20141407-BureauInformatie Algemeen

Page 1

Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur




Bureau B+B Stedebouw en landschapsarchitectuur

Collectief talent Ons bureau (1977) is georganiseerd als een collectief en deze opzet weerspiegelt onze bureaucultuur. Zowel inhoudelijk als procesmatig zijn integraliteit en collectiviteit voor ons kernbegrippen. Er werken bij ons stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten, architecten, cultuurtechnici en kunstenaars, personen dus van allerlei pluimage. Omdat we integraal werken is bij ons het geheel meer dan de som der delen. Het beste idee telt en komt vaak via een kruisbestuiving tot stand. Ontwerpen bespreken we vanaf het prilste begin met de opdrachtgever en met de erbij betrokken bewoners en ondernemers. Dit is een proces dat garant staat voor levendige discussies en verrassende oplossingen. Onze open houding zorgt ervoor dat iedere betrokkene vrij en associatief kan denken. We bevragen elkaar kritisch zodat ontwerpkeuzes helder onderbouwd raken. Opdrachtgevers waarderen onze werkwijze, die zich eveneens vertaalt in de procesaanpak. Het proces is immers ook een ontwerp – een procesontwerp dat dynamisch moet zijn wanneer dat nodig is, en fixerend waar dat vereist is. En bovenal: een proces waarin de inhoud door de kluwen van verantwoordelijkheden en afspraken niet sluipenderwijs uit beeld verdwijnt. Collectief gedragen doelen zijn essentieel.

Kernwinkelgebied, Maastricht, Nederland (1996-2003)

Lezen van de plek Tegenwoordig wordt er bijna geen ontwerp meer gemaakt dat níet voortbouwt op het ‘verhaal van de plek’. Echter, waar men veelal een historisch sausje aanbrengt, werkt Bureau B+B aan de daadwerkelijke doorwerking van de eigenschappen van een plek. Cruciaal daarbij is het gebruik: als een plek eenzijdig wordt gebruikt of niet goed toegankelijk is, raakt de identiteit gauw sleets. Wij zien wat je op een plek vaak al cadeau krijgt, letten op tradities, rituelen en het huidige gebruik van een plek. We streven naar een doelmatig en gebruiksvriendelijk ontwerp, met aandacht voor het alledaagse en waarin wij op zoek gaan naar nieuwe accenten. Zo krijgt een plek opnieuw betekenis, zodat deze weer decennia meekan.

Oostelijke Centrum Gebied, Arnhem, Nederland (2007-2009)

Ambacht Een ontwerpconcept kan nog zo bijzonder zijn, een matige uitvoering haalt alles onderuit. De daadwerkelijke realisatie van een ontwerp maakt het verschil tussen een middelmatig of een duurzaam kwalitatief project. Bovendien scheelt een goede uitvoering aanzienlijk in de beheerslasten. Bureau B+B werkt met hooggekwalificeerde cultuurtechnici. Het woord ‘techniek’ of ‘ambacht’ doet de inbreng van de cultuurtechnicus tekort. Een specialist in ondergrond, constructie, groeiplaatsbehandeling, steensoorten en klinkerverbanden is onontbeerlijk voor het slagen van een project en het benodigde gezag bij de opdrachtgever. Bij cultuurtechnici geen sprookjesachtige visualisaties, maar precisie: in de controle van de bestekken, in het contact met kwekers en materiaalleveranciers, in het begeleiden van de uitvoerders. In het werkmodel van Bureau B+B is de inbreng van de cultuurtechnicus vanaf de eerste brainstorm gegarandeerd.

De Groote Scheere, Gramsbergen, Nederland (2002-2009)


Bureau B+B Stedebouw en landschapsarchitectuur

Samenwerking Het open ontwerpproces dat wij beschreven hebben in de eerste alinea, kan ook in een overleg- en opdrachtgeversituatie worden ingezet. Wij staan voor echte samenwerking, die wij opvatten als een proces waarin iedere partij vanuit diens eigen expertise deelneemt. Wat wij voorstaan is een aantal goed geregisseerde bijeenkomsten, waarin vertrouwen en gemeenschappelijkheid essentieel zijn. De kracht van onze aanpak ligt in twee dingen; enerzijds de kwaliteiten van de plek vastleggen en anderzijds een flexibele houding ten aanzien van de invulling daarvan. Ons conceptuele denkvermogen stelt ons in staat het karakter en de kwaliteiten van het gebied zichtbaar te maken en te verbeelden. Vervolgens leggen we het eindbeeld niet vast, maar bedenken we een sober en flexibel raamwerk. Het raamwerk brengt structuur aan. Aan de nieuwe routes liggen concrete plekken waar mensen altijd zelf iets aan toe kunnen voegen. Huidige en toekomstige bewoners, omwonenden en ondernemers worden al in een vroeg stadium gestimuleerd om hun inbreng te geven op het plan. Zo ontstaat een breed draagvlak.

Expo 2000, Hollandse Tuin, Hannover, Duitsland (1998-2000)

Duurzaamheid

Duurzaamheid in de stedelijke ruimte is geen vrijblijvende keuze meer, maar een cruciale factor voor het vestigingsklimaat. Duurzaamheid is voor ons een allesomvattend en vanzelfsprekend uitgangspunt voor ons gehele ontwerpproces, waar wij zeer bewust mee omgaan. Het begrip beperkt zich voor ons niet tot energiezuinige straatverlichting, zonnepanelen of regenwateropvang, maar vormt de samenvatting van al onze waarden. Naast de klimaatgerichte duurzaamheid is ook het begrip sociale- en ecologische duurzaamheid van een omgeving van toepassing. Het gaat daarbij om het zorgvuldig ontwerpen aan de stromen in een stad (energie, water, verkeer, materialen etc.) maar ook ontwerpen aan plekken die maatschappelijke veranderingen kunnen opvangen.

Hyperspeeltuin, Waldpark, Potsdam, Duitsland (1998-2001)

Een goed begrip van de plaatselijke omstandigheden en natuurlijke processen ter plaatse vormt de basis van duurzaamheid. Wij nemen de locale fysieke factoren als de waterhuishouding, de geologie, het klimaat en andere abiotische factoren mee in het ontwerp. Daarnaast beschouwen wij materialen, zoals baksteen en natuursteen, als gecultiveerde geologische elementen waarmee we milieu condities op een positieve manier kunnen be誰nvloeden. We kiezen materialen die lang meegaan en kunnen worden hergebruikt. Sociale duurzaamheid heeft te maken met de leefbaarheid en leefkwaliteit van een plek. In de stedelijke ruimte betekent duurzaamheid het maken en beheren van een robuust stelsel van openbare ruimtes, herkenbaar en passend bij het karakter van de stad. Fluvial Garden, Almere, Nederland (2005-2006)



WATERLANDSCHAPPEN



Stadsblokken-Meinerswijk Arnhem, Nederland (2008-heden)

Type: Landschap, Water

Opdrachtgever: Gemeente Arnhem en Rijkswaterstaat, projectbureau Ruimte voor de Rivier Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur, vanaf 2009 in samenwerking met Atelier LoosvanVliet Programma: Ruimte voor de Rivier, Limes, cultuurhistorie, natuurontwikkeling (EHS), recreatief netwerk, passantenhaven, zwemaccomodatie, cultureel programma, hotel en horeca max. 10.000 m2 Oppervlak: 450 ha Bouwsom: €-

oude rivierlopen en strangen

Stadsblokken-Meinerswijk is een uiterwaardengebied aan de zuidelijke oever van de Nederrijn, tegenover het centrum van Arnhem. Het is een groot en gevarieerd terrein met bijzondere natuurwaarden en zichtbare (IJssellinie) en onzichtbare (Limes) resten uit het verleden. Bij hoogwaterstand komt ongeveer tweederde deel onder water te staan. Voor de gemeente Arnhem zijn drie scenario’s ontwikkeld voor dit buitendijkse gebied, die alle uitgaan van een continu en verruigd uiterwaardenpark met voldoende ruimte voor de rivier. De betekenis van de scenario’s voor de stad en de mate van stedelijke interventie verschilt door de invulling van het programma. Met het uitbouwen van het groene en recreatieve karakter van het gebied moet het meer betekenis krijgen voor de stad. Het meest terughoudende scenario is Culturele Ruigte, waar het gebied is ingezet als een podium voor creatief Arnhem: een extensief begraasd, besloten landschap met ruimte voor tijdelijke kunstuitingen, exposities en manifestaties. Scenario Stadstuinen laat tevens een verruigd uiterwaardenlandschap zien, waarbinnen het programma is ondergebracht in ommuurde, gecultiveerde tuinen. De stadstuinen worden verbonden door paden langs oude rivierlopen. In scenario Rijnpark staan waterrecreatie, sporten en wellness langs de rivier centraal. Een thermencomplex als regionale bezoekerstrekker is zo gepositioneerd dat bezoekers het natuurschoon kunnen bewonderen zonder het gebied te belasten. Naar het zuiden toe neemt de gebruiksdynamiek af en overheerst de rust en natuurbeleving.


waterstand 8.75 m + NAP

30

gebiedsvisiekaart


waterstand 9.75 m + NAP

waterstand 10.90 m + NAP

waterstand 12.75 m + NAP

handhaven bestaande situatie, intensieve begrazing zonder struweel met zo nodig aanvullend maaibeheer handhaven bestaande situatie, begrazing begrazing met struweel

begrazing

weiland

begraasd ooibos met een relatief open karakter (lage onderbegroeiing) ooibos

zandige oeverwal

water

natuurlijke oevers (verondieping)

indicatieve locatie voor n.t.b. programma

fietspad struinpad voetverbinding Limes en Castellum IJssellinie Historische haven

W

Aanlegsteiger watertaxi

zoekgebied programma



Voor de ervaren vorser Oostvaardersland, Lelystad, Nederland (2009–2010)

Type: Landschap, Water

Opdrachtgever: Staatsbosbeheer

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met HL architecture

Programma: Natuur, 125 parkeerplaatsen, 30 fietsen, 3 ecolodges en een natuurkampeerterrein Oppervlak: 260 ha Bouwsom: € 3.400.000,-

Het tussen Lelystad en Almere gelegen natuurgebied Oostvaardersplassen zal met aangrenzende gebieden ontwikkeld worden tot een 15.000 hectare groot aantrekkelijk natuur- en recreatiegebied: het Oostvaardersland. In 2009 schreef Staatsbosbeheer als beheerder van het gebied een openbare prijsvraag uit voor een nieuw Natuuractiviteitencentrum (1.100 m²) voor de verwachte 150.000 jaarlijkse bezoekers. Bureau B+B werkte samen met HL Architecture en werd tweede met een poëtisch plan waarin de bodemgesteldheid de architectuur en het landschap op een vanzelfsprekende manier verweeft. Aan de basis van het plan ligt een ingreep die het landschap zal veranderen: het verhogen van het waterpeil en het koppelen ervan aan dat van de Oostvaardersplassen. Langzaam zal de grote open plas die zo ontstaat verlanden, waarna zich een nieuw dynamisch evenwicht vormt. Weersinvloeden zoals de wind, waterdieptes en eventueel peilverschil tussen de seizoenen zullen de uiteindelijke verschijningsvorm van het gebied bepalen. Via de hoge Knardijk, vanwaar je het gehele natuurgebied kan overzien, is het bezoekerscentrum te bereiken. Aan de voet van de dijk liggen smalle parkeerveldjes tussen wilgenbomen. Een 3,5 meter breed pad van iets uit elkaar gelegde zandkleurige betonnen bielzen slingert naar het natuurcentrum, dat hier al jaren lijkt te liggen, half weggezakt op de voormalige zeebodem. Op de nieuwe overgang van land naar water, de plek waar natuurlijke processen manifest zijn en die telkens opgezocht zal worden door fauna met allerlei pluimage, reflecteert het ringvormige, glanzende gebouw de omliggende natuur en de voortdurend wisselende wolkenluchten. Om, in en op het gebouw ontstaat een ruimte die fungeert als basiskamp voor lange wandeltochten, als uitkijkpunt – je loopt zo het dak op – en als rustige verblijfsplek. Binnen in de ring is de entree van het natuurcentrum, een speelplek, een stookplaats en een lange tafel. Toch is het landschap nog zichtbaar onder het gebouw door, en loop je zo naar de oever van het water. Vanuit het centrum lopen verschillende soorten paden het natuurgebied in. Er zijn

1. high waterlevel

2. intermediate waterlevel

3. low waterlevel

koppelen watersysteem

open water nieuwe situatie

paden Oostvaardersveld


huidig waterpeil

Direct na het instellen van het nieuwe peil ontstaat er een grote open plas. Deze zal gedeeltelijk verlanden waarna er een nieuw dynamisch evenwicht ontstaat. Weersinvloeden als wind, diepte van het water, en eventueel peilverschil tussen seizoenen bepalen de uiteindelijke vorm van de nieuwe plas.

verhoogd waterpeil


comfortabele hooggelegen paden, makkelijk toegankelijk voor iedereen, die een afwisselende wandeling beloven langs natte graslanden, rietlanden, open water en wilgenbos. Voor de ervaren vorser zijn er paden die alleen met laarzen aan, en afhankelijk van de waterstanden, te belopen zijn. Ze leiden langs beschutte vogelkijkhutten en gaan dieper het gebied in. Uit het juryrapport: ‘De variatie in waterpeil en de daarmee voorgestane landschappelijke veranderingen, trekken het Oostvaardersveld op overtuigende wijze bij de Oostvaardersplassen en maken het een groot gebied.’ En verder: ‘Een plan met veel sterke punten en mooie contrasten: zoals het ruime uitzicht tegenover het donkere ondergrondse. Dit ondergrondse deel biedt ook goede mogelijkheden voor gedramatiseerde exposities. Sterk in presentatie: het is duidelijk hoe alles werkt.’

Paden Type I: Hoog Pad op dijk - comfortabel en mede toegankelijk voor fietsers

Type III: Laarzenpad - Toegankelijkheid afhankelijk van schoeisel en waterstand. Voor de fanatieke vorser.

Type II: Stuinpad - Ook toegankelijk voor de vastbesloten minder valide

Verschillende routes worden aangeduid met paaltjes in de vorm van een pootafdruk



Straatjes, bruggen, banen, sporen en paden Industriestrasse - Bocholter Aa, Bocholt, Duitsland (2009)

Type: Stedenbouw, Park, Water

Opdrachtgever: Stadt Bocholt

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met SeARCH

Programma: -

Oppervlak: 35 ha Bouwsom: € 14 Million incl bruggen

Bureau B+B heeft in 2009 samen met SeARCH de tweede prijs gewonnen voor een lange termijn visie voor de herontwikkeling van een 35 hectare groot gebied tussen de binnenstad van Bocholt en de Aa See. In 2013 heeft de Stad Bocholt dit team gevraagd om de publieke ruimte verder uit te werken tot een duidelijk stappenplan en ontwerp. Dit plan is ingediend om een stimuleringssubsidie voor ruimtelijke ontwikkelingen in West-Münsterland te ontvangen. Het thema van deze subsidie is het vormgeven van rivierlandschappen. Deze subsidie is in de zomer van 2014 toegekend. Het voormalige textiel industriegebied van Bocholt wordt doorsnede door de rivier de Aa. Ondanks de centrale ligging kent het gebied bijna geen bekendheid bij de plaatselijke bevolking. De Rivier de Aa vormt de achterkant van dit gedeelte van de stad. In dit plan krijgt de rivier weer een centrale plek in de stad. Doorgaande fietsroutes worden verbonden met elkaar en wandelpaden worden langs de rivier aangelegd. Ook krijgt het water van de rivier meer ruimte, zodat bij hoog water de kades niet meer overstromen. Schoorstenen, sheddaken, oude muren en noeste industriële gebouwen markeren de rivier de Aa. De kleuren zijn prachtig! De gele herfstbladeren van de moerascipres en de overhangende wilgen. De rode bruine baksteen en dakpannen. De oude roestbruine spoorbrug. De groen uitgeslagen stalen kantwallen waarlangs de roodoranje paden lopen. En de witte stammen van de berken. Uitgangspunt is het behoud van de sfeer in het ontwerp; de schaal van de bebouwing, de architectuur en de begroeiing. Zij blijven de beeldbepalende elementen voor het gebied. De industriële oase, de geborgen, intieme sfeer van het gebied blijft behouden en wordt tegelijkertijd toegankelijk gemaakt. De smalle straatjes tussen de fabriekscomplexen, de muren erlangs, de wilde begroeiing, het patroon van verschillende bestratingvlakken, de grote poorten en onderdoorgangen. Deze verzameling relicten zijn samen met de Bocholter Aa het startpunt voor de transformatie van het gebied. Aansluitend op de straatjes zullen vijf bruggen de twee oevers met elkaar verbinden. Ze wordt aangevuld met paden, banen en sporen die het gebied toegankelijk maken en het centrum

straatjes, bruggen, banen, sporen en paden

oude en nieuwe gebouwen

rivier de AA en het Textielpark


industriele idylle


de Aa-see alsmede de woonwijken rondom van het plangebied met elkaar verbinden. De groenstructuur in het midden van het plangebied krijgt meer ruimte en een betere aansluiting op de AA-See. Het heeft een vrijere, natuurlijke signatuur die vanaf de AA-See langzaam het gebied inkruipt om uiteindelijk aan te sluiten op de dichte groenstructuur langs de Boggeter Promenade. Het beoogde plange bied is dermate groot dat het niet alleen ontwikkeld kan worden op basis van een mooi stedenbouwkundig plan.Het gebied moet op de eerste plaats worden herontdekt door de bewoners van Bocholt. Zo snel mogelijk moet men met nieuwe ogen naar het gebied gaan kijken. Er doorheen fietsen of er naar toegaan voor een vlooienmarkt of een tentoonstelling. De rauwheid van het gebied en zijn geschiedenis mag ontdekt worden, in al zijn glorie en met al zijn ongemakken. Daartoe worden in de begin fase relatief eenvoudige investeringen gedaan om het gebied te ontsluiten en toegankelijk te maken voor voetgangers en fietsers. Er wordt een identiteitsverandering ge誰ntroduceerd door de bestaande gebouwen open te stellen voor tijdelijke evenementen. Tenslotte volgt een geleidelijke transformatie met nieuw programma.



Objets Trouvés Prinses Beatrixsluis, Nieuwegein, Nederland (2011–heden)

Type: Landschap, Infrastructuur

Opdrachtgever: Rijkswaterstaat

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur

Programma: Sluiskolk 270 x 25 m, langshaven 200 m, objecten NHW

Oppervlak: Bouwsom: ca. 180.000.000,-

Het Lekkanaal is één van de kortste en tegelijkertijd één van de drukste kanalen van Nederland. Om het groeiende goederenvervoer op een vlotte en veilige wijze te blijven afwikkelen dient het Lekkanaal te worden verbreed en een nieuwe sluiskolk - naast de huidige Beatrixsluis, een Rijksmonument - te worden aangelegd. Langs het Lekkanaal liggen meerdere objecten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, het grootste rijksmonument van Nederland welke op de nominatie staat voor aanwijzing als Werelderfgoed. De infrastructurele verbreding betekend dat deze objecten niet kunnen blijven liggen. Een levensgroot dilemma, de objecten verwijderen is een grote aanslag op de NHW als een geheel en kan een president scheppen. De objecten ‘letterlijk’ verplaatsen is echter in strijd met de authenticiteit van de NHW. Bureau B+B onderzoekt hoe op integere wijze omgegaan kan worden de cultuurhistorische waarde van de NHW. We beschouwen de NHW als een levende entiteit waar je de ontwikkeling voed en koestert. We ambiëren daarbij een leesbaar landschap. De betonobjecten worden in ons ontwerp als het ware letterlijk opzij gezet voor nieuwe ontwikkelingen. Ze liggen als objets trouvé gesitueerd langs en aan de liniedijk. Het zijn vervreemdende beton elementen in het landschap. Ze doen de passant afvragen wat het voor objecten zijn en wat hier gebeurd is. Op die manier kan duidelijk worden gemaakt dat de objecten verplaatst zijn en dat hun oorspronkelijke functie om die reden is vervallen. De beton objecten liggen bloot in het landschap en kunnen daardoor door passanten onderzocht worden. Je kan ze aanraken, erop en erin klimmen en eraf springen. Bureau B+B onderzoekt daarnaast de architectonische uitgangspunten voor de inpassing van de nieuwe sluiskolk in relatie tot de Beatrixsluis en de landschappelijke inpassing van het Lekkanaal.


Kazemat Schalkwijksche wetering

Sluisje Schalkwijksche wetering


Kazemat Vreeswijk-Oost

Kazemat Houtensche wetering


Objecten optillen en op bijzondere wijze terugplaatsen in het landschap, constructie van verplaatsen blijft zichtbaar.


zorgdragen voor behoud van markante Beatrixsluis in open landschap - voorkomen verrommeling

concept 3de sluiskolk als snede in het landschap - horizontaliteit benadrukken in contrast met verticaliteit van de huidige sluis



Wijkeroogpark Velsen, Nederland (2004-heden)

Type: Park, Water

Opdrachtgever: Gemeente Beverwijk

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met Erick de Lyon

Programma: Beek, Brakwatervijver, Vishevel, Parkinrichting

Oppervlak: 19 ha Bouwsom: € 1.313.500,-

De Scheybeek ontspringt in de binnenduinrand bij Heemskerk. De benedenloop van de beek wordt in het Wijkeroogpark weer zichtbaar gemaakt en mondt uit in het Noordzeekanaal. De beek ligt met een natuurlijk verhang gemiddeld 30 cm boven het maaiveld, ongeveer een meter boven het peil van de omringende poldersloten. Deze kunstmatige situatie biedt kansen voor natuur en recreatie en biedt de uitgangspunten voor het parkontwerp. De beek wordt samen met een nieuw voet- en fietspad in de lange parkruimtes geënsceneerd. Er ontstaat een spel van ontmoeting en verdwijning tussen bezoeker en beek. Het beekprofiel bestaat uit een speciaal ontworpen betonelement en een natuurlijke oever. Regelmatige overstroomt de oever door extra wateraanvoer. Verbredingen van de beek fungeren als visvijver, beekwatertuin en kinderbadje. Keien in de beek dagen kinderen uit om dammen te bouwen. “Natuurlijke variatie” ontstaat mede onder invloed van de mens. Het hoofdmoment in het park is de monding van de beek in het Noordzeekanaal. Onderaan de dijk vloeit het zoete beekwater uit in een brakwater vijver met water afkomstig uit het Noordzeekanaal. Water uit de brakwater kan vrij van en naar het Noordzeekanaal stromen. Door de uitwisseling ontstaat een bijzondere zoutgradiënt die kansen biedt voor specifieke brakwaterflora en -fauna.



beplanting: bos (duurzame soorten) solitaire bomen gazon ruig gras slootkanten (ruigtekruiden) rietmoeras (voor zuivering) waterplantentuin brakwatervegetatie

oevertypen: natuurlijke oever + grasdijkje natuurlijk oeverbos steile slootoever met ruigtekruiden rietoever (voor zuiveringsfilter regenwater) natuurlijke oever (brakwater vegetatie)

kunstwerken algemeen: aquaduct (beekprofiel op betonplaat) brug (cortenstaalplaat over beek) voetgangersbrug eco- duiker coupure (twee cortenstaalplaten) met brug zeedijk doorwaadbare plaats (stapstenen van staal)

infrastructuur: fietspad (asfalt) voetpad (mijnsteen) wandelboulevard (asfalt) graspaden op dijkje graspad voor trailers en spoedverkeer toekomstig fietspad

zichtlijnen



De Born Campus Wageningen, Nederland (2000–2005)

Type: tedenbouw, Campus

Opdrachtgever: Wageningen Universiteit en researchcentrum (WUR) en ABT BV Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met Michael van Gessel

Programma: 39.600 m2 kantoren, 34.000 m2 laboratoria, 19.300 m2 educatie, 1350 parkeerplaatsen

Oppervlak: 32 ha Bouwsom: € 5.500.000,-

Het plangebied bestaat nu uit een aantal verschillende instituten die gezamenlijk geen eenheid vormen en nauwelijks een eigen uitstraling hebben. De opgave voor De Born is het maken van een ruimtelijke ontwikkelingsstrategie waarin de verschillende kenniseenheden (instituten en departementen) een eigen identiteit krijgen terwijl tegelijkertijd het gebied als geheel een zelfbewuste uitstraling heeft, passend bij een centrum voor onderwijs en onderzoek. Alle nieuw te ontwikkelen bebouwing wordt gesitueerd rondom een open midden. Dit open middengedeelte is de ruimtelijke drager voor het gebied. Het geeft het terrein zijn specifieke karakter en maakt dat het terrein een eenheid wordt. In het open midden kunnen bijzondere gebouwen gesitueerd worden die met name algemene functies voor het gehele terrein huisvesten. De Mansholtlaan loopt direct langs dit open gebied, waarmee De Born herkenbaar is gesitueerd aan de hoofdentree van Wageningen. Rondom het open midden ligt een rondweg die de hoofdontsluiting is voor alle omliggende kavels. Het ontwerp voor de universiteitscampus kenmerkt zich door zijn eenvoudige opzet: het parkachtige open middengebied met daarin een aantal compacte hoge gebouwen met er omheen een rand van compacte lagere bebouwing. Ieder gebouw in de rand staat op een eigen kavel, een tuin met een eigen identiteit. De tuinen kunnen iets laten zien van de kenniseenheid waartoe ze behoren. Zo zijn er onder andere ecologische tuinen, gasttuinen, ziektetuinen en watertuinen. Het parkachtige middengebied is één graslandschap met daarin grote vijvers ten behoeve van de waterretentie en een netwerk van romantische sporen die door het steeds transformerend grasvlak lopen. Verschillende routes zijn gethematiseerd door middel van specifieke bomen die langs de sporen worden geplant.


parkeren

dak

hoogte

inrit parkeren

voorkant

rooilijnen

expeditie

publieke functies

uitstraling

kavel

entrees

uitbouwsels

installaties

publieke functies

hoogte

parkeren

entrees

rooilijnen

inrit parkeren

installaties

lagen

expeditie

een selectie van stedenbouwkundige regels




PARKLANDSCHAPPEN



Landschapspark de Kanjel Maastricht, Nederland (2011–heden)

Type: Openbare Ruimte, Infrastructuur, Brug Opdrachtgever: Gemeente Maastricht

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met Jan Maas

Programma: Landschapspark, Twaalf Bruggen

Oppervlak: 8.850 m2 Bouwsom: -

In het stroomgebied van de Kanjel, iets ten Noorden van Maastricht liggen kasteel Bethlehem en buitenplaats Jeruzalem, als onderdeel van de landgoederenzone Maastricht – Meerssen. Kasteel Bethlehem en de bijbehorende kasteeltuin zijn tegenwoordig in gebruik door de Hoge Hotelschool Maastricht. Bureau B+B werd gevraagd om een landschapspark te ontwerpen, met als opdracht om de kasteeltuin en buitenplaats te verbinden met de omliggende wijken en het gebied hierdoor terug te geven aan de inwoners van de stad. De kasteeltuin en buitenplaats verkeren in vervallen staat. Ze worden gerenoveerd en deels uitgebreid. De Kanjel, Limburgs voor goot, is een cultuurhistorisch waardevolle gegraven waterloop met het karakter van een beek. In het ontwerp wordt de Kanjel als bindend element ingezet tussen de kasteeltuinen die samen een landschapspark vormen. Het gebied wordt ontsloten en haakt aan op de regionale fiets en wandelpaden en de Kanjel krijgt een prominente plek in het landschap. Met een boomgaard, biologische groentetuinen en stadslandbouw wordt de omgeving geactiveerd om het gebied te gebruiken. Door de aanwezigheid van de Kanjel en de slotgrachten rond het Kasteel en de buitenplaats vormt water een belangrijk onderdeel in de beleving van landschapspark de Kanjel. De verschillende routes worden dan ook op verschillende plekken over het water geleid door een familie van bruggen. De vormgeving van de bruggen is geïnspireerd op lokale ‘vondsten’. De bruggen zijn architectonische pareltjes van het gebied en variëren van hoog en dramatisch tot asymmetrisch licht gebogen. Het zijn de plekken waar een landschap aanvoelt als een park.





Park Valkenberg Breda, Nederland (1991–1996)

Type: Park

Opdrachtgever: Gemeente Breda

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur

Programma: -

Oppervlak: 8 ha Bouwsom: â‚Ź 2.900.000,-

Park Valkenberg is onderdeel van de dagelijkse wandeling van veel treinreizigers van het station richting de binnenstad. Het oude stadspark in Engelse landschapsstijl was hier niet op berekend, en was sleets en onveilig. In het herontwerp werd uitgegaan van de aanwezige sterke punten: de rijke historie, het monumentale bomenbestand, de karakteristieke hoogteverschillen en de grote vijver. Het oorspronkelijke karakter van het dichtgegroeide park werd door drastisch opschonen en vereenvoudigen opnieuw zichtbaar gemaakt, zonder dat daarbij puur historiserend te werk werd gegaan. Het kenmerkende systeem van dwaalroutes vulden de ontwerpers aan met twee brede hoofdpaden van asfalt, waar gewandeld, gefietst en gerolschaatst kon worden, om de verbinding tussen station en binnenstad te verbeteren. Nieuwe elementen waren een zandbak in een ovaal gevormde terrazzo-schaal, een modern horecapaviljoen en speciaal ontworpen verlichtingselementen, terwijl de herinnering aan een eerdere zeventiende- eeuwse kasteeltuin vorm kreeg in een nieuwe buxustuin, op de oorspronkelijke locatie. Aandacht voor detail gaf het park de zo gemiste allure: zo heeft de verdiepte baroktuin een bijzondere hardstenen zitrand en om de gebogen lijn van de vijverrand te benadrukken, is er een speciale tegel ontwikkeld. Het park heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een rustige plek midden in de Bredase binnenstad, waar de geluiden van de stad op aangename wijze binnendringen. In 1995 prees het ministerie van vrom het resultaat door Park Valkenberg te benoemen tot Voorbeeldplan Openbare Ruimte Vierde Nota. Het succes duurt voort: vijftien jaar later, in 2010, werd het park genomineerd als beste openbare ruimte van het jaar.





Kabouters, trollen en ander gespuis Beatrixpark, Almere-Stad, Nederland (1976–1982 / 1997–2002)

Type: Park

Opdrachtgever: Gemeente Almere

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur

Programma: Speeltuin, jeugdplek, bevaarbaar water/recreatie water, amfibie poel

Oppervlak: 67 ha Bouwsom: € 2.500.000,-

In de kale Flevopolder lag eind jaren zeventig een uitgelezen kans voor de landschapsarchitect om vanaf het eerste begin stad en landschap met elkaar in verband te brengen. In het Projectbureau Almere werden zogenaamde landschapsontwikkelingszones ontwikkeld, groene wiggen die vanuit het buitengebied de stad indrongen. Het bureau, toen nog Brouwer en Bleeker geheten, kreeg in 1976 de opdracht de 125 hectare grote noordwestelijke wig (met de werktitel Ebenezer Howardpark, later veranderd in Beatrixpark) in hoofdvorm te ontwerpen. Het park werd aangelegd als een raamwerk, met het idee dat de invulling gepreciseerd kon worden wanneer de buurten eromheen gerealiseerd zouden zijn, wat rond 2000 ook daadwerkelijk gebeurde. De eerste tekeningen zijn analytisch van aard. De ruggengraat van het park was de hoofdvaarroute, een recreatief water dat aansloot bij vaarroutes buiten de stad. Ter weerszijden van dit kanaal had het park een sterk verschillende uitstraling. De noordzijde was meer gecultiveerd, de zuidzijde was ruiger. De vormgeving van het park liet alle kenmerken zien van een plek in een nieuwe polder: vrij rechtlijnig, massieve bosvakken afgewisseld met ruime open plekken, inheemse boomsoorten en paden met brede profielen. Naast het vooraf vastgestelde programma brachten de ontwerpers een minder grijpbare component in: beleving. Volgens het bureau moest ‘het bos de fantasie prikkelen, een gevoel van geheimzinnigheid oproepen, terwijl de heimelijke aanwezigheid van kabouters, trollen en ander gespuis op een aantal plaatsen duidelijk voelbaar zou moeten zijn’. Twintig jaar later, in 1997, was het Beatrixpark toe aan een verfijning van het raamwerk. Bij de herinrichting, wederom door Bureau B+B uitgevoerd, lieten de bewoners weten het mysterieuze nog steeds in het park te waarderen door massaal te kiezen voor de ontwerpvariant ‘de verborgen wereld’. Het park kreeg een duidelijke tweedeling met een intensieve zijde, met nieuwe voorzieningen die pasten bij een volwassen park zoals een bloemenweide, speeltuin, een wandelboulevard en



sportvelden, en een extensieve zijde waar het besloten karakter behouden bleef. Een nieuwe wandelroute door het park verbond alle delen met elkaar. Een bijzonder onderdeel van het oorspronkelijke ontwerp is de begraafplaats die de groene wig in het noorden afsluit. De ligging aan de stadsautoweg van Almere was aanleiding te kiezen voor forse, eenvoudige vormen. De bestaande brede leidingenstraat dwars over het terrein werd niet als belemmering gezien, maar als centrale as gebruikt. Ter weerszijden liggen de vierkante grafvelden, omzoomd door een bosachtige beplanting. De grafvelden werden twee meter opgehoogd, de paden niet, wat een helder, architectonisch beeld opleverde. Een onbeplante marge tussen de stadsautoweg en de begraafplaats, met zicht op de massieve, hoekige bosranden, maakte het complex duidelijk herkenbaar. Het bureau schreef in 1982 hierover: ‘Je probeert iets zelfstandig te maken in z’n vorm. (…) Anderen denken vaak dat groen een ruimtevulling is. Wij proberen zo min mogelijk om met groen de dingen te verzachten of weg te werken.

