TROUW DONDERDAG 3 NOVEMBER 2016
NATUURDAGBOEK donderdag 3 november
10
NIEUWE NATUUR De gemeente Rotterdam legt samen met Natuurmonumenten net ten noorden van Rotterdam 400 hectares groengebied aan, speciaal bestemd voor de Rotterdammers. tekst Monica Wesseling
Hippie onder de hommels
en hommel zoemt door de tuin. Hij stevent af op de monnikskappen en hangt daar een tijdje rond. Het is een akkerhommel. Akkerhommels zijn één van de weinige hommelsoorten die nog algemeen in Nederland voorkomen. Met hun deels oranje lijf lijken ze op sommige andere soorten, maar die zijn uitgestorven of zeldzaam geworden, sinds we de bloemen uit ons ooit bloemrijke land hebben weggemest. Aard-, tuin-, boom- en akkerhommels hebben een brede bloemensmaak, en ze weten nectar uit bloemen van uiteenlopende vorm en omvang te vissen. Desnoods bijten ze een gaatje achterin de bloem, om erbij te kunnen. Akkerhommels hebben een middellange tong en kunnen daarmee zowel oppervlakkige als diepgaande bloemkelken uitlebberen. Hommels zijn groter en behaarder dan bijen en kunnen daardoor beter tegen kou. Hommels leven dan ook in koelere streken dan bijen. In Nederland zijn hommels vroeger in het jaar actief dan andere bijen en blijven ze ook in de herfst langer vliegen. Akkerhommels horen bij de laatste. De werksters zijn nu al dood en de vruchtbare vrouwtjes hebben zich na een vrijage teruggetrokken in hun winterkwartieren. De zwervers die nu nog rondzoemen zijn mannetjes. Ze zijn kleiner dan vrouwtjes en blijven warm door beweging. Zoals wij het warm krijgen van hollen, krijgen akkerhommels het warm van vliegen. Maar dat vliegen vergt brandstof, nectar dus, en daarom zijn laatbloeiers als monnikskappen een uitkomst. Als de nachtvorst toeslaat, is het gedaan met die bloemen en die hommels. Steken bