Visie Kunst Rode Loper
Voorwoord
Waarom een visie over kunst in deze tijden van bezuinigingen? Dit is een vraag die ons al een aantal malen is gesteld. De aanleiding ligt in initiatieven zoals de Stichting Beelden en fonteinen op de Rode Loper, betrokken Amsterdammers die kunst op de Rode Loper een warm hart toedragen en daar ook voorstellen voor hebben gedaan. Dit riep de vraag op: hoe kan kunst op een waardige en verantwoorde manier bijdragen aan de ambities van de Rode Loper? Om die reden heeft de Rode Loper een visie laten maken die hier een antwoord op kan geven. De visie is een denkbeeldige wandeling over de Rode Loper vanaf het Centraal Station tot aan het Europaplein. Op die wandeling kom je al aanwezige kunstwerken en architectuur tegen. Per gebied worden aanbevelingen gedaan vanuit de visie. De hoofdlijn is: maak de aanwezige kwaliteit zichtbaar, haal hier en daar een kunstwerk weg en voeg op enkele plaatsen een kunstwerk toe, met name als geïntegreerde kunst en heel af en toe als solitair kunstwerk. Dit brengt ons tot de volgende uitgangspunten voor kunst op de Rode Loper: 1. Kunst op de Rode Loper is bedoeld om de architectonische en stedelijke sfeer van de Rode Loper te versterken. Daarmee levert het een artistieke bijdrage aan de ‘Amsterdamse Entree’;
2. Nieuwe kunstwerken zijn geen ongenode gasten, maar maken als vanzelfsprekend onderdeel uit van de openbare ruimte. Het ontwerp voor de openbare ruimte is daarvoor een nuttig kader. Dit dwingt ons om vanuit de omgeving te kijken waar behoefte aan is. Niet het toevallige aanbod van kunstenaars staat centraal, maar de specifieke vraag vanuit een specifieke locatie. 3 . Soms gaat het erom bestaande kunstobjecten weer zichtbaar te maken, bijvoorbeeld door de verrommeling van hun directe omgeving aan te pakken. In andere gevalle komen bestaande kunstwerken misschien beter tot hun recht in bijvoorbeeld een parkachtige omgeving en kunnen ze beter verplaatst worden. Deze visie gaat veel mensen aan. We lopen allemaal over het Damrak en Rokin. We winkelen in de Ferdinand Bol of wonen in de Weteringbuurt naast de Vijzelgracht. Dat rechtvaardigt een publiek debat over kunst in de openbare ruimte op de Rode Loper. Na het debat wordt deze visie afgemaakt en gaat hij werken als kader voor kunst op de Rode Loper. Ik nodig iedereen van harte uit om deel te nemen aan het debat. F. Ossel Wethouder
Amsterdam en kunst in de openbare ruimte “Amsterdam heeft een lange traditie en uniek profiel op het gebied van kunst in de openbare ruimte. Naast standbeelden en herinneringsmonumenten valt het verhaal van de stad vooral af te lezen aan zijn gebouwen, aan de monumentale architectuur met zijn rijk versierde gevels. Elke gevel kent zijn eigen geschiedenis, van de onbelemmerde handelsvrijheid, welvaart en voorspoed in de zeventiende en achttiende eeuw, tot aan de stadsuitbreidingen in het begin van twintigste eeuw en de plannen van Wibaut en Berlage. Vanaf die tijd werd door Amsterdamse stadsbestuurders veel aandacht besteed aan het mooi vormgeven van de openbare ruimte. Als eerste stad in Nederland
Stichting beelden en fonteinen op de Rode Loper
had Amsterdam een eigen bouwmeester, Hildo Krop, in dienst. Nog steeds is de rijkdom aan ornamentiek van zijn bruggen en gebouwen een inspirerend voorbeeld van kunst in de openbare ruimte. Met ongekend vakmanschap wist hij op bijna vanzelfsprekende wijze kunst voor iedereen bereikbaar en toegankelijk te maken. Deze (on)opvallende schoonheid is nog steeds de kern van de Amsterdamse traditie van geïntegreerde kunst.” Wethouder Carolien Gehrels
Uit het voorwoord van ‘Buitenkunst Beleidskader’ kunst in de openbare ruimte Amsterdam 2009-2015’
Leeswijzer Wie geïnteresseerd is in aanleiding en achtergrond van de visie kan terecht bij het inleidende hoofdstuk 1. De hoofdstukken 2 t/m 9 zijn te lezen als een soort wandeling van het Centraal Station naar de RAI. Op de route wordt op een aantal plekken stilgestaan bij de aldaar aanwezige kunst in de openbare ruimte: wat zijn de
sterke punten, waar gaat het mis, en waar zou kunst nog een waardevolle bijdrage kunnen leveren? In elk hoofdstuk gaat deze analyse gepaard aan aanbevelingen voor de toekomst. Bij wijze van samenvatting staan helemaal achterin de belangrijkste aanbevelingen opgesomd.
Sinds mei 2009 is de Stichting Beelden en fonteinen actief. De Stichting, met onder andere Cox Habbema en Jack Cohen aan het roer, pleitte tijdens de inspraak op de Nota van uitgangspunten voor kunst op de Rode Loper. Zij vinden het belangrijk dat de Rode Loper een hoogwaardige uitstraling krijgt, een uitstraling waar iedereen trots op kan zijn. Dit riep de vraag op: hoe kan kunst op een waardige en verantwoorde manier bijdragen aan de ambities van de Rode Loper? Om die reden heeft de Rode Loper een visie laten maken die hier een antwoord op kan geven. Met publiek private samenwerking, sponsoring of door het adopteren van kunstwerken kunnen gemeente en particulieren helpen om de Amsterdamse binnenstad weer betoverend te maken. De Stichting zoekt hierin de samenwerking met de gemeente Amsterdam. Dit biedt een mooie kans waar gemeente en particulieren elkaar vinden in hun betrokkenheid bij de stad.
Inhoud
6 6 7 8
1
Inleiding 1.1 Waarom deze visie? 1.2 De opgave voor kunst aan de Rode Loper 1.3 Opzet van de visie
9
2
Stationseiland en Open Havenfront
11 11 15 18
3
Van Damrak naar Dam
19 20 23
4
25
5
Muntplein
28 28 29
6
Vijzelstraat/gracht
33
7
Weteringcircuit
35 35 36 37 37 39
8
Ferdinand Bolstraat
40 40 40 41
9
43 45 46
Samenvattende aanbevelingen Literatuurlijst Colofon
3.1 Damrak 3.2 Beursplein 3.3 Dam Rokin
4.1 Bestaande kunstobjecten 4.2 Kansen voor nieuwe kunst
6.1 De openbare ruimte 6.2 Carlton Hotel en Duintjer gebouw
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
Ferdinand Bolstraat Marie Heinekenplein Picoplein Cornelis Troostplein Brug over het Amstelkanaal
Van Scheldestraat tot Europaplein
9.1 Kruising Scheldestraat/Churchilllaan 9.2 Scheldeplein 9.3 Europaplein
1. Inleiding 1.1 Waarom deze visie? De Rode Loper is de route van het Centraal Station naar de Dam, het Rokin en de Munt, de Vijzelgracht en verder de stad in. Deze route is voor jaarlijks miljoenen mensen de entree en de eerste indruk van de stad. Op dit moment maakt de Rode Loper op veel plekken een versleten en verrommelde indruk. Dat komt niet alleen door het natuurlijke verouderingsproces van de inrichting ervan, maar uiteraard ook door de ingrijpende opbrekingen van de toekomstige Noord/Zuidlijn. Het traject van deze metrolijn volgt ondergronds precies de Rode Loper, en heeft metro ingangen op het Stationsplein, het Rokin, de Vijzelgracht, de Ferdinand Bolstraat en het Europaplein.
Nieuwe loper uitrollen Vanaf 2003 begon Stadsdeel Centrum plannen te ontwikkelen voor het herinrichten van de openbare ruimte in de binnenstad boven het tracé van de Noord/Zuidlijn. De Nota van Uitgangspunten Rode Loper en het latere Ontwerp Rode Loper namen daarbij als motto dat de opgave verder reikte dan ‘alleen het terugleggen van de stenen’. Volgens deze plannen diende het hoogwaardige ondergrondse openbaar vervoer aan te sluiten op een ‘bovengrondse wereld met kwaliteit en allure, die past bij de Metropool Amsterdam’. De ambitie is dus groot, maar tegelijkertijd is er het besef dat de
6 | Inleiding
bovengrondse ruimte een beperkte omvang heeft, waarin een groot aantal uiteenlopende belangen en praktische functies om een plek moeten strijden. Daarom streven de herinrichtingsplannen naar zo weinig mogelijk objecten op straat. Dat geldt niet alleen voor straatmeubilair, verlichting, technische kastjes en dergelijke, maar ook voor kunstobjecten: ‘alle bestaande en nieuwe kunstwerken moeten in het totaalontwerp integraal worden meegenomen’.
De Rode Loper wordt als het ware ‘gevelbreed’ gelegd. Tussen het Centraal Station en de RAI passeert de loper daarbij verschillende architectonische en stedenbouwkundige sferen:
Kunstvisie wenselijk
• Munt tot Weteringcircuit: de grachtengordel uit de 17e eeuw en later tijden;
Om al deze redenen vond project Rode Loper het wenselijk om een visie te ontwikkelen op kunst in de openbare ruimte van de Rode Loper. De beoogde visie zou een antwoord moeten geven op de vraag welke bijdrage kunst zou kunnen leveren (welke, waarom, waar) aan de nieuwe hoogwaardige uitstraling van de Rode Loper. Daarbij gaat het niet alleen om eventuele nieuwe kunstwerken, maar ook om het inventariseren van de betekenis van reeds bestaande kunst in het gebied. Aldus vormt de kunstvisie een compleet afwegingskader voor de herinrichting van locaties en voor nieuwe kunstinitiatieven.
Onderzoeksgebied Het formele projectgebied van de Rode Loper begint bij het Damrak en eindigt bij de Van Ostadestraat. Voor die projectgrenzen is indertijd om allerlei goede redenen gekozen, maar qua ruimtelijke beleving begint die loper voor de meeste mensen al meteen op het Stationsplein, en blijft doorrollen tot zijn natuurlijke monding op het Europaplein. Deze kunstvisie heeft dan ook betrekking op de openbare ruimte in dat ruimere onderzoeksgebied.
• Stationsplein: 19e eeuwse architectuur, met het stationsgebouw van architect Cuypers; • Damrak, Dam en Rokin: de historische en middeleeuwse binnenstad;
• Weteringcircuit tot Jozef Israëlskade: de 19e eeuwse Pijp; • Vanaf de Amstelkade: het Plan Berlage uit het begin van 20e eeuw. Op deze route door de eeuwen heen zijn in de loop van de tijd een aantal bijzondere gebouwen geplaatst die op de een of andere manier bepalend zijn geworden voor die locatie. Denk bijvoorbeeld aan de Beurs van Berlage aan het Damrak, of de Bazel en de voormalige ABN-AMRO bank aan de Vijzelstraat. Zulke gebouwen drukken hun stempel op de lokale sfeer en uitstraling. Binnenkort komen daar de 21e eeuwse toegangen van de Noord/Zuidlijn bij, die op hun beurt ook een zekere sfeer om zich heen zullen scheppen. Dergelijke uiteenlopende sferen, gebouwen en ruimten geven uiteraard randvoorwaarden mee aan het ontwerp van de Rode Loper; niet alleen aan de openbare ruimte in het algemeen, maar ook aan de rol van kunst in die openbare ruimte.
1.2 De opgave voor kunst aan de Rode Loper De Gemeente Amsterdam heeft opdracht gegeven om van de Rode Loper het visitekaartje van Amsterdam te maken. Het doel is een duurzame, functionele inrichting van de openbare ruimte. Om dit te bereiken wil het herinrichtingsplan van de Rode Loper rust brengen in de beleving van de openbare ruimte. Uitgangspunt is daarom het toepassen van een doorlopend materiaal- en kleurgebruik in een doorlopend profiel. In samenhang daarmee worden noodzakelijke functies en voorzieningen bij voorkeur onopvallend vormgegeven en als het ware ‘opgenomen’ in de omgeving. Voorbeeld hiervan is de vormgeving van de metro ingangen: door de bestrating door te zetten in de buitenwanden van de entrees, gaan de metro ingangen vloeiend over in de omgeving. Een ander voorbeeld is de straatverlichting. Door de verlichting (zoveel mogelijk) aan kabels tussen de gevels te hangen wordt de openbare ruimte vrijgemaakt van vele honderden lantaarnpalen.
Daarnaast is ook de lokale context van invloed op kunst in de openbare ruimte. Denk bijvoorbeeld aan de eerder genoemde historische en stedenbouwkundige sferen langs de Rode Loper, en niet te vergeten de aanwezige functies (rondvaartboten, monument, winkel, woonhuis, enzovoort) in de aangrenzende bebouwing. Te midden van al deze randvoorwaarden staat kunst voor de opgave om, waar mogelijk, een eigenzinnige vertaalslag te maken om zijn vorm en betekenis af te stemmen op zijn directe omgeving.
