals die van het middeleeuwse Markiezenhof en de Gertrudiskerk. Tussen mijn achtste en mijn achttiende bezocht ik hem na schooltijd regelmatig op zijn werk. Het voelde bijzonder om als enig jong meisje met zo’n helm op over de steigers door het voormalige kasteel Markiezenhof te mogen lopen. Tussen de ambachtslieden die bladgoud legden en wanden bespanden met zijde. Ademloos luisterde ik naar hun verhitte discussies in de bouwkeet. Moest de schildering worden teruggebracht in authentieke staat of moesten de lagen van de tijd zichtbaar blijven? De verschillende perspectieven met elk hun eigen functie en passie boeiden me mateloos.” DE ULTIEME OPERA “In 2012 ging ik met mijn zus naar Wagners Der Ring des Nibelungen in de regie van Pierre Audi in de Nederlandse Opera in Amsterdam. Bij de Nederlandse Opera zijn de kostuummakers, dirigenten, zangers, dansers

20

en technici allemaal van wereldniveau. En in de Ring van Audi kwam alles samen. Als de spelers contact maakten, vertaalde zich dat in de muziek, het decor, in het licht. Het samenspel leek zo organisch. Met zijn experimenteerzin had Audi de ambachtelijke opera weten te overstijgen. Deze Ring was de ultieme opera voor mij op dat moment in die setting. Een spirituele ervaring die mijn geest en ziel voedde en me jaren voorzag van inspiratie.” “Opera is ook samenwerking, culturen die samensmelten. Dan komt dat multiperspectief uit mijn jeugd weer om de hoek kijken. We zijn zo vaak slachtoffer van een monoperspectief. Het beste cultuurgoed helpt je om je te verplaatsen in de ander, een andere cultuur of een andere tijd.” JE METEN MET DE GROOTSTEN “Ik geloof dat het belangrijk is dat elk mens zich bij tijd en wijlen meet met de allergrootsten, dat elk mens die ruimte moet durven pakken. Als je je alleen meet met gelijken, verlies je perspectief. En als je perspectief mist, wordt het leven saai en ontstaan er misverstanden, zelfs oorlogen.” “Bij het kijken naar de Ring, mat ik me met Audi en dat gaf mij de voeding en de overtuiging die ik nodig had in mijn eigen werk. Nog altijd dwalen mijn gedachten regelmatig af naar de Ring, een ijkpunt. Als ik een lastig clubje moet coachen, denk ik aan de scène met de dwergen die in de onderwereld werken en vraag ik me af: wat moet hier gebeuren? Als ik op Facebook een foto tegenkom van twee merels die zich te pletter vlogen tijdens hun liefdesvlucht, zie ik een liefdespaar uit de opera voor me en fantaseer ik over het maken van een tragedie. Een mens moet zichzelf blijven voeden, anders loopt hij dood.”

Tekst Esther Wittenberg en Anouk van Leeuwen Fotografie An-Sofie Kesteleyn

MEST nr 10


MEST nr 10

21


[Advertentie]

TOEKOMST

SMAKERS

HANDLEIDING INNOVATIE VOLGENS AUTHENTIEK RECEPT S I N C E

2 0 1 4

Kom innovatie proeven en bereiden! ToekomstSmakers Heb je al eens geproefd van de Makers Movement? En wat is het recept om deze beweging een plek te geven in jouw organisatie? Zet tijdens de inspiratiesessie ToekomstSmakers je tanden in innovatie en leer hier van alles over! Zelf dingen bedenken, ontwerpen en maken, voor eigen gebruik of voor ‘de markt’. De makersbeweging wint steeds meer terrein. Met ToekomstSmakers ontdek je de kansen voor jouw organisatie. De sessie plaatst innovatie in een breder perspectief dan alleen techniek. Door zelf aan de slag te gaan met het ontwikkelen van innovatieve ideeën. Tijdens ToekomstSmakers maak je kennis met De MakersBuzz. Een mobiele makersplaats, met moderne apparaten zoals een 3D-printer en een lasersnijder. Kennisdelen, samenwerking, creativiteit, doen, inspiratie bieden en ontmoeting. De bus is in te zetten bij workshops, demonstraties en evenementen. Met De MakersBuzz toon je het innovatieve en vernieuwende gezicht van je organisatie. ToekomstSmakers biedt naast De MakersBuzz ook: • een smakelijke kennismaking met voedselinnovaties • een brainstorm waarin het zelf bedenken van innovaties centraal staat • en een pitch waarin jouw innovatie opgediend wordt. Meld je aan en stap met ons op de bus. Plaats, datum en ‘vertrektijd’ bepalen we in overleg. Meer informatie? Cubiss streeft ernaar dat iedereen de kans krijgt zich persoonlijk te ontwikkelen en kennis op te doen, om zo volwaardig deel te kunnen nemen. We ondersteunen organisaties, overheden en samenwerkingsinitiatieven die zich bezig houden met vraagstukken rond lezen, leren en informeren, waarbij we actief inzetten op de educatieve functie, de sociale functie en ondersteuning van het transitieproces van culturele organisaties. Kansen creëren met de makersbeweging is hierin één van de thema’s. Meer informatie? Neem contact op met: Ingrid de Jong 06 22 69 45 41 | i.dejong@cubiss.nl Postbus 90114 | 5000 LA Tilburg | 013 46 56 700 Statenlaan 4 | 5042 RX Tilburg • Mercator 1 | 6135 KW Sittard Cubiss is onderdeel van

www.cubiss.nl


[Advertentie]

Kom dichter bij Vincent Vincent van Gogh was een Brabander. Hij werd hier geboren en groeide hier op. Het Brabantse land en de Brabantse mensen waren een bron van inspiratie voor hem. Ze keren terug in zijn schilderijen en brieven. Dit jaar wordt Van Gogh groots geëerd met een uitgebreid programma. Laat je inspireren door de schilder, zijn werk en zijn leven.

Van Gogh in Brabant De Brabantse Van Gogh-erfgoedlocaties in Zundert, Etten-Leur, Tilburg, Nuenen en Het Noordbrabants Museum in ‘s-Hertogenbosch vertellen een persoonlijk verhaal in woord, beeld en geluid. Samen met lokale organisaties en ondernemers hebben ze dit jaar extra veel te bieden. Tilburg In de voetsporen van Van Gogh Expositie van foto’s uit de Brabantcollectie en Regionaal Archief Tilburg van het Brabantse platteland. In Natuurmuseum Brabant (1 oktober t/m 31 december).

Zundert Exposities Het Vincent van GoghHuis biedt een uitgebreid expositieprogramma met moderne en hedendaagse kunstenaars, door Van Gogh geïnspireerd. O.a. Robert Zandvliet (29 maart t/m 7 september).

De Nieuwe Vincent Expositie van de eindresultaten van een educatief talentenprogramma. In Vincents Tekenlokaal (1 t/m 31 december).

Bloemencorso Zundert Het grootste dahliacorso ter wereld eert Van Gogh (6 en 7 september).

Nuenen The Vincent Affair Tentoonstelling en optredens. Beleef het gedachtengoed van Van Gogh op een eigentijdse manier in het voormalige woonhuis van Margot Begemann, Vincent’s geliefde. In Nune Ville (1 april t/m 1 oktober).

Etten-Leur Festival Van Gogh Leeft! Evenement met een Kunstexplosie aan Stationsplein 45 en een expositie van Wim Schutz in de Van Gogh Kerk. Maar ook wandel-, fiets- en boottochten door het landschap van Van Gogh, 2D en 3D streetpainting en (straat)theater van o.a. CloseAct. Op 31 mei de combinatie met de meest kleurrijke koopzondag – met braderie – van het jaar. (29 mei t/m 7 juni).

Exposities Het Vincentre biedt gedurende dit jaar drie wisselexpo’s:‘De aardappeleters’, ‘De schildervrienden van Van Gogh’ en ‘Familie Van Gogh toen en nu’. Etten-Leur De start van een carrière

Zundert Geboorteplaats van Van Gogh

Tilburg De eerste tekenlessen

’s-Hertogenbosch Design uit het land van de aardappeleters vormgevers ontmoeten Van Gogh Ca. 85 werken en producten van gevestigde Brabantse designers en jong talent gekoppeld aan bekende thema’s van Van Gogh. In Het Noordbrabants Museum (25 januari t/m 26 april). Waar is Van Gogh? In deze tentoonstelling zie je hoe Van Gogh’s beeldtaal wordt toegepast in de moderne tijd en in je dagelijkse omgeving. In Het Noordbrabants Museum (3 oktober 2015 t/m 10 januari 2016). Natuurlijk is er nog veel meer te doen in Brabant rondom Van Gogh, bijvoorbeeld Festival Boulevard in ’s-Hertogenbosch, dancefestival WiSH Outdoor in Beek en Donk, de Roodharigendag in Breda en lichtfestival GLOW in Eindhoven.

’s-Hertogenbosch De originele werken Nuenen Het eerste meesterwerk

Plan je bezoek op visitbrabant.nl


24

MEST nr 10


Ze vliegen naar San Francisco om hun spelletje te demonstreren. Ze skypen met Microsoftbazen en tekenen vette contracten bij multinationals. Of ze blijven trotse indie developers en starten zelf een studio. Broedplaats Dutch Game Garden in Breda huisvest sinds kort al deze talenten. Achter gesloten luxaflex worden artistieke of ‘gewoon leuke’ games gemaakt. Een kennismaking met de nieuwe creatieven.

MEST nr 10

25


Dutch Game Garden? oegegeven, Silicon Valley it ain't. Groots investeren en cashen doen ze hier niet. Maar er is al aardig wat bedrijvigheid in het opgeknapte pandje achter Breda Centraal. Als de schoonmaker een vrije dag heeft, stapelen de pizzadozen en lege blikjes energiedrank zich op. Zo vallen hier genoeg vooroordelen te bevestigen. Sinds de opening in maart wordt de ‘tuin’ bevolkt door vier studio’s. De meeste bewoners komen van de Bredase NHTV-opleiding International Game Architecture and Design. Klinkt chic, en dat is het ook. Alumni laten zich opkopen door EA Games, Ubisoft of andere multinationals met poenerige hoofdkantoren. De Dutch Game Garden moet het talent in Breda houden. Het idee komt uit Utrecht – voorlopig het epicentrum van de Nederlandse gamesindustrie. Voorlopig.

T

De Nederlandse game-industrie: puber met potentie e oudere gamer herinnert zich A2 Racer nog wel. Supertof, in 1997 tenminste. Het spel werd gemaakt door Davilex, eigenlijk een bedrijf voor administratiesoftware. Inmiddels is de gamesindustrie niet langer het domein van hobbyende boekhouders. Nederland heeft meerdere game-opleidingen en die van NHTV behoort tot de beste. Uit heel Europa komen jongeren naar Breda om het vak te leren. Volgens de laatste cijfers (2013) zijn er nu 330 gamebedrijven actief in Nederland. Naast de grote ontwikkelaar Guerrilla Games (makers van het succesvolle schietspel Killzone) wordt de industrie vooral bevolkt door kleine studio’s die games maken voor internet en smartphone. ‘Een ambitieuze puber met potentie’, zo typeerden onderzoekers de Nederlandse gamescene in 2013. De industrie zette dat jaar 62 miljoen euro om. Wereldwijd was dat 100 miljard.

D

Made in Breda:

FRU RU is een ‘puzzle-platformer’ voor de Xbox One. De hoofdpersoon schippert tussen twee werelden. Met behulp van de Xbox-camera (Kinect) gebruikt de speler zijn eigen silhouet om een extra wereld zichtbaar te maken. Het spel is nog niet af, maar Through Games - een internationaal team van NHTV-studenten - heeft er al veel succes mee. Italiaan Mattia Traverso: “Het idee is ontstaan tijdens de Nederlandse editie van de Global Game Jam in 2014. Bij deze internationale wedstrijd

F

26

moeten kleine teams in 48 uur een game bedenken en maken. We wonnen de wedstrijd en Microsoft was zo enthousiast dat we het spel in San Francisco mochten demonstreren. Door het unieke concept heeft FRU al veel media-aandacht gehad, maar het is nog niet af. We willen het mechanisme gebruiken om een bedachtzamere game te maken. Het moet meer zijn dan een speeltje.” Through Games | Xbox One | Release 2016

MEST nr 10


Made in Breda:

Fragments of Him ussische soldaten, buitenaardse wezens of kleurrijke paddenstoelen – alles moet dóód in videogameland. SassyBot Studio pakt het heel anders aan. In hun spel overlijdt maar één man en de speler kruipt in de huid van diens nabestaanden. Zo vertellen de makers een verhaal over rouwverwerking. Door taken uit te voeren in een mooi gestileerde wereld, ontvouwt zich het verhaal. Zie het als een film, maar dan met een interactieve verhaallijn. Designer Tino van der Kraan: “Een goed verhaal moet niet voorbehouden zijn aan boeken of films. De narratieve mogelijkheden van games zijn enorm en steeds meer makers ontdekken dat. Wij zijn aan de slag gegaan met een script van

R

NHTV-lector Mata Haggis. Dat wordt Fragments of Him. Het is heel toegankelijk: iedereen weet hoe het voelt iemand te moeten missen, dat is universeel.” SassyBot Studio | Xbox One en PC | Release begin 2016

Entertainment of kunst? enuwachtige blikken als MEST aanklopt bij de gamestudio’s. Een kunst- en cultuurblad, o jee. Niet elke gamemaker ziet de artistieke waarde van zijn werk. Mattia Traverso van Through Games wel, hij kan het allemaal haarfijn uitleggen: “Een roman schrijven of een game maken, in de kern is er geen verschil. Het is allebei expressie, het kan allebei emoties oproepen bij mensen. Alleen communiceer je niet met letters, maar met een systeem. Natuurlijk, een potje Pacman laat je niet per se rot voelen over je huwelijk, maar neem nou een game als Ico (2001): het spel vraagt je de hand van een prinses vast te houden door de R1-knop in te drukken. Je laat pas los als ze na vier uur verdwijnt. Het gemis voel je dus ook fysiek. Die ervaring kan een boek niet bieden. Ik zeg niet dat een game beter is, maar games bieden nieuwe technieken. Ze zeggen wel eens ‘everything is a remix’. Dat gaat niet op in de game-industrie. Er is zoveel wat wij kunnen doen dat nog nooit gedaan is. Gamemakers zijn de echte avantgardisten.”

