www.schoolfacilities.nl jaargang 40 nummer 3 Mei 2024 Platform voor huisvesting en facilitaire
in
Netcongestie: elk project start met de energievraag Een school midden in de stad Digitale geletterdheid Koffietafel exemplaar
processen
het onderwijs
Schoolfacilities online lezen?
Meld je aan via de qr code
Nieuwe ronde, nieuwe kansen
Dit is de tweede keer dat ik het vakblad Schoolfacilities mag redigeren. Na de eerste keer verwacht je dat je niet meer voor verrassingen komt te staan. Niets is minder waar. Telkens dienen zich nieuwe onderwerpen en uitdagingen aan, en ik sta klaar om ze aan te pakken.
Al lange tijd is er veel te doen over de slechte staat van schoolgebouwen, maar er gebeurt maar weinig om het te verbeteren. Terugkijkend op mijn eigen ervaringen als basisschool- en middelbare school leerling merkte ik al wel dat de scholen waarop ik zat al te druk waren. Nu ik steeds meer scholen van binnenuit leer kennen, wordt pas echt duidelijk hoe nijpend de situatie is.
In deze editie daarom diverse artikelen over onderwijshuisvesting. Het is mooi om te zien dat veel scholen er werk van maken om de situatie te verbeteren. Al is het vaak ook roeien met de riemen die je hebt. Dat is goed te lezen in het artikel over de Willibrordschool in hartje Rotterdam en het artikel over het Deltaplan Scholen. Daarnaast in deze editie ook artikelen over actuele onderwerpen als netcongestie en digitale geletterdheid, allerlei columns en nog veel meer.
Ik hoop dat ook deze editie je kan inspireren en vooruit kan helpen. Het mag dan wel een cliché zijn, maar het blijft waar: we staan er samen voor.
Tim Doan
Colofon
Schoolfacilities is een onafhankelijk magazine voor huisvesting en facilitaire processen in het onderwijs.
Oplage en bereik: Verschijnt 3 keer per jaar in een oplage van 3.000 exemplaren, bij het VO, BVE, HBO, Universiteiten, gemeenten en het bovenschools management van het PO.
Redactie: Tim Doan
Eindredactie: Ingrid de Moel en Yara Hooglugt Hooglandseweg Zuid 34, 3813 TC Amersfoort
Telefoon: 033 258 43 37 E: redactie@schoolfacilities.nl
Vormgeving: www.charlotluiting.nl
Inhoud
Een school midden in de stad
Hoe plaats je een school midden in het centrum Rotterdam?
Elk project start met de energievraag
Het elektriciteitsnet van Nederland is overbelast, hoe lossen we dat op? 14
Schoolbesturen staan voor enorme uitdaging Het belang van digitale geletterdheid bij scholen
Informatiemanagement binnen het onderwijs Een pleidooi voor meer info-management
Rubrieken: Nieuw op de markt (20), Gezien & gelezen (30) Columns: BTW-Instituut (13), Chantal Broekhuis (26), TK Advocaten (29) En verder: Deltaplan Scholen (4), Ruimtelijke inpassing (11), Opgelost met een accu (16), Waterbuffer als oplossing (17), Duurzaamheid op het ROCvAF (18), De toekomst van onderwijsgebouwen (27), Verschil van dag en nacht (32)
Uitgave van: Bouwstenen voor Sociaal
ISSN: 1383-6331
Aansprakelijkheid:
Uitgever en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld.
Zij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die zijn gebaseerd op bedoelde informatie.
3 Schoolfacilities, mei 2024
20
7 32
Door op de ingeslagen weg met schoolgebouwen
Door: Bouwstenen
Op 7 maart 2024 schakelen zo’n 50 mensen online in voor een update van het Bouwstenenontwikkelprogramma ‘Deltaplan Scholen’. We kijken terug en vooruit. Marcel Slijkhuis, directeur vastgoedbedrijf gemeente Groningen: “We hebben nog niet bereikt wat we willen, maar als je niets doet weet je zeker dat je er niet komt.” We gaan door op de ingeslagen weg.
“Het initiatief voor het Deltaplan Scholen werd genomen tijdens onze jaarbijeenkomst in december 2021”, vertelt Ingrid de Moel, directeur Bouwstenen aan het begin van de bijeenkomst. “Er was veel frustratie over de kwaliteit van de gebouwen in het primair en voortgezet onderwijs. Meteen aan het begin was duidelijk
dat we het niet meer moeten hebben over de aan te pakken meters, maar over de belangen van 2,5 miljoen kinderen en de 250.000 leraren die de school als werkplek hebben. We beseften ook dat er op korte termijn geen structurele oplossing zou komen en we onderscheid zouden moeten maken tussen korte- en langetermijnoplossingen.”
Onderscheid tussen korte en lange termijn
Alles in één pot
Op basis van dit besef is Bouwstenen in 2022 aan de slag gegaan. Allereerst met een onderzoek, dat werd uitge-
voerd door de Argumentenfabriek samen met alle betrokkenen bij de opgave, waaronder scholen, gemeenten, de PO-Raad, Bouwend Nederland, Techniek Nederland en het Ministerie van OCW. Centrale vraag was hoe allerlei bestaande specifieke uitkeringen (SPUKS), waaronder subsidies voor ventilatie en het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed (Dumava), snel kunnen worden ingezet om scholen meer integraal, gezond én duurzaam te maken. De conclusie: via het gemeentefonds of één grote SPUK. Dat vraagt iets van het Rijk (alles in één pot), maar ook iets van gemeenten (goed verantwoorden).
Ook Rijk verantwoordelijk
Begin 2022 werd vaak gezegd dat onderwijshuisvesting een zaak is van gemeenten en scholen, maar dat is niet zo. Uit het onderzoek van Teekens
‘Bijschrift van de foto’
Schoolfacilities, mei 2024
Karsten advocaten in opdracht van Bouwstenen, blijkt duidelijk wie in Nederland geacht wordt de pot met geld voor scholen te vullen, namelijk het Rijk. Die conclusie is breed gedeeld; ook met ministers, Kamerleden en in de media. Eind 2022 belandde de boodschap ook in een manifest van 21 partijen. Dat de boodschap ook bij politiek Den Haag was aangekomen, bleek uit de verkiezingsprogramma’s eind 2023. “Het is belangrijk het Rijk gezamenlijk aan te spreken en Bouwstenen heeft daar de afgelopen tijd een belangrijke rol in gespeeld”, aldus Yannick Methorst, beleidsadviseur Jeugd bij de VNG.
Verdubbeling van de kapitaallasten
Uitwerking overal anders Begin 2023 hebben de gemeenten Almere, Enschede, Groningen, Haarlemmermeer en Rotterdam in Bouwstenen-verband gewerkt aan een voorstel richting Rijk hoe ze in de eigen gemeente de vernieuwingsopgave kunnen realiseren. Daarbij is ook uitgerekend hoeveel geld (per kind) daarvoor nodig is op basis van een door Marc van Leent ontwikkeld model en met gebruik van landelijke openbare kentallen. Ze hebben aangegeven wat ze zelf kunnen doen en hoeveel geld ze kunnen bijdragen, en wat ze concreet van het Rijk vragen. De uitwerking is per gemeente anders en afhankelijk van de specifieke situatie in de gemeente, en wat er al is geregeld via bijvoorbeeld het Integraal Huisvestingsplan of investeringsprogramma. Er was ook een belangrijke overeenkomst. Marcel Slijkhuis van de gemeente Groningen: “De opgave van de verduurzaming en de aanpak van de oude voorraad leidt eigenlijk overal tot een verdubbeling van de kapitaallasten.”
Programma voor Den Haag
Ondertussen is in Den Haag de onderwijshuisvesting serieus opgepakt;
van 0,5 naar 9 fte. Ook wordt daar gewerkt aan een programmatische aanpak gericht op dataverzameling, vraag en aanbod en (regionale) organisatie. Mooi die aandacht, maar er zijn twijfels of dit vooruit helpt bij de toehoorders. En wat nog lijkt te ontbreken is een programma voor de invulling van de rijksverantwoordelijkheid. Wat vind het Rijk tegenwoordig ‘normaal’ en hoe willen ze in Den Haag de benodigde investering hiervoor inregelen en uitkeren?
Vasthouden aan kwaliteit
Teun van der Meulen, expert vastgoedontwikkeling bij gemeente
Rotterdam: “Ik denk dat het goed is om het financiële verhaal te blijven volhouden en daarbij ook het kwalitatieve verhaal te blijven vertellen. De financiële randvoorwaarden hebben we nodig om kwaliteit te kunnen leveren. Ik denk ook dat het goed is om na te denken over hoe we de ministeries kunnen voeden. Om de programma’s
meer te laten aansluiten op waar wij aan werken, zodat het kan versterken wat wij aan het doen zijn, in plaats van dat er een top-down-programma wordt uitgerold.”
Lastige keuzes
De financiële lijn in combinatie met de kwaliteit die we willen leveren, kan leiden tot lastige keuzes; van een rechtszaak tegen het Rijk zoals op Curaçao of in Westerwolde, intensiever ruimtegebruik of het anders organiseren van het onderwijs. Met wat gemeenten noemen het ‘ravijnjaar’ en alle spanningen in de wereld, kunnen we in Nederland moeilijk alle ballen in de lucht houden. Teun van der Meulen merkt dat nu al in Rotterdam. “Nu de financiële situatie minder wordt, gaat het al snel over minder kwaliteit, minder investeren en temporiseren. Ik ben benieuwd hoe we daar uit komen.”
Marcel Slijkhuis
Schoolfacilities, mei 2024 5
Deltaplan
Tijd goed gebruiken
Ook Marcel Slijkhuis is er niet zeker van dat het Rijk flink de portemonnee gaat trekken om het tij te keren. “Stel dat er in deze coalitieperiode geen enorme karren vol met geld naar gemeenten gaan. Laten we dan in ieder geval deze periode gebruiken om te zorgen dat VNG, OCW, BZK en gemeenten met elkaar in gesprek gaan, dezelfde taal gaan spreken en elkaar gaan begrijpen. Ik ben ook zeer terughoudend om vanuit het veld aan te geven dat onderwijshuisvesting goedkoper kan door bijvoorbeeld het gebruik te intensiveren. Dat is wat mij betreft niet per se kwaliteit.”
Deltaplan
Puntjes om op te pakken
Martijn Geerts van scholengroep Unicoz ziet nog wel een verbeterpunt. “Er zou wat mij betreft meer aandacht mogen komen voor het aannamebeleid van scholen. Dat kan concurrentie tussen scholen verminderen en normatieve leegstand voorkomen.” Puntje voor Bouwstenen om samen met Geerts verder te onderzoeken. Zo zijn er ook nog een paar andere punten om uit te zoeken, zoals de (on)mogelijkheid voor standaardisering bij de bestaande voorraad gebouwen en de ruimtelijke inpassing van scholen in de bestaande stad.
Dit is het tempo
Wat is normaal?
Henk Hoogland, afdelingsmanager Stadsbedrijf Almere, heeft aan het eind van de bijeenkomst nog een tip en een top. “Ik denk dat de dingen die we in Bouwstenen-verband doen echt
van betekenis zijn voor Nederland. We hebben de afgelopen twee jaar ook de vruchten gezien van de inspanning die we hebben gedaan. We zijn er nog lang niet, maar dit is misschien wel het tempo waar we ons toe moeten verhouden. Als je teveel drukt, wordt je als lastig ervaren. Dat willen we niet. We willen juist behulpzaam zijn en samen met het Rijk vooruit komen. Ik denk dat we op de goede weg zijn.”
Meedoen?
Dat kan
Graag zelfs.
Samen komen we beter vooruit.
Houd ons op de hoogte van wat er lokaal speelt, van lastige keuzes en goede voorbeelden via nieuws@ bouwstenen.nl
Doe mee in het netwerk onderwijshuisvesting voor scholen of gemeenten
6 Schoolfacilities, mei 2024
Teun van der Meulen
Een school midden in de stad
Door: Bouwstenen
Bij een school in een hoog stedelijke omgeving is het vaak woekeren met ruimte. Daar kun je over klagen, maar dat is niet wat Andrea Moret doet. Zij is directeur van de Willibrordschool in hartje Rotterdam en toont zich buitengewoon positief.
“Het maakt kinderen niet uit of ze in een school zitten die uit één of vier lagen bestaat”, zegt ze, als we eind maart 2024 bij haar op bezoek zijn. “Zo’n robuuste school midden in de stad vinden de kinderen juist wel stoer. En er is van alles in de buurt waar we met de kinderen naartoe kunnen. Naar een bouwplaats bijvoorbeeld.”
Pal naast de Markthal
Moret leidt ons rond door haar school pal naast de Markthal in Rotterdam. We zijn vooral benieuwd naar de ruimtelijke inpassing van de school. Van de buitenkant lijkt het een kantoorgebouw. De speeltoestellen bij de ingang en het bord aan de gevel verraden dat achter de gevel een school is gevestigd. Moret wacht ons op bij de deur. We krijgen allemaal een hand. Een dagelijks ritueel. “Zo sta ik hier iedere morgen.”
Schoolfacilities, mei 2024
Het zijn twee aparte
scholen met elk haar eigen karakter en visie
Twee keer 400 leerlingen
In een grote hal vertelt ze haar verhaal.
