Bureau B+B
Stedebouw en Landschapsarchitectuur
Contactgegevens Bureau B+B Stedebouw en Landschapsarchitectuur Gedempt Hamerkanaal 96 1021 KR Amsterdam | 0206239801 | www.bplusb.nl
Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur
Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur koppelt ruime ervaring aan jong talent. Onze ontwerpen zijn helder en functioneel, maar hebben ook een poëtische kant. Door onderzoekend te ontwerpen vinden we antwoorden op actuele thema’s. Het bureau ontwerpt betekenisvolle plekken die mensen uitnodigen hun eigen activiteiten te ontplooien. Precisie en vakmanschap zijn essentieel in ons werk. We hebben uitgebreide technische kennis en begeleiden een project van schets tot oplevering.
Collectief talent Sinds de oprichting in 1977 heeft Bureau B+B een rijke ervaring opgebouwd. Tegelijkertijd trekken we steeds weer jong talent aan. Doordat het bureau zichzelf continu vernieuwt, vinden we verfrissende oplossingen voor actuele thema’s. Het bureau is als collectief georganiseerd, zodat alle medewerkers de ruimte krijgen om hun eigen stijl te ontwikkelen. Het team bestaat uit mensen met uiteenlopende achtergrond, temperament en fascinaties. Medewerkers groeien dikwijls uit tot toonaangevende ontwerpers en beginnen na verloop van tijd hun eigen bureau. Gelijkwaardige samenwerking en inhoudelijke kruisbestuiving zijn een constante factor binnen het bureau.
Poëtische helderheid De open, collectieve bureaucultuur brengt met zich mee dat ons handschrift van project tot project verschilt. Toch zijn onze ontwerpen te herkennen aan hun poëtische helderheid. Wij streven naar duidelijke, overzichtelijke ontwerpen. De hoofdopzet is krachtig, de detaillering subtiel en verfijnd. De ontwerpen bevatten altijd een bijzonder idee of een onconventionele ingreep die de ruimtelijke ervaring boven het functionele uittilt. Een heldere, functionalistische basis creëert ruimte voor emotie, tactiliteit en de poëtische kanten van een ontwerp.
Het verhaal van de plek Elk ontwerp start met een onderzoek naar de bestaande elementen, de tradities en het gebruik van de locatie. Wij vinden een ontwerp geslaagd als mensen zich er thuis voelen en er hun eigen activiteiten ontplooien. Tijdens het ontwerpproces kiezen we er vaak bewust voor om handmatig te schetsen en analoge maquettes te bouwen. Een handschets of maquette geeft direct en duidelijk de sfeer weer, zonder in details te verzanden. Zo krijgen intuïtie en inventiviteit de ruimte. Wij lezen de locatie en voegen er een nieuw hoofdstuk aan toe, zodat het verhaal van de plek keer op keer verteld kan worden.
Vakmanschap Een ontwerpconcept kan nog zo bijzonder zijn, een matige uitvoering haalt alles onderuit. Wij streven naar de hoogst mogelijke kwaliteit. Precisie en vakmanschap zijn hierbij essentieel. Dit komt naar voren in de detaillering van de ontwerpen, maar ook in onze kennis van constructie en materialen. Wij ontwerpen vaak unieke bestratingselementen, meubilair en hekken, speciaal toegespitst op de locatie en het ontwerp. Om het beste eindresultaat te bereiken, begeleiden we een ontwerp van schets tot realisatie.
Bureauhistorie
In november 1977 starten twee jonge landschapsarchitecten, Riek Bakker en Ank Bleeker, hun eigen ontwerpbureau voor landschapsarchitectuur. Zij stellen zich tot doel het vak te emanciperen en de stedenbouw als werkgebied voor landschapsarchitecten te veroveren. Bakker en Bleeker zijn er van overtuigd dat de discipline meer te bieden heeft. De landschapsarchitect moet eerder en vooral gelijkwaardiger bij ruimtelijke processen betrokken worden. Binnen twee jaar werken er 12 mensen. Het team bestaat uit mensen met verschillende achtergronden en kwaliteiten, zoals kunstenaar Pieter van Walree en de landschapsarchitecten Jos Jacobs en Michael van Gessel. Winy Maas en Adriaan Geuze beginnen in deze periode hun carrière met een stage bij Bureau B+B. De ontwerpen in deze beginperiode zijn strak en minimalistisch met een architectonische zakelijkheid. In 1982 wint het bureau de ontwerpwedstrijd voor Parc de la Vilette in Parijs. De naam van het bureau is nu definitief gevestigd. Ank Bleeker verlaat het bureau in 1982 en Riek Bakker volgt in 1986.
In de loop van de jaren 80 en 90 wordt de ontwerpstijl expressiever, conceptueler en experimenteler. Alle Hosper wordt directeur en Tineke Blok, Sylvia Karres, Johan Meeus haken aan.Na de succesvolle projecten Prinsenland Park in Rotterdam en de Kern Gezond in Den Haag, specialiseert het bureau zich in het ontwerpen van binnensteden en parken. In 1991 vertrekt Alle Hosper en nemen Michael van Gessel en Tineke Blok het roer over. Bram Breedveld, Bart Brands, Berno Strootman, Marieke Timmermans en Mathieu Derckx vormen de nieuwe generatie. Er wordt gewerkt aan projecten op een grotere landschappelijke schaal. Bureau B+B ontwerpt ‘woonlandschappen’ als nieuwe economische dragers voor het landelijk gebied.
Tussen 1997 en 2000 is Anneke Nauta directeur. In deze periode ontwerpt het bureau de tuin voor het Nederlands Paviljoen op de Wereldtentoonstelling in Hannover. Vanaf 2001 vormen Martine van Vliet en architect Freek Loos het directieteam. Het bureau brengt de emancipatie van de landschapsarchitectuur een stapje verder door de regie te voeren over grote stedenbouwkundige projecten, zoals de Blaricummermeent en het stationsgebied van Arnhem. Een nieuwe generatie van talentvolle ontwerpers zoals Dingeman Deijs, Ronald Rietveld, Anouk Vogel, Jan Maas en Danielle Huls maken onderdeel uit van het team.
Onder leiding van Jeanette Visser en Mascha Onderwater geeft het bureau vanaf 2009 vorm aan de actuele maatschappelijke behoeften. In 2017 viert Bureau B+B het 40-jarige jubileum. Na al die jaren zijn de bureaucultuur en ontwerphouding nog steeds herkenbaar: Samenwerken met andere disciplines, meervoudig ruimtegebruik, gelijkwaardige inbreng van alle medewerkers, een analytische houding, culturele diepte en een heldere vormentaal.
Architectuur Park en tuin Landschap Openbare ruimte Stedenbouw
Pilotwoning “Het Entreehuis” De Groote Scheere, Gramsbergen, Nederland (2002–2009)
Type: Architectuur, Landgoed Opdrachtgever: ASR Vastgoed Landelijk
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met Aad Krom
Programma: -
Oppervlak: 185 m2 + (kelder) BVO Bouwsom: € 350.000,- (woonhuis)
object in natuur
In 2003 kreeg Bureau B+B van toenmalig Fortis Vastgoed Landelijk de opdracht een visie en een beeldkwaliteitplan te maken voor wonen op het landgoed. In deze visie werd nieuwbouw genoemd als een van de economische dragers. De ambitie van het bureau om landschapsarchitectuur architectonisch te benaderen, komt in dit project het duidelijkst naar voren. Tien nieuwe woningen staan op de mooiste en landschappelijk meest betekenisvolle plekken. Bureau B+B ontwierp de pilotwoning, het ‘entreehuis’, dat in 2009 werd opgeleverd. Historisch gezien werd het cultuurlandschap gevormd en beheerd door de boerenbevolking die in de bijbehorende boerderijen woonden. De aanwending van de gemeenschappelijke akkers voor de teelt van landbouwproducten, het gebruik van singels en bosjes als veekering en als bron voor geriefhout vormden in de directe omgeving van de boerenerven een landschap dat tot op heden bewaard is gebleven. Materialen waaruit de boeren hofsteden werden opgetrokken bestonden uit locaal voorradige materialen, veelal hout en baksteen alsmede riet. Zelfs met heide beklede gevels zijn bekend in de streek. Ook nu nog wordt riet als gevelmateriaal gebruikt, waarbij met roggestro een kunstig vlechtwerk in ruitvorm is aangebracht ter decoratie. De pilotwoning markeert het einde van een oud veenlintdorp en het begin van het landgoed. Indeling, vormgeving en materialisatie van de woning zijn geïnspireerd op de historische bebouwingsprincipes van de boerderijen op het landgoed. Het gebouw heeft een strakke lijnvoering en doet denken aan een eenvoudige schuur. Woning en erf bestaan uit één materiaaltype, zodat beide in een lange smalle strip met elkaar lijken te versmelten. Door het aanwezige kleine hoogteverschil ligt het houten terras net boven het landschap en wordt afbakening van de privéruimte overbodig. Luiken spelen een belangrijke rol in het gevelbeeld: ze klappen naar boven open en fungeren zo ook als zonnescherm. Zwarte, kierende plankdelen als gevelbekleding zorgen voor een bijzondere lichtinval. Het riet op het dak helt niet, zoals gebruikelijk, over de buitenmuren heen, maar ligt verzonken in het dak. Door het flexibele casco van de woning ontbreken de muren in de binnenruimte, waardoor er sprake is van één grote ruimte. Midden in de grote open ruimte hangt, volgens het principe van een oude hooizolder, de bovenverdieping. De binnenruimte wordt ingericht naar wens van de toekomstige bewoner.
op de grens van het lintdorp Anerveen met “De Groote Scheere” vormt “Het Entreehuis” samen met de schuur “De Einhoeve” de poort naar het landgoed
$ $
wolfseind als onmogelijke zitplaats voor heks
pannen = rijkdom riet = minder bedeeld
verdiepte boerderij voor koeling oogst
ingang via achterdeur dood door de voordeur
ontsluiting achterzijde
verschillende gevels voor vee
$ $
weg door zijkant schuur voor laden en lossen
endshuis = woning voor ouders
langsdoorsnede door voortuin, huis achteruin en carport
begane grond
1e Verdieping
dakaanzicht
Architectuur Park en tuin Landschap Openbare ruimte Stedenbouw
Landgoed De Tempel en Nieuw Rhodenrijs Rotterdam (2015-heden)
Type: Zorg, Landgoed, Cultuurhistorie Opdrachtgever: Gemeente Rotterdam (i.s.m. Natuurmonumenten en Golden Years) Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur
Programma: Zorgwoningen, Dementie, Congresruimte, Cafe, Parkeren, Tuin, Bos, Park
Oppervlak: 15 ha Bouwsom: -
Rotterdam had vroeger veel meer landgoederen, maar vele daarvan zijn opgeslokt door stedelijke uitbreidingen. Er resteren er nu nog maar enkele, waaronder De Tempel en Nieuw Rhodenrijs. Beide landgoederen zijn rijksmonumenten. De landgoederen hebben tientallen jaren geen functie of gebruik gekend en leiden onder achterstallig onderhoud. Doel is om de twee historische buitenplaatsen aan de Schie weer tot een prachtig en publiek buiten te ontwikkelen waar een woonomgeving voor ouderen op een natuurlijke manier samen gaat met een recreatieve bestemming. Bureau B+B ontwikkelde een visie op het inpassen van de twee nieuwe functies. De Tempel is een buitenplaats waarin al verschillende tuinstijlen verenigd zijn. Binnen de heldere basisopzet van de Tempel, waarbij de hoofdlanen en waterpartijen structurerende elementen vormen zal de vroegere verfijning herleven. De karakteristieke verdeling in een rechtlijnige opzet voor en achter het huis, vroegere pseudo landschapsstijl aan weerszijden, gardeneske sfeer gecombineerd met de nutsfunctie aan de achterzijde samen met nieuwe modernere invullingen versterkt het ontwerp de beleving van verschillende tijdsbeelden, ruimtelijke afwisseling en diversiteit. Met een in het beeldenpark, een verzameling uiteenlopende zeer waardevolle beelden, als ‘buitenmuseum’, krijgt de Tempel een extra attractieve waarde. De Tempel krijgt een nieuw adres aan de Schie in de vorm van een aanlegsteiger voor recreatievaart met een terras en paviljoen aan het water. In opzet kent Nieuw Rhodenrijs een sterke opbouw naar achteren: zij presenteert zich als verscholen villa in het groen. Achter het huis en de poort begint de geborgen privéwereld. Deze grote diversiteit aan karakters, contrasten en nuances worden hersteld en versterkt. Zichtlijnen naar de omgeving zijn in het verleden talrijker geweest. De oorspronkelijke opzet van de open voortuinen met grote solitaire bomen wordt hersteld. De twee landgoederen worden verbonden door een nieuw element, omdat wij streven naar een leesbaar landschap is deze vlonder herkenbaar als modern toegevoegd element.