bloemrijk grasland

spiegelend bladerdak gazon

bosrand

bloemrijk grasland

gazon vlonder

vlonder spiegelend bladerdak

wuivend riet

spiegelend bladerdak

bosrand wuivend riet

bosrand

kruidig nat

spiegelend bladerdak

spiegelend bladerdak

wuivend riet

OEVERS



Hyperspeeltuin Waldpark, Potsdam, Duitsland (1998-2001)

Type: Park, Landschap, Architectuur Opdrachtgever: Entwicklungsträger Bornstedter Feld Treuhänder der Stadt Potsdam Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met Büro Thomas M. Dietrich Boss & Frey Architekten en Tineke Blok Programma: Ecologisch park, padenstelsel, sport- en spelvoorzieningen, kunst Oppervlak: 16 ha Bouwsom: € 3.000.000,-

In Potsdam vond tien jaar geleden, net als in veel andere voormalige Oost-Duitse steden, op grote schaal stadsvernieuwing en stadsuitbreiding plaats, op veel plaatsen resulterend in identiteitsloze nieuwbouw. Met zijn vorstelijk verleden als troef pakte de stad Potsdam het anders aan. De traditie van de uitgestrekte landschapsparken van de Pruisische koningen en hun adel werd doorgezet in het plan voor een nieuw noordelijk stadsdeel met maar liefst 7000 woningen. In het hart van de wijk, op het Bornstedter Feld, een voormalig Russisch militair oefenterrein, ontwierp Bureau B+B het 16 hectare grote Waldpark, aanvankelijk als onderdeel van de Bundesgartenschau 2001, een belangrijke nationale tuinshow. De stad stond een echt gebruikspark voor ogen met sport- en spelfaciliteiten als aanvulling op de vorstelijke tuinen die vooral voor cultuurliefhebbers en wandelaars aantrekkelijk waren. De ruwe charme van de nog aanwezige loopgraven, betonelementen en tankwallen moest intact blijven. Tegelijkertijd stond het behoud van de ecologische waarden voorop, waarover de Duitsers zeer gedetailleerde informatie aan het bureau leverden. Bureau B+B koos ervoor te ontwerpen met de randvoorwaarden, waardoor de tegenpolen natuurbescherming en recreatie in het ontwerp beide volledig tot hun recht kwamen. Aan het bestaande boslandschap en de militaire rudimenten werd niet veel veranderd. Eenvoudige ingrepen bleken voldoende om de ruigte tot park te maken. De vrije omgang met het landschap bleek voor de Duitse opdrachtgevers een eyeopener. De verschillende biotopen op het terrein werden ingedeeld in gevoeligheidsklassen. Hoe intensief het park wordt gebruikt, bepaalt het padenstelsel, dat overdag glinstert door het gerecyclede groene glas in de halfverharding en ’s avonds oplicht door ontelbare ingegraven zonnecellampjes. Waar de natuur meer bescherming behoeft, liggen simpelweg minder paden. Een aantal plekken is zelfs helemaal niet toegankelijk voor het publiek. Het interessante is dat dit juist niet de ecologisch meest waardevolle plekken waren, maar de gebieden die vanwege takbreuk en omvalgevaar van de bestaande bomen geruimd zouden worden. Deze ‘eilanden’ zijn omheind met takkenbossen en vormen nu onderzoekslocaties voor de universiteit van Brandenburg. Ondanks deze no-go-zones

zeer waardevolle biotopen

beperkt waardevolle biotopen

niet waardevolle biotopen

intensief-extensief gebruik



zorgt het maar liefst vijf kilometer lange padenstelsel ervoor dat je als bezoeker het gevoel hebt vrij door het gebied te kunnen bewegen. Het intensieve programma is geconcentreerd aan de randen van het park, rondom vier ‘terminals’: grote, steenrode betonelementen uitgerust met glijbanen, klimgrepen of trampolines. De fotogenieke objecten zijn veelvuldig gepubliceerd, in bladen als de Elle Tuinen tot het Franse AMC Le moniteur architecture. Hun vorm en gebruik is niet in één oogopslag te doorgronden. Hierin schuilt hun kracht: je kunt erop zitten, kijken, zonnebaden, picknicken en ze inzetten als decor voor theatervoorstellingen en concerten in de openlucht. De magische aantrekkingskracht van de terminals bundelt het recreatieve gebruik van het Waldpark, alleen de natuurliefhebber baant zich een weg dieper het park in.


Entreegebied Amsterdamse Bos Amsterdam, Nederland (1999-2003)

Type: Park

Opdrachtgever: Gemeente Almere Gemeente Amsterdam, Het Amsterdamse Bos Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met Mathieu Derckx en Almut Rowekamp

Programma: -

Oppervlak: Bouwsom: -

Prachtig en verrassend actueel is de uit 1931 stammende filosofie die ten grondslag ligt aan het ontwerp voor het Amsterdamse Bos: ‘Het Amsterdamse Bos is een ontspanningsgebied voor de hele bevolking, vrije natuur en vrijheid om in tegenstelling tot het sterk geordende leven in de stad, te kunnen gaan waar men wil’. Natuurlijk is er sindsdien het nodige veranderd, maar vrijheid, los van het stadsleven, is nog steeds een essentiële behoefte. Die sfeer van vrijheid moet meteen bij binnenkomst voelbaar zijn. Daarom in dit ontwerp geen regels, geen hokjes, geen betutteling maar een ongekunstelde orde. Het Bos heeft vier miljoen bezoekers per jaar. De oorspronkelijke entree kenmerkte zich door een rotonde en een groot verhard en achter bosschages verscholen parkeerterrein. De nieuwe entree is groen, open en ontspannen, er is één ruimte gemaakt vergelijkbaar met de weiden elders in het bos. De hoofdentree heeft nu een transit- en oriëntatiefunctie en is als zodanig een doorgangsgebied met verblijfswaarde. Drie nieuwe gebouwen zijn visuele bakens in de ruimtelijke enscenering en vervullen een functie ter oriëntatie, informatie en ontvangst van de bezoeker. Het geheel is een grote weide met een losse bomenstructuur. Het parkeren gebeurt op verstevigd gras langs paden van zwart asfalt. Bij manifesta-ties met veel parkeerbehoefte, zoals de roeiwedstrijden, wordt het hele entreegebied gebruikt als parkeerplaats.De gecombineerde voet- en fietspaden hebben een park-achtige uitstraling doordat ze zijn uitgevoerd in asfalt dat is afgestrooid met parelgrind. Het meubilair bestaat uit robuuste houten banken.




WOONLANDSCHAPPEN



Doornsteeg Nijkerk, Nederland (2013-heden)

Type: stedenbouwkundig masterplan Opdrachtgever: Gemeente Nijkerk

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur

Programma: felxibel (gerekend met 1100 woningen)

Oppervlak: 59 hectare Bouwsom: n.v.t.

In opdracht van de gemeente Nijkerk heeft B+B een masterplan gemaakt voor het gebied Doornsteeg in Nijkerk. Het is het laatste gebied bij de kern Nijkerk waar nog een grote nieuwbouwwijk mogelijk is. De opgave voor Doornsteeg is om met rekenschap van de huidige marktomstandigheden een onderscheidende wijk te realiseren met een eigen identiteit. Hierbij zijn de thema’s “kind- en gezinsvriendelijk” en “duurzaam” belangrijk. Een groene wijk met diverse woonmilieus en een hoge mate van sociale cohesie. De tijd van ideologische blauwdrukplannen met een gedefinieerd eindbeeld is voorbij. De ontwikkelingsopgave in het stedelijk gebied ligt in primair in het verbinden van plekken, mensen en partijen, en pas in tweede instantie in het ontwikkelen van vastgoed. Essentieel is flexibiliteit en het scheppen van voorwaarden voor een geleidelijke transformatie. Het masterplan verbeeldt het karakter en de kwaliteiten van het gebied nu en in de toekomst. Het geeft daarmee een beeld van de kwaliteiten die behouden blijven en een doorzicht naar het toekomstige wensbeeld. Daarnaast legt het masterplan het eindbeeld niet vast, maar biedt het een raamwerk van landschappelijke ruimten, openbare ruimte en infrastructuur. Het ontwerp van het raamwerk brengt structuur aan in het gebied. De tussengelegen ruimtes maken flexibele stedelijke ontwikkelingen mogelijk en zal zoveel mogelijk worden gedaan in samenspraak met de huidige en toekomstige bewoners, omwonenden, ontwikkelaars en ondernemers. Ze bouwen gezamenlijk de wijk. Hiermee stelt het plan mensen in de gelegenheid invloed uit te oefenen op hun eigen woonomgeving. Er ontstaat ruimte voor een organische ontwikkeling. Er ligt een zeer hoge ambitie voor de locatie, waarin wordt uitgegaan van een aangename groene wijk. De richtlijn is een lagere dichtheid dan de gemiddelde vinex-locatie te realiseren om een écht onderscheidend plan te ontwikkelen. In de wijk wordt de relatie tussen het stedelijk gebied en het


Woningtypologieen

per ‘ontwikkelvlek’ zijn (afhankelijk van de markt) vele uitwerkingen met verschillende dichtheden en mate van collectiviteit mogelijk. De toekomstige bewoners worden betrokken in het planproces. Ze kunnen hun woonwensen kenbaar maken en meedenken en zo invloed uitoefenen op de uitwerking van het ontwerp.


