MRT
Hoofdsponsor:
2010
JUN
GEHOORD
Het Gelders Orkest daar horen we
Gemeente Apeldoorn Gemeente Arnhem Gemeente Ede
Co-sponsor:
Mediapartners:
Projectsponsors: Fourdigits i.s.m. Catharsis, Connexxion Partners:
Het Gelders Orkest daar horen we
Hoofdsponsor:
Akkermans Van Elten, Allegro Automatisering, GE Artesia Bank, Wijnhandel Appeldoorn B.V., BDO Accountants & Adviseurs, Rechtskundig Advies- en Incassobureau v/h E. Beekman, Bénard.Verstraaten Advocaten, Breed, Buro voor de Boeg, CCV Holland B.V., Cito, Deloitte Accountants, Djam B.V., Electrabel Nederland N.V., Erku B.V., Eromes Projectinrichting, Den Hartog Heuff Notarissen, Hieke de Zeeuw Communicatie & Management, K+V Interim Management Search, Ondernemers Sociëteit KAN, Kiwa Gas Technology, KplusV Organisatieadvies, KEMA, MeerWaarde Management en Advies, P2, Handelsonderneming PD, Peutz B.V., PriceWaterhouse Coopers, Q-Marq B.V., Rabobank Arnhem e.o., Saréco, Sequoia Vermogensbeheer, Stipp BV, Synthon, Thoma TBB Bedrijfsmakelaars, Tien Organisatieadvies, Tüv Rheinland Quality B.V. Donateurs: De heer H. Hierck en mevrouw J. van Nes, De heer en mevrouw B.R.C. de Roo
2
pag. 4 Te
gast: Wiener Concert-Verein
Martin Sieghart dirigent Liza Ferschtman viool
Strijkkwintet
pag. 12 HGO
GEHOORD
klein Kamermuziek
pag. 24 Te
gast: orkest de ereprijs
Wim Boerman dirigent Cindy Albracht viool Aljosja Buijs piano Vera Westera zang
Damian Iorio dirigent Roeland Gehlen viool Maike Reisener cello Ian Gaukroger piano
pag. 36 Beethoven
Tripelconcert
pag. 46 HGO
klein Kamermuziek Het Gelders Mahler Ensemble
pag. 64 Trombonissimo Christian Lindberg dirigent
en solist (trombone)
Jรถrgen van Rijen trombone
pag. 72 Mahler nr. 4 Martin Sieghart dirigent Ilse Eerens sopraan pag. 80 Russische
contrasten
Nikolai Alexeev dirigent Eldar Nebolsin piano
3
Te gast: Wiener Concert-Verein Kammerorchester Wiener Concert-Verein Martin Sieghart dirigent Liza Ferschtman viool
Arnhem
ma. 29 maart (Serie A) Musis Sacrum, 20.15 uur Inleiding Kees Wisse, 19.15 uur
4
Lex van Delden (1919-1988)
Wiener Concert-Verein
Programma Sinfonia VIII, opus 84
zz Preludio – allegro - postludio zz Scherzo (con moto) zz Lento - allegro
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)
Vioolconcert nr. 3 in G, KV 216 zz Allegro zz Adagio zz Rondo: allegro-allegretto pauze
Gustav Mahler (1860-1911) Uit Symfonie nr. 5 in cis: zz Adagietto
Edvard Grieg (1843-1907) Holbergsuite, opus 40 zz zz zz zz zz
Praeludium Sarabande Gavotte Air Rigaudon
Dit concert uit de klassieke programmering van Musis Sacrum/ Schouwburg Arnhem is opgenomen in Serie A van Het Gelders Orkest. Lex van Delden (1919-1988) is in het seizoen 2009-2010 ‘Composer in Focus’ in Musis Sacrum.
5
Wiener Concert-Verein De Wiener Concert-Verein is in 1987 opgericht door leden van de Wiener Symphoniker. De programmering van het kamerorkest richt zich op de periode van de Weense klassieken tot de muziek van deze tijd. Er worden, naast de traditionele composities voor kamerorkest, ook regelmatig nieuw ontdekte werken gespeeld, zoals de symfonieën van Ignaz Pleyel. Daarnaast bracht het orkest in de laatste vijftien jaar meer dan 40 werken van Oostenrijkse hedendaagse componisten in première. De Wiener Concert-Verein werkt met gerenommeerde dirigenten zoals Ulf Schirmer, Vladimir Fedosejev, Leopold Hager, Krzystof Penderecki, Claus Peter Flor en Fabio Luisi. Tournees brachten het orkest in Duitsland, België, Frankrijk, Griekenland, Italië, Hongarije, China, Hong-Kong, Japan en Canada. Het orkest werd in Oostenrijk meerdere malen onderscheiden en een in 2005 opgenomen cd werd in de categorie ‘orkesten en grote ensembles’ genomineerd voor een ‘Amadeus Classic Award’.
6
Wiener Concert-Verein
Martin Sieghart dirigent Als blijk van waardering na ruim vijf succesvolle seizoenen als chef-dirigent is Martin Sieghart in januari 2009 benoemd tot honorair gastdirigent van Het Gelders Orkest. Zijn interpretaties van Mahler, Bruckner, Schönberg en de Strauss-familie hebben hem zowel bij het orkest als bij het publiek tot een geliefde dirigent gemaakt. Sieghart startte zijn carrière in zijn geboorteplaats Wenen, waar hij cello, piano en directie studeerde. In 1975 werd hij benoemd tot solocellist van de Wiener Symphoniker, het orkest dat hij in 1986 voor de eerste maal dirigeerde. Daarna was hij o.a. chef-dirigent van het Stuttgarter Kammerorchester en het Bruckner Orchester in Linz. Hij leidt de dirigentenklas van de Musikuniversität te Graz en is dirigent van het Kammerorchester van de Wiener Concert-Verein. Martin Sieghart maakte met Het Gelders Orkest cd-opnamen van symfonieën van Schubert en Brahms en van Das Lied von der Erde en de Zesde en Tiende symfonie van Mahler. In februari 2010 dirigeert hij Het Gelders Orkest in het Weense Konzerthaus in Mahlers Tiende om in april ook de Vierde met Het Gelders Orkest op cd vast te leggen. Sieghart opende het seizoen 2009-2010 met een semi-scenische uitvoering van Lehárs operette Die lustige Witwe en dirigeerde verder o.a. Brittens War Requiem. Hij leidde Het Gelders Orkest bovendien in zeer succesvolle concerten met Mahlers Tiende symfonie in Gelderland en Wenen.
7
Liza Ferschtman viool 2006 was voor de violiste Liza Ferschtman een bijzonder jaar. In november ontving zij de Nederlandse Muziekprijs 2006. Zelf zei zij daarover in haar dankwoord: “Deze prijs heeft mij het vertrouwen gegeven om mijn vleugels uit te slaan, verder te dromen en meer te durven willen”. De eerste vleugelslagen maakte Ferschtman, dochter van befaamde Russische musici, als vijfjarige onder leiding van Philip Hirschhorn. Later studeerde ze bij Herman Krebbers en volgde masterclasses bij onder meer Igor Oistrach. Ze vervolmaakte haar studie aan het Curtis Institute of Music in Philadelphia. Haar talent en vakmanschap zorgden ervoor dat zij in Nederland en ver daarbuiten een graag geziene en gehoorde soliste werd op de grote concertpodia. Zo had zij in 2008 in het Concertgebouw een serie van vier carte blancheconcerten in de Robeco Zomerconcerten. Daarnaast heeft ze ook haar sporen verdiend met diverse cd-opnamen. In november 2004 verscheen een productie van haar hand met vioolsonates uit het Franse en Russische repertoire begeleid door pianist Bas Verheijen. Bijzonder was ook de opname met de vioolconcerten van de Nederlandse componist Julius Röntgen. Liza Ferschtman is artistiek directeur van het Delft Chamber Music Festival, dat haar voorgangster Isabelle van Keulen heeft opgericht en tot het belangrijkste kamermuziekfestival van Nederland heeft gemaakt.
8
Te gast: Wiener Concert-Verein Symfonie als samenklank
Lex van Delden was een componist met een uitgesproken mening over muziek. In een tijd dat de muziek na de Tweede Wereldoorlog losbarstte in allerlei gewaagde en soms extreme experimenten, verloor Van Delden welbewust de muzikale traditie niet uit het oog. Hij hield vast aan het tonale, al verkende hij dat wel tot het uiterste, en stelde zijn eigen inspiratie altijd onvoorwaardelijk op de eerste plaats, los van elke conventie en stijl. In een toelichting op zijn Achtste symfonie omschreef van Delden het als volgt: “Ik ben er van overtuigd dat de menselijke geest ook zonder het terzijde stellen van verworvenheden uit een grote traditie tot manifestaties van belang in staat is. Techniek en stijl zijn nu eenmaal nooit bepalend voor het gehalte van een kunstwerk.” In deze achtste en laatste symfonie die hij in 1964 in opdracht van het Nederlandse Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen schreef, hanteert hij deze stelling. Hierbij gaat hij uit van de letterlijke betekenis van het woord symfonie dat simpelweg samenklank betekent. Van Delden gebruikt bestaande technieken en speelwijzen, ook neemt hij traditionele harmonieën als basis. Maar in het combineren, of beter gezegd, het samenklinken hiervan, zoekt hij naar nieuwe klanken en expressievormen, waardoor er wel degelijk iets nieuws en nog ongehoords ontstaat. Zo laat hij in het eerste deel op enkele melodieën bepaalde canonische technieken los die de structuur voortdurend als een caleidoscoop van vorm doet veranderen. Het tweede deel laat twee verschillende gegevens, die eerst afzonderlijk tot klinken kwamen, gelijktijdig maar via verschillende speeltechnieken (getokkeld en gestreken) optreden. In het derde deel tenslotte laat hij akkoordcomplexen in een golfbeweging steeds in en uit elkaar schuiven.
9
Mozart de violist Hoewel Wolfgang Amadeus Mozart als uitvoerend musicus vooral te boek stond als pianist was dit niet zijn enige kwaliteit. Ook als violist bereikte de componist grote hoogten. Dat was niet zo verwonderlijk. Zijn vader Leopold was zelf een uitstekend violist en had met zijn Versuch einer gründlichen Violinschule een standaardwerk geschreven. Zoon Mozart kreeg daarom ook gedegen onderwijs op de viool. Ondanks alle reizen die Mozart als wonderkind kon maken, waren hij en zijn vader wel officieel in dienst bij de kardinaal van Salzburg. Toen graaf Colloredo in 1772 gewijd werd tot nieuwe aartsbisschop kreeg Mozart een aanstelling als concertmeester van het hoforkest. In die hoedanigheid schreef hij binnen enkele jaren al zijn concertante muziek voor viool, waaronder zijn vijf vioolconcerten. Ongetwijfeld bedoelde hij deze in de eerste plaats voor zichzelf en verscheidene malen berichtte hij zijn vader over zijn succesvol optreden met zijn vioolconcerten. Wanneer het Derde vioolconcert is ontstaan is niet helemaal zeker, maar het jaar 1775 is toch het meest waarschijnlijk. Het is een typisch soloconcert voor die tijd met een stevig openingsallegro, een lyrisch en zangerig langzaam middendeel en een vrolijk op Franse leest geschoeid slotrondo. Mozart heeft het in ieder geval zelf nog gespeeld in 1779. In oktober van dat jaar schrijft hij opgetogen uit Augsburg aan zijn vader naar aanleiding van een optreden tijdens een concert-diner: “Na het souper speelde ik het Straatsburger Concert (de bijnaam voor het Derde vioolconcert). Het ging gesmeerd, iedereen prees mijn mooie reine toon.”
Een verliefde Mahler Gustav Mahler was in februari van 1901 door het oog van de naald gekropen. Een enorme inwendige bloeding betekende bijna het einde van zijn leven. Hij kwam er gelukkig weer bovenop maar het gebeuren liet een onuitwisbare indruk op hem achter. In datzelfde jaar begon hij aan zijn Vijfde symfonie in een sfeer van somberheid. Dat is in de eerste drie delen goed te merken: na een deprimerende treurmars volgden een wild adagio en een luimig scherzo. Hoe nu verder? Het antwoord kwam van onverwachte kant. In november 1901 ontmoette hij Alma Schindler. Zij was een bruisende jonge vrouw van 22 en de 41-jarige Mahler viel al gauw als een blok voor haar. Twee maanden later waren ze verloofd. Als liefdesbetuiging schreef Mahler een zeer gevoelig adagio voor strijkers en harp waarin de verstilde eindeloze trage melodie de zoete dronkenschap van zijn intense liefde verbeeldde. Daarbij schreef hij nog
10
Wiener Concert-Verein
een hartstochtelijke liefdesbrief. Dit kleinood kreeg in zijn Vijfde symfonie een plek als vierde deel met als aanduiding Adagietto, waarmee de somberheid van de voorgaande delen in een heel ander daglicht kwamen te staan. Het kon dan ook niet anders dan dat het vijfde en laatste deel een uitbundig triomflied zou worden. Mahler construeerde zijn symfonieĂŤn altijd zorgvuldig waarbij het bepaald niet de bedoeling was om zomaar een deel losstaand te spelen. Het Adagietto was echter als een losstaand stuk geschreven en pas daarna in de symfonie opgenomen. Daarmee krijgt een losse uitvoering van dit deel een zekere legitimiteit, waarvan zeer veel dirigenten en orkesten tot op de dag van vandaag dankbaar gebruik maken. Het is daarmee verreweg de populairste muziek geworden die Mahler ooit geschreven heeft.
Een barokke Grieg Feitelijk was Ludvig Holberg (1684-1754) een Deense schrijver. Hij was weliswaar in het Noorse Bergen geboren, maar had een groot deel van zijn leven in Denemarken doorgebracht en schreef zijn meeste werken ook in het Deens. Dat nam niet weg dat hij in Noorwegen, zeker in zijn geboortestad Bergen, werd geĂŤerd als een groot literator. Edvard Grieg, ook geboren in Bergen, was een bewonderaar van de schrijver. Al in 1878 stelde hij geld beschikbaar voor een op te richten standbeeld van Holberg. Voor de festiviteiten rond de 200ste geboortedag van Holberg schreef Grieg twee composities. Op de dag van de onthulling van het Holberg-monument klonk de Holberg-kantate voor bariton en mannenkoor. Enkele dagen later speelde Grieg een suite voor piano met muziek in de stijl van de tijd van Holberg onder de titel Fra Holbergs tid (Uit Holbergs tijd). Het waren kleine intieme pianostukjes, geschreven als een barokke suite, bestaande uit een prelude gevolgd door enkele dansen. Het succes was enorm. De luchtige en vriendelijke pianostukjes riepen een sfeer op van nostalgie die het publiek zeer aansprak. Gestimuleerd door dit succes maakte de componist een jaar later een arrangement voor strijkorkest. In deze versie werd het werk zo mogelijk nog populairder. In ieder geval behoort de Holbergsuite nog steeds tot de meest gespeelde werken van de Noorse componist. Kees Wisse
CD-voordeel
Zie bladzijde 90-91 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.
11
HGO klein Kamermuziek Strijkkwintet Roeland Gehlen viool Cindy Albracht viool Bart Peters altviool Meintje de Roest altviool Inge Grevink cello
Wageningen
zo. 11 april Junushoff, 15.30 uur
Arnhem
wo. 14 april Musis Sacrum, 20.15 uur
Zevenaar
zo. 18 april Het Musiater, 11.00 uur
12
HGO Klein
Programma Felix Mendelssohn-Bartholdy
(1809-1847)
Strijkkwartet nr. 2 in a, opus 13
zz zz zz zz
Adagio - Allegro vivace Adagio non lento Intermezzo: Allegretto con moto - Allegro di molto Presto - Adagio non lento
Anton Webern (1883-1945) 6 Bagatellen, opus 9 Langsamer Satz
pauze
Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)
Strijkkwintet in g, KV 516
zz zz zz zz
Allegro Menuetto: Allegretto Adagio ma non troppo Adagio - Allegro
13
Roeland Gehlen viool Roeland Gehlen werd in Schinnen geboren. Hij studeerde bij Nilla Pierrou in Maastricht, bij André Gertler in Brussel, en aansluitend bij Thomas Brandis aan de Hochschule der Künste in Berlijn, waar hij zijn solistendiploma haalde. Hij won verschillende prijzen bij nationale en internationale concoursen ( zoals b.v . het Oskar-Back-concours in Amsterdam, eerste prijs, het internationale Lipizzer-concours in Italie , en het internationale Szymanowski-concours in Brussel). Van 1994 tot 1997 was Roeland Gehlen vaste remplacant bij de Berliner Philharmoniker. Van 2000 tot 2004 was hij eerste concertmeester van de Bochumer Symphoniker, en sinds 2004 is hij eerste concertmeester van Het Gelders Orkest. Hij treedt regelmatig als solist op in Nederland en Duitsland. Zijn talrijke kamermuziekconcerten brachten hem naar de muziekcentra van Europa, zoals o.a. Duitsland, Italie, Frankrijk, Spanje, Portugal en Polen, als ook naar Japan, USA, Brazilië en Argentinië. Hij maakte de laatste jaren verschillende opnames voor o.a. de Bayerische Rundfunk en de SWR. Roeland Gehlen speelt op een viool van Jean-Baptiste Vuillaume.