Net zoals de Rode Loper randvoorwaarden stelt aan het plaatsen van kunstobjecten, kunnen reeds aanwezige kunstwerken omgekeerd ook wensen hebben voor hun omgeving. In het algemeen vraagt kunst erom goed zichtbaar te zijn, in een kwalitatief hoogwaardige omgeving. De Rode Loper biedt in beginsel die hoogwaardige omgeving, met een rijke schakering van architecturale kwaliteiten. Maar de vraag is wel of kunst overal op de Rode Loper ‘overeind blijft’ in de vaak beperkte ruimte en tussen de vele noodzakelijke voorzieningen.
Fiets als tegenspeler
Wisselwerking
“In theater ‘De Openbare Ruimte van Amsterdam’ is de fiets de belangrijkste tegenspeler van kunst. Dat is visueel goed zichtbaar in de vele kunstwerken die vrijwel aan het oog zijn onttrokken door chaotisch neergezette fietsen. De gevelwanden van de straten lijken wel een soort architectonische ravijnen waarlangs de fietsen als ijzeren struikgewassen woekeren.“
Kunst in de openbare ruimte staat in een zekere wisselwerking met zijn omgeving, waarbij die omgeving randvoorwaarden kan stellen aan een kunstobject. In ons onderzoeksgebied is alle (nieuwe) kunst bijvoorbeeld onderhevig aan de randvoorwaarden van het Rode Loper project. Met andere woorden, de inrichting en het gebruik van de openbare ruimte bepalen of kunst op die locatie een rol van betekenis kan spelen, en zo ja in welke vorm.
Amsterdam is een fietsstad. Dat hoort bij Amsterdam en de stad is daar terecht trots op. De consequentie ervan is echter wel dat er sprake is van veel geparkeerde fietsen; kort, lang en vaak te lang. Om de Rode Loper tot een prettig verblijfsgebied te maken, goed toegankelijk voor voetgangers, en een gebied waar kunst mooi tot zijn recht kan komen, krijgen
7 | Inleiding
Waardige plek
de fietsen een duidelijke plaats. Dit om latere teleurstellingen te voorkomen.
Weer zichtbaar
In gesprek met initiatieven
Veel bestaande kunstwerken op de Rode Loper, als monument, geïntegreerd in gebouwen en bruggen, en in de vorm van ontworpen brugleuningen of nutsvoorzieningen, zijn in feite nu al een enorme kunstzinnige verrijking. Soms is het slechts een kwestie van ‘ze weer zichtbaar maken’ voor het publiek, de wanorde eromheen opschonen, zodat ze weer in hun volle glorie bij kunnen dragen aan beleving van de openbare ruimte.
De gemeente Amsterdam is bereid om samen met lokale initiatiefgroepen te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om één of meer kunstwerken op de Rode Loper te verbijzonderen, zowel kunstzinnig als financieel. Zo heeft de Stichting Beelden en Fonteinenroute in de Amsterdamse Binnenstad, in samenwerking met NV Stadsgoed, al voorstellen gedaan voor de gebieden tussen het Centraal Station en het Muntplein, en voor de Vijzelstraat, Vijzelgracht en het Weteringplantsoen. Het is denkbaar dat ook andere initiatieven zich binnenkort komen melden. Ook voor dergelijke initiatieven kan de voorliggende Visie Kunst Rode Loper een nuttig kader zijn waarbinnen verdere gesprekken plaatsvinden. Voor het Rode Loper traject op het grondgebied van Amsterdam Zuid zal de deelraad daar ook de adviescommissie voor de kunst van het stadsdeel bij betrekken.
Permanent versus tijdelijk Een visie op kunst heeft niet per se betrekking op hardstenen gevelelementen en bronzen beelden op een sokkel. Hedendaagse kunststromingen maken veelvuldig gebruik van tijdelijke, eenmalige en unieke uitingen. Ook voor zulke tijdelijke projecten is er ruimte in de Rode Loper.
Stad van 24 uur De Rode Loper is een langgerekt lint van winkels, horeca, uitgaansleven, werken, evenementen, toerisme, musea, billboards, voetgangers en fietsen, auto’s, trams en bussen, kunst en design, mode, film, architectuur, handel, seks, terrassen en historie. Een deel daarvan beperkt zich niet de uren overdag, maar gaat door tot in de avond en nacht. Een kunstwerk functioneert daar des te beter als het op alle denkbare uren bijdraagt aan de sfeer en beleving van de stad. Licht is daarvoor een noodzakelijke voorwaarde; niet alleen het spel van licht en schaduw op een zonnige dag, maar ook een verlichte fontein, of het aanlichten van een monument.
8 | Inleiding
Resumerend onderscheiden we drie centrale opgaven voor kunst op de Rode Loper: 1. Kunst op de Rode Loper is primair bedoeld om de architectonische en stedelijke sfeer van de Rode Loper te versterken. Daarmee levert het een artistieke bijdrage aan de ‘Amsterdamse Metropolitane Entree’; 2. Nieuwe kunstwerken zijn geen ongenode gasten, maar staan als vanzelfsprekend op hun plek. Het programma van eisen voor het openbare ruimte ontwerp is daarvoor een nuttig kader, omdat het dwingt om vanuit de omgeving te kijken waaraan behoefte is. Met andere woorden; niet het toevallige aanbod
van (bekende) kunstenaars staat centraal, maar de specifieke vraag vanuit een specifieke locatie; 3. Soms zal de opgave bestaan uit het honoreren van reeds bestaande kunstobjecten om (opnieuw) gezien te worden, op een voor hen waardige plek. Bijvoorbeeld door de verrommeling van hun directe omgeving aan te pakken.
1.3 Opzet van de visie Deze kunstvisie op de Rode Loper heeft de vorm aangenomen van een wandeling die begint op het Stationsplein en eindigt bij de RAI. Onderweg doet de visie twee dingen tegelijk. Hij staat eerst stil bij de kunstwerken die er al staan, compleet met achtergronden over hun ontstaan en eventuele discussies die er ooit over zijn gevoerd. Daarna doet de visie aanbevelingen voor verbetering van de locatie in kwestie. Dat kan bijvoorbeeld een voorstel zijn om een kunstwerk toe te voegen dat een waardevolle bijdrage zal leveren aan de openbare ruimte. Maar de aanbeveling kan ook zijn om een bestaand kunstwerk mooier tot zijn recht te laten komen, of naar een betere plek te verhuizen. Tijdens het opstellen van de visie groeiden die laatste twee typen aanbevelingen gaandeweg in gewicht. Er is immers al heel veel kunst, architectuur, ornamentiek en ‘drukte’ op de Rode Loper. Op sommige plekken zal een kunstzinnige toevoeging absoluut op zijn plaats zijn, maar in de meeste gevallen is de openbare ruimte meer gediend met weghalen, ruimte scheppen en zichtbaar maken.
2. Stationseiland en Open Havenfront Het Stationsplein en de drie waterkommen voor het plein ondergaan komende jaren een ingrijpende gedaanteverwisseling. Nu de werkzaamheden aan de Noord/Zuidlijn steeds minder bovengronds plaatsvinden, worden aanstalten gemaakt om het hele gebied in de oorspronkelijke staat terug te brengen, met meer ruimte voor water, trams en voetgangers. Een ideaal moment om na te denken over kunst in de openbare ruimte. • Op het Stationsplein geen nieuwe kunstwerken • Een duo-fontein in het Open Havenfront Gezicht op het nieuwe Damrak
Stationsplein Hoewel het plein formeel geen onderdeel uitmaakt van het Rode Loper projectgebied, is zij daar ruimtelijk en qua oriëntering onlosmakelijk mee verbonden. Het Stationsplein is voor talloze bezoekers de aankomstruimte en entree naar de stad, met een uitnodigend gezicht op het Damrak. Het Ontwerp Stationseiland laat voor de nabije toekomst een groot, leeg maar aangenaam helder plein zien, waarbinnen tramhaltes goed geproportioneerd zijn ondergebracht. Ook de metro toegangen zijn zorgvuldig vormgegeven, in harmonie met de inrichting van het plein. Grote bezoekersstromen begeven zich in compacte drommen van en naar het Damrak, naar de metro en de haltes van bussen en trams. Forenzen hebben doorgaans haast en hun wachten heeft een ongeduldig karakter. Toeristen zijn vooral bezig zich te
9 | Stationseiland en Open Havenfront
oriënteren en hun weg te vinden. Onder dergelijke omstandigheden valt geen meerwaarde te verwachten van een kunstwerk op het Stationsplein.
Aanbeveling: geen kunstwerk op het Stationsplein toevoegen. Impressie van het toekomstige Stationsplein
Open Havenfront In het ontwerp voor het nieuwe Open Havenfront is, net als in de huidige situatie, sprake van drie waterkommen: een westelijke kom, een centraal gelegen kom en een oostelijke kom. Het verschil met de huidige situatie is dat de waterpartijen wat groter worden gemaakt en ook weer conform hun oorspronkelijke ontwerp worden ingericht. De drie waterkommen worden vooral gebruikt door de rederijen van rondvaartboten. Het water zou een prachtige plek zijn om iets interessants mee te doen.
Aanbeveling: bekijk de mogelijkheid voor een fontein in de centrale waterkom en een fontein in de oostelijke waterkom, die samen als duo functioneren. Daarbij symboliseren de twee fonteinen, in een kunstzinnige symmetrie, het gebaar van begroeting en uitzwaaien tegelijk. De waterstralen reiken ad random hoger of lager en worden in diverse kleuren verlicht. De fontein werkt dus dag en nacht, zelfs in de winter. In perioden van vorst zorgen ijsvorming en wind voor twee veranderlijke ijssculpturen, die in de donkere uren fraai worden aangelicht. Een andere mogelijkheid is de brug van Stationsplein naar het Damrak. Deze brug is het begin van de entrée naar de stad. De brugleuningen lenen zich bij uitstek voor een toepassing van geïntegreerde kunst. Een kunstenaar werkt in samenwerking met een architect beeldende elementen uit die in samenspel met lichtkunst (verlichting) gezichtsbepalend zijn voor de twee brugleuningen.
10 | Stationseiland en Open Havenfront
Impressie van een mogelijke duo-fontein in de centrale en oostelijke waterkom voor het Stationsplein
Vorm, materiaal, techniek, licht en verbeelding vormen samen een eenheid en wordt door de aandachtige passant als een ‘vertelling’ ervaren. Dit kan voor een bezoeker aan de stad bij aankomst een mooie ‘warming up’ of bij vertrek een herinnering zijn.
3. Van Damrak naar Dam Het Damrak, het Beursplein en de Dam ontsluiten de bakermat van de stad. Over dit traject van zevenhonderd meter zijn door de jaren heen dan ook verhitte debatten gevoerd. De drie gebieden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, maar hebben elk een eigen karakter. Ook de opgave voor kunst in de openbare ruimte verschilt daarom sterk van gebied tot gebied. • Geen nieuwe kunstwerken op Damrak, Beursplein en Dam • Herstel het Beursplein in zijn oude glorie • Flinke opknapbeurt gasreduceerstation bij de Beurs
3.1 Damrak Een uitstekende doorstroming van het enorme voetgangersverkeer heeft hier een hoge prioriteit, maar het Damrak komt het best tot zijn recht als het ook als een aangename promenade kan worden beleefd. Wandelen en genieten van de omgeving, winkelen en naar elkaar kijken. Bij de herinrichting van het Damrak krijgt dat inderdaad veel aandacht. Voor elk object op straat wordt zorgvuldig de noodzaak en situering afgewogen. De lantaarns en banken van Schrabracq en Postma zullen niet meer terugkomen. Uitgangspunt is om zoveel mogelijk voetgangersruimte te creëren. Daarom verdwijnen veel lichtmasten, om plaats te maken voor verlichting aan spandraden boven de weg. Een van de wensen van het Rode Loper project (en van project ‘1012’) is om de gevarieerde architectuur van panden aan het Damrak opnieuw zichtbaar 11 | Van Damrak naar Dam
maken en ‘terug te geven’ aan Amsterdammers en bezoekers. Daarvoor is het noodzakelijk om het aantal reclame-uitingen aan de gevels terug te dringen en ze bovendien aan zekere kwaliteitseisen te onderwerpen. Deze aanpak moet bewerkstelligen dat de rijk gedetailleerde gevelwand, opgebouwd uit diverse stijlen en bouwperioden, weer in zijn volle totaliteit ervaarbaar is. Een mooi voorbeeld daarvan is het voormalige verzekeringskantoor ‘De Utrecht’ (1904) op Damrak 28-30, een befaamd ontwerp van de architecten Kropholler en Staal, met een aantal bijzondere beelden van Joseph Mendes da Costa in de gevel. Het pand is dit jaar gerestaureerd met woningen op de bovenliggende etages.
Aanbeveling: • Voeg geen kunstwerken toe aan de openbare ruimte; houd de openbare ruimte zo open mogelijk. • Verminder de reclame-uitingen, zodat de architectuur en kunst in gevels zichtbaar worden.