DE TEMPEL
NIEUW RHODENRIJS
nieuwbouw (integratie wachtplek bus)
Aanlegsteiger
opschonen en bomen opkronen voor ER zichtlijnen D 20m ON
VL
terras
vlonder zichtlijn koetshuis [ zichtbaar vanuit schie]
opschonen en bomen opkronen voor zichtlijnen
insteekhaven: aanleggen in lengterichting langs Schie
De overtuin met nieuw paviljoen en aanlegsteiger
Bestaande laan De Tempel met doorzicht naar de overtuin met nieuw paviljoen en aanlegsteiger
De landgoederen worden verbonden door een nieuw koppelstuk in de routing.
Het nieuwe koppelstuk
boomgaard koetshuis
tuin
vierkante vijver
terras
nieuwbouw zorgwoningen
Nieuwe zorgwoningen gekoppeld aan horeca in het oude Koetshuis en een verblijfstuin aan de ‘Vierkante vijver�.
De nieuwe tuinen op het landgoed zijn geoptimaliseerd voor de bewoners met dementie.
Victor Hugo Plantsoen Utrecht, Nederland (2013-2015)
Type: Landschapsontwerp
Opdrachtgever: NEXT Architects
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur i.s.m. NEXT Architects, Rudy Uytenhaak architecten, ARUP en RODOR
Programma: Buurtpark, school met schoolplein, fietsroute, brug, 12 woningen
Oppervlak: 1,68 ha Bouwsom landschapsontwerp: € 650.000,-
Opgave was om een nieuwe brug in te passen over het Amsterdam Rijnkanaal waarmee een fietsverbinding tussen Leidsche Rijn en de Utrechtse binnenstad ontstaat. De brug die stijgt naar een hoogte van 7meter, het ontwerp gebruikt deze hoogte om een de brede school te intergreren in het brugontwerp. De school krijgt licht en open ruimte aan alle kanten, het uitzicht van de fietsende passant wordt nergens belemmerd en de omwonenden krijgen een gebouw met aan alle kanten levende gevels. Met de ligging van de fietsbrug aan de zuidkant ontstaat er ruimte aan de noordkant voor het schoolplein. De school en het plein oriënteren zich duidelijk op het plantsoen. Door de school aan de oostkant, onder de aanbrug wat smaller te maken; ontstaat een besloten schoolplein aan het plantsoen en een vanzelfsprekende hoofdingang in het verlengde van de straat. Het is een goed zichtbare plek voor halen en brengen. De brede kant van de school aan het water maakt de ruimte van het plantsoen af en creëert een veilige omsloten speelruimte voor de kinderen. We willen dat het groene plantsoen zo groot mogelijk blijft. Alle nieuwe elementen worden daarom zo veel mogelijk op een landschappelijke manier opgenomen in het plan. Uitgangspunt is een doorlopend open plantsoen, waarin zoveel mogelijk bestaande bomen zijn ingepast. Ook het begroeide dak van de school maakt onderdeel uit van de groene ruimte waar de fietser zich doorheen beweegt. Een belangrijk aandachtspunt daarin vormt de kom die ontstaat door de fietslus in het park. Door een opening onder de aanbrug bij het schoolplein en een goed bezond sportveld in de lus wordt ook dit deel een karakteristiek onderdeel van het geheel. Met een ruime bocht wordt de fietser licht opgetild uit het plantsoen, om langs de permacultuurtuin over het dak van de gymzaal heen te worden geleid, door de bomen naar een panoramisch uitzicht over het kanaal. Met aan weerszijden zicht op het water in de lengterichting van het Amsterdam Rijnkanaal rijdt men tussen een vlechtwerk van kabels onder een ranke poort naar de nieuwe stad.
Amsterdam Rijnkanaal
nieuwe fietsbrug
school
schoolplein Daktuin
nieuwbouw woningen
fietslus
n school utrecht/ 27-05-2014
n
In
Dit doc het Am basissc opgave
De nieu Rijn en ingepa
drie eenheid: park, dak, brug
levendige gevels door brede school onder de brug
→ een
Een bru maken van de gebouw
→ ruim
Met de het sch school schoolp de stra school speelru ↑ MAqUEttEBEELD
doorzichten
logische ontsluiting
→ gro
We will worden Uitgang zijn ing ruimte de kom schoolp onderd
→ een
↑ MAqUEttEBEELD VAn DE DRiE gEïntEgREERDE pROjEctEn
↑ MAqUEttE pLAngEBiED
Het uitg het plan publiek zwerfaf die het geval v
Landschapspark de Kanjel Maastricht, Nederland (2011–heden)
Type: Openbare Ruimte, Infrastructuur, Brug Opdrachtgever: Gemeente Maastricht
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met Jan Maas
Programma: Landschapspark, Twaalf Bruggen
Oppervlak: 8.850 m2 Bouwsom: -
In het stroomgebied van de Kanjel, iets ten Noorden van Maastricht liggen kasteel Bethlehem en buitenplaats Jeruzalem, als onderdeel van de landgoederenzone Maastricht – Meerssen. Kasteel Bethlehem en de bijbehorende kasteeltuin zijn tegenwoordig in gebruik door de Hoge Hotelschool Maastricht. Bureau B+B werd gevraagd om een landschapspark te ontwerpen, met als opdracht om de kasteeltuin en buitenplaats te verbinden met de omliggende wijken en het gebied hierdoor terug te geven aan de inwoners van de stad. De kasteeltuin en buitenplaats verkeren in vervallen staat. Ze worden gerenoveerd en deels uitgebreid. De Kanjel, Limburgs voor goot, is een cultuurhistorisch waardevolle gegraven waterloop met het karakter van een beek. In het ontwerp wordt de Kanjel als bindend element ingezet tussen de kasteeltuinen die samen een landschapspark vormen. Het gebied wordt ontsloten en haakt aan op de regionale fiets en wandelpaden en de Kanjel krijgt een prominente plek in het landschap. Met een boomgaard, biologische groentetuinen en stadslandbouw wordt de omgeving geactiveerd om het gebied te gebruiken. Door de aanwezigheid van de Kanjel en de slotgrachten rond het Kasteel en de buitenplaats vormt water een belangrijk onderdeel in de beleving van landschapspark de Kanjel. De verschillende routes worden dan ook op verschillende plekken over het water geleid door een familie van bruggen. De vormgeving van de bruggen is geïnspireerd op lokale ‘vondsten’. De bruggen zijn architectonische pareltjes van het gebied en variëren van hoog en dramatisch tot asymmetrisch licht gebogen. Het zijn de plekken waar een landschap aanvoelt als een park.
Steekterpoort Alphen aan de Rijn, Nederland (2011–heden)
Type: Terreininrichting
Via een Europese aanbestedingsprocedure heeft de combinatie Bureau B+B en Blok Kats van Veen architecten de opdracht gekregen voor realisatie van het meest duurzame brugbedieningscentrum van Nederland.
Opdrachtgever: Blok Kats van Veen architecten, Provincie Zuid-Holland
Deze ambitie is vastgelegd in programma van eisen voor gebouw en terreininrichting. Het bedieningscentrum Steekterpoort ligt op de plaats waar de gekanaliseerde Gouwe uitkomt in de Oude Rijn. Zowel gebouw, als terrein zijn afgestemd op het utilitaire karakter van de Gouwe en de industriële Gouwesluisbrug. Aan de westzijde staat het bedieningscentrum op een stoere kade van asfalt en stelconplaten. Parkeren wordt daarbij opgenomen onder de nieuwbouw of bij het aangrenzende talud en wordt hierdoor aan het zicht onttrokken. De kade is openbaar toegankelijk. Lange banken zijn opgenomen op de kade en in het omringende landschap. De ambities van de Provincie op het gebied van duurzaamheid worden in de terreininrichting doorgezet en overgebracht. Het watersysteem wordt op verschillende plaatsen zichtbaar gemaakt in het terrein. Aan de oostzijde bestaat het terrein uit een kruidenrijk grasland op een flauwe helling van de Boskoopseweg naar de nieuwbouw. Een slingerende greppel verzamelt, buffert en zuivert het omgevingswater en zorgt voor nattere zones met een gevarieerde oeverbeplanting en drogere zones met inheemse bermbeplanting. De boomstructuur bestaat uit een combinatie van verschillende essensoorten met verschillende bladvormen, bloeiwijzen en herfstkleuren. Het pad van de Boskoopseweg naar de hoofdentree van het centrum loopt door het grasland en kruist op twee plaatsen de greppel. Het bestaande fietspad wordt opgenomen in het totaalontwerp.
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met Blok Kats van Veen architecten
Programma: Inpassing gebouw, kade inrichting, bloemrijk grasland, ontsluiting parkeerterrein Oppervlak: 6.800 m2 Bouwsom: € 1.200.000,-
Met de terreininrichting wordt het bedieningscentrum op natuurlijke wijze opgenomen in zijn omgeving. De terreininrichting is soortenrijk, representatief en aantrekkelijk voor mens en dier.
duurzaam watersysteem
afwatering en wateropvang op het utilitair deel
afwatering landschappelijk deel
afwatering landschappelijk deel
Straatjes, bruggen, banen, sporen en paden Industriestrasse - Bocholter Aa, Bocholt, Duitsland (2009)
Type: Stedenbouw, Park, Water
Opdrachtgever: Stadt Bocholt
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met SeARCH
Programma: -
Oppervlak: 35 ha Bouwsom: € 14 Million incl bruggen
Bureau B+B heeft in 2013 samen met SeARCH de tweede prijs gewonnen voor een lange termijn visie voor de herontwikkeling van een 35 hectare groot gebied tussen de binnenstad van Bocholt en de Aa See. In 2013 heeft de Stad Bocholt dit team gevraagd om de publieke ruimte verder uit te werken tot een duidelijk stappenplan en ontwerp. Dit plan is ingediend om een stimuleringssubsidie voor ruimtelijke ontwikkelingen in West-Münsterland te ontvangen. Het thema van deze subsidie is het vormgeven van rivierlandschappen. Deze subsidie is in de zomer van 2014 toegekend. Het voormalige textiel industriegebied van Bocholt wordt doorsnede door de rivier de Aa. Ondanks de centrale ligging kent het gebied bijna geen bekendheid bij de plaatselijke bevolking. De Rivier de Aa vormt de achterkant van dit gedeelte van de stad. In dit plan krijgt de rivier weer een centrale plek in de stad. Doorgaande fietsroutes worden verbonden met elkaar en wandelpaden worden langs de rivier aangelegd. Ook krijgt het water van de rivier meer ruimte, zodat bij hoog water de kades niet meer overstromen. Schoorstenen, sheddaken, oude muren en noeste industriële gebouwen markeren de rivier de Aa. De kleuren zijn prachtig! De gele herfstbladeren van de moerascipres en de overhangende wilgen. De rode bruine baksteen en dakpannen. De oude roestbruine spoorbrug. De groen uitgeslagen stalen kantwallen waarlangs de roodoranje paden lopen. En de witte stammen van de berken. Uitgangspunt is het behoud van de sfeer in het ontwerp; de schaal van de bebouwing, de architectuur en de begroeiing. Zij blijven de beeldbepalende elementen voor het gebied. De industriële oase, de geborgen, intieme sfeer van het gebied blijft behouden en wordt tegelijkertijd toegankelijk gemaakt. De smalle straatjes tussen de fabriekscomplexen, de muren erlangs, de wilde begroeiing, het patroon van verschillende bestratingvlakken, de grote poorten en onderdoorgangen. Deze verzameling relicten zijn samen met de Bocholter Aa het startpunt voor de transformatie van het gebied. Aansluitend op de straatjes zullen twee bruggen de twee oevers met elkaar verbinden. Ze wordt aangevuld met paden, banen en sporen die het gebied toegankelijk maken en het centrum met de Aa-see alsmede de woonwijken rondom van het plangebied met elkaar verbinden.