14
HGO Klein
Cindy Albracht viool Cindy Albracht studeerde viool bij Jan Repko, Davina van Wely en Else Krieg aan het Conservatorium van Amsterdam en bij Gerhard Schulz aan de Hochschule für Musik und Darstellende Kunst in Wenen. Daarbij sloot ze haar opleiding met de hoogste onderscheiding af. Zij volgde masterclasses bij onder anderen Viktor Liberman, Herman Krebbers en Rainer Kussmaul. In 1998 won Cindy de Zilveren Vriendenkrans, een prijs van de Vrienden van het Concertgebouw en het Koninklijk Concertgebouworkest. In 1999 was zij derde prijswinnares op het Oscar Back Vioolconcours. Cindy Albracht was tot 2007 primarius van het Romeo Kwartet, waarmee zij regelmatig optrad in binnen- en buitenland. Met het kwartet kreeg zij lessen van grote musici als Isaac Stern, György Kurtág, en van leden van onder andere het Amadeus Quartett, het Alban Berg Quartett en het Borodin Quartett. Naast enkele andere prijzen won het Romeo Kwartet in 2005 de Mees Pierson Award, een prijs voor het beste Nederlandse ensemble in de serie ‘ Jonge Nederlanders’ van het Concertgebouw. Sinds 2007 is Cindy Albracht werkzaam in Het Gelders Orkest als aanvoerder van de tweede violen. Ook speelt zij als eerste violiste in het Mahler Chamber Orchestra.
15
Bart Peters altviool Bart Peters studeerde altviool bij Erwin Schiffer en Marjolein Dispa aan het Sweelinck Conservatorium van Amsterdam, het Koninklijk Conservatorium van Brussel en het Conservatorium van Tilburg. Bart volgde vele internationale masterclasses in Zwitserland, Frankrijk, Duitsland en België o.a. bij Wolfram Christ (Berliner Philharmoniker). In 1994 haalde hij zijn docerend musicus diploma en in 1996 het diploma “uitvoerend musicus” met onderscheiding in Amsterdam. Hij haalde in 1996 ook zijn meestergraad in Brussel met grote onderscheiding. Bart Peters gaf veel concerten en recitals met o.a. zijn vaste begeleider Robert van de Roer. In 1996 speelde Bart Peters in het Zweedse strijkorkest “Camerata Roman” onder leiding van Levon Chilingirian (Chilingirian Quartett) en Terje Tönessen (Oslo Philharmonisch Orkest). Vanaf 2000 is hij aanvoerder van de altvioolgroep in Het Gelders Orkest. Bart bespeelt een altviool gebouwd door Alfons Pisters in 1989.
16
HGO Klein
Meintje de Roest altviool Meintje de Roest studeerde viool bij Ilona Sie Dhian Ho en altviool bij Gisella Bergman aan het Noord Nederlands Conservatorium te Groningen. Haar masteropleiding altviool volgde zij bij Sven Arne Tepl en Nobuko Imai aan het Conservatorium van Amsterdam en sloot zij in juni 2008 succesvol af. Gedurende haar studie speelde Meintje de Roest onder meer in het Nationaal Jeugd Orkest en het European Union Youth Orchestra. Van 2005 tot 2008 was zij als altvioliste werkzaam bij het Noord Nederlands Orkest. Momenteel speelt zij als plaatsvervangend aanvoerder altviool in Het Gelders Orkest. Meintje de Roest treedt veelvuldig op in kamermuziekverband. Zij speelt in het Saffierkwartet en Het Ensemble en verleent regelmatig haar medewerking aan de Amsterdam Soloists. Ook speelt zij veel kamermuziek met collega’s uit Het Gelders Orkest. Naast haar conservatoriumopleiding studeerde Meintje sociologie. In 2005 behaalde zij haar master-titel met de afstudeerscriptie “Concertmagie of thuiscomfort. Waarom liefhebbers van klassieke muziek concerten bezoeken”. Deze scriptie schreef zij tijdens haar stage bij het Sociaal en Cultureel Planbureau.
17
Inge Grevink cello In 1996 begon Inge Grevink haar beroepsopleiding cello in de Jong Talent Klas van het conservatorium te Utrecht waar ze in 2003 haar diploma behaalde. Hierna vervolgde ze haar studie in Zwitserland bij Raphael Wallfisch aan de Hochschule für Musik und Theater Zürich-Winterthur. Na een zeer succesvol examen kreeg ze toegang tot de Solistenklas. In januari en juni 2008 heeft ze hiervoor haar afsluitende concerten gegeven en het “Solistendiplom” behaald. Daarnaast volgde ze masterclasses bij onder anderen Wolfgang Boettcher en Colin Carr. Inge Grevink was diverse malen laureaat bij het Prinses Christina Concours en het nationaal concours van de stichting Jong Muziektalent Nederland. Zij soleerde met onder meer het Polaris ensemble (o.a. tournee door Oostenrijk) het Eindhovens Jongeren ensemble en Musica Ducis. Ook trad zij op in diverse ensembles waaronder als solocelliste van het Gustav Mahler Jugend Orchester en maakte op deze manier verschillende tournees door Nederland en heel Europa. Sinds augustus 2006 is Inge Grevink plaatsvervangend aanvoerder bij Het Gelders Orkest. Daarnaast geeft ze regelmatig concerten met Het Nieuw Prinsekwartet, Trio Artio en het Dehmel ensemble.
18
HGO Klein strijkkwintet ‘Onleesbare, ongecorrigeerde horror.’ Het onderwerp van discussie? De late strijkkwartetten van Beethoven. De componist Louis Spohr was aan het woord. En als dat nou nog alleen zijn mening geweest was, maar nee, er waren er heel wat die het toen met Spohr eens waren. Bijvoorbeeld de vader van Felix Mendelssohn-Bartholdy. Deze zag het dan ook enigszins met lede ogen aan toen zijn 18-jarige zoon die abracadabramuziek tot voorbeeld koos. In Beethovens sterfjaar 1827 schreef Mendelssohn zijn Strijkkwartet in a, opus 13, geschoeid op Beethovens leest. De Weense meester is erg aanwezig. Het kwartet begint al met een klein mottothema ‘Ist es wahr’, dat sterk doet denken aan het ‘Lebewohl’-thema uit Beethovens sonate Les adieux opus 81a. Het hoofdthema van het eerste deel brengt het Allegro vivace van het Beethovenkwartet opus 132 in gedachten, het thema van het Adagio non lento dat van de cavatine uit opus 130 en het fugathema van het scherzo verraadt grondige kennis van het Quartetto serioso opus 95. Interessanter nog zijn een aantal structurele zaken die de jongere componist van de oudere afkeek, zoals het idee van een recitatief aan het begin van de finale (zie Beethovens opus 132), terwijl de thematische ‘terugblik’ in dit deel op de drie voorgaande delen en het langzame slot dat de inleiding tot deel 1 herhaalt, het procedé van de finale van Beethovens Negende symfonie verraden (Mendelssohn zei overigens eens dat hij die finale ‘niet begreep’). Wat is er nu nog Mendelssohn? Eigenlijk alles. Want terwijl Beethovens late muziek introspectief en vergeestelijkt klinkt, is het kwartet van het nog zo jonge genie uit Berlijn romantisch, hartstochtelijk, ‘sehnsüchtig.’ Het is: Mendelssohn. Het klinkt
19
Mendelssohn, en daar gaat het om. Komt bij, dat in die jaren meer componisten niet onder de vernieuwer par excellence uitkonden; cyclische principes zouden spoedig de mode worden, zozeer dat Schumann er jonge componisten zelfs voor waarschuwde. Aardig, dat op zijn beurt een groot componist ook weer iets van Mendelssohn afkeek. Want niemand minder dan Johannes Brahms zou het ‘Ist es wahr’-motief (dat Mendelssohn ontleende aan zijn eigen lied ‘Ist es wahr? / Daß du stets dort in dem Laubgang / An der Weinwand meiner harrst?’) gêneloos gebruiken voor zijn Intermezzo opus 118/2. Eén van Brahms’ mooiste pianostukken. Laten we vooral veel en vaak ‘kopiëren’! De essentie van Weberns Sechs Bagatellen, opus 9 werd het beste verwoord door zijn leraar Arnold Schönberg in diens voorwoord tot de partituur. ‘Besef wat een ingetogenheid en matigheid het vereist om zich zo beknopt uit te drukken,’ schrijft Schönberg. ‘Iedere blik laat zich tot een gedicht, elke zucht tot een roman uitbreiden. Maar: een roman in een enkel gebaar, een geluk door een enkel ademhalen uit te drukken: zulk een concentratie wordt alleen gevonden wanneer zelfmedelijden ontbreekt.’ Concentratie, beknoptheid – dit is muziek die zich nauwelijks binnen de lengte van de tijd afspeelt maar des te meer in de diepte van het moment. Geen gemakkelijke muziek. Ook niet omdat Webern componeert volgens het principe van de dodecafonie – in 1913, het ontstaansjaar van de bagatellen, revolutionair en een eeuw later voor veel luisteraars nog altijd moeilijk toegankelijk terrein. De dodecafonie (‘twaalftoonsleer’) kent geen melodie of harmonie meer in de gebruikelijke vorm. Opgeheven zijn de harmonische functies; dissonanten lossen niet op maar emanciperen zich tot opzichzelfstaande klanken. Voor de ‘melodie’ baseert de componist zich op een reeks van twaalf verschillende tonen, die niet langer zijn ontleend aan een toonladder maar volkomen gelijkwaardig zijn, ‘alleen met elkaar te maken hebben.’ Deze reeks blijft de hele compositie onveranderd afgezien van omkeringen, transposities, kreeftgangen en instrumentale kleuringen. De middelste vier delen schreef Webern als een keurig vierdelig strijkkwartet; later raamde hij dit in met nog twee delen. De eerste uitvoering was pas elf jaar na het ontstaan, in 1924 tijdens het festival voor contemporaine muziek in Donau eschingen in Zuid-Duitsland. Voor zulke moeilijke muziek bleken de reacties erg positief. ‘[De bagatellen] bezitten een concentratie van muzikale gedachte en een beknoptheid van expressie die zelfs de meest onvoorbereide luisteraar
20
HGO Klein
overtuigde van de spiritualiteit van deze introverte musicus,’ schreef een criticus. Mooier kon Webern het zich niet wensen, al had hij zich tijdens de uitvoering geërgerd aan iemand die halverwege in lachen was uitgebarsten. (Webern had de onbeschaamde man misschien de partituur van zijn Langsamer Satz in handen moeten stoppen. Een werk dat acht jaar voor de Bagatellen was ontstaan en nog volop wortelt in de romantiek. Het is met zijn dromerige atmosfeer een uitstekende inleiding tot Weberns idioom en doet ook vandaag zijn ‘voorbereidend werk’.) Wolfgang Amadeus Mozart was niet de zwaarmoedigste. Van iemand die puberale opera’s als Le nozze di Figaro en Die Entführung aus dem Serail op papier wist te zetten, verwacht je dat ook niet. Maar op 4 april 1787 schrijft hij zijn vader een vreemde brief. ‘Ik heb er een gewoonte van gemaakt in alle dingen op het ergste voorbereid te zijn. Aangezien de dood, welbeschouwd, het werkelijke einddoel van ons leven is, heb ik mij de laatste paar jaren zo vertrouwd gemaakt met deze beste, ware mensenvriend, dat zijn beeld niets afschrikwekkends meer heeft maar veeleer rustgevend en troostrijk is!’ Dit is natuurlijk niet per definitie zwaarmoedig. De dood als trooster en vriend – Mozart maakte ook hier nog iets van. Maar toch. Verderop schrijft hij: ‘Ik ga nooit naar bed zonder te bedenken dat ik, zo jong als ik ben, misschien de volgende dag niet zal aanschouwen…’ Het zijn woorden die er niet om liegen. Ze geven je het idee dat er op de bodem van Mozarts ziel nog heel wat meer lag dan de levenslust, vitaliteit en goedgemutstheid die wat meer in het oog springen. Het ging hem in 1787 ook niet goed. Zijn kansen in Wenen begonnen te keren. Men leek een beetje op hem uitgekeken. De Weners namen er genoegen mee om deuntjes uit Figaro en Die Entführung te fluiten of er op te dansen, Mozart als dirigent of pianist te beluisteren, maar nieuwe composities hoefden ze niet persé van hem. Mozart componeerde steeds minder. Het kostte hem ook meer moeite dan eerst; er zaten soms duidelijk wat mindere werken tussen. Het was ook een tijd waarin hij steeds dieper in de schulden raakte en zijn gezondheid te wensen overliet. En toen bereikte hem het bericht dat zijn vader ernstig ziek was (hij zou spoedig overlijden). In zulke omstandigheden schrijf je woorden als bovenstaande. En noten als van het Strijkkwintet in g, KV 516. Het is een tragisch werk. Dat het klakkeloos volgt op het optimistische
21
Kwintet in C, KV 515 laat een opvallende parallel zien met Mozarts laatste twee symfonieën waarbij knarsend g mineur en stralend C majeur (de Jupiter) al even drastisch tegen elkaar worden geplaatst, zij het in omgekeerde volgorde. Is het kwintet in C het ‘himmelhoch jauchzend’, dat in g is de fatale tegenhanger ‘zum Tode betrübt.’ In de klassieke Mozart woonde een romantische ziel. Deze muziek gaat over het Onvermijdelijke. De Mozartbiograaf Alfred Einstein vatte het werk in een prachtig beeld. ‘Wat hier gebeurt is misschien alleen met de scène in de hof van Gethsemane te vergelijken. De kelk met de bittere drank moet worden geledigd en de discipelen slapen. […] Mozart besluit de expositie [van het eerste deel] weliswaar in de parallelle majeurtoonsoort maar keert in de reprise genadeloos genoeg terug naar mineur. Er valt niet aan te ontkomen. En het menuet wil niets anders zeggen dan: ‘Niet zoals ik het wil, maar Uw wil geschiede.’ In het trio valt een straal hemelse troost uit de duistere wolken maar de terugkeer naar het menuet zelf is onvermijdelijk. Het Adagio ma non troppo is een gebed – het gebed van een eenzame die overal door afgronden omgeven is: de vele soli, de enharmonische verwisselingen voor de terugkeer naar de tonica, zijn symbolisch. Het slotdeel wordt ingeleid door een soort duister heroïsche cavatine van de eerste viool en slaat dan om in G majeur: maar dit is het troosteloze majeur dat Mozart in zoveel van zijn latere werken eigen is […].’ Stephen Westra
Vriendenkorting Vrienden van Het Gelders Orkest krijgen op vertoon van hun lidmaatschapspas € 10 korting* bij de kassa van de betreffende concertzaal. *max. 2 kaarten per Vriend. Wij raden u aan tijdig te reserveren.
CD-voordeel
Zie bladzijde 90-91 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.
22
23
Te gast: orkest de ereprijs
Gastorkest orkest de ereprijs
Wim Boerman dirigent Cindy Albracht viool Aljosja Buijs piano Vera Westera zang
Arnhem
vr. 16 april (Serie C) ArtEZ Conservatorium Arnhem* Concertzaal, 20.15 uur Inleiding Jacob Jansen, 19.15 uur
Dit programma wordt herhaald in:
Deventer
wo. 21 april Schouwburg, 20.30 uur * gewijzigde locatie
24
Kurt Weill (1900-1950)
Vioolconcert – visie Willem Breuker
Te gast: orkest de ereprijs
Programma* zz Andante con moto zz Notturno : Allegro un poco tenuto - Cadenza (moderato) – Serenata zz Allegro molto, un poco agitato
Louis Andriessen (geb. 1939)
M is for Man, Music, Mozart – film Peter Greenaway
zz T he alphabet song (tekst van L. Andriessen en J. van der Linden) zz Instrumental I zz The Vesalius song (tekst van P. Greenaway) zz Instrumental II zz The Schulz song (tekst van P. Greenaway) zz Instrumental III zz The Eisenstein song (tekst van P. Greenaway) pauze
Léos Janácek (1854-1928)
Capriccio – bewerking Andries van Rossem
zz zz zz zz
Allegro Adagio Allegretto Andante
Mary Finsterer
nieuw werk
Willem Breuker nieuw werk
*Volgorde van het programma is onder voorbehoud
25
orkest de ereprijs Orkest de ereprijs is hét orkest voor nieuwe muziek in het oosten van Nederland. Het gezelschap heeft naam en faam opgebouwd in binnen- en buitenland. Het orkest initieert – zowel op internationaal als lokaal niveau – nieuwe projecten, veelal in samenwerking met andere disciplines. Daarnaast biedt het orkest een podium voor jong talent, onder meer in de jaarlijks terugkerende Young Composers Meeting en in de samenwerking met de conservatoria van Den Haag, Rotterdam en Arnhem/ Enschede/Zwolle - ArtEZ. Kenmerk van orkest de ereprijs is vooral de mentaliteit: het gezelschap is nieuwsgierig en durft het experiment aan te gaan. De kracht van het orkest is dat ze op een heel toegankelijke en kwalitatief extreem hoge wijze het publiek kennis laat maken met het bijzondere van nieuwe muziek.