Kunst als vertolking van collectieve ideeën De gevel van gebouw De Utrecht op Damrak 28-30 is alom vermaard om zijn bijzondere ornamentiek. Deze zijn van de hand van Joseph Mendes da Costa, die tot de belangrijkste beeldhouwers van eind 19e en begin 20e eeuw wordt gerekend. Mendes da Costa werd vooral bekend door zijn beelden en ornamenten voor gebouwen. Zo is de gevel van ‘De Utrecht’ versierd met (ondermeer) vijf levensgrote beelden, getiteld: ‘De Waakzaamheid’, ‘De Wisselvalligheid der tijden’, ‘De Wijsheid het kwaad bedwingend’, ‘De Spaarzaamheid’ en ‘De beschermende liefde’. Met deze beelden symboliseerde Mendes da Costa de ‘dingen des levens'. Zulke monumentale kunst met een boodschap is allang niet meer vanzelfsprekend. Sterker nog, onderstaand citaat beweert dat de dwarsdoorsnede van de samenleving tegenwoordig niets meer ‘heeft’ met symbolische ornamentiek, aan gevels noch op straat: “Als langs de openbare weg geen kunst meer zou verschijnen, wordt wel beweerd, dan zou op den duur iedereen daar schade van ondervinden – ook diegenen die zichzelf nooit enige behoefte aan kunst hebben gevoeld. Best mogelijk. Maar een concrete vraag naar kunst komt op het ogenblik alleen uit het gespecialiseerde milieu van kunstliefhebbers en –bevor-
12 | Van Damrak naar Dam
deraars. De samenleving als geheel schijnt de kunstenaars niets te vragen te hebben (…). Mendes da Costa meende in 1904 nog de gevel van een verzekeringsmaatschappij te kunnen voorzien van symbolische beelden naar het voorbeeld van de Franse kathedralen, alsof zo’n maatschappij een nieuwe geloofsleer vertegenwoordigde. Monumentale kunst op die wereldvreemde basis is niet levensvatbaar gebleken. De wetenschappen, de techniek, zelfs de diverse nieuwe religies slaagden er evenmin in wat de oude religie, ondanks krampachtige pogingen, zelfs van protes-
tantse zijde, al niet meer lukte: tot de verbeeld-ing te spreken op een manier die beeldende kunstenaars weer tot vertolkers van collectieve ideeën maakten. Kunstenaars die in de openbaarheid wilden werken bleven aangewezen op hun eigen ideeën. Als kunst een betekenis moest krijgen buiten de kunstwereld, dan kon die alleen ontwikkeld worden vanuit de kunst zelf; op verbeeldbare aanwijzingen van buiten viel niet te rekenen.” Uit: ‘Beeldende Kunst in Opdracht 1980-1987’ door co-auteur Cor Blok
Gasreduceerstation Het gasreduceerstation op de hoek Damrak/Oude Brugsteeg staat op een prominente en beeldbepalende plek. Het staat er momenteel verloren en verwaarloosd bij, tot voor kort weggestopt achter een losse kraam. Daarnaast stopt de brug van de Oude Brugsteeg met een simpel, futloos vormgegeven muureinde. De architectuur en vormgeving van deze plek verdient beter. Er ligt daarom een dankbare opgave om het gasreduceerstation zelf en zijn directe omgeving op te knappen. Qua visuele beleving vormen het gasreduceerstation en de brug van de Oude Brugsteeg een samenhangend koppel – iets waar de Amsterdamse School in het verleden mooie architecturale oplossingen voor wist te bedenken. In diezelfde geest zou de geplande vernieuwing van de kademuur aangegrepen kunnen worden om de hangende trap mooi aan te laten sluiten op het muureinde van de brug. Kunst kan hierbij een welkome decoratieve functie vervullen voor het gasreduceerstation. Denk bijvoorbeeld aan een decoratieve versiering in het metselwerk, een kunstzinnige omkleding, of kleine vormgegeven elementen op de hoeken van het gebouwtje en één op de muureinde van de brug. Dergelijke oplossingen passen in de beste Amsterdamse traditie. Een zeer goed alternatief kan zijn het gasreduceerstation in haar huidige vorm te verwijderen en bijvoorbeeld als ‘peperbus’ een plek te geven, zodat er meer zicht en rust wordt gecreëerd.
Gasreduceerstation
Basistype transformatorhuisje (A.A. Kok, 1919)
Aanbevelingen: • Als het gasreduceerstation blijft staan, geef het brugeinde een opknapbeurt, en geef kunst daarin een ‘praktische’ decoratieve functie. • Zoek een andere goede locatie voor de kraam in de buurt.
Energiehuisje in Amsterdamse Schoolstijl bij de brug Cornelis Dopperkade/Beethovenstraat
13 | Van Damrak naar Dam
Straatmeubilair
Aanbeveling:
Het vorige straatmeubilair op het Damrak van de ontwerpers Schrabraq en Postma, verhuist naar het DRU Industriepark in de Oude IJsselstreek, waar het in de collectie wordt opgenomen van het Nederlands IJzermuseum in Ulft. De Oude IJsselstreek staat bekend om zijn vele ijzergieterijen, die er sinds 1600 in bedrijf waren. De oude ijzergieterijen zijn inmiddels opgeknapt en tot Rijksmonument verklaard. Met deze verhuizing naar Ulft krijgt het oude straatmeubilair van het Damrak een waardige laatste bestemming. Twee lichtmasten verhuizen naar Groningen en krijgen een plek in de nabijheid van het Gronings Museum.
organiseer een debat over herinrichting van de openbare ruimte in een historisch stadscentrum, dat moet inspelen op de nieuwe eisen van doorstroming, veelvormig gebruik en ruimte. Hoe wordt het ‘het gezicht’ van die nieuwe openbare ruimte in zijn historische context dan vormgegeven? Welke rol heeft straatmeubilair en kunst daarin?
Zoals bij wellicht bij velen bekend zorgde het genoemde straatmeubilair, en dan met name de straatlantaarns, bij zijn introductie in 1990 voor hevige beroering in de stad. Amsterdam liet zich indertijd inspireren door de sfeer en uitstraling van Barcelona en had voor ogen om het stedelijk straatleven als het ware ‘tot een feest te maken’, vol vrijheid en artistieke elementen. Sindsdien is er een diepe kloof tussen voor- en tegenstanders van dit straatmeubilair ontstaan, die nooit is gedicht. Tegenstanders zijn blij dat het straatmeubilair plaats gaat maken voor het nieuwe, terughoudende ontwerp van de Rode Loper, met minder nutsvoorzieningen op straat. Voorstanders zijn juist van mening dat de lantaarns moeten blijven staan, waarbij auto’s, bussen en trams uit het straatbeeld moeten verdwijnen, waardoor één breed wandelgebied ontstaat, waarin het zo ‘verfoeide’ straatmeubilair prachtig past en zijn unieke metropolitane sfeer aan de stad kan afgeven.
14 | Van Damrak naar Dam
Straatmeubilair op het Damrak
Berichtgeving
in het Parool (1990 )
3.2 Beursplein Het Beursplein is een fraai rechthoekig plein, terzijde van het Damrak. De maatvoering van het plein zorgt voor een boeiende ruimtelijke beleving en de (oorspronkelijke) inrichtingselementen van het plein zijn in harmonie met hun architectonische omgeving. De Beurs van Berlage, met zijn riante entreetrap, verleent het plein een uniek karakter en het terras voor de entree draagt bij aan de intieme sfeer, met een mooi uitzicht op het plein en het Damrak. Onder de bomen vindt de wandelaar een moment van rust en rondkijken; een stap opzij van het drukke Damrak. Tot de oorspronkelijke inrichting behoren de entreetrap met de twee ijzeren lantaarns, de twee fonteinen en de vier grote ijzeren lantaarns. Deze beeldende elementen kenmerken zich door de zorgvuldige harmonie van ‘eenheid in veelheid’, overeenstemmend met het gedachtengoed van Berlage. De later gebouwde Optiebeurs en de Bijenkorf hebben die harmonie van het plein niet aangetast. Beurs van Berlage met 3 van de 6 lantaarns
Verwaarlozing en herstel Het Beursplein raakte in de loop van de tijd verwaarloosd, er kwam een bovengrondse fietsenstalling en de oorspronkelijke bestrating van Berlage ging verloren onder een laag asfalt. Daardoor ging de ruimtelijke kwaliteit van het plein sterk achteruit. Om de eenheid en harmonie van Berlage opnieuw te bereiken heeft de gemeente besloten om onder het plein een fietsenstalling te bouwen en het Beursplein daarna opnieuw in te richten, met res-
15 | Van Damrak naar Dam
pect voor het oorspronkelijk ontwerp van Berlage. Zo zullen de paardendrinkbakken en de gietijzeren lichtarmaturen gerestaureerd worden. Er bevinden zich overigens twee relatief nieuwe beelden op het plein, waarvan de plaatsing indertijd vooral een statement zijn geweest van de betreffende kunstenaar. Deze beelden horen echter om meerdere redenen niet thuis op deze bijzondere locatie:
Jonas en de Walvis Dit beeldje (1968) van Nic Jonk heeft qua vormgeving geen relatie met het Berlage karakter van het Beursplein. Op zijn huidige plek, aan de rand van het plein, sneeuwt het onder in de drukte van het Damrak. De inhoudelijke betekenis gaat in deze context verloren. Het beeldje past daarom eerder in een parkachtige omgeving.
Kunstenaars onder Berlage
Aanbeveling: het beeldje verhuizen naar een andere plek in de stad, wellicht in een parkachtige omgeving. Charging Bull Deze stier van Arturo Di Modica werd in 2012 zonder vergunning geplaatst. Het object functioneerde indertijd als artistiek logo van een periode van protesten en manifestaties op het Beursplein. De stier was een actie van de kunstenaar om ‘in crisistijd ook iets positiefs te stellen’ met een vooruitzicht op ooit weer stijgende aandeelkoersen. Charging Bull maakt geen onderdeel uit van de beeldhouwkunst en het past evenmin in de historische waarde van
16 | Van Damrak naar Dam
Berlage had de gewoonte om diverse kunstenaars bij zijn bouwwerken te betrekken, waardoor extra uitdrukking werd gegeven aan de betekenis van het gebouw. Dat gold ook voor zijn ontwerp van de Beurs. De intensieve samenwerking met tal van kunstenaars leverde een (door hem veelvuldig gepropageerd) ‘Gesamtkunstwerk’ op van architectuur, schilderingen, beelden, tegeltableaus en andere decoraties. Voor het decoratieplan liet hij zich inhoudelijk graag adviseren door de dichter Albert Verwey; een van de voormannen van de Tachtigers, dat toen bekend stond als een vernieuwende literaire beweging. Soms riepen die decoraties hevige debatten op. Een anekdotisch interessant voorbeeld daarvan zijn de drie tegeltableaus Verleden, Heden en Toekomst van Jan Toorop, in de voorhal achter de hoofdingang: “De tableaus verbeelden de verschillende stadia van de graanoogst tot het eten van het brood. Deze voostellingen tonen de maatschappelijke ontwikkelingen van die tijd, waarbij de politiek geëngageerde Berlage zich sterk betrokken voelde. Bij de gebruikers van het pand vielen deze voorstellingen niet echt in goede aarde, de beurshandelaren werden er wantrouwig van. Zo’n sociaal bewogen man zou wel eens te kritische gedachten kunnen hebben over hun metier. Berlage en zijn vrien-
den behoorden immers tot de links-liberalen en elders in Europa riepen de socialisten reeds op tot Revolutie. In de periode tussen de oplevering in 1902 en de officiële opening van het gebouw in 1903 gaf dit aanleiding tot veel discussie tussen architect en toekomstige gebruikers. Bij de verbouwing van 1906 probeerden de handelaren dan ook de drie tableaus verwijderd te krijgen. Tevergeefs.” Uit: ‘Hendrik Petrus Berlage, een bouwmeester in beeld’
Voormalige paardendrinkbakken
Aanbeveling: ontwerp de nieuwe bestrating volgens de ontwerpprincipes van Berlage. De lantaarns en paardendrinkbakken zijn richtinggevende, beeldbepalende elementen in het nieuwe ontwerp.
Beursplein met oorspronkelijke bestrating
het Beursplein. De genoemde manifestaties op het Beursplein behoren inmiddels tot het verleden en daarom moet worden overwogen om alle restanten van die tijdelijke acties te verwijderen, inclusief het object Charging Bull.
Aanbeveling: de stier weer van het plein weg te halen, wellicht in het gebouw van de AEX.
Nieuwe bestrating Voor het Beursplein moet nog een uitgewerkt ontwerp worden gemaakt. Dit biedt kansen om de bestrating volgens de ontwerpprincipes van Berlage te ontwerpen waarbij de oorspronkelijke lantaarns en paardendrinkbakken (in de vorm van fonteinen) richtinggevend en beeldbepalend zijn voor het ontwerp.
17 | Van Damrak naar Dam
3.3 Dam De Dam is het grootste plein in de binnenstad en internationaal waarschijnlijk het bekendste plein van Nederland. Het is een ruimtelijk open en leeg plein, met aan de westzijde het Koninklijk Paleis en de Nieuwe Kerk, en aan de oostzijde het Nationaal Monument. Het in travertijn opgetrokken monument werd in 1956 vervaardigd door beeldhouwer John R채decker, in samenwerking met architect J.J.P. Oud. Op de Dam vinden jaarlijks grote herdenkingen, festiviteiten en kermissen plaats. Een mooie mix, waar verdere kunstwerken of fonteinen geen rol van betekenis aan toe kunnen voegen.
Aanbeveling: Laat de Dam zoals hij nu is. Geen nieuw kunstwerk toevoegen.
Koninklijk Paleis en de Nieuwe Kerk aan de westzijde van de Dam
18 | Van Damrak naar Dam
Nationaal Monument aan de oostzijde van de Dam
4. Rokin
Rokin, gezien vanaf de Munt
Het Rokin leek jarenlang niet meer te zijn dan een doorgangsroute en een werkterrein van de Noord/Zuidlijn. Nu de metro zijn voltooiing nadert doet zich de kans voor om het Rokin niet slechts te herstellen in de oude staat, maar er iets radicaal beters van te maken. Met als hoogtepunt een gezellig plein met terrassen en een fontein. • • • •
Een fontein van water en licht, met een ‘verhaal’ Kunst als decoratie van parkeergebouwen Vrijmaken ruiterstandbeeld van verstorende versieringen ‘Open behuizing’ bovengrondse fietsenstalling
In het ontwerp van de Rode Loper wordt het Rokin een langgerekte verblijfsruimte in het historisch stadscentrum van Amsterdam, met een kleinere rol voor de doorstroomfunctie en een grotere rol voor wandelen en verblijven. Zo rept de Nota van Uitgangspunten ook van de wens om een nieuw kunstwerk toe te voegen, hetgeen de verblijfskwaliteit verder zal verhogen: ‘Het pleingedeelte tussen de achterzijde van gebouw Industria, de afvaartlocatie van rederij Kooij, en de Oude Turfmarkt worden ingericht als verblijfsgebied. Een groot kunstwerk, een fontein, kan deze sfeer versterken.’
Westzijde Aan de westzijde liggen de meeste winkels aan een brede wandelpromenade, onderbroken door smalle stegen naar de Kalverstraat. Op de hoek van de Oostzijde Rokin
19 | Rokin
Wijde Karelsteeg staat de Mirakelkolom en op de hoek van de Enge Karelsteeg bevindt zich de lift van de nieuwe fietsenstalling. Langs het trottoir liggen rijstroken voor het doorgaand verkeer, en hellingbanen van een (nieuwe) ondergrondse parkeergarage. Op de hoek van de brug bij het ‘natte Rokin’ staat het ruiterstandbeeld van Koningin Wilhelmina. In het verleden hebben beelden aan de westzijde van het Rokin gestaan, maar deze zijn indertijd opgeslagen vanwege werkzaamheden aan de Noord/Zuidlijn. Het is de vraag of deze beelden terug moeten komen, gegeven de wens om de trottoirs zo ruim mogelijk te houden.
Oostzijde Aan de oostzijde komt een langgerekt plein met bomen, die soms met boombanken zijn omgord. Langs de rand bevinden zich cafés en terrassen, een groot warenhuis en de NRC. Smalle stegen geven toegang tot de Nes. Midden op het plein staat een entreegebouw voor de ondergrondse parkeergarage en aan de noord- en zuidzijde liggen de entrees voor de metro. De gevelwand bestaat uit een mooie variatie aan panden, van historische tot en met moderne architectuur; een variatie die bijdraagt aan de hoge stedelijke belevingswaarde van deze plek.
Oude Turfmarkt Langs het water aan de westzijde van het Rokin wordt het trottoir verbreed en worden bomen geplaatst. De Oude Turfmarkt aan de oostzijde van het water sluit daarop aan door langs de waterkant ook bomen te plaatsen. De Oude Turfmarkt wordt het
20 | Rokin
domein van de voetganger. Aan de waterkant is een rederij voor rondvaartboten gevestigd.
4.1 Bestaande kunstobjecten Op het Rokin bevinden zich op het moment al drie bekende kunstwerken: een videokunstwerk, een zuil en een ruiterstandbeeld.
Videokunstwerk ‘Parallelle Bibliotheek’ Achter zes ramen van de Bibliotheek voor Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam (Oude Turfmarkt 129) staat het kunstwerk ‘Parallelle Bibliotheek’ van kunstenaar Rob Johannesma. De zes led-displays tonen detailbeelden van de collectie handschriften, landkaarten, geïllustreerde bijbelpagina’s en tekeningen, waarmee de bibliotheek haar collectie op kunstzinnige wijze naar buiten toe
aanprijst. De videobeelden zijn gemaakt door pagina’s zoekend af te tasten, dichtbij, veraf, of zo dicht als mogelijk. Soms is een extra lampje achter een pagina gehouden, of slaan vingers een pagina om, waardoor de snelheid van het beeld wisselt of knippert. In een half jaar tijd zijn op die manier duizenden beelden opgeslagen, waarbij speciale software zelf selecteert (at random of in bepaalde sequenties) welke beelden worden getoond. Het kunstwerk uit 2007 is gemaakt in opdracht van de Universiteit, met financiële steun van de stichting SKOR en het Amsterdams Fonds voor de Kunsten.
De Mirakelkolom Deze vrijstaande zuil bestaat uit fragmenten van De Heilige Stede, een katholieke kapel die ooit op Rokin 78 heeft gestaan. De oorspronkelijke kapel werd in 1347 gebouwd, maar in 1908 door de toenmalige hervormde eigenaren afgebroken en vervangen door de Nieuwezijds Kapel. Die werd later verkocht en doet tegenwoordig dienst als de Amsterdam Dungeon. De Heilige Stede werd ooit gebouwd ter verering van het zogeheten ‘Mirakel van Amsterdam’, dat in 1345 plaats zou hebben gevonden op een plek vlakbij, aan de Kalverstraat. Dat wonder wordt jaarlijks nog steeds herdacht met een stille omgang. De plaatsing van de zuil op het Rokin was een initiatief van de Stichting Amsterdam Versierd en het Genootschap van de Stille Omgang. Beeldhouwer Hans ’t Mannetje slaagde erin om genoeg oorspronkelijk bouwmateriaal van de Heilige Stede bij elkaar te sprokkelen om één kolom te reconstrue-
21 | Rokin
De mirakelkolom ligt tijdelijk opgeslagen
ren. Vervolgens maakten gemeentelijke diensten het in 1988 mogelijk om de kolom vlakbij de oude locatie van de kapel te plaatsen. Vanwege de aanleg van de Noord/Zuidlijn werd de kolom tijdelijk verwijderd, maar bij de herinrichting van het Rokin wordt hij op zijn oude plek teruggezet.
Ruiterstandbeeld Wilhelmina Het ruiterstandbeeld van Koningin Wilhelmina staat
op een wel gekozen plek op het Rokin. Zowel de oriëntatie van het beeld als de vormgeving van de sokkel passen goed in hun directe omgeving. Het beeld is bijvoorbeeld precies in het verlengde van de kopse kademuur geplaatst en de sokkel harmonieert met de vormgeving van het Art Deco tickethuisje van Rederij Kooij. De kopse kademuur is strak en helder uitgevoerd, en op de verlaagde kade onder aan de muur bevindt zich een aardig ingerichte zitgelegen-
heid voor passagiers van de rondvaartboten. Dit ontspannen gebruik van het publiek domein past bij de statige en tegelijk informele aard van het standbeeld. Slechts een enkele aanpassing is nodig om die kwaliteit volledig tot zijn recht te laten komen.
Aanbeveling: direct rondom het ruiterstandbeeld zorgen vlaggen, een vlaggenmast met lampjes aan een draad en een doorsnee afsluitketting voor een te rommelige en ‘goedkope’ sfeer, die niet past bij het standbeeld van een voormalig staatshoofd. Daarvoor kunnen fraaier vormgegeven oplossingen worden bedacht.
22 | Rokin
Ontstaansgeschiedenis van het ruiterstandbeeld In ‘Het Amsterdams Beeldenboek’ (1996) vertelt Mirjam Beerman meer over de ontstaansgeschiedenis van het ruiterstandbeeld, en over de voor die tijd ongebruikelijke pose waarin de koningin werd afgebeeld: “Amsterdam telt, in vergelijking tot bijvoorbeeld Den Haag, slechts een klein aantal monumenten voor leden van het koninklijk huis. Het ruiterstandbeeld van Wilhelmina is daar één van. In tegenstelling tot andere beelden en portretten die van haar werden gemaakt, is koningin Wilhelmina (1880-1962) hier niet weergegeven als standvastige vorstin, maar als jonge vrouw in het begin van haar koningschap. Wilhelmina werd in 1898 op achttienjarige leeftijd als koningin ingehuldigd in de Nieuwe Kerk. Er werd gekozen voor de uitbeelding van de jonge Wilhelmina, als aanvulling op de herinnering aan haar persoonlijkheid. Hoewel die traditie in Nederland niet zo sterk ontwikkeld is, worden ruiterstandbeelden al eeuwenlang gebruikt voor het afbeelden van de machtigen der aarde. Wilhelmina is hier echter weergegeven in een informele houding; de traditionele heerserssymboliek die gebruikelijk is voor dergelijke sculpturen, ontbreekt. Het Contactorgaan van de Vrouwenorganisa-
ties in Amsterdam nam twee jaar na Wilhelmina’s overlijden het initiatief voor dit beeld en gaf de opdracht aan Theresia van der Pant. Alle burgers werden opgeroepen een financiële bijdrage te leveren, zodat het een geschenk van de Nederlandse bevolking zou zijn. Oorspronkelijk zou het geplaatst worden op het Damrak, maar gezien de omvang koos men later voor de locatie op het Rokin. Daar staat het tegenover het gebouw van Arti et Amicitiae, de kunstenaarsvereniging waarvan de koningin tot 1940 beschermvrouwe was. Door de keuze voor deze plek moest de bronzen Fortuna van Hildo Krop verhuizen naar het Muntplein”. Uit: ‘Het Amsterdams Beeldenboek’ (1996)
4.2 Kansen voor nieuwe kunst Het nieuw te realiseren Rokinplein biedt drie tot de verbeelding sprekende kansen voor kunst in de openbare ruimte. Niet in de vorm van losstaande objecten, maar in de vormgeving van nieuwe voorzieningen, waardoor deze meer uitstraling en cachet krijgen. Op het Rokinplein gaat het concreet om een fontein, het entreegebouwtje van een parkeergarage en een bovengrondse fietsenstalling.
Fontein Aan de meest noordelijke punt van het Rokinplein staat het gebouw van de Industriële Club (‘Industria’ uit 1916) op de hoek van de Dam, met zijn achterkant aan het Rokinplein. Dit deel van het Rokinplein leent zich uitstekend voor het aanleggen van een fontein. Het is een ruime locatie, met mooi zicht over het lommerrijke Rokinplein zuidwaarts, de winkels aan de westzijde en de terrassen aan de oostelijke, architectonisch gedetailleerde gevelwand. In het definitief ontwerp van het Rokinplein wordt deze locatie zo leeg en ruim mogelijk gedimensioneerd. Dat is belangrijk, want een fontein heeft ruimte nodig. Een fontein die ingesloten wordt door fietsen(rekken), nutskasten, palen en andere objecten staat garant voor een pijnlijke teleurstelling. Daarom worden fontein, fietsparkeren, zitbanken, verlichting en bomen in het maaiveldontwerp goed op elkaar afgestemd. De fontein is hét bijzondere beeldende kunstwerk van het Rokinplein. Eenmaal in gebruik kan de fontein een fraaie schakel vormen tussen de architec-
23 | Rokin
tuur rondom het plein en het buitenleven op de terrassen. Voor wandelaars en winkelend publiek biedt de fontein een moment van verpozing, aandacht, ontmoeting of verstrooiing, zowel overdag als ‘s avonds. De vormgeving van de fontein kan zich bijvoorbeeld laten inspireren door een ’verhaal’, een verhaal dat zich vervolgens sculpturaal tot leven laat brengen met behulp van materialen, water en licht. Door verschillende kunstdisciplines (schrijver, dichter, fotograaf, filmer, beeldend kunstenaar) uit te nodigen om een verhaal over het Rokin te vertellen (in woord of beeld) kan een bron van inspiratie worden gevon-
den voor de vormgeving, het karakter, het ‘verhaal van de fontein’.
Aanbeveling: achter gebouw Industria een fontein realiseren waarvan het ontwerp zich laat inspireren door een ‘verhaal’ over het Rokin. Het verhaal wordt geselecteerd uit de inzending van verschillende kunstdisciplines. Voorwaarden zijn: het ontwerp maakt gebruik van geïntegreerde lichtkunst, en de vormgeving wordt afgestemd op het ontwerp voor de openbare ruimte.
Entreegebouw parkeergarage
Bovengrondse fietsenstalling
Toegangsgebouwtjes van ondergrondse parkeergarages hebben meestal een functionele, zakelijke vormgeving. Het is echter wenselijk om op het Rokinplein iets neer te zetten dat positief bijdraagt aan de sfeer van het plein, in het bijzonder omdat de entree in het midden van het plein staat. Glaskunst, geïntegreerd in de glazen bekleding van het entreegebouw leent zich daar uitermate goed voor.