Z

MEST nr 10

Hoe maak je een game? ames bouwen is een huwelijk tussen technologie en kunst. Dat laat de studioruimte van SassyBot mooi zien: links een scherm met artwork, rechts een scherm vol computercodes. Visueel ontwerpers zijn in een gamestudio net zo hard nodig als programmeurs. Tino van der Kraan: “Over het algemeen heb je een gouden trio waarmee je een game maakt. Een designer, een programmeur en een artist. Als designer neem ik beslissingen omtrent het spel. Welke karakters zitten er in? Waar staan alle objecten in de levels? Welke taken moet de speler voltooien? Dat is meer structureel design, de grafische kant is het domein van de artists. En bij ons doet programmeur Elwin Verploegen alles wat met code te maken heeft. Hij zorgt dat alles daadwerkelijk werkt. Naarmate de teams kleiner worden, neem je meer taken op je. Wij verdelen het werk. Zo doet cijfertjesman Elwin bijvoorbeeld ook de financiën. Goddank.”

G

27


“Ik ben een enorme fan van sciencefiction en de makers van de Mass Effect-reeks (vanaf 2007) hebben een heel interessante wereld gecreëerd. De keuzes die je in het eerste deel maakt, hebben invloed op de volgende delen. Gaat een karakter dood, dan zie je ’m niet meer terug in het volgende level.”

MATTIA TRAVERSO (Through Games)

Favoriete games van de makers

“Het spel dat mij het meest heeft geïnspireerd is Passage (2007) van Jason Rhorer. Gamemechanismes (bijvoorbeeld: ‘spring’ in Super Mario) worden meestal gebruikt om de speler uit te dagen. Dit spel weet er een verhaal mee te vertellen. Het is een kleine, persoonlijke ervaring. Heel artsy fartsy ook.”

ALEXANDER IMMERZEEL (Split Polygon)

“Metal Gear Solid (1998) voor Playstation 1 had een sterk verhaal met drama en spanning. De karakters werden menselijk neergezet en zijn door hun voorkomen en gedrag memorabel. Misschien dat een aantal claims door de mand vallen als ik het nu zou spelen, maar ik heb hier mooie herinneringen aan.”

28

TINO VAN DER KRAAN (SassyBot Studio)

MEST nr 10


Een droombaan in Vancouver oit een potje Fifa gespeeld op de Xbox of Playstation? Daar zit Bredase arbeid in! Twee dagen nadat oud NHTV-student Freek Hoekstra in 2012 zijn afstudeerproject online zette, kreeg hij bericht van EA. Freek was een van de eerste die 3D-softwareprogramma Houdini gebruikte in games (don't ask, mateloos ingewikkeld). Reden voor de gamegigant hem een contract aan te bieden. Via de mail vragen we naar zijn ervaringen in Vancouver. “Mijn skills zijn vooral waardevol voor games die op grote schaal worden geproduceerd. Ik moet dus echt in het buitenland zijn. We werken hier met 2500 mensen. In Nederland zitten toch vooral kleine indie developers en slechts een paar procent van hun games is winstgevend. Ik moet zeggen: soms trekt Nederland wel weer. Ik hou ook enorm van indie. Alleen heb ik nu op het werk een voetbalveld, basketbalveld (binnen en buiten), gym, kapper, douches met handdoekservice, sauna, massagetherapeut, chiropractor en fysiotherapeut. Daar kan geen Nederlands bedrijf tegenop.”

O

Waar doen die jongens het allemaal van?

Interstellar Rift nterstellar Rift is een spel voor de ware gamer. De speler bouwt zijn eigen spaceship, vliegt door het universum en neemt het op tegen andere spelers. Oneindig veel awesomeness in space dus. Alexander Immerzaal, grafisch ontwerper bij Split Polygon: “Wij hebben alle vijf heel veel sci-fi gekeken: grote films en tv-series als Star Wars, Star Trek en Firefly. Inmiddels sleutelen we al drie jaar aan ons eigen universum. De game is al speelbaar in de pre-alfa fase; de gebruikers voorzien ons van feedback en wij perfectioneren het spel. Als artist bepaal ik hoe de werelden en objecten eruitzien. Soms huren we een concept artist in, omdat we geen van allen goede tekenaars zijn. Hij ontwerpt de objecten en ik maak er een 3D-model van. Dan speel ik dus even voor digitaal kopieerapparaat.”

I

Split Polygon | PC | Speelbaar in pre-alfa fase

et neemt al snel 2,5 jaar van je leven in beslag, zo’n spelletje maken. Freek Hoekstra zit gebakken bij zijn grote multinational, maar hij is een uitzondering. Hoe denken de kleine ontwikkelaars in Breda hun werk en tijd terug te verdienen? “Da’s lastig”, zegt Tino van der Kraan (SassyBot Studio). “We moeten zeker 25.000 exemplaren van Fragments of Him verkopen om de investering eruit te halen. Geen idee of dat lukt. Dankzij een subsidie van het Gamefonds verdienen we nu in ieder geval een half HBO-salaris. Verder is het vooral een passieproject. Ik heb dromen en nachtmerries van dit spel. Maar als het flopt hebben we het in ieder geval geprobeerd. Anders blijven we altijd met een vraagteken zitten: wat als?”

subsidieverstrekker, maar moet (voorlopig) alles zelf bekostigen. Mattia Travero: “Wij kunnen FRU maken dankzij onze bijbaantjes. Dat is oké, maar je maakt toch kosten: we moeten testers, vertalers en sound designers inhuren. Maar ik zou het niet doen als ik geen mogelijkheden zag. Nederland heeft een goede infrastructuur voor onze industrie. Er zijn subsidies, opleidingen en de arbeidsmarkt groeit. Sinds het succes van Killzone begrijpt iedereen in Nederland dat je ook snel miljoenen kunt maken met een spel. In Italië ligt dat anders: als je daar naar de bank gaat voor een lening denken ze dat je gokmachines maakt. Daarom werk ik in Breda. Vanuit hier hoop ik een carrière op te bouwen.”

Het Gamefonds heeft elk jaar zo’n 300.000 euro te verdelen. Through Games heeft ook aangeklopt bij de

Tekst Thomas Snoeijs Fotografie David Stevens

H

MEST nr 10

Made in Breda:

29


30

MEST nr 10


ROEST MET EEN VERHAAL

Een nieuwe bezigheid in opkomst: op en langs oude, verlaten spoorrails struinen. Ook in Brabant kun je aardig railtrashen. MESTredacteur Dieter van den Bergh en fotograaf Frank Ruiter trokken de stoute schoenen aan en volgden de laatste rails van het Duits Lijntje, van Boxtel naar Veghel. Roest met een verhaal: over razende Blauwe Brabanders, met daarin koningen en keizers uit heel Europa.

Kunstroute Halve Zolenlijntje aast het Duits Lijntje kennen we in Brabant ook twee Belse Lijntjes en het Halve Zolenlijntje (zie ook kaders). Rondom laatstgenoemd lijntje wordt momenteel een kunstroute ontwikkeld, met vijf kunstwerken. Het eerste kunstwerk van Sannah Belzer, komt bij Waspik te staan en wordt naar verwachting half juli opgeleverd.

N

MEST nr 10

Naast de kunstwerken worden er ook animatiefilms en gedichten gerealiseerd voor de kunstroute. De films en gedichten komen straks, samen met allerlei culturele en historische informatie, terug in een kunstroute die je met de app Brabant Vertelt kunt downloaden. www.alsmaarrechtdoor.nl

31


Duits Lijntje/ Boxteler Bahn (1878-1950) oen de Duitse kanselier Bismarck uit Frankrijk naar Berlijn reisde, zou zijn trein gestopt zijn bij Uden. Hij keek boos uit het raam en zag hoe een boer uitstapte en naar zijn huis wandelde. Die boer had bedongen dat de trein bij zijn huis zou stoppen. De Russische tsaar zou zijn plaspauze hebben gehouden op station Schijndel. Zo gaan de verhalen.

T

agelijks rijden er nog tientallen treinen over het Duits Lijntje. Althans, over het stukje tussen de aftakking bij de splitsing Tilburg-Eindhoven tot aan station Boxtel. Daarna begint het dode spoor, voorbij de stinkende vleesfabrieken (rechts) en het pittoreske kasteel Stapelen (links). Hek over en je staat op de gladde spoorbielzen van het voormalige Duits Lijntje, annex ‘Boxteler Bahn’. Een intrigerende gedachte: over dit roestige spoor raasden meer dan honderd jaar geleden sneltreinen met internationale adel, reizend tussen Engeland, Frankrijk en Rusland (zie kader). Zo spannend is de tocht over het spoor de eerste kilometer niet. Interessanter wordt het na de bonte graffititunnel van het viaduct ‘Duits Lijntje’. Hier loop je zo de wildernis van het Groene Woud in, met z’n poelen, beekjes en moerassen.

LEVENSGEVAARLIJKE DRAISINES Lopend over de ijzeren spoorbrug uit 1870 móet je de Duitse Krupp-rails op, anders donder je in de Dommel. Station Liempde, de eerste halte, doemt op. Een draisine, een met spierkracht aangedreven railvoertuig, staat weg te roesten in de tuin van het stijlvolle, witte stationsgebouw. Waarom die al jaren niet meer rijdt, komen we verderop te weten in café ’t Groene Woud. “Lévensgevaarlijk”, zegt de 74-jarige uitbaatster

Conny Sanders. “Vorig jaar kwamen ze hier nog met die dingen aanrijden. Ze stopten midden op de spoorweg, alle auto’s moesten op de rem. Gelukkig verboden nu.” Het café ligt aan een onbewaakte overweg over het Duits Lijntje, in het afgelegen gehucht Kasteren. Alleen op de overweg is bereik. Ooit waren er spoorbomen, weet Sanders. Haar schoonmoeder deed die drie keer per dag open en dicht. Om half zeven, half drie en half zeven passeerde er een trein met goederen van of voor de CHV in Veghel. Het wordt betwist, maar volgens de kroegbazin lagen hier ooit toch echt twee sporen naast elkaar. Eén voor goederen, één voor personen. Die laatste zou na de Tweede Wereldoorlog zijn weggehaald. In 2004 stopte het goederenvervoer definitief, in 2005 passeerde er nog één stoomlocomotief. “Stond er met grote letters in de krant dat-ie niet zou stoppen hier. Nou, als protest zijn wij met een dweilorkest op de overweg gaan staan. En dát-ie stopte.”

SCHRAMMEN Wat de uitbaatster betreft storten ze beton over het Duits Lijntje. Voor een prachtig fietspad van Veghel naar Boxtel. “Dan hebben we er hier ook iets aan.” Want spoortoeristen krijgt ze nauwelijks over de vloer. “Vind je het gek? Het spoor is niks als bramenstruiken en takken. Je zit vol (vervolg op pag 37)

‘Je móet de Duitse Krupp-rails op, anders donder je in de Dommel’

32

De geschiedenis van ‘de Boxteler Bahn’ spreekt tot de verbeelding. Het 101 km lange tracé van De Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorwegmaatschappij (NBDS) verbond Boxtel met Wesel (D) en was onderdeel van de lijn Londen-Vlissingen-Berlijn-SintPetersburg. Behalve goederen (vooral post) en ‘normale’ personen passeerden hier tussen 1888 en 1914 koningen en keizers uit Engeland, Wales en Pruisen, en de tsarenfamilie van Rusland. Internationale treinen, getrokken door snelle locomotieven van het type Blauwe Brabander. Onder meer Keizer Wilhelm II spoorde geregeld naar zijn nicht, koningin Victoria in Engeland. Soms in speciale koninklijke treinen of privétreinen. Soms was één wagon omgebouwd tot een luxe 1e klasse rijtuig met toilet, soms reisde de adel in vermomming met het plebs mee. In 1949 werden de laatste personen vervoerd, in 2004 de laatste goederen. Alleen tussen Boxtel en Veghel liggen nog rails. Het Duits Lijntje is nu een ecologische verbindingsroute voor dieren en planten. Steeds opnieuw waren er plannen om het lijntje nieuw leven in te blazen. Conclusie van een recent haalbaarheidsonderzoek van de provincie: geen haalbare kaart.

MEST nr 10


MEST nr 10

33


Twee (mislukte) Belse Lijntjes et is bijna niet voor te stellen: ooit kon je met de trein H rechtstreeks van Eindhoven en Tilburg naar België. Tussen Tilburg en Turnhout reed vanaf 1867 de eerste trein, over het ‘Bels Lijntje’. Dwars door Baarle. De Nederlandse Staatsspoorwegen wilde de lijn uitbouwen tot snelverbinding Parijs-Brussel-Amsterdam. De verwachtingen over die lijn – met het reusachtige Weelde-Statie (B) als hét doorgangsstation – bleken te hoog, mede door de concurrentie van de Moerdijkbrug. In 1973 reed de laatste trein over het Bels Lijntje. Een minder bekend ‘Bels lijntje’ is Eindhoven-Hasselt-Luik, via Valkenswaard en Neerpelt (1866). Hierover kon men voor het eerst (drie maal daags) van Amsterdam naar Luik. Maar ook hier was personenvervoer geen succes, de poging om van de lijn een belangrijke internationale verbinding te maken mislukte jammerlijk. In 1957 werd de spoorlijn gesloten voor personenvervoer, op 31 mei 1973 reed de laatste trein tussen Neerpelt en Eindhoven. De Belse Lijntjes werden in de jaren tachtig opgebroken, maar er is nog veel spoorhistorie. Tussen Tilburg en Turnhout staan nog seinwachtershuisjes, bij Weelde-Statie zijn restanten te vinden van de quarantainestallen, een perron en een locloods, mét draaischijf. In Eindhoven (halte Gestel) overleefde één fraai baanwachtershuisje. In 1989 werd over de bedding van het Tilburgse Bels Lijntje een fietspad aangelegd. Sinds 2013 wordt hier jaarlijks een cultureel evenement georganiseerd, dit jaar op 13 september. www.belslijntje.com.

34

MEST nr 10


MEST nr 10

35


36

MEST nr 10


Halve Zolenlijntje

‘Wie houdt van spoorrelikwieën, kan langs het Duits Lijntje zijn hart ophalen’ schrammen als je daar gaat lopen.” Tot Kasteren valt dat nog mee. De Natuurwerkgroep Boxtel stak vrijwillig haar handen uit de mouwen, en snoeide en kapte de boel onlangs. Maar alleen in hun gemeente. De gemeentegrens is ook de ‘boomgrens’. In Schijndel groeien de bomen zelfs tussen de bielzen. Ter hoogte van Olland treffen we de eerste collega-railtrashers, zo lijkt het. Een man en vrouw lopen onrustig door de bosjes. Ze speuren tussen de bielzen. “We zoeken cash,” zegt de man – grote snor, baseballpet. Of we hen even niet willen storen, voegt de vrouw toe. “We hebben een hint gekregen: tussen biels 113 en 114 moet het liggen.” Het blijkt om een onschuldig spelletje geocaching te gaan, waarbij je met gps een ‘schat’ zoekt.

SPOORRELIKWIEËN Bij het industrieterrein van Schijndel stuift een crossmotor over het zandpad naast het spoor. De verkeerslichten staan nog fier overeind, al zijn de lampen eruit gesloopt. Wie houdt van spoorrelikwieën, kan langs het Duits Lijntje zijn hart ophalen. Andreaskruisen, keperbakens, seinen, baanwachtershuisjes, verlichting en stroomblokken; vaak zijn ze er nog, al dan niet vernield. Bij kilometerpaal 13 doemen de mengvoederbedrijven van Veghel op. Of het nog ver is? Bij Schenkerij Vlagheide zouden ze het niet weten. Duits Lijntje-toeristen? De nieuwe Market Garden-route, díe trekt pas volk. Dat het lijntje (nog) niet massaal bewandeld wordt, merken we ook op deze zonnige lentezaterdag. Amper vijf mensen treffen we op het twintig kilometer lange traject, waaronder een fotograaf op zoek naar ‘lijnen’, en het Veghelse echtpaar Van de Pas, dat dagelijks haar hond uitlaat langs het tracé. De herinneringen aan het Duits Lijntje blij-

MEST nr 10

ken nog vers. Mevrouw (78) weet nog hoe ze als kind voor de grap stenen legden op het spoor. Ze kent de verhalen over de Duitse trein die ze hier opzettelijk lieten ontsporen in de oorlog. “We hadden geen medelijden. Het waren ook geen lieverdjes hoor, die Duitsers.” Haar man (79) knikt. “Er waren hier razzia’s en er is veel gevochten. Vlakbij viel een bom.” Geregeld ziet hij mensen met detectoren langs het spoor lopen. Op zoek naar munitie, denkt hij.

GERAAS IN DE ACHTERTUIN Dat geraas in hun achtertuin, het had wel iets. “Vooral in het najaar was het druk, als het graan in Frankrijk werd geoogst, dan kwamen ze soms na elf uur ’s avonds nog voorbij.” Langs het spoor is het volgens hen nu uitgestorven. Behalve op zondag. “Dan komen de crossmotors.” Net onder het viaduct bij Veghel verspert een betonblok de baan. ‘Verboden voor treinen’, lijkt het te willen zeggen. Verderop staat een overwegwachtershuisje. Het spoor hierna is nauwelijks begaanbaar. “Alsmaar rechtdoor!”, grinnikt een voorbijganger voordat we – bijna het spoor bijster – de struiken induiken, “en dan bij de spoorbrug naar rechts.” Vlak voor de Zuid-Willemsvaart springt een fazant weg uit de woestenij. Het einde is gemarkeerd met een ijzeren kruis als stootblok. De monumentale hefbrug die hier moest liggen, is verdwenen. Recentelijk ontmanteld, zo blijkt. Aan de overkant blijkt nog meer spoor te liggen. Dubbel spoor zelfs. Het railtrashen eindigt definitief voorbij de restanten van wat ooit het emplacement was bij Station Veghel: in de jaren zestig per ongeluk afgebroken. Troost: de Eindhovense Modelbouwvereniging bouwt een baan van het Duits Lijntje, inclusief het originele station.

(1890-1972) e Langstraatspoorlijn, ofwel de Halve Zolenlijn, was een spoorlijn voor goederen en personen en liep van Lage Zwaluwe via Waalwijk naar Den Bosch. De bijnaam refereert aan de schoenenindustrie in de Langstraat waarvoor de goederentreinen werden gebruikt, en aan het feit dat er maar één in plaats van twee sporen waren aangelegd. De laatste personentrein reed er in 1950, de laatste goederentrein in 1972, de laatste rails werd in 1997 opgebroken. Tegenwoordig is alleen nog een deel vanuit Lage Zwaluwe naar Oosterhout als goederenspoorlijn in gebruik. Dit deel, vanuit Zevenbergschen Hoek, is te bewandelen, zij het met enige waakzaamheid: er rijden nog twee tot drie treinen per dag. Over het oude tracé lopen nu veel fiets- en wandelpaden. Tussen Vlijmen en Den Bosch gaat het oude tracé door het natuurgebied De Moerputten. Hier liggen twee fraai gerestaureerde spoorbruggen. Ook overleefden verschillende wachtposten en stations, zoals in Waspik en Hooge Zwaluwe.

D

Tekst Dieter van den Bergh Fotografie Frank Ruiter

37


38

MEST nr 10


Illustratie Marjolein Schalk MEST nr 10

39


KRONIEK DER

MINIMUSEA

MUSEUM DANSANT

Ouderwets gezellig in een sfeermuseum

B

oven de tafel hangen vlaggetjes met het getal tachtig erop. Onder de vlaggetjes zit Pierre. Hij is jarig en heeft zijn familie en vrienden meegenomen. Zijn buurman tipte hem. Die vierde maanden geleden zijn verjaardag hier en was dolenthousiast. Of hij voor de orgels komt? Natuurlijk. Maar Pierre komt vooral voor iets anders. Hij wijst naar een bordje dat naast de bar hangt. ‘Even terug in de tijd, toen onthaasten niet bestond, wel gezelligheid die de mensen verbond’, staat er. “Dat wil ik voor mijn verjaardag”, zegt Pierre. “Ik wil vroeger.” Pierre is niet de enige die vroeger terug wil. Museum Dansant, gevestigd aan de rand van Hilvarenbeek, zit propvol bejaarden. In de gauwigheid tel ik zo’n honderd man. “Dat is normaal hoor”, zegt eigenaar Cris van Laarhoven. “Er komen zelfs hele groepen uit België, met de tourbus.” Van de buitenkant oogt Museum Dansant weinig opvallend, weggestopt achter een zielloos bedrijventerrein. Maar als ik binnen sta, begeef ik me in een danspaleis uit 1900. Veel mahoniehout en spiegels. In het midden een gigantische Tiffany-kroonluchter. Onder de kroonluchter glimt het geboende hout van de ronde dansvloer. Daaromheen staan lange tafels, uitwaaierend als de stralen van een ster. De tafels zijn zonder uitzondering bezet. Bij elkaar opgeteld moet zich een slordige zevenduizend jaar in Museum Dansant bevinden. Barvrijwilligers lopen af en aan met dienbladen vol bier en jenever. Pronkstukken zijn de orgels, die langs de binnenmuren staan. Geen kleine jongens. Het Poseidonorgel, compleet met paarden, krullende golven en zeemeerminnen, is maar liefst vijftig vierkante meter. Ook staat er een Decap-orgel met een robotorkest, dat beweegt als het speelt. Alle orgels zijn door Cris en vrienden opnieuw in

40

elkaar gezet, geschilderd en versierd. Vaak stonden ze ergens in een opslagplaats te verpieteren. “Zonde”, vindt Cris, “want het zijn mooie dingen.” Twee uur lang vermaakt hij het publiek met verhalen over de orgels, afgewisseld met anekdotes uit zijn eigen jeugd. Bijvoorbeeld die ene keer dat hij naar het circus ging met zijn opa. Samen zagen ze hoe een vrouwelijke dompteur haar borst in de open muil van een leeuw stak. “Wie durft?”, vroeg de vrouw. “Nou”, zei zijn opa, “ik durf wel. Ik weet alleen niet of ik mijn muil zover open krijg.” Het dak gaat eraf. “Dit is wat we geven”, zegt een barvrijwilligster, terwijl ik kijk hoe de bezoekers zich kreupel lachen. “Ouderwetse gezelligheid. Officieel zijn we een orgelmuseum, maar eigenlijk is dit een sfeermuseum.” Tussen de verhalen door gaan de orgels aan. Als het eerste orgel speelt, schuifelt een koppel de dansvloer op. De bezoekers loeren over hun glazen naar het dansende stel. Mag dit? Als het tweede orgel speelt, begeven zich drie stelletjes naar de dansvloer. Iedere speelbeurt komen er meer bezoekers over de brug. Op het einde is het dringen onder de grote Tiffany-kroonluchter. Er wordt gepraat. Er wordt gelachen. Er wordt gedanst. Ondertussen blijven de barvrijwilligers rondgaan. Ook Pierre is overeind gekomen. Samen met zijn vrienden en familie slingert hij over de houten vloer terwijl het robot-orgel vrolijke klanken uitstoot. Ik sta tegen de bar geleund en drink van mijn koffie. Als Pierre me ziet, zwaait hij. Ik zwaai terug. Zijn ogen twinkelen. De draaiorgels draaien de tijd terug. De ouderen zijn jong geworden.

Tekst Bart Smout Fotografie Erik van der Burgt

MEST nr 10


Museum Dansant, Beerten 17A, Hilvarenbeek. Iedere tweede en vierde zondag van de maand van 13 tot 18 uur. www.museumdansant.nl MEST nr 10

41


[Advertentie]

t

heater in Moerenburg, landschapskunst op een begraafplaats, het vernieuwde Biesbosch MuseumEiland of een varkensboerenboek. Landkunst brengt land, stad, natuur, erfgoed, cultuurhistorie en hedendaagse kunst samen. Op eigentijdse en historische ontmoetingsplekken. Centraal staat de genius loci: de geest van de plek. De kunstwerken, tentoonstelling of evenementen die je aantreft, zijn speciaal voor dĂ­e plek bedacht en gemaakt. Ook in 2015 is er weer volop Landkunst te zien en te beleven in Brabant. Sommige projecten zijn nieuw, en sommige projecten verder vervolmaakt. Van natuurgebied tot snelweglandschap. Van Stadslandgoed Stapelen tot de n65 als etalage. Initiatieven van particulieren, instellingen, kunstenaars, stichtingen of samenwerkende dorpelingen. We nodigen je uit om te ontdekken. Ga op pad, ga kijken. Laat je verbazen en laat je inspireren.

meer weten? kijk in de land kunst krant of op www.landkunst.nl /landkunstbrabant @landkunst

www.landkunst.nl

42

Landkunst is een programma van bkkc (brabants kenniscentrum kunst en cultuur). bkkc brengt partijen samen, deelt kennis en zorgt voor collectieve marketing van de projecten.

MEST nr 9


[Advertentie]

Ook adverteren in MEST?

Neem contact op met Angela Hoogduin 040-8447636 | 06-86884481 a.hoogduin@bcm.nl

Winnaar Boekhandelsprijs 2015

Het Parool

de Volkskrant

Leeuwarder Courant

jeroenboschhuis.nl

MEST nr 10

43


Collage Angelique Viester 44

MEST nr 10


EEN EIGEN

F I L M F ONDS VOOR B R A BANT ? Het idee hangt al jaren in de lucht: een eigen filmfonds voor Noord-Brabant. Nu het Mediafonds, een van de belangrijkste geldbronnen voor filmmakers, in 2017 verdwijnt, is het hoog tijd dat zo’n fonds er komt. Vindt Lout Donders, Hoofd Varia TV en Evenementen bij Omroep Brabant. Ook omdat we volgens hem in Noord-Brabant beschikken over een uniek arsenaal filmtalent. Donders schreef op uitnodiging van MEST een pleidooi.

alentontwikkeling, co-creatie, nationale en internationale successen, economische waarde, visitekaartje voor Brabant; daar draait het om in de Brabantse cultuursector. Met de provinciale impulsgelden en de Essent-gelden van Brabant C als belangrijkste financiële stimulatoren. Er is geld, er zijn makers en er zijn plannen. Dus, alles paletti? Nee, we missen nog wat in onze provincie: een filmfonds. Een Brabants filmfonds dat specifiek onze eigen ‘film-

MEST nr 10

industrie’ stimuleert. Dat er mede voor zorgt dat mooie Brabantse verhalen verteld en gezien worden en waarmee we ons ‘als creatieve plek laten zien aan Nederland, Europa en de rest van de wereld’, zoals is voorgenomen in het kakelverse bestuursakkoord ‘Beweging in Brabant’ van het nieuwe provinciebestuur. SCHILLEN EN DOZEN De twee genoemde organisaties die met provinciaal geld de cultuur steunen, hebben onlangs stevige bedragen gestopt in twee nieuwe speelfilms: De Helleveeg (naar de roman van A.F.Th. van der Heijden) van producent Matthijs van Heijningen en Of ik gek ben (naar de roman