26
Te gast: orkest de ereprijs
Wim Boerman dirigent
Wim Boerman (1951) is fluitist en sinds 1979 verbonden aan orkest de ereprijs. Boerman en de ereprijs zijn één sinds hij de artistiek leider én dirigent van dit ensemble is. Boerman heeft met het ensemble vele bijzondere producties op zijn naam staan, zoals Onder het Melkwoud met De Plaats, Lines and Dogs met Pieter de Ruiter en Eva Villanueva, Boxing Pushkin met Bollwerk, Mixed Emotions met Generale Oost en de Dans-academie van ArtEZ en Boogloze Boogpees i.s.m. de Wintertuin. Daarnaast is Boerman het hart van de Young Composers Meeting die in 2010 de 16de editie beleefde. Boerman heeft met het ensemble veel internationale tournees naar Rusland, Polen, Hongarije, Engeland en Frankrijk gemaakt.
27
Cindy Albracht viool Cindy Albracht studeerde viool bij Jan Repko, Davina van Wely en Else Krieg aan het Conservatorium van Amsterdam en bij Gerhard Schulz aan de Hochschule für Musik und Darstellende Kunst in Wenen. Daarbij sloot ze haar opleiding met de hoogste onderscheiding af. Zij volgde masterclasses bij onder anderen Victor Liberman, Herman Krebbers en Rainer Kussmaul. In 1998 won Cindy de Zilveren Vriendenkrans, een prijs van de Vrienden van het Concertgebouw en het Koninklijk Concert gebouworkest. In 1999 was zij derde prijswinnares op het Oscar Back Vioolconcours. Cindy Albracht was tot 2007 primarius van het Romeo Kwartet, waarmee zij regelmatig optrad in binnen- en buitenland. Met het kwartet kreeg zij lessen van grote musici als Isaac Stern, György Kurtág, en van leden van onder andere het Amadeus Quartett, het Alban Berg Quartett en het Borodin Quartett. Naast enkele andere prijzen won het Romeo Kwartet in 2005 de Mees Pierson Award, een prijs voor het beste Nederlandse ensemble in de serie ‘ Jonge Nederlanders’ van het Concertgebouw. Sinds 2007 is Cindy Albracht werkzaam in Het Gelders Orkest als aanvoerder van de tweede violen. Ook speelt zij als eerste violiste in het Mahler Chamber Orchestra.
28
Te gast: orkest de ereprijs
Aljosja Buijs piano
Pianist Aljosja Buijs volgde zijn vakopleiding aan de conservatoria van Arnhem en Amsterdam waar hij studeerde bij Janine van Mever, Marjès Benoist en Willem Brons. Daarnaast volgde hij masterclasses bij onder anderen Detlef Kraus en Jean-Yves Thibaudet. Verder bekwaamde hij zich in de kamermuziek bij musici als Vladimir Mendelssohn, Colin Carr, Ab Koster en Pascal Devoyon. Als veelzijdig musicus met een brede interesse speelde Aljosja Buijs met uiteenlopende ensembles in binnen- en buitenland. Momenteel maakt hij deel uit van het Don Banks hoorntrio. Voor dit gezelschap schreven diverse componisten werk, waaronder Nico Hijbregts en Ian Matheson. Ook speelt hij al een aantal jaren in orkest de ereprijs. Sinds 2005 is hij als pianobegeleider en methodiek docent verbonden aan het ArtEZ Conservatorium Arnhem.
29
Vera Westera zang Vera Westera (1972) studeerde aanvankelijk Engels en richtte zich pas op 21-jarige leeftijd op de zang. Na de vooropleiding vervolgde ze tot 2000 haar studie aan het conservatorium van Arnhem waar ze cum laude afstudeerde. In 1998 won ze de ‘De Roos Geesink Prijs’ voor jong, pas afgestudeerd talent. Dit gaf haar de mogelijkheid om naar de International Jazz Workshop in Banff, Canada te gaan. In 1999 werd ze tweevoudig winnares van het Nederlands Jazz Vocalisten Concours in Zwolle. Ze kreeg hier zowel de eerste prijs van de jury als de publieksprijs. Een jaar later won ze in Leiden de solistenprijs van de VSB Music Award. Vera Westera zingt in veel verschillende stijlen in verscheidene bezettingen. Zo zong ze in de popgroep B1 en zingt ze bij het akoestisch ensemble Biyuya van muzikant en producent Bojan Vuletic. Tevens is ze leadzangeres bij de Groove Troopers van Martin Fondse, met wie ze in 2003 haar debuut maakte op het North Sea Jazz Festival in Den Haag. Verder speelt en werkt ze onder andere samen met pianist Maurits Fondse en producer Tom van Beers. In 2008 maakte ze haar eerste solo-cd onder de titel ‘ A View Amazing’.
30
Te gast: orkest de ereprijs Al ruim dertig jaar houdt orkest de ereprijs zich bezig met de rafelranden van de klassieke muziek. Zij spelen veelal eigentijdse en eigenzinnige composities die raakvlakken hebben met andere kunstuitingen of anderszins afwijken van de gebaande paden van de serieuze, gecomponeerde muziek. Zo ook in dit programma. De muziek van Janácek is schatplichtig aan de volksmuziek. De composities van Kurt Weill hebben veel invloed ondergaan van de amusementsmuziek. De muziek van Louis Andriessen heeft in dit geval te maken met jazz, Mozart en film. De muziek van Mary Finsterer is eigenzinnig en origineel en maakt gebruik van veel verschillende inspiratiebronnen. De oudste componist van dit programma is de Moravische Tsjech Léos Janácek. Janácek, die veel gebruik maakt van elementen uit de Moravische volksmuziek, is in het begin van zijn carrière vooral bekend om zijn koorwerken en opera’s, maar aan het eind van zijn leven nemen de orkestwerken en de kamermuziek een steeds belangrijkere plaats in. Dan componeert hij ook twee werken voor piano en kamermuziekensemble: het Concertino uit 1925 en het Capriccio uit 1926. In de oorspronkelijke bezetting van het Capriccio wordt de piano begeleid door een ensemble van fluit, twee trompetten, drie trombones en een tenortuba. Aanvankelijk zou het stuk Trotsering heten en bevatte het volgens de componist sombere en weerbarstige muziek. Ondanks het niet-vrolijke karakter van het grootste deel van deze compositie heeft Janácek ervoor gekozen om dit werk Capriccio te noemen; een benaming die voornamelijk gegeven wordt aan vrolijke en grappige muziek.
31
Janácek heeft dit stuk geschreven voor de pianist Otakar Hollman die als oorlogsslachtoffer zijn rechterhand niet kon gebruiken. Dit ‘pianoconcert voor de linkerhand’ is door de Arnhemse componist Andries van Rossem bewerkt. Hij heeft de instrumentatie van het ensemble aangepast aan de bezetting van orkest de ereprijs. De muziek blijft verder volledig intact. Het Vioolconcert van Kurt Weill wordt ook in een aangepaste versie uitgevoerd, in dit geval in de visie van Willem Breuker. De van oorsprong Duitse componist Weill is vooral bekend door de samenwerking die hij aanging met de theatermaker Bertolt Brecht. Samen maakten zij de Dreigroschenoper en Mahagonny; twee muziektheaterproducties die bol staan van maatschappijkritiek en amusementsmuziek. Door zijn socialistische sympathieën en joodse afkomst was Weill in 1933 genoodzaakt naar Amerika uit te wijken. Ook daar maakte hij een groot aantal musicals die met succes werden opgevoerd op Broadway. In 1943 verkreeg Weill het Amerikaanse staatsburgerschap. Het Vioolconcert uit 1924 is het eerste werk waarmee Kurt Weill naam maakt. De klank is nog niet zozeer gebaseerd op de amusementsmuziek ofschoon het werk wel een opgetogen en fris karakter heeft. Weill had net zijn studie voltooid bij Ferrucio Busoni en onderging in deze periode veel invloed van Paul Hindemith en Igor Stravinsky. Weill gebruikt voor dit concert de klassieke driedeligheid waarbij het opvalt dat het tweede deel zelf ook weer driedelig is: Notturno – Cadenza – Serenata. Voor de orkestbezetting heeft Weill gekozen voor blazers, slagwerk en een contrabas. Zij ondersteunen de virtuoze vioolpartij, maar treden ook zelf veelvuldig op de voorgrond. Met name in het snelle laatste deel is de rol van het orkest groot en virtuoos. De originele bezetting van twee fluiten, een hobo, twee klarinetten, twee fagotten, twee hoorns, een trompet, slagwerk en contrabas is door Willem Breuker aangepast aan de bezetting van orkest de ereprijs. Van “Angry Young Man” is Louis Andriessen inmiddels op 70-jarige leeftijd uitgegroeid tot de nestor van het Nederlandse muziekleven. In de jaren zestig en zeventig is de muziekwereld in Nederland op verschillende manieren wakker geschud door initiatieven van Louis Andriessen. Hij nam deel aan de notenkrakersaktie, was mede auteur van de opera Reconstructie, richtte ensembles op als De Volharding en Hoketus en componeerde een aantal grote ensemblewerken zoals De Staat waardoor veel jonge componisten geïnspireerd zijn geraakt. M is for Man, Music, Mozart is het resultaat van een samen-
32
Te gast: orkest de ereprijs
werking tussen Louis Andriessen en de cineast Peter Greenaway in 1991. Het initiatief is afkomstig van de BBC die met zes korte films het tweehonderdste sterfjaar van Mozart wilde belichten. M is for Man, Music, Mozart is door de samenwerking tussen Greenaway en Andriessen een hecht samenhangend kunstwerk met beeld en geluid geworden. Het is dan ook toe te juichen dat in dit concert niet alleen de muziek gespeeld wordt maar dat tegelijkertijd ook de beelden te zien zijn. Het openingsdeel “Alphabet Song” begint bij het begin: ‘A is for Adam’ en vervolgt het alfabet, waarbij de mens leert bewegen en muziek te maken, om vervolgens uit te komen bij de M van Mens, Muziek en Mozart. De overige drie gezongen delen zijn een eerbetoon aan achtereenvolgens de 16de-eeuwse anatomist Andreas Vesalius, de 20ste-eeuwse Pools-joodse schrijver Bruno Schulz en de Russische filmmaker Sergej Eisenstein. Tussen de vier gezongen delen klinken drie instrumentale delen. Het eerste daarvan gaat over de mens, het tweede over beweging en het derde over Mozart. Andriessen maakt gebruik van een heldere duidelijke muzikale taal die onder andere doet denken aan jazzmuziek en Stravinsky en die natuurlijk refereert aan de muziek van Mozart. De muziek is destijds gecomponeerd voor orkest De Volharding met een bezetting van 1 fluit, 3 saxofoons, 1 hoorn, 3 trompetten, 3 trombones, piano en contrabas. De zang is geschreven voor een ‘Jazz-singer (NB not soprano)’. De componiste Mary Finsterer (1962) is afkomstig uit Australië en zij heeft, net als vele anderen, enige tijd les gehad van Louis Andriessen. Haar werk heeft een aantal belangrijke prijzen behaald en is uitgevoerd door vooraanstaande ensembles als Het Asko-Ensemble, het Arditti strijkkwartet, het IRCAM en The Australian Symphony Orchestra. Ook in haar werk worden vaak combinaties aangegaan met andere disciplines, met name film. De muziek van Mary Finsterer is lastig te omschrijven. Al haar werken zijn voor verschillende bezettingen gecomponeerd en maken gebruik van verschillende componeerprincipes. Een rode draad is wel dat haar muziek bijzonder spontaan klinkt, alsof het ter plekke wordt verzonnen. Muzikale ideeën worden geïntroduceerd en vervolgens door andere instrumenten overgenomen en veranderd. Haar muziek krijgt daardoor een flitsend en caleidoscopisch karakter. Daarnaast maakt Mary Finsterer veelvuldig
33
gebruik van elektronica hetgeen resulteert in, wat zij zelf noemt: ‘electro-acoustic soundscapes’. Het werk dat orkest de ereprijs vanavond ten gehore zal brengen is nog maar net af. Om die reden is de titel van dit stuk nog niet bekend. Maar dat hoeft een spannende luisterervaring zeker niet in de weg te staan. Tot slot zal bovendien nog een nieuw werk van Willem Breuker worden gespeeld. Jacob Jansen
CD-voordeel
Zie bladzijde 90-91 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.
34
35
Beethoven Tripelconcert Damian Iorio dirigent Roeland Gehlen viool Maike Reisener cello Ian Gaukroger piano
Doetinchem
do. 22 april Schouwburg Amphion, 20.00 uur Inleiding Maarten Brandt, 19.00 uur
Arnhem
vr. 23 april (Serie B) Musis Sacrum, 20.15 uur
Adoptieconcert Teijin Aramid Inleiding Maarten Brandt, 19.15 uur
Nijmegen
za. 24 april (Serie 2) De Vereeniging, 20.15 uur Keuzeconcert Dirkzwager Inleiding Maarten Brandt, 19.15 uur
Apeldoorn
zo. 25 april (Serie II) Orpheus, 16.00 uur
Inleiding Maarten Brandt, 15.15 uur
36
Beethoven Tripelconcert
Programma Arvo P채rt (geb. 1935) Fratres
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Tripelconcert voor piano, viool, cello en orkest zz Allegro zz Largo zz Rondo alla polacca pauze
Richard Wagner (1813-1883)
Parsifal, an orchestral quest (bew. H. de Vlieger) zz zz zz zz zz zz zz
Vorspiel Parsifal Die Gralsritter I Die Blumenm채dchen Karfreitagszauber Die Gralsritter II Nachspiel
37
Damian Iorio dirigent Geboren in Londen koos Damian Iorio aanvankelijk voor de viool. Daarvoor volgde hij een opleiding in Engeland en de Verenigde Staten. Hij stapte over op directie en studeerde in Sint Petersburg bij Alexander Polishchuk en de legendarische Ilya Mushin. Van 1999 tot 2005 was Iorio chef-dirigent van het Moermansk Symfonie Orkest. Met dit ensemble gaf hij veel succesvolle concerten in Rusland en Scandinavië. Maar ook als gastdirigent groeide zijn reputatie. Zo stond hij voor het London Philharmonic Orchestra, het Philharmonisch Orkest van Sint Petersburg, het Deens Radio-orkest en in Nederland het Radio Filharmonisch Orkest. Ook op operagebied is Damian Iorio actief. Zo verzorgde hij de Russische première van The Man Who Mistook His Wife for a Hat van Michael Nyman. Zijn debuut bij de Central City Opera Denver met Brittens The rape of Lucretia brachten hem lovende kritieken. Momenteel heeft Damian Iorio zich gevestigd in Italië waar hij furore maakt bij operahuizen in onder meer Milaan (La Scala), Pisa en Florence. Voor zijn activiteiten bij het Orchestra Sinfonica di San Marino werd hij in dat land geridderd. Damian Iorio stond al eerder voor Het Gelders Orkest. In november 2009 leidde hij het orkest in een Scandinavisch programma.
38
Beethoven Tripelconcert
Roeland Gehlen viool Roeland Gehlen werd in Schinnen geboren. Hij studeerde bij Nilla Pierrou in Maastricht, bij André Gertler in Brussel, en aansluitend bij Thomas Brandis aan de Hochschule der Künste in Berlijn, waar hij zijn solistendiploma haalde. Hij won verschillende prijzen bij nationale en internationale concoursen ( zoals b.v . het Oskar-Back-concours in Amsterdam, eerste prijs, het internationale Lipizzer-concours in Italie , en het internationale Szymanowski-concours in Brussel). Van 1994 tot 1997 was Roeland Gehlen vaste remplacant bij de Berliner Philharmoniker. Van 2000 tot 2004 was hij eerste concertmeester van de Bochumer Symphoniker, en sinds 2004 is hij eerste concertmeester van Het Gelders Orkest. Hij treedt regelmatig als solist op in Nederland en Duitsland. Zijn talrijke kamermuziekconcerten brachten hem naar de muziekcentra van Europa, zoals o.a. Duitsland, Italie, Frankrijk, Spanje, Portugal en Polen, als ook naar Japan, USA, Brazilië en Argentinië. Hij maakte de laatste jaren verschillende opnames voor o.a. de Bayerische Rundfunk en de SWR. Roeland Gehlen speelt op een viool van Jean-Baptiste Vuillaume.