Achter de metro-ingang aan de zuidzijde van het Rokinplein komt mogelijk een bovengrondse fietsenstalling. Gedacht wordt aan een ‘open behuizing’ in een flexibel, modulair bouwsysteem; de stalling kan dus vrij gemakkelijk groot, klein, lang, kort, breed, smal, hoog of laag worden gebouwd. Het is goed mogelijk om die modulaire elementen in decoratieve varianten te ontwerpen, die zo flexibel inzetbaar zijn dat een kunstenaar ze in elk gewenste compositie kan combineren. Qua vormgeving wordt gepleit voor een figuratieve beeldtaal die voldoet aan slim, vrolijk, rijk, figuratief, sterk en
Aanbeveling: glaskunst integreren met de glazen bekleding van het parkeergebouw op het Rokinplein.
Referentiebeeld bovengrondse fietsenstalling
praktisch. Om te voorkomen dat ‘vastgeklonken’ fietsen het ontwerp aan het oog zullen onttrekken zal de detaillering zo worden gekozen dat het bevestigen van sloten onmogelijk is. Met behulp van zulke decoratieve elementen kan de fietsenstalling de vorm aannemen van een contrasterende ‘parel’ te midden van de bestaande architectuur en vormgeving van de Rode Loper. Een bijkomende voordeel van de modulaire benadering van de stalling is dat de constructie met kleine aanpassingen ook elders op de Rode Loper inzetbaar is.
Aanbeveling: de ‘open behuizing’ van de fietsenstalling uitvoeren met decoratieve, flexibel inzetbare constructie-elementen, met een figuratief design.
Impressie ingang metrostation Rokinplein
24 | Rokin
5. Muntplein Het Muntplein staat tegenwoordig vooral bekend als toeristisch en verkeerstechnisch knooppunt, maar het plein heeft volop schoonheid te bieden. Die zit voor een deel verstopt achter decennia van verrommeling, maar laat zich met een beetje zorg en moeite opnieuw voor de dag halen. • Uitstraling bijgebouwen Munttoren upgraden • Vrijmaken zicht en schoonheid van de Muntsluisbrug • Eventueel een kunstzinnig statement middenin het plein
Het toekomstige plein De gemeente wil van dit drukke en haast chaotische verkeersknooppunt een veilig plein maken, met duidelijk afgebakende voetgangerszones, en eindelijk goede oplossingen voor het fietsparkeren. Het Ontwerp Rode Loper verwijst daarbij naar een Verkeerscirculatieonderzoek (VCO) waar het college van B&W eerst nog besluiten over moeten nemen. Pas daarna komt er een nieuw ontwerp voor het Muntplein en de Doelensluis. Er is al wel besloten dat één van de tramsporen komt te vervallen, hetgeen iets meer ruimte geeft voor andere verkeersdeelnemers. Het beoogde nieuwe Muntplein is in de toekomst een overzichtelijke open ruimte, met goed zicht op de aangrenzende straten. Het doorgaande verkeer wordt over het plein geleid, met daaromheen ruim bemeten voetgangersgebieden. Op strategische
25 | Muntplein
plekken zijn veilige ‘zones’ gecreëerd, waar de voetganger even pas op de plaats kan maken alvorens de oversteek naar de andere kant voort te zetten.
Aanbeveling: mocht de herinrichting van het plein veel ruimte maken voor andere functies dan verkeer, dan is het mogelijk om de kwaliteit van de openbare ruimte te versterken met een, nader te bepalen, kunstzinnige ingreep in het midden van het plein.
Rondom de toren De Munttoren is waarschijnlijk met meest beeldbepalende bouwwerk op het Muntplein. De twee bijgebouwen aan de voet van de toren, met de typische onderdoorgang, vormen samen met de toren een monumentaal historisch bouwensemble uit verschillende perioden van onze geschiedenis.
Voldoende ruimte voor voetgangers: muziekoptocht in 1939.
De huidige gebruiker van de bijgebouwen is Royal Delft Experience, die de ramen van het grote bijgebouw van binnenuit heeft geblindeerd met grove grafische uitsneden van Delfts blauw voorstellingen. De algehele uitstraling van de Munttoren met bijgebouwen zou er aanzienlijk op vooruitgaan als de winkel zijn ramen op een kwalitatief fraaiere manier wil blinderen.
Aanbeveling: met Royal Delft Experience in gesprek gaan of zij bereid zijn hun ramen op andere wijze te blinderen, in overleg met de gemeente.
Op de Muntsluisbrug De brug Singel/Muntplein, beter bekend staand als Muntsluisbrug, is ruimtelijk en architectonisch een belangrijk punt, maar in de loop der jaren is het brugdek en de toegang tot de brug dichtgegroeid met
26 | Muntplein
De Muntsluisbrug De oorspronkelijke brug ‘Muntsluis’ (van architect Van der Mey) dateert uit 1915, maar werd in 1939 aangepast en verbreed tot de huidige brug. Bij die verbreding moest ook een – met de brug geïntegreerde – kiosk worden verplaatst. Over het fenomeen kiosken, en andere bouwsels, op bruggen bevat het boek ‘Amsterdamse Bruggen 1910-1950 een interessante passage: “In Amsterdam hebben door de eeuwen heen losse bouwwerkjes op, naast of in de buurt van bepaalde bruggen gestaan. In veel gevallen waren dat kleine houten brugwachtershuisjes bij de vele ophaalbruggen, die Amsterdam in het verleden telde. Soms ook waren het winkeltjes waar schippers hun inkopen konden doen. Op een aantal bruggen, die verbreed en vernieuwd werden in de twintigste eeuw moesten ook huisjes komen te staan. Dit waren niet alleen brugwachtershuisjes en winkeltjes, maar ook gebouwtjes ten behoeve van de elektriciteitsvoorziening van de stad, urinoirs en kiosken die bedoeld waren voor de voetgangers op de brug. Het zou tegen de denkbeelden van de esthetische adviseurs bij Publieke Werken geweest zijn, als ze deze bouwwerkjes niet gebruikt hadden om hun brugontwerpen een extra dimensie te geven. In 1914 ontwierp Van der Mey dan ook een kiosk op de brug over de Singel bij
de Munt die een duidelijke eenheid met de brug en zijn omgeving vormde. De kiosk, die net als de onderbouw van de Munt, achtzijdig van vorm was, stond in de eerste ontwerpen op gelijke hoogte met de Munttoren aan de overzijde van de gracht, zodat hij op het trottoir van de Vijzelstraat stond (…). Omdat de kiosk in de eerste ontwerpen het voetverkeer in de Vijzelstraat belemmerde, is (…) de kiosk dichter naar het water toe verschoven, hetgeen een bijzonder mooie oplossing bleek. Vóór de kiosk ontstond opzij van het trottoir een mooie entree, terwijl het huisje zelf, samen met het landhoofd, de walmuur en het brugdek een eenheid ging vormen, die als het ware de hele brug tot meubel in het interieur van de stad maakte”. Uit: ‘Amsterdamse Bruggen 1910 – 1950’ (1983)
De omzwervingen van het beeldje ‘Fortuna’
een allegaartje aan ‘dingen’. Aan de Vijzelstraatkant, vlak voor de bloemenmarkt staat een schakelkast en een volgeplakte, scheefgezakte, niet-werkende telefoonzuil. Daarnaast bevindt zich een kraam die alle zicht op de sculpturale brugelementen en Singelgracht ontneemt. Klaarblijkelijk heeft deze plek afgelopen decennia beetje bij beetje het onderspit gedelfd, wellicht als gevolg van onduidelijke afspraken en beheer, wellicht omdat er nog geen duidelijke visie bestond op de complexe relatie tussen massatoerisme en een florerende openbare ruimte.
Aanbeveling: verplaats de kraam naar een andere locatie en maak de brug vrij van (oude) nutskasten.
27 | Muntplein
“De stad verandert voortdurend. De plaats van de beelden verandert mee. Kunstwerken kunnen heel goed, mits weloverwogen, op een nieuwe locatie gedijen, en door de nieuwe ruimtelijke constellatie en gewijzigde inzichten aan betekenis winnen. Zo kwam via een kleine omzwerving het beeld Fortuna toch nog op een prominente plek terecht. De bronzen vrouwenfiguur is twee keer verplaatst. Het beeld van Hildo Krop werd in 1948 op de sluitmuur van het Rokin geplaatst. Met deze opdracht sprak de gemeente na de oorlog haar dank en erkenning uit voor het vele werk dat de beeldhouwer voor de stad had verricht. In 1972 werd het (…) beeldje van Hildo Krop verplaatst naar de brug bij de Munttoren. Op een gegeven moment onttrok een kraam van de ambulante handel het beeld aan het waakzaam oog van de voorbijgangers. In 1989 kon het beeld onopgemerkt worden weggezaagd en werd na enige tijd in België teruggevonden. De Kraam bleef op de brug staan en aan de overzijde op de Munt kreeg het beeld een nieuwe plek en een ander, wat royaler, voetstuk. Met op de achtergrond de Amstel en de statige gevel van een hotel herwint met het beeld ook de kunstenaar de aandacht die hij verdient.” Uit: passage van Harald Schole in ‘Het Amsterdams Beeldenboek’ (1996)
6. Vijzelstraat/gracht
Drie liftgebouwen op de Vijzelgracht
De Vijzelstraat stond bekend als een wat donker ravijn, met smalle trottoirs en sleetse arcades onderaan het Carlton en de ABN-AMRO bank. De herinrichting van de Rode Loper biedt echter interessante lichtpuntjes. Met meer ruimte voor voetgangers en een nieuw, fraai verlicht leven voor de arcades. • Decoratieve glas- en lichtkunst op de drie parkeerliften • Lichtkunst in te renoveren arcades van Carlton en ABN-AMRO • Geen losstaande nieuwe kunstwerken toevoegen
In de eerste helft van de 20e eeuw realiseerde Amsterdam een aantal grote verkeersdoorbraken in de binnenstad, vooral door het grootschalig dempen van grachten en het verbreden van straten. Zulke doorbraken moesten de binnenstad bereikbaar maken voor nieuwe verkeersstromen, zoals de auto en tram, die toen sterk in opkomst waren. Ook de Vijzelstraat en Vijzelgracht moesten eraan geloven. De westkant werd bestemd voor grote kantoorgebouwen en de oostkant voor winkels. Op aanwijzing van de gemeenteraad werd de begane grond van nieuwe kantoorgebouwen gereserveerd voor winkels, want de raad wilde dat de Vijzelstraat/Vijzelgracht als winkelstraat bleef functioneren. In de grootschalige panden van het Carlton Hotel en de oude ABN-AMRO bank werden op de begane grond galerijen aangelegd met winkels en publieksruimtes. Die bleken geen onverdeeld succes en de galerijen hebben in de loop van de tijd diverse ver-
28 | Vijzelstraat/gracht
bouwingen en aanpassingen ondergaan. Daarover meer in paragraaf 6.2.
Aanbeveling: op de Vijzelstraat geen nieuwe losstaande kunstwerken toevoegen.
6.1 De openbare ruimte In het Ontwerp Rode Loper wordt de openbare ruimte van de Vijzelstraat en Vijzelgracht opgeschoond en wordt het trottoir aan de oostkant iets verder verbreed. Op de vraag of beeldende kunst in deze nieuwe openbare ruimte een bijdrage kan leveren, moet het antwoord echter ontkennend luiden. Zelfs na verbreding van het trottoir blijft de beschikbare ruimte relatief beperkt, en een kunstwerk kan in die situatie geen waardevolle plaatst innemen. Zoals later in de hoofdstuk zal blijken, liggen de kansen veel meer in het opruimen of restaureren van oude, bestaande kunstwerken, en in een enkele geïntegreerde kunsttoepassing.
Voorbeeld van geïntegreerde glaskunst
Liftgebouwen op de Vijzelgracht Op de Vijzelgracht komt een metro entree en ontwikkelt Stadsdeel Centrum een ondergrondse parkeergarage voor bewoners in de buurt. In het maaiveldontwerp van de Rode Loper zijn daar drie liftgebouwen voor opgenomen, die toegankelijk worden via de ventweg aan de westkant van de Vijzelgracht. Deze ventweg krijgt een nieuw profiel met verhoogde trottoirs. Daarachter wordt het voetgangersgebied in de vorm van een smal plein voortgezet en loopt over in de Nieuwe Vijzelstraat. De wanden van de drie liftgebouwen zijn een dankbare aanleiding voor het ontwerpen van een geïntegreerde kunsttoepassing met een decoratieve functie. Daarbij trekken de architect en een kunstenaar samen op en stemmen het bouwkundig ontwerp af op het kunstzinnig ontwerp, waardoor gebouw en kunst een eenheid worden van een hoog kwaliteitsniveau. De geïntegreerde kunst maakt bij voorkeur gebruik van glas en kunstlicht. Daarvan bestaan reeds tal van geslaagde voorbeelden.
varen. Hierbij is aandacht nodig voor de plaats – afgestemd op de omgeving met de liftgebouwen en de bestaande bebouwing – en de maat nodig.
Aanbeveling: Een nieuw kunstwerk plaatsen op het ontstane smalle plein aan de westzijde van de Vijzelgracht.
staat soms ook bekend als ‘Duintjer CS’) hebben aan de voorzijde lange wandelarcades, die ooit bedoeld waren voor winkelend publiek. In de loop van de decennia bleken beide arcades niet langdurig in staat om als prettig verblijfsgebied te boek te staan. Toch moet het mogelijk zijn om hier robuuste kunsttoepassingen te realiseren, die de verblijfskwaliteit sterk kunnen verbeteren. Lichtkunst is daarvoor de meest aangewezen oplossing.
6.2 Carlton Hotel en Duintjer gebouw Lichtkunst in de Carlton arcade Zowel het Carlton Hotel als het voormalige ABNAMRO gebouw van architect Duintjer (het gebouw
Het oorspronkelijke gebouw, het toenmalige Grand Hotel Centraal, stamt uit 1928 en werd ontworpen
Aanbeveling: verhoog de architectonische belevingswaarde van de drie liftgebouwen met een geïntegreerde kunsttoepassing, die gebruik maakt van decoratieve glaskunst en kunstlicht.
Ventweg Vijzelgracht De smalle pleinachtige ruimte die ontstaat met de ventweg en het aangrenzende trottoir, leent zich goed voor een nieuw kunstwerk. Een kunstwerk, goed afgestemd op de omgeving, kan er toe bijdragen dat de nieuw ontstane ruimte als plein wordt er-
29 | Vijzelstraat/gracht
Carlton Hotel
in Amsterdamse Schoolstijl, met een opvallende overkluizing van de Reguliersdwarsstraat. In de Tweede Wereldoorlog raakte het hotel zwaar beschadigd, met name het stuk tussen de Reguliersdwarsstraat en de Herengracht. Het hotel werd na de oorlog gerestaureerd volgens een ontwerp van architect Jan Wils (Olympisch Stadion, City Theater). Daardoor probeert het gebouw twee verschillende bouwstijlen te verenigen: de stijl van Berlage en de latere bouwstijl van Wils. Bij de restauratie werd in de arcade een verdieping tussengevoegd, waardoor het plafond van de arcade een stuk lager werd. In de plafonds bevinden zich inbouwspots voor de verlichting, passend bij de bouwstijl van de uitbreiding. In het gerestaureerde deel (architect Wils) is door latere aanpassingen en gebruik een gesleten sfeer ontstaan. De later aangebrachte plafondschildering met lichtarmaturen, Heraklith-platen met tl-bakken, wit gesausde kolommen, leidingen langs plafond en muren, en het doorwoekeren van geparkeerde fietsen en scooters hebben de arcade, en de poort naar de Reguliersdwarsstraat, allemaal geen goed gedaan. Een doordachte opknapbuurt zou de belevingswaarde van deze overdekte openbare ruimten sterk kunnen verbeteren. Overigens biedt de poort naar de Reguliersdwarsstraat nog bijzondere mogelijkheden. In de overbrugging bevinden zich namelijk diverse architectonische details die op het moment niet of nauwelijks zichtbaar zijn. Denk bijvoorbeeld aan de mooi gedetailleerde dragers bovenaan de kolommen en
30 | Vijzelstraat/gracht
Links het deel in de stijl van architect Wils
decoratieve elementen rond de ijzeren deuren, de raampartijen en in de wanden. Een goed verlichtingsplan, in combinatie met een opknapbeurt, brengt deze details tot leven. Daardoor wordt de kwaliteit van de arcade en de poort op een hoger plan getild, met een stuk aangenamere sfeer. Bij de voorbereiding van zo’n opknapbeurt zou het Carlton samen op kunnen trekken met de gemeente en de Stichting Beelden en Fonteinenroute. Zij kunnen samen een studieopdracht verlenen aan een lichtvormgever, kwaliteitscriteria opstellen voor de opdracht en selectiecriteria voor het kiezen van de juiste lichtontwerper.
Aanbeveling: vraag het Carlton Hotel om, samen met de gemeente en de Stichting Beelden en Fonteinenroute, een studieopdracht te verlenen aan een lichtvormgever. Geef op basis daarvan de arcade en de onderdoorgang een opknapbeurt, waarin lichtkunst een voorname rol speelt.
Lichtkunst in de arcade van het Duintjer gebouw Dit opvallende voormalige bankgebouw op de hoek Vijzelstraat/Prinsengracht werd gebouwd in de jaren 1969-1973 en is een typisch kind van zijn tijd, waarin gedreven werd gewerkt aan ‘een nieuwe wereld’. Duintjer ontwierp het gebouw samen met een ingenieur, interieurarchitect, tuin- en landschapsarchitect Poort naar de Reguliersdwarsstraat
en een aantal kunstenaars tot een interdisciplinair totaalplan. Dat streven naar een Gesamtkunstwerk kwam ook terug in de oorspronkelijke arcade met vitrines, waarin Jan van Munster een lichtkunstplan ontwierp. Het kunstwerk raakte twee jaar na oplevering echter in verval, stopte met functioneren en werd vervangen door normale verlichting. Het ABN-AMRO gebouw maakte afgelopen jaren een sleetse indruk, zeker nadat het zijn functie als hoofdkantoor van de bank had verloren. Inmiddels hebben Dam en Partners Architecten opdracht gekregen om een renovatieplan te maken, waarbij ook de arcade en de verlichting opnieuw wordt ontworpen. In de nieuwe situatie komen de vitrines in elk geval niet meer terug. Het ABN-AMRO gebouw heeft indertijd voor een monumentale architectuurdiscussie gezorgd. Met name over de vraag of nieuwbouw zich harmonisch moet voegen naar de historische binnenstad, of juist dat nieuwbouw juist een duidelijk eigen statement zou mogen maken. Of men het ABN-AMRO gebouw nu verfoeit of juist bewondert, door het gebouw te restaureren krijgen ook de toekomstige generaties de kans om zich in die monumentale architectuurdiscussie te mengen.
Aanbeveling: geen lichtkunstwerk in de arcade realiseren. Bij de renovatie van het ABN-AMRO gebouw is reeds volop aandacht voor de arcade en de vormgeving van de verlichting.
31 | Vijzelstraat/gracht
Gebouw ‘Duintjer’ (voorheen ABN/AMRO bank)
De oorspronkelijke ABN-AMRO galerij Het oorspronkelijke idee achter de galerij was om een zo levendig mogelijke passage te ontwerpen. Tussen de kolommen van de galerij werden vitrinekasten voor kunstobjecten geplaatst, die samen met de verglaasde aluminium puien van de begane grond, een aantrekkelijk verblijfsklimaat voor passerende voetgangers moesten opleveren. Om het geheel nog verder aan te kleden kreeg kunstenaar Jan van Munster opdracht om lichtkunst te ontwerpen in het plaveisel en in het plafond van de galerij. Over die lichtkunst weet Cornelie de Kuijper in Het Amsterdams Beeldenboek interessante achtergronden te melden: “Tijdens een overzichtstentoonstelling (1972) van zijn werk in Museum Boijmans van Beuningen liet Van Munster lichtprojecties zien die voor de Algemene Bank Nederland aanleiding waren hem een opdracht te geven voor het nieuwe hoofdkantoor in Amsterdam. De donkere voetgangerspassage bij het gebouw – de ABN Arcade – vroeg om architectonische helderheid en licht. De kunstenaar ontwierp in de vorm van neutrale geometrische tekens, zoals een open vierkant, een lijn en stippellijn, evenwijdig lopende lijnen (zebra) en een kruis waaruit neonlicht straalde. De verschillende tekens, die tussen de trottoirtegels ingemetseld waren herhaalden zich als een soort spiegelbeeld in het plafond. Ook langs de wanden
32 | Vijzelstraat/gracht
bevonden zich enkele lichtlijnen die de ruimte van de arcade benadrukten. Op een subtiele manier wezen de tekens op de ingangen van de belangrijkste percelen, of op het gevaar van een kruisende autoweg. Het doel van Van Munster was de mens op een niet opdringerige manier bewust te maken van de omgeving: ‘Het blijft begeleiden; het is een hinkelbaan: wie wil, hinkelt, wie niet wil, loopt er dwars doorheen.’ Om het kunstwerk een min of meer vertrouwde aanblik te geven gaf hij de lichtbanen eenzelfde breedte als de verkeersstrepen op de rijbaan. Helaas heeft het werk één á twee jaar goed gefunctioneerd en is het door gebrekkig onderhoud vervallen en in de tweede helft van de jaren tachtig geheel verwijderd. Er is gewoon licht voor in de plaats gekomen.” Uit: Het Amsterdams Beeldenboek
7. Weteringcircuit Het Weteringcircuit is niet alleen een forse verkeersrotonde, maar biedt ook tal van groene, teruggetrokken en fraaie plekken voor een kort verpozen. Deze plekken wonnen in de afgelopen eeuw aan inhoud door de plaatsing van monumenten en een beeldhouwwerk. Qua inrichting kan de Rode Loper het nodige aan het Weteringscircuit verbeteren, maar de locatie is goed bedeeld met kunst. • Het Weteringscircuit is reeds goed bedeeld met monumentale kunst • Geen nieuwe kunstwerken toevoegen
In het midden van het Weteringcircuit bevindt zich het ruim bemeten Weteringplantsoen; een rond groen plein met volwassen bomen. Rondom het plantsoen wordt het verkeer in vier windrichtingen geleid. De zuidoost zijde van het circuit grenst aan het H.M. van Randwijkplantsoen, met daarachter het Tweede Weteringplantsoen. Aan de zuidwest zijde grenst het circuit aan de Singelgracht, aan de noordzijde eindigt de Vijzelgracht en de zuidzijde leidt naar de brug over de Stadhouderskade, op weg naar de Ferdinand Bolstraat. Op en rond het Weteringcircuit staan drie belangrijke monumenten en een beeldhouwwerk. Daarmee is dit circuit op de Rode Loper ruim bedeeld met kunst in de openbare ruimte. Hieronder worden de werken kort besproken.
33 | Weteringcircuit
‘Een volk dat voor tirannen zwicht…’ Henk van Randwijk (1909-1966) was onderwijzer, schrijver en dichter. Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot hij zich aan bij het verzet en richtte in 1941 het blad ‘Vrij Nederland’ op. Als eerbetoon werd in 1970 een gedeelte van het Weteringplantsoen naar hem vernoemd, met op een gemetselde muur een bekende dichtregel van zijn hand, in bronzen letters uitgevoerd: ‘Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen: dan dooft het licht.’ De muur heeft een omvang van 3 x 17 meter. De letters zijn ontworpen door grafisch ontwerper Gerda van der Laan.
‘Fusillade’
‘Schouwen-Duiveland dankt Amsterdam’
Op 12 maart 1945 werden op het Eerste Weteringplantsoen dertig Nederlanders gefusilleerd als vergelding van een neergeschoten ambtenaar van de Sicherheitsdienst. In het zuidwestelijk deel van het Weteringplantsoen bevinden zich twee monumenten die aan deze gebeurtenis herinneren. Het eerste is geen beeld, maar een gedicht geschreven door een onbekende dichter. Het gedicht Represaille verhaalt over 36 mannen die op een grauwe morgen in maart naar hun ‘slachtplaats’ werden gevoerd en in rijen van twaalf werden doodgeschoten… ‘en de rij der twaalf – een murwe muur die haastig moest gesloopt – gebroken viel, en afgemaakt werd zoals vee in abattoirs…’.
Vlak voor de hoek Weteringschans/Vijzelgracht ligt een klein parkje met buxushaagjes. Op de kop van het parkje is een klein stenen pleintje met zitbank aangelegd. De bank is een dankbetuiging van het Zeeuwse Schouwen-Duiveland voor de hulp die Amsterdam bood tijdens watersnoodramp van 1953. In de houten rugleuning zijn de wapens uitgesneden van de achttien Zeeuwse gemeenten die de bank hebben geschonken. De houten delen zijn bevestigd op natuurstenen dragers die aan één zijde vloeiend overgaan in een sokkel met beeldhouwwerk. Het beeldje is een voorstelling van een worstelende leeuw in hoge golven.
Het tweede monument is het oorlogsgedenkteken Fusillade (1954) van Gerrit Bolhuis. Het bronzen beeld stelt een dode soldaat voor, liggend, met een hoorn in zijn hand. Het beeld is een geschenk van de Heineken Brouwerij en wordt in de volksmond ook wel ‘de keeper’ genoemd.
‘Moeder Aarde’ Beeldhouder Hildo Krop maakte zijn meeste werk in opdracht, maar nu en dan maakte hij ook vrij werk. ‘Moeder Aarde’ is daar een voorbeeld van. Toen de gemeente in 1958 begon met een wisselende expo-
34 | Weteringcircuit
sitie van beeldhouwwerken in het Weteringplantsoen, werd dit beeld daar op huurbasis geplaatst. Dat beviel zo goed dat het beeld er in 1965 nog steeds stond. Uiteindelijk bood Krop het beeld de gemeente te koop aan. ‘Moeder Aarde’ dateert uit het begin van de jaren twintig.
Aanbeveling: geen nieuwe kunstwerken toevoegen.