45


van Michiel Stroink) onder regie van Frank Lammers. Twee ongetwijfeld mooie verhalen die in Brabant spelen, die hier worden opgenomen en waarop ik me verheug. Natuurlijk wordt daarbij geld in Brabant besteed en wordt menskracht van hier ingezet. Maar de kans dat na de wrap en hopelijk een feestelijke première in Brabant alleen de schillen en de dozen overblijven, is groter dan dat we er een toekomstbestendig 'Brabantwood' aan overhouden. Dat is anders met de Brabantse Beauties. Een initiatief van Omroep Brabant, met een bijdrage uit het Impulsgeldenprogramma, enkele steden en producenten, waarbij aankomende en gevestigde makers met een goed plan voor een documentaire een startbedrag krijgen. Afgelopen jaren bleken die startbedragen een succesvol vliegwiel te zijn voor verdere financiering, onder meer door het Mediafonds. Tientallen producties zijn inmiddels gemaakt, er ging ongeveer een miljoen euro aan financiering naar Brabantse filmmakers. Bijzondere verhalen werden verteld, die zonder die steun niet verteld zouden zijn. Zoals de documentaire Blinde Liefde van Jenny van den Broeke. Over hoe blinde mensen elkaar in de liefde ontdekken. Ontroerend en mooi gemaakt. De documentaires zijn gezien. Omroep Brabant zendt ze uit, met mooie kijkcijfers. De Beauties waren te zien op verschillende grote filmfestivals in Nederland en daarbuiten en haalden daar prijzen weg (zie ook kader). Als we ergens in Brabant een prijzenkast voor de Beauties zouden neerzetten, zouden de planken al licht doorbuigen. OPHEFFING MEDIAFONDS Een van de kurken waarop de Brabantse Beauties drijven, is het Mediafonds. Dat fonds reserveerde jarenlang een bedrag van twee miljoen euro voor regionale producties. Het Mediafonds wordt per 1 januari 2017 opgeheven en de NPO roept een eigen fonds in het leven. Dat is een somber vooruitzicht voor regionale filmproducties. Het zal heel lastig worden, wellicht onmogelijk, om mooie plannen vanuit de regio gefinancierd te krijgen. Want de NPO richt zich op landelijke televisie en makers en heeft in tegenstelling tot het Mediafonds niet als doel talent te ondersteunen. Daarnaast investeren ook de publieke regionale zenders steeds minder geld in dit soort producties vanwege flinke bezuinigen. Gevolg: een creatieve, bijzondere industrie in Noord-Brabant, met veel, zeer diverse makers en veel potentie, dreigt de nek te worden omgedraaid. Of de

makers vluchten naar de Randstad. Het meetbare effect van de Brabantse Beauties is groot. Er kwam geld naar Brabant om mooie documentaires te maken. Jonge makers werden bij de hand genomen door ervaren producenten. Studenten konden mooie afstudeerfilms maken die ineens een groter podium kregen, goed voor hun op te bouwen cv. Jonge makers leerden dat een film maken meer is dan een film maken alleen: wat wil je nou eigenlijk vertellen? Hoe krijg je een plan scherper? Hoe werkt het met de financiering? De beste documentairemakers van Nederland werden ingevlogen om makers verder te helpen. Dit komt allemaal in gevaar, houdt wellicht op, als de Brabantse Beauties een zachte dood sterven. SUCCESFORMULE Daarom een pleidooi voor een Brabants filmstimuleringsfonds. Wat mij betreft reserveren we vanuit de provinciale middelen van bkkc, Brabant C en niet te vergeten de BOM (Brabantse Ontwikkelings Maatschappij) jaarlijks een bedrag van €800.000, dat wordt aangevuld met structurele bijdragen van de grote steden en andere (markt)partijen. We copy/pasten om te beginnen de succesformule van de Brabantse Beauties; een simpeler en doeltreffender model is er niet. Een fonds om het talent dat jaarlijks van de opleidingen komt aan de slag te helpen. Om regisseurs en de vele andere makers die hier in het wild rondlopen hun mooie ideeën te laten uitvoeren. Om beginnende makers te laten floreren met de steun van ervaren producenten. Om de aanwezige kwaliteit in de regio aan het werk te houden. Om de geschiedschrijving voor morgen te kunnen blijven vertellen met films die op hun eigen manier de temperatuur van de tijd en de samenleving opnemen. En om de vele mooie filmverhalen te presenteren aan een groot publiek, in Noord-Brabant, Nederland, Europa, de wereld. Het nieuwe provinciebestuur wordt daarmee op haar wenken bediend.

Lout Donders Hoofd Varia TV en Evenementen bij Omroep Brabant

BRABANTSE BEAUTIES: OOK IN TREK IN HET BUITENLAND Het veelgeroemde Blinde Liefde was te zien op een groot aantal filmfestivals in binnen- en buitenland (won o.a. de Jury Award op het Austin Film Festival) en rouleert op dit moment langs Finse scholen voor een publiek van tienduizenden scholieren. Studente Inge Persoon van academie St. Joost kreeg een wildcard

46

van het Filmfonds (€40.000) voor haar afstudeerfilm Ingewikkeld en maakt daarmee nu een nieuwe, veelbelovende muziekfilm. Daten in de dancing over ontmoetingen in dancing Heidelicht sleepte een NL-Award in de wacht (als mooiste docu van 2012) en trok ook bij de VRT vele honderdduizenden kijkers. Het Avontuur van de Vogeltjesbuurt kreeg de Brabantse Cultuurprijs. RegioDoc van de NPO vertoont de Beauties.

MEST nr 10


FILMMAKER dré didderiëns:

“DE L E I CA IS MIJN VRIJHEID. NIEMAND VERTELT MIJ HOE IK MOET KIJKEN”

Filmmaker dré didderiëns (57, hij schrijft zijn naam met kleine letters) noemt zichzelf een hoog-sensitief kijker. “Ik denk in zwartwit. Dat brengt duidelijkheid, dat heb ik nodig.” Zijn laatste film, Mijn witte hemd, een Brabantse Beauty, ging afgelopen januari op het International Filmfestival Rotterdam in première. Sinds kort treedt hij ook met zijn foto’s naar buiten.

MEST nr 10

47


Stills uit de film Park.

BRABANTSE BEAUTIES De Brabantse Beauties zijn een initiatief van Omroep Brabant, in samenwerking met enkele producenten. Sinds 2010 krijgen elk jaar enkele talentvolle jonge

48

en ervaren filmmakers een startbedrag om een documentaire te maken, die vervolgens wordt uitgezonden op Omroep Brabant. De films gaan meestal over onderwerpen die een relatie hebben met Noord-Brabant.

MEST nr 10


EXPOSITIE MUSEUM VAN BOMMEL VAN DAM Foto’s van dré didderiëns zijn te zien op de expositie Land, licht, lucht en water in Museum van

Bommel van Dam in Venlo. Met ook werk van o.a. JCJ Vanderheyden, Armando en herman de vries (nog een onderkasten-liefhebber). Van 20 september 2015 t/m 10 januari 2016.

Still uit de film Park.

ij fotografeert al een groot deel van zijn leven, op het maniakale af. Hij en zijn Leica M8 zijn vrijwel onafscheidelijk. Als na een lange draaidag zijn crewleden bed of bar opzoeken, pakt hij de M8 en gaat de kou weer in. “Ik kan niet stoppen met denken in beelden. Alles wat ik om me heen zie, moet ik visueel een plek geven. De camera helpt mij me te verhouden tot de werkelijkheid.” Noem hem gerust een hoog-sensitief kijker. Als hij voor het eerst bij mensen thuis komt, gaan zijn ogen razendsnel rond. En dan kijkt hij in zwartwit, zoals altijd. “Dat brengt me duidelijkheid, rust. In een minuut neem ik het hele huis in me op. Dan weet ik ook precies waar alles staat.” Er was wel eens een vrouw die het waagde te vragen of het niet wat minder kon, met die Leica. Verontwaardigd: “Als iemand zoiets zegt, gaat bij mij de deur dicht. Daar kan ik niet bij.”

handelen, bewegen. Dat zegt vaak veel meer dan woorden.”

dré didderiëns (57) studeerde aan de Academie voor Beeldende Vorming in Tilburg. Hij kreeg vervolgens een stipendium voor het Crawford College of Art and Design in Cork, Ierland. Na zijn verblijf daar woonde hij in Duitsland en Turkije, en richtte hij zich vooral op fotografie, beeldende kunst en muziek. Terug in Nederland debuteerde hij in 2004 met het tweeluik Met de trein door de straat en Treintjes en konijntjes.

INTENS dré didderiëns is zonder twijfel een van de meest authentieke filmmakers van Noord-Brabant. De kiem daarvan zag je al ruim tien jaar geleden in zijn eerste twee films, de documentaire Met de trein door de straat en de korte film Treintjes en konijntjes, beiden over een treinmachinist en hun confrontatie met zelfdodingen op het spoor. Hij is bij al zijn films zowel regisseur als cameraman, bekend om zijn zoekende camera, die blijft hangen op net even een ander detail of standpunt dan we gewend zijn. “Collega-filmmakers en fotografen zeggen wel eens dat ze niet snappen hoe ik kijk. ‘Ik zie echt niet wat jij ziet’, zeggen ze dan. Ik kijk bijvoorbeeld heel intens naar hoe mensen

“Collega-filmmakers zeggen wel eens dat ze niet snappen hoe ik kijk” MEST nr 10

De waardering groeit, in ieder geval onder vakbroeders. Met zijn documentaire De Zwijgende Bokser (2012, over de jonge Roma Juliano Westhiner uit Veldhoven, die zich probeert te kwalificeren voor de Olympische Spelen) werd hij uitgenodigd voor het Poolse Camerimage. Het belangrijkste festival voor cinematografie, dat films selecteert om hun camerawerk. Zat-ie daar opeens tussen Gus Van Sant en David Lynch, en deelde hij een taxi met Mike Figgis (o.a. Leaving Las Vegas). Vadim Joesov, cameraman van de Russische grootheid Tarkovski, vroeg hém om een handtekening. “Absurd, dat had toch echt andersom moeten zijn.”

ANDERE REALITEIT In tien jaar tijd maakte hij maar liefst dertien documentaires en vijf korte films. Maar hij is nog lang niet klaar, benadrukt hij herhaaldelijk. “Soms word ik ’s ochtends wakker en is de eerste gedachte: kut man, ik ben al 57.” Hij legt uit hoe hij zich stapsgewijs ontwikkelde. Bij elke film werd de grens weer wat verlegd, kwam hij dichter bij de kern van zijn persoonlijke visuele idioom. “Mijn films worden steeds stiller.” De kijker moet langzaam in zijn films verdwijnen, zodat je er bijna onderdeel van wordt. Mensen moeten een andere realiteit gaan ervaren. “Zoals de realiteit van tijd. We baseren al kijkend ons oordeel op wat we al kennen. Dus kijken we eigenlijk altijd terug. Totdat je iets ziet dat je niet kent, dan word je gedwongen vooruit te kijken.” Het wordt een stuk moeilijker om autonome films financieel gerealiseerd te krijgen als het Mediafonds in 2017 verdwijnt, vreest hij. En dus overweegt hij alternatieven. Hardop denkend: “Fotografie is een optie. Maar die Leica is mijn vrijheid. Niemand vertelt mij hoe ik moet kijken. Als ik daarmee geld moet gaan verdienen, komt die verworvenheid in gevaar.”

Tekst Stan van Herpen

49


VRIJE BLIK OP CULTURELE IDENTITEIT VAN VIER BRABANTSE STEDEN

D E S TA D A L S E E N M U S E U M WA A R H E T VERLEDEN HET NIEUWE HEDEN IS

De aanwezige cultuur bepaalt in belangrijke mate de identiteit van een stad. In haar recente advies, Agenda Cultuur 2017-2020 (en verder), stelt de Raad voor Cultuur dat stedelijke regio’s een centrale rol moeten krijgen in het cultuurbeleid. En dat hun identiteit daar een belangrijke rol in moet spelen. Journalist en schrijfster Mijke Pol duidt de culturele identiteit van de vier grootste Brabantse steden aan de hand van vier fictieve personages. ‘Lang was Tilburg het meisje dat bij gym als laatste werd gekozen. Het meisje dat op haar achttiende uit wanhoop dan maar met de lelijkste jongen van het feest zoende (Oss).’

50

MEST nr 10


Meneer Van den Bosch Ω

Leeftijd: 73 jaar Kunst & Cultuur: “Moeten historiserend zijn.” Motto: “Vroeger was alles beter.”

D

e afgelopen jaren is het kraakbeen dat voor soepelheid in de gewrichten van meneer Van den Bosch zorgt, versleten tot iets dat nog het meest op beef jerkey lijkt. Uitgedroogd en taai. Zelfs het zout geeft geen smaak. Wanneer hij 's ochtends opstaat, slikt hij als eerste drie lepels lijnzaad. Meneer heeft last van hardnekkige verstoppingen. Als hij strompelend bij de wc gekomen is, staart hij naar de Jeroen Bosch Scheurkalender waar hij dagelijks een blaadje opplakt met superglue: zo weet hij zeker dat de tijd nooit vooruit zal gaan, alleen maar terug. Zittend op de bril denkt hij alvast aan de invulling van de dag, want verrassingen brengen hem uit zijn evenwicht. Zijn dagen zijn niet moeilijk in te delen: ze voltrekken zich in een vaste volgorde. Om de zoveel jaar kijkt hij er eens naar. Dan praat hij een paar uur met zijn spiegelbeeld, net zolang tot er een overeenstemming is over het grijs, de middenmoot en het maaiveld. DE PUT Deze ochtend zit hij, net als alle andere ochtenden, bij de put op de Markt. Hier zit hij het liefst: het is voor hem het bewijs dat alles wat verdwenen is, ooit weer terugkomt. Het is de enige zekerheid die een mens nodig heeft: als

MEST nr 10

iets er ooit is geweest, komt het terug. Hij knipoogt naar de schilder die volgend jaar getrakteerd zal worden op feestelijkheden die een provinciestad waardig zijn. Hij houdt van kunst en cultuur, zolang ze begrijpelijk zijn en die vriendelijke Kring Vrienden er iets aan verdient. Wanneer hij richting de Verwersstraat loopt, eet hij op een terras vol theelichtjes een sneetje oudejongenskrentenbrood. Tevreden staat hij even later voor het museum. Het is prettig dat dit museum het eerste is wat je ziet. Hij gaat liever niet de schuifdeuren door om ook het Stedelijk Museum te bezoeken. Dat ligt met een reden achteraf: kunst moet wel begrijpelijk blijven. Waarom zou je in dit leven onnodig ingewikkeld willen doen? RUSTIG SLAPEN Eenmaal thuis ploft hij tevreden in de zetel waar hij al zo lang op zit. Het pluche is prettig bekend. Naast hem ligt de stapel boeken die hij nog wil lezen. Voornamelijk geschiedenisboeken over de regio. Hij houdt er niet van over de eigen grenzen te kijken; er is zoveel moois in zijn eigen stad dat men daar genoeg aan zou moeten hebben. Een dag zonder verrassingen, een aanbod dat bekend is. Dat is het enige wat je nodig hebt om rustig te kunnen slapen.

51


Juffrouw Van Tilburg Ω

Leeftijd: “Zeg ik niet.” (en je kunt het ook niet aan haar zien) Kunst & Cultuur: “Zijn vooral het investeren waard als ze rauw en anders zijn.” Motto: “Niet zeiken, maar poetsen.”

“S

choonheid zit van binnen.” Moeder klopt dochter Van Tilburg troostend op haar schouder. Het zijn vriendelijk bedoelde woorden, natuurlijk, maar ze heeft ze al zo vaak gehoord. Ze kamt haar haren die de kapper in een eclectisch model geknipt heeft. Dat zou het helemaal zijn: gek, internationaal en 3.0. De kapster had tevreden opgemerkt dat het resultaat voor nog meer contrasten zorgt. Een gezicht als van een arbeider, de open mond van iemand die niet alles begrijpt en de wilde pieken die zonder duidelijke richting op haar hoofd staan. Onder haar nagels zitten dagelijks rouwrandjes, omdat die volgens iedereen zo goed bij haar passen. “Wees er trots op”, zegt haar moeder. “Vier de rauwheid! Daar kijken al die keurige steden naar op.” Ze vertelt haar moeder niet dat ‘rouw’ en ‘rauw’ een andere betekenis hebben. Tilburg houdt namelijk wel van concepten die niet altijd hoeven te kloppen. Wie ze lang genoeg predikt, zorgt vanzelf voor een trend. Zo zijn alle festivals inmiddels jong, innovatief, underground en rauw. WANHOOP Ze maakte, zonder dat iemand het echt in de gaten had,

52

een inhaalslag. Lang was ze het meisje dat bij gym als laatste werd gekozen. Het meisje dat op haar achttiende uit wanhoop dan maar met de lelijkste jongen van het feest zoende (Oss). Zelfs Den Bosch was vernieuwender dan Tilburg. Maar nu liggen de zaken anders. Niemand weet precies hoe het gebeurd is; Van Tilburg zelf verraadt het geheim niet. Opeens is iedereen dol op haar en belangrijke provinciale steunfuncties willen misschien wel naar de Spoorzone komen. Het is de eerste stap. Uiteindelijk zal het provinciehuis wel volgen, dat hoef je haar niet te vertellen. JALOERSMAKEND MOOI Ze is bevriend met de wethouder die over kunst en cultuur gaat en met de leugen is getrouwd. Want in Tilburg weten ze al lang dat de waarheid niet bestaat en dat de mooiste dingen op de grens van het toelaatbare gebeuren. Wanneer ze door haar eigen stad loopt, durft ze te dromen. Nog een paar nachtjes slapen en dan zal alles anders zijn. Schoonheid zit van binnen en wanneer je dat laat zien, blijkt Tilburg opeens jaloersmakend mooi te zijn.

MEST nr 10


Mevrouw Van Breda Ω

Leeftijd: heel oud (en dat kun je ook zien) Kunst & Cultuur: “Hebben geen visie nodig. Als het geld oplevert, is het goed.” Motto: “Experimenteren doe je maar ergens anders.”

M

evrouw Van Breda kijkt door het raam naar haar achtertuin waar een half vergaan turfschip ligt dat ze ooit nog op wil knappen. Dagelijks wuift ze even naar de tijden die geweest zijn. Vorig jaar bezocht ze het openluchtmuseum in Arnhem en toen wist ze het zeker: ik zou ook zo kunnen worden. Een stad als museum waar het verleden het nieuwe heden is geworden. Waar mensen een kaartje kopen op het nieuwe station en een dag plezier hebben om het historisch volksvermaak. Ze weet zeker dat iedereen in Nederland een keer naar haar toe komt. Ze biedt zo veel meer dan andere steden. Wie dat wil ontdekken kan verschillende routes lopen. Ze heeft ze thuis aan de keukentafel bedacht. Haar drie favorieten zijn de Naussauroute, het Spaanse Ommetje en de Militaire Mars. Tilburg en Eindhoven zullen jaloers zijn, want Breda laat zien dat het helemaal niet nodig is om het wiel opnieuw uit te vinden: in het verleden is alles al gebeurd. Wat je niet opnieuw hoeft te bedenken, kost ook geen geld. SIMPEL EN GEZELLIG ‘Zuinigheid met vlijt’, staat er op een tegeltje dat in de

MEST nr 10

keuken hangt. Ze kijkt er graag naar en klopt dan op haar portemonnee. Wie zo weinig mogelijk uitgeeft, wordt vanzelf rijk. Dat zei haar moeder al. De mensen in haar omgeving verwijten haar wel eens dat ze niet genoeg nadenkt, voordat ze een beslissing neemt. Dan zegt ze dat ze niet gelooft in een visie; die staat spontaniteit in de weg. En heel ingewikkeld hoef je het leven ook niet te maken; pas als het verleden gevierd wordt of (én zou beter zijn, maar zover is nog niet iedereen) het geld oplevert, is het de moeite waard. Op haar dressoir staan foto's van medeburgers op het smartlappenfeest van Van Cooth en het jazzfestival. Wanneer iemand haar keuzes niet snapt, zwaait ze met de foto's. “Kijk eens hoe simpel en gezellig cultuur kan zijn!” DE STAD IS HET VERLEDEN Volgend jaar zal ze tijdens Het Spanjaardsgat Festival de flyers verspreiden van haar plannen voor het openluchtmuseum. De mensen zullen dan ook snappen waarom ze langzaam de keel van het Breda’s Museum dichtknijpt. Dat is straks niet meer nodig. De geschiedenis moet niet opgesloten worden in een gebouw. De stad is het verleden.

53


Van Eindhoven (m) Ω Leeftijd: 35 Kan niet zonder: design

Kunst & Cultuur: “Zijn eigenlijk altijd terug te voeren op design.” Motto: “In Eindhoven brandt altijd licht.”

E

indhoven was nog maar een peuter toen de diagnose autisme gesteld werd. De dokter zei het op optimistische toon: “Dit is er weer een.” En hij klopte eerst op zijn horloge, toen op zijn computer en ten slotte op zijn bureaulamp. “Zonder autisten is de wereld nergens.” Aanvankelijk leek inderdaad alles voor de wind te gaan: Eindhoven was het centrum van de wereld. De stad produceerde gloeilampen, cassettebandjes en cd's bij de vleet. Maar toen Phillips vertrok bleef er een gapend gat achter. Op een dag staarde Van Eindhoven in de peilloze diepte en dacht hij aan Einstein die ooit zei dat verbeelding belangrijker was dan kennis. Boven zijn hoofd verscheen een gloeilampje dat normaal alleen voorbehouden was aan stripfiguren. In het grote gat gooide hij ideeën over design, urban culture en techniek. Daarna verzamelde hij internationale verbeeldingskracht en innovatiedrang, waarmee hij het gat opvulde. KUNST MET STEKKERS Sneller dan gedacht begon er iets te broeien. Er ontstond kunst met stekkers, jaloersmakend mooi Nederlands design en urban culture zoals je die in wereldsteden ziet. Steeds meer mensen trokken naar de stad om het wonder

54

zelf te aanschouwen. Nu Van Eindhoven volwassen is, praat hij vol liefde over de DDW. Als zijn gesprekspartner denkt dat hij het dan over een talkshow heeft, weet hij voldoende. Net als Philips beschermt hij de nieuwste ideeën in het NatLab. Pas als ze sterk genoeg zijn zet hij ze buiten neer. Op een bordje staat: ‘Het geheim van Eindhoven’. JALOERS Cynici zeggen dat hij kunst, technologie en design alleen maar mengt omdat het economisch interessant is. Maar Van Eindhoven is tevreden. Op de plek waar ooit de kern verdween, is een nieuwe stad herrezen waarin onverwachte samenwerkingen ontstaan die de rest van Nederland jaloers maken. Wanneer zijn hoofd te vol zit met plannen, fietst hij naar de reusachtige gele kegels en haalt hij diep adem: het kunstwerk lijkt op hem. Mensen kunnen het mooi of lelijk vinden, maar niet ontkennen dat er beweging in zit.

Tekst Mijke Pol Fotografie Jenna Arts

MEST nr 10


[Advertentie]

DAVID ERNST, cultureel programmamaker, onder andere voor Studium Generale van de TU Eindhoven, beet eind mei het spits af. Een paar van zijn posts:

WE LENEN ONS INSTAGRAMACCOUNT UIT! Elke week beheert iemand anders uit de culturele sector in Noord-Brabant het Instagram-account van MEST. Hiermee geven we onze lezers een kijkje in het werkende leven van bijvoorbeeld een kunstenaar, beleidsmedewerker of marketeer bij een culturele instelling. En: we bieden jullie de kans om ons platform te gebruiken.

Fotograaf Jono Rotman maakte recentelijk een serie over ‘Organized Crime’ in Nieuw Zeeland. Reminds me of one of my favourite movies: ‘Once were warriors’

Kijk op:

www.instagram.com/mestmagazine

‘Au, au, zoveel talent en zoveel moois tijdens step in the arena, berenkuil, eindje. Maandag checken alles ready is’

MEEDOEN? Je kunt het MEST-publiek bereiken met jouw werk. Als je Instagram slim inzet, doe je dat bijvoorbeeld in de week voorafgaand aan een première, een festival of in ieder geval in een drukke en interessante week. • Je beheert een week het Instagram-account van MEST. • Je plaatst dagelijks minimaal één nieuw bericht over jouw werkdag. • Na een week draag je het stokje over aan een opvolger uit jouw eigen netwerk. Ben je zelf een fervent Instagrammer en wil je meedoen aan dit project? Stuur dan een mailtje naar sanne@mestmag.nl.

Bezig met voorbereidingen De Grote Boschquiz (Jeroen Bosch en beeldende kunst), december 2015, Verkadefabriek. Deze toffe app gedownload: Bosch Camera, waarmee je objecten uit Bosch’ schilderijen in je foto kan plaatsen.


THE

IS B ACK ! KENJEZELF KIT-SESSIE 5

MET JEROEN DE LEIJER EN ARMAND

56

MEST nr 10


Jeroen de Leijer, naast briljant tekenaar ook sjamaan, spiritueel gids en bedenker van de Kenjezelf Kit, ontvangt een bekende culturele Brabander of Vlaming op zijn sofa. Aan de hand van de Kenjezelf Kit biedt hij haar of hem de unieke mogelijkheid om middels de spirituele kaarten te komen tot een bijzondere mate van zelfreflectie. In deze vijfde aflevering: Armand. Bijna zeventig, heeft de kwieke Eindhovense protestzanger net een elpee uit met beatband The Kik.

k zoek protestzanger Armand op in Café De Klomp in Etten-Leur. Het kleine café is van onder tot boven behangen met klompen, houten handgereedschap, geëmailleerde borden, krantenknipsels en koperen blaasinstrumenten. Van het rookverbod hebben ze hier blijkbaar nog nooit gehoord want er wordt duchtig op los gepaft. In afwachting van de Nederlandse Bob Dylan worden er plaatjes gedraaid uit vervlogen tijden om een beetje in de stemming te komen. Hits van The Cats, The Rolling Stones en The Beatles worden afgewisseld met die van The Doors en The Outsiders. Na een uur verschijnt een hennarode bos haar ten tonele die even later verdwijnt in een grote wolk rook. “No blow, no show”, licht de zanger toe. “Onlangs heb ik een magische grens overschreden”, vertelt Armand trots. “Ik heb in mijn leven honderd kilo hasj en wiet gerookt. En ik weeg maar tachtig kilo, jaja een goede haan is niet vet. Na mijn dood word ik dan ook niet gecremeerd, maar per gram verkocht in de betere coffeeshop.”

ONGEKENDE HOOGTEN Armand kwam op 19-jarige leeftijd in contact met cannabis door toedoen van een arts in Antwerpen. Die liet hem ‘een pijpke Congogras smoren’ als middel tegen astma. Sindsdien is Armand een grootgebruiker. Wat het rooms-katholieke geloof voor Gerard Reve was, is de wiet voor Armand. Het wondermiddel is volgens de protestzan-

MEST nr 10

ger goed voor lichaam en geest. Gebruik van de plant zorgt voor ongekende hoogten op seksueel gebied, verhoogt de eetlust en zou zelfs een ultiem middel zijn tegen kaalheid. Aan zijn coupe te zien werkt het ook echt. Persoonlijk heb ik er minder goede ervaringen mee. Van de beloofde geestverruiming heb ik weinig gemerkt. Eerder het tegenovergestelde, alsof ik de wereld door een closetrol bekeek. Daarbij was ik telkens op zoek naar objecten die ik nooit bezeten heb, en kreeg ik ontzettende jeuk aan mijn anus. “Dat komt omdat je kutwiet rookt”, legt Armand me backstage uit. “De wiet die ze in coffeeshops verkopen bevat nauwelijks CBD, een bestanddeel in cannabis dat ervoor zorgt dat je rustig wordt. Er moet een goede verhouding zijn tussen THC en CBD, maar de planten worden zo snel gekweekt dat ze geen kans krijgen om dat aan te maken. Logisch dat je psychotisch wordt van die wiet.”

DIEPZEEMONSTER

“Wat vind je ervan dat het zo’n industrie is geworden?” “De kwekers kun je het niet kwalijk nemen. Die zijn bang dat ze gesnaaid worden. Er moet snel geproduceerd worden. Lampen erop, pesticiden erbij en groeien maar. Eigenlijk is het de schuld van de regering dat het zo gaat. Ik zou het wel fijn vinden als er wat toezicht zou zijn.”