39
Maike Reisener cello Maike Reisener maakte kennis met de cello op negenjarige leeftijd. Het instrument veroverde haar hart en zij studeerde in Detmold en de Folkwanghochschule in Essen bij Young-Chang Cho waar zij cum laude afstudeerde. Daarnaast volgde ze masterclasses bij o.a. Boris Pergamenschikov, Steven Isserlis en Frans Hemerson. Zij was prijswinnares van het Duits Nationaal Concours “Jugend Musiziert”, van het Internationale Cello Concours Douai en ereprijswinnaar van de Carl-Flesch-Akademie te Baden-Baden. Tijdens haar studie bekwaamde de celliste zich ook in de kamermuziek. In die discipline volgde ze lessen bij het Alban-BergQuartett in Keulen en bij professor Andreas Reiner in Essen. Lange tijd speelde zij in kleinere ensembles en kamerorkesten, zoals de Amsterdamse Bachsolisten en Amsterdam Sinfonietta. Nog tijdens haar studie werd zij benoemd tot aanvoerder cello bij het Radio Kamerorkest (tegenwoordig Radio Kamer Filharmonie). Haar benoeming tot solocellist bij Het Gelders Orkest in 2004 bracht haar weer in aanraking met het grotere symfonische repertoire. Haar liefde voor de kamermuziek is echter gebleven. Sinds 2004 was zij lid van het Romeo Kwartet waarmee zij concerten in binnen- en buitenland gaf. Met dit strijkkwartet won zij in 2005 de Mees Pierson Award, een prijs voor het beste Nederlandse ensemble in de serie ‘Jonge Nederlanders’ van het Concertgebouw. Sinds 2009 vormt Maike met Roeland Gehlen en Ian Gaukroger het Covatina Pianotrio.
40
Beethoven Tripelconcert
Ian Gaukroger piano Ian Gaukroger studeerde bij Bernard Roberts en Yonty Solomon aan het Royal College of Music in Londen, waar hij de Chappell Medal – de hoogste prijs voor piano – won. Ian behaalde vervolgens zijn masters degree aan de Eastman School of Music in Rochester, New York, waar hij de eerste prijs won als concertsolist met zijn vertolking van het Derde Pianoconcert van Prokofiev. Masterclasses volgde Ian met o.a. György Sebok, Guido Agosti, Joaquin Achucarro en Lamar Crowson. Als solist trad hij verscheidene malen op met onder meer de Hongkong Philharmonic en het Nederlands Kamerorkest. Met dit laatste orkest speelde hij tijdens een succesvolle tournee door de Verenigde Staten samen met Philippe Entremont de solopartijen in Carnaval des Animaux van Camille Saint-Saëns. Ook soleerde Ian bij het Nederlands Kamerorkest in Frank Martins Petite Symphonie Concertante. Bij het Hongkong Philharmonic speelde hij onder andere in Rhapsody in Blue van Gershwin, het Tweede Pianoconcert van Sjostakovitsj en het Pianoconcert in D van Haydn. Daarnaast Ian is een veelgevraagd kamermusicus. Behalve in Nederland (Beurs van Berlage, Musis Sacrum) trad hij op in London (o.a. in de Queen Elizabeth Hall en de Purcell Room), het Verre Oosten, Australië, Nieuw-Zeeland, Frankrijk, Zwitserland en de Nederlandse Antillen. Ook maakte hij radio-opnames voor diverse radio-stations waaronder de BBC, de Hessische Rundfunk en de Australian Broadcasting Corporation. Verder treedt Ian op als pianist met Het Gelders Orkest, het Nederlands Philharmonisch Orkest en Het Koninklijk Concertgebouworkest.
41
Beethoven Tripelconcert Een eenvoudige virtuoze pianopartij Ludwig van Beethoven mocht dan wel Republikeinse sympathieën koesteren en zijn argwaan tegen de adel niet onder stoelen of banken te steken, hij onderhield wel degelijk warme contacten met die adel, al was het maar om zich in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Met prinsen als Kinsky en Lichnovsky en de Russische graaf Rasumowsky ging hij vriendschappelijk om. Op de gravinnen Therese Brunsvik en Giulietta Guicciardi was hij zelfs tot over zijn oren verliefd. Niet minder dan de zoon van de Oostenrijkse keizer, aartshertog Rudolph, behoorde tot zijn leerlingen. En deze was nog getalenteerd ook. Hij speelde heel behoorlijk piano en schreef niet onaardige composities. Rudolph begon in 1803 als 15-jarige zijn lessen bij Beethoven. Deze was verrast door de snelle vorderingen die de adellijke jongen aan het klavier maakte. Al gauw rees het plan om een stuk te schrijven met een pianopartij die niet al te moeilijk was, maar wel veel bravoure uitstraalde. Zo werd de kiem gelegd voor het Tripelconcert, waarin Beethoven een eenvoudige pianopartij combineerde met virtuoze partijen voor viool en cello die zo hun uistraling zouden hebben naar de piano. Voor de andere solisten had Beethoven de toentertijd befaamde violist Carl Anton Seidler in gedachten, de cellist zou Anton Kraft moeten zijn, een oudgediende, die jarenlang onder Joseph Haydn eerste cellist in het hoforkest van Esterházy was geweest. De uitvoering kwam echter nooit van de grond, waarschijnlijk ook omdat de voltooiing van het concert te lang op zich liet wachten. Pas in 1807 kwam het tot een publicatie bij één van
42
Beethoven Tripelconcert
de Weense uitgevers. De première vond een jaar later plaats tijdens een concert georganiseerd door violist Ignaz Schuppanzigh. Hij was één van de bekendste violisten van Wenen en had Beethoven ooit nog vioolles gegeven. Tussen beide musici was een levenslange vriendschap ontstaan. Het concert was één van de abonnementsconcerten in de Weense Augartensaal waarmee Schuppanzigh al sinds 1795 furore maakte. Hijzelf speelde in het Tripelconcert natuurlijk de vioolsolo, Anton Kraft speelde cello en Beethoven zelf nam zeer vermoedelijk de pianopartij voor zijn rekening. Het publiek reageerde maar lauw bij deze gelegenheid. Een uitvoering enkele maanden later in Leipzig werd heel wat enthousiaster ontvangen, al was het maar omdat de zaal voor een deel werd bevolkt door fanatieke Beethovenfans. Maar echt populair is het Tripelconcert tot op de dag van vandaag nooit geworden. En dat is jammer, want uitgerekend dit stuk laat de anders zo ruige en onbehouwen Beethoven van een ongekend galante en fijnbesnaarde kant zien. Wagner als symfonisch gedicht Uit het succes van Henk de Vliegers symfonische samenvatting van Richard Wagners Der Ring des Nibelungen in 1991 was duidelijk geworden dat de theatraal en vocaal bedoelde muziek van Wagner, met slechts enkele aanpassingen, ook uitstekend geschikt was voor een instrumentale uitvoering in de concertzaal. Dit bleek zo goed te werken omdat Wagner zijn vier opera’s van de Ring zeer compact had geconstrueerd met een groot aantal Leitmotiven die voortdurend herhaald, gevarieerd en gecombineerd worden. Ondanks de lengte van de opera’s is het muzikale bouwmateriaal overzichtelijk en leent het geheel zich goed om een muzikaal uittreksel te maken. In 1993 besloot De Vlieger tot een nieuwe Wagneriaanse uitdaging in dezelfde sfeer. Ditmaal nam hij Wagners laatste opera Parsifal als basis voor een symfonisch arrangement. Parsifal is wel de meest bijzondere opera die Wagner schreef. Zelf noemde hij het een Bühnenweihfestspiel, daarmee het sacrale karakter van het werk benadrukkend. Het is een christelijk-mythisch verhaal dat handelt over het conflict tussen wereldlijke en religieuze liefde, waarbij een veelheid aan christelijke symboliek ten tonele wordt gevoerd.
43
De Vlieger probeert in dit stuk niet zozeer het verhaal van Parsifal in een notedop na te vertellen, als wel de rituele uitstraling van de opera in de kern te vatten. De beide hoekdelen vormen de ouverture en de slotscène van de opera waarbij de vocale lijnen instrumentaal zijn ingevuld. Direct na de ouverture volgt een korte presentatie van Parsifal zelf. Deel 3 en 6 zijn geconcentreerd rond de graalridders en vormen de oorspronkelijke intermezzo’s van de eerste en de derde akte. De twee delen in het midden vormen de tegengestelde sferen in de opera, enerzijds het zinnelijke, hier uitgebeeld door de bloemenmeisjes, anderzijds het sacrale verklankt in de muziek voor Goede Vrijdag. Klokjes Op zijn minst kun je Arvo Pärt een controversieel componist noemen. Als diepgelovig mens schrijft hij moderne mystieke muziek die hem, met componisten als Henryk Górecki en John Tavener het predicaat Holy minimalists oplevert. Voor sommigen een kritische benaming, voor anderen een geuzennaam, een tussenweg lijkt er niet te zijn. Pärt liet zich aanvankelijk inspireren door componisten als Prokofjev en Schönberg, maar zocht later zijn heil bij het gregoriaans en de polyfonie van de Renaissance. Maar zijn ware stijl kwam boven in een heel nieuw concept, wat hij tintinnabuli noemde, het Latijnse woord voor klokjes. De muziek klinkt op het eerste gehoor heel simpel, maar brengt de geconcentreerde toehoorder in een soort ‘luistermeditatie’ die door sommigen als zeer indringend wordt gevoeld, bijna als een religieuze ervaring. In het stuk Fratres wordt die ervaring op wiskundige wijze bereikt. Pärt gaat uit van een stapsgewijs dalende lijn in een specifieke notenvolgorde met halverwege een octaafsprong naar boven. Daar zet hij parallel een tweede lijn tegenaan die dezelfde noten gebruikt maar op een ander punt begint. Daartussenin beweegt een derde lijn die slechts uit enkele verschillende noten bestaat. De drie stemmen vormen met elkaar vrijwel consonante akkoorden. Door een systeem van omkeringen en mathematische permutaties worden de notenreeksen omgevormd tot negen variaties. Fratres is niet voor een bepaald uitvoeringsapparaat geschreven. De lijnen en harmonieën zijn belangrijker dan het klankspectrum. Dat betekent niet dat het stuk zomaar willekeurig in elke samenstelling gespeeld kan worden. Pärt heeft het werk zelf in verschillende versies voor diverse bezettingen gecomponeerd. De originele versie stamt uit 1977 en is gemaakt voor vijf
44
Kees Wisse
CD-voordeel
Zie bladzijde 90-91 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.
Beethoven Tripelconcert
strijkers en vijf blazers. Daarna zijn er tot nu toe nog 13 andere varianten gemaakt. Tijdens dit concert wordt de versie voor strijkers en slagwerk uit 1983 gespeeld.
45
HGO klein Kamermuziek Arthur Mahler dirigent Robbert Muuse bariton Het Gelders Mahler Ensemble
Ewoud Mahler, viool, Mara Mikelsone-Mahler, viool, Meintje de Roest, altviool, RenĂŠ Berman, cello, Aristoteles Potamianos, contrabas, Peter Verduyn Lunel, fluit, Arno Stoffelsma, klarinet, Bram Kreeftmeijer, hobo, Joop Bremer, fagot JosĂŠ Luis Sogorb Jover, hoorn, Mark Voermans, pauken, Juan Zurutuza, piano, Dirk Luijmes, harmonium
Zutphen
di. 27 april De Hanzehof, 20.00 uur
Inleiding Martin Buninga, 19.00 uur
Arnhem
wo. 28 april Musis Sacrum, 20.15 uur
Ede
za. 1 mei Cultura, 20.15 uur
Inleiding Martin Buninga, 19.15 uur
Nijmegen
zo. 2 mei De Vereeniging, kleine zaal, 12.00 uur
46
HGO Klein
Programma Gustav Mahler (1860-1911)
Pianokwartet
Alfred Schnittke (1934-1998) Pianokwartet
Gustav Mahler (1860-1911)
Lieder eines fahrenden Gesellen (bew. A. Schönberg) zz zz zz zz
Wenn mein Schatz Hochzeit macht Ging heut morgen übers Feld Ich hab’ ein glühend Messer Die zwei blauen Augen von meinem Schatz
pauze
Gustav Mahler (1860-1911)
Uit Symfonie nr 2 ‘Auferstehung’ (bew. E. Bauer) zz Andante moderato
Fünf Rückertlieder (bew. G. Müller-Hornbach) zz zz zz zz zz
Ich atmet’ einen linden Duft! Liebst du um Schönheit Blicke mir nicht in die Lieder Ich bin der Welt abhanden gekommen Um Mitternacht
47
Arthur Mahler dirigent Arthur Mahler (1952) beschikt door zijn vele en gevarieerde werkzaamheden over brede ervaring als uitvoerend en docerend musicus. Naast zijn functie bij Het Gelders Orkest werkte hij free-lance als barokhoboïst bij gerenommeerde ensembles als The Amsterdam Baroque Orchestra en The Academy of Ancient Music in Londen en doceerde hij hobo en barokhobo aan de conservatoria van Maastricht, Utrecht en Arnhem. Hij gaf tal van recitals en kamermuziekconcerten en trad met diverse orkesten solistisch op. Ook als dirigent is Arthur Mahler actief; in de recensies van de inmiddels vele door hem geleide uitvoeringen met koren, orkesten en ensembles wordt opvallend vaak de interessante programmering genoemd en het inspirerende en integere musiceren.
Het Gelders Mahler Ensemble Het Gelders Mahler Ensemble is een gelegenheidsensemble van musici uit Het Gelders Orkest, aangevuld met de pianist Juan Zurutuza en harmoniumexpert Dirk Luijmes. Het ensemble is samengesteld rondom de ‘Verein für musikalische Privataufführungen’, waar componisten als Arnold Schönberg zich inzetten om van muziek van tijdgenoten hoorbaar te maken voor het publiek. In het geval van deze bewerkingen van twee liederencycli van Mahler niet in volledige vorm, maar door een kamermuziekensemble van strijkers, houtblazers, hoorn, piano en harmonium. Het Gelders Mahler Ensemble staat onder leiding van Arthur Mahler, een bekend gezicht uit de hobogroep van Het Gelders Orkest, en nee, geen directe familie van.
48
HGO Klein
Robbert Muuse bariton De bariton Robbert Muuse studeerde bij Mya Besselink in Maastricht en in de Opernschule van Karlsruhe bij Donald Litaker, en volgde liedstudies bij Konrad Richter (Stuttgart), Hartmut Höll (Mozarteum Salzburg) en Julius Drake (Londen). Hij nam deel aan vele masterclasses bij o.a. Sir Thomas Allen, Barbara Bonney, Robert Holl, Hilde Zadek en Graham Johnson. Verder werd hij gecoacht door Helmuth Kolvenbach. Hij won verscheidene prijzen, waaronder de MeesPierson Award 2004 in de serie ‘Jonge Nederlanders’ van het Concertgebouw in Amsterdam. Sinds 1994 vormt Robbert Muuse een liedduo met de pianiste Micha van Weers. Samen gaven zij recitals onder meer in het Concertgebouw in Amsterdam, in Stuttgart, Karlsruhe, Salzburg en Parijs. Ook gaven zij masterclasses voor het liedgenre. Robbert is een veelgevraagde concertsolist en vertolker van barokmuziek. Als operazanger vertolkte hij tientallen rollen in opera’s, o.a. Aeneas in Dido and Aeneas, Dottore Malatesta in Don Pasquale, Allazim in Mozarts Zaide en Guglielmo in Così fan tutte, Falke in Die Fledermaus, Sid in Albert Herring van Britten, Le Directeur in Les Mamelles de Tirésias van Poulenc, Escamillo in La Tragédie de Carmen, en andere opera’s van o.a. Händel, Purcell, Rossini, Leoncavallo en Britten. Hij werkte met vele orkesten en ensembles, onder meer met dirigenten Jan Willem de Vriend, Jurjen Hempel, Enrico Delamboye, Jos van Veldhoven en Ed Spanjaard, en met regisseurs Renate Ackermann, Lodewijk de Boer, Jan Bouws, Guy Joosten, David Prins, Saskia Boddeke en Peter Greenaway. Hij was als solist te gast voor optredens in het Amsterdams Concertgebouw, festival Oude Muziek Utrecht, St John’s Smith Square in Londen, York, Stuttgart, Festspielhaus Karlsruhe, Salzburg en Cité de la Musique in Parijs, Israel, Riga en Miami.
49
webshop.hetgeldersorkest.nl
Ongehoord!
Het is werkelijk:
daar horen we
Het Gelders Orkest
Neem snel een kijkje en maak uw keuze!
Hier bestelt u alles. Van CD’s tot posters, van kaartjes tot miniabonnementen. Alles van Het Gelders Orkest, altijd beschikbaar. Super handig thuis bestellen en snel thuisbezorgd.
Nu geopend, onze eigen webshop ONGEHOORD!
hgo klein
Het Gelders Mahler Ensemble Het was niet de eerste de beste die beschreef wat de ‘Verein für musikalische Privataufführungen’ beoogde. In september 1919 verwoordde Alban Berg wat Arnold Schönberg voor de geest stond en stipte de belangrijkste uitgangspunten aan. Het ging erom werk van tijdgenoten hoorbaar te maken - kon dat niet in de oorspronkelijke grotere bezetting, dan koos men voor een compacte kamermuziekversie (soms zelfs piano vierhandig). Zo konden deze nieuwe werken tóch beluisterd worden, in een tijd waarin radio en grammofoon nog nauwelijks een vaste plaats hadden verworven. Het ging Schönberg niet om één bepaalde stijl, nee: ‘Van Mahler en Strauss tot aan de allerjongsten zou de hele moderne muziek, en dan ook alles wat naar naam of vorm en karakter heeft, gepresenteerd worden’. Deze werken werden tijdens wekelijkse verenigingsavonden ten gehore gebracht. Bovendien zouden ze vaker gespeeld worden en ingeleid worden. Zo klonken tussen december 1918 en december 1921, in niet minder dan 113 concerten, een groot aantal werken van Bartók, Berg, Debussy, Hauer, Mahler, Ravel, Reger, Schönberg, Skrjabin, R. Strauss, Stravinsky, Webern en Zemlinsky, om slechts de belangrijksten te noemen. Parallel werd een serie georganiseerd waarin ‘klassieke, vaak en slecht gespeelde werken goed gespeeld werden’, terwijl ook in Praag een bescheiden serietje plaatsvond. Op 6 februari 1920 kwam in deze Weense context Mahlers Lieder eines fahrenden Gesellen tot klinken. Ze stammen uit Mahlers vroege periode, werden in de jaren 1883-85 geschreven en in het begin van de jaren negentig waarschijnlijk georkestreerd. De teksten zijn van Mahler zelf, uitgezonderd het eerste lied dat gebaseerd is op Des Knaben Wunderhorn, de
52
Dat de benadering van Schönbergs Verein ook na de opheffing ervan nog doorwerkte, blijkt uit het arrangement dat Emil Bauer maakte van het tweede deel van Mahlers Tweede symfonie, het Andante moderato. Ook hij gaat uit van een piano als steun van het geheel, met daarbij strijkers en blazers, alsmede een ad libitum harmonium. Ook kunnen koperblazers worden ingezet. Zijn arrangement werd in 1926 uitgegeven door Universal; onbekend is wanneer deze versie tot klinken is gekomen. De Tweede symfonie, waaraan Mahler al werkte voordat zijn Eerste haar première beleefde, is evenals de Eerste geworteld in Des Knaben Wunderhorn. Zo klinkt daarin ‘Des Antonius von Padua Fischpredigt’ in het Scherzo, maar citeert ook de alt de Wunderhorn-cyclus. Met zijn Tweede symfonie betrad Mahler nieuw gebied: niet alleen werd deze, evenals zijn Eerste, geschreven voor solisten en koor, maar ook was het werk zó baanbrekend dat de fameuze dirigent Hans von Bülow opmerkte dat in vergelijking ermee Wagners Tristan een Haydnesque symfonie was! De eerste drie (instrumentale) delen uit de Tweede kregen hun première in maart 1895 onder Richard Strauss, in Berlijn, waarna in december dat jaar het volledige werk door Mahler werd gedirigeerd.
HGO Klein
verzameling volkspoëzie van Achim von Arnim en Clemens Brentano die Mahler zo sterk inspireerde. Niet voor niets klinken de echo’s van deze liederen ook door in zijn eerste vier symfonieën, bijvoorbeeld ‘Ging heut morgen übers Feld’ in de Eerste symfonie. Mahler schreef zelf over de cyclus: ‘De liederen zijn zo bedacht, alsof een reizende gezel, die zijn noodlot ontmoet heeft, nu aan het zwerven is gegaan, en zo doelloos ronddwaalt.’ Ook al schrijft Mahler in de ‘orkestrale’ versie van de liederen voor groot symfonie-orkest, de instrumentatie is altijd dusdanig dat de tekst centraal kan staan. Wat dat betreft sloot Schönbergs versie dan ook naadloos aan bij de bedoelingen van de componist. Trouwens, de beperkingen qua bezetting waren niet eens zó ver van Mahlers uitgangspunten verwijderd. Ten onrechte wordt hij wel geassocieerd met een wat megalomane orkestbenadering. Niets is echter minder waar, wat moge blijken uit een concert op 29 januari 1905 in Wenen. Dat was aangekondigd als een ‘Lieder-Abend mit Orchester’ en vond plaats in de kleine zaal van de Musikverein. Op het door Mahler zelf gedirigeerde concert klonken onder meer enkele Wunderhornliederen en een tweetal zettingen van teksten van Friedrich Rückert, waarbij de zangers begeleid werden door een kamerorkest.
53
Tot op de dag van vandaag blijft de kamermuzikale benadering van Schönberg en de zijnen intrigeren. Zo maakte de Frankfurter componist en dirigent Gerhard Müller-Hornbach in onze tijd een bewerking van Mahlers Rückert-Lieder. Mahler schreef rond de eeuwwisseling een collectie van zeven liederen, waarvan de eerste twee weer uit Des Knaben Wunderhorn stammen en de vijf resterende teksten van Rückert als grondslag hebben. Mahler hield zich toentertijd intensief bezig met Rückert: de Kindertotenlieder, eveneens op teksten van deze dichter, werden ook in deze jaren gecomponeerd. Zoals hij zelf zei kon hij, na de oriëntatie op de volkse poëzie van Des Knaben Wunderhorn, zijn beste inspiratie vinden bij Rückert, wiens lyriek hij omschreef als ‘uit de eerste hand’. Het waren twee van deze Rückert-liederen (‘Ich bin der Welt abhanden gekommen’ en ‘Mitternacht’) die ook werden uitgevoerd tijdens het eerder genoemde concert met kamerorkest in 1905. Müller-Hornbach heeft, met de Schönberg-traditie in het achterhoofd, een arrangement van deze collectie gemaakt. Evenals bij Schönberg dunt hij de strijkers uit tot een kwintet en roept de klankwereld van Mahler op met enkelvoudige blazers, op een fundament van piano en harmonium. Wie overigens de orkestrale versie van Mahlers Rückert-liederen wil horen die kan dat nog dit jaar doen: Het Gelders Orkest heeft ze met Kerstmis geprogrammeerd met als soliste niemand minder dan Nathalie Stutzman. Het werk dat aan het begin van dit concert klinkt, heeft niets met Schönbergs Verein te maken, maar alles met de vroege Mahler. De componist zelf heeft zich over zijn jeugdwerken nooit zo enthousiast getoond: van het bestaan van de meeste ervan weten we uit vermeldingen in de literatuur, maar ze zijn ofwel door onachtzaamheid verloren gegaan, ofwel door hem zelf doelbewust vernietigd. Onbekend is wanneer de jeugdige Mahler het Pianokwartet schreef. Houdt de gezaghebbende New Grove Dictionary of Music het voorzichtig op ‘?1876-8’, andere schrijvers houden de zomer van 1876 aan. Over die datering is echter het laatste woord nog allerminst gezegd want, zoals Donald Mitchell terecht constateert, het ‘bewijs’ voor het jaar 1876 is flinterdun. Dat jaartal werd naar alle waarschijnlijkheid door Alma Mahler op het manuscript gezet en is dus van latere datum (Alma Mahler maakte pas in 1901 kennis met de componist). De vraag is op wiens instigatie zij de datering van deze ‘frühe Composition’ aanbracht. Zelfs als dat op Mahlers gezag was, blijven er nog vragen, want ook zijn herinnering is niet altijd even betrouwbaar. Vast lijkt te staan dat het werk ontstond tijdens Mahlers studietijd aan het Weense conservatorium. Niet alleen verwierf hij op
54
HGO Klein
23 juni 1876 een eerste prijs bij het ‘Clavier-Concurs’ dat gehouden werd aan dat instituut, maar ook ging hij op 1 juli van dat jaar strijken met de eerste prijs bij de compositiewedstrijd aldaar. Er is wel gesuggereerd dat Mahler deze prijs verwierf met het Pianokwartet, maar de tegenstrijdige informatie die we hebben laat geen harde conclusies toe. Mahlers Pianokwartet draagt duidelijk de sporen van Brahms in zich en toont hem eerder als een compositieleerling die imponeert door zijn technische beheersing dan door zijn eigen stijl. Was Mahler zelf minder te spreken over het werk? In ieder geval voltooide hij het nooit. Het enig overgeleverde eerste deel geraakte in vergetelheid en werd pas in 1964 weer uitgevoerd, door Peter Serkin en het Galimir Kwartet. Buiten het volledige eerste deel is nog een dertigtal maten overgeleverd van een scherzo. Het zijn deze maten waarop de Russische componist Alfred Schnittke voortborduurde. De publicatie van Mahlers Pianokwartet in 1973 was voor Schnittke de aanzet om het werk diepgaand te bestuderen. Aanvankelijk wilde hij het werk completeren in de geest van Mahler, maar gaandeweg veranderde Schnittkes opzet. Uiteindelijk besloot hij de muziek uitgangspunt te laten zijn om iets ‘op te roepen wat nooit tot stand gekomen is’. In Schnittkes Pianokwartet, dat in 1988 zijn première beleefde, onderneemt de componist enkele pogingen om Mahlers idioom te treffen, om vervolgens het kwartet te beëindigen met een letterlijk citaat uit Mahlers kwartet. Het is overigens niet alleen in deze kamermuzikale ambiance dat Schnittke Mahlers jeugdige gedachtegoed laat voortleven: de Russische componist orkestreerde zijn kwartet en op die manier werd Mahlers muziek een onderdeel van Schnittkes Concerto grosso nr. 4 - Vijfde symfonie, een werk dat geschreven werd ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het Koninklijk Concertgebouworkest. Frits de Haen Vriendenkorting Vrienden van Het Gelders Orkest krijgen op vertoon van hun lidmaatschapspas € 10 korting* bij de kassa van de betreffende concertzaal. *max. 2 kaarten per Vriend. Wij raden u aan tijdig te reserveren.
CD-voordeel
Zie bladzijde 90-91 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.
55
Liedteksten Lieder eines fahrenden Gesellen (tekst: Gustav Mahler) 1. Wenn mein Schatz Hochzeit macht Wenn mein Schatz Hochzeit macht, Fröhliche Hochzeit macht, Hab’ ich meinen traurigen Tag! Geh’ ich in mein Kämmerlein, Dunkles Kämmerlein, Weine, wein’ um meinen Schatz, Um meinen lieben Schatz! Blümlein blau! Verdorre nicht! Vöglein süß! Du singst auf grüner Heide. Ach, wie ist die Welt so schön! Ziküth! Ziküth! Singet nicht! Blühet nicht! Lenz ist ja vorbei! Alles Singen ist nun aus. Des Abends, wenn ich schlafen geh’, Denk’ ich an mein Leide. An mein Leide! 2. Ging heut morgen übers Feld Ging heut morgen übers Feld, Tau noch auf den Gräsern hing; Sprach zu mir der lust’ge Fink: “Ei du! Gelt? Guten Morgen! Ei gelt? Du! Wird’s nicht eine schöne Welt? Zink! Zink! Schön und flink! Wie mir doch die Welt gefällt!”
56
HGO Klein
Auch die Glockenblum’ am Feld Hat mir lustig, guter Ding’, Mit den Glöckchen, klinge, kling, Ihren Morgengruß geschellt: “Wird’s nicht eine schöne Welt? Kling, kling! Schönes Ding! Wie mir doch die Welt gefällt! Heia!” Und da fing im Sonnenschein Gleich die Welt zu funkeln an; Alles Ton und Farbe gewann Im Sonnenschein! Blum’ und Vogel, groß und klein! “Guten Tag, ist’s nicht eine schöne Welt? Ei du, gelt? Schöne Welt?” Nun fängt auch mein Glück wohl an? Nein, nein, das ich mein’, Mir nimmer blühen kann! 3. Ich hab’ ein glühend Messer Ich hab’ ein glühend Messer, Ein Messer in meiner Brust, O weh! Das schneid’t so tief In jede Freud’ und jede Lust. Ach, was ist das für ein böser Gast! Nimmer hält er Ruh’, nimmer hält er Rast, Nicht bei Tag, noch bei Nacht, wenn ich schlief. O Weh! Wenn ich in dem Himmel seh’, Seh’ ich zwei blaue Augen stehn. O Weh! Wenn ich im gelben Felde geh’, Seh’ ich von fern das blonde Haar Im Winde wehn. O Weh! Wenn ich aus dem Traum auffahr’ Und höre klingen ihr silbern’ Lachen, O Weh! Ich wollt’, ich läg auf der schwarzen Bahr’, Könnt’ nimmer die Augen aufmachen!
57
4. Die zwei blauen Augen von meinem Schatz Die zwei blauen Augen von meinem Schatz, Die haben mich in die weite Welt geschickt. Da mußt ich Abschied nehmen vom allerliebsten Platz! O Augen blau, warum habt ihr mich angeblickt? Nun hab’ ich ewig Leid und Grämen. Ich bin ausgegangen in stiller Nacht Wohl über die dunkle Heide. Hat mir niemand Ade gesagt. Ade! Mein Gesell’ war Lieb’ und Leide! Auf der Straße steht ein Lindenbaum, Da hab’ ich zum ersten Mal im Schlaf geruht! Unter dem Lindenbaum, Der hat seine Blüten über mich geschneit, Da wußt’ ich nicht, wie das Leben tut, War alles, alles wieder gut! Alles! Alles, Lieb und Leid Und Welt und Traum! Fünf Rückertlieder
(tekst: Friedrich Rückert)
1. Ich atmet’ einen linden Duft! Ich atmet’ einen linden Duft! Im Zimmer stand Ein Zweig der Linde, Ein Angebinde Von lieber Hand. Wie lieblich war der Lindenduft! Wie lieblich ist der Lindenduft! Das Lindenreis Brachst du gelinde! Ich atme leis Im Duft der Linde Der Liebe linden Duft. 2. Liebst du um Schönheit Liebst du um Schönheit, O nicht mich liebe! Liebe die Sonne, Sie trägt ein gold’nes Haar!
58
HGO Klein
Liebst du um Jugend, O nicht mich liebe! Liebe den Frühling, Der jung ist jedes Jahr! Liebst du um Schätze, O nicht mich liebe. Liebe die Meerfrau, Die hat viel Perlen klar. Liebst du um Liebe, O ja, mich liebe! Liebe mich immer, Dich lieb’ ich immerdar. 3. Blicke mir nicht in die Lieder Blicke mir nicht in die Lieder! Meine Augen schlag’ ich nieder, Wie ertappt auf böser Tat. Selber darf ich nicht getrauen, Ihrem Wachsen zuzuschauen. Deine Neugier ist Verrat! Bienen, wenn sie Zellen bauen, Lassen auch nicht zu sich schauen, Schauen selber auch nicht zu. Wann die reichen Honigwaben Sie zu Tag gefördert haben, Dann vor allen nasche du! 4. Ich bin der Welt abhanden gekommen Ich bin der Welt abhanden gekommen, Mit der ich sonst viele Zeit verdorben, Sie hat so lange nichts von mir vernommen, Sie mag wohl glauben, ich sei gestorben! Es ist mir auch gar nichts daran gelegen, Ob sie mich für gestorben hält, Ich kann auch gar nichts sagen dagegen, Denn wirklich bin ich gestorben der Welt. Ich bin gestorben dem Weltgetümmel, Und ruh’ in einem stillen Gebiet! Ich leb’ allein in meinem Himmel, In meinem Lieben, in meinem Lied!
59
5. Um Mitternacht Um Mitternacht Hab’ ich gewacht Und aufgeblickt zum Himmel; Kein Stern vom Sterngewimmel Hat mir gelacht Um Mitternacht. Um Mitternacht Hab’ ich gedacht Hinaus in dunkle Schranken. Es hat kein Lichtgedanken Mir Trost gebracht Um Mitternacht. Um Mitternacht Nahm ich in acht Die Schläge meines Herzens; Ein einz’ger Puls des Schmerzes War angefacht Um Mitternacht. Um Mitternacht Kämpft’ ich die Schlacht, O Menschheit, deiner Leiden; Nicht konnt’ ich sie entscheiden Mit meiner Macht Um Mitternacht. Um Mitternacht Hab’ ich die Macht In deine Hand gegeben! Herr! über Tod und Leben Du hältst die Wacht Um Mitternacht!