Wende- eit möglichk
ro's
Maest KLUP
traße
osco-S
Don-B
Bism stra
arck ße
rg-
Overbe schule
lle
Sportha
Text We ilWerk bere Boch i o
Gleise
hDre eibe sch
lt
Web
erei
plat
Gle ise
nellweg
Café
z
latz
rkp
Pa
Po
diu m
-B rü
ck e
Radsch
Café
en
stuf
e
elzone
rwechs
rücke
Wasse en
Steg
Sekundäraue
and
dw
alte
Spun
Auenpark
Pla
tz
Sitzstuf
Brücke
Quartiersbrücke
menad
Uferpro
Versunkene
en
stuf
Sitz
Steg
Platz
Alte Eisenba hnb
Theodor-Heuss-Ring
Sitz
Wasserspi
elplatz
Eisenba
Radweg
hnplatz
eg
Radw
L 572
Wohnen
Museumsplatz
hain
Königsm
ühle
Birken
Lernwerk
An der
Theodor-Heuss-Ring
Staubturm
Torgebäude
Ehem. Maschinenhaus
Parken
Platz
Büro / Dienstleistung
Industriestraße
TextilWerk Bocholt Spinnerei
Verwaltungsbau (Bestand)
Büro / Dienstleistung
Bürogebäude
Industriestraße
Autohaus Citroen
De groenstructuur in het midden van het plangebied krijgt meer ruimte en een betere aansluiting op de AA-See. Het heeft een vrijere, natuurlijke signatuur die vanaf de AA-See langzaam het gebied inkruipt om uiteindelijk aan te sluiten op de dichte groenstructuur langs de Boggeter Promenade. Het beoogde plange bied is dermate groot dat het niet alleen ontwikkeld kan worden op basis van een mooi stedenbouwkundig plan.Het gebied moet op de eerste plaats worden herontdekt door de bewoners van Bocholt. Zo snel mogelijk moet men met nieuwe ogen naar het gebied gaan kijken. Er doorheen fietsen of er naar toegaan voor een vlooienmarkt of een tentoonstelling. De rauwheid van het gebied en zijn geschiedenis mag ontdekt worden, in al zijn glorie en met al zijn ongemakken. Daartoe worden in de begin fase relatief eenvoudige investeringen gedaan om het gebied te ontsluiten en toegankelijk te maken voor voetgangers en fietsers. Er wordt een identiteitsverandering geĂŻntroduceerd door de bestaande gebouwen open te stellen voor tijdelijke evenementen. Tenslotte volgt een geleidelijke transformatie met nieuw programma.
Achmea Campus Apeldoorn, Nederland (2006–heden)
Type: Terreininrichting, Binnentuin, Campus Opdrachtgever: ADP Architecten
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur
Programma: Padenstelsel, tuinen op dek, heide, bos en 2.500 parkeerplaatsen, binnentuin, ontvangstruimte, trappen, terrassen Oppervlak: 10,2 ha, binnentuin 750 m2 Bouwsom: € 3.500.000,binnentuin € 150.000,-
In 2012 heeft Centraal Beheer Achmea een deel van zijn bedrijf verhuisd naar een locatie aan de rand van Apeldoorn. De nieuwe locatie ligt in een uitloper van het grootste natuurgebied van Nederland: de Veluwe. Samen met ADP architecten won Bureau B+B een besloten prijsvraag voor uitbreiding van reeds bestaande bebouwing en een nieuwe inrichting van het terrein. Het terrein is opgezet als een campus waardoor we het omringende Veluwse landschap – licht glooiend met duinen, berken, jeneverbes, heide en dennen – naadloos in het gehele terrein konden laten doorlopen. Alle ingrepen die zijn ontworpen, versterken het gevoel midden in de natuur te werken. Vanaf de werkplek kan je zo het landschap instappen om te lunchen, wandelen of vergaderen. Daarnaast liggen verspreid over het terrein bijzondere plekken, die refereren aan kenmerkende elementen van de Veluwe, maar duidelijk gecultiveerd zijn: cirkeltuinen met felbloeiende heidesoorten, een grillig gevormde waterpartij en twee paviljoens verscholen in het bos. Een systeem van asfaltpaden dat net iets is opgetild boven het landschap slingert als uitgesleten olifantenpaden over het terrein. Centraal in het plangebied slingert een pad omhoog en verandert in een drie meter boven maaiveld gelegen dek, waaronder wordt geparkeerd. Het ontwerp is een totaalbenadering van het terrein: een landschap, in plaats van een kantoortuin. Het middelpunt van de nieuwe campus is waar het landschap van de Veluwe dwars door het atrium van het vergadercentrum loopt. De ruim 750 vierkante meter grote binnentuin vult de welkomsthal met een glooiend landschap dat van de begane grond tot op de eerste verdieping reikt. De ontvangstruimtes, balies en het restaurant zijn rondom de tuin georganiseerd en bieden uitzicht op de grassige heuvels, duinpannen en valleien met verschillende soorten varens. Hier is het waar de bezoekers wachten op hun afspraak, medewerkers elkaar ontmoeten bij de koffieautomaat, informele meetings ontstaan en het jaarlijkse sinterklaasfeest met de hele familie gevierd wordt. Bureau B+B en ADP architecten hebben samen met de uitvoerend aannemer, een natuurlijk ogende biotoop ontwikkeld die de geklimatiseerde binnentuin een prettige welkomstruimte laat zijn. Geen letterlijke maar een naadloze voortzetting van het omringende landschap.
plankaart 0
20
100
Erica tetralix ‘Conunderwood’ Erica tetralix ‘Pinkstar’ Calluna vulgaris ‘Amethyst’ Erica carnea ‘Rosalie’ Erica carnea ‘Nathalie’ Erica carnea ‘Winterbeauty’ Erica carnea ‘Winterfreude’ VI VII VIII IX
X
XI XII
I
II
III
IV
V
binnentuin
CiBoGa Groningen, Nederland (2004-heden)
Type: Openbare Ruimte, Tuin, Park
Opdrachtgever: Gemeente Groningen
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur
Programma: -
Oppervlak: OR 25.000 m2, Schots Drie 1.020 m2, Schots Vijf 1.475 m2 Bouwsom: €3.325.000,-
Ciboga is een omvangrijk woningbouwproject aan de rand van de Groninger binnenstad, op de voormalige stadsomwalling. Het stedenbouwkundig plan omvat elf vrijwel gesloten bouwblokken, ‘schotsen’, gezet in een openbaar, parkachtig landschap. Een essentieel onderdeel zijn de semiopenbare binnentuinen, die moeten bemiddelen tussen de vele woningen in een hoge dichtheid met weinig privé-buitenruimte en de groene openbare ruimte die van de stad is. Bureau B+B ontwierp het parklandschap rondom de schotsen en de binnentuin van Schots Drie, een gebouw van AAS architecten. De openbare ruimte tussen de schotsen bestaat uit een autoluwe woonomgeving, voor een groot deel gelegen op een parkeergarage. De tussenruimtes zijn vaak smal. Uitgangspunt voor de inrichting is om de buitenruimte als een parkachtige sfeer zo eenduidig mogelijk in te richten en geen traditionele straatprofielen te creëren. Smalle asfaltpaden afgestrooid met parelgrind. De vormgeving van de binnentuin van Schots drie is gebaseerd op een oude Joodse begraafplaats die hier eens lag, en waar, zoals gebruikelijk, bomen niet gekapt mochten worden, met als gevolg dat ze op bijzondere, informele wijze tussen de graven groeiden. Dit idee komt terug in een pad dat is vormgegeven als een tak die een weg zoekt door het blok, en tegelijk de ontsluiting van de woningentrees verzorgt. Het strakke betonpad – met een toeslag van ijzervijlsel, waardoor het na verloop van tijd roestbruin kleurt – vormt een mooi contrast met de vele soorten siergras in verschillende hoogtes. De hogere grassen geven de aangrenzende privéruimtes een besloten sfeer op zithoogte en verdelen de tuin in open, beschutte en ook verborgen plekken. Crocosmia en Imperata cylindrica ‘Red Baron’ geven de tuin het hele jaar door kleur. Fluweelbomen zorgen in de zomer en herfst voor een bijzonder kleuraccent. De tuin werd genomineerd voor de internationale prijs ‘Best private plots 2010 /Die besten Gärten 2010’.
Wijkeroogpark Velsen, Nederland (2004-2012)
Type: Park, Water
Opdrachtgever: Gemeente Beverwijk
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met Erick de Lyon
Programma: Beek, Brakwatervijver, Vishevel, Parkinrichting
Oppervlak: 19 ha Bouwsom: € 1.313.500,-
Met de inpassing van de nieuwe kunstmatige beekloop in het Wijkeroogpark (Velsen) heeft Bureau B+B in samenwerking met kunstenaar Erick de Lyon het park met zijn omgeving verbonden. Het Wijkeroogpark – oorspronkelijk uit de jaren 60 – werd met de aanleg van de Velsertunnel (1964) in tweeën gedeeld. Door de toevoeging van waterlopen ontstond in het verleden een polderlandschap dat een fysieke barrière vormde tussen de verschillende groenonderdelen en de nabijgelegen woonwijken. Bovendien werd de Scheybeek in de loop der tijd zodoende in het polderlandschap opgenomen dat deze niet langer als beek herkenbaar was. Oorspronkelijk werd de beek niet alleen gevoed door zoet water uit de omgeving, maar stond deze ook onder invloed van eb en vloed. Bureau B+B heeft de benedenloop van de vroegere beek de Scheybeek aangegrepen als rode draad voor het ontwerp, waarbij de separate groengebieden zijn verbonden met een nieuw en continu beeksysteem. Het vormgeven van deze kunstmatige situatie enerzijds en de kansen voor nieuwe natuurwaarden en -recreatie anderzijds vormde een belangrijk onderdeel van de ontwerpopgave. In combinatie met de inpassing van de Scheybeek werden de ruimtelijke structuur en de verbindingen met de omgeving verbeterd. De beek werd samen met een nieuw voet- en fietspad in de lange parkruimtes geënsceneerd waardoor uiteindelijk een spel van ontmoeting en verdwijning tussen bezoeker en beek ontstond. Al wandelend of fietsend over het pad heeft de bezoeker een steeds wisselend perspectief op parkruimten en objecten zoals fabriekspijpen en beluchtingtorens. Het pad ligt soms naast de beek, waarna de wegen zich scheiden, maar steeds weer ontmoeten de parkbezoeker en de waterloop elkaar weer op onverwachte plekken.
beplanting: bos (duurzame soorten) solitaire bomen gazon ruig gras slootkanten (ruigtekruiden) rietmoeras (voor zuivering) waterplantentuin brakwatervegetatie
oevertypen: natuurlijke oever + grasdijkje natuurlijk oeverbos steile slootoever met ruigtekruiden rietoever (voor zuiveringsfilter regenwater) natuurlijke oever (brakwater vegetatie)
kunstwerken algemeen: aquaduct (beekprofiel op betonplaat) brug (cortenstaalplaat over beek) voetgangersbrug
infrastructuur: fietspad (asfalt) voetpad (mijnsteen) wandelboulevard (asfalt) graspaden op dijkje graspad voor trailers en spoedverkeer toekomstig fietspad
zichtlijnen
De beek is een nieuw en autonoom element en ligt met een natuurlijk verhang gemiddeld 30 cm boven het maaiveld. Deze kunstmatige situatie biedt kansen voor natuur en recreatie. Het element voorkomt dat beekwater wegstroomt naar het grondwater en mogelijk droogvalt tijdens warme zomers. Bij extra wateraanvoer, gemiddeld een keer per maand, overstroomt een deel van de natuurlijke oever. Een speciale ruwe toplaag van het beton zorgt ervoor dat een geringe hoeveelheid sediment op de bodem blijft liggen waarin micro-organismen zich kunnen vestigen. De bruggen over de beek zijn staalplaten afkomstig van de nabijgelegen Hoogovenfabrieken. De smalle en lage beekovergangen functioneren als kleine observatieposten voor het leven in en om de beek. Verbredingen van de beek fungeren als visvijver, beekwatertuin en kinderbadje. “Natuurlijke variatie” ontstaat mede onder invloed van de mens. Het hoofdmoment in het park is de monding van de beek in het Noordzeekanaal. Onderaan de dijk vloeit het zoete beekwater uit in een brakwater vijver met water afkomstig uit het Noordzeekanaal. Water uit de brakwater kan via en vishevel vrij van en naar het Noordzeekanaal stromen. Door de uitwisseling ontstaat een bijzondere zoutgradiënt die kansen biedt voor specifieke brakwaterflora en -fauna zoals Zilte rus, Zulte en vissen zoals de Dikklipharder, zeeprik en zwarte gondel.