DIEPZEEMONSTER Armand schudt de kaarten. “Eun, deun, dop. Jij flikkert op.” Daar is de eerste kaart. “Aah, kapitein Nemo en de enorme inktvis uit 20.000.000 mijlen onder zee van Jules

57


ARMAND Armand is de artiestennaam van Herman George van Loenhout (Eindhoven, 1946). Armand speelde in diverse bandjes voordat hij in 1965 zijn eerste solo-single uitbracht. In de zomer van 1967 brak Armand door met het nummer Ben ik te min. Armand staat bekend om zijn maatschappijkritische teksten en als liefhebber van cannabis.

JEROEN DE LEIJER (Hilvarenbeek, 1969) “De Kenjezelf Kit is een methode die ik heb ontwikkeld om met 48, intuïtief getekende kaarten, onbestemde momenten te duiden en te laten voor wat ze zijn. Tijdens momenten die geen bestemming hebben, is er ruimte voor rust en contemplatie.”

ARMAND & THE KIK De samenwerking tussen Armand en (de grotendeels Tilburgse band) The Kik dateert van 2012. Op het debuutalbum van The Kik, Springlevend, nam de band samen met Lucky Fonz III een cover op van Armands klassieker Want er is niemand (En nou ik). The Kik vroeg Armand om zelf ook mee te doen. Het contact bleef en tijdens de tour ‘De Veelste Grote Nederbiet Sjoo’ ging Armand ook mee. De samenwerking beviel zo goed dat het plan voor een volwaardig album ontstond. Het album verscheen op 12 juni bij Excelsior/Top Notch.

58

Verne. Jules Verne is te gek. Reis om de wereld in 80 dagen is ook een geweldig boek. In Eindhoven hebben ze een bus die ze Phileas hebben genoemd. Hoeveel mensen zouden weten dat die bus naar Phileas Fogg is genoemd, de hoofdpersoon uit dat boek? Tot mijn negentiende was ik astmapatiënt. Daardoor las ik veel als kind.” “Profetische schrijver, Verne. Zie ik hier een parallel? Jouw oude tekst Er is niemand is nu ook weer actueel.” “Ja, raar hè. Dat nummer staat op de eerste elpee die ik met The Kik maakte. ‘Dat nummer moet erop!’, zeiden ze. Het is een tekst die de kids nu weer oppikken. Ze komen van school af, krijgen een contract voor drie jaar, moeten een hypotheek voor dertig jaar tekenen en niemand weet of je nog pensioen krijgt. Ze staan met hun rug tegen de muur. The angry young man is back! Maar de ouderen hebben het nog niet in de gaten. We stonden op Lowlands en we speelden dat nummer. Staan er duizenden mensen met hun vuist in de lucht.” “Ja, maar die hebben een kaartje gekocht van 150 euro. Dan zou ik ook met mijn vuist in de lucht gaan staan. Wordt het niet tijd dat ze de straat opgaan?” “Die tijd komt eraan, echt waar. Het wordt tijd dat de gewone man weer wakker wordt. En dat is bezig. Dankzij het internet. Als je wilt weten hoe het écht zit, ga dan de alternatieve hoek in om te weten wat er werkelijk gebeurd. Dat kunnen ze jou op tv niet meer vertellen. Ik had mijn televisie eruit gedaan en luisterde alleen maar naar de BBC-radio. Op een gegeven moment komt er een interview met een Russische boer. Wat hij vond van de Russische maffia. Zegt-ie: ‘Het is bij ons hetzelfde als bij jullie, er zijn meer goede dan slechte mensen en de goede mensen winnen altijd.’ Dat kan wel even duren, maar zo is het.” “Ben je een idealist?” “Beter een leven vol teleurstellingen dan een leven zonder idealen!” Armand kijkt er ernstig bij. “In Nederland zijn kunst en politiek gescheiden. Het hele cabaretwezen laat de politiek vallen. Ze zijn te bang, de lapzwanzen. Terwijl het cabaret daar juist voor nodig is. Ik kom geen Aap wat heb je

MEST nr 10


mooie jongen spelen. Slap gelul.” “Geen love & peace?” “Ik ben een Ram. Mijn planeet is Mars, de planeet van de oorlog. Bel mij niet op voordat ik mijn eerste joint heb gerookt!” “Maar kun je eigenlijk nog wel rebelleren? Tegenwoordig like je Occupy op Facebook en koop je een rebelse outfit bij H&M.” “Nee, die rebelse outfit koop je bij Atomretro.com. Een postorderbedrijf dat alleen maar 60’s en 70’s kleding verkoopt. Dat adres heb ik van The Kik gekregen. Ik vroeg waar ze die puntschoenen kopen. Alle goede dingen komen weer terug. Vinyl is ook weer terug.” “Je komt zelfs met een nieuwe plaat. Een LP.” “Ja, samen met The Kik, met liedjes van 1972 tot 2013. Ik ben zo blij met The Kik jongen, dat ik weer een échte rock-‘n-rollband heb. Het zijn zulke geweldige muzikanten. Het koude-rillingenwerk. Laatst waren we in de studio, stond er een vleugel. Gaat zanger Dave von Raven erachter zitten en begint-ie ineens te spelen. Zegt-ie heel verlegen: ‘Ik ben eigenlijk klassiek pianist’. Dat is geweldig toch.”

ook. Plankenkoorts gaat nooit weg. Als dat weg is, kun je er net zo goed mee kappen. Mijn fans zijn heilig voor mij.” “En je werk natuurlijk.” “Of course. Op een gegeven moment ben ik tot Nederlandse zanger gebombardeerd, maar ik draai mijn programma ook moeiteloos in het Frans of Engels. Wat wil je? Ik heb tien jaar een Franse vrouw gehad en vijf jaar gewerkt met Franse muzikanten. Wat het Amerikaans betreft, ik heb jarenlang rondgehangen op de legerbasis. Taal is mijn hobby.”

OPBOUWFASE

“Next.” Armand houdt de vaart erin. Het is middernacht geweest en nu komt hij pas goed op gang. “Ik ben een nachtmens. Ik ga pas om half zeven ’s ochtends naar bed.”

OPBOUWFASE “Lijntjes. Mijn single met The Kik Snelle jongens gaat over lijntjes. Lijntjes coke.” “Jij was ook een snelle jongen toch?” “In mijn hoogtijdagen deed ik zes optredens op een dag. Ik moest wel gebruiken om het vol te houden. Met de Cadillac naar Duitsland, vijf kilo hasj onder de achterbank, vijfduizend speedpillekes onder het dashboard.” “Ben je ouder en wijzer geworden?” “Ja, dat ligt gelukkig achter me. Laatst had ik een aantal optredens voor Record Store Day, vroeg op, om 11 uur spelen in Concerto, half 2 in Gouda en om 4 uur in Bergen op Zoom. Dat voelde als de oude tijd, alleen de gevleugelde Cadillac ontbrak nog. Ik verlang er niet naar terug. Je moet net zoveel naar een optreden uitkijken als je publiek. De spanning die zij voelen, voel jij

MEST nr 10

MACHINE “Het Atomium. De wereldtentoonstelling heb ik in 1958 bezocht, maar het Atomium, daar ben ik nooit in geweest. Ik was voornamelijk geïnteresseerd in de kermisattracties. Ik heb toen besloten dat ik ‘remmer’ wilde worden. Er was daar een achtbaan van 36 meter hoog. Gewoon op rails, geen wieltjes eronder hè. Dan had je een bak waar achttien mensen in gingen, een koppeling en dan weer een bak met achttien mensen. Denk maar niet dat die mensen vast zaten met een beugel of zo. Gewoon een stang in het midden waar je je aan vast moest houden. En daar tussenin zat de remmer op een krukje dat tussen die bakken in gemonteerd zat. Die vent die moest dat gevaarte in bedwang houden, als we te hard in de bocht gingen moest hij remmen. Die vent had een verantwoordelijkheid! Te gek vond ik dat. Niks brandweer! Ik word remmer! Magnifiek. Ik wou nog wel een keer, maar onze pa durfde niet meer.” “Ben je niet bang om uit de bocht te vliegen?” “Laatst was ik opgenomen in het ziekenhuis met een verwaarloosde longontsteking. Ik kreeg vijf liter zuurstof per uur, de antibiotica sloeg niet aan. Toen kneep ik hem wel. Maar ik heb er wel een mooie songtekst aan overgehouden.”

Tekst en illustraties Jeroen de Leijer MACHINE Een fragment van het interview is te horen op onze site, www.mestmag.nl.

59


VERGETEN

HELDEN

Vergeten helden van Brabantse grond, die meer verdienen dan een voetnoot in de cultuurgeschiedenis.

Aflevering 2:

John Lanting

E

en publiek dat naar adem hapt van de pret, vrouwen die hikkend van de lach bijna dreigen te stikken. Soms kwam de lach zo explosief, dat mensen erbij moesten gaan staan. Dat de acteurs serieus gas terug moesten nemen voordat er ongelukken zouden gebeuren. Het Theater van de Lach van John Lanting deed zijn naam eer aan. In de jaren zeventig en tachtig trok Lanting altijd uitverkochte theaterzalen met kluchten als Nee schat, nu niet!, Een scheve schaats en Een trouwring mag niet knellen. Twee miljoen theaterbezoekers zagen zijn werk, dat bovendien door de TROS – eerst in zwartwit, later in kleur – werd uitgezonden. De legendarische Koning van de Klucht, met zijn vrouw Jenneke al jarenlang woonachtig in Breda, is alive and kickin’, en werd een paar maanden geleden 85 jaar. RUGZAK Lanting ( 1930, Overveen) loopt na de oorlog – gedesillusioneerd – van huis weg en trekt met een rugzak de wereld over. Bij terugkomst doorloopt hij de Toneelschool in Amsterdam en debuteert in 1956 bij het Rotterdams Toneel. Tot 1964 speelt hij stukken van Bredero en Molière, naast acteurs als Max Croiset, Ton Lutz en Ton van Duinhoven. Hierna ‘doet’ hij Beckett bij de Nieuwe Komedie in Den Haag en heeft Lanting zijn eerste grote solosucces: De Aap van Kafka, een rol die hij tot in Japan vertolkt. Via cabaretgroep Lurelei, met Jasperina de Jong en Adèle Bloemendaal, belandt hij bij de humor. Het Theater van de Lach debuteert in 1972. Lanting sluit een exclusieve licentiedeal met de Britse toneelschrijver Ray Cooney en zet in Nederland in z’n eentje een heel genre neer: de kluchtkunst. Zelf speelt hij altijd de hoofdrol, doorgaans de stuntelende minkukel. Lanting werkt zich op tot troonopvolger van legendarische komische acteurs als Cor Ruys en Johan Kaart en krijgt in 1986 de Johan Kaart-prijs, waarmee hij zich schaart tussen Willem Nijholt en Mary Dresselhuys.

60

FOUT EN FLAUW Voor de post-Piet Bambergen-generatie: een klucht, dat is een soort soap, vol luchtige grappen en grollen, die je van mijlenver ziet aankomen. De acteurs rennen over het podium, spelen verkleedpartijtjes en verstoppertje achter klapdeuren, die constant worden geopend en dichtgesmeten, wat voor ‘hilarische’ situaties zorgt. In kunstminnende kringen klinken minachtende geluiden: fout en flauw volksvermaak is het, wat die Lanting doet. Op toneelscholen wordt nog steeds gewaarschuwd: al krijg je als serieus acteur een rol in een soap, prima, maar kom nóóit terecht in John Lanting-achtige stukken. Lanting zelf, die zichzelf een ‘bloedserieuze clown’ en ‘mediaschuwe Einzelgänger’ noemt, koestert geen wrok. Verguisd worden noemt hij zelfs een ‘goed ding’. “Het stimuleert je om nog beter te worden.” Al schiet hij wel uit z’n pantoffel als de denigrerende term ‘onderbroekenlol’ wordt gebruikt. Want er komen nauwelijks onderbroeken voor in zijn werk. Dit in tegenstelling tot sportbroekjes, tutu’s, japonnen, Schotse rokjes en maillots. DE TANGO Niets zo vergankelijk als theaterroem. Maar Lanting heeft geluk: zijn werk is sinds kort deels terug te vinden op YouTube. De verzamel-box die hij op zijn 75e verjaardag presenteerde, lijkt echter onvindbaar. Met het terugtreden van Lanting in 1996 lijkt het doek gevallen voor de Hollandse kluchtentraditie. Acteur Jon van Eerd springt in het gat, maar haalt het niveau van het onbekommerde avondje lachen, gieren, brullen van de – in zijn vak – geniale Lanting niet. Lanting zelf richt zich tegenwoordig op de tango, sinds 1949 – toen hij met z’n rugzak door Spanje trok – zijn andere grote passie.

Tekst Dieter van den Bergh Illustratie Trumpstein & De Leijer MEST nr 10


MEST nr 10

61


MARIE KESSELS:

Een literaire sensatie, die al jaren aan het grote publiek voorbij dreigt te gaan. Drie bewonderaars, Arjan Peters, Mieske van Eck en Joke Hermsen, over het oeuvre van Marie Kessels, van wie dit voorjaar de roman Brullen verscheen.

A

ls eindexamenopdracht voor de kunstacademie van Den Bosch tekende Marie Kessels (1954) een heel jaar lang elke dag dezelfde afbladderende deur van een oude schuur. Dat mag fanatiek klinken, maar na haar eindexamen voltooide ze het project, zonder dat iemand daarom vroeg, door elke dag ook het verval van de achterkant van die deur met fijne potloodstreepjes nauwkeurig vast te leggen. Kessels leeft voor de waarneming van het leven en niets anders. Wie wil begrijpen waarom ze dat doet, moet haar boeken lezen. Het waarom van haar gedrevenheid komt misschien nog wel het duidelijkst tot

62

uiting in haar essayistische bundel met aantekeningen en observaties, Het nietigste (2001). Dit – voor wie het wil zien – vrolijke en humoristische boek, eindigt met een op het oog moeizaam telefoongesprek met haar geliefde. Die verblijft in het buitenland, toont weinig interesse in haar en blijft maar doorkletsen over een vogel die hij gezien heeft. ‘Wat zou er aan de glans van zijn naakte waarnemingen kunnen tippen?’, verzucht de miskende geliefde in de laatste zin. Treurig? Wie het werk van Kessels kent, weet dat dit geen nederlaag, maar een triomf is.