60
61
klassiek VERWACHT IN MUSIS SACRUM Er valt de komende maanden weer veel te genieten op het gebied van klassieke muziek in Musis Sacrum. Een greep uit ons aanbod:
Eldar Nebolsin
Johannette Zomer
donderdag 25 maart, Concertzaal, 20.15 uur
Baroque Music Ensemble Florilegium & Johannette Zomer (sopraan) J.S. Bach J.S. Bach J.S. Bach J.S. Bach
Ouverture (suite) nr. 2 in b, BWV 1067 Cantate ‘Mein Herze schwimmt in Blut’, BWV 199 Concert in A, voor oboe d’amore en strijkers (gereconstrueerd van BWV 1055) Cantate ‘Ich habe genug’, BWV 82
maandag 29 maart, Concertzaal, 20.15 uur
Kammerorchester Wiener Konzert-Verein dirigent soliste
Martin Sieghart Lisa Ferschtman, viool
Van Delden Mozart Mahler Dvorák
Sinfonia VIII, opus 84 (1964) Vioolconcert nr. 3 in G, KV 216 Adagietto uit ‘Vijfde symfonie’ Serenade in E, opus 22
zaterdag 10 april, Concertzaal, 20.15 uur
Eldar Nebolsin (piano) en Alexander Melnikov (piano) m.m.v. Kamerkoor Mnemosyne o.l.v. Caroline Westgeest slagwerk Peter Wolterinck en Jan-Roel Hamersma Van Delden Crumb Bartók
Rubáiyát, opus 19 (voor koor, twee piano’s en slagwerk, 1948) Music for a summer evening (Makrokosmos III) Sonate voor twee piano’s en slagwerk
INFORMATIE & RESERVEREN: 026-443 73 43 OF WWW.MSSA.NL
donderdag 15 april, Concertzaal, 20.15 uur
Nederlands Blazers Ensemble UIT DE OUDE WERELD muzikale leiding Bart Schneemann, hobo Dvorák Van Delden Dvorák
Serenade voor blazers in d, opus 44 Sinfonia concertante, opus 83 Strijkkwartet nr. 12 in F ‘Amerikaans’ (arrangement voor blazers)
zaterdag 17 april, Concertzaal, 20.15 uur
Musica Amphion EEN NEDERLANDSE MUZIEKAVOND IN DE 18E EEUW Werken van
Dandrieu, Hotteterre, Boismortier, Couperin, Telemann, Naudot, Colombe en Leclair
woensdag 19 mei, Concertzaal, 20.15 uur
Combattimento Consort Amsterdam
PRIMA LA MUSICA, POI LE PAROLE (SEMI-SCENISCHE VOORSTELLING) dirigent solisten
Jan Willem de Vriend Claudia Patacca (sopraan), Ralf Popken (countertenor), Pjotr Micinski (bariton), Robert Muuse (bariton)
Salieri
Prima la musica, poi le parole, divertimento teatrale
dinsdag 25 mei, Concertzaal, 20.15 uur
Alexei Volodin (piano) Beethoven Beethoven Chopin
Sonate nr. 30 in E, opus 109 Sonate nr. 31 in As, opus 110 24 Preludes, opus 28
Kammerorchester Wiener Konzert-Verein
Trombonissimo Christian Lindberg dirigent en
solist (trombone)
Jรถrgen van Rijen trombone
Arnhem
vr. 14 mei (Serie C) Musis Sacrum, 20.15 uur
Inleiding Martin Buninga, 19.15 uur
Apeldoorn
za. 15 mei (Serie I) Orpheus, 20.00 uur
Inleiding Martin Buninga, 19.15 uur
Nijmegen
zo. 16 mei (Serie M) De Vereeniging, 14.15 uur Inleiding Martin Buninga, 13.15 uur
64
Trombonissimo
Programma
Carl Nielsen (1865-1931) Helios Ouverture, opus 17
Jan SandstrĂśm (geb. 1954)
Ecos de Eternidad (Concert voor twee trombones en orkest) (Ned. première) pauze
Jean Sibelius (1865-1957) Symfonie nr. 2 in D, opus 43 zz zz zz zz
Allegretto Tempo andante ma rubato Vivacissimo; Lento e suave Finale: Allegro moderato
Dit concert wordt opgenomen door KRO Radio 4.
65
Christian Lindberg dirigent en solist
(trombone)
“Ik raakte volledig geobsedeerd door de trombone toen ik er voor het eerst op speelde. Ik was er verliefd op met passie. Een hele wereld ging voor me open”, zo sprak de Zweedse Christian Lindberg over zijn ontmoeting met zijn geliefde instrument. Toen hij na zijn conservatoriumopleiding een aanstelling kreeg bij de Zweedse opera, verliet hij de bak al weer na een jaar om zich, naar eigen zeggen, echt op de trombone te richten. Vijf jaren van intensieve studie brachten hem grote roem, niet alleen in de concertzaal maar ook vanwege zijn meer dan 60 cd-opnamen. Hij staat bekend om zijn gedurfde repertoire waarbij heel wat componisten werk voor hem schreven en hij ettelijke wereldpremières op zijn naam heeft staan. Daarnaast is hij, op instigatie van componist Jan Sandström ook zelf in de pen geklommen en is momenteel ook als componist actief. En alsof dat niet genoeg is neemt Christian Lindberg sinds 2000 ook de dirigeerstok regelmatig ter hand. Met zekere regelmaat staat hij voor orkesten en ensembles als het Zweeds Blaasensemble, het Arctic Symphony Orchestra, en het Tiroler Symphonie Orchester waar hij direct na zijn optreden met Het Gelders Orkest op 17 mei te gast zal zijn.
66
Trombonissimo
Jörgen van Rijen trombone Het zal niet vaak voorkomen dat een solist die te gast is bij een orkest, gestudeerd heeft bij de directeur van datzelfde orkest. Bij trombonist Jörgen van Rijen is dat het geval. Hij studeerde aan het Rotterdams conservatorium bij George Wiegel, huidig directeur van Het Gelders Orkest. Een studie die hij afsloot met de hoogste lof en voortzette in Lyon, waar hij zich ook op de baroktrombone bekwaamde. Bij de dirigent van dit concert, Christian Lindberg, volgde hij enige masterclasses. Tegenwoordig behoort Jörgen van Rijen tot de grote trombonisten van deze tijd, die naast zijn werk als eerste trombonist bij het Koninklijk Concertgebouworkest wereldwijd concerten verzorgt. Het NRC noemde hem niet voor niets een “toonkunstenaar in de ware zin des woords”. Naast vele andere prijzen werd hij in 2004 bekroond met de Nederlandse Muziekprijs, de hoogste muzikale staatsonderscheiding van ons land. Van Rijen is zeer actief om zijn instrument op velerlei manieren te promoten. Diverse componisten, waaronder Theo Verbey en Martijn Padding schreven composities voor hem. Daarnaast is hij oprichter en artistiek leider van het Nieuw Trombone Collectief en KCO Koper. Tenslotte is hij hoofdvakdocent aan het conservatorium in Rotterdam waar hij ooit zijn carrière begon.
67
Trombonissimo Typisch Nederlands. Dat ritme moet wel afgeleid zijn van het geklos van het nationale schoeisel: de klomp. En de weidsheid van dat symfonisch gedicht heeft vast te maken met de platheid van deze kleine natie. De dissonanten verbeelden de voortdurende angst voor het water. O ja… in die wervelende finales hoor je de kletterende regens die deze grote polder zo vaak teisteren. Wie op zo’n manier over Nederlandse muziek schrijft, zal uiteraard met hoongelach worden terechtgewezen. Maar wie op een vergelijkbare wijze de muziek van sommige andere Europese landen in woorden probeert te vatten, zal heel wat meer begrip kunnen oogsten. Vooral de beschrijvingen van Scandinavische muziek zijn soms hele natuurfilms. Onbesmette sneeuw, klaterende watervalletjes, adembenemende fjorden, ondergaande zonnen: alles lijkt toon geworden en elke toon lijkt iets te verbeelden. Ook bij de symfonieën van Jean Sibelius is het verleidelijk om je te verliezen in dat soort panorama’s. Finland is vergeleken met het ‘klare’ Noorwegen of Zweden al weer een stuk onbekender, geheimzinniger, nevelachtiger en schurkt helemaal tegen het duistere Rusland aan. Past het symfonisch werk van de godfather van de Finse componisten niet prachtig bij deze clichés? Sibelius is de eerste die je dan op de vingers tikt: ‘Mijn symfonieën bevatten louter uitdrukkingsmuziek, zonder enige literaire ondergrond bedacht en uitgewerkt. Voor mij begint de muziek waar het woord eindigt. Een scène kan op een schilderij een drama in woorden verbeelden. Een symfonie moet ten eerste en ten laatste muziek zijn.’ Toen hij in 1934 deze stelling poneerde was zijn populairste werk uit dit genre, de Tweede symfonie opus 43, al 33 jaar oud. In 1901, twee jaar nadat hij zijn symfonische eersteling had geschreven, begon hij aan de
68
Trombonissimo
opvolger ervan tijdens een uitstapje naar Italië, waarna hij er in Finland de laatste hand aan legde. In het pastorale openings-Allegretto presenteert de componist een breed scala aan eenvoudige motieven en thema’s, die in de loop van het deel samengesmolten worden tot een hecht geheel. Zo keren de akkoordenreeksen van de strijkers terug, brengen de houtblazers belangrijk materiaal aan en laten de violen een unisono-thema horen dat verschillende bouwstenen in zich bergt. Het tweede deel van de symfonie is veel somberder van toon. Boven paukenroffels, en pizzicati van de lage strijkers blazen de fagotten een donkere melodie, waarna verschillende dramatische uitbarstingen volgen. Het wervelende scherzo wisselt af met een ‘Lento e suave’trio, waarin de hobo een reciterend thema laat horen. In de Finale heffen de strijkers het plechtige hoofdthema aan, en antwoordt het koper met fanfares. De fluiten laten nog melancholische klanken horen, maar de energie en de vreugde van dit deel is niet meer te onderdrukken en mondt uit in een groots en stralend slotkoraal. De Tweede symfonie ging op 8 maart 1902 in Helsinki in première onder leiding van de componist en de reacties waren lovend. Toen het werk een jaar later in Stockholm klonk, beschreef Sibelius’ Zweedse collegae Wilhelm Stenhammer de Tweede als ‘een reeks wonderen, naar boven gebracht vanuit het onbekende en onuitsprekelijke: grote en eenvoudige symbolen uit mystieke diepten, welke slechts door muziek kunnen worden uitgedrukt.’ De zegetocht van de symfonie was begonnen. In de tijd dat Sibelius het boegbeeld werd van Finland, kwamen ook in andere landen in het hoge Noorden muzikale ambassadeurs op. Nadat Niels Gade de toon had gezet in Denemarken nam vanaf ongeveer 1900 Carl Nielsen de fakkel over. De toen nog jonge componist, die later een grote invloed zou uitoefenen op vele Scandinavische toondichters, had rond die tijd al volop van zich doen spreken. In zijn vroege kamermuziek, liederen en eerste symfonieën, hoort men al de kiemen van het geheel eigen idioom dat de 'Deense Brahms' - zoals hij wel wordt getypeerd - zou gaan hanteren. In de lente van 1903 reisde de componist samen met zijn vrouw, de beeldhouwster Anne Marie Brodersen, naar Griekenland. Natuurlijk stond in Athene de bestudering van oud-Griekse kunst en archeologie op het programma van het kunstminnende paar, maar Nielsen kwam ook nog toe aan componeren. Vanuit de kamer die hij had betrokken,
69
had hij een prachtig uitzicht op de zon boven de Egeïsche zee. Dit panorama zou hem inspireren tot het schrijven van een nieuw orkestwerk, de Helios ouverture, opus 17. Hoewel de componist – evenmin als Sibelius – weinig op had met ‘beschrijvende’ muziek, is het niet al te moeilijk om in de Helios ouverture de op- en ondergang van de zon (‘helios’) te herkennen. ‘De opening is erg ingehouden, er is een aantal lange noten in de bassen, waarbij zich langzamerhand meer instrumenten voegen’, zo beschrijft de Deen zelf de ouverture. ‘Enkele hoorns zingen een nogal plechtige ochtendhymne.’ Als de zon hoger en hoger klimt en zijn hoogste punt heeft bereikt, ‘baadt alles in een lichtvloed, die alle schepsels suf en lusteloos maakt’. Tenslotte daalt de zon ‘langzaam en majestueus achter de verre blauwe bergen in het westen...’. Met de nog springlevende componist Jan Sandström blijven we in Sandinavië. Sandström groeide op in Stockholm, de stad waar hij ook zijn muzikale opleiding ontving. Hij kreeg les van Gunnar Bucht, Brian Ferneyhough en Pär Lindgren, waarna hij uiteindelijk een eigen stijl ontwikkelde. Die stijl laat zich moeilijk omschrijven want het credo van de Zweed luidt ongeveer: ‘Als ik ’s morgens wakker wordt, wil ik verrast worden door wat ik die dag ga bedenken’. In zijn werken ontwaren we dan ook allerlei invloeden, waaronder die van het minimalisme, van oosterse filosofieën en van het serialisme. Sandström heeft inmiddels een gevarieerde opuslijst op zijn naam staan, met werken voor kamermuzikale ensembles, koren - waaronder het populair geworden ‘Er is een roos ontloken’ uit 1990 - opera’s, ballet- en orkestmuziek. Zijn bekendste werk is ongetwijfeld het Motorbike Concerto voor trombone en orkest, dat sinds 1989 wereldwijd al meer dan 600 keer werd uitgevoerd. Daarmee behoort Sandström tot de belangrijkste muzikale ambassadeurs van zijn land. Trombonist Christian Lindberg, voor wie Sandström dit Motorbike Concerto schreef, is ook een van de hoofdpersonen die de componist voor ogen had toen hij vorig jaar Ecos de Eternidad op papier zette. Lindberg heeft hierin als dirigent en trombonist een dubbelrol en krijgt gezelschap van een tweede trombonesolist. Het dubbeltromboneconcert ontstond op verzoek van het Spaanse Orquesta de Extremadura. Het orkest probeert – met andere organisaties – ervoor te zorgen dat de Spaanse stad Caceres in 2016 de Europese Cultuurhoofdstad wordt, een kandidatuur die Sandström van harte ondersteund. De historie van Caceres gaat meer dan 30.000 jaar terug; niet voor niets is de stad door de Unesco op de lijst met werelderfgoederen geplaatst. Indrukken die de componist er opdeed van onder meer de oeroude
70
Trombonissimo
torens, het ‘huis van de Aap’ en het geklepper van de vele ooievaars die in die contreien bivakkeren, kregen beslag in Ecos de Eternidad. Volgens de componist zelf gaat het in het werk om ‘communicatie en vriendschap’. ‘Een verliefde stad. Geluiden van ooievaars die niet meer weg willen. Verlangende stemmen van de oude muren. Verse muziek van verre plekken, die voortdurend de ziel van de oude verleidelijke stad verrijkt. Echo’s van alle tijden en plaatsen. Echo’s van liefde en verlangen. Eeuwige echo’s.’ Dirk Luijmes
CD-voordeel
Zie bladzijde 90-91 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.
71
Mahler nr. 4
Martin Sieghart dirigent Ilse Eerens sopraan
Arnhem
vr. 21 mei (Serie B) Musis Sacrum, 20.15 uur Inleiding Kees Wisse, 19.15 uur
Utrecht
zo. 23 mei Vredenburg Leidsche Rijn, 15.00 uur
72
Mahler nr. 4
Programma Gustav Mahler (1860-1911)
Blumine
Richard Strauss (1864-1949)
Uit Brentano-liederen, opus 68: zz Ich wollte ein Strausslein binden zz Sausle, liebe Myrte zz Als mir dein Lied erklang pauze
Gustav Mahler (1860-1911)
Symfonie nr. 4 in G zz zz zz zz
Bedächtig. Nicht eilen - Recht gemächlich In gemächlicher Bewegung. Ohne Hast Ruhevoll (Poco adagio) Sehr behaglich: "Wir genießen die himmlischen Freuden"
Mahlers Vierde symfonie wordt tijdens het concert in Arnhem opgenomen voor een live cd.
73
Martin Sieghart dirigent Als blijk van waardering na ruim vijf succesvolle seizoenen als chef-dirigent is Martin Sieghart in januari 2009 benoemd tot honorair gastdirigent van Het Gelders Orkest. Zijn interpretaties van Mahler, Bruckner, Schönberg en de Strauss-familie hebben hem zowel bij het orkest als bij het publiek tot een geliefde dirigent gemaakt. Sieghart startte zijn carrière in zijn geboorteplaats Wenen, waar hij cello, piano en directie studeerde. In 1975 werd hij benoemd tot solocellist van de Wiener Symphoniker, het orkest dat hij in 1986 voor de eerste maal dirigeerde. Daarna was hij o.a. chef-dirigent van het Stuttgarter Kammerorchester en het Bruckner Orchester in Linz. Hij leidt de dirigentenklas van de Musikuniversität te Graz en is dirigent van het Kammerorchester van de Wiener Concert-Verein. Martin Sieghart maakte met Het Gelders Orkest cd-opnamen van symfonieën van Schubert en Brahms en van Das Lied von der Erde en de Zesde en Tiende symfonie van Mahler. In februari 2010 dirigeert hij Het Gelders Orkest in het Weense Konzerthaus in Mahlers Tiende om in april ook de Vierde met Het Gelders Orkest op cd vast te leggen. Sieghart opende het seizoen 2009-2010 met een semi-scenische uitvoering van Lehárs operette Die lustige Witwe en dirigeerde verder o.a. Brittens War Requiem.
74
Mahler nr. 4
Ilse Eerens sopraan De Belgische sopraan Ilse Eerens (1982) begon haar opleiding aan het Lemmensinstituut in Leuven. Daarna kwam zij naar de Nieuwe Opera-Academie in Amsterdam en Den Haag bij de befaamde zangeres en pedagoge Jard van Nes, waar zij met de hoogste onderscheiding haar diploma behaalde. Ze debuteerde in 2004 bij de Vlaamse Opera met zo’n succes dat zij regelmatig werd teruggevraagd voor producties als Ariadne auf Naxos van Richard Strauss en Die lustige Witwe van Franz Lehár. In het najaar van 2007 stond zij op de planken bij De Nederlandse Opera met verschillende rollen in de vermaarde Monteverdicyclus van regisseur Pierre Audi. En afgelopen februari schitterde zij nog in Le grand Macabre van Ligeti tijdens het Adelaide Music festival in Australië, een rol die ze reeds verscheidene malen vertolkte in diverse grote operatheaters. Daarnaast is Ilse Eerens actief in de liedkunst en het concertante repertoire. Als zodanig zong zij bij diverse orkesten waaronder het Nederlands Philharmonisch Orkest, het Münchener Rundfunkorchester en Anima Aeterna. Bij Het Gelders Orkest was zij al eerder te zien en te horen, onder meer als Adèle in Strauss’ Die Fledermaus tijdens het nieuwjaars concert van 2008.