“Dit is een kostbaar stukje Rotterdam.
Voorheen zat hier de sociale academie. Deze hal was vroeger een binnentuin.
De galerijen op de verdiepingen keken erop uit. Zo’n 18 jaar geleden
is het pand gerenoveerd. Tijdens de renovatie is de patio dicht gemaakt en is er een dakplein gerealiseerd. We zitten hier nu met twee basisscholen van elk 400 leerlingen, een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. Dat is behoorlijk passen en meten. We moeten alles goed plannen met de leerlingen, bijvoorbeeld wie wanneer buiten speelt. Een uurtje extra buiten spelen zit er niet in.”
Brandwerende schermen
“Van het open karakter van het gebouw is weinig meer te zien. Door
een defect moeten de brandschermen nu permanent naar beneden, dit is erg zonde want hierdoor is de school het open karakter verloren. Anders was er wel ook veel geluidsoverlast”, zegt Moret. De schermen zien er niet goed uit. “In plaats van geheel open balustrades wordt er nu in de zomervakantie beglazing aangebracht. Brandveilig, weer gewoon goed zicht, meer natuurlijk licht en veel minder geluidsoverlast. Een grote financiële investering maar de beide scholen, gemeente en kinderopvang maken dat samen mogelijk.”
Krimp en groei worden samen opgevangen
Praktische verdeling
De ruimtes verderop in het pand zijn als volgt verdeeld. Op de onderste verdieping vind je het kinderdagverblijf van Kinderdam en de gymzalen. Op de eerste verdieping de kleuters van beide scholen. Dan op de tweede verdieping de Jan Prinsschool. En helemaal bovenin zit de Willibrordschool. De verdeling van de ruimte is vooral praktisch ingegeven. “De kleintjes krijg je niet zo snel een paar trappen op, maar één trap gaat heel goed. Dat zien we ook met brandoefeningen. Krimp en groei in beide scholen wordt gezamenlijk opgevangen. De samenstellingen van de klassen fluctueren weleens en dat is ook geen probleem. En voor de samenwerking met de leerkrachten onderling maakt het ook niet uit op welke etage je zit.”
Twee balies
Wat opvalt in de hal is dat er twee balies zijn; voor elke school één. “Het zijn ook twee aparte scholen met elk haar eigen karakter en visie”, zegt Moret. De Jan Prinsschool is een openbare montessorischool. De Willibrordschool is een katholieke school, veelal met gezinnen met een grote diversiteit aan culturele
8 Schoolfacilities, mei 2024 Ruimtelijke inpassing
Ruimtelijke
achtergronden. “Het enige dat de scholen samen doen is Sinterklaas vieren. We hebben ook weleens een kledingbeurs georganiseerd. Bij de ene school heette dat een tweedehands kledingmarkt, bij de andere een vintagemarkt.”
Onderhoud samen
Het onderhoud van het gebouw doen de scholen dan wel weer wel samen. Dat wordt ook gezamenlijk door hen bekostigd. De Willibrordschool is daarbij de penvoerder. Om het onderwijs, het ruimtegebruik en het onderhoud met elkaar te regelen is veel overleg nodig tussen de twee schoolbesturen, de gemeente en het kinderdagverblijf. Het zou fijn zijn als de samenwerking in een VvE-constructie zou worden ingevuld, zegt Moret, maar dat is niet het geval.
Weinig buitenruimte
De buitenruimte van de school bestaat uit een bestrate strook rondom het gebouw, met een zandbak en wat speeltoestellen. “Uitbreiding van een groen/blauw plein is niet mogelijk. Meer dan een halve meter graven mag niet, want de school staat op vervuilde grond. En aan de zijkant van de school, waar nog een beetje ruimte is, staat een elektriciteitshuisje in de weg.” Strak langs het schoolplein rijdt het verkeer door de stad. Goederenvervoer, bouwverkeer en personenauto’s door elkaar. “De omgeving is druk. Er is altijd wel lawaai en altijd wel iets aan de hand zo midden in de stad. Daar kan de gemeente niet altijd iets aan doen. Maar bijvoorbeeld niet heien tijdens de eindtoets, dat kan gelukkig weer wel.
Geen buurtschool
Het is extra druk in de straat als ouders hun kinderen komen brengen en halen. Beide scholen zijn geen buurtschool. De kinderen komen uit heel Rotterdam en omgeving. Sterker nog, op de Willibrordschool komen maart maar een paar kinderen echt uit de buurt, weet Moret te vertellen. Op de scholen zitten vooral kinderen van ouders die in de stad werken of kinderen met opa’s en oma’s in de buurt die de kinderen
kunnen halen en brengen. Sommige ouders hebben hier vroeger zelf op school gezeten. Het is voor een gezin bijna niet meer te betalen om een woning in het centrum te hebben.
Veel ouders komen
met de auto
Gespreide begintijden
Om de drukte te beperken hebben de scholen gespreide begintijden in de ochtend. “Ook proberen we het gebruik van openbaar vervoer te stimuleren. Dat is hier goed geregeld. Fietsen is niet voor elk gezin een optie. Niet iedereen kan dat of is dat van huis uit gewend. Veel ouders komen met de auto. We adviseren in de parkeergarage van de Markthal te parkeren, zo’n 10 meter hiervandaan. Dat kan 45 minuten voor € 0,50, maar daar wordt weinig gebruik van gemaakt. “Graag zouden we zien dat er iets aan de straat zou veranderen, want op sommige tijden is het niet veilig genoeg. Maar er spelen heel veel belangen in dit stukje Rotterdam. In de afwegingen staat niet altijd het belang van het kind bovenaan. Ik snap dat wel, maar het geeft ook af en toe spanning, zeker als het om de verkeersveiligheid gaat.”
Licht en rustig
We lopen achter Moret aan het gebouw in. Het gebouw is, met uitzondering van de hal, opvallend licht en er heerst een prettige en rustige sfeer. Veel klasdeuren staan open. Er is veel werkruimte op de brede gangen beschikbaar. Hier werken kinderen samen in groepjes, als een soort verlengstuk van de klas. Sommige klaslokalen kijken uit op de Markthal. “De kinderen zien het niet meer”, zegt een docent in de gang. “Voor ons is het normaal.” Ook op het dakplein, goed omheind en met een voetbalkooi, kijk je dwars door de Markthal heen. Verder overal woontorens met appartementen waar mensen wonen die als ze willen ook zo de klas in kijken. “Dat levert eigenlijk nooit problemen op”, volgens Moret.
Leven in de stad
Zo gaat het leven in de stad. De kinderen zijn de drukte en het leven in deze dichtbebouwde stad gewend. Voor hen zijn de trappen geen probleem. Ook het spelen op het plein of op het dak niet. In zo’n gebouw en in zo’n stad is de samenwerking complexer. Het vraagt meer afstemming. Maar een school in de binnenstad heeft zeker ook voordelen, vindt Moret: “Er is genoeg te doen en de kinderen voelen zich hier heel wat. Ze vinden het hier juist heel erg leuk. Het is superspannend.”
‘Bijschrift van de foto’
9
Schoolfacilities, mei 2024
inpassing
Ruimtelijke inpassing scholen
Op 27 maart 2024 reizen we af naar Rotterdam om ons te verdiepen in de ruimtelijke inpassing van scholen. We doen dat met beleidsmensen, onderwijshuisvesters, vastgoedprofessionals en stedenbouwkundigen van onder andere Groningen, Rotterdam en Utrecht. We fietsen door de stad, bezoeken een paar scholen en gaan met elkaar in gesprek. Wat nemen we mee?
De school
Het maakt voor de kinderen en het onderwijs niet uit of een school uit één of vier lagen bestaat en of het plein op het dak zit. Ze zijn het soms van huis uit gewend om in een dichtbebouwde en bevolkte omgeving te leven. Daar valt voor kinderen ook van alles te zien en te beleven. Het vraagt wel meer van de volwassenen. De samenwerking met ouders en instanties onderling is complexer.
De locatie
Stedenbouwkundig gezien is een school nogal een blok (veel massa) in zijn omgeving, met veel vraag naar buitenruimte en veel verkeer. Een lastige opgave om goed in te passen. Ouders hebben verschillende motieven om voor een bepaalde school te kiezen. Gemeenten willen scholen verspreid door de stad zodat kinderen uit dezelfde wijk met elkaar naar school gaan en de verkeersbewegingen worden beperkt. Scholen zijn ook strategische plekken die (in geval van nood) maatschappelijk kunnen worden gebruikt. ln het huidige onderwijsbestel hebben gemeenten weinig invloed op de bezetting van een school en het gebruik van de locatie.
De ruimtelijke inpassing
Gymzalen half verdiept. Fietsen niet meer op het maaiveld, maar in een logistieke hub. Spelen (ook voor de
buurt) in de gymzaal, op het schoolplein, in de openbare ruimte of juist op het dak, met een trap buitenom of binnendoor. Veel is mogelijk en niets is gratis. Een groen dak is lastiger te beheren in de zomer als de school dicht is tijdens de vakantie. Voor zonnepanelen op het dak is nauwelijks plaats. Die wordt gebruikt voor het spelen. In de praktijk zijn er allerlei oplossingen te bedenken, maar het is puzzelen om in te passen en veel maatwerk.
Het proces
Het gesprek met de schooldirecteur, stedenbouw, huisvesting en vastgoed aan het begin van het vernieuwingsproces is van cruciaal belang. Pas dan kan je de ruimtelijke puzzel in de bestaande stad leggen. Utrecht zet met haar barcode (ruimte per x inwoners) en de vraag ‘wat willen we hier voor kinderen?’, de toon voor dit gesprek met schoolbesturen. Dat helpt in het meezoeken naar oplossingen voor het ruimteprobleem. Rotterdam pakt het met haar drie fasen en rollenaanpak anders aan. Daar spelen de stedenbouwers een belangrijke rol bij het afwegen van alle belangen.
De rol van stedenbouw
Een programma voor de aanpak van scholen helpt enorm om ook de eigen organisatie in te richten. Zo heeft Rotterdam, in de wetenschap van wat er de komende jaren allemaal moet gebeuren, bij de afdeling stedenbouw meerdere stedenbouwers die (per wijk) verbonden zijn aan de vernieuwingsopgave voor scholen. Deze stedenbouwers kennen de scholen en de gemeente en kijken breder naar het functioneren en de ontwikkeling van de stad. Ze komen soms met verrassende oplossingen, waar anderen nog niet aan hebben gedacht.
10 ‘Bijschrift
‘Bijschrift
Schoolfacilities, mei 2024
van de foto’
van de foto’
Ruimtelijke inpassing (voorbeeld)
Nieuw gymnasium vroeg om totale gebiedstransformatie
Door: Bouwstenen
In maart 2022 verhuisde het Zuider Gymnasium in Rotterdam naar het monumentale poortgebouw van het voormalige Zuiderziekenhuis. Hiermee ging een langgekoesterde wens van de school én de stad in vervulling. Verschillende betrokkenen vanuit de gemeente Rotterdam vertellen.
In een tijdsbestek van ongeveer 8 jaar is een volledige transformatie van het Zuiderziekenhuis tot stand gekomen, vertelt Paul Teunissen van de gemeentelijke stadsontwikkeling. “Een ware gebiedstransformatie van twee ziekenhuizen naar een gebied waar ruimte is voor onderwijs en wonen.” De oudbouw bleef behouden en verbouwd, en daaromheen werden woningen en het gymnasium gebouwd.
Lange aanloop
Ondanks eerdere sloopplannen, werd namelijk na veel weerstand van historische genootschappen, omwonenden en Bureau Monumenten, besloten tot behoud van de oorspronkelijke bebouwing uit de jaren ’30, vertelt monumenteninspecteur Joost Bijnen. “De gebouwen kregen de status van gemeentelijk monument. Ik heb plananalyses gemaakt, en vervolgens zijn ze aangeboden aan de commissie voor welstand en monumenten. Na behandeling heb ik de adviezen besproken met de aanvragers van de vergunningen. Naast mijn rol bij de omgevingsvergunning, was ik betrokken bij de uitvoeringscontrole op de monumentenaspecten.”
Integreren in omgeving
“Het was mijn rol om ervoor te zorgen dat de gebouwde ontwikkeling goed werd ingepast in de omgeving”, vertelt Jeroen Bleijs van Ruimtelijke Ontwerp en Advies Stadsontwikkeling. Twee delen van de school pasten niet in het
historische gebouw: de gymzaal en de fietsenstalling. “Voor de inpassing van de gymzaal maakten we verschillende varianten. Hoe kon deze aansluiten op het historische gebouw? Hoe sloot dit aan op de organisatie en logistiek van de school? En ook: hoe paste de gymzaal in de nieuwe woonwijk?”
Voor de fietsen was er helaas geen andere optie dan ze te plaatsen voor het gebouw. Dat bovengronds doen was onwenselijk, want dit zou het aanzicht van het historische gebouw verstoren. In samenwerking met onze landschapsontwerper is er voor de entree een pleintje ontworpen. Aan weerszijden daarvan zijn de plekken voor fietsen iets verdiept aangelegd zodat je als het ware over de fietsen heen kijkt. Waardoor het poortgebouw van het oude ziekenhuis zijn waardige entree behoudt.”
Kaders stellen
“De vestiging van een zelfstandig gymnasium werd gezien als een kans voor de gemeente, de school en de leerlingen van Rotterdam-Zuid”, vertelt Jantine van Drimmelen van Onderwijs (Maatschappelijke Ontwikkeling). “Mijn rol als accountmanager Onderwijshuisvesting was om beleidsmatig de kaders te definiëren en vast te stellen en het benodigde budget beschikbaar te stellen. Daarnaast was het mijn rol in de voorbereiding om regelmatig af te stemmen met betrokkenen
en het plan uiteindelijk verder te brengen in de ambtelijke en bestuurlijke besluitvorming.”
Nieuwe afspraken
Coen Booster was als uitvoeringsmanager namens het Team Onderwijshuisvesting betrokken bij de ontwikkeling van het Zuider Gymnasium. “Normaal gesproken bouwen we in samenwerking met schoolbesturen zelf. In dit geval huurden we als gemeente het casco gebouw van de ontwikkelaar en bouwden we zelf het inbouwpakket.” Soms moesten gedurende het traject aanvullende afspraken gemaakt, zoals rondom het parkeerbeleid. Eerst was parkeren in de buurt gratis, maar tijdens de ontwikkeling van de school werd betaald parkeren ingevoerd.
“Binnen de gemeente zijn veel mensen bij een gebiedsontwikkeling betrokken geweest”, besluit Evert Pieterse van SO-grondexploitatie. “Maar de inzet van externen is cruciaal geweest. Ondernemers, belangenorganisaties, maatschappelijke organisaties en de politiek.”
Voor het volledige artikel van gemeente Rotterdam zie:
Schoolfacilities, mei 2024 11
Vmbo op toplocatie
Combinatieschool Delfland
Door: Bouwstenen
Twee noodlijdende vmbo-scholen gingen samen op één van de duurste en meest gewilde locaties in Delft. De gemeente eiste wel dat de ruimte dubbel wordt gebruikt.
Het Christelijk Lyceum en het openbare Grotius College in de gemeente Delft hadden zo’n tien jaar geleden elk hun eigen schoolgebouw. Beide scholen waren noodlijdend en het leerlingenaantal daalde, mede doordat jonge gezinnen de stad uit trokken. De scholen gingen met elkaar in gesprek en zochten de samenwerking op. De gemeente Delft, eigenaar van de schoolgebouwen, dacht mee over een nieuwe locatie, maar stelde ook eisen. De gemeente wilde dat ook plaatselijke sportverenigingen de faciliteiten konden gebruiken, en dat de buitenruimte van de nieuwe school voor de buurt beschikbaar werd.
Wethouder doorslaggevend
Er kwam nieuwbouw op een toplocatie, één van de allerduurste plekken van de stad, vlakbij het station en het centrum. Die keuze ging niet vanzelf. Er ging een flinke discussie aan vooraf tussen de gemeentelijke afdelingen voor beleid en stedelijke ontwikkeling. Financieel was het aantrekkelijker om op die plek kantoren of dure appartementen te bouwen. Toch is er voor een school gekozen. De gemeente wilde een impuls geven aan het onderwijs en aan Delft als techniekstad. Daarvoor wilde ze het
imago van het vmbo (de handen van de technische innovaties) optrekken. Er moest iets moois ontstaan. Dat kon als het gebouw op een goed bereikbare, centrale locatie zou komen te liggen. Wat hielp was dat de wethouder destijds de drie cruciale thema’s in de portefeuille had: gebiedsontwikkeling, onderwijs en vastgoed. Dat was doorslaggevend, vertelde een destijds betrokken ambtenaar.
Dubbel gebruik
Op 700 meter van het station staat nu een opvallend gebouw tussen de drukke wegen, hoogbouw en dure nieuwbouwwoningen. De entree van het transparante gebouw ligt aan een open, stenen schoolplein. Rondom de school zie je praktijkruimtes. Hoewel het gebouw in het bestemmingsplan een onderwijsfunctie heeft, kunnen de praktijkruimtes ook door derden worden gebruikt. Voor het onderwijs is er in het pand een winkel, een salon en een restaurant. Deze hebben uitsluitend een onderwijsfunctie en zijn tijdens schooltijden te bezoeken door (buurt)bewoners. De buitenruimte is na schooltijd in gebruik door buurtbewoners. Dit is vastgelegd in een overeenkomst met de gemeente. Daarbij zijn ook afspraken gemaakt over de schoonmaak- en beheerkosten van het plein. Er zijn vier sportzalen die ‘s avonds en in het weekend een stedelijke functie hebben. Na schooltijd worden de sportvoorzieningen en kantine afgesloten van de school door verschuifbare wanden.
Privaatrechtelijke overeenkomsten
Er is door de gemeente flink in het gebouw geïnvesteerd. De kapitaallasten (vergelijkbaar met hypotheeklasten) zijn circa € 800.000 per jaar; € 100 per m2. De gemeente is zowel juridisch als economisch eigenaar van het gebouw. Alle zaken die de school als juridisch eigenaar zou moeten regelen, zoals het dagelijks en planmatig onderhoud, zijn in een privaatrechtelijke overeenkomst vastgelegd. Ook het beheer van de buitenruimte is via een privaatrechtelijke overeenkomst door de gemeente in gebruik gegeven aan het samenwerkingsverband van de twee scholen. Ze krijgen daarvoor een vergoeding vanuit het budget voor beheer van de openbare ruimte. De sporthal wordt door de scholencombinatie verhuurd aan sportverenigingen met een 5-jarig huurcontract. De huur komt overeen met de gemeentelijke verordening voor sportaccommodaties. Uit deze huur betaalt de scholencombinatie het onderhoud van het sportdeel.
Meer informatie
In bijgaande video’s krijg je een virtuele tour en meer uitleg over de school.
Virtuele tour
Scholencombinatie
Delfland
Scholencombinatie
Delfland
‘Bijschrift van de foto’ ‘Bijschrift van de foto’
Schoolfacilities, mei 2024 12
Film
Voor schoolverenigingen is er geen plek in de btw
Door: BTW-INSTITUUT
‘Dé plek om vertrouwd te raken met belastingzaken’, zo presenteert het Stichtingen en Verenigingen Loket (stichtingenenverenigingenloket.nl) zich. Het is een vrij nieuwe website van de Belastingdienst, waar stichtingen en verenigingen terechtkunnen met hun fiscale vragen. Het Loket is opgezet om bestuurders van stichtingen en verenigingen informatie en hulpmiddelen te geven. Voor Schoolfacilities toetsten wij of het een plek is waar ook schoolverenigingen terechtkunnen.
Schoolverenigingen
Veel onderwijsinstellingen zijn bekend met schoolverenigingen. Ouders die hun kind inschrijven bij een school, worden gevraagd om lid te worden van deze vereniging of worden zelfs automatisch lid. Meestal betalen zij een jaarlijkse contributie aan de schoolvereniging. Ouders verkrijgen door hun lidmaatschap vaak geen specifieke voordelen of tegenprestaties, maar het lidmaatschap van een schoolvereniging creëert saamhorigheid en betrokkenheid. Naar de mening van BTW-INSTITUUT is een schoolvereniging meestal geen btw-ondernemer. De vereniging verricht geen prestaties aan haar leden of aan anderen en blijft daarom buiten het economisch verkeer, zoals dat in btw-termen heet.
Btw-aangifte of niet?
Maar denkt de Belastingdienst daar ook zo over? Het Stichtingen en Verenigingen Loket biedt de mogelijkheid om een check te doen. Hiermee kun je kijken of een vereniging
of stichting belastingplichtig is voor de btw. Wie op de website de checklist invult en aangeeft dat zijn vereniging een contributie aan de leden factureert, krijgt als resultaat te zien dat hij mogelijk btw-aangifte moet doen en contact op moet nemen met de Belastingdienst.
Geen plek
Zo’n resultaat maakt ten onrechte bang, vinden wij. Uit recente rechtspraak (zie ECLI:NL:GHDHA:2023:1603) blijkt dat een vereniging die een contributie vraagt, maar daar niets specifieks tegenover zet, daarvoor geen btw-ondernemer is. Een schoolvereniging zal dus niet zomaar btw-ondernemer zijn. Het loket van de Belastingdienst kan dan weliswaar een ‘plek zijn om vertrouwd te raken met belastingzaken’, maar volgens ons is er voor schoolverenigingen géén plek in de btw!
Vragen?
Heeft u vragen over de belastbaarheid van de activiteiten van uw vereniging?
BTW-INSTITUUT is graag van dienst bij een beoordeling van uw btw-positie en bij het eventuele contact met de Belastingdienst over het btw-ondernemerschap van uw vereniging.
Door: Mr. Machiel van Driel RB en Joanne Ligthart-de Bruin LL.B
BTW-INSTITUUT
Deze column is een bijdrage van BTW-INSTITUUT. Voor meer informatie ga je naar www.btwinstituut.nl
‘Bijschrift van de foto’
13 Schoolfacilities, september 2018 Schoolfacilities, mei 2024
Column
Netcongestie: Elk project start met de energievraag
Door: Bouwstenen
Tegenwoordig start ieder bouw- of verbouwproject van een school met vragen over het energieverbruik. Dat was vroeger wel anders. Ook scholen met een aansluiting kunnen er niet zonder meer vanuit gaan dat ze in de toekomst elektriciteit geleverd krijgen of aan het net kunnen terugleveren.
Het elektriciteitsnet van Nederland is overbelast. Ook op school gebruiken we steeds meer elektrische apparaten en wekken we steeds meer duurzame energie op. Door deze grote hoeveelheid elektriciteit die het elektriciteitsnet moet verwerken, ontstaat er file op het net, oftewel netcongestie. Dit zorgt overal in het land voor veel problemen.
Energieleverancier
dreigt met afsluiting
Levering onzeker
In een aantal regio’s speelt het probleem rondom netcongestie al een paar jaar. In andere regio’s sinds kort. Maar inmiddels hebben we overal in het land met netcongestie te maken. Gevolg is dat scholen geen nieuwe of zwaardere
aansluiting op het net kunnen krijgen. Ook zijn er voorbeelden bekend waarbij de energieleverancier dreigt met afsluiting van het net of een dwangsom bij een hoger stroomverbruik dan gecontracteerd. En wie weinig stroom verbruikt loopt het risico dat de overcapaciteit wordt ingenomen. Daarbij wordt het terugleveren van energie steeds lastiger. In 2023 sloeg één van de vijftien zon-installaties regelmatig uit bij teruglevering omdat het net het niet aan kon. We kunnen er dus allang niet meer vanuit gaan dat er altijd energie wordt geleverd.
Veel anders en onduidelijk
Als gevolg hiervan lopen nieuwbouwprojecten vertraging op, of ze moeten anders worden uitgevoerd dan oorspronkelijk gepland. Dat kan leiden tot extra kosten voor extra maatregelen en minder inkomsten voor teruglevering van energie. Veel betrokken scholen en gemeenten hebben nog geen idee hoe het probleem van netcongestie op te lossen, blijkt uit een online kennisbijeenkomst van Bouwstenen voor Sociaal op 26 maart 2024.
Veel is ook nog onduidelijk. Gemeenten hebben bijvoorbeeld een wettelijke verplichting voor het huisvesten van onderwijs in het primair- en voortgezet onderwijs. Maar
hoe moet dat als er geen aansluiting kan worden verkregen? Wie is dan verantwoordelijk en wie moet eventuele meerkosten betalen? Netcongestie kan er ook toe leiden dat de wettelijke verplichtingen rond energie en klimaat niet haalbaar zijn en duurzaamheidsdoelen niet worden bereikt. Ook de vraag hoe zal worden omgegaan met subsidies, verkregen voor energiemaatregelen, is onzeker.
Vooral gekozen voor accu’s
Praktische oplossingen
Omdat maanden tot jaren wachten op de juiste elektriciteitsaansluiting in veel gevallen geen realistische optie is, wordt naarstig gezocht naar oplossingen. Meestal wordt daarbij gekozen voor het inzetten van batterijen (accu’s) en andere oplossingen in combinatie met een kleinere aansluiting, blijkt uit de eerder genoemde Bouwstenenbijeenkomst. Maar er wordt ook wel gekozen voor het langer gebruiken van een bestaande gasinstallatie of het tijdelijk inzetten van aggregaten en andere minder milieuvriendelijke oplossingen. In Zwolle hebben ze het ketelhuis van een oude school laten staan om de naastgelegen nieuwe school mee te verwarmen. In Eindhoven is een Dumavasubsidie uitgekeerd omdat het gebouw ten tijde van de oplevering
?
in principe gasloos kon functioneren. De gasinstallatie die vanwege netcongestie nodig was om het pand te verwarmen werd na oplevering aangesloten. Ook worden weleens meerdere kleine aansluitingen gebruikt of herverdeeld als een school met bijvoorbeeld kinderopvang en een gymzaal meerdere adressen heeft. Dat lukt niet overal.
Flinke uitdaging
De uitdaging zit hem vooral in het fors reduceren van het energieverbruik, het aftoppen van de pieken en het stabiliseren van het elektriciteitsnet door stroom van het net af te nemen in de goedkope uren. Tegenwoordig start ieder project met vragen over energielevering en energieverbruik. Daarbij valt nog wel het een en ander te leren van bijvoorbeeld het ‘passief bouwen-principe’, dat ook bij scholen kan worden toegepast en een rol kan spelen bij het verminderen en afvlakken van het energieverbruik. Daarbij kan natuurlijk worden geventileerd en kunnen materialen worden gebruikt die warmte opnemen en weer afstaan op het moment dat het nodig is.
Werken met winterwaarde
helpt ook
Besparen
Het helpt ook om te werken met een winterse waarde voor de binnentemperatuur. Voor de zomer kennen we die ook. Die schrijft bijvoorbeeld voor dat het in een gebouw maximaal 150 uur warmer mag zijn dan 35 graden Celsius. Een wintervariant werkt volgens hetzelfde principe. Zo kun je afspreken dat de binnentemperatuur maximaal 150 uur onder de 20 graden Celsius mag komen. Dat betekent ‘s winters een stevige besparing op je energie én een besparing op je installatiekosten omdat de installaties kleiner kunnen blijven én een lagere belasting van het net.
Netcongestie
Prioriteit bij aansluiting
De netbeheerder mocht tot voor kort geen onderscheid maken in wie wel en geen aansluiting op het net krijgt. Om hier verandering in te brengen heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) op 17 april 2024 een codebesluit prioriteringsruimte transportverzoeken in de Staatscourant gepubliceerd. Dit codebesluit maakt het voor netbeheerders mogelijk om voorrang te geven aan congestie-verzachters’, waaronder accu’s (categorie1), veiligheid, waaronder politie, defensie, waterveiligheid (categorie 2) en basisbehoeften zoals ziekenhuizen, woningen, afvalbeheer, onderwijs en openbaar vervoer (categorie 3). Het primair, voortgezet, speciaal en middelbaar beroepsonderwijs krijgt wel voorrang. Het hoger en universitair onderwijs niet omdat ze niet onder de startkwalificatie (leerplicht) vallen, motiveert AMC haar besluit. Netbeheerders zijn vanaf 1 oktober 2024 verplicht om in congestiegebieden het prioriteringskader te gebruiken, maar eerder mag ook.
Meer informatie
Op de website van Bouwstenen wordt gewerkt aan een informatiepagina over netcongestie. Heeft u informatie of een praktijkvoorbeeld waar anderen van kunnen leren? Dan ontvangen we die graag.
Netcongestie
Verduurzamen in 7 stappen
Ervaring met maatregelen
Waterbuffer als oplossing
Het Leidsche Rijn College in Utrecht is aardgasvrij en verbruikt alleen maar zelf opgewekte energie. De zonnepanelen van de school leveren geen stroom terug aan het net, maar worden ‘s zomers gebruikt om grote waterbuffers op te warmen. Dit warme water wordt in de winter weer gebruikt om de school te verwarmen.
Een zwembad als warmtebuffer
Rond het gebouw liggen drie grote waterbuffers; twee seizoensbuffers van elk zo’n 2.000 kubieke meter; daar zit bijna net zoveel water in als in een olympisch zwembad. ‘s Zomers worden de buffers opgewarmd door de 300 zonnecollectoren op het dak en met het overschot aan energie van 700 andere zonnepanelen. Het gebouw wordt ‘s zomers gekoeld door drie warmtepompen. Ook de restwarmte uit deze warmtepompen wordt gebruikt om het water in de seizoensbuffers op te warmen. In de winter wordt het warme water gebruikt om het gebouw te verwarmen.
De derde buffer doet dienst als peakshaver voor de opslag van overtollige koude van de warmtepompen. Op deze wijze kan de koude ‘s nachts, wanneer er geen overschot aan energie meer is, gebruikt worden om het gebouw ‘s zomers te koelen.
LED-lampen op sensoren
Er wordt niet alleen energie opgewekt en opgeslagen. Er wordt ook zuinig met energie omgegaan. Zo wordt door slimme sensoren in de LED-verlichting zeker 20% van de totale energie bespaard. De sensoren zorgen ervoor dat ruimtes pas verlicht en/of verwarmd worden wanneer er iemand aanwezig is. Ook wordt de felheid van de lampen aan de hand van de sensoren afgestemd op de hoeveelheid natuurlijk licht.
Gerenoveerd pand
De school is gebouwd in 2007 en is in 2021 gerenoveerd. Het gebouw is 17.408 vierkante meter groot en heeft vier bouwlagen. Er gaan 1.721 kinderen naar school. Het totale project van initiatief tot oplevering heeft circa vier jaar geduurd. De realisatie is zo gedaan dat de lessen door konden blijven gaan op de locatie.
Meer informatie
Bekijk voor meer informatie deze video van de gemeente Utrecht:
16 Schoolfacilities, mei 2024 Netcongestie
Opgelost met een accu
Door Bouwstenen
Hans van Hauwe, projectmanager installatietechniek gemeente
Eindhoven, is betrokken bij de bouw van een basisschool op een nieuwe locatie. Door netcongestie leek het er even op dat het project niet kon gaan. Samen met betrokkenen ging hij op zoek naar een oplossing.
Tijdens een online bijeenkomst van Bouwstenen voor Sociaal vertelt
Van Hauwe daarover. Het gaat om een nieuw gebouw van circa 5.000 vierkante meter groot die bijna energieneutraal wordt gebouwd (BENG). Om dat te bereiken is voorzien in 1.300 vierkante meter zonnepanelen. Bedoeling was met de panelen energie terug te leveren aan het net. Het liep anders.
Drie kleine aansluitingen
Van Hauwe: “Uit het eerste ontwerp bleek dat er drie elektra-aansluitingen van ieder 250 ampère nodig zijn om de school goed te laten draaien. Er waren echter slechts drie kleinere aansluitingen van 80 ampère beschikbaar. Dus we moesten op zoek naar een oplossing. Hiervoor
hebben we eerst het energieverbruik van de school minutieus in kaart gebracht. Een school is eigenlijk het grootste deel van de tijd dicht. Dus hoe kun je er nou voor zorgen dat je de energie die je opwekt als de school dicht is, later toch kunt gebruiken? Dan kom je al snel op een accu.”
Meer zicht op energie
Om een uitspraak te kunnen doen over de haalbaarheid en betaalbaarheid van zo’n accu ontwikkelde Van Hauwe een model waarin het verbruik en de opwekking van energie door de school wordt gesimuleerd. De installateur bracht de warmte- en koudebehoefte in kaart. Door deze twee simulaties langs elkaar te leggen kon worden berekend wat er aan accucapaciteit en geld nodig was.
Accu bijvullen tot 50%
“Want wat verbruiken we nou eigenlijk? Dat is cruciaal om te weten voor je ontwerp en je businesscase”, vertelt Van Hauwe. “Met een accu hoef je minder energie in te kopen. De vulgraad van een accu speelt hierin ook een rol. De accu moet namelijk te allen tijde voor minstens 50% vol blijven. Dit is nodig om pieken in het energieverbruik op te kunnen vangen. Je probeert de accu altijd op 50% te houden met de energie vanuit de zonnepanelen, maar als dat niet gaat dan koop je extra energie vanuit het net in om de accu bij te laden. Dat zijn gewoon keuzes die je maakt om een school op een veilige manier te kunnen bedrijven. We kwamen tot de conclusie dat we een C2-accu van 260 kWh nodig hadden. C2 betekent dat een accu binnen 2 uur volledig opgeladen of ontladen kan worden. Zo’n accu kost zo’n € 260.000.”
In 7,5 jaar terugverdiend “Ook wanneer er een zware netwerkaansluiting mogelijk was
geweest, mochten we geen energie aan het net terugleveren”, vervolgt Van Hauwe. “Nu er sprake is van een kleine netwerkaansluiting, kan het overschot aan energie wel teruggeleverd worden. Bij deze school levert dat € 20.500 per jaar op. Daarnaast zijn de aansluitingskosten van een kleine aansluiting lager en hoeft er door de accu minder energie te worden gekocht. Op basis van onze berekening kan er zo bij elkaar ongeveer € 34.500 per jaar worden bespaard. Met een accu van € 260.000 komt dat neer op een terugverdientijd van de accu van iets meer dan 7,5 jaar. Kortom: er zit voor middelgrote scholen écht potentie in accusystemen!”
Ook voor de buren
Naast de rendabele businesscase zijn er meer voordelen, zegt Van Hauwe. “Zo is de garantie op accu’s langer dan de terugverdientijd, waardoor een groot deel van het risico gemeden wordt. Ook is het model conservatief ingestoken. De businesscase kan dus nog positiever uitvallen wanneer er gebruikgemaakt wordt van slimme dynamische regeling. Als met een accu het probleem op eigen terrein wordt opgevangen, werken we eraan mee dat de schaarse netcapaciteit elders weer kan worden gebruikt. Dan is er meer ruimte op het net om de buurvrouw een klein warmtepompje te laten plaatsen.”
Meer informatie
Bouwstenen voor Sociaal organiseert regelmatig gratis online kennisbijeenkomsten over actuele onderwerpen. Dit artikel is gebaseerd op de bijeenkomst op 26 maart 2024 over netcongestie.
Kijk op de website van Bouwstenen voor meer informatie of bel 033-258 4337
Schoolfacilities, mei 2024 17 Netcongestie
Duurzaamheid in de samenleving kan niet zonder
het
mbo
Door: Tim Doan
Het ROC van Amsterdam - Flevoland is druk bezig duurzaamheid te waarborgen binnen al haar opleidingen en bedrijfsvoering. Inmiddels is duurzaamheid de kern van de organisatie. Dieuwertje Westerbaan is lid van het Strategisch Transitie Team en drager van het strategisch thema duurzaamheid binnen het ROC van Amsterdam - Flevoland. Ze deelt haar ervaringen op dit gebied.
“Sinds 2022 is het thema duurzaamheid een van de dragende thema’s in de meerjarenstrategie van het ROC van AmsterdamFlevoland”, vertelt
Westerbaan. “Het kwam naar voren als een significant thema tijdens interne en externe gesprekken over het meerjarenplan. We doen de belofte aan de studenten dat we zorgen voor een duurzame toekomst door de SDG’s op te nemen in onze organisatie en opleidingen.”
Het rolmodelschap
Die toekomst ziet er alleen niet altijd even rooskleurig uit, volgens Westerbaan. “Het blijft een uitdaging om jongeren het vertrouwen te geven dat ze in staat zijn om verandering aan te brengen. Dit terwijl ze opgroeien in een wereld die in de fik staat. We leiden onze studenten op tot burger én professional, zodat ze kunnen bijdragen aan een duurzame toekomst. Rolmodellen zijn hierin erg belangrijk.” Het ROC van Amsterdam - Flevoland heeft diverse stappen gezet om daad bij het woord te voegen. Zo is er aandacht voor een duurzaam inkoopbeleid dat duurzaamheidscriteria voor producten en diensten omvat. Ook is er aandacht besteed aan een mobiliteitsbeleid dat duurzame reisopties stimuleert en elektrisch vervoer faciliteert, zoals het introduceren van een docentenOV en het uitbreiden van het fietsplan. Daarnaast is er gekozen voor circulaire afvalverwerker. Binnen de opleidingen is het thema duurzaamheid ook geïntegreerd. Circulaire textiel is bijvoorbeeld de rode draad in het curriculum van de textielopleidingen en bij de horecaopleidingen behoren nu plant based chef en vegan patisserie tot de keuzemogelijkheden.
Belangrijke rol voor student
Westerbaan benadrukt dat de student uiteindelijk een sleutelrol speelt in de strategie. “De student is de motor van de beweging. Op het moment dat studenten deelnemen aan het gesprek, wordt iedereen actiever en meer oplossingsgericht. Wanneer ze niet deelnemen, lijkt het alsof medewerkers verzanden in de discussie over de urgentie van duurzaamheidsmaatregelen. Met studenten zit de toekomst en daarmee de urgentie direct aan tafel. Om de stem van de student te positioneren, hebben we een Green Office opgezet waarbij studenten als opdrachtgever en intern geweten meehelpen om de school duurzaam te maken.”
De Green Office
“Het ROC van Amsterdam en Flevoland is een van de eerste mbo’s die een Green Office heeft opgezet om studenten meer inspraak te geven. We hebben hiervan een leerwerkbedrijf gemaakt. Dit betekent dat studenten hier een stage kunnen lopen, zodat ze hier fulltime mee bezig kunnen zijn.” Dit heeft geleid tot mooie resultaten, zegt Westerbaan. “Vanuit onze Green Office zijn bijvoorbeeld onze SDG-magazines ontstaan, een open source keuzedeel duurzaamheid en hebben studenten die stage liepen training gegeven aan docenten over de SDG’s. Studenten zijn op deze manier ook een rolmodel voor de docenten in plaats van andersom. In die beweging zijn we steeds meer aan het groeien. Studenten zijn niet alleen consument van het onderwijs maar ook medemakers.”
Zoektocht naar het monitoren
“Als je iets belooft moet je ook kunnen laten zien wat je doet om je belofte waar te maken. Om onze stakeholders te informeren, van en met elkaar te leren en te sturen. Dit leidde tot een zoektocht naar een passende vorm”, vervolgt Westerbaan. “Een meetplan om je impact inzichtelijk te maken is meer dan een checklist. Dat betekent dat je naast kwantitatief ook kwalitatief wil meten met bijvoorbeeld peer reviews en dialoogtafels. Het
18
Schoolfacilities, mei 2024 Dieuwertje Westerbaan
Duurzaamheid
brengt een andere manier van werken met zich mee. Waar ons onderwijs en organisatie misschien soms gericht zijn op afvinklijstjes, diplomarendementen of het aantal -activiteiten er worden ondernomen, verschuiven we nu de focus naar de verandering die er daadwerkelijk wordt gecreëerd en dat is wel een cultuurverandering in het onderwijs.”
Trots heerst
Hoewel er volgens Westerbaan misschien wat erosie optreedt op het woord duurzaamheid en de flair er een beetje vanaf is, vindt ze dat ze er op dit moment goed voor staan: “Ik ben trots op waar we staan. Binnen zo’n grote organisatie lukt het ons om een identiteit te ontwikkelen. We zien dat er veel activiteiten ondernomen worden om duurzaamheid een plek te geven en we zien zelfs sommige opleidingen profileren op duurzaamheid. De uitdaging is nu om te kijken hoe we gaan verbreden en opschalen waar dat nodig is. Het zou het mooiste zijn als mijn baan straks niet meer bestaat, dat duurzaamheid in het DNA van de organisatie is geïntegreerd en dat het vanzelfsprekend is, maar daar zijn we nu nog niet.”
Een Green Office is een studentgerichte organisatie georganiseerd vanuit een onderwijsinstelling. Het doel is om studenten bewust te maken van het belang van duurzaamheid en kennis en vaardigheden bij te brengen die hen inspireren om duurzaamheid in hun gedrag te stimuleren, binnen en buiten schooltijden. Green Offices waren bekend bij universiteiten en hbo’s, maar nog niet bij de mbo’s.
Op de website van de Green Office van de ROC van AmsterdamFlevoland zijn de SDG-magazines en het keuzedeel duurzaamheid in beroep te vinden die ze hebben gemaakt.
Schoolfacilities, mei 2024 19
Nieuw op de markt
Werken met AI
In de moderne wereld is kunstmatige intelligentie, oftewel AI, bijna onmisbaar geworden. Je kunt je er daarom maar beter op voorbereiden. Uit onderzoek van Google blijkt alleen dat we dat nog niet genoeg doen. “Bijna 90% van de leidinggevenden die van plan zijn om met AI te werken, slaagt er maar in 16% van de gevallen in om alles uit AI te halen. Job van den Berg en Remy Gieling hebben hiervoor het ‘Handboek AI Strategie’ geschreven. In dit boek vertellen de schrijvers op een toegankelijke manier hoe AI ingezet kan worden voor jezelf, je team en je organisatie. Hierbij gebruiken ze praktische inzichten en veel praktijkvoorbeelden. Je wordt stap voor stap meegenomen in manieren waarop je met AI lastige uitdagingen kunt aanpakken. Het boek is voor € 34,95 te koop via the AI group. www.theaigroup.plugandpay.nl
Gedragsproblemen
Het lesgeven aan jongeren met gedragsproblemen is niet altijd even makkelijk. Docenten zijn er niet altijd gerust op om leerlingen die extra hulp nodig hebben les te geven. Voor dit probleem heeft Anton Horeweg het boek ‘Gedragsproblemen in de klas’ geschreven. Horeweg is gedragsspecialist en heeft bijna 40 jaar leraar-ervaring in het basisonderwijs. Dit boek laat zien hoe de school, de zorgcoördinator, de leerlingbegeleider, de mentor en de leraren kunnen handelen om leerlingen die het lastig hebben te ondersteunen. Het gaat hier om leerlingen wier aandacht vaak afdwaalt en wie het niet lukt om rustig naar de les te luisteren. Het boek is voor € 39,99 te koop via lannoocampus.
Groener plein
De schoolpleinen zijn plekken waar kinderen vaak plezier beleven. Daarnaast kunnen schoolpleinen bijdragen aan een gezonde ontwikkeling van kinderen en hun bewustzijn van de natuur versterken. We zien daarom steeds meer groene schoolpleinen opkomen, maar volgens velen kan het nog steeds beter en groener. Jolanda Maas en Nicole van den Bogerd hebben daarom de Groene Schoolpleinen Evaluatie Tool ontwikkeld. Deze tool maakt het gemakkelijk om de belangrijke aspecten van klimaat, biodiversiteit en de gezonde ontwikkeling van kinderen om te zetten in concrete inrichtingselementen voor een groen schoolplein. Op deze manier kan het maximale uit de schoolpleinen worden gehaald en het onderwijs worden ondersteund op een groene manier. Het is gratis te downloaden.
www.lannoocampus.be
www.ivn.nl
20 Schoolfacilities, mei 2024
Nieuw op de markt
Vastgoedwijzer
SPRYG Real Estate Academy komt met de nieuwe editie van ‘Vastgoedwijzer Fiscaal NL 2024’. Dit boek geeft een duidelijk overzicht van de fiscale behandeling van vastgoed. Deze editie is samengesteld met de meest up-to-date fiscale ontwikkelingen en strategieën. Het bevat informatie en praktische richtlijnen voor belastingplanning, optimalisatie van vastgoedinvesteringen en naleving van fiscale voorschriften. In de complexe wereld van vastgoedfiscaliteit in Nederland biedt dit boek de nodige kennis voor alle professionals in de vastgoedsector. Met dit boek kunnen zij hun vastgoedstrategieën verfijnen en optimaliseren om gebruik te maken van voordelige fiscale kansen en te voldoen aan alle wettelijke vereisten. Het boek is voor € 115.00 te koop via SPRYG.
www.sprygshop.com
Functionele stoelen
De Lynx X1 stoel is toegevoegd aan de stoelencollectie van Casala. Casala is gespecialiseerd in het creëren van stijlvolle en functionele projectmeubelen. De stoel is ontworpen door Nederlandse designers KommerKors en Esquisse. De stoel onderscheidt zich door het handige koppelsysteem dat in het frame is ingebouwd. Hierdoor kun je meerdere stoelen snel aan elkaar koppelen en stapelen, waardoor het makkelijker wordt om ze te gebruiken en op te bergen. De stoel heeft een moderne uitstraling met een stevig frame en een comfortabele zitting. De Lynx X1 stoel is geschikt voor diverse gelegenheden in onder andere zalen en onderwijsomgevingen. Daarnaast worden de materialen van de stoelen duurzaam geproduceerd en bestaat het onderstel uit 80% gerecycled materiaal. Het Lynx X1 onderstel bestaat uit maar liefst 80% gerecycled staal.
www.casala.com/nl
Inclusieve kaarten
Het thema inclusiviteit en de ontwikkeling daarvan worden steeds belangrijker op scholen. Maar hoe kunnen scholen inclusief onderwijs organiseren en hoe kunnen we onderwijsprofessionals daarover met elkaar in gesprek laten gaan?
Door docenten van de Hogeschool Utrecht zijn nu ‘Dialoogkaarten inclusief onderwijs’ ontwikkeld voor mensen binnen het onderwijsveld. De gesprekken rond deze kaarten kunnen het begin vormen van het ontwikkelen van een visie en om te bepalen welke vervolgstappen een onderwijsorganisatie wil en kan nemen. Enkele thema’s die zijn uitgewerkt op de kaarten zijn leiderschap en management, schoolbrede ontwikkeling en klassenmanagement. De kaarten zijn voor € 24.00 te koop via Gomper-Svacina.
www.gompel-svacina.eu
2121
Schoolfacilities, mei 2024
Digitale geletterdheid
Schoolbesturen staan voor enorme uitdaging
Door: Janny Groen
Scholen zijn nog niet verplicht digitale geletterdheid in hun lessenpakket op te nemen. Maar ze kunnen er wel mee gaan experimenteren. Dat kan niet snel genoeg, vinden docenten en deskundigen die er al ervaring mee hebben. ‘Het thema is belangrijk. Blijf niet aan de zijlijn staan.’
Urgentie. Dat stralen schoolleiders, docenten, adviseurs, curriculumexperts en anderen die nu al bezig zijn met het implementeren van digitale geletterdheid in het onderwijs uit. Volgens hen is het uiterst belangrijk dat schoolbesturen zo snel mogelijk handvatten krijgen om doelgericht met het allesomvattende thema aan de slag te gaan. Want elke dag zijn ontwikkelingen in de digitale wereld, goede of slechte, in het nieuws.
Buiten actief zijn is noodzakelijk voor ontwikkeling
Schuw voor de buitenlucht
Dan gaat het bijvoorbeeld over kinderen tussen de 6 en 12 jaar die, meldt Jantje Beton, ‘dramatisch minder’ buitenspelen. De trend is dat ze elk jaar weer vaker dan voorheen thuis op de bank achter hun schermpjes zitten te kijken naar TikTok-filmpjes of aan het gamen zijn. Pubers lijken de buitenlucht helemaal te schuwen. Buiten actief zijn is noodzakelijk voor de motorische, sociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen.
Deepfake pornografie
Of het gaat over deepfake pornografie, een van de snelst groeiende vormen van misbruik. Prominent in het nieuws, omdat niet alleen de afbeeldingen van het gezicht van jonge schoolmeiden op het lichaam van een pornoactrice wordt geplakt, maar ook van tv-presentatrices, Tweede Kamerleden en zelfs leden van het Koninklijk Huis.
Of Andrew Tate duikt op. In maart werd de voormalige Britse kickbokser die wereldwijd bekend werd door zijn berichten en video’s op sociale media, gearresteerd in Roemenië op beschuldiging van seksueel misbruikt en mensenhandel.
Vooral op TikTok vergaarde Tate veel fans. Veelal jonge mannen en pubers, die onder de indruk raakten van zijn stoere praatjes over het
Schoolfacilities, mei 2024 22
domineren van vrouwen en het in korte tijd verdienen van veel geld.
Investeren in crypto
Dat laatste beloven ook de zogenaamde finfluencers (financiële influencers). Jongeren proberen via sociale media hun leeftijdsgenoten vaak met succes te verleiden tot het investeren in crypto. Volgens het onderzoek Wijzer in geldzaken, een initiatief van het ministerie van Financiën, gaat het om twee derde van de finfluencers volgende jongeren. Dertig procent van die jongeren is weleens in financiële problemen gekomen na het volgen van een advies. De crypto-investering wordt gepresenteerd als een winwinsituatie. De valkuilen komen niet aan bod, waarschuwt het Ministerie.
Deze voorbeelden zijn slechts een kleine greep uit het overweldigende nieuwsaanbod. Er is zoveel meer: nepnieuws, digitale beïnvloeding van het stemgedrag, de inzet van ChatGP, de voor- en nadelen van AI.
Kerndoelen burgerschap
Scholen zijn nog niet verplicht digitale geletterdheid in hun lessenpakket op te nemen. Geëxperimenteerd wordt er al wel volop. Aanvankelijk zonder dat het Ministerie van Onderwijs kerndoelen had opgesteld, waardoor niet duidelijk was wat leerlingen ervoor moesten leren. Op 6 maart 2024 nam demissionair minister van Onderwijs Mariëlle Paul de eerste concept kerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid in ontvangst. Ze zijn bedoeld voor zowel het primair onderwijs, onderbouw voortgezet onderwijs als het (voortgezet) speciaal onderwijs. Het Ministerie hoopt van scholen, die na de zomer de kerndoelen kunnen uitproberen, voldoende feedback te krijgen om de concept kerndoelen verder aan te scherpen. Daarna wordt het wetgevingstraject uitgezet.
Bron: SLO. Maartje Couck (midden) en Jessica Bouva (rechts) overhandigen conceptkerndoelen aan minister Paul.
Je redden in een digitale wereld
Basisvaardigheden ontwikkelen
‘Schoolbesturen staan voor een grote uitdaging’, zegt Remco Pijpers, strategisch adviseur bij de stichting Kennisnet en betrokken bij het Expertisepunt Digitale Geletterdheid. ‘Ze moeten ervoor zorgen dat de kerndoelen in allerlei vakken een plek krijgen. Ga er maar aanstaan, dat veld is zo breed.’ Pijpers, die zelf in de adviescommissie kerndoelen zat, noemt drie hoofdpijlers. ‘Kortweg: basisvaardigheden ontwikkelen. Hoe om te gaan met een computer, een Ipad, een smartphone. Dan het creëren: programmeren, ontwerpen.
Het derde onderdeel is de impact van de technologische ontwikkelingen. Wat doet het met mij, wat doe ik zelf? De leerling moet zich kunnen redden in de digitale wereld. Niet alleen aan de voorkant, hoe de computer te bedienen, maar ook aan de achterkant. Denk aan de media, AI, influencers. Wat zijn de eigen verantwoordelijkheden, wat doen bedrijven.’
Meer leraren verleid Maatschappelijke vraagstukken worden te gemakkelijk gedeponeerd op het bordje van scholen, is een klacht die al decennia weerklinkt in de onderwijswereld. Pijpers herkent dat. Hij heeft veel contact met schoolbesturen en stuit ook vaak op die verzuchting. ‘Tegelijkertijd vinden ze digitale geletterdheid heel belangrijk en zien ook in dat
Schoolfacilities, mei 2024 23
geletterdheid
Digitale
er een taak ligt weggelegd voor scholen. Ik denk dat er veel meer samenwerking moet komen tussen scholen onderling, tussen scholen en de wetenschap en lerarenopleidingen. Er gebeurt al veel op dat vlak. Maar het moet veel gestroomlijnder. Nu is de samenwerking nogal ad hoc. Niet duurzaam of gestructureerd. Het hangt ook te vaak af of er op een bepaalde school een enthousiaste docent zit. Er moeten veel meer leraren worden verleid.’