Hyperspeeltuin Waldpark, Potsdam, Duitsland (1998-2001)
Type: Park, Landschap, Architectuur Opdrachtgever: Entwicklungsträger Bornstedter Feld Treuhänder der Stadt Potsdam Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met Büro Thomas M. Dietrich Boss & Frey Architekten en Tineke Blok Programma: Ecologisch park, padenstelsel, sport- en spelvoorzieningen, kunst Oppervlak: 16 ha Bouwsom: € 3.000.000,-
In Potsdam vond tien jaar geleden, net als in veel andere voormalige Oost-Duitse steden, op grote schaal stadsvernieuwing en stadsuitbreiding plaats, op veel plaatsen resulterend in identiteitsloze nieuwbouw. Met zijn vorstelijk verleden als troef pakte de stad Potsdam het anders aan. De traditie van de uitgestrekte landschapsparken van de Pruisische koningen en hun adel werd doorgezet in het plan voor een nieuw noordelijk stadsdeel met maar liefst 7000 woningen. In het hart van de wijk, op het Bornstedter Feld, een voormalig Russisch militair oefenterrein, ontwierp Bureau B+B het 16 hectare grote Waldpark, aanvankelijk als onderdeel van de Bundesgartenschau 2001, een belangrijke nationale tuinshow. De stad stond een echt gebruikspark voor ogen met sport- en spelfaciliteiten als aanvulling op de vorstelijke tuinen die vooral voor cultuurliefhebbers en wandelaars aantrekkelijk waren. De ruwe charme van de nog aanwezige loopgraven, betonelementen en tankwallen moest intact blijven. Tegelijkertijd stond het behoud van de ecologische waarden voorop, waarover de Duitsers zeer gedetailleerde informatie aan het bureau leverden. Bureau B+B koos ervoor te ontwerpen met de randvoorwaarden, waardoor de tegenpolen natuurbescherming en recreatie in het ontwerp beide volledig tot hun recht kwamen. Aan het bestaande boslandschap en de militaire rudimenten werd niet veel veranderd. Eenvoudige ingrepen bleken voldoende om de ruigte tot park te maken. De vrije omgang met het landschap bleek voor de Duitse opdrachtgevers een eyeopener. De verschillende biotopen op het terrein werden ingedeeld in gevoeligheidsklassen. Hoe intensief het park wordt gebruikt, bepaalt het padenstelsel, dat overdag glinstert door het gerecyclede groene glas in de halfverharding en ’s avonds oplicht door ontelbare ingegraven zonnecellampjes. Waar de natuur meer bescherming behoeft, liggen simpelweg minder paden. Een aantal plekken is zelfs helemaal niet toegankelijk voor het publiek. Het interessante is dat dit juist niet de ecologisch meest waardevolle plekken waren, maar de gebieden die vanwege takbreuk en omvalgevaar van de bestaande bomen geruimd zouden worden. Deze ‘eilanden’ zijn omheind met takkenbossen en vormen nu onderzoekslocaties voor de universiteit van Brandenburg. Ondanks deze no-go-zones
zeer waardevolle biotopen
beperkt waardevolle biotopen
niet waardevolle biotopen
intensief-extensief gebruik
zorgt het maar liefst vijf kilometer lange padenstelsel ervoor dat je als bezoeker het gevoel hebt vrij door het gebied te kunnen bewegen. Het intensieve programma is geconcentreerd aan de randen van het park, rondom vier ‘terminals’: grote, steenrode betonelementen uitgerust met glijbanen, klimgrepen of trampolines. De fotogenieke objecten zijn veelvuldig gepubliceerd, in bladen als de Elle Tuinen tot het Franse AMC Le moniteur architecture. Hun vorm en gebruik is niet in één oogopslag te doorgronden. Hierin schuilt hun kracht: je kunt erop zitten, kijken, zonnebaden, picknicken en ze inzetten als decor voor theatervoorstellingen en concerten in de openlucht. De magische aantrekkingskracht van de terminals bundelt het recreatieve gebruik van het Waldpark, alleen de natuurliefhebber baant zich een weg dieper het park in.
Geprogrammeerde toverbal Expo 2000, Hollandse Tuin, Duitsland (1998–2000)
Type: Tuin, Terreininrichting
Opdrachtgever: Stichting Nederlandse Wereldtentoonstellingen
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met MVRDV en Jaqueline van der Kloet
Programma: Plantentuin, Route naar het paviljoen
Oppervlak: 9.000 m2 Bouwsom: € 450.000,-
De Hollandse Tuin op de Expo 2000 in Hannover was, net als het bureauproject Looking for Jane in Makeblijde, een tentoonstellingstuin met een ijzersterk concept. Het gestapelde Nederlandse paviljoen van mvrdv was een statement over de omgang met de schaarse ruimte in het dichtbevolkte Nederland. Het paviljoen was uitermate compact: rondom het gebouw bleef een terrein over van maar liefst 8000 vierkante meter. Voor de vormgeving ervan schreef de pdrachtgever van de Nederlandse presentatie, de Stichting Nederland ereldtentoonstellingen, een besloten prijsvraag uit, die Bureau B+B won. De Hollandse Tuin die het bureau ontwierp was een directe reactie op het gebouw. De ontwerpers vatten de ruimte op als een nog ongeplande plek, wachtend op nieuwe ontwikkelingen: een verademing in een land waar elke vierkante meter een bestemming heeft. Dergelijke raakliggende terreinen bevinden zich tijdelijk in een pioniersstadium met een ratjetoe aan beplanting: een nieuwe natuur in aanzet. Dit gegeven werd verwerkt in een ontwerp waarbij bezoekers door eenuitgestrekt tapijt van verschillende bloemen min of meer hun eigen weg moesten vinden. Om een ‘natuurlijk’ proces in gang te zetten, was alleen een startpositie gecreëerd van waaruit de tuin gedurende de tentoonstelling langzaam vaste vorm kreeg. Dynamische invloeden zoals het weer, plantengroei en spontane bewegingen van bezoekers droegen bij aan het wisselende aanzicht van de tuin. Een eindbeeld was er niet. Deze schijnbare toevalligheid was extreem gepland, erg hightech en typisch Nederlands. De ondergrond bestond uit verschillende lagen rood mijnsteen en zwart sediment. Daarop waren beplantingsvakken aangegeven met vier verschillende plantdichtheden. Op plekken waar veel bezoekers liepen, verdween het kleine zwarte split tussen het grovere rode mijnsteen en kreeg beplanting minder kans. Elders verdichtte de flora. De twintig verschillende plantensoorten – er werden geen heesters of bomen gebruikt, slechts bollen, eenjarigen en vaste planten – hadden verschillende kleuren en bloeitijden. Een uitgebreid leidingennetwerk voor druppelbevloeiing zorgde ervoor dat een proces dat normaal gesproken vijf jaar in beslag zou nemen, zich binnen één jaar voltrok. Vlonders, afscheidingen en andere niet-levende materialen die een bepaald gebruik konden aanduiden, werden bewust gemeden. Toch moest er één compromis gesloten worden: om het verwachte miljoenenpubliek enigszins te stroomlijnen, werd een slingerende route naar de entree ontworpen. Door, vooraf gepland, toeval en willekeur veranderde de tuin als een toverbal van dag tot dag, een steeds veranderende context voor het Nederlandse paviljoen.
Architectuur Park en tuin Landschap Openbare ruimte Stedenbouw
De Nieuwe Sluis Terneuzen Terneuzen, Nederland werkzaamheden: Inpassingsvisie, EPvE
Type: Landschap, Infrastructuur
Opdrachtgever: Vlaams-Nederlandse Schelde-commissie
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur Oppervlak: 35 ha Bouwsom: € 920 miljoen
Het zeesluizencomplex van Terneuzen wordt uitgebreid met een nieuwe sluis. Bureau B+B stelde de inpassingsvisie en het Esthetisch Programma van Eisen op (EpvE) voor de aanbesteding van dit werk. In het EpvE staan de randvoorwaarden voor de landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit. Omdat de sluis van Terneuzen de toegangspoort tot de haven van Gent is, valt de verantwoordelijkheid onder de VlaamsNederlandse Scheldecommissie. Het sluizencomplex kenmerkt zich door een relatief open karakter en een eenduidige uitstraling. Het landschap van gras en bomen heeft een parkachtige kwaliteit. De uitstraling van het gebied is ondanks de grote infrastructurele objecten zacht en vriendelijk. Deze kwaliteiten blijven gewaarborgd bij de uitbreiding van het sluizencomplex. De esthetische kwaliteiten van het bestaande landschap worden geïntegreerd met de functionele eisen van het sluizencomplex. Overzichtelijkheid en eenheid in materiaal en uitstraling staan voorop bij het ontwerp van de nieuwe sluis. Daarnaast ligt er een belangrijke opgave voor het behoud van de kwaliteit van de leefomgeving. In de nabije toekomst zal de haven en industrie ten westen van Terneuzen sterk uitbreiden. Het sluizencomplex vormt dan de enige groene verbinding van Terneuzen met het achterland. Daarom is het ook belangrijk dat het gebied aantrekkelijk en veilig is voor recreanten en dat de natuur en landschap hier de ruimte krijgt. Er wordt aansluiting gezocht met bestaande vestingwerken, primaire waterkering, esplanade, landtongen en de westzijde van de voorhaven. Het sluizencomplex van Terneuzen biedt toegang tot het Kanaal Gent – Terneuzen. Nederland en Vlaanderen werken daarom intensief samen aan het project in de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie. Vlaanderen financiert de nieuwe haven op Nederlands grondgebied, maar heeft slechts een beperkt budget. Tegenstrijdige belangen en een cultuurverschil maken de bestuurlijke omgeving zeer complex. Bureau B+B schreef een visie voor de landschappelijke inpassing van dit omvangrijke infrastructurele project. Het EpvE vindt een balans tussen de ruimtelijke belangen van Terneuzen en de financiële beperkingen vanuit Vlaanderen. Bureau B+B heeft voorafgaand en tijdens het maken van het inpassingsplan en het EPvE met alle betrokken stakeholders individueel en gezamenlijk een dialoog gevoerd over de opgave. Alle uitgangspunten en gegevens die noodzakelijk waren voor het opstellen van deze landschappelijke inpassingsvisie zijn in deze fase verzameld. Gedurende het proces zijn de reacties van de stakeholders zijn verwerkt. Hierdoor is een groot draagvlak voor het plan gecreëerd.
Westerschelde
Terneuzen Vlaams-Nederlandse grens
^
^
Gent
Kanaalzone Gent-Terneuzen
historische vestingwerken
historische ontwikkeling vestingwerken en sluizen
de nieuwe sluis wordt onderdeel van de groene vesting
Machine + Duin Sluizencomplex Ijmuiden, Velsen (2002 - heden)
Type: Landschap, Infrastructuur
Opdrachtgever: Rijkswaterstaat
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur
Programma: nieuwe en bestaande sluizen, werkterrein en infrastructuur
Bouwsom: € 900.000.000,-
Omdat het goederentransport over water toeneemt en de zeeschepen steeds groter worden, wordt er in IJmuiden een nieuwe, grotere zeesluis gebouwd. Bureau B+B stelde de randvoorwaarden op voor de beeldkwaliteit en de landschappelijke inpassing. In de visie wordt het duinlandschap ingezet als verbindend element tussen techniek, veiligheid, infrastructuur, natuur en recreatie. Esthetisch Programma van Eisen Rijkswaterstaat besteedde de uitbreiding van de sluis aan via een DBFMO contract. Dat betekent dat marktpartijen verantwoordelijk zijn voor het ontwerp (D), de bouw (B), de financiering (F), het onderhoud (M) en exploitatie (O). Om de ruimtelijke kwaliteit binnen de aanbesteding te waarborgen heeft Bureau B+B een Esthetisch Programma van Eisen (EPvE) opgesteld. De belangrijkste functies van het EPvE zijn het versterken van de identiteit van het landschap, het vergroten van de gebruiksvriendelijkheid en het creëren van draagvlak. Machine en Duin Het sluizencomplex in IJmuiden bestaat uit vier verschillende sluizen, waarvan de oudste uit 1876 stamt en de jongste in 2019 opgeleverd wordt. De sluizen verschillen daarom sterk van elkaar in maat en vorm. Het is de kunst om de verschillende onderdelen van het sluizencomplex samen te brengen terwijl ze toch hun eigen identiteit behouden. In de visie ‘Machine+Duin’ keert het oorspronkelijke duinlandschap terug op de sluiseilanden als verbindend element. De eilanden worden ingezaaid met ruig, bloemrijk duingrasland, zodat een scherp contrast ontstaat met de civieltechnische omgeving. Om te laten zien dat functionaliteit en esthetiek elkaar niet uitsluiten, wordt alle techniek zo vorm te geven dat de werking van de machine duidelijk zichtbaar is.