75
mahler nr.4 Bloemenstuk In 1883 was Gustav Mahler benoemd tot muzikaal directeur van de opera van Kassel. Een jaar later werd aldaar een gala georganiseerd om fondsen te werven voor het theater. Als hoogtepunt van de avond zou een voorstelling plaatsvinden van enkele tableaux vivants op het gedicht Der Trompeter van Säkkingen van Joseph Viktor von Steffel. Mahler kreeg het verzoek om de muziek hierbij te componeren. Binnen twee dagen was de partituur gereed en de componist was er uitermate tevreden over. Vooral het eerste stuk, het zwoele Ein Ständchen am Rhein beviel hem uitstekend. Mahlers toneelmuziek is grotendeels verloren gegaan toen tijdens een bombardement in 1944 het Kasselse theater in vlammen opging. Mahler echter had voor de kleine Rijnserenade een nieuwe bestemming gevonden. Toen hij in 1884 aan een groot symfonisch werk begon nam hij dit stuk er in op onder de titel Blumine. Dit werk ging als Symphonische Dichtung in zwei Teilen in 1889 in première, met vijf opeenvolgende onderdelen. In de volgende versie kreeg het symfonisch gedicht de bijnaam Titan mee. Pas in 1896 vormde Mahler het werk om tot een vierdelige symfonie, zonder verdere titels en onderverdeling van de delen. Het kleine andante Blumine had het veld moeten ruimen en verdween uit het zicht om pas in 1967 weer herontdekt te worden. Lieflijke liederen Clemens von Brentano (1778-1842), was een uiterst romantisch Duits schrijver. Hij zwelgde zo nu en dan in zijn gevoelens die hij soms heftig door religieuze ontboezemingen liet beheersen.
76
Mahler nr. 4
Hij was bekend om zijn korte verhalen, zijn drama’s en gedichten, waarin intense emoties, abrupte verhaalwendingen en een neiging naar het bizarre en fantastische een belangrijke rol speelden. Het bekendst werd hij als medesamensteller van de Duitse bundel volkspoëzie Des Knaben Wunderhorn waarvan Goethe al beweerde dat die in iedere Duitse boekenkast te vinden moest zijn. In zijn liederencyclus opus 68, waarin alleen teksten van Brentano voorkomen, maakte Richard Strauss echter geen gebruik van deze bundel. Hij laat de dichter horen van zijn meer intieme kant in gedichten die stammen uit enkele drama’s en losse poëzie. Daarbij lijkt het alsof Strauss zich wil concentreren op de lieflijkheid van de tekst. Hoewel hij niet schroomt gecompliceerde harmonieën te gebruiken en de zangpartij van virtuoze trekjes te voorzien, ademt de muziek een sfeer van lichtvoetigheid. Strauss was goed bekend met het lied. Dat kon ook bijna niet anders met een beroepszangeres als echtgenote. Zeker in zijn eerste scheppingsperiode schreef hij er talloze. Dat minderde drastisch toen hij zch na 1900 toelegde op opera. De Brentano-liederen ontstonden in 1918, toen Strauss al enkele succesvolle opera’s had gecomponeerd. Maar hij maakt van de verzen bepaald geen opera. Zelfs in de orkestratie, die hij in 1940 maakte, behoudt hij het liedkarakter ten volle en doet daarmee volkomen recht aan de intentie van de dichter. Kind in de hemel Niet alleen in zijn Eerste symfonie, ook in de Derde en de Vierde heeft Gustav Mahler herhaaldelijk met de diverse delen geworsteld om ze wel of niet op te nemen of om ze op de juiste plaats binnen het werk te plaatsen. De Derde symfonie, voltooid in 1896, bestond aanvankelijk uit zeven delen, waarvan twee op tekst uit Des Knaben Wunderhorn. Deze liederen, Es sungen drei Engel en Das himmlische Leben vertoonden duidelijk thematische overeenkomsten met elkaar en waren ook als paar bedoeld in de symfonie. Mahler besloot echter het laatste lied, dat hij als zevende deel bedoelde te laten vallen. De symfonie was al uitermate lang en wellicht waren twee liederen uit Des Knaben Wunderhorn wat veel van het goede. Uiteindelijk kwam dit lied, dat
77
Mahler overigens al in 1892 had geschreven, terecht in de Vierde symfonie die hij in 1901 voltooide. De start van deze symfonie was uiterst moeizaam. Hij was inmiddels twee jaar directeur van de Weense Hofoper, een baan die hij hartstochtelijk had begeerd, maar die veel van hem vergde. De zomervakantie had hij echt nodig om uit te rusten en zich te ontspannen met componeren. De zomer van 1899 die hij doorbracht aan een meertje in het Salzkammergut verliep echter desastreus. Het weer was slecht met veel regen en zijn zomerverblijf stond onaangenaam dicht bij een plaatselijke muziektent van waaruit voortdurend jolige blaasmuziek klonk. Het jaar daarop ging het beter. Via vrienden kon hij een villa betrekken in Maiernigg aan de Wörthersee in Karinthië. Achter in de tuin, verscholen in het groen, stond een klein huisje waar Mahler zich terugtrekken kon. In dat Komponierhäuschen, zoals hij het zelf noemde, kon hij zich in alle rust aan zijn muziek wijden. Het voltooien van de Vierde symfonie in 1901 was in dit tuinhuisje geen probleem meer. Overigens had Mahler in eerste instantie woeste plannen met deze symfonie. Het moest een uitgebreid zesdelig werk worden waarin vocale en instrumentale delen elkaar afwisselden, enigszins vergelijkbaar met de Derde. Maar allengs werd de omvang van het concept gereduceerd tot vier delen, waarbij alleen het laatste deel een beperkt vocaal element in de vorm van een solosopraan had. Deze bezingt de hemelse eeuwigheid vanuit de ogen van een kind. Het is een verstild lied, innig gelukzalig van stemmig en het bepaalt de kleur van de rest van de symfonie. Deze is bijna intiem van opzet, zelfs het orkest is voor Mahleriaanse begrippen klein. Het eerste deel is vrolijk en heeft soms banale en boertige volksmelodietjes. Zou het nog een herinnering zijn aan de rumoerige vakantie van 1899? Ook het tweede deel lijkt in die richting te wijzen met zijn vals verstemde soloviool die als een Middeleeuwse vedel zijn sinistere dansjes uitvoert. Vrolijk en net een beetje griezelig, precies zo als een kind het zou willen. Bij het uitgesponnen adagio had Mahler het gezicht van zijn moeder voor ogen, zacht en lief, maar met een zweem van droefheid. Het publiek was duidelijk minder gecharmeerd van de Vierde symfonie. Na de grootse drie voorgangers had men wederom een spektakelstuk verwacht en had niet gerekend op deze uiterst subtiele muziek. De première in München ging in ieder geval met boegeroep uit de zaal gepaard. In Amsterdam was de uitvoering met het Concertgebouworkest en zijn goede vriend Willem Mengelberg in 1904 echter wel een groot succes. Het
78
Mahler nr. 4
was ook bijzonder aangepakt. Voor de pauze dirigeerde Mahler het werk, na de pauze werd de hele symfonie herhaald, maar nu onder leiding van Mengelberg. Kees Wisse
CD-voordeel
Zie bladzijde 90-91 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.
79
Russische contrasten
Nikolai Alexeev dirigent Eldar Nebolsin piano
Arnhem
wo. 2 juni Musis Sacrum, 12.45 uur
Gratis lunchconcert: aangepast programma
Zutphen
do. 3 juni Hanzehof, 20.00 uur
Inleiding Jochem van der Heide, 19.00 uur
Nijmegen
vr. 4 juni (Serie 1) De Vereeniging, 20.15 uur
Inleiding Jochem van der Heide, 19.15 uur
Apeldoorn
za. 5 juni (Serie II) Orpheus, 20.00 uur
Inleiding Jochem van der Heide, 19.15 uur
Arnhem
zo. 6 juni (Serie M) Musis Sacrum, 14.15 uur
Inleiding Jochem van der Heide, 13.15 uur
80
Russische contrasten
Programma Alexander Glazoenov (1865-1936) Concertwals nr. 1 in D, opus 47
Sergej Prokofjev (1891-1953) Pianoconcert nr. 2 in g, opus 16
zz zz zz zz
Andantino Scherzo: Vivace Intermezzo: Allegro moderato Finale: Allegro tempestoso
pauze
Sergej Prokofjev (1891-1953) Symfonie nr. 5 in Bes, opus 100
zz zz zz zz
Andante Allegro marcato Adagio Allegro giocoso
Eldar Nebolsin is in het seizoen 2009-2010 ‘Artist in Residence’ in Musis Sacrum.
81
Nikolai Alexeev dirigent Nikolai Alexeev is in Sint Petersburg geboren en getogen en heeft gestudeerd bij Avenir Michailov en bij Arvid en Mariss Jansons. Hij schreef in 1982 het Herbert von Karajan Concours te Berlijn op zijn naam en werkte enige tijd aan de Kirov Opera als assistent van Yuri Temirkanov. Inmiddels is hij vaste dirigent bij het St. Petersburg Philharmonisch Orkest en als chef-dirigent verbonden aan het Estlands Nationaal Symfonieorkest. Als gastdirigent is hij veel te horen in Europa, de Verenigde Staten en Japan. In Nederland dirigeerde hij o.a. het Radio Philharmonisch Orkest, het Residentie Orkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Koninklijk Concertgebouworkest. Nikolai Alexeev is sinds 2002 vaste gastdirigent van Het Gelders Orkest. Hij legt zich vooral toe op de 19de- en 20steeeuwse muziek uit zijn vaderland. Dit seizoen brengt hij concerten met Prokofjev en Skrjabin, maar ook Van Delden, Dvorak en Brahms. De Tiende symfonie van Sjostakovitsj wordt, als eerste van een serie symfonieĂŤn, door Het Gelders Orkest onder Alexeevs leiding live op cd vastgelegd.
82
Russische contrasten
Eldar Nebolsin piano De in Tasjkent, Oezbekistan geboren (1974) pianist Eldar Nebolsin kan al bogen op een intensieve carrière. Die begon toen hij als twaalfjarige het concours voor jonge musici in Tbilisi won. Na enige jaren studie in zijn geboorteplaats vertrok hij naar Madrid, waar hij zijn opleiding afsloot bij Dmitri Bashkirov. Hoogtepunt in zijn carrière was wel de eerste prijs in het Svjatoslav Richter Concours van 2005. Sindsdien heeft Nebolsin met meer dan 130 ensembles en orkesten geconcerteerd over de hele wereld. “Zijn aanslag, zijn gevoeligheid op de toetsen en zijn uiterst verzorgd gebruik van het pedaal droegen, het waren alle elementen die bijdroegen tot een inspirerende en fluweelzachte klank”, het waren deze lovende woorden die de pers schreef over Eldar Nebolsin in een recital met onder meer werk van Rachmaninov, één van zijn lievelingscomponisten. Het is dan ook niet voor niets dat zijn opname van Rachmaninovs preludes voor piano door de critici hoog geprezen werd. Na zijn succesvolle debuut bij Het Gelders Orkest in april 2008 keert deze pianist nu terug. Bovendien is hij dit seizoen als ‘Artist in Residence’ bij Musis Sacrum te gast.
83
Russische contrasten En in Rusland bloeide de wals… Verrassend zinnetje misschien. De wals, denk je, bloeide in Wenen, in de operette, in de Parijse salons. Ofwel: in Europa. Maar toch, eind negentiende eeuw was Rusland heel wat mondainer dan je zou verwachten. De aristocratie sprak Frans; sla de eerste pagina van Tolstojs Oorlog en Vrede op en tot je niet geringe verbazing (of schrik) is die bijna helemaal in de taal van Flaubert, Zola en Balzac. In zo’n omgeving gingen de danslustigen zich niet te buiten aan hopak of trepak. Nee, daar walste men. Russische componisten schreven prachtige walsen. Het meest geijkte nummer tijdens het Nieuwjaarsconcert uit Wenen, de Bloemenwals, is van Tsjaikovski. En kijkt u goed, dan ziet u op de reguliere concertprogramma’s nooit een wals van walskoning Johann Strauss maar soms wel van Alexander Konstantinovitsj Glazoenov. Glazoenov schreef twee concertwalsen (1893 en 1894). Ze waren in zijn tijd de grote mode. Deze componist had een bepaalde flair voor het wat lichtere genre; je ziet dat ook aan zijn mooie balletten Raymonda en De jaargetijden. Daarin kwam zijn instrumentatiekunst het voordeligst uit en bovendien had hij een afkeer van alles wat zwaarwichtig was (een werk als Richard Strauss’ Ein Heldenleben vond hij ‘stomvervelend en weerzinwekkend’). Wat ooit modern was, klinkt nu gematigd. Wat ooit hard was, vinden wij mild. Wat toen de haren te berge deed rijzen, roept thans levendige staartpruik-associaties op. U zult Prokofjevs Tweede pianoconcert niet modern vinden, ook niet bijzonder hard en uw haartjes blijven keurig plat op de schedel liggen. Beetje jammer misschien; prettig griezelen is niet naar. Gelukkig geniet u ook een voordeel: u zult het wel een mooi
84
Russische contrasten
stuk vinden. Anders werd het echt niet geprogrammeerd. En dat is wel eens anders geweest. Het was Prokofjevs bedoeling te shockeren en dat is gelukt. Hij was een jonge kerel toen hij het concert schreef, student, een jaar of 22. Hij was een lastig, eigenzinnig, wat zelfingenomen kereltje dat als hoogste doel had overal tegenaan te schoppen. Waar schop je als student het liefst tegenaan? Tegen je leraren. In zijn geval tegen Anatol Liadov en Alexander Glazoenov. Werken als Glazoenovs concertwalsen, waarvan u er net eentje hoorde, vond hij zoete liflafjes. Prokofjev vond het mooi als Glazoenov het niet mooi vond. Dat gaf wel eens spanningen. Tijdens de première van Prokofjevs Skytische suite vertrok Glazoenov, de handen tegen de oren, snakkend naar adem naar de uitgang. Hij hoefde nooit meer iets van Serjosja Prokofjev te horen. De première in Sint-Petersburg op 23 augustus 1913 van Prokofjevs Tweede pianoconcert was een schandaal. ‘Een verzameling ongenadig dissonerende klanken […] die als scherpe droge slagen op het publiek neervallen.’ Aldus de Petersburgse Courant. Het publiek riep dat het ‘gek’ werd en verliet en masse de zaal. Zaken waarvan Prokofjev, die zelf de solopartij speelde, zich weinig aantrok. Hij vond zijn werk geweldig, anders had hij het niet geschreven, en ging onverstoorbaar verder met ‘het poetsen van de toetsen’ en ‘het uitproberen welke toets wat hoger of lager klonk.’ Men hield dus niet zo van die explosieve dynamiek, die hamerende pianopartij (handelsmerk van de jonge Prokofjev), die grillige, onherkenbare transformaties van de thema’s en dat onze jonge toonkunstenaar zo weinig respect betoonde voor klassieke vormschema’s viel ook niet in goede aarde (waarom zo onverwachts twee snelle middendelen?) Ach, het zou wat, dacht Prokofjev. In zijn minutieus bijgehouden dagboek lees je niets over slechte reacties. Hij heeft toen heerlijk zitten spelen, was in zijn element, hoogstens vooraf wat bang voor een paar moeilijke chromatische passages, die tijdens de uitvoering inderdaad mislukten maar waar hij handig improviserend toch nog wat van maakte, wel wetend dat het publiek het niet merken zou. En daarbij, aan een schandaal kleefden ook voordelen zoals zou blijken. Want ‘schandalig’ ligt niet zelden in het verlengde van ‘interessant’: Ruslands modernistische kringen sloten het concert van de jonge hond in de armen en de beroemde impresario Sergej Diaghilev beraamde al spoedig plannen er een ballet van te maken…
85
De zomer van 1944 was niet de ongelukkigste van Prokofjevs leven. De 54-jarige componist was juist voor de tweede keer getrouwd; de verbintenis leek dit keer gelukkig. Hij was vol energie en nieuwe plannen. Compositieopdrachten, ook uit Europa, stroomden binnen. En de oorlog nam voor de Russen een gunstige wending, waardoor de levensomstandigheden langzamerhand wat beter werden en Prokofjev, die een tijd met zijn gezondheid had getobd, weer wat begon aan te sterken. Stimulerend was ook dat de Componistenbond voor zijn leden een speciaal componistenoord in het leven had geroepen, het ‘Huis voor Rust en Creativiteit’ op het voormalige landgoed Ivanovo, ongeveer 100 kilometer ten noordoosten van Moskou. Een heerlijke, rustige omgeving waar je ongestoord kon werken. Zoals vroeger, merkte Prokofjevs vrouw Lina op, hernam haar man nu weer zijn gewoonte vroeg op te staan. Een niet al te uitgebreid ontbijt en dan verliet hij klokslag negen de eetzaal en wandelde door de velden naar het nabijgelegen dorpje waar hij zijn componeerstudio had. Vleugel, tafel, stoel, een divan, en een veranda van waaraf je in de vijver spelende kindertjes kon zien – een vrolijk gezicht. Prokofjev werkte de hele ochtend tot de lunch. De middag werd dan ingeruimd voor zaken die wat minder van zijn energie vroegen en als de tijd het toeliet deed hij mee met een partijtje volleybal met zijn collega’s. Tegen deze achtergrond schreef Prokofjev zijn Vijfde symfonie. Een werk vol geluk. Stralend, ronduit uitbundig in de snelle delen, onverholen lyrisch in de langzame. Onder gelukkig gesternte ging het stuk die winter in Moskou in première. De avond van 13 januari 1945 was om meerdere redenen een groot feest. Vóór het concert begon, kwam het nieuws dat het Sovjetleger een nieuwe overwinning op de Duitsers had behaald: de slag aan de Weichsel was een glansrijk Sovjetsucces geworden. Op het moment dat Prokofjev zijn stokje wilde heffen om zijn werk te dirigeren, klonken van buiten opeens triomfantelijke saluutschoten van de artillerie. Zoals de pianist Svatoslav Richter, die in de zaal zat, later vertelde: ‘Prokofjev wachtte tot het kanongebulder was gestopt. Het was haast symbolisch. Het was of ieder van ons – inclusief Prokofjev – een soort van gedeeld keerpunt had bereikt.’ De nieuwe symfonie sloot wonderwel bij de feeststemming aan. Dmitri Kabalevski schreef daags na de première in de Sowjetskoje iskusstwo dat ‘de muziek de moed en de geestelijke rijkdom van de mens vierde,’ en onderstreepte het nationale karakter van de symfonie. Prokofjev zelf overigens ging in zijn uitleg niet zo ver; een specifiek programma had het stuk niet, tenzij je een ‘hymne aan de vrijheid van de menselijke geest’
86
Russische contrasten
een programma kon noemen. Bovendien had hij dat ‘programma’ niet met opzet gekozen, ‘het drong gewoon mijn hoofd binnen en stond er op tot uitdrukking te worden gebracht.’ Al snel werd de Vijfde Prokofjevs meest geliefde symfonie (geduchte concurrent is tegenwoordig zijn Eerste, de ‘Klassieke symfonie’). Binnen het jaar werd hij in Parijs gespeeld en was vooral ook in New York een enorm succes. ‘De met ongeduld verwachte Vijfde symfonie van Prokofjev,’ aldus een criticus van Musical America, ‘sloeg in als een bom in Amerika’s muzikale kringen.’ Zat er aan dat Amerikaanse succes misschien ook een politiek tintje? Een andere muziekcriticus legde een direct verband tussen de optimistische stemming van de symfonie en de reeks militaire successen die de Sovjets toen op Ruslands en Amerika’s gezamenlijke vijand Duitsland hadden behaald. Stephen Westra
CD-voordeel
Zie bladzijde 90-91 voor HGO/Bergmann cd-voordeel.