Kennis delen
Daar sluiten Alex Duijzer en Stefanie Meijer- Van Peer van Ons Middelbaar Onderwijs (OMO) zich volledig bij aan. OMO is een bestuursorganisatie voor het voortgezet onderwijs in de provincie Noord-Brabant, waarbij 68 scholen zijn aangesloten. Een jaar geleden zijn zij, en nog twee andere docenten, door het bestuur van OMO gevraagd om een advies uit te brengen over de implementatie van digitale geletterdheid. Ze hebben gebruik gemaakt van de kennis en expertise van het eigen werkveld en ook advies ingewonnen buiten de OMO-kring. Meijer-Van Peer: Onder anderen bij Koen Buiter, projectleider op dat terrein bij het Openbaar Onderwijs Groningen. In Groningen waren ze verder dan wij hier. Hij was bereid zijn kennis met ons te delen.’
Duijzer: ‘We hadden vragen als: hoe bereik je alle lagen binnen een school of scholengemeenschap, hoe krijg je alle docenten erbij betrokken, welke tools geef je ze. Belangrijk is ook dat scholen een eigen visie ontwikkelen
en op die manier draagvlak creëren. Hoe om te gaan met weerstand, want die zal er zeker ook zijn.’
Coördinator van 0,2 fte Zij zijn nu een jaar aan de slag, hebben veel geleerd inmiddels. Hun voornaamste advies aan beginnende scholen is: stel een coördinator aan op elke school. Voor OMO komt dat neer op 68 coördinatoren. Duijzer: ‘We hebben bedacht dat die er 0.2 fte aan moeten besteden. Een dag in de week. De coördinator kan elders advies inwinnen, zich aansluiten bij een netwerk van coördinatoren van andere scholen. Zo ontstaan netwerken die hopelijk snel groeien.’
Meijer-Van Peer: ‘We denken aan een docent die al met één been in dat werkveld staat, die een beetje voorkennis heeft. De coördinator kan ook werken met anderen uit het ICT-veld. Het is niet de bedoeling dat de coördinator lessen rondom digitale geletterdheid voor andere docenten gaat ontwikkelen. Hij/zij moet andere docenten stimuleren en het uiteraard ook in het eigen vak aan bod laten komen. Neem geschiedenis. Ik heb een collega die een college gaf over de Middeleeuwen met de opdracht online bronnen te vinden, die te checken op betrouwbaarheid en ze te verwerken in een werkstuk. Zo kan je als docent ook digitale middelen inzetten.’
Vragen stellen
Pijpers vult aan: ‘De geschiedenisdocent kan ook vragen stellen over hoe het volk vroeger misleid werd en hoe nu. Bij het vak maatschappijleer kan digitale beïnvloeding via sociale media aan de orde komen met de vraag: wat betekent dit voor onze democratie. Of neem het vak biologie, daarin kunnen idiote filmpjes van het lichaam worden besproken.’
Duijzer en Meijer-Van Peer hebben voor de verdieping van hun advies contact gezocht met een lerarenopleiding. Maar daar stond het thema ook nog in de kinderschoenen. ‘Wat je vaak ziet is leuke quizjes doen online’, zegt Meijer-Van Peer. ‘Maar dat is onvoldoende. Ik geloof dat lerarenopleidingen zelf ook nog aan het worstelen zijn. Belangrijk is kennis te delen, ook voor die opleidingen. Dat gebeurt te weinig in het onderwijs. Je kunt elkaar inspireren. Je kunt kennis vergaren en daar een eigen draai aan geven. Ik zeg: blijf constant met elkaar in contact, want de tijd kan je inhalen.’
De OMO-adviesgroep hoopt vurig dat na een jaar experimenteren met de kerndoelen deze snel nationaal zullen worden geborgd. Duijzer:’ Het moet niet afhangen van een rector die het wel of niet ziet zitten.’ Ze roepen schoolbesturen op niet te wachten op de verplichte fase, maar al vast aan de slag te gaan. Beiden: ‘Het thema is te belangrijk. Blijf niet langer aan de zijlijn staan.’
24
Schoolfacilities, mei 2024
‘Bijschrift van de foto’ ‘Bijschrift van de foto’
Digitale geletterdheid
Netwerken
die snel groeien
Digitale pionier Lips
Het hele jaar door verzamelt
Matijs Lips artikelen uit kranten en weekbladen, fragmenten van tv- of radio-uitzendingen. Ze trekken zijn aandacht, omdat hij ze denkt te kunnen gebruiken bij het bevorderen van digitale geletterdheid van zijn leerlingen. Lips, docent Nederlands aan het dr. Nassau College in Beilen, houdt zich al jaren met het thema bezig. Hij is een pionier, een vernieuwer. Werd in 2018 gekozen tot beste leraar Nederlands, een verkiezing die op poten is gezet door het NPO-programma De Taalstaat en het Genootschap Onze Taal. Drie jaar eerder ontving hij de Talent Docent Trofee, een initiatief van de uitgeverij Malmberg. Beide jury’s prijzen zijn creatieve manier van lesgeven en zijn motiverend opdrachten, waarmee hij de wereld de klas in haalt.
Kritisch vermogen van leerlingen versterken
Heftige onderwerpen
Lips heeft net informatie over de dag van nationale rouw in Rusland opgeslagen, zegt hij eind maart in een telefonisch interview. De Russen herdenken die dag de aanslag op het concertgebouw in Moskou, waarbij zeker 133 mensen zijn omgekomen. Rusland geeft Oekraïne de schuld, terwijl de terroristische groepering IS de aanslag heeft opgeëist. Lips kan er niet onmiddellijk wat mee in zijn lessen. ‘Ik zit met leerlingen in een ander proces. Digitale geletterdheid in relatie tot poëzie en literatuur. De poëzie van de Zuid Afrikaanse dichter Antjie Krog bijvoorbeeld kan gekoppeld worden aan de notie dat de digitale wereld ons ontlichaamt, terwijl we behoefte hebben aan intimiteit en lichamelijkheid.’
Heftige onderwerpen als de oorlog in Oekraïne, de strijd in Gaza na de pogrom van 7 oktober 2023, die aanslag in Moskou, moeten heel goed worden voorbereid, zegt Lips. Zijn doelgroep zijn 12 t/m 16-jarigen. ‘Dergelijke conflicten, wat is waar, wat niet, zijn dodentallen overdreven of niet, ze kunnen veel effect hebben op pubers. Onder mijn leerlingen is ook een meisje dat gevlucht is uit Syrië, daar moet je rekening mee houden.’
Artikelen en uitzendingen
Hij geeft een kleine opsomming van wat hij mogelijk gaat gebruiken in zijn lessen. ‘Een artikel van Marian Donner in de Groene Amsterdammer, waarin ze onder meer schrijft dat technologie een nieuwe orde creëert met nieuwe meesters en slaven. De vierdelige serie Onbehagen van Human en VPRO, waarin journalist Bas Heijne zich afvraagt waarom mensen zich zo makkelijk om de tuin laten leiden en wat het gevoel van onbehagen en verdeeldheid voedt. Een artikel uit NRC over hoe nepnieuws in je brein blijft hangen. De tweedelige documentaire Fake news & ik van de VRT, waarin onderzoek wordt gedaan naar de mechanismen achter nepnieuws en de impact ervan op ons denken en doen.
Nu al prioriteit op school
Een BBC interview met influencer Andrew Tate, dat hij tegenkwam op YouTube, heeft hij inmiddels verwerkt in de lesmodule Leesvaardig zijn in een digitale wereld. Samen met zijn leerlingen bekijkt hij de eerste vijf minuten van het interview. Lips stelt dan vragen als: Wie spreekt de waarheid, de journalist van de BBC of Andrew Tate? Kan informatie dat van internet is gehaald tegen je gebruikt worden? Tate weerkaatst een vraag van de journalist met de opmerking: “Dit is niet wat ik zei op internet, dit is wat jij vond.” Lips: ‘Het is fascinerend om te zien hoe Tate overeind probeert te blijven, hoe hij de interviewster manipuleert.’
Lips hoopt dat scholen een verdiepingsslag gaan maken. Nu wordt het nog te vaak kort aangeraakt. Bijvoorbeeld als er naaktfoto’s zijn verspreid. Of als er slachtoffers zijn
van phishing. Áls we lessen zoals over Andrew Tate grondig voorbereiden, dat is een vereiste, dan denk ik dat er enorm veel kansen liggen om het kritisch vermogen van onze leerlingen te versterken. Wat mij betreft worden de kerndoelen digitale geletterdheid nu al prioriteit op alle scholen.’
Meer informatie
Over conceptdoelen burgerschap en digitale geletterdheid
Over het Expertisepunt digitale geletterdheid
‘Bijschrift van de foto’
25
Schoolfacilities, mei 2024
Matijs Lips
Remco Pijpers
Een fijne werkomgeving voor goed onderwijs
Het onderwijs kampt met een personeelstekort. Dat is in meerdere sectoren zo, maar wat in het onderwijs opvalt is het hoge percentage personeel dat vertrekt. Onlangs nog sprak de Tweede Kamer over de onderwijsbegroting. Eén van de moties die daarbij werden aangenomen vroeg om een noodplan om het lerarentekort te bestrijden. Een andere maakte van onderwijshuisvesting een speerpunt. De twee moties kunnen elkaar goed versterken door de werkomgeving van medewerkers in het onderwijs te verbeteren.
Positieve werkomgeving
Studies tonen aan dat een positieve werkplek, met goede voorzieningen, bijdraagt aan medewerkerstevredenheid. Het gaat dan bijvoorbeeld over de beschikbaarheid van functionele ruimtes, zoals les-, project-, overleg- en stilteruimtes. Maar ook over ergonomische werkplekken, een gezonde werkomgeving, sociale ruimtes voor ontspanning en informele communicatie. Ook de mogelijkheid tot flexibel werken en gezondheidsprogramma’s, dragen bij aan de medewerkerstevredenheid.
Werk vanuit de bezemkast
In het onderwijs is dat allemaal helaas geen gemeengoed. Op school zijn werkruimtes voor docenten beperkt aanwezig. Maar al te vaak werkt de IB-er of RT-er vanuit een bergruimte of een bezemkast. Bij renovatie of vervanging van de gebouwen ligt de focus vooral op de onderwijsruimtes. Werkruimtes voor medewerkers in het onderwijs zijn vaak een sluitpost. Medewerkers kennen de goedkope standaardkeuken maar al te goed. Ook komt het voor dat geïnvesteerd wordt in het verbeteren van het klimaat in lokalen terwijl in werkruimtes het minimale kwaliteitsniveau wordt aangehouden.
Meer samenwerking
En dat terwijl de werkruimtes steeds intensiever worden gebruikt; door eigen medewerkers maar ook door andere kindpartners. Met de vorming van kindcentra en de hervormingsagenda jeugd wordt de samenwerking rondom kinderen onder één dak verder geïntensiveerd, waaronder de samenwerking met consultatiebureaus, voorschoolse educatie, kinderopvang, passend onderwijs, ambulante jeugdzorg, logopedie en fysiotherapie.
Inspirerende werkplekken
Vergeleken met kantoren komen medewerkers in het onderwijs er maar bekaaid vanaf. Dat zou anders moeten, als we het werk aantrekkelijker willen maken. Er zou veel meer aandacht moeten zijn voor het functiegericht werken, een vertaalslag van werkprocessen naar fysieke werkplekinrichting. Zodat een inspirerende, motiverende werkomgeving ontstaat die aansluit bij de wensen en behoeften van de medewerkers.
NEN 1824 als vereiste
De NEN 1824, onderdeel van de Arboregelgeving, beschrijft de uitgangspunten voor een goede werkplekomgeving. Deze norm zou onderdeel moeten uitmaken
van de verordening onderwijshuisvesting van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de Integrale huisvestingsplannen voor onderwijshuisvesting en bovenal van de programma’s van eisen voor onderwijshuisvesting. De budgetten voor onderwijshuisvesting maken het investeren in een goede werkomgeving voor leerkrachten misschien moeilijk, maar de voordelen op lange termijn zijn aanzienlijk. Tevreden werknemers zijn productiever, creatiever en meer betrokken, wat leidt tot verbeterde prestaties en een lager verloop. Daarnaast kan een positieve werkomgeving helpen bij het aantrekken en behouden van talent voor de klas.
Deze column is geschreven door Chantal Broekhuis
26 Schoolfacilities, mei 2024 Column
MFA’s: de toekomst van onderwijsgebouwen?
Door: Demi Lagerweij
Een multifunctionele accommodatie is meer dan alleen een schoolgebouw. Het is een centrale ontmoetingsplaats voor de gehele community, waar onderwijs, sport, cultuur, welzijn en andere activiteiten samenkomen.
Het facilitair beheer van multifunctionele accommodaties (MFA’s) is een complex en uitdagend traject. Dit komt doordat MFA’s diverse functies en gebruikersgroepen onder één dak verenigen, wat specifieke eisen stelt aan het beheer. Bart de Jong, oprichter Young Group, legt uit hoe MFA’s de toekomst kunnen zijn.