8. Ferdinand Bolstraat De levendige maar overvolle Ferdinand Bol krijgt een nieuwe inrichting, met meer ruimte voor voetgangers én voor kunst. Niet alleen met bijdragen van een internationaal vermaard kunstenares, maar ook door de bezem te halen door niet passende objecten, en deze soms te vervangen door iets nieuws. • • • • •
Kunst boven de toegangen van metrostation De Pijp Verwijderen niet-passende kunst Marie Heinekenplein Drinkfontein op het Picoplein? Tegengaan en verwijderen storende objecten bevestigd aan de architectuur Brug Amstelkanaal Nieuw kunstwerk op Cornelis Troostplein
8.1 Ferdinand Bolstraat De Ferdinand Bolstraat maakt onderdeel uit van het hoofdnet voor fiets en openbaar vervoer en behoort tot de drukste routes en winkelstraten van Amsterdam. De trambaan versmalt hier in de nieuwe situatie van dubbel spoor naar enkel spoor, waardoor ruimte wordt gecreëerd voor fietspaden en iets bredere trottoirs. In de nieuwe situatie wordt de bereikbaarheid van winkels en de doorstroming van winkelend publiek dus sterk verbeterd. Maar de nieuwe trottoirs zijn niet breed genoeg voor kunstwerken; die zouden waarschijnlijk gaan functioneren als obstakel en ‘fietsverzamelpunt’.
Aanbeveling: In de Ferdinand Bolstraat geen kunstwerken plaatsen.
35 | Ferdinand Bolstraat
Bovengronds ontwerp van metrostation De Pijp
is of de bogen in de gevel van het aangrenzende gebouw worden opgenomen, of juist vrij in de ruimte staan. De nu beschikbare gegevens maken niet inzichtelijk welke invloed de bogen (plek, kleur, maat en materiaalgebruik) op de Rode Loper hebben.
menteren en daarna te vervangen door een ander, graffiti- bestendig, design.
Aanbeveling:
Rondom metrostation De Pijp De metrostations van de Noord/Zuidlijn worden ingericht met monumentale kunst. Uit 23 inzendingen van 'internationaal gerenommeerde kunstenaars' heeft de gemeente een aantal winnende ontwerpen gekozen. In metrostation De Pijp mag de Argentijnse kunstenares Amalia Pica aan het werk. Binnenin het station wil zij de suggestie wekken dat ‘de kleur uit de wijk op eenzelfde manier naar beneden drupt’. De kleuren worden achter de glazen tegels aangebracht waarmee de verdeelhal is bekleed; zo maken de kleuren deel uit van de huid van het station. Bij elk van de twee ingangen van het metrostation bedacht Pica een serie betonnen bogen, met een totale hoogte van vier meter, waarbij de onderzijde van elk boog in steeds een ander kleur is uitgevoerd. De kunstenares heeft zelf lange tijd in De Pijp gewoond en zocht in haar ontwerp naar een eenvoudige en charmante metafoor voor de wijk. Ze wilde niet dat het kunstwerk zich aan de reiziger zou opdringen, maar juist op een terughoudende manier sfeerbepalend laten zijn. Hoe dat precies in de praktijk op maaiveld gaat uitpakken valt op dit moment moeilijk in te schatten, ook omdat niet bekend
36 | Ferdinand Bolstraat
met Projectbureau Noord/Zuidlijn in overleg treden voor een beter inzicht in de wisselwerking tussen de Rode Loper en de kunstzinnige toegangsbogen bij de twee metro-ingangen.
8.2 Marie Heinekenplein Het Marie Heinekenplein maakt formeel geen onderdeel meer uit van het Rode Loper project, maar het stadsdeel is wel voornemens om vanaf 2014 groot onderhoud aan het plein te plegen. Dat biedt wellicht de mogelijkheid om een paar esthetische problemen in de openbare ruimte van het plein aan te pakken:
1. De fietsparkeervakken zijn een pragmatische oplossing voor het fiets- en scooterparkeren, maar zij doen het plein geen goed. Mogelijk is het haalbaar om de tweewielers in een open, kunstzinnig vormgegeven behuizing te plaatsen, in dezelfde reeks als het in hoofdstuk 4 beschreven modulaire fietsgebouw op het Rokinplein. 2. Het mozaïek van Fabrice Hund op het ellipsvormige gebouw heeft een nauwelijks aansprekende uitstraling. De plek maakt een verlaten indruk. Het is raadzaam om het werk van Hund goed te docu-
3. Het beeld ‘Pacific’ van Nic Jonk stelt een meermin en een walvis voor die met hun staarten de zonneschijf hoog houden. De inhoudelijke betekenis komt op het Marie Heinekenplein niet tot zijn recht, en het beeld staat er aan de rand van het plein wat verloren bij. Waarschijnlijk zou het beter op zijn plaats zijn in een parkachtige omgeving, vlak aan een vijver.
Aanbevelingen: • Vervang de fietsparkeervakken door een open, kunstzinnig vormgegeven parkeergebouwtje, in dezelfde serie als het parkeergebouw op het Rokinplein; • Vervang het mozaïek van Fabrice Hund door een graffiti bestendig werk; • Verplaats het beeld ‘Pacific’ naar een andere locatie waar het beter tot zijn recht komt.
8.3 Picoplein Het Picoplein ligt mooi gesitueerd op de kop van de Albert Cuypmarkt. De bomen, terrassen en de kleinschalige drukte maken het pleintje tot een aangename plek om te vertoeven. Zelfs het energiegebouwtje in de hoek van het plein misstaat niet. In de plannen voor de Rode Loper zal het Picoplein opnieuw worden ingericht. Het energiegebouwtje wordt opgeknapt en de bloemenstal wordt verplaatst naar een andere plek op het plein. Hierdoor komt er wat meer ruimte op het plein. Er moet ook enige ruimte zijn voor fietsparkeren, zo dicht bij het metrostation. Het zou denkbaar zijn dat een kunstwerk hier een bijdrage kan leveren aan de sfeer van het plein en de kop van de markt, maar het plein biedt daar vooralsnog onvoldoende ruimte voor.
Aanbeveling: Het herinrichtingsplan biedt vooralsnog niet genoeg ruimte voor een kunstwerk of drinkfontein als sierend element op het plein. Mocht er alsnog ruimte ontstaan, dan kan een klein sierlijk element hier een mooie toevoeging zijn. 37 | Ferdinand Bolstraat
Picoplein met terrassen, uitzicht op de markt, broodjeszaak en energiehuisje
8.4 Cornelis Troostplein Op het pleindeel grenzend aan de Ferdinand Bolstraat, heeft onder een groepje bomen ooit een kunstwerk gestaan, dat later is verwijderd. Voor de Albert Heijn staat een ronde decoratieve bank, die in de loop der jaren qua vormgeving wel wat gedateerd is geworden en waar fietsen omheen staan geparkeerd. Helemaal achteraan, aan de zuidwestzijde
van het Cornelis Troostplein, staat schuin voor de kerk het kunstwerk ‘Boekenstapels’ (2004) van Thom Puckey. Uit hoge bronzen boekenstapels stroomt water naar het midden van het plein. Het werk is een hommage aan de cineast Paradjanov. De aan de Ferdinand Bolstraat grenzende delen van het Cornelis Troostplein lenen zich voor een nieuw kunstwerk in de openbare ruimte. Dit kan in opdracht
van de adviescommissie voor de kunst van Stadsdeel Zuid en door samen na te denken over de thematiek van een kunstwerk, met een bijpassende kunstenaar. Het verdient aanbeveling om in dat geval meteen een nieuw voorstel te ontwikkelen voor de bank bij de Albert Heijn, en die te vervangen door een beter passend werk.
Aanbeveling: in samenwerking met de stadsdeel adviescommissie kunst opdracht geven voor een nieuw kunstwerk aan het Cornelis Troostplein en het vervangen van de bank voor de Albert Heijn door een beter passend werk.
Waterplein van kunstenaar Tom Pucky voor de kerk
Cornelis Troostplein, onder de bomen een goede locatie voor kunst
38 | Ferdinand Bolstraat
8.5 Brug over het Amstelkanaal Deze brug werd door architect Piet Kramer, inclusief brugleuningen, brughoofden en de twee brughuisjes, geheel in Amsterdamse School stijl ontworpen en in 1928 voltooid. In het ontwerp is nauwkeurig nagedacht over zichtlijnen en onderlinge verhoudingen, waarbij men indertijd gebruik maakte van een ‘proportiesysteem’ voor het zoeken naar de ideale ontwerpverhoudingen. De vier brughuisjes op de hoeken waren bedoeld als winkeltjes. Op de vier rond gemetselde brugeinden bracht Hildo Krop ronde granieten dekstenen aan, in de vorm van een faun kop tot de kin in het water, een opgerolde slang omgeven door golven, een hoofd half in het water en een opgerolde vis half boven water. De brug is een fraai vormgegeven moment in de lange Rode Loper, met een wijds uitzicht over het Amstelkanaal. Wel jammer zijn de reclameborden/attributen aan de brughuisjes, de vlaggenmasten die voor elke festiviteit aan de brugleuning worden vastgebonden, en de borden voor het vaarverkeer die eveneens aan de brugleuning zijn bevestigd.
Brughuisjes en brugleuning van architect Piet Kramer
Aanbeveling: met de betrokkenen nagaan of deze aanduidingen ook anders kunnen worden opgelost.
De brugleuning, met de slang als deksteen
39 | Ferdinand Bolstraat
Hoofd als deksteen
9. Van Scheldestraat tot Europaplein 9.1 Kruising Scheldestraat/Churchilllaan Het Scheldeplein en het Europaplein vormen voor de achteloze wandelaar samen eigenlijk één langgerekt plein. Voor de RAI bevinden zich in 2014 twee monumentale, bijzondere kunstwerken met een groot uitstralingseffect. Dat maakt het niet wenselijk om ook op het Scheldeplein nog nieuwe kunst in de openbare ruimte te plaatsen. • Kruising Scheldestraat met Churchilllaan leent zich voor kunstwerk • Het Europaplein heeft in 2014 twee monumentale kunstwerken • Nieuwe kunst op het aangrenzende Scheldeplein is niet nodig
De Scheldestraat is het laatste stuk van de Rode Loper, voordat de ‘loper’ uit is gerold op het Scheldeplein en het Europaplein. De Scheldstraat wordt gekruist door de brede en lommerrijke Churchilllaan. De groene middenberm van de Churchilllaan leent zich op beide koppen voor een kunstwerk. Dit kan de verbinding zijn tussen twee pleinen: het Cornelis Troostplein en het Europaplein.
Aanbeveling: de groene middenberm van de Churchilllaan leent zich op de koppen, aan beide zijden van de Scheldestraat, voor een kunstwerk.
9.2 Scheldeplein Het Scheldeplein grenst aan het Europaplein. De enige scheiding tussen deze twee pleinen is een nieuwe lage bakstenen muur, die begint bij de hoofdentree van de RAI aan de Europaboulevard, en eindigt op de hoek van de Wielingenstraat. De vormgeving van deze muur sluit aan op de vormgeving van de Amsterdamse School, met beelden op de muurkoppen bij elke doorgang in de muur. Voor die beelden is de Belgische kunstenaar Guillaume Bijl aangetrokken. Zijn werk wordt in de volgende paragraaf besproken, omdat de beelden een sterkere
40 | Van Scheldestraat tot Europaplein
Kristalpaleis ( Giny Vos, 2009)
die verleidelijk schitteren als iconen van het moderne leven. Het kunstwerk werd in 2009 gerealiseerd, in opdracht van de RAI.
‘Feestelijke Reeks’ Scheldeplein
relatie hebben met de RAI op het Europaplein dan met het Scheldeplein. De uitstraling van de nieuwe beelden rijkt overigens wel gemakkelijk tot het Scheldeplein en de directe omgeving. Daardoor heeft het Scheldeplein zelf geen eigen kunstwerk of een fontein meer nodig.
9.3 Europaplein Vanaf 2014 is het Europaplein verrijkt met twee monumentale nieuwe kunstwerken: ‘Kristalpaleis’ van
41 | Van Scheldestraat tot Europaplein
de kunstenaar Giny Vos en ‘Feestelijke Reeks’ van de Belgische kunstenaar Guillaume Bijl.
‘Kristalpaleis’ Bij de ingang van het nieuwe RAI Elicium Centre bevindt zich het kunstwerk Kristalpaleis. Deze langwerpige kubus (8 x 5 meter) bestaat uit een net van dunne aluminiumbuizen. Binnen die ‘kristalstructuur’ zitten meer dan vierduizend lichtpunten die in staat zijn om driedimensionale lichtbeelden te tonen. De lichtpunten tonen een onophoudelijke stroom van rondzwevende dagelijkse voorwerpen,
Paragraaf 9.2 wist al te vermelden dat langs het Europaplein een nieuwe lage bakstenen muur is aangelegd. De vormgeving van deze muur sluit aan op de vormgeving van de Amsterdamse School, met beelden op de muurkoppen bij elke doorgang naar één van de RAI entrees. Het Virtueel Museum Zuidas, de Stichting Kunst en Openbare Ruimte (SKOR), de Dienst Zuidas Amsterdam en de RAI gaven in 2012 opdracht aan de Belgische kunstenaar Guillaume Bijl om een beeldenreeks voor de muur te ontwerpen. De reeks moet een eigentijds antwoord geven op een hedendaags maatschappelijk thema, maar ook aansluiten op de beeldhouwkunst en vormgeving van de Amsterdamse School.