87
Programmeer uw eigen Wensconcert Kies nu uw favoriete muziekstukken en beluister ze in juni live in de concertzaal. Het Gelders Orkest sluit het seizoen 2009-2010 half juni af met een feestelijk wensconcert. Onder leiding van de jonge Engelse dirigent Alexander Shelley - in maart nog succesvol met Het Gelders Orkest in de Pastorale van Beethoven - speelt het orkest de lievelingsstukken van het publiek. Welke stukken dat worden? Dat hangt onder ander van u af! Breng uw stem uit via www.hetgeldersorkest.nl. Genieten van uw eigen favoriete klassieke muziekstukken. Niet via uw geluidsinstallatie thuis in uw luie stoel, maar echt live in de concertzaal. Tijdens het Wensconcert dat half juni in Arnhem plaatsvindt, speelt Het Gelders Orkest de favoriete orkestwerken van het publiek! Ga naar www.hetgeldersorkest. nl en stem op uw favoriete werken uit de wenslijst. Kent u ze niet allemaal? Geeft niets, we geven u er luistervoorbeelden bij. De meest gekozen stukken spelen wij voor u tijdens het feestelijke, laatste concert van het jubileumseizoen 2009-2010. Stemmen kan tot half april 2010. Kijk op www.hetgeldersorkest.nl en programmeer uw eigen wensconcert!
88
89
HGO/Bergmann cd-voordeel Op deze cd’s krijgt u 10 % korting bij Muziek handel Bergmann in Arnhem. Natuurlijk kunt u ook voor andere werken bij Bergmann terecht. U vindt de winkel in de Koningstraat in Arnhem, tel. 026 - 442 30 14 of www.bergmann.nl. Te gast: Wiener Concer-Verein Grieg: Holbergsuite Estonian National Symphony Orchestra o.l.v. Paavo Järvi (Virgin) HGO Klein Strijkkwintet Mendelssohn: Strijkkwartet nr. 2 Leipziger Streichquartett (MDG) Te gast: orkest de ereprijs Kurt Weill: Vioolconcert. Nona Lidell, viool. London Sinfonietta o.l.v. David Atherton (Decca)
90
Beethoven Tripelconcert Arvo Pärt: Fratres. Gidon Kremer met 12 cellisten van de Berliner Philharmoniker (ECM) HGO klein Het Gelders Mahler Ensemble Mahler: Lieder eines fahrenden Gesellen, Rückertlieder. Thomas Hampson, bariton. Wiener Philharmoniker o.l.v. Leonard Bernstein (DGG) Trombonissimo Jörgen van Rijen, trombone: I was like wow (Channel Classics) Mahler nr. 4 Mahler: Symfonie nr. 4. Budapest Festival Orchestra o.l.v. Iván Fischer (Channel Classics) Russische contrasten Prokofiev: Pianoconcert nr. 2. Yundi Li, piano. Berliner Philharmoniker o.l.v. Seiji Ozawa (DGG)
91
92
93
Biografie Het gelders orkest Stevig verankerd in de Gelderse en Nederlandse samenleving geeft Het Gelders Orkest een groot aantal concerten per seizoen op de belangrijke podia in Nederland. Het orkest etaleert zich daarnaast graag met tournees en concerten in het buitenland. Daarmee is Het Gelders Orkest een van de meest actieve Nederlandse orkesten, en vervult het een ambassadeursrol zowel in als buiten Nederland. Dit maakt HGO tot ÊÊn van de toporkesten van Nederland. In het seizoen 2009-2010 viert Het Gelders Orkest het 120-jarig bestaan. Reden voor een jaar vol feestelijke hoogtepunten en verrassende experimenten. Passie is een sleutelbegrip voor Het Gelders Orkest. Het orkest investeert in de ontwikkeling van creativiteit en dynamiek in de organisatie. Enthousiaste, jonge en getalenteerde musici weten we hiermee aan ons te binden. Naast de vele symfonische concerten geven de speciale kamermuziekconcerten unieke kansen voor de musici en werken we aan de toegankelijkheid van het veelzijdige klassieke repertoire. Deze intieme concerten brengen musici en publiek letterlijk en figuurlijk dichter bij elkaar. Vanuit maatschappelijk oogpunt beschouwt het orkest het als zijn taak om de passie voor live klassieke muziek over te dragen op zowel jong als oud. Daartoe organiseert het orkest jaarlijks een groot aantal familieconcerten, educatieconcerten en speciale participatieprojecten voor amateurs en neemt het jaarlijks meerdere (live) cd’s op. Het orkest voelt zich in zijn missie gesteund door een trouw publiek en een steeds groter wordende groep Vrienden, Partners en Mecenassen. Hoofdsponsor van Het Gelders Orkest is Teijin Aramid B.V.
94
1ste viool
altviool
Cécile Huijnen 1ste 1ste concertmeester Roeland Gehlen 1ste 1ste concertmeester Rémy Baudet 2de 1ste concertmeester Jelena Ristic 1ste 2de concertmeester Alexej Pevzner 2de 2de concertmeester Farinaz Kherad Picheh Janneke Roelofs Anna Wiersum Sylvia van der Grinten Aimée Broeders Pieternel van Lent Alexander de Blaey Melanie Jansen Ewoud Mahler Mara Milkelsone-Mahler
Bart Peters aanvoerder Eileen McEwan plv. aanvoerder Meintje de Roest plv. aanvoerder Wouter van Ettinger Marieke Wenink Peter van Praagh Wim Traa Jan Willem van der Eyk Marian van den Berg Elka Berberich
2de viool Marjolein van Dingstee aanvoerder Cindy Albracht aanvoerder Arthur Ornée plv. aanvoerder Bert Neisingh Saskia Bos Martijn Tjoelker Christien Gerritsen Marjo Finke Wouter Schmidt Michaela van Buuren Mark Levin Eva Bengtsson Boukje Raes Eszter Frauenholz Marte Straatsma
Biografie Het Gelders Orkest
Orkestbezetting
violoncello René Berman solo-cellist Maike Reisener solo-cellist Ran Varon plv. aanvoerder Inge Grevink plv. aanvoerder Liliana Rupp Joke den Heijer Eveline Rosenhart Mariëlla Duindam Agaath Kooistra
contrabas Aristotelis Potamianos aanvoerder Hans Blok plv. aanvoerder Joost Hillen plv. aanvoerder Jacinta Molijn Peter Rikkers
95
fluit
trompet
Peter Verduyn Lunel 1ste fluitist Eveline Poser plv. 1ste fluitist Heleen de Witte Gudrun Bourel piccolo誰st
Tonnie Kievits 1ste trompettist Bob Koertshuis 1ste/plv. 1ste trompettist Jacq Sanders
hobo
Jilt Jansma 1ste trombonist Christian Ansink plv. 1ste trombonist Dick Bolt bastrombonist
Bram Kreeftmeijer solo-hobo誰st Jeroen Soors solo-hobo誰st Arthur Mahler Sigurd Smit
klarinet Oscar Ramspek 1ste klarinettist Arno Stoffelsma plv. 1ste klarinettist Irene Teepe
fagot Mette Laugs 1ste fagottist Joop Bremer
hoorn Stefan Blonk 1ste hoornist Laurens Woudenberg 3de/plv. 1ste hoorn Syta IJpma Kirsten Jeurissen Jose Luis Sogorb Jover
96
trombone
tuba Arjan Stroop 1ste tuba誰st
slagwerk Mark Voermans 1ste paukenist/ aanvoerder slagwerk Peter Wolterinck plv. 1ste paukenist/ 1ste slagwerker Jan Roel Hamersma
harp Diana de Vries 1ste harpist
97
Concertlijst Te gast: Wiener Concert-Verein Arnhem
ma. 29 maart (Serie A) Musis Sacrum, 20.15 uur
Inleiding Kees Wisse, 19.15 uur Reserveren: 026 - 443 73 43 of www.musis-sacrum.nl
HGO klein: Strijkkwintet Wageningen
zo. 11 april Junushoff, 15.30 uur
Reserveren: 0317 - 46 55 00 of www.junushoff.nl
Arnhem
wo. 14 april Musis Sacrum, 20.15 uur
Reserveren: 026 - 443 73 43 of www.musis-sacrum.nl
Zevenaar
zo. 18 april Het Musiater, 11.00 uur
Reserveren: 0316 - 52 44 77 of www.hetmusiater.nl
Te gast: orkest de ereprijs Arnhem
vr. 16 april (Serie C) ArtEZ Conservatorium Arnhem, Concertzaal, 20.15 uur Inleiding Jacob Jansen, 19.15 uur Reserveren: 026- 443 73 43 of www.musis-sacrum.nl
Deventer
wo. 21 april Schouwburg, 20.30 uur
98
Beethoven Tripelconcert Doetinchem
do. 22 april Schouwburg Amphion, 20.00 uur
Inleiding Maarten Brandt, 19.00 uur Reserveren: 0314 - 376 000 of www.amphion.nl
Arnhem
vr. 23 april (Serie B) Musis Sacrum, 20.15 uur
Adoptieconcert Teijin Aramid Inleiding Maarten Brandt, 19.15 uur Reserveren: 026 - 443 73 43 of www.musis-sacrum.nl
Nijmegen
za. 24 april (Serie 2) De Vereeniging, 20.15 uur
Keuzeconcert Dirkzwager Inleiding Maarten Brandt, 19.15 uur Reserveren: 024 - 322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl
Apeldoorn
zo. 25 april (Serie II) Orpheus, 16.00 uur
Inleiding Maarten Brandt, 15.15 uur Reserveren: 0900 - 123 0 123 of www.orpheus.nl
HGO klein: Het Gelders Mahler Ensemble Zutphen
di. 27 april De Hanzehof, 20.00 uur
Inleiding Martin Buninga, 19.00 uur Reserveren: 0575 - 512 013 of www.hanzehof.nl
Arnhem
wo. 28 april Musis Sacrum, 20.15 uur
Reserveren: 026 - 443 73 43 of www.musis-sacrum.nl
Ede
za. 1 mei Cultura, 20.15 uur
Inleiding Martin Buninga, 19.15 uur Reserveren: 0318 - 672 800 of www.cultura-ede.nl
Nijmegen
zo. 2 mei De Vereeniging, kleine zaal, 12.00 uur
Reserveren: 024 - 322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl
99
Trombonissimo Arnhem
vr. 14 mei (Serie C) Musis Sacrum, 20.15 uur
Inleiding Martin Buninga, 19.15 uur Reserveren: 026 - 443 73 43 of www.musis-sacrum.nl
Apeldoorn
za. 15 mei (Serie I) Orpheus, 20.00 uur
Inleiding Martin Buninga, 19.15 uur Reserveren: 0900 - 123 0 123 of www.orpheus.nl
Nijmegen
zo. 16 mei (Serie M) De Vereeniging, 14.15 uur
Inleiding Martin Buninga, 13.15 uur Reserveren: 024 - 322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl
Mahler nr. 4 Arnhem
vr. 21 mei (Serie B) Musis Sacrum, 20.15 uur
Inleiding Kees Wisse, 19.15 uur Reserveren: 026 - 443 73 43 of www.musis-sacrum.nl
Utrecht
zo. 23 mei Vredenburg Leidsche Rijn, 15.00 uur Reserveren: 030 - 231 45 44
Russische contrasten Arnhem
wo. 2 juni Musis Sacrum, 12.45 uur
Gratis lunchconcert: aangepast programma Reserveren niet mogelijk
Zutphen
do. 3 juni Hanzehof, 20.00 uur
Inleiding Jochem van der Heide, 19.00 uur Reserveren: 0575- 512 013 of www.hanzehof.nl
Nijmegen
vr. 4 juni (Serie 1) De Vereeniging, 20.15 uur
Inleiding Jochem van der Heide, 19.15 uur Reserveren: 024 - 322 11 00 of www.keizerkarelpodia.nl
100
Apeldoorn
za. 5 juni (Serie II) Orpheus, 20.00 uur
Inleiding Jochem van der Heide, 19.15 uur Reserveren: 0900 - 123 0 123 of www.orpheus.nl
Arnhem
zo. 6 juni (Serie M) Musis Sacrum, 14.15 uur
Inleiding Jochem van der Heide, 13.15 uur Reserveren: 026 - 443 73 43 of www.musis-sacrum.nl
101
Colofon Gehoord is een uitgave van Het Gelders Orkest
Samenstelling en eindredactie:
Marco van Es, Het Gelders Orkest Vormgeving: Buro voor de Boeg, Rotterdam Druk: Z Studio, Rotterdam
Aan dit nummer werkten mee: Frits de Haen, Jacob Jansen, Dirk Luijmes, Stephen Westra en Kees Wisse.
Fotografie: Het Gelders Orkest, Bokkie Vink, Clive Barda, DeccaKasskara, Marco Borggreve, Nick Granito, Mikhail Vaneev, Mats Bäcker, Nico Wytoshinsky, Steven Walthew, EneHarry, Dirk Arleri Bureau Het Gelders Orkest: Het Gelders Orkest Postbus 1180 6801 BD Arnhem telefoon 026 - 789 01 30 e-mail: info@hetgeldersorkest.nl www.hetgeldersorkest.nl Š Het Gelders Orkest, Arnhem, maart 2010
102
103
50V777 Omslag 7_004
04.05.2009 13:19:59
Pdf_Moniqu
The best things in life are created in harmony Working together as a real team not only makes the work itself more pleasurable, it delivers a better end product every time. In music and in business. That’s why Teijin Aramid, one of the worlds biggest producers of the ultra strong, lightweight and sustainable aramid fiber focuses on partnership with its customers. To create the best and most sustainable solutions. Time and time again. Teijin Aramid is the main sponsor of the Arnhem Philharmonic Orchestra since 2002.
www.teijinaramid.com