Voordelen en uitdagingen
”Een MFA bevat een aantal facilitaire voordelen”, stelt De Jong. “Door verschillende functies onder één dak samen te brengen, wordt optimaal gebruikgemaakt van de beschikbare ruimte. Daarnaast kan een MFA leiden tot lagere operationele kosten, doordat facilitaire middelen gedeeld worden onder de gebruikers. MFA’s zijn daarnaast flexibel en kunnen eenvoudig worden aangepast aan veranderende behoeften.” Het beheer van een MFA is wel wat complexer dan dat van een traditioneel gebouw, verklaart De Jong. “Door het hoge aantal gebruikers is het cruciaal om de behoeften van alle gebruikersgroepen in kaart te brengen en te betrekken bij het ontwerp- en planningsproces. Elke gebruikersgroep heeft andere behoeftes en facilitaire middelen nodig. Ook moet een MFA toegankelijk zijn voor iedereen; zo zijn rolstoeltoegankelijke ingangen en liften belangrijk.”
Goede samenwerking
“Het beheer van een MFA vereist een strakke planning en organisatie”, vervolgt De Jong. “Dit omvat het coördineren van reserveringen, het onderhouden van de accommodatie en het beheren van de facilitaire middelen.” Hierbij benadrukt hij het belang van digitale tools.
“Digitale tools kunnen het beheer efficiënter maken. Denk aan reserveringssystemen en software voor meldingen en registratie, ruimtebeheer en servicekostenverrekening. Duidelijke communicatie met alle gebruikersgroepen speelt hierbij een cruciale rol. De gebruikers moeten geïnformeerd worden over regels en procedures, het beantwoorden van vragen en het oplossen van conflicten. Een goede samenwerking met alle stakeholders, zoals de eigenaar, de gebruikersgroepen en de facilitaire dienstverleners, vormt de basis voor efficiënt beheer van het gebouw.”
Rol duurzaamheid
Duurzaamheid is van belang gezien de enorme opgave die voor ons ligt. Er zijn tal van mogelijkheden voor duurzame initiatieven, en dat geldt zeker ook voor MFA’s. “Steeds meer MFA’s streven naar een duurzame bedrijfsvoering. Dit kan door energiebesparende maatregelen te nemen, afval te verminderen en duurzame materialen te gebruiken. Het is belangrijk om een veilige omgeving te creëren voor alle gebruikers van de MFA. Dit betekent dat er goede brandveiligheidsmaatregelen moeten zijn, maar ook dat er toe-
zicht moet zijn op de naleving van de regels en aandacht voor het comfort in het gebouw”, zegt De Jong.
Digitale tools kunnen het beheer efficiënter maken
27 MFA
Rol School Facility
School Facility draagt zorg voor gedegen beheer voor MFA’s door de inzet van projectmanagers en beheerders op locatie. De projectmanagers en beheerders van School Facility gaan in gesprek met de huurders en de eigenaren van het pand om te zorgen voor een goede samenwerking tussen alle partijen. De Jong: “Met onze FaaS dienstverlening sluiten we aan op de situatie van de klant. Door de modulaire facilitaire totaaloplossing sluiten we aan op de specifieke wensen van de gebruiker op dat moment.
Omdat gebruikerstypen verschillen - PO- scholen, een kinderopvang, sportzalen, zorg, maatschappelijk -en cultuurinstelling onder één dak - vinden wij dat de facilitaire dienstverlening en de inrichting van het pand afgestemd moet worden per gebruiker. En dat is wat Young Group doet in de praktijk, Generiek waar het kan, maatwerk waar het moet!
School Facility beheert onder andere deze MFA’s:
Steeds meer MFA’s streven naar een duurzame bedrijfsvoering
MFA De Grote Beemd in Tilburg omvat drie scholen en een aantal vaste huurders. School Facility verzorgt het facilitair beheer van het pand. Dit facilitair beheer omvat ook het aansterken van de wijkverbinding, het maken van duurzaamheidsslagen zoals het opstellen van een DMJOP en het contact verbeteren tussen de huurders en de beheerders.
Stichting Meerkring en stichting PCBO in Amersfoort hebben drie locaties met basisscholen, kinderdagverblijven en sportzalen. School Facility verzorgt het facilitair beheer van de panden. Voor deze MFA zorgt School Facility voor meer structuur tussen de huurders, beheerders en eigenaren met haar FMIS. Het beheer omvat ook het opstellen van een MJOP, het vergroten van de zichtbaarheid op locatie en het opstellen van handboeken. Tanja Dee, beleidsadviseur Huisvesting & Facility, Stichting Meerkring: “Young Group is in januari op onze locaties gestart met facilitair- en gebouwbeheer. De grote betrokkenheid, open vriendelijke houding en reactiesnelheid waarmee Young Group ons in complexe vraagstukken begeleidt is er prettig. Het maakt dat wij de focus kunnen blijven richten op onze kerntaak.’’
28 Schoolfacilities, mei 2024
Vrij en Veilig Onderwijs
Door: Iris Hoen
Het wetsvoorstel Vrij en Veilig Onderwijs heeft als doel de sociale veiligheid op scholen te vergroten. Dit onder meer door in te zetten op uitbreiding van de meld- en overlegverplichtingen en registratieplichten. Ook zou de klachtbehandeling beter moeten worden ingericht op scholen. Wat houdt het wetsvoorstel in en draagt het bij aan vrij en veilig onderwijs?
De maatregelen uit het wetsvoorstel moeten het veiligheidsgevoel van ouders, leerlingen en personeelsleden vergroten en een impuls geven aan de klachtbehandeling. Het wetsvoorstel stelt de volgende aanpassingen in de onderwijswetgeving voor:
• Uitbreiden van de jaarlijkse monitor van de veiligheidsbeleving van leerlingen op school
• Uitbreiden van de jaarlijkse schoolmonitor tot het onderwijspersoneel Invoering van een meldplicht voor ernstige incidenten
• Invoering van een meld- en overlegplicht voor seksuele intimidatie. Dit gold eerder alleen voor seksueel misbruik
• Versterking van de klachtenprocedure
Twijfel over nut
Er is veel kritiek geuit op de voorgestelde uitbreiding van de verplichtingen. Iedere twee jaar wordt al een landelijke
veiligheidsmonitor uitgevoerd. Het lijkt dubbelop om de schoolmonitor ook voor het onderwijspersoneel uit te voeren. Op dit moment wordt de (sociale) veiligheid van al het personeel al tweejaarlijks onderzocht als onderdeel van de Risico Inventarisatie en Evaluatie. De bestaande meldcode voor incidenten biedt volgens onderwijsinstellingen voldoende garanties om bij ernstige incidenten adequaat te handelen en maatregelen te treffen waarbij ook de vertrouwensinspecteur indien nodig in beeld komt. Een uitbreiding van meld- en overlegverplichtingen voor seksuele intimidatie (op dit moment alleen seksueel misbruik) zou volgens veel betrokkenen juist de bevordering van een open cultuur in de weg staan.
Aanscherping procedures
In het wetsvoorstel worden zowel de interne als de externe procedure voor klachtbehandeling aangescherpt. Naast een verplichting voor schoolbesturen om zich aan te sluiten bij een landelijke klachtencommissie, bepaalt het wetsvoorstel ook dat het advies van de klachtencommissie bindend wordt. Ook verplicht het wetsvoorstel de landelijke klachtencommissies om, na overleg met de klager, een melding te doen bij de inspectie als het bevoegd gezag het oordeel van de klachtencommissie niet opvolgt. Hiermee wordt de commissie een actieve controlerende rol
toegewezen. Een rol waarvan één van de grote landelijke klachtencommissies zich afvraagt of zij daarvoor wel geschikt is, vooral nu een procedure daarvoor ontbreekt. Wel wordt vooral positief gereageerd op de voorgestelde verbetering van de positionering van de interne en externe vertrouwenspersonen, die voor het onderwijs verplicht wordt gesteld.
Stand van zaken?
Het wetsvoorstel ligt sinds de afsluiting van de internetconsultatie stil. Het is niet bekend wanneer het zal worden behandeld door de Tweede Kamer. Dat laat onverlet dat het verstandig is om bij de verdere vormgeving van het (sociale) veiligheidsbeleid alvast met een schuin oog te kijken naar de voorgenomen maatregelen.
Deze column is een bijdrage van TK advocaten en notarissen. Voor meer informatie ga je naar www.tk.nl
Schoolfacilities, mei 2024 29 Column
Gezien &gelezen
Tekort mediatheken
Het aantal mediatheken in het voortgezet onderwijs neemt af. In 2019 waren het er 561, in 2022 is dit aantal gedaald naar 427. De beroepsgroep vergrijst en veel mediathecarissen zijn vaak niet voldoende opgeleid voor de functie.
Dit blijkt uit onderzoek in opdracht van Stichting Lezen, de Beroepsvereniging van Mediathecarissen in het Onderwijs (BMO) en de Koninklijke Bibliotheek. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat scholen er niet meer voor kiezen om een mediatheek in te richten vanwege ruimtegebrek, kosten en het ontbreken van meerwaarde. De onderzoekers doen aanbevelingen die kunnen leiden tot meer mediatheken. Zo kunnen scholen pleiten voor een mediatheek als onderdeel van de bouweisen voor nieuwe schoolgebouwen. Ook moeten ze zorgen voor voldoende tijd en ruimte voor mediathecarissen om zichzelf op te leiden en te professionaliseren.
www.vo-raad.nl
Gratis onderwijs
Voorschools onderwijs moet gratis worden, als het aan de schooldirecteuren van het basisonderwijs ligt. Dit blijkt uit een peiling van de Academie voor Vakmanschap en Vakvereniging voor Schoolleiders (AVS). Bij de gemeente Den Haag is dit al het geval, maar nog niet in heel Nederland.
Van de schooldirecteuren laat 80% weten dat hun leraren in de kleuterklassen extra uitdagingen ervaren met leerlingen die taalachterstanden hebben of die moeite hebben om bij te blijven met de andere leerlingen. Dit komt vaker voor vanwege de toeslagenaffaire. Ouders vragen minder vaak om vergoedingen voor voorschoolse educatie, waardoor kinderen veel thuis zijn en voorschools onderwijs missen. Het overgrote deel van de schooldirecteuren uit de peiling is daarom van mening dat voorschools onderwijs gratis moet zijn in heel Nederland.
www.avs.nl
Subsidie scholen
Basisscholen in Rotterdam kunnen ervoor kiezen om subsidie aan te vragen voor het veranderen van hun schoolpleinen naar groenblauwe schoolpleinen. Op deze manier hoopt Rotterdam meer schoolpleinen groen en klimaatvriendelijker te maken.
Jaarlijks is er € 500.000 beschikbaar. Het maximale subsidiebedrag per school staat op € 55.000. Hiervan is € 5.000 bedoeld voor het ontwerp van het schoolplein en € 50.000 voor de aanleg. Wel zijn er voorwaarden aan verbonden. Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet de school bijvoorbeeld zijn opgenomen in het integraal huisvestingsplan. Ook moet het schoolbestuur een bijdrage leveren aan het schoolplein. Deze bijdrage moet minstens even groot zijn als de subsidie. Basisscholen kunnen uiterlijk 1 juni een subsidieaanvraag opsturen.
www.onderwijs010.nl
30
Schoolfacilities, september 2018 Schoolfacilities, mei 2024
Aanvullende opleiding
Mbo-docenten moeten voortaan een opleiding volgen in Nederlands, rekenen of burgerschap als zij lesgeven in één van deze vakken en een lerarenopleiding in een ander vak hebben afgerond.
Demissionair onderwijsminister Robbert Dijkgraaf vindt dat de huidige en toekomstige mbo-docenten bevoegd moeten zijn om les te geven in de basisvaardigheden. “Zonder goede docenten, geen goed onderwijs.” Nu kiezen mbo-instellingen zelf wie voor de klas staat. Door het lerarentekort gebeurt het vaak dat mensen die in een ander vak zijn opgeleid, de lessen rekenen, burgerschap of Nederlands geven. Dijkgraaf wil daarom aanvullende opleidingen voor docenten verplicht stellen. Volgens Dijkgraaf moeten deze opleidingen vakdidactiek en vakinhoud van de basisvaardigheden omvatten. Daarnaast moeten ze aansluiten bij de verwachtingen van studenten bij deze vakken. De minister en de lerarenopleidingen zijn hierover in gesprek.
www.aob.nl
Meer bewegen
Het Mulier Instituut onderzocht bij vier scholen hoe zij structureel ervoor zorgen dat hun leerlingen genoeg bewegen in de klas. Hierbij keken ze naar de beweegmomenten van de leerling, het beleid, de omgeving en de betrokken personen en partijen.
Bij de onderzochte scholen bleek dat ze veel beweegmomenten hadden ingevoerd tijdens de schooldag, zoals bewegend leren of energizers in de klas, en tijdens de pauze een potje tikkertje. Ook boden ze bewegingsonderwijs aan en organiseerden ze naschoolse sportactiviteiten. Volgens het onderzoek is het belangrijk om bewegen op te nemen in het schoolbeleid. Bij drie van de vier onderzochte scholen gebeurt dat. Bij drie van de vier scholen is draagvlak gecreëerd binnen het schoolteam om beweging te stimuleren. Dit begon met een kartrekker, die vervolgens werd bijgestaan door een kerngroep, vaak aangeduid als een beweegteam.
www.mulierinstituut.nl
Ruimte in regels
Het Summa College, de grootste mbo-instelling van Zuid-Nederland, pleit voor meer regelruimte in hun onderwijs. Op deze wijze zegt de organisatie beter te kunnen inspelen op de toekomstige uitdagingen en behoeften van de arbeidsmarkt in de Brainport-regio.
Laurent de Vries, voorzitter van het Summa College, benadrukt dat de huidige procedure voor het starten van nieuwe opleidingen te lang duurt, minstens twee jaar. Dit past niet bij de snelle veranderingen in de markt, vooral niet in de innovatieve Brainportregio, stelt hij. Hoewel het Summa College al intensief samenwerkt met bedrijven in de regio om de verbinding tussen onderwijs en de arbeidsmarkt te verbeteren, vormt de huidige regelgeving een obstakel voor verdere samenwerking en innovatie. Er is meer ruimte nodig in de regels om snel te reageren op veranderende vraagstukken, aldus het Summa College.
www.summacollege.nl
31 Schoolfacilities, september 2018 Schoolfacilities, mei 2024
Een pleidooi voor informatiemanagement binnen het onderwijs
Door: Bert van de Bovenkamp
Informatie is het nieuwe goud. Onderwijsorganisaties zijn informatie-intensieve organisaties en de maatschappelijke tendens is dat de waarde van informatie steeds meer toeneemt. Je zou dan ook verwachten dat informatiemanagement in alle onderwijsinstellingen de volle aandacht krijgt. Toch is dat nog niet overal het geval en loopt het onderwijs achter op bijvoorbeeld het openbaar bestuur en de Nederlandse politie. Daarom bij deze een pleidooi voor meer informatiemanagement in het onderwijs.
Er is geen eenduidige, alom geaccepteerde definitie van informatiemanagement (IM). Kennisnet, dat het belang van IM onderkent, en er op haar website een hele themapagina voor heeft ingericht, definieert het als volgt: ‘Informatiemanagement gaat over het achterhalen van de informatiebehoefte van de verschillende doelgroepen en nagaan hoe je deze informatie vervolgens zo eenvoudig mogelijk ter beschikking stelt.’
Bekend model
Informatiemanagement binnen een organisatie, zo stelt Kennisnet verder, beweegt zich binnen het vlak van strategische, tactische en operationele aspecten en sturende, uitvoerende en ondersteunende functies. Hierbij refereert men aan het zogenaamde Negenvlaksmodel van Rick Maes, ook wel het Amsterdamse Informatiemanagement Model genoemd (zie onderstaande figuur). Een bekend model dat ook in de gemeentewereld en bij de Nederlandse politie als leidraad wordt gehanteerd. Informatiemanagement omvat in feite het middelste kruis in de afbeelding.
Het antwoord van Gemini op de vraag wat informatiemanagement inhoudt is wat mij betreft al beter
Acht aspecten
Het antwoord van Gemini op de vraag wat informatiemanagement inhoudt is wat mij betreft al beter en maakt het ook iets concreter: ‘Informatiemanagement omvat het plannen, organiseren, controleren en optimaliseren van de manier waarop informatie wordt verzameld, gebruikt, gedeeld en bewaard. Aspecten die daarbij aan de orde komen zijn: strategie (het ontwikkelen van een IM-strategie die aansluit bij de visie en doelstellingen van de onderwijsorganisatie), governance (het vaststellen van duidelijke regels en procedures voor het beheer van informatie), infrastructuur (het inrichten van een IT-infrastructuur die de informatiebehoeften van de organisatie kan ondersteunen), processen (het ontwikkelen en implementeren van efficiënte processen voor het verzamelen, gebruiken, delen en bewaren van informatie), mens en organisatie
32 Schoolfacilities, mei 2024
(het borgen van betrokkenheid en vaardigheden van medewerkers om effectief met informatie om te gaan), technologie (het inzetten van passende technologieën om informatiemanagement te ondersteunen), beveiliging (het waarborgen van de veiligheid en vertrouwelijkheid van informatie) en kwaliteitsbeheer (het monitoren en evalueren van IM-processen om continue verbetering te borgen.’ Wat mij betreft een mooie beschrijving van alles wat het werkgebied van een informatiemanager raakt en waar ik mij zelf als informatiemanager dagelijks mee bezighoud.
leermiddelen en meer inzicht te bieden in het verloop van leerprocessen (learning analytics) kan IM de leerresultaten van leerlingen positief beïnvloeden).
4. Verhoogde transparantie en verantwoording
IM zorgt voor transparantie in de werking van de onderwijsorganisatie en maakt het mogelijk om verantwoording af te leggen over het gebruik van middelen en het behalen van doelstellingen.
5. Risicomanagement
e-coaches en een contractmanager. Samen met het lijnmanagement en de technische IT-afdeling zorgen zij dat de potentiële meerwaarde van IT voor een organisatie wordt geëffectueerd.
Herkent u de hiervoor genoemde processen en rollen niet binnen uw organisatie, dan is er werk aan de winkel.
Bent of kent u een informatiemanager binnen het onderwijs. Neem dan contact met ons op via redactie@schoolfacilities.nl
IM moet professioneel en volwassen worden ingevuld in een organisatie.
Het belang van IM
Nu we wat meer duidelijk hebben wat IM inhoudt, is het goed om stil te staan bij de vraag waarom het zo belangrijk is om er tijd en geld in te steken. De belangrijkste redenen zijn wat mij betreft:
1. Verbeterde besluitvorming Wanneer zij beschikken over gestructureerde en betrouwbare informatie, kunnen leidinggevenden, docenten en andere betrokkenen betere beslissingen nemen over onderwijs, leerlingenzorg, bedrijfsvoering etc.
2. Verhoogde efficiëntie IM stroomlijnt processen en vermindert administratieve lasten. Dit leidt tot efficiënter gebruik van tijd en middelen, waardoor meer aandacht kan worden besteed aan kerntaken zoals lesgeven en leren.
3. Verbeterde leerresultaten door meer gepersonaliseerde leerervaringen te ondersteunen), toegang te bieden tot relevante
IM helpt bij het identificeren en mitigeren van risico’s die verband houden met de verwerking van informatie en levert op die manier een bijdrage aan informatiebeveiliging en privacy.
IM vormgeven
IM moet professioneel en volwassen worden ingevuld in een organisatie. Net zoals bijvoorbeeld human resource management en financieel management. Dit betekent wat mij betreft allereerst dat de processen zoals benoemd in het BISL-framework worden ingevuld (zie onderstaande figuur).
Om aan die processen op een professionele manier invulling te kunnen geven moet ook een aantal functies/rollen worden ingevuld binnen een organisatie. Denk aan één of meer informatiemanagers, functioneel applicatiebeheerders, architecten, gegevensbeheerders,
Schoolfacilities, mei 2024 33 Informatiemanagement
Een verschil van dag en nacht
Door: Anouk van Bruggen
De afdeling Huisvesting en Inkoop werkt aan nieuwbouwen grote renovatieprojecten voor de scholen van BOOR. Minder bekend is het dagelijks en projectmatig onderhoud waar deze afdeling zich mee bezighoudt. Bas Holleman, projectleider beheer en onderhoud, was het afgelopen jaar verantwoordelijk voor de herstelwerkzaamheden van lekkage bij OBS de Pijler op de Kop van Zuid. “Er is zoveel aangepakt, dat je bijna kan spreken van een renovatie.”
Het leek wel een hink-stapsprong tussen de handdoeken en de teilen. Het was echt niet gezond
Schoolfacilities, mei 2024 34
Lekkage
Huisvesting
Toen Miranda Verharen twee jaar geleden startte als directrice op OBS de Pijler, wist ze niet wat ze zag. Het water liep langs de muren, emmers stonden verspreid over de vloer, plafonddelen hingen los... “Het leek wel een hink-stap-sprong tussen de handdoeken en de teilen. Het was echt niet gezond.” Normaal gesproken lost Huisvesting een dergelijk probleem op, maar in dit geval was de situatie ingewikkelder. De Pijler ligt op de begane grond van een appartementencomplex, met galerijen op de eerste verdieping waar veel water bleef staan. Hierdoor vormde de school als het ware het ‘afvoerputje’ van het hele gebouw erboven en was de woningbouwvereniging dus verantwoordelijk voor de lekkages. Bas: “Zij zaten middenin een transitie, waardoor dit probleem maar niet aangepakt werd.”
Meer dan herstel
Door de nodige druk uit te oefenen zijn de lekkages uiteindelijk verholpen door de woningbouwvereniging. In de voorjaarsvakantie, zodat de kinderen zo min mogelijk last hadden van de werkzaamheden. “Het was een behoorlijk natte week”, zegt Bas. “Die jongens hebben in de stromende regen staan werken.” Aansluitend is de school nog een extra week dicht geweest, zodat er genoeg tijd was om de lekkages volledig aan te pakken. Miranda: “We zijn die week overgestapt op het oude corona-protocol van afstandsonderwijs. Gelukkig hadden we die ervaring en konden zowel het team als de ouders snel schakelen. Iedereen zag de noodzaak van de situatie in; er moest nú iets gebeuren.”
Zachte tinten
Vervolgens bespraken Bas en Miranda wat er nodig was om van de school weer een fijne plek te maken. Zo werd op advies van Bas het speellokaal in het midden van de school - dat de grootste schade had opgelopen - niet alleen volledig hersteld, maar zijn ook de glazen jaren 80 blokken vervangen door een wand met grote ramen die het speellokaal verbindt met de school. Verder koos Miranda voor een nieuwe kleurstelling; harde, primaire kleuren zijn vervangen door lichte, zachte tinten die rust brengen in het gebouw.
Slopen en breken
Alle herstelwerkzaamheden zijn zoveel mogelijk tijdens de vakanties uitgevoerd; van het vervangen van plafonds tot het aanpakken van het stucwerk en het herstellen van complete toiletgroepen. Ook bleken bepaalde wanden niet helemaal in orde. Deze zijn tijdens de zomervakantie gesloopt en opnieuw opgebouwd.
Bas: “Kijk, schilderwerk kan eventueel tijdens lesuren gedaan worden, maar sloop- en breekwerk, dat gaat gewoon niet. Wij hebben daar duidelijke afspraken over moeten maken met de aannemers, want er was geen mogelijkheid om uit te lopen. Daar hebben wij van beheer en onderhoud steeds heel strak op gezeten.”
Compleet andere school
Inmiddels zijn de werkzaamheden een heel eind gevorderd. “Ik denk dat we in de zomervakantie alles zo goed als af kunnen ronden”, zegt Bas. “We zijn dan anderhalf jaar bezig geweest. Ik vind echt dat we trots kunnen zijn op het resultaat; het lijkt een compleet andere school. Normaal hou ik me vaak bezig met kortere projecten die minder zichtbaar zijn, maar dit is een verschil van dag en nacht.” Miranda: “Het korte lijntje met Bas, zijn advies en alle praktische zaken die hij mij uit handen kon nemen, hebben gezorgd voor een hele prettige samenwerking. We hebben een fijne plek gecreëerd voor onze leerlingen en leerkrachten. De onrust die hier voelbaar was toen ik hier begon, die is verdwenen. Ik voel me heel tevreden; er hangt weer rust in de school.”
Het team Beheer & Onderhoud van Stichting BOOR heeft de verantwoordelijkheid voor het onderhoud en beheer van ongeveer 90 onderwijslocaties en 16 gymzalen. Jaarlijks verwerken ze ca. 2.500 serviceverzoeken, voeren ze ca. 5 miljoen euro gepland onderhoud uit, naast andere taken zoals verbouwingen, storingen, het herstellen van schades en verduurzaming. Het team staat 24/7 klaar om calamiteiten op onze scholen op te vangen.
Dit artikel is een bijdrage van stichting BOOR en komt uit de BOORImagazine. Voor meer informatie, ga je naar www.boorimagazine.nl
35
Bas Holleman en Miranda Verharen
TRAINEEPROGRAMMA
Voor werk met impact
In september 2024 start bij Bouwstenen een traineeprogramma speciaal voor jongeren onder de 30 jaar die de toon willen zetten bij de grote verbouwing en verduurzaming van scholen en ander maatschappelijk vastgoed.
Het programma helpt jongeren onder de 30 jaar aan een flitsende start van hun carrière. Ze komen in dienst bij een school, gemeente of adviesbureau. Eén dag in de week komen ze bij elkaar voor het traineeprogramma. Er is veel ruimte voor inhoudelijke én persoonlijke ontwikkeling en we gaan er regelmatig op uit om te kijken hoe anderen het doen.
Het programma helpt werkgevers aan een gemotiveerde medewerker die snel zijn of haar weg in het werkveld weet te vinden en zich aan anderen kan meten en optrekken. Scherp op wat kan en wat niet kan en welke mogelijkheden er zijn om echt het verschil te maken.
Meer weten? Stuur een mail naar trainees@bouwstenen.nl of bel 033-2584327.
Schoolfacilities, juni 2022
Voor werk met impact