Feestelijke Reeks
Naar alle verwachting worden de beelden in 2014 opgeleverd.
Aanbeveling: De uitstraling van de nieuwe monumentale kunstwerken ‘Feestelijke reeks’ van Guillome Bijl reikt tot in de wijde omtrek. Daardoor is het niet nodig om een kunstwerk op het aangrenzende Scheldeplein te plaatsen.
42 | Van Scheldestraat tot Europaplein
Guillaume Bijl over zijn ontwerp: De ervaring in mijn werk, met realistische beeldenfiguren in het verleden van polyesterbeelden-installaties en een gekleurde bronzenbeeldinstallatie, hebben mij tot dit projectvoorstel geleid. Het is een feit dat het RAI-gebeuren (Wellness en Beauty, Miljonair Fair, Nationale Carrière Beurs, Vakantiebeurs, Home en Gardenbeurs, Kunstbeurs, Hobbybeurs) niet alleen een mega trendy aangelegenheid is, maar ook een feestelijk gebeuren voor beursdeelnemers en bezoekers. Ik wil met deze ‘realistische feestelijke clowneske figurenreeks’ aan de ingangen, de omgeving opvrolijken, en een interessant humoristisch introductiebeeld realiseren (in tegenstelling tot de sterk afgelijnde architectuur met autoparking, reclame en verkeerstekens eromheen). Door deze kleurrijke interventie krijgt de integratie een avantgardistisch karakter, net als
de interventies van de Amsterdamse School in deze omgeving, een eeuw geleden. Het beoogde materiaal voor de sculpturen is geschilderd aluminium en de betonnen sokkels maken onderdeel uit van het werk. In de beeldenreeks zijn typische Hollandse referenties verwerkt, zoals de 17e eeuwse kledij van de reuzen (Gouden Eeuw) en meisjes in volkskledij. Aan elke entree (de hoofd-, voetgangers- en vrachtwageningang) wordt links en rechts een zelfde groep van beelden herhaald, maar in tegenovergestelde richting en met een ander kleurenpalet. Door de fel gekleurde sculpturen op een sokkel te plaatsen krijgt men een monumentaal introductiebeeld, hetgeen een noodzakelijk contrast vormt met het monotone achtergrondbeeld.
Samenvattende aanbevelingen Rode Loper in het algemeen Kunst op de Rode Loper is primair bedoeld om de architectonische en stedelijke sfeer van de Rode Loper te versterken. Daarmee levert het een artistieke bijdrage aan de ‘Amsterdamse metropolitane entree’. Op en langs de Rode Loper is een schat aan bijzondere kunstobjecten te zien, maar deze vallen vaak weg tussen al aanwezige objecten, geparkeerde fietsen of lichtreclames. Soms zal de opgave bestaan uit het honoreren van reeds bestaande kunstwerken om (opnieuw) gezien te worden, op een voor hen waardige plek. Bijvoorbeeld door de verrommeling van hun directe omgeving aan te pakken. Nieuwe kunstwerken zijn geen ongenode gasten, maar staan als vanzelfsprekend op hun plek.
Stationsplein en Open Havenfront • Geen kunstwerk op het Stationsplein toevoegen. • De nieuwe vergrote waterpartijen kunnen ruimte bieden aan twee fonteinen (een duo-fontein) in het water van het Open Havenfront. • De nieuwe brugleuningen van de brug van Stationsplein naar het Damrak lenen zich bij uitstek voor een toepassing van geïntegreerde kunst.
Damrak • Op en langs de trottoirs bevinden zich een aantal noodzakelijke nutsobjecten. Kunst kan hier een versierende rol hebben, door het met die objecten te integreren. Denk bijvoorbeeld aan de fraaie
43 | Samenvattende aanbevelingen
transformatorhuisjes, waarvan in Amsterdam reeds geslaagde voorbeelden bestaan. • Voorgaande aanbeveling heeft in het bijzonder betrekking op het gasreduceerstation met kraam bij de Oude Brugsteeg. De kraam stond tot voor kort naast het huisje, het zou beter zijn om de kraam op een andere plek in de buurt te plaatsen. Als het gasreduceerstation in deze vorm blijft bestaan, gebruik dan kunst om het op te knappen en te verfraaien. • De lantaarns en straatmeubilair uit de jaren ’90 zijn inmiddels weggehaald van het Damrak en verhuizen naar de gemeente Oude IJsselstreek. • Organiseer een debat over herinrichting van de openbare ruimte in een historisch stadscentrum, dat moet inspelen op de nieuwe eisen van doorstroming, veelvormig gebruik en ruimte. Hoe wordt het ‘het gezicht’ van die nieuwe openbare ruimte in zijn historische context dan vormgegeven? Welke rol heeft straatmeubilair en kunst daarin?
Beursplein • Het beeldje ‘Jonas en de Walvis’ komt op deze plek niet tot zijn recht. Verplaats het naar een betere locatie, bijvoorbeeld in een parkachtige omgeving. • De stier ‘Charging Bull’ was onderdeel van een ludieke actie en die is inmiddels beëindigd. De stier kan in het gebouw van de AEX worden geplaatst.
• Bestraat het plein opnieuw volgens het oorspronkelijke ontwerp van Berlage of volgens de vormgevingsprincipes van Berlage. De lantaarns en paardendrinkbakken zijn richtinggevende, beeld bepalende elementen in het nieuwe ontwerp.
Dam Laat de Dam zo als het nu is, zonder nieuwe kunst toe te voegen.
Rokin en Rokinplein • Het lampenkoord van Rederij Kooij zorgt dat het ruiterstandbeeld van koningin Wilhelmina niet tot zijn recht komt. Een beter vormgegeven oplossing voor de vlaggenmast en de draad met lampjes van de rederij zou het standbeeld meer recht doen. • Achter gebouw Industria een fontein realiseren waarvan het ontwerp zich laat inspireren door een ‘verhaal’ over het Rokin. Het verhaal wordt geselecteerd uit de inzending van verschillende kunstdisciplines. Voorwaarden zijn: het ontwerp maakt gebruik van geïntegreerde lichtkunst, en de vormgeving wordt afgestemd op het ontwerp voor de openbare ruimte. • Geïntegreerde glaskunst opnemen in de glazen bekleding van het entreegebouw van de ondergrondse parkeergarage in het midden van het plein. • In een figuratief design ontwerpen van de ‘open behuizing’ van de bovengrondse fietsenstalling achter de metro-entree op de zuidzijde van het Rokin.
Muntplein
Ferdinand Bolstraat
• Met Royal Delft Experience (gebruiker Munttoren en bijgebouwen) in gesprek gaan of zij bereid zijn hun ramen op andere wijze te blinderen. • Verplaats de kraam op de Muntsluisbrug naar elders en maak de brug vrij van (oude) nutskasten. • Mocht de herinrichting van het plein veel ruimte maken voor andere functies dan verkeer, dan is het mogelijk om de kwaliteit van de openbare ruimte te versterken met een, nader te bepalen, kunstzinnige ingreep in het midden van het plein.
• De Ferdinand Bolstraat vrijhouden van kunstwerken. • Bij de metroingangen komen kunstzinnige toegangsbogen, bekijk met de Noord/Zuidlijn de wissel werking daarvan met de Rode Loper. • De kruising met de Ceintuurbaan biedt geen geschikte ruimte voor kunst. Het is een druk verkeerskruispunt met op de hoeken winkels en de metro-entree.
Vijzelstraat / Vijzelgracht • Vraag het Carlton Hotel om, samen met de gemeente en de Stichting Beelden en Fonteinenroute, een studieopdracht te verlenen aan een lichtvormgever. Geef op basis daarvan de arcade en de onderdoorgang een opknapbeurt, waarin lichtkunst een voorname rol speelt. • Geen lichtkunstwerk in de ABN-AMRO arcade realiseren. Bij de renovatie van het gebouw is reeds volop aandacht voor de arcade en de vormgeving van de verlichting. • Verhoog de architectonische belevingswaarde van de drie nieuwe parkeerliftgebouwen met een geïntegreerde kunsttoepassing, die gebruik maakt van decoratieve glaskunst en kunstlicht. • De Vijzelgracht aan beide zijden, en in de middenberm, niet met beelden inrichten. • Een nieuw kunstwerk plaatsen op het ontstane smalle plein aan de westzijde van de Vijzelgracht.
Kruising Scheldestraat/Churchilllaan De groene middenberm van de Churchilllaan leent zich op de koppen, aan beide zijden van de Scheldestraat, voor een kunstwerk. Dit kan de doorgaande route van de Rode Loper versterken.
Scheldeplein en Europaplein Marie Heinekenplein • Vervang de fietsparkeervakken door een open, kunstzinnig vormgegeven fietsparkeerplaats, in dezelfde serie als op het Rokinplein. • Vervang het mozaïek van Fabrice Hund door een graffiti bestendig werk. • Verplaats het beeldje ‘Pacific’ naar een andere locatie, waar het beter tot zijn recht komt.
Picoplein Het herinrichtingsplan biedt vooralsnog niet genoeg ruimte voor een kunstwerk of drinkfontein als sierend element op het plein. Mocht er alsnog ruimte ontstaan dan kan een klein, sierlijk element hier een mooie toevoeging zijn.
Cornelis Troostplein Met de Stadsdeel Adviescommissie Kunst opdracht geven voor een nieuw kunstwerk aan het Cornelis Troostplein en het vervangen van de bank voor de Albert Heijn door een beter passend werk.
Weteringcircuit
Brug over het Amstelkanaal
Geen nieuwe kunstwerken toevoegen.
Met betrokkenen nagaan of de diverse aanduidin-
44 | Samenvattende aanbevelingen
gen en attributen op de brug, de leuning en de brughuisjes ook anders kunnen worden opgelost.
De uitstraling van de nieuwe monumentale kunstwerken ‘Feestelijke Reeks’ van Guillaume Bijl op het Europaplein reikt tot in de wijde omtrek. Daardoor is het niet nodig om een kunstwerk op het aangrenzende Scheldeplein te plaatsen.
Literatuurlijst • Ontwerp Rode Loper, Herinrichting Openbare Ruimte boven de Noord/Zuidlijn in Stadsdeel Centrum. Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Centrum, Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer, • Nota van Uitgangspunten Rode Loper, Herinrichting Openbare Ruimte boven de Noord/Zuidlijn in Stadsdeel Centrum. Project Management Bureau. • Concept Nota van Uitgangspunten Ferdinand Bolstraat, Gemeente Amsterdam, Project Rode Loper, 10 april 2013. • Ontwerpboek Stationseiland – Prins Hendrikkade, Dienst Ruimtelijke Ordening. Gemeente Amsterdam, 01 januari 2012. • Licht in de openbare ruimte, Samenhangend en duurzaam. Plan Amsterdam, uitgave van de Dienst Ruimtelijke Ordening, februari 2013 • Beeldende Kunst op de Rode Loper, Stichting Beelden & Fonteinen op de Rode Loper, 2009. • Balancing Art, Art on the KNSM Island, Henk de Vroom, Uitgave Wiederhall nr. 18, Stichting Wiederhall, 1995. • Buitenkunst, Beleidskader kunst in de openbare ruimte Amsterdam 2009-2015, Gemeente Amsterdam, 2009. • Buitenkunst, Stand van zaken uitvoering beleidskader kunst in de openbare ruimte Amsterdam 2009 -2015, Gemeente Amsterdam, oktober 2012. • Het Amsterdams Beeldenboek, Vier Eeuwen Buitenkunst, 1600 tot heden. Uitgave van het Amsterdams Fonds voor de Kunst i.s.m. Stadsdrukkerij Amsterdam, 1996. • Beeldende kunst in opdracht 1980 - 1987, Beeldende Kunstopdrachten in Amsterdam, Gemeente Amsterdam. Uitgeverij de Arbeiderspers, 1987. • Hendrik Petrus Berlage, een bouwmeester in beeld, Fransje Hooimeijer en Annuska Pronkhorst, met bijdragen van Emmar van Duin, fotografie Michel Claus. Uitgave van Atrium in opdracht van Uitgeverij Elmar b.v., Rijswijk • Amsterdamse Bruggen 1910 - 1950, Wim de Boer en Peter Evers. Uitgave van de Amsterdamse Raad voor de Stedebouw, 1983. Tweede druk, juli 1995. • Duitjer CS, Kantoorgebouw ABN Amrobank / Duintjer CS, Vijzelstraat 66 t/m 80, Keizersgracht 650, Kerkstraat 226, Bureau Monumenten & Archeologie, MA/Jeroen Schilt. • Website Vereniging van Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad. • Website Kunst op Straat, Stadsdeel Zuid.
45 | Literatuurlijst
Colofon Uitgave: Gemeente Amsterdam | Project Rode Loper
Onderzoek en tekst: Henk de Vroom
Eindredactie: Endre Timรกr
Begeleiding: Terry van Dijk
Vormgeving: Wisselwerking | Vanessa Rutgers
december 2013
46 | Colofon