MEST nr 10


MEST nr 10

63


1 “Marie Kessels is een avonturier op de vierkante centimeter.” Arjan Peters, literair criticus van de Volkskrant, denkt dat Brullen in Eindhoven speelt en de schrijfster stiekem bij het kampioensfeest van PSV is geweest. Favoriete boek: Brullen (2015) Favoriete fragment: “Het zijn die vreemden aan de andere kant van de muur geweest, mijn buren met hun luidruchtigheid en hun drama’s, die me al vanaf mijn jonge jaren wereldwijs hebben gemaakt. Zij hebben me in zekere zin opgevoed, te snel, altijd te snel en te ruw, te hardhandig. Zij, al die buren van me in al die gehorige en overvolle huizen, die schijnbare figuranten en passanten in mijn bestaan, die opdringerige wezens helemaal aan de rand van mijn blikveld, hebben hun moeilijke levens steeds weer tegen mijn zin in brokstukken en splinters over me uitgestort en me zo tegen mijn zin in mijn hart geraakt en me tegen mijn zin volwassen laten worden.”

“I

k kom net als de hoofdpersoon van Brullen uit een druk gezin met luidruchtige broers. Altijd vriendjes over de vloer, die plaatjes draaien en met dingen gooien. Gestamp en gedoe. Het grote lezen is bij mij al vroeg begonnen als zelfbescherming. Ik trok me terug om een eigen wereld te behouden. Zodat ik ’s avonds aan tafel weer alles kon verdragen.” “Daarom vind ik Brullen zo’n geweldig boek. Omdat ze het lawaai in haar flat niet kan verdragen, past de hoofdpersoon van Brullen op het huis van vrienden in een andere stad. In de stilte begint ze na te denken. Hoe komt het eigenlijk dat ik me zo stoor aan mijn buren, vraagt haar hoofdpersoon zich af. Vroeger, toen ik nog thuis woonde, ging het me toch prima af, dat met elkaar langs elkaar heen leven? Waarom nu niet? Hoe deed ik dat dan?”

AVONTUUR “Ze loopt rondjes om een voetbalstadion terwijl er een wedstrijd gaande is. Wat had ik daar graag bij willen zijn. Ik stel me voor dat ze stiekem bij het kampioensfeest van PSV is en dat ze dan tijdens de huldiging op de schouders wordt genomen en door het stadion gedragen. En dat ze dan triomfeert over het lawaai: het heeft haar niet klein gekregen.”

64

“Wat een grandioos verhaal weet Kessels van zoiets te maken. Zonder ook maar iemand te veroordelen en met zoveel zelfkennis en humor. Kessels is een avonturier op de vierkante centimeter; ze doorkruist gebieden die nog niemand heeft betreden. Ze onderzoekt onze zwakten, ziet die niet bij voorbaat als onoverkomelijk. En wij mogen deelnemen aan dat avontuur. Die manier van werken is uniek in de Nederlandse literatuur.”

PAPIERSCHEPPEN “Dat zo weinig mensen haar werk lezen snap ik overigens wel. Een boek als Het lichtatelier, over een teruggetrokken vrouw die ontdekt dat haar geliefde is overleden, begint met papierscheppen en beschrijft dat proces in detail. Wie gaat dat van begin tot eind lezen? Hoe humoristisch haar werk soms ook is, Marie Kessels is niet zo’n leuk, onaangepast iemand waar we om kunnen lachen in De Wereld Draait Door.”

2 “Kessels bespreken is de mouwen opstropen.” Mieske van Eck

is kunstredacteur bij het Brabants Dagblad en ziet haar collega’s elke keer in het stof bijten, want die gekke schrijfster uit Den Bosch weigert ieder interview.

Favoriete boek: Ruw (2009) Favoriete fragment, uit Het lichtatelier: “Ik ken geen ander gebruiksvoorwerp dat zoveel rusteloze beweging, zoveel vriendelijke vernietiging suggereert. Een mes zoekt altijd direct zijn doelwit, terwijl de bladen van mijn textielschaar hun prooi licht, heel licht omhelzen, kussen...”

“I

k kom haar, net als veel andere Bosschenaren, regelmatig tegen bij boekhandel Heinen. Ze weet wel wie ik ben. Ik laat haar met rust. Kijk ik nog een keer haar kant op, dan is ze ineens verdwenen. Bijna alsof een medewerker haar stilletjes via de achterdeur naar buiten laat. Ik vind dat mooi: iemand die zich in haar boeken zo blootgeeft, maar als persoon voor iedereen, behalve intieme vrienden, totaal ongenaakbaar is.”

BLIND “Ik respecteer dat ze niks te maken wil hebben met interviews. Ik heb haar jarenlang met succes uit de krant weten te houden, voor zover ze dat niet zelf deed. Regelmatig staat er

MEST nr 10


weer een collega op die een poging wil wagen, maar dan zeg ik: doe het nou niet. Je moet haar werk lezen. Ze staat nog liever in een kiosk dan dat ze zichzelf in het openbaar weggeeft.” “Kessels bespreken, dat is de mouwen opstropen. Je moet ervoor gaan zitten. Ruw vond ik het leukst om te lezen, misschien omdat ik er mijn eigen stad zo in meen te herkennen. Ze omschrijft ergens hoe haar blinde personage verstrikt raakt in een kluwen fietsen. Dat kan ik me zo goed voorstellen. Iemand die zich zó inleeft, die zó kan observeren. Toen ik het uit had, dacht ik: is ze nu sinds de laatste keer dat ik haar gezien heb spontaan blind geworden of is dit een schrijfoefening?”

BLINDDOEK “Ik raak dan toch weer nieuwsgierig naar haar. Ondanks het feit dat ik een hekel heb aan het interviewen van schrijvers – wat ze willen zeggen hebben ze immers al gezegd. Ik heb gehoord dat ze ter voorbereiding van dit boek met een blinddoek of een hele donkere zonnebril door haar buurt zwierf, rond de Verkadefabriek. In het holst van de nacht, als iedereen sliep. Je weet niet zeker of dat verhaal waar is, en dat maakt het juist zo spannend. Ik denk dat ze de meeste dingen die ze in haar boeken beschrijft, wel degelijk zelf heeft ervaren. Een prachtig onderwerp voor onderzoek. Maar dat zal wel na haar dood worden, want zo wil ze het. En ze heeft groot gelijk.”

3 “Een Nederlandse Virginia Woolf en een vrouwelijke Marcel Proust in één.” Joke Hermsen, filosoof en schrijver, ziet Marie Kessels in de eerste plaats als een literair wijsgeer. Ze betreurt haar gebrek aan succes in het buitenland. Favoriete boeken: Boa (1991), Een sierlijke duik (1993), Ongemakkelijke portretten (1998), Ruw (2009) Favoriete fragment, uit Ruw: “Vroeg of laat verliest iedereen zijn onschuld, neem ik aan, op een dag drukken we onze voeten op de aardbol terwijl er een storm van gebeurtenissen dwars door ons heen blaast, en intussen kijken we met ons oplettende innerlijke oog toe hoe we wankelen. Op een dag is onze jeugd verbrand en zijn onze eerste,

MEST nr 10

argeloze liefdes verbrand. Gisteren is verbrand om plaats te maken voor vandaag en vandaag verbrandt ter wille van weer een nieuwe dag, en koel kijkt ons oog toe. We mogen geen krimp geven!”

“B

egin jaren negentig kwam ik, bijna afgestudeerd, uit Parijs terug en sloot ik me aan bij een filosofische leesclub. Ik was op zoek naar inspirerende schrijvers, nieuwe bakens in de eigen taal. Dat is lastig. In de Franse literatuur is filosofisch schrijven heel gewoon. In Nederland doet bijna niemand het. Ik voelde meteen op de eerste bladzij van Boa: dit is er een.” “Toen wist ik natuurlijk nog niet of Kessels dit niveau vol zou houden. Maar dat doet ze. Ze bekijkt dingen van alle kanten. Het is alsof ze driedimensionaal schrijft, in een beeldrijke, sensitieve en nauwkeurige stijl. Ze kruipt ín de ervaring en voegt er iets aan toe. Het is geen kil observeren wat ze doet. Hoe ze de werkelijkheid beschrijft, verraadt ook iets van wat er in haar omgaat. De binnen- en de buitenwereld lopen in elkaar over. Dat is een bevrijdende ervaring.” SENSUEEL “Kessels bindt de strijd aan met de haast, de oppervlakkigheid, de digitale snelheid die ons brein heeft overgenomen. Zij pleit voor de vertraging, domweg door langdurig haar aandacht ergens op te richten. Zonder onderbreking. Wie gaat er nog zo aandachtig door het leven? Kessels boeken zijn een kuuroord voor de zappende en surfende homo digitalis. Je komt er uitgerust en verkwikt weer vandaan.” “Critici storen zich aan haar personages. Al die wereldvreemde vrouwen, wat moeten we ermee? Wat mij betreft zijn haar personages het tegenovergestelde van wereldvreemd. Kessels boeken zijn levenslustig. Sensueel. Humoristisch, zonder die gemakzuchtige ironie die je in de Nederlandse literatuur zoveel ziet. Ze hebben een elan vitale. Ze brengen ons juist dichter bij de wereld. Kessels heeft de allure van Virginia Woolf. En het observatievermogen en de precisie van Marcel Proust.” VRESELIJK “En dat bijna niemand al dat moois leest, ja dat is natuurlijk vreselijk. Ik probeer haar werk onder de aandacht te brengen, ook in de literaire jury's waar ik in zit, omdat ik het heel belangrijk vind dat meer mensen haar werk lezen. Maar haar werk is ook weerbarstig en een beetje eenkennig, waardoor niet alle juryleden er altijd warm voor lopen.” “Ik heb haar nog nooit ontmoet en ik weet ook niet of ik dat wel zou willen. Je zet iemand op een voetstuk als lezer. En het is prettig als ze daar blijft. Je gunt haar die zelfverkozen rust, die onafhankelijkheid, dat niet toelaten van wat voor inmenging dan ook. Want het is wel duidelijk dat ze alleen zó die prachtige boeken kan schrijven. En ach: wat is succes voor een schrijver? Écht succes? Geluk is als een zin lukt. Nou, dan mag ze zich gelukkig prijzen. Heel erg gelukkig.”

Tekst Pjotr van Lenteren Illustratie Martyn F. Overweel

65


GOED

GRUT

TROPICAL FUTURE

BASS CUMBIA DUBSTEP

H

et was een moedig besluit van Festival Mundial in Tilburg om van het groene Leijpark te verkassen naar de industriële Spoorzone. Van succesvolle familieformule naar hippe, maar onzekere urban outfit. Twee zowat uitverkochte edities volgden, toch ging het zakelijk mis: de gemeente lapte de tekorten bij. Mundial moet nu zelf de broek ophouden en doet dat met een heel aardig affiche. Greepje uit een eindeloze lijst: Skip & Die (tropical future bass cumbia dubstep, NL/Z-Afrika), Meridian Brothers (Colombiaanse latinpsychedelica), Le Peuple de l’Herbe (Franse hiphop/ reggae), Too Many Zooz (huisband New Yorkse metro), Amsterdam Klezmer

Jeroen Kant & De Sheriffs

Band (in dance-outfit), Noura Mint Seymali (Mauritanië), Songhoy Blues (Mali), Afterpartees, Mr Polska, Ernst Jansz, Flip Noorman & Jeroen Kant, Kasba & Gerard van Maasakkers (NL) en festivallieveling Will & The People

HET BLAUWE UUR

(GB). Plus de hotste Hollandse zanger van het moment: Kenny B, gewoon uit Tilburg-Noord. 27 & 28 juni Spoorzone Tilburg. Tickets 22,50 (twee dagen: 32,50).

H

et duurt ongeveer vijftig minuten in de Lage Landen: het moment tussen zonsondergang en duisternis, wanneer de lucht donkeren helderblauw kleurt. Hier is het een relatief weinig besproken fenomeen, in Duitsland (‘die blaue Stunde’) en Frankrijk (‘l’heure bleu’) heeft het gewoon een naam. In de expositie Blaue Stunde in de Tilburgse Luycks Gallery is het werk te zien van een vijftal kunstenaars uit België, Duitsland en Nederland. Geïnspireerd geraakt door het ‘blauwe uur’ verbeelden zij de melancholie en andere zielenroerselen die het verglijden van licht en warmte oproepen. T/m 12 juli in Luycks Gallery, Nieuwlandstraat 31, Tilburg.

Gently, gently, pushing the cloud – Vincent Dams

66

luycksgallery.com

MEST nr 10


Foto: Mo van Hal

FIJNE WELTSCHMERZ TUSSEN HET GRIJS VAN TILBURG

I

ncubate! Het enige popfestival waar cultbands en grondleggers met vetgedrukte letters op de poster staan. Steeds als we denken dat de pophistorie geen geheimen meer heeft, weten ze in Tilburg weer een nieuwe kelderdeur open te trekken. Dat maakt Incubate het meest avontuurlijke festival van Nederland. Vinden wij dan.

MEST-redacteur Thomas Snoeijs: “Bovenaan het affiche dit jaar: Cabaret Voltaire – het duo uit Sheffield dat de ontregelende Dada-filosofie al dertig jaar knap en invloedrijk toepast op zijn muziek. En wat te denken van Merzbow? De hedendaagse noise-scene kent geen belangrijkere figuur dan deze Japanner. Ook spannend: Mercury Rev dat samen met het Tilburg Conservatorium Orchestra hun surrealistische meesterwerk Deserter’s Songs (1998) naar nieuwe hoogtes zal stuwen.”

www.incubate.org Merzbow

MEST nr 10

W

laat ons nadenken over onszelf en de wereld. Verwacht thematische avonden met een flinke portie geschiedenis, veel beeld- en geluidsfragmenten, cabaretiers in de zaal én huiswerk.

ie waren de eerste Grote Drie en wat hebben Pieter Derks en Wim Kan met elkaar gemeen? Het Cabaretcollege van Frank Verhallen is doodserieus. Verhallen is de oprichter van het Koningstheater, directeur van de Cabaretfirma, Bosch’ stadsprogrammeur voor cabaret, schrijver en dé autoriteit op het gebied van de Nederlandse kleinkunst. Zijn credo: cabaret is geen avondje lachen, maar

35 JAAR DE FABRIEK

J

ohn Körmeling, Henk Visch, Dick Verdult, Joost Conijn: allen maakten ooit een tussenstop bij De Fabriek in Eindhoven. Dit jaar viert de expositieruimte en werkplek voor en door kunstenaars zijn 35-jarig jubileum. Nog altijd is er ruimte voor experiment en verdieping in de voormalige fabriekshal en boekbinderij uit de jaren zestig. En voor idealisme, want geleid door kunstprofessionals op vrijwillige basis. In juni is het de beurt aan de sculpturen van Josua Wechsler. Zijn werkperiode bij

Vanaf 21 september tien maandagen in de Verkadefabriek en vanaf 3 november vier dinsdagen in Theater aan de Parade (introductiecursus), Den Bosch. halenverhallen.nl

Foto: Peter Cox

“Zo biedt Incubate weer zeven dagen heerlijke weltschmerz tussen het grijs van Tilburg. En dat voor de prijs van één Bob Dylan-concertje. Schrijf op: Tilburg, 14 tot en met 20 september.”

GEEN GRAPJE

De Fabriek wordt afgesloten met de expo Parts of Pieces. 27/28 juni en 4/5 juli in De Fabriek Eindhoven, Baarsstraat 38. defabriekeindhoven.nl

67


DE ZONE Locaties met een nabije toekomst. Dichter en fotograaf adopteren alvast een locatie waar de komende tijd iets gebouwd of anderszins gecreëerd wordt.

Hangplek voor dikhuiden in de tuin die jij bewerkt hebt die je hebt gekapt bevrijd ontgonnen zelf herbaanbare olifantenpaden naar bad-, schuil- of broedplaats bomen op volgorde slurven om je vellen in te drogen je organen zijn inzetbaar als speelfiche of papier-machémal het sneeuwt hier snippers van fotokopieën die vastdooien aan je ontstramde gelederen de grond heeft het water onthard – raakt je sponsachtig leer aan ergens in de weefsels van je hersens zijn lachende gezichten De cursieve zinnen zijn fragmenten uit het gedicht Verbindingsdraad met het verleden van Sonja Prins.

Doeko L. (1974) dicht op papier en podia. Zijn poëzie is veelal zoetzuur van aard. Meestal maakt hij woorden voor grote mensen, maar soms ook een vers voor het hele gezin. Er verschenen drie dichtbundels van zijn hand in eigen beheer —­­­een debuutbundel via een uitgever is in de maak.

De boshut van Sonja Prins Schrijfster Sonja Prins woonde tot enkele maanden voor haar overlijden (op 15 januari 2009) als kluizenaar in de bossen van Baarle-Nassau. Hier streek ze in de jaren zeventig vanuit Amsterdam neer, om zich in eenzaamheid aan de literatuur te kunnen wijden. Prins schreef talloze dichtbundels en één roman, De Groene Jas. Ze debuteerde in 1933 op 21-jarige leeftijd met de bundel Proeve in Strategie, die door dichters als Marsman en Van Vriesland jubelend werd ontvangen. Sonja’s huis en omgeving zijn door Stichting Boshut voor onbepaalde tijd beschikbaar gesteld als werkruimte aan kunstenares Anne Pillen. Ze onderhoudt en beheert de bijzondere, kwetsbare plek en produceert er installaties, foto’s, filmpjes en teksten. Daarnaast wil ze de boshut een ‘totaalkunstwerk’ laten zijn. Pillen organiseert regelmatig culturele activiteiten in en om de boshut. Zo zijn er regelmatig bijeenkomsten met De Wilde Schrijvers, een collectief van kinderen/jongeren uit pleeggezinnen of kindertehuizen die graag goede verhalen en gedichten willen schrijven. Gedicht Doeko L. Fotografie David Stevens

68

MEST nr 10



FIJNE TIPS VAN DE

MENSEN

ERIC ALINK schrijver, journalist, columnist

DIETER VAN DEN BERGH journalist en eindredacteur

ESTHER WITTENBERG journalist

STAN VAN HERPEN hoofdredacteur MEST

Reuzen van Theater Artemis. Regie: Jetse Batelaan, winnaar Theaterprijs 2015 van het Prins Bernhard Cultuurfonds Noord-Brabant. Te zien op Theaterfestival Boulevard in Den Bosch (7 t/m 17 augustus).

Esperanzah, 31 juli t/m 2 augustus. Francofoon festival op droomlocatie rond abdij van Floreffe, net onder Namen. Met o.a. Alpha Blondy, Seun (zoon van) Kuti, Lisa (dochter van) Simone, Melody Gardot.

De nieuwe enscenering van Der Rosenkavalier, ruim vier uur durende opera van Richard Strauss, in september bij de Nationale Opera in Amsterdam. O.a. over het verstrijken van de tijd en ouder worden.

Ik blijf het er inrammen. Woolstock (28-29 augustus), leukste festival van Nederland, ergens in een wei bij Tilburg, met lam aan het spit. Wars van regels en subsidies, heerlijke line-up en lekker goedkoop.

MARJOLEIN SCHALK schrijver, journalist

THOMAS SNOEIJS Journalist

JEROEN DE LEIJER tekenaar

ERIK VAN DER BURGT fotograaf

ANOUK VAN LEEUWEN journalist, stagiaire

Swinging Sixties London in FOAM Amsterdam. Foto's van een bruisende periode met stijliconen als Twiggy en mijn tante Mary die er in hotpants rondliepen. T/m 2 september.

Frikantival. 18 juli, Boulevard Breda. Vuige punkbandjes luisteren en gratis frikandellen van cultheld Frituur Christ eten. Da's alles. 'Suckcity' Breda op z'n best.

Beeldhouwer en schilder Gijs Assmann maakt sculpturen, collages en installaties. Melancholie, schoonheid en humor. T/m 20 september in Museum Jan Cunen, Oss.

Artzuid. Anders dan de naam doet vermoeden niet in het zuiden van het land maar in Amsterdam Zuid. Een mooie combinatie van sculpturen met audio en architectuur. T/m 20 september 2015.

Anton Corbijn houdt niet van terugblikken. Toch: vierhonderd beelden uit zijn eigen muziekarchief, in het Fotomuseum Den Haag. Voor de melomanen onder ons. Tot 16 augustus.

IS EEN UITGAVE VAN bkkc, Cubiss, Erfgoed Brabant, Kunstbalie, het PON, VisitBrabant, met medewerking van het Prins Bernhard Cultuurfonds en de Provincie Noord-Brabant. Oplage: 4500 MEST verschijnt eind maart, eind juni, eind september en eind december. ISSN 2214-451X CONTACT Redactie magazine en website: redactie@mestmag.nl Abonnementen, adreswijzigingen of nazendingen: www.mestmag.nl of info@mestmag.nl Advertenties: www.mestmag.nl/adverteren

REDACTIEADRES MEST, Postbus 72, 5000 AB Tilburg www.mestmag.nl HOOFDREDACTIE Stan van Herpen, redactie@mestmag.nl LOGO Luis Mendo ART DIRECTION + VORMGEVING Masaya Takeda www.nthlts.com EINDREDACTIE Dieter van den Bergh en Stan van Herpen GIER-TEAM VAN #10 Maria van der Heyden (beeldredactie), Thomas Snoeijs, Anneke van Wolfswinkel, S. Lloyd Trumpstein, Anouk van Leeuwen (stagiair).

AAN DIT NUMMER ­ WERKTEN VERDER MEE Eric Alink, Erik van der Burgt, Doeko L., Bart Smout, Lucas de Waard, Anouk Essers, Mijke Pol, David Stevens, Jenna Arts, An-Sofie Kesteleyn, Martyn F. Overweel, Marjolein Schalk, Esther Wittenberg, Pjotr van Lenteren, Milan Vermeulen, Evelyne Coussens, Frank Ruiter, Angelique Viester, Jeroen de Leijer.

aangegaan tot wederopzegging. Opzegging kan schriftelijk, per mail (info@mestmag.nl) of via de website tot uiterlijk één maand voor het einde van de lopende abonnementsperiode.

LITHOGRAFIE Plusworks Amsterdam

COPYRIGHT Alle zorg is besteed aan het achterhalen van de rechthebbenden. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen contact opnemen met de redactie.

DRUKWERK PreVision Eindhoven ABONNEMENTEN Een abonnement kost €30 voor vier nummers per jaar. Zie ook pag 6. Aanmelden kan via www.mestmag.nl. Ook voor vragen, adreswijzigingen of nazending van een editie kun je op de site terecht. Abonnementen worden

Papier Munken Print White Fonts Macula, Brandon Text, Miller Text en Miller Display.

© Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder nadrukkelijke toestemming van de uitgever.

MEST #11 VERSCHIJNT 1 OKTOBER 2015 www.mestmag.nl

70

MEST nr 10


JONG OP

DE COVER

“Ik laat graag dingen zien waarvoor mensen bang zijn” Danseres en choreografe Sabine Molenaar (1985) lanceerde onlangs haar tweede solovoorstelling Touch me, te zien op het komende Theaterfestival Boulevard.

“M

ijn lichaam is extreem flexibel. Ik kan mijn ledematen in allerlei bochten wringen. Hypermobiel, noemen ze dat. Vroeger werd daarom tegen me gezegd dat ik slap was. Ik moest aan krachttraining doen, mijn spieren versterken. Pas later ontdekte ik dat die hypermobiliteit niet mijn zwakte maar mijn kracht is. Ik hou van dislocaties, van vervreemding. Van lichamen die bijna nachtmerrieachtig kunnen vervormen.” “Het heeft lang geduurd voordat ik mijn lichaam onder controle kreeg. Vroeger zocht ik tijdens de trainingen te vaak de grens op. Ik heb mijn knie in stukken gebroken. Mijn enkels ook. Met mijn knie heeft het een jaar geduurd voordat ik weer op mijn hurken kon zitten. Door die blessures heb ik op een harde manier mijn lijf leren kennen. Het is een wonder dat ik nog kan dansen.” “Ik ben altijd erg gepassioneerd geweest. Vroeger liet ik me meeslepen, ik was een slaaf van mijn emoties. Nu kan ik het vuur in mij beter beheren. Ik heb van een wild uitslaande bosbrand een beheersbare vlam gemaakt. Daardoor zit ik nu beter in mijn lichaam dan ooit. Dat komt ook doordat ik aan yoga doe. Ik geloof dat blessures uitingen zijn van mentale spanningen. Je geest spreekt door je lichaam. En het lichaam liegt niet.” POPPETJE “Ik ben choreograaf en uitvoerder tegelijkertijd, ik werk helemaal alleen. Daardoor zit ik vaak in een bubbel, maar dat is prima. Ik ben niet graag een poppetje dat bewogen wordt, ik wil mezelf bewegen. Maker zijn, geen volger. Natuurlijk moet je eerst ervaring opdoen. Maar uiteindelijk wilde ik toch de sprong in het diepe wagen en mijn eigen vleugels uitslaan.” “Bij dansgezelschap Peeping Tom vond ik mijn eigen stem. Zij lieten me zien dat dans ook filmisch en absurd mag zijn. Het was daar geweldig en erg intens. Iedereen bij Peeping Tom legde zijn hart op tafel. Daardoor word je al snel een soort familie. Maar families zijn ingewikkeld. Er zijn

MEST nr 10

SABINE MOLENAAR • Geboren in 1985 in Roosendaal, groeit op in Tilburg. • Studeerde dans aan de Fontys Hogeschool in Tilburg en aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. • 2006: danst voor Instant Collective. • 2008: danst voor Peeping Tom (B). • 2013: eerste solovoorstelling That’s it. Wint de eerste prijs op het Bilbao Act Festival en de TAZ/Elle-prijs voor Strafste Vrouwelijk Talent op Theater aan Zee in Oostende. • 2015: tweede solovoorstelling Touch me. • Woont in Brussel.

momenten dat je intens van elkaar houdt en er zijn momenten dat je elkaar niet kan zien.” “That’s it is gebaseerd op mijn dromen. Ik onthoud mijn dromen altijd. Vaak zijn het nachtmerries. Ze vormen voor mij een realiteit, waardoor ik me afvraag wat nu echt de werkelijkheid is. In That’s it speel ik met het verschil tussen de dagelijkse wereld en de droomwereld. Het is daardoor misschien een duistere voorstelling geworden. Ik verberg mij niet achter de esthetische vormen van het lichaam. Mooie bewegingen zeggen mij niet zoveel. Ik werk vanuit mijn gevoel. En gevoelens zijn niet altijd mooi. Ik denk dat ik dat graag doe: dingen laten zien waarvoor mensen bang zijn. Lelijkheid is voor mij de achterkant van schoonheid, dromen de achterkant van de realiteit. Ik laat graag achterkanten zien.” IN SLAAP “Mijn vader werkte met computers, mijn moeder was fysiotherapeute. Van huis uit heb ik geen dans meegekregen. Ik weet niet waar het vandaan komt. De behoefte aan dans zit diep in mij, het heeft er volgens mij altijd al gezeten.” “Ik danste als puber vier dagen per week op de Fontys Hogeschool in Tilburg, als de lessen op de middelbare school klaar waren. Dat deed ik liever dan naar school gaan. Ik wist dat ik danseres wilde worden. Dan zat ik in de klas en dacht: waar heb ik deze wiskundelessen in godsnaam voor nodig? Ik trainde zoveel en hard dat ik vaak in slaap viel tijdens de les.” INTIMITEIT “Touch me begon als een duet. Het gaat over intimiteit, dus leek een tweede danser mij essentieel. Toch heb ik op het laatste moment besloten alleen verder te gaan. Ik weet niet waarom, alleen bevalt toch beter. Misschien ben ik gewoon een einzelgänger. Dramaturgisch heb ik veel moeten aanpassen. Het is een duet gebleven, alleen is de ander niet aanwezig. Een dans met afwezigheid.”

Tekst Bart Smout Fotografie (cover en achterpagina) Milan Vermeulen

71


Sabine Molenaar in haar thuisstad Brussel { zie ook pagina 71 }


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.