In het duin gegraven De oude havenmond, het Noordzeekanaal en de eerste sluizen
Ook de belevenis van het sluizenspectakel vanaf de wal speelt een belangrijke rol bij de ruimtelijke kwaliteit van het complex
+ MACHINE Machine en duin - het basisprincipe voor de landschappelijke inpassing en het formuleren van het esthetische programma van eisen
DUIN
Multifunctionaliteit Een sluis zorgt voor de verbinding tussen verschillende waterwegen. Tegelijkertijd is het ook een belangrijke schakel in de infrastructuur over land. Auto’s, fietsen en voetgangers steken het kanaal over via de sluis. Natuur en recreatie vragen ook om aandacht. De sluiseilanden dienen als stapstenen binnen de ecologische hoofdstructuur. Flora en fauna migreert via de eilanden tussen noord en zuid. Daarnaast bestaat de wens voor recreatie rondom het grootste sluizencomplex ter wereld en moet er een afweging gemaakt worden tussen veiligheid en toegankelijkheid van het sluizencomplex. Al deze functies vormen puzzelstukjes die met zorg in elkaar gezet moeten worden. Het EPvE vormt de handleiding voor deze puzzel.
Objets Trouvés Prinses Beatrixsluis, Nieuwegein, Nederland (2011–heden)
Type: Landschap, Infrastructuur
De Prinses Beatrixsluis krijgt een derde sluiskolk. Daarnaast wordt het Lekkanaal verbreed. De sluis en het kanaal hebben grote cultuurhistorische waarden, waar zorgvuldig mee moet worden omgesprongen. Bureau B+B stelde randvoorwaarden op voor de landschappelijk inpassing.
Opdrachtgever: Rijkswaterstaat
Esthetisch Programma van Eisen Het project is aanbesteed via een DBFMO contract. Dat betekent dat marktpartijen verantwoordelijk zijn voor het ontwerp (D), de bouw (B), de financiering (F), het onderhoud (M) en exploitatie (O). Bureau B+B was binnen deze aanbestedingsprocedure verantwoordelijk voor het Esthetisch Programma van Eisen (EpvE). Hierin staan de eisen met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit. Het gaat niet alleen over esthetiek, maar vooral over de identiteit van het landschap, gebruiksvriendelijkheid en het creëren van draagvlak.
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur
Programma: Sluiskolk 270 x 25 m, langshaven 200 m, objecten NHW
Bouwsom: ca. 180.000.000,-
Monument De Prinses Beatrixsluis dateert uit 1937 en is een Rijksmonument. Het is een icoon in het landschap dat niet overschaduwd mag worden door de nieuwe kolk. Bureau B+B ontwierp de nieuwe kolk als ‘een snede in het landschap’, die letterlijk niet boven het maaiveld uitsteekt. Objets Trouveés Op de plek waar het Lekkanaal wordt verbreed, liggen objecten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, een negentiende-eeuws stelsel van verdedigingswerken. Deze objecten zomaar ergens anders neerleggen zou geschiedvervalsing zijn. Daarom worden de objecten ‘liefdevol opzij gelegd’, op zo’n manier dat duidelijk is dat ze zijn verplaatst. Zo wordt de verbreding van het kanaal ook onderdeel van de geschiedenis in het landschap. De objecten vormen als Objets Trouveés een museaal landschap.
Draagvlak De objecten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie speelden een belangrijke rol in het politieke proces. Het Nationaal Project Nieuwe Hollandse Waterlinie streeft ernaar om de linie op de UNESCO Werelderfgoedlijst te plaatsen. Zij volgden de plannen voor de verbreding van het Lekkanaal daarom met argusogen. Bureau B+B werkte in nauw overleg met het Nationaal Project aan een oplossing voor de cultuurhistorische objecten. Uiteindelijk konden alle partijen zich in het resultaat vinden en wordt de verbreding van het Lekkanaal binnenkort uitgevoerd.
Derde sluiskolk als snede in het landschap: De horizontaliteit wordt benadrukt in contrast met de verticaliteit van de huidige sluis
Zorg voor het behoud van de markante Beatrixsluis in het open landschap - voorkom verrommeling
Bebording hoe het niet moet
^ geen verschillende borden naast elkaar, maar combineren in ĂŠĂŠn object
Stadsblokken-Meinerswijk Arnhem, Nederland (2008-heden)
Type: Landschap, Water
Opdrachtgever: Gemeente Arnhem en Rijkswaterstaat, projectbureau Ruimte voor de Rivier Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur, vanaf 2009 in samenwerking met Atelier LoosvanVliet Programma: Ruimte voor de Rivier, Limes, cultuurhistorie, natuurontwikkeling (EHS), recreatief netwerk, passantenhaven, zwemaccomodatie, cultureel programma, hotel en horeca Oppervlak: 450 ha Bouwsom: € 11,5 miljoen eerste fase
groene rivier in uitvoering
Stadsblokken-Meinerswijk is een uiterwaardengebied aan de zuidelijke oever van de Nederrijn, tegenover het centrum van Arnhem. Het is een groot en gevarieerd terrein met bijzondere natuurwaarden (EHS) en zichtbare (IJssellinie) en onzichtbare (Limes) resten uit het verleden. Bij hoogwaterstand komt ongeveer tweederde deel onder water te staan. Voor de gemeente Arnhem is er een gebiedsvisie ontwikkeld voor dit buitendijkse gebied, die uitgaat van een continu en verruigd uiterwaardenpark met voldoende ruimte voor de rivier. De betekenis van de scenario’s voor de stad en de mate van stedelijke interventie verschilt door de invulling van het programma. Met het uitbouwen van het groene en recreatieve karakter van het gebied moet het meer betekenis krijgen voor de stad. Het gebied wordt ingezet als een podium voor creatief Arnhem: een extensief begraasd, besloten landschap met ruimte voor tijdelijke kunstuitingen, exposities en manifestaties. Een verruigd uiterwaardenlandschap, waarbinnen het programma is ondergebracht in ommuurde, gecultiveerde tuinen. De stadstuinen worden verbonden door een nieuw padenstelsel. Waterrecreatie, sporten en wellness staan langs de rivier centraal. Naar het zuiden toe neemt de gebruiksdynamiek af en overheerst de rust en natuurbeleving. Als de potentie van cultuur, cultuurhistorie, de geschiedenis van de rivier, natuur en recreatie in hun onderlinge samenhang goed benut worden ontstaat er een heel bijzonder park. Het streven is een zo natuurlijk mogelijke oeverwal te ontwikkelen. De belangrijkste ingrepen in de oeverwal zijn ter hoogte van de Plas van Bruil; het verwijderen van de zomerdijk en het verbinden van de plas met de rivier. Deze ingrepen dienen een drievoudig doel. Er wordt een substantiële waterstandsverlaging bij hoog water bereikt, er ontstaat een natuurlijke oeverwal met natuurlijke rivierdynamiek. De ruimtelijke samenhang van het uiterwaardepark is gebaat bij meer continuïteit. Continuïteit wordt bereikt door eenheid in de vegetatie te brengen, de randen in de overgang naar Meinerswijk krachtiger aan te zetten en een strang met permanent water toe te voegen.
waterstand 8.75 m + NAP
waterstand 9.75 m + NAP
waterstand 10.90 m + NAP
waterstand 12.75 m + NAP
oever opschonen
water graven
watertaxi
div. Kazematten Innundatie kamer
verlagen drempel
Wrakken kamer
Praets
Schipbrug
Heerlijckheid Meinerswijk Steenfabriek Elden
Vegetatiekamer waterrecreatie
Rijnkamer
Kijkhuis doorgaande fietsroute
Castellumkamer Limes
voetpaden / struinpaden
Monument voor de vrijheid fietsaansluiting op John Frostbrug
Architectuur Park en tuin Landschap Openbare ruimte Stedenbouw
Mariahilfer Strasse, Wenen Europa’s langste shared space (2013–2015)
Type: Binnenstad, Openbare Ruimte Opdrachtgever: Stadt Wien MA 19 Architekturund Stadtgestaltung Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met orso.pitro
Programma: winkelstraat, shared space, zitelementen, verlichting, busbaan
Oppervlak: 1,6 km 42.753 m2 Bouwsom: € 25.000.000,-
De Mariahilfer Strasse is een chique, negentiende-eeuwse winkelboulevard in Wenen. De laatste decennia ontstond er steeds meer verkeersoverlast. Daarom besloot de Gemeente Wenen om de straat voetgangervriendelijk te maken. Bureau B+B maakte hiervoor het ontwerp, samen met het Weense architectenbureau orso.pitro. Shared Space De 1,6 km lange Mariahilfer Strasse is in drie zones verdeeld. Het middelste deel, de nieuwe voetgangerszone, vormt het nieuwe hart van de straat. De twee buitenste zones zijn naar het shared space principe ingericht. In een shared space wordt de straat meer opgevat als een verblijfsruimte dan als een verkeersruimte. Auto’s, fietsers en voetgangers gebruiken dezelfde rijbaan. Als gevolg daarvan moeten alle verkeersdeelnemers rekening met elkaar houden en daarom voorzichtiger rijden. De meest drastische ingreep was echter het omleiden van het doorgaand verkeer. Halverwege de Mariahilfer Strasse is een knip gemaakt. Referendum Het idee om de Mariahilfer Strasse verkeersluw te maken wekte in eerste instantie veel weerstand op. De inwoners van Wenen houden van autorijden en winkeliers waren bang voor omzetdaling als klanten niet meer voor de deur zouden kunnen parkeren. Het ontwerp voor de Mariahilfer Strasse werd uiteindelijk zelfs inzet van een referendum. Voorafgaand aan het referendum organiseerden de betrokken stadsdelen samen met de ontwerpers informatiemiddagen. De straat werd tijdelijk afgezet en er werden prototypes van het nieuwe straatmeubilair geplaatst, zodat bewoners zelf konden ervaren hoe het zou kunnen worden. Uiteindelijk stemde tijdens het referendum 53% voor het ontwerp.
City lounges De Mariahilfer Strasse is van gevel tot gevel á niveau geplaveid. De geleidingslijnen voor de verschillende gebruikers zijn subtiel in de bestrating aangegeven. De nieuwe straatmeubels met beplantingsbakken en waterelementen zijn in de brede binnenbochten geplaatst. Ze zijn gegroepeerd in ‘Citylounges’, plekken voor ontmoeting en interactie. De bestrating en het straatmeubilair zijn gemaakt van graniet uit een lokale groeve. Hierdoor sluit de materialisatie van openbare ruimte naadloos aan op de gevels. De bestaande bomen in de Mariahilfer Strasse zijn hoog opgekroond. In de beplantingsbakken zijn lagere, kleurrijke bomen geplaatst, zodat de Citylounges een meer besloten, intiem karakter krijgen. De openbare verblijfsplekken creëren momenten van rust in de drukke winkelstraat, waar je mag ‘zijn zonder pinpas’. Voetgangersvriendelijk De herinrichting van de Mariahilfer Strasse heeft verschillende positieve effecten op de stad. Doordat het autoverkeer drastisch is afgenomen is er minder geluidsoverlast en luchtverontreiniging in de directe omgeving van de winkelboulevard. De straat is nu aangenaam om doorheen te lopen of fietsen. Dit leidt tot extra lichaamsbeweging, wat uiteindelijk de volksgezondheid ten goede komt. Ondernemers zijn ook blij met de herinrichting: mensen blijven langer in de straat en geven gemiddeld meer geld uit. Tegelijkertijd biedt de straat de mogelijkheid om ‘te zijn zinder pinpas’. De City Lounges zijn een openbaar en aantrekkelijk alternatief voor terrasjes bij cafés.
