8 minute read

In een digitale toetsomgeving zijn extra strenge beveilingsmaatrege- len noodzakelijk

Voorkom fraude: beveilig digitale toetswerkplekken

Digitale toetsen worden vaak afgenomen op apparaten en locaties die normaal ergens anders voor worden gebruikt, zoals een studiewerkplek of een praktijklokaal. Het is belangrijk dat de digitale werkplekken snel kunnen worden aangepast om te voldoen aan de wisselende gebruiksdoeleinden. Hoe zorg je daarvoor?

Advertisement

Door: Mark-Peter Mansveld

Bij toetsing moet altijd rekening worden gehouden met het risico van fraude. Met de komst van allerlei technische hulpmiddelen en het internet is het repertoire aan fraudemogelijkheden sterk toegenomen. Denk bijvoorbeeld aan een rekenmachinefunctie, Wikipedia en Google, Skype en Whatsapp.

Deze risico’s zijn er in de hele toetscyclus, maar op het daadwerkelijke toetsmoment is zowel de kans op incidenten als de impact ervan het hoogst. Hoewel maatregelen voor eerlijke en veilige toetsing gelden voor analoge en digitale toetsen, zullen er in een digitale toetsomgeving extra strenge beveiligingsmaatregelen genomen moeten worden. Voorbeelden hiervan zijn een afzonderlijke netwerkomgeving voor de digitale toetswerkplekken, verplichte multi-factor authenticatie bij het inloggen op de digitale toetswerkplek en afscherming van bluetooth, infrarood, vaste en draadloze internettoegang, applicaties, datalocaties, USB-poorten en harde schijven tijdens de toets.

Dynamische eisen

Beveiligingseisen en inrichtingswensen kunnen per toets verschillen. Voor alle toetsen is toegang tot het toetsplatform de minimale eis, maar daarnaast zijn mogelijk andere vormen van toegang gewenst, zoals toegang tot specifieke websites of gebruik van applicaties.

Zo zal de grammatica- en spellingscontrole van Microsoft Word normaliter geen frauderisico vormen, maar tijdens een taaltoets natuurlijk wel. En hoewel toegang tot USBopslagapparaten meestal niet is toegestaan tijdens een toets, is een USB-aansluiting voor een muis of koptelefoon vaak wel nodig. Met een dynamische oplossing voor inrichting van digitale toetswerkplekken kan worden voldaan aan wisselende inrichtingswensen en beveiligingseisen.

‘Bijschrift van de foto’

Toegang tot internet

Simpel gezegd dienen digitale werkplekken in een toetsperiode geconfigureerd en beveiligd te worden voor afname van toetsen. Op het moment dat een toetsperiode voorbij is, moeten deze werkplekken weer hun gebruikelijke doel dienen, zoals een studiewerkplek. Een voorbeeld daarvan is de toegang tot het internet, wat meestal ongewenst is tijdens een toets maar vereist bij dagelijks gebruik als studiewerkplek. Het niet of laat instellen van deze en andere functionaliteiten kan de productiviteit van zowel de student als de onderwijsinstelling in de weg zitten - om nog maar te zwijgen over de frauderisico’s tijdens een toetsperiode.

De flexibele inzet van digitale werkplekken is voor de meest onderwijsinstellingen een uitdaging. Het kost tijd om de digitale werkplek te configureren en te voorzien van de juiste applicaties, laat staan als ze ook gebruikt worden voor digitale toetsen. Het omzetten van een digitale werkplek naar een digitale toetswerkplek gebeurt doorgaans door de werkplek opnieuw in te richten met de benodigde configuratie. Na de toetsperiode begint dit proces opnieuw, dit keer om de studiewerkplek weer te herstellen. Daarnaast is onderhoud van toetswerkplekken een lastig en langzaam karwei. Het niet eenvoudig om snel nieuwe configuraties of beveiligingsmaatregelen door te voeren. Het noodzakelijk om al ver van tevoren te weten wanneer toetsen afgenomen worden. Daarbij zijn de digitale werkplekken in tijden van configuratie niet beschikbaar, wat ten koste gaat van de beschikbaarheid van faciliteiten en de productiviteit van studenten.

Zelfservice

Een oplossing is de automatisering en beveiliging van de digitale (toets)werkplek op basis van tijd, locatie, apparaat en identiteit en de aanvraag van een toetsomgeving te automatiseren via selfservice. Bijvoorbeeld: Een docent wil een digitale toets afnemen en kiest een datum en lokaal via een selfservice-aanvraag. Wanneer deze aanvraag is goedgekeurd - bijvoorbeeld door een medewerker van het secretariaat of door integratie met een reserveringssysteem - zullen de digitale werkplekken op de betreffende locatie tijdens de toetsperiode automatisch geconfigureerd worden als toetswerkplek. Onderwijsinstellingen kunnen dit faciliteren door een filter aan te brengen tussen de student en de digitale werkplek. Dit filter bepaalt op basis van de context van de student - identiteit, locatie, apparaat en tijd – hoe de werkplek geconfigureerd wordt op basis van de eerder ingestelde (beveiligings)eisen. Zo kunnen om fraude te voorkomen bepaalde toepassingen worden uitgeschakeld, zoals het internet en USB-opslagapparaten. De student kan alleen de toetsapplicatie starten en eventueel de geautoriseerde hulpapplicaties die bij de betreffende toets toegestaan zijn.

Wanneer de periode van toetsen voorbij is, kan de werkplek ook weer automatisch teruggezet worden naar de oorspronkelijke staat. Zo worden risico’s beperkt, tijd bespaard en de productiviteit van studenten en de beschikbaarheid van de faciliteiten verbeterd.

Individueel toetsen

Deze flexibele aanpak van digitale werkplekconfiguratie brengt de mogelijkheid tot afname van individuele toetsen op onregelmatige tijdstippen. Een student met een individueel leerpad zou door middel van selfservice een aanvraag kunnen indienen voor een bepaalde toets op een bepaald moment. Deze student wordt dan een digitale toetswerkplek aangeboden die vooraf en automatisch geconfigureerd is met de specifieke digitale toets en de benodigde instellings- en beveiligingseisen.

Dit artikel werd u aangeboden door Ivanti. ‘Bijschrift van de foto’

Beroep &branche

Veilige machines

Om leerlingen veilig te laten werken met gereedschappen en machines moeten ze leren hoe ze deze veilig kunnen bedienen en welke veiligheidshulpmiddelen zij moeten gebruiken. Voion heeft in samenwerking met Platform vmbo Bouwen, Wonen en Interieur een aantal veiligheidsinstructiefilmpjes laten maken die docenten kunnen gebruiken om hun leerlingen veilig met (houtbewerkings)machines te laten werken.

Er is een algemeen instructiefilmpje over het gedrag in een technieklokaal en daarnaast zijn er filmpjes per machine zoals bijvoorbeeld voor de freesmachine, de lintzaag en de betonmolen. De instructiefilmpjes zijn een aanvulling op de veiligheidsinstructiekaarten en bieden een extra mogelijkheid voor docenten om leerlingen te instrueren. De website Veiligepraktijklokalen.nl/ bwi bevat naast de instructiefilmpjes en -kaarten nog meer adviezen en informatie over arbo-eisen en checklists om het onderwijs veiliger te maken voor docenten én leerlingen. De veiligheidsinstructiefilmpjes zijn voor iedereen vrij toegankelijk via de website www.veiligepraktijklokalen.nl/bwi (te vinden bij de instructiekaarten)

www.voion.nl

www.jongeklimaatbeweging.nl/

Klimaatfestival

Op het Klimaatfestival op 12 oktober 2019 lanceert de Jonge klimaatbeweging de vernieuwde Jonge Klimaatagenda, ons visiedocument op 2050, geformuleerd door onze aangesloten en betrokken jongerenorganisaties. Deze dag bieden we een veelzijdig programma aan met workshops, sprekers en activiteiten welke in het teken staan van de beleving van een duurzame toekomst in 2050. We informeren en betrekken een diverse groep jongeren over de klimaatopgave en inspireren hen om hiermee aan de slag te gaan. Met hen overhandigen we de klimaatambities van meer dan een half miljoen jongeren aan het kabinet.