Hoofdstructuur landschap

Boomstructuur

landschap versterkt door het naastgelegen landschap van de Arkemheen het plangebied in te trekken. Het groen ligt centraal in de wijk zodat zoveel mogelijk bewoners er op uit kijken en een directe relatie hebben met het groen. Deze groenzone, de ‘Beektuin’ genaamd is het hart van de wijk en vormt het belangrijkste structuurdragende element van het ontwerp. De beektuin is gebaseerd op een van de grootste bestaande kwaliteiten van het plangebied: de beek. Daarnaast blijft de bestaande bomenlaan de Doornsteeg behouden en slingert er een groene, recreatieve wandelroute dwars door de wijk. De boomstructuur wordt versterkt en aangevuld langs de bestaande sloten, die eveneens behouden blijven. De tussengelegen ruimtes in deze landschappelijke hoofdstructuur kunnen afzonderlijk ontwikkeld worden, maar kunnen ook in hun huidige vorm behouden blijven. Iedere fase zou een eindfase kunnen zijn. De heldere hoofdontsluiting en buurtontsluitingsprincipes zorgen ervoor dat de nieuwe bewoners niet voortdurend in een ‘bouwput’ wonen.



Ode aan het Brabantse land Veghels Buiten, Veghel, Nederland (2006−2012)

Type: Stedenbouw, Landschap

Opdrachtgever: Gemeente Veghel

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur vanaf 2009 in samenwerking met LoosvanVliet

Programma: 2.000 woningen, basisschool 5.000m2 bvo, wijkcentrum 1.500m2 bvo, detailhandel 1.500m2 bvo en zorgcentrum 550m2 bvo Oppervlak: 330 ha Bouwsom: €-

De ruimtelijke opgave voor Veghels Buiten bestaat uit het gefaseerd realiseren van 2000 woningen met aanvullende voorzieningen. Het nieuwe woongebied wordt niet in één keer planmatig ontwikkeld. Het masterplan van Bureau B+B is een organisch groeimodel en houdt een geleidelijk op de behoefte afgestemde ontwikkeling in. De ontwerpers interpreteerden het gebied als een ‘Brabant in het klein’, waar in de twintigste eeuw verschillende pogingen om tot te komen een concentratie van verstedelijking zijn stukgelopen en het gespreide patroon van nederzettingen nog altijd het karakter bepaalt. Veghels Buiten is aldus opgezet als een ‘suburbane sterrennevel van dorpse enclaves’: compact bouwen in nieuwe woonkernen met circa 30 tot 250 woningen. De kernen hebben elk een eigen identiteit. Ze liggen vrij in het landschap en worden verbonden door een eenvoudig nieuw bochtig lint met een landelijk karakter en een lage toegestane rijsnelheid. Op basis van het oude verkavelingspatroon onthouden nieuwe coulissen de bezoeker van verre zichten en wekken ze de verwachting van een eindeloos onthaast landschap. Tussen de enclaves ligt een fiets- en voetpadenstructuur die gebruikmaakt van oude zandpaden. Extensieve veehouderijen, eventueel gecombineerd met hobbyboeren en paardenweides, zullen de basis vormen van het landschapsbeheer. Het watersysteem bestaat uit vloeivelden, bestaande watergangen en een nieuwe ecologische greppelstructuur. Het masterplan onderscheidt twee landschappelijke eenheden: de oude ontginning, een kleinschalig landschap met kronkelige linten en mooie doorzichten en de nieuwe ontginning, een regelmatig, meer open boomkamerlandschap. Op de oude ontginning wordt niet drastisch uitgebreid, waar mogelijk worden kleine hoeveelheden woningen toegevoegd, meestal achter de bestaande kernen. Op de nieuwe ontginning is de nieuwbouw te gast in het


Brabantse land, maar is het landschap flexibeler en, volgens de ontwerpers, meer bereid zich aan te passen. In totaal zijn er drie typen enclaves, oplopend in grootte: de erfenclave, de hofenclave en de kloostertuinenclave. De typologie van de erfenclave is geïnspireerd op het boerenerf: een erf met een entreewoning en opstallen in de vorm van geschakelde en rijwoningen aan het landschap. De hofenclave is geïnspireerd op de boerenhoeve. Ze zijn middelgroot en bestaan uit één of meerdere door bebouwing omsloten hoven, en een buitenrand

de erfenclave in de nieuwe ontginning

de kloostertuinenclave in de nieuwe ontginning nenclave in de nieuwe ontginning



grote vrije kavels met groene erfafscheidingen en erfbeplanting ondersteunen het raamwerk

het herenhuis: appartementencomplex op een glooiend landschap

plangebied [m2] uitgeefbaar [%] uitgeefbaar [m2] totaal aantal woninge n 146000

geschakelde woningen bij de entree van het landgoed

plangebied [m2] uitgeefbaar [%] uitgeefbaar [m2] totaal aantal woninge n 146000

48

70080

186 50 50 50 37

kave l gem. [m2]

48

70080

186 50 50 50 37

kave l gem. [m2]

w/ha

kavels opp [m2]

plangebied [m2] uitgeefbaar [%] uitgeefbaar [m2] totaal aantal woninge n 146000

sociale woningbouw projectmatige bouw particulier opdrachtgeverschap appartementen

130 300 900 110

totaal kavel gem.

376

6449 14882 44646 4103 13

70080

48

70080

186 50 50 50 37

plangebied kave l gem.[m2] [m2] uitgeefbaarw/ha [%] uitgeefbaar [m2] kavelstotaal opp [m2] aantal woninge n

sociale woningbouw projectmatige bouw particulier opdrachtgeverschap appartementen totaal kavel gem.

146000 130 300 900 110 376

48

70080

13

sociale woningbouw projectmatige bouw particulier opdrachtgeverschap appartementen

130 300 900 110

70080

totaal kavel gem.

376

130 300 900 110

totaal kavel gem.

376

w/ha

kavels opp [m2]

6449 14882 44646 4103 13

70080

patiowoningen: een intiem, besloten wereldje gelegen aan de rand van het bos

w/ha

kavels opp [m2]

plangebied [m2] uitgeefbaar [%] uitgeefbaar [m2] totaal aantal woninge n 146000

sociale woningbouw projectmatige bouw particulier opdrachtgeverschap appartementen

kave l gem. [m2]

186 6449 50 1488250 4464650 4103 37

6449 14882 44646 4103 13

70080

48

70080

186 50 50 50 37

kave l gem. [m2]

sociale woningbouw projectmatige bouw particulier opdrachtgeverschap appartementen

130 300 900 110

totaal kavel gem.

376

w

1


Landgoed De Neie Hei Vliedberg, Nieuwkuijk, Nederland (2009)

Type: Landgoed, Stedenbouw

Opdrachtgever: Gemeente Heusden

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met IMPULS/Partners in ruimtelijke ontwikkeling

Programma: 187 woningen

Oppervlak: 14.6 ha Bouwsom: €-

Nieuwkuijk ligt in een ‘bewogen’ landschap. In het verleden overstroomde het gebied regelmatig. Hoge dijken werden aangelegd om hoog water in goede banen te leiden. De wielen langs de dijk getuigen nog van de vele doorbraken in het verleden. Het samenspel tussen de voormalige overlaat en de bebossing rond de dijk is kansrijk voor een nieuw woonmilieu. Verplaatsing van Koninklijke Sanders uit het bedrijventerrein Vliedberg biedt ruimte voor transformatie tot een woonwijk. In het stedenbouwkundig plan wordt de natuur rondom de dijk het dorp ingetrokken. Daarmee wordt de dorpsrand aan het landschap verlengd. Referentie voor de structuur van de nieuwe te ontwikkelen buurt is landgoed ‘De Baest’. Het beeld van dit agrarische landgoed met herenhuizen en boerderijen in een samenstel van loofbossen, akker- en weidegronden past goed bij de slingerende dijk. Net als in De Baest vormt bosachtige beplanting een aantrekkelijk en toegankelijk landschappelijk raamwerk. Grote kavels met erfbeplanting en groene erfafscheidingen dragen bij aan het groene beeld van het plan. Bedrijfsverplaatsing is een kostbare operatie. De uitdaging is om desondanks een dorps beeld te doen ontstaan. Het landschappelijke raamwerk vormt een solide basis voor geleidelijke ontwikkeling van de buurt. Hierbinnen liggen open kamers met een verschillend karakter. Voorgestelde woningtypologieën ondersteunen de unieke kwaliteit van de locatie. Er zijn ruime kavels voor particulier opdrachtgeverschap. In de centrale boskamer zijn grondgebonden, geschakelde woningen rond een open ruimte geplaatst. Een appartementencomplex ligt als ‘herenhuis’ in een glooiend landschap. Het cluster van patiowoningen vormt een intiem, besloten wereldje aan de rand van het bos.


    

groenstructuur

wielen als kralen aan een snoer

bestaande bebouwing

dijklichaam

water

bosrijke omgeving


bos

auto

dijk

voet/fiets open akkerland

Enscenering van beleving. Paden en lanen bieden afwisselend uitzicht op verschillende open ruimten, een variatie aan bossferen of de bebouwing daarachter


bewoners nesteljas: mussen, mezen en zwaluwen wonen met het weiland bewoners zakken nesteljas: konijnen en duiven

bewoners nesteljas: mussen, mezen en zwaluwen

bewoners nesteljas: mussen, mezen en zwaluwen

bewoners nesteljas: mussen, mezen en zwaluwen

bewoners nesteljas: mussen en mezen

bewoners zakken nesteljas: konijnen en een steenuil

bewoners zakken nesteljas: eenden

bewoners zakken nesteljas: een egel en een steenuil

bewoners zakken nesteljas: eenden

de ‘donsjas’

de ‘nesteljas’ houtskelet

schapenwol

spouw

plaatmateriaal


Het weilandwonen en de Nesteljas Nederland (2011-heden)

Type: Stedebouw, Openbare Ruimte, Architectuur, Onderzoek

‘De geur van het groene gras hangt dicht om het huis. We eten buiten. Op blote voeten loop ik in en uit met schalen eten, een kan water en een goede fles wijn. Er brandt een vuurtje om de kilte van de avond te verdrijven.‘

Opdrachtgever: -

Het idee om de gronden van weilanden te gebruiken om woningbouw op te ontwikkelen is niet nieuw. We zien echter een verlangen ontstaan naar een andere woonomgeving dan die van de overgereguleerde VINEX wijken met geplaveide stoepen en straten van klinkers. Een verlangen naar meer vrijheid, vaak ook naar meer natuurgroen, naar wonen met een vakantiegevoel. De vraag die boven komt drijven is of het mogelijk is de landschappelijke sfeer van een weiland te behouden en tegelijk een woonomgeving te ontwikkelen? Het ontwerp van buroKetting en Bureau B+B verwezenlijkt een maximale verwevenheid tussen weiland en wonen die leidt tot een vernieuwende woonvorm: het weilandwonen. Het direct voelbaar maken van de aanwezigheid van het weiland genereert een vakantiegevoel voor de bewoners. Sommige van ons willen dit vooral alleen, anderen samen, in een kampement. Twee verkavelingsplannen vertegenwoordigen deze uitersten: ALLEEN en SAMEN. Het verkavelingsplan ALLEEN is voor het individu dat zo min mogelijk contact met de buren wilt hebben, zich alleen wilt voelen met een weids zicht op het weiland, rust in zijn jachtige leven. Bij verkavelingsplan SAMEN woon je op kavantiekavels net zoals op vakantie als je samen rond het kampvuur zit. Deze hele grote kavels waarop meerdere woningen mogen worden gebouwd zijn geschikt voor collectief particulier opdrachtgeverschap, voor een groep vrienden of een gehele familie.

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met buroKetting

Programma: -

Oppervlak: Bouwsom: € -


profiel verkavelingsplan ALLEEN

profiel verkavelingsplan SAMEN

verkavelingsplan SAMEN


De woningen hebben een hellend dak en zijn het archetype voor een thuis, icoon voor het wonen. Tegelijk refereren ze aan het A-frame huis, een tent, caravan of een hut. De doorsnede is energiezuinig. Een compacte heldere vorm, de wanden en het dak vormen samen een geheel en zijn goed te prefabriceren. Een aantal elementen zijn integraal onderdeel van de eenvoudige hoofdvorm. Een grote glazen pui, een overdekt terras en een buitenvuurplaats zetten het buitenleven voort zoals dit ook op vakantie wordt beleefd. De rest van de woning kan worden ingedeeld zoals de bewoners dit willen. Om de woning energiezuinig te ontwikkelen is de gevel van de woning vormgegeven als een warme ‘donsjas’. Samen met Maike van Stiphout is de gevel verder ontwikkeld. Deze ‘jas’ is gemaakt van houtskeletbouw en voorzien van een dikke isolatiedeken van schapenwol als voering. De gevel kan ook worden uitgevoerd als een ‘nesteljas’, een gevel met een geïntegreerde mogelijkheid nestkastjes te plaatsen. Uit het plaatmateriaal waaruit de buitenlaag van de gevel bestaat, zijn grote ronde gaten van

verkavelingsplan ALLEEN

verschillende grootte gespaard waar een rubber stop op zit. De stop is te verruilen voor een, eveneens rubberen, nestkast dat gedeeltelijk in de wol gedrukt wordt. De echte liefhebber kan ook een nesteljas met zakken bestellen. Deze op maat gemaakte zakken zijn bedoeld voor die dieren die meer ruimte nodig hebben dan te realiseren is in de dikte van de jas zelf. De zakken worden in het houtskelet mee ontworpen, op maat gemaakt voor bepaalde dieren en eventueel gecombineerd met het keukenmeubel of de bedstee. Met deze nesteljas woon je samen met de mussen, de pimpelmezen of een mooie steenuil. Ook kunnen egels een plekje vinden om te overnachten. En het konijn en de kippen wonen natuurlijk ook onder het dak.



INRICHTINGSPLANNEN



Centrumas Mechelen Stationsas Station tot grote Markt Mechelen

Type: schetsontwerp, inzending aanbesteding Opdrachtgever: gemeente Mechelen

De historische Belgische stad Mechelen heeft het voornemen de openbare ruimte tussen het centrum van de stad en het hoofd- trein en -busstation her in te richten. Het moet een aantrekkelijke en comfortabele route worden. Het ontwerp voorziet in een herkenbare groene as welke enerzijds het historische karakter van de stad onderstreept door het gebruik van duurzame natuursteenkeien en anderzijds een comfortabele route creĂŤert door vlak en een goed beloopbaar materiaal op de brede stoepen te gebruiken. De straten worden zeer uniform ingericht terwijl de vijf pleinen op de route divers zijn zodat dit duidelijk herkenbare verblijfsplekken worden op de route.

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur

Programma: -

Oppervlak: Bouwsom: -

Botermarkt

Vijfhoek

Kardinaal Mercierplein

Koning Albertplein


Maneblussers straatkolk Al sinds 1687 is Mechelen verbonden met de geuzennaam Maneblussers. Het verhaal over de kroegbezoeker die de maan aanzag voor een groot vuur, dat de St. Romboutstoren leek te verzwelgen, spreekt tot de verbeelding. In de straatkolk wordt op een abstrakte wijze verwezen naar de legende. Een subtiele toevoeging die nieuwsgierig maakt en de fantasie prikkelt. Het verhaal achter de legende kan op de Vijfhoek op een beeldende en intrigerende manier verbeeld worden. De mogelijkheid ontstaat om er langer bij stil te staan en even weg te dromen. In samenwerking met een plaatselijke kunstenaar wordt het verhaal als relief verwerkt in een van de granieten plateaus van Vijfhoek.

1:2

600 mm

200 mm


Lommerrijke route

Bruul

Graaf van Egmontstraat

Hendrik Consciencestraat

Koning Albertplein

Vijfhoek

Kardinaal Mercierplein



Centrumplan Nieuwegein, Nederland (1997–heden)

Type: Stedenbouw, Binnenstad

Opdrachtgever: Gemeente Nieuwengein

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met UN Studio en Michael van Gessel

Programma: -

Oppervlak: 67.650 m2 Bouwsom: € 8.500.000

De bouwactiviteit in groeikern Nieuwegein concentreerde zich in eerste instantie, begin jaren zeventig, op de woonwijken. Tegen de tijd dat het centrum ontwikkeld kon worden, bood het economische klimaat weinig financiële ruimte. Het resultaat was een in zichzelf gekeerd, goedkoop ogend overdekt winkelcentrum. Net als veel andere groeikernen staat Nieuwegein voor de opgave het oude winkelcentrum om te vormen tot een kloppend stadshart. De jarenzeventigstructuur gaat volledig op de schop. De ontwikkelingsvisie van de gemeente is nader uitgewerkt door Ben van Berkel (UN Studio), Michael van Gessel en Bureau B+B. Een unieke opdracht, in omvang en opgave vergelijkbaar met het stadshart dat oma in dezelfde jaren voor Almere ontwierp. De financiering van de vernieuwingsambitie leidt tot een hoge programmadruk. Het plan accommodeert in een divers programma, waaronder woningen, kantoren, een gemeentehuis, een stadstheater, een bioscoop, een muziekcentrum, een bibliotheek en een verdubbeling van het huidige metrage winkels. Deze aanzienlijke toevoeging is alleen haalbaar met een intensief, meervoudig gebruik van de ruimte. Het ontwerpteam stelt een dynamisch geheel van transparante lagen voor, waar doorlopend activiteit kan zijn, van ’s ochtends tot ’s avonds. Het stadscentrum opent zich naar buiten op een representatieve wijze en maakt contact met het water de Doorslag. De openbare ruimte is verspreid over verschillende niveaus bijeengehouden door een geplooid maaiveld, dat de bezoeker op een vanzelfsprekende wijze naar alle programmaonderdelen leidt. De uitwerking van het openbare-ruimteontwerp heeft als concept ‘Blooming city’. Dit is vertaald in een bijzonder bestratingspatroon van natuursteen in twee verschillende mengsels. Het patroon maakt zich vrij van het stedenbouwkundig plan en de architectuur door een abstracte weergave van natuurlijke elementen als takken en bloemen.



Het groen is geconcentreerd op de pleinen. Boomeilanden en verhoogde boomvakken met geïntegreerd zitmeubilair geven ieder plein een eigen karakter. Bloeiende bomen zoals magnolia’s en prunussen afgewisseld met bomen met een mooie herfstkleur geven het nieuwe stadshart het gehele jaar door een aantrekkelijk beeld. Een van de pleinen zal zijn identiteit mede ontlenen aan een bijzonder hekwerk. Het bloemenpatroon zal zich hier in de derde dimensie verzelfstandigen.





Visie binnenstad Zierikzee Zierikzee, Nederland (2011–2012)

Type: Openbare ruimte, Binnenstad Opdrachtgever: Gemeente Schouwen Duiveland

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur

Programma: gemengd gebruik straten, pleinen groenstructuur parkeren Oppervlak: 7280 m2 Bouwsom: â‚Ź 1.210.000,-

Gelegen in het uitgestrekte Zeeuwse landschap ligt de knusse binnenstad van het aantrekkelijke Zierikzee. Er wordt gewoond en gewerkt en het trekt in zomer veel dagtoerisme. Dit is goed voor de economie van de stad, ondernemerskansen en dus voor het voorzieningenniveau van het hele schiereiland. Het toeristisch seizoen wordt steeds langer en de verblijfseconomie belangrijker. Via de openbare ruimte wordt het prachtige decor van de monumentenstad ontsloten. Daarom heeft de Gemeente Schouwen-Duiveland Bureau B+B gevraagd een visie te ontwikkelen op de inrichting van de openbare ruimten van de binnenstad. In de visie op de inrichting van de openbare ruimte van Zierikzee wordt onderscheid gemaakt tussen aanloopstraat, hoofdstraat, straat en steeg. Door in de binnenstad enkel natuursteen en gebakken klinker toe te passen ontstaat samenhang in het hele openbare gebied. Met het definieren en toekennen van profielen per straat is rekening gehouden met een goede winkelrouting en bevoorradingslogistiek. In de gehele binnenstad is de auto te gast en krijgt fietser en voetganger prioriteit. Daarnaast ontstaat er door een apart profiel, de aanloopstraat, een logische, veilige en comfortabele loper van stadspoort tot de kern van de binnenstad. Het straatmeubilair, kolken en de verlichting krijgen een terughoudende maar verfraaide vormgeving passend bij het rijk geornamenteerde Zierikzee. De pleinen in de binnenstad hebben een bijzondere positie in de visie op de inrichting van de openbare ruimten. Het zijn de ontmoetingsplekken in de stad. Ze krijgen een hoogewaardige inrichting met natuursteen en bijzondere specifieke verlichting. De groenstructuur is helder en vereenvoudigd door het definieren van de stadssingel, (particuliere) hoven en gaarden en stevige boomstructuur per plein.



1.6 km Groene Voetgangersboulevard Mariahilferstrasse, Wenen, Oostenrijk (2013–heden)

Type: Binnenstad, Openbare Ruimte Opdrachtgever: Stadt Wien MA 19 Architekturund Stadtgestaltung Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur i.s.m. Orso.Pitro

Programma:

winkelstraat, Shared space, zitelementen, verlichting, busbaan

Oppervlak: 1,6 km 42.753 m2 Bouwsom: Euro 22.000.000,-

De stad Wenen start met een grootschalige herinrichting van de grootste winkelstraat van de stad; de Mariahilferstrasse. De straat,van het Westbahnhof tot aan het MuseumsQuartier, wordt gebruiksvriendelijker gemaakt voor voetgangers door de straat grotendeels af te sluiten voor doorgaand autoverkeer. Een nieuwe voetgangerszone vormt het nieuwe hart van de straat. Bureau B+B en Orso-Pitro wonnen de internationale prijsvraag voor de herinrichting van de straat en hebben medio september het Voorontwerp afgerond. Het ontwerp stelt zich als doel de straat in te richten voor voetgangers en fietsers met verblijfskwaliteit, waarbij tevens het busverkeer en bevoorading van winkels op prettige wijze wordt ingepast. Verschillende clusters van schakelbare meubels zorgen voor rustpunten, een doorlopende waterlijn verbind de verblijfsplekken over de lengte van de straat. De eerste mijlpaal voor de herinrichting van de Mariahilferstrasse in Wenen is een feit. In augustus 2013 zijn de eerste prototypes van de clusters van speciaal ontworpen schakelbare banken, lounges en boombakken geplaatst op verschillende plekken in de straat. De proefopstellingen zijn bedoeld om het effect en gebruik van het meubilair te kunnen testen. Het eerste weekend was een succes! De plekken zullen momenten van rust en ontspanning creĂŤren in de straat. Op deze manier ontstaat een ontspannen karakter waar naast winkelen en flaneren ook ruimte is voor verblijf en even uitrusten op bijvoorbeeld de citylounge. De lessen geleerd uit de proefopstelling zijn verwerkt in het definitieve ontwerp welke in maart zal worden aanbesteed.




U Brunnenlounge


U

U

U

U


Kernwinkelgebied Maastricht, Nederland (1996–2004)

Type: Openbare Ruimte, Binnenstad Opdrachtgever: Gemeente Maastricht

Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur

Programma: Winkelstraten en pleinen

Oppervlak: 22.000 m2 Bouwsom: € 7.700.000,-

Dat een mooie openbare ruimte bijdraagt aan een economisch sterke binnenstad bewijst Maastricht, waar het bureau de belangrijkste winkelstraten aanpakte. De gemeente en diverse private partijen wilden de positie van de stad als internationaal koopcentrum handhaven en versterken door een herinrichting van het kernwinkelgebied. De binnenstad, gelegen aan beide zijden van de Maas, kenmerkt zich door een menging van woningen en winkels. De stadsplattegrond is nog vrijwel gelijk aan de middeleeuwse, wat samen met de prachtige historische bebouwing en de typische menging van woningen en winkels de identiteit van de stad bepaalt. Het bureau onderscheidde winkelstraten, woonstraten en de centrale ‘stadsas’. De straten zijn in de inrichting duidelijk familie van elkaar, maar verschillen van profiel en sfeer. De oorspronkelijke driedeling in de profielen van de straten is weer teruggebracht: een zone met stoepen aan de randen en een loper in het midden. De belijning met banden evenwijdig aan de gevels benadrukt het karakteristieke stratenpatroon. Een ingetogen inrichting van de openbare ruimte met een grijs palet van natuursteen laat de gevels optimaal tot hun recht komen. Bovendien wordt hiermee aangesloten op het traditionele materiaalgebruik van de stad. Er is een minimum aan straatmeubilair toegepast en uitstallingen zijn niet toegestaan. De bestaande hangende verlichtingsarmaturen zijn vervangen door eigentijdse armaturen met een betere lichtspreiding en zacht wit licht.






www.bplusb.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.