City Lounges
2012
Participatie
2015
Station Arnhem Arnhem, Nederland (2002-2016)
Type: Openbare Ruimte, Infrastructuur
Opdrachtgever: Gemeente Arnhem
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met UNStudio, Atelier Lek Programma: Stationsplein, trolleybussenplein, kantorenplein, groen, zitelementen en verlichting Oppervlak: 45.000 m2
Foto: Frank Hanswijk
Het Centraal Station van Arnhem is een levendig knooppunt van treinen, trolleybussen, auto’s, voetgangers en fietsers. UNStudio was verantwoordelijk voor de gebouwen en het masterplan. Bureau B+B ontwierp de openbare ruimte: Een stedelijk landschap voor ontmoeting en interactie. Stedelijk landschap Het stationsgebied van Arnhem ligt in een glooiend landschap op de overgang van de Hoge Veluwe naar de lager gelegen Rijn. Dit hoogteverschil is de basis voor het ontwerp. Het stationsplein sluit naadloos aan op de vloeren van het stationsgebouw. De natuurstenen bestrating volgt het glooiende maaiveld. Grotere hoogteverschillen worden opgevangen door ‘plooien’ in de bestrating, met houten zittingen er op. Het landschap van de Veluwe en de Rijn komt ook tot uitdrukking in de beplanting: Schaduwminnende beplanting aan de lage oostzijde en kleurrijke droogteminnende beplanting op de hogere en zonnige delen. Indrukwekkende platanen vormen oriëntatiepunten, transparante gleditsia’s markeren de ontmoetingsplekken. Verblijfskwaliteit Het ontwerp van UNStudio is gebaseerd op beweging. Reizigers worden door de vorm van het gebouw de juiste kant op geleid. Bureau B+B voegde aan deze dynamische omgeving verblijfskwaliteit toe. De banken en het groen zorgen ervoor dat de stationsomgeving meer is dan een plek is waar je doorheen rent om de trein te halen. Het is een plek om langer te blijven. Voor een ontwerper is het een groot compliment als de openbare ruimte die je hebt ontworpen intensief wordt gebruikt. Daarom vindt Bureau B+B het leuk dat het nieuwe station van Arnhem populair is onder skateboarders.
Landschappelijke context
Foto: Frank Hanswijk
Detaillering De natuurstenen bestrating volgt het glooiende maaiveld in diverse legrichtingen. Speciaal gevormde tegels zorgen voor vloeiende overgangen. Verspreid over de vloer liggen roestvrijstalen cijfers die de hoogteverschillen markeren. De banken duiken uit de bestrating op als golven of stuifduinen. Het verlichtingsconcept is ontwikkeld in samenwerking met Atelier Lek. Lijnverlichting en verlichting in de trapleuning begeleiden de looproutes. Hoge lichtmasten maken het plein veilig en overzichtelijk, terwijl kleine armaturen zorgen voor sfeerverlichting bij de banken. Grondspots belichten de monumentale bomen.
Roestvrijstalen cijfers geven het hoogteverschil aan. Foto: Ben ter Mull
Foto: Frank Hanswijk
Op maat gemaakte straatstenen. Foto: Frank Hanswijk
Foto: Frank Hanswijk
Foto: Frank Hanswijk
Bloeiende stad Nieuwegein, Nederland (1997–2014)
Type: Stedenbouw, Binnenstad
Opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met UNStudio en Michael van Gessel
Programma: Winkelcentrum, Marktplein, Beplanting op parkeerdek
Oppervlak: 67.000 m2 Bouwsom: € 13.200.000
Marktplein
Het jaren 70 winkelcentrum van Nieuwegein heeft een facelift gekregen. Het overkoepelende concept is ‘Blooming City’. Op het parkeerdek staan verhoogde beplantingsvakken die elk seizoen kleurrijk zijn. In de bestrating is een patroon van bloemen en takken aangebracht. Het centrum is verdeeld in drie pleinen en een boulevard, die door niveauverschillen en gevarieerde beplanting een eigen karakter hebben. Transformatie Net als veel andere groeikernen stond Nieuwegein eind jaren negentig voor de opgave het verouderde winkelcentrum om te vormen tot een kloppend stadshart. Bureau B+B werkte de ontwikkelingsvisie van de gemeente uit in samenwerking met UNStudio en Michael van Gessel. De jaren zeventig structuur ging hierbij volledig op de schop. Het vernieuwde winkelcentrum is uitnodigend door het open karakter en een intensief, meervoudig ruimtegebruik. Het winkeloppervlak is verdubbeld en er zijn woningen, kantoren, een gemeentehuis, theater, bioscoop, muziekcentrum, en een bibliotheek aan het programma toegevoegd. Bloeiend parkeerdek Het overkoepelende concept voor de openbare ruimte is ‘Blooming City’. Dit kan figuurlijk opgevat worden als een bruisend winkelcentrum, maar ook letterlijk als een plek met veel bloemen. Omdat het winkelcentrum grotendeels op een parkeerdek ligt, kon het groen alleen in verhoogde vakken worden aangeplant. Er is gekozen voor een combinatie van soorten die in elk jaargetijde kleurrijk is. De beplantingsvakken en het straatmeubilair zijn geïntegreerd in een glooiend maaiveld. Het concept is doorvertaald in de natuurstenen bestrating met een patroon van abstracte takken en bloemen.
Winkelplein Markt
Stadhuis
Marktplein
Drie pleinen en een boulevard Het winkelcentrum is verdeeld in drie pleinen en een boulevard; het Winkelplein, het Marktplein, het Stadsplein en de Stadsboulevard. Door de niveauverschillen en de gevarieerde beplanting heeft elk plein een eigen karakter. Het winkelplein heeft een hoog en een laag gedeelte, verbonden door een brede theatrale trap, een lift en een roltrap. Op het hogergelegen deel zorgen plantvakken met vaste planten en bollen voor een groene sfeer. Op het lagergelegen deel is een speciaal ontworpen bloemenhekwerk geplaatst. Het Stadsplein is een representatieve ruimte waar zowel de entree van het stadshuis als het theatercomplex aan ligt. Hier vindt de zaterdagmarkt plaats en het biedt ruimte voor evenementen. De bomen zijn zo geclusterd dat in elk seizoen minimaal één boom in volle bloei staat. De opstaande rand van de boomeilanden bieden zitplaatsen met uitzicht over de lagergelegen Stadsboulevard. Het Marktplein is een plein met horeca, terrassen en winkels. Er staan verschillende soorten bloeiende magnolia’s. Door een verhoging van de bestrating onder de bomen hebben de wortels voldoende ruimte. Rond de boomgroepen vormen banken gezellige zitjes. Vanaf de Weverstede kunnen voetgangers via een geknikt oplopend straatniveau het verhoogde plein bereiken. De stadsboulevard bestaat uit een fiets- en voetpad langs het water van de Doorslag. De kade heeft aantrekkelijke zitplekken onder hoge platanen (Platanus acerifolia ‘Tremonia’). Dankzij nieuwe aanlegplaatsen kan nu ook de recreatievaart de binnenstad bezoeken.
Doorslag
Winkelplein
Winkelplein
Marktplein
Winkelplein
Stadhuisplein
Stadhuisplein
Speelruimte, een transformatie voor Cruquius Amsterdam, Nederland (2010–2012)
Type: Openbare Ruimte
Opdrachtgever: POR, platform Openbere Ruimte i.s.m. AMVEST
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met Investeren in Ruimte
Programma: -
Oppervlak: 17 ha Bouwsom: -
Prijsvraag voor de herontwikkeling van het schiereiland Cruquius, Oostelijk Havengebied Amsterdam. Met de inzending ‘Speelruimte’ heeft Bureau B+B i.s.m. Investeren in Ruimte de prijsvraag ‘Cruquius: Openbare ruimte als motor voor transformatie’ gewonnen. De prijsvraag, uitgeschreven door Platform Openbare Ruimte roept op tot innovatieve ontwikkelingsvisies en -strategieën voor de herontwikkeling van het schiereiland Cruquius in het Amsterdamse Oostelijk Havengebied’. Uit 55 inzendingen koos de jury unaniem voor de strategie ‘Speelruimte’. In het plan wordt geschetst hoe de transitie van het verouderde bedrijventerrein in gang wordt gezet vanuit een krachtige visie op de ruimtelijke kernkwaliteiten van het gebied. Op cruciale plekken wordt letterlijk ruimte geschapen. Met geel/zwarte signalering uit scheepvaart en tijdelijke wegenbouw worden deze voids als speciale plekken gemarkeerd. De leegte schept kansen voor tijdelijke evenementen of programma dat Cruquius activeert en haar verborgen kwaliteiten uitlicht. Tegelijkertijd zwengelt leegte een nieuwe dynamiek aan voor bedrijvigheid en (op termijn) wonen. Er wordt ruimte gecreëerd voor doorschuifmogelijkheden en doorgroeimogelijkheden binnen het gebied. Uit het juryrapport: “De jury prijst ‘Speelruimte’ als een fluïde en adaptief plan dat de ontwikkeling in de tijd kan opnemen zonder dat de hoofdstructuur wordt aangetast en een stedenbouwkundige strategie die ook ontwikkeling in de toekomst kan opnemen zonder dat het op plekken vastloopt. Het transformatieproces krijgt nadrukkelijk een rol met duidelijke uitspraken over tussentijd en flexibiliteit.” En “‘Speelruimte’ is een nieuw type plan waardoor zij een belangrijke bijdrage levert aan de vakontwikkeling als geheel.” Voor meer informatie over de prijsvraag en het juryrapport zie de website van Platform Openbare Ruimte.
Toegevoegde elementen voor herkenbaarheid en sfeer in de openbare ruimte.
Nu: Het gebied is afgesloten door hekken muren en bebouwing. Er is geen visuele verbinding naar het water. De kaders worden niet benut. Kansen De ligging in de stad is positief, het goed ontsluiten van fiets en autoverkeer zorgt voor meer activiteit. De bestaande silo’s, wijnvaten, kranen,Sigma Verffabriek en Huis van Magnus bieden sfeer en verschillende gebruiksmogelijkheden.
Ingreep Door leegte te maken, door hekken te verwijderen, gebouwen te slopen of zwart te verven en stelconplaten te leggen ontstaat er schuifruimte. De blackboxes worden bakens in de skyline van transitie, er ontstaan visuele en fysieke verbindingen met de omgeving en naar de waterkant.
t=01 Door de Cruquiusweg in te zaaien met groene kruiden, gele markering aan te brengen, bestaande loodsen zwart te verven en clip-on’s toe te voegen ontstaat er een herkenbare openbare ruimte waar evenementen kunnen worden georganiseerd. Ook kunnen er pontjes naar Sporenburg en Zeeburgereiland gaan varen. Het tijdelijk gebruik ontplooit de identiteit van het gebied in transitie
t=02 De schuifruimte blijft gewaarborgd en de oevers van de Nieuwe Vaart worden zachter en ingeplant. De smalle straten op de havenpier richten zich op het Entrepothaven. De open landschappelijke atmosfeer aan de zuidzijde verbindt Cruquius met de Nieuwe Vaart.
t=03 De kop van Cruquius wordt losgeknipt en fungeert als schakel van de stad. De lange havenpier voegt zich bij Java, KNSM, Borneo en Sporenburg. De schuifruimte blijft gewaarborgd, De kop van Cruquius wordt ontwikkeld en met het IJ verbonden de Entrepothaven leeft op. Het huis van Magnus krijgt een nieuwe bestemming.
doorsnede in transitie
t=huidige situatie
t= 01
t= 02
Zierikzee Zierikzee, Nederland (2011–2016)
Type: Openbare ruimte, Binnenstad Opdrachtgever: Gemeente Schouwen Duiveland
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur
Opdracht: Visie op de openbare ruimte Ontwerp voor Havenplein, Havenpark en Oude Haven
Oppervlak: 7280 m2
Zierikzee is een pittoreske vestingstad met een rijk nautisch verleden. Toeristen komen er graag. Om de historische binnenstad nog aantrekkelijker te maken, zijn de parkeerplaatsen voor bezoekers verplaatst naar terreinen buiten het centrum. Bureau B+B ontwikkelde een visie op de openbare ruimte en maakte een nieuw ontwerp voor het Havenplein en het Havenpark. Visie op de openbare ruimte De historische binnenstad van Zierikzee is zeer compact. Een stadswal met een singelgracht en stadspoorten omsluiten het centrum. In de visie van Bureau B+B wordt het contrast tussen buiten en binnen de vesting versterkt door de openbare ruimte als een samenhangend geheel te ontwerpen. In de hele binnenstad bestaat de verharding uit dezelfde natuursteen en gebakken klinker, toegepast in variabele combinaties. Het straatmeubilair maakt deel uit van dezelfde familie en het reclame- en terrassenbeleid is aangescherpt. Het gefragmenteerde groen langs de singel wordt getransformeerd tot een herkenbare eenheid met de allure die hoort bij een oud verdedigingswerk. Routing Binnen het centrum zijn vier straattypes te onderscheiden: stegen, aanloopstraten, kerngebiedstraten en woonstraten. Voor ieder straattype is een principeprofiel ontworpen. Hierdoor kunnen bezoekers zich makkelijker oriĂŤnteren en verbetert de routing tussen de parkeerterreinen en het kerngebied. Ingetogen bewegwijzering ondersteunt de routing van en naar de parkeerterreinen.
Bouwsom: â‚Ź 1.210.000,-
Visiekaart openbare ruimte binnenstad Zierikzee
Principeprofielen voor aanloopstraten, kerngebiedstraten, woonstraten en stegen
Havenplein - Havenpark - Oude Haven In de Oude haven stroomt de Oosterschelde Zierikzee binnen. De wisselende getijden zijn duidelijk te zien. Oorspronkelijk waren het Havenplein en het Havenpark ook onderdeel van de Oude Haven. Nu vormen ze nog steeds een ruimtelijke drie-eenheid. Het ontwerp van Bureau B+B versterkt die samenhang. Een rand van gebakken klinkers bindt de drie ruimtes samen. Zichtlijnen en een nieuw pad verstevigen de relatie. Glooiende lijnen in de natuurstenen bestrating van het plein verbeelden de geulen van de Oosterschelde. Doordat de parkeerplaatsen zijn verplaatst heeft het Havenplein veel meer verblijfskwaliteit gekregen. De open ruimte kan nu gebruikt worden voor markten, terrassen en evenementen. Voorheen was het Havenpark niet toegankelijk. Dankzij een nieuw pad kunnen mensen nu ook via park naar de haven lopen. Op de kop van de haven leidt een steigertrap naar het water.
Overzicht parkeren en aanlooproutes
Detaillering De terughoudende vormgeving van het plein laat de rijke gevels goed tot hun recht komen. De panden hebben weer een eigen, traditionele stoepje gekregen. De roodbruine gemĂŞleerde baksteenmix is geĂŻnspireerd op de kleur van meekrap, bloedkoraal en de kleur van getaande zeilen. Midden op het Havenplein is een waterelement in de bestrating opgenomen. Het water wordt opgevangen in een verholen goot. In het Havenpark staat een replica van een kikkerfontein. Het straatmeubilair is versierd met een patroon dat verwijst het filigraan van de Zeeuwse knoop.
Havenplein voor en na
Havenpark voor en na
Havenplein
Havenpark
Oude Haven
St Plechelmusplein Oldenzaal, Nederland (2009–heden)
Type: Openbare Ruimte, Binnenstad Opdrachtgever: Gemeente Oldenzaal
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur n
Programma: -
Oppervlak: 7.550 m2 Bouwsom: â‚Ź 1.800.000,-
Het St. Plechelmusplein moet het mooiste plein van Twente worden. Dat is de ambitie die het Oldenzaalse gemeentebestuur zichzelf heeft gesteld voor de herinrichting van het plein. Door het parkeren rondom de basiliek naar elders te verplaatsen is opwaardering van het plein mogelijk. De St. Plechelmusbasiliek staat in de hart van de stad Oldenzaal en is het baken en eindpunt van de landwegen die leiden naar het St. Plechelmusplein. De oudste delen van de kerk dateren uit de twaalfde eeuw. De kleurrijke gebrandschilderde glas-in-lood ramen uit de negentiende eeuw maken de basiliek uniek. De stad Oldenzaal is een eeuwenoude vestingstad waarvan het middeleeuwse stratenpatroon in de binnenstad bewaard is gebleven. Het centraal stellen van de basiliek en de middeleeuwse stadsplattegrond is het leidend motief voor het ontwerp en inspiratiebron voor de herinrichting van het St. Plechelmusplein geweest. Kenmerkend aan de middeleeuwse plattegrond is dat de gevels de ruimte vormen. In het ontwerp wordt dit kenmerk benadrukt door een laag muurtje dat de richting van de oude gevels volgt. De ruimte op het plein staat in contrast met de smalle straten. Er is ruimte voor evenementen, de kermis en de markt. Verkeer is te gast. De vorm van de ruimte wordt versterkt door een bomenrand langs de pleinrand. De basiliek wordt op een voetstuk geplaatst doordat deze op een bijzondere verharding staat met een patroon geĂŻnspireerd op een fragment uit de glas-in-loodramen van de basiliek. Het patroon benadrukt het verblijfskarakter van de plek. Het basismateriaal van het plein is baksteen, in een specifieke mix die past bij Oldenzaal en bij de Bentheimer zandsteen van de basiliek. In het plan is veel aandacht besteed aan een goede detaillering. Dit vertaalt zich in zorgvuldige aansluitingen met de omgeving, inpassing van meubilair, afwatering en zorgvuldige uitwerking van de keermuur. Hierdoor wordt de duurzaamheid van deze openbare ruimte verlengd.
Kernwinkelgebied Maastricht, Nederland (1996–2004)
Type: Openbare Ruimte, Binnenstad Opdrachtgever: Gemeente Maastricht
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur
Programma: Winkelstraten en pleinen
Oppervlak: 22.000 m2 Bouwsom: € 7.700.000,-
Dat een mooie openbare ruimte bijdraagt aan een economisch sterke binnenstad bewijst Maastricht, waar het bureau de belangrijkste winkelstraten aanpakte. De gemeente en diverse private partijen wilden de positie van de stad als internationaal koopcentrum handhaven en versterken door een herinrichting van het kernwinkelgebied. De binnenstad, gelegen aan beide zijden van de Maas, kenmerkt zich door een menging van woningen en winkels. De stadsplattegrond is nog vrijwel gelijk aan de middeleeuwse, wat samen met de prachtige historische bebouwing en de typische menging van woningen en winkels de identiteit van de stad bepaalt. Het bureau onderscheidde winkelstraten, woonstraten en de centrale ‘stadsas’. De straten zijn in de inrichting duidelijk familie van elkaar, maar verschillen van profiel en sfeer. De oorspronkelijke driedeling in de profielen van de straten is weer teruggebracht: een zone met stoepen aan de randen en een loper in het midden. De belijning met banden evenwijdig aan de gevels benadrukt het karakteristieke stratenpatroon. Een ingetogen inrichting van de openbare ruimte met een grijs palet van natuursteen laat de gevels optimaal tot hun recht komen. Bovendien wordt hiermee aangesloten op het traditionele materiaalgebruik van de stad. Er is een minimum aan straatmeubilair toegepast en uitstallingen zijn niet toegestaan. De bestaande hangende verlichtingsarmaturen zijn vervangen door eigentijdse armaturen met een betere lichtspreiding en zacht wit licht.
Architectuur Park en tuin Landschap Openbare ruimte Stedenbouw
Zorgtuin buitenplaats Heerewegen Zeist, Nederland (2012–heden)
Type: Gezondheidszorg, Tuin, Duurzaamheid, Regenwateropvang, Opdrachtgever: Warande
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur i.s.m Rau Architecten en Next Architects
Programma: Tuin, Water, Dierenverblijf
Oppervlak: 3700m2 Bouwsom: € 500.000
Op de historische buitenplaats Heerewegen is een zorginstelling voor ouderen gelegen. Door Bureau B+B is samen met Next Architects en Rau Architecten een visie ontwikkeld voor het gehele landgoed - met nieuwbouw voor mensen met dementie en renvatie van het bestaande zorghotel. Twee nieuwe woongebouwen vormen samen met bestaande bebouwing het hart van de buitenplaats. We streven naar een zo groot mogelijke bandbreedte en bewegingsvrijheid voor de bewoners met dementie. Dat lichaamsbeweging niet alleen ons lijf maar ook ons brein in conditie houdt, blijkt steeds duidelijker uit wetenschappelijk onderzoek. Door het padensysteem als een continuüm te ontwerpen, bereikt men nooit een einde en kunnen bewoners eindeloos blijven dwalen door de tuin. In tegenstelling tot de bestaande trend van frictieloze en gelijkvloerse oplossingen geloven wij dat binnen de dagelijkse routing van de bewoner fysieke uitdaging en een bepaalde mate van frictie juist noodzakelijk is.Er hier bewust gekozen voor verschillende gradaties van bewegingsvormen. Er wordt gespeeld met glooiingen in het landschap en kleine hoogteverschillen om bewoners fysiek uit te dagen. De begrenzing van de tuin is een element dat zich langs de padenstructuur voegt. Het herbergt een waterpartij en twee lange zitelementen. Doorgangen zijn hierin subtiel en onopvallend vormgegeven en hierdoor is het een vriendelijke afgrenzing mogelijk. Naast beweging is ook de prikkeling van zintuigen essentieel voor onze cognitieve functies. Beleving van licht, geluid en geur prikkelen onze zintuigen en houden daarmee ons brein gezond. De tuin biedt allerlei mogelijkheden om de zintuigen te prikkelen: geurende bloemen, de tactiliteit van planten, het geluid van stromend water, een vlaag wind en de schittering van het zonlicht. Deze beleving kan variëren door de verschillen in seizoenen te benutten wordt de tuin een continue wisselend schouwspel. Het regenwater van de daken van de gebouwen wordt opgevangen en gebruikt voor bewatering van de planten. De tuin biedt speelruimte aan de kinderen van de het kinderdagverblijf - zodat interactie tussen meerdere generaties wordt versterkt. Het dierenverblijf - vormgegeven als moderne vertaling van de oude duiventillen die op de landgoederen stonden - biedt plaats aan de dieren van de instelling.
´t Paviljoen nieuwbouw bewoners met dementie
bank
Renovatie zorghotel Bovenwegen Restaurant en Kinderdagverblijf
waterbekken
tuin bewoners met dementie
speelplek
bank bank
de Villa, nieuwbouw bewoners met dementie
De beplanting vormt een steeds wisselend beeld langs het continuĂźm van paden
B
Het waterbekken vormt twee delen in de tuin voor verschillende gebruikers
0.3 m
Bank Doorgang
Waterbekken
Doorgang
Bank Het nieuwe dierenverblijf in de tuin thuis voor zangvogels, kippen en konijnen
Waterelement
hoogte max 1 m
buffer
B'
Aldenhofpark Hoensbroek, Heerlen, Nederland (2011-heden)
Type: stedenbouwkundig ontwerp, park Opdrachtgever: Gemeente Heerlen
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur i.s.m. Buitenom
Programma: woningen, school, park
Oppervlak: 6,2 ha
Hoensbroek krimpt Net als veel steden in Limburg is Hoensbroek op zoek naar oplossingen hiervoor. In het hart van Hoensbroek is een gat ontstaan na de sloop van Lagere technische School en slecht onderhouden na-oorlogse portiekflats. Het Aldenhofpark neemt hiervoor de plek in. Bureau B+B maakte in samenwerking met Buitenom het stedenbouwkundig plan en het ontwerp. Samen met de gemeente zetten we het park in om grip te krijgen op de leegstand en een nieuwe hoogwaardige ontwikkeling te realiseren. De gedateerde, grotendeels leegstaande portiekflats maken plaats voor een beperkt aantal levensloopbestendige woningen en een Brede Maatschappelijke Voorziening (BMV). Participatie Om te komen tot een goed plan waar de gebruikers achter staan, is het vroeg betrekken van de onwonenden essentieel. Daarom is in enkele ateliers aan het begin van het planproces uitvoerig gesproken met verschillende maatschappelijke groepen en bewoners. Deze sessies leverden specifieke informatie en lokale input voor het plan. Zo bleek dat wonen in een aantrekkelijke groene omgeving, dichtbij het centrum en met een dorpse uitstraling een grote wens was. We stelden een plan voor waarin de transformatie van het gebied de sociale duurzaamheid van de directe omgeving benut. Concept Hoensbroek bevindt zich midden in het voormalige mijnbouwgebied. Op historische kaarten is te zien hoe de ontwikkeling van het dorp op de de nabijgelegen staatsmijn georiënteerd is. Het ontwerp voor het park baseert zich op de rijkdom van de ondergrond. De gelaagdheid van de Zuid-limburgse geologie wordt in het park ervaarbaar gemaakt doormiddel van ‘scheggen’. In het park worden groene scheggen aangelegd met wisselende hoogtes. Zij versterken de bestaande topografie van het park
De bewoners denken mee over hoe de wijk eruit moet zien
Geologische scheggen in de Zuid Limburgse bodem
Verschillende ruimtelijke belevenissen in de structuur van het park
en bieden de bezoeker verschillende ruimtelijke ervaringen. Op de scheggen bevinden zich de verschillende functies die de bewoners voor ogen hadden. Ook aantrekkelijk in de tussentijd De transformatie van het park verloopt geleidelijk. Hierdoor is er gelegenheid om verschillende activieteiten met de bewoners te ontplooien. Deze activiteiten zorgen voor betrokkenheid en geven het park een aantrekkingskracht die uitstraalt op de hele omgeving. Zo zijn er onder andere kleurrijke windzakken gemaakt door de bewoners. Er is een bijenhotel gebouwd en er zijn boomplantdagen georganiseerd met de kinderen van de nieuwe school. Alle activiteiten hebben een sociaal en duurzaam karakter.Ze leiden tot grote betrokkenheid en participatie, zowel bij de inrichting als bij het beheer van het Aldenhofpark.
Bewoners planten bomen in het park
Woningen geven het park een duidelijke rand Het park wordt begrensd door de nieuwe woningen. Zij hebben brede fronten en bakenen daarmee het park duidelijk af. De woningen varieren in type en grootte, maar zijn allemaal levensloopbestendig. Door de variatie bieden ze plek aan verschillende doelgroepen. Bijzonder aan de woningen zijn de hobbyruimtes en de werkplaatsen. De Brede Maatschappelijke Voorziening (BMV) en het schoolplein Het beeldkwaliteitsplan dat Bureau B+B maakte voor de nieuwbouw omvatte ook de BMV. Deze is opgebouwd uit
De aangelegde scheggen worden al tijdens de uitvoering intensief gebruikt door de jonge bezoekers.
verschillende bouwmassa’s, geschakeld rondom twee binnenhoven en een voorplein. Het voorplein is het schoolplein aan het park, waar de kinderen tijdens, maar ook na schooltijd kunnen spelen. Het eerste binnenhof vormt de entree van het gebouw. Aan de zijkant ligt een enorme trap waar de hele school op kan zitten tijdens bijvoorbeeld een les in de buitenlucht, een toespraak of uitvoering. Het tweede binnenhof kan men afsluiten van het voorplein en is ingericht voor het kinderdagverblijf dat ook in de BMV huist. De BMV heeft deels een beloopbaar dak met een trap, die de verbinding maakt tussen een achtergelegen parkeerplaats, het voorplein en het park. Het dak is toegankelijk vanuit meerdere lokalen en kan ook worden gebruikt om buiten les te geven. Een groot deel van het dak is bedekt met zonnepanelen. De BMV (ontwerp DAT architecten, Tilburg) is reeds gebouwd. De BMV ligt verankerd in het park. De doorlopende weg die voorheen tussen de school en het park liep is opgeheven. Zo staat de BMV nog directer in verbinding met het park. De vorm van het schoolplein beweegt mee in de belijning van de scheggen. Duurzaamheid In het park zijn zoveel mogelijk hergebruikte materialen gebruikt, zowel in de tussentijd als in de definitieve inrichting . Zo zijn de paden over de scheggen bestraat met klinkers uit een straat verderop die herbestraat werd, en is het hekwerk om het schoolplein gemaakt van hergebruikte balkonhekken van de gesloopte woningen in het park. De scheggen van het park zijn zo gepositioneerd dat zoveel mogelijk water kan infiltreren in de bodem van het park. Het eventuele overschot aan water komt terecht in de waterpartij voor het appartementencomplex. In het geval van extreme wateroverlast zit er in de vijver een overstort naar het riool. Ook worden alle waardevolle bomen uit de locatie behouden en worden er inheemse boom- en bloemsoorten ingeplant. Voordat het park werd aangelegd, is het braakliggende stuk land ingezaaid met een rijke bloemenmix waar de bijen uit het bijenhotel van konden profiteren. Wegens het grote succes van het bijenhotel, is besloten dat het moest blijven in het park. Daarom is er voor gekozen om het park in te zaaien met bloemen en planten die speciaal aantrekkelijk zijn voor de bijen. Meerwaarde voor de wijk Aldenhof ligt vlak naast het winkelcentrum van Hoensbroek. In het centrum is weinig groen te vinden. Het park vervult naast de wijkfunctie ook de functie als ‘stadspark’, waar veel mensen op weg naar het centrum doorheen zullen komen. De wijk is getransformeerd van een slecht onderhouden ‘no-go area’ naar een waardevolle groene plek in de stad, tot stand gekomen mét de bewoners vóór de bewoners. De gebruikers hebben het gevoel dat zij mede verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van dit stukje stad en zijn daar enorm trots op!
Impressie in vogelvlucht van het Aldenhofpark
Het schoolplein
Paden met hergebruikt steen, uitvoering 2015
Openbare ruimte Innovatiepool Turnhout, Belgie (2010–heden)
Type: Stedenbouw, Openbare Ruimte Opdrachtgever: Stad Turnhout
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur in samenwerking met Barchitecten Programma: 60.690 m2 wonen, 8.450 m2 commercieel, 34.030 m2 kantoren, 5.265 m2 publiek, spoorwegonderdoorgang, stationsplein, busstation, plein, hof, openbare tuin en straten Oppervlak: 16,3 ha Bouwsom: €-
Masterplan
De ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor het voormalige industriegebied achter het station in Turnhout: het ‘Masterplan Stedelijke Innovatiepool Turnhout’ is in 2012 door Bureau B+B, in samenwerking met met B-Architecten, opgeleverd. In het masterplan ligt de nadruk op zorg en wonen, samenleven van jonge gezinnen met zorgbehoevende ouderen, duurzaamheid en vernieuwing in wonen en werken. Een rijke schakering aan verschillende openbare ruimtes creëert een buurt die tot doel heeft het dagritme van de bewoners en de bezoekers te faciliteren. Vier verschillende stedenbouwkundige elementen, elk met een eigen karakter, schaal en inrichting vormen de basis van het masterplan voor de Innovatiepool: het plein, het hofje, de straat en de tuin. Gaanderijen steeds in één van de 3 markante gebouwen rond het nieuwe plein vormen een informele route die de stedeling - de wandelaar of de fietser- bij uitstek op een comfortabele wijze door het gebied loodst. Vervolgens is Bureau B+B gevraagd voor de uitwerking van de openbare ruimte. In 2013 is hiermee, in samenwerking met het Kortrijkse technische ontwerpbureau Topokor gestart. De uitwerking van openbare ruimte is in nauwe samenwerking met de betrokken architecten gedaan. Het eerste deelgebied, een woonbuurtje, bestaat uit een autoluw hof. De ruimte heeft een stedelijke kant en een intiemere kant waar publieke tuinen aan gesitueerd zijn. De plint die voor de woningen langs loopt, een drempelruimte tussen gebouw en plein, vormt de overgang tussen privé en publiek en biedt ruimte voor allerlei activiteiten. Uiteindelijk zal de plint samen met de gaanderijen het verbindende element vormen in het plan. Het hofje is een fijne ontmoetingsplek voor de omwonende en de bewoners van het stationsgebied. De mix van rode genuanceerde gebakken klinkers geeft een warme uitstraling aan het hof. In het hof komen plantvakken met bloeiende planten in de kleuren rood, roze en wit. Door de plantvakken worden paden aangelegd van kasseien, deze sluiten aan op het hof en de plint en uitnodigen bewoners en bezoekers uit om een wandeling te maken door het hof en te genieten van de bloemenzee.
Deelplan 1
Masterplan
Speelplaats en verblijfsplek voor de buurt De achterpaden ontsluiten de privĂŠtuinen en vormen samen een padenstructuur voor de bewoners die zo ook vlugge korte doorsteekjes kunnen maken van de ene naar de ander kant van de buurt. Hier komt een verblijfsplek voor de buurt met een speelobject voor kinderen van verschillende leeftijden. Diverse soorten bomen met bijzondere bloei en of bladkleur maken deze plek aangenaam en interessant in verschillende seizoenen. Kinderen kunnen er spelen en je kan er ook rustig een boek lezen in de zon. Dit is voor alle buurtbewoners en een plek bij uitstek om op een zomerse avond bijeen te komen voor een barbecue. Er is ingezet op een duurzaam ontwerp: duurzaam qua milieuaspecten (afwatering, energie, onderhoud, materiaalkeuze) maar ook een ontwerp waar men over 100 jaar nog steeds achter staat. Een sociaal duurzaam ontwerp: de openbare ruimte moet uitnodigen tot activiteit, het moet een prettige omgeving zijn om te verblijven. Steden veranderen, maar daarbij is het de uitdaging dat zij voor haar bewoners herkenbaar en vertrouwd blijven. In de stedelijke ruimte betekent duurzaamheid het maken en beheren van een robuust stelsel van openbare ruimtes, herkenbaar en passend bij het karakter van de stad.
Deelplan 1
Plankaart Deelplan 1
Ode aan het Brabantse land Veghels Buiten, Veghel, Nederland (2006−2012)
Type: Stedenbouw, Landschap
Opdrachtgever: Gemeente Veghel
Ontwerpteam: Bureau B+B stedebouw en landschapsarchitectuur vanaf 2009 in samenwerking met LoosvanVliet
Programma: 2.000 woningen, basisschool 5.000m2 bvo, wijkcentrum 1.500m2 bvo, detailhandel 1.500m2 bvo en zorgcentrum 550m2 bvo Oppervlak: 330 ha Bouwsom: €-
De ruimtelijke opgave voor Veghels Buiten bestaat uit het gefaseerd realiseren van 2000 woningen met aanvullende voorzieningen. Het nieuwe woongebied wordt niet in één keer planmatig ontwikkeld. Het masterplan van Bureau B+B is een organisch groeimodel en houdt een geleidelijk op de behoefte afgestemde ontwikkeling in. De ontwerpers interpreteerden het gebied als een ‘Brabant in het klein’, waar in de twintigste eeuw verschillende pogingen om tot te komen een concentratie van verstedelijking zijn stukgelopen en het gespreide patroon van nederzettingen nog altijd het karakter bepaalt. Veghels Buiten is aldus opgezet als een ‘suburbane sterrennevel van dorpse enclaves’: compact bouwen in nieuwe woonkernen met circa 30 tot 250 woningen. De kernen hebben elk een eigen identiteit. Ze liggen vrij in het landschap en worden verbonden door een eenvoudig nieuw bochtig lint met een landelijk karakter en een lage toegestane rijsnelheid. Op basis van het oude verkavelingspatroon onthouden nieuwe coulissen de bezoeker van verre zichten en wekken ze de verwachting van een eindeloos onthaast landschap. Tussen de enclaves ligt een fiets- en voetpadenstructuur die gebruikmaakt van oude zandpaden. Extensieve veehouderijen, eventueel gecombineerd met hobbyboeren en paardenweides, zullen de basis vormen van het landschapsbeheer. Het watersysteem bestaat uit vloeivelden, bestaande watergangen en een nieuwe ecologische greppelstructuur. Het masterplan onderscheidt twee landschappelijke eenheden: de oude ontginning, een kleinschalig landschap met kronkelige linten en mooie doorzichten en de nieuwe ontginning, een regelmatig, meer open boomkamerlandschap. Op de oude ontginning wordt niet drastisch uitgebreid, waar mogelijk worden kleine hoeveelheden woningen toegevoegd, meestal achter de bestaande kernen. Op de nieuwe ontginning is de nieuwbouw te gast in het
Brabantse land, maar is het landschap flexibeler en, volgens de ontwerpers, meer bereid zich aan te passen. In totaal zijn er drie typen enclaves, oplopend in grootte: de erfenclave, de hofenclave en de kloostertuinenclave. De typologie van de erfenclave is geïnspireerd op het boerenerf: een erf met een entreewoning en opstallen in de vorm van geschakelde en rijwoningen aan het landschap. De hofenclave is geïnspireerd op de boerenhoeve. Ze zijn middelgroot en bestaan uit één of meerdere door bebouwing omsloten hoven, en een buitenrand
de erfenclave in de nieuwe ontginning
de kloostertuinenclave in de nieuwe ontginning nenclave in de nieuwe ontginning