Hoe deze ambities eruit zien met betrekking tot de onderwijsfaciliteiten? Een tipje van de sluier: in 2050 vormt duurzaamheid een rode draad door ons onderwijssysteem. Alle onderwijsinstellingen fungeren als voorbeeld voor de circulaire maatschappij. De school staat midden in de samenleving en zowel het eigen gebouw als de omgeving wordt gebruikt als lesmateriaal.

U bent van harte uitgenodigd om op 12 oktober de gehele toelichting te horen, te ontvangen, en te beleven. Tot dan!

Routekaart klimaat

VO-raad en PO-Raad hebben op 1 mei hun routekaart naar Binnenlandse Zaken gestuurd. In die routekaart leggen zij voor hun sectoren uit hoe zij de doelen uit het Klimaatakkoord willen gaan halen. Een belangrijk document dus. Hevo heeft het onderzoek gedaan waardoor wij nu kunnen onderbouwen hoe wij te werk willen gaan.

Het doel in 2030 is 49% reductie van de CO2-uitstoot, in 2050 moet de reductie zelfs 95% bedragen. Om dit te bereiken moet er in korte tijd heel veel gebeuren. Uitgangspunt is namelijk een 30-jarige investeringscyclus.

Alleen met zo’n korte cyclus worden voldoende gebouwen op tijd verduurzaamd.

En ze moeten meteen naar energieneutraal (ENG) worden gebracht, naar bijna energieneutraal (BENG) is onvoldoende. Het is opvallende dat het financieel niet heel veel uitmaakt of je een gebouw BENG maakt of ENG. Daarmee is ook financieel gezien BENG geen aantrekkelijke optie.

De routekaart is een zogenaamd groeidocument. Het is nog niet af en zal de komende jaren worden bijgesteld. Zo is de informatievoorziening nog een belangrijk aandachtspunt. Die is nog niet op orde, maar daar zal de komende jaren hard aan worden gewerkt.

En de financiën, zult u zich afvragen? Ja, verduurzaming kost een paar centen. Wie daarbij wat moet gaan betalen is nog volstrekt onduidelijk. Dus daarover zal de komende jaren nog het nodige gesteggeld worden. We houden u op de hoogte.

www.vo-raad.nl/

Huisvesting bekostigen

Voor de uitwerking van plannen die de VNG samen met PO- en VO-Raad heeft ontwikkeld voor de onderwijshuisvesting heeft de LVO een notitie opgesteld: “Onderwijshuisvesting… en nu aan de slag!”

Het concept hiervoor is in een goed bezochte bijeenkomst op 5 april 2019 besproken met leden en andere (gemeentelijke) onderwijshuisvesters. Daarbij zijn nog wat aanvullingen gemaakt, accenten gezet en discussiepunten vastgelegd.

De drie voorstellen –een verplicht IHP, renovatie als voorziening en opheffen investeringsverbod PO/SO– worden breed gesteund. De collega’s staan klaar om deze uit te werken, samen met VNG, PO- en VO-Raad.

Bij de aanvullingen wordt voorgesteld dat de medebekostiging door besturen van vervangende nieuwbouw, inclusief renovatie, minder vrijblijvend wordt. Zeker als die vernieuwbouw plaatsvindt (ver) voor het eind van de levensduur (juridisch niet verplicht) en het gevolg is van het streven naar een hogere kwaliteit en meer duurzaamheid. Tevens worden mogelijkheden benoemd om sneller dan via een wetwijziging de medebekostiging mogelijk te maken. Bij de uitwerking van de plannen moet veel ontwikkeld en aangepast worden, zoals modellen voor de huisvestingsverordening en de verordening materiële financiële gelijkstelling. Maar ook modellen voor IHP’s, protocollen en kwaliteitseisen, evenals normeringen voor levensduur van gebouwen en de eigen bijdragen van belanghebbenden.

In de notitie en in een eerdere brief van het LVO-bestuur wordt voor de uitwerking een zelfde werkwijze bepleit als voor “de lat omhoog”. Daarbij droegen veel collega’s bij aan een werkbare toekomstverkenning.

www.lvo-onderwijs.nl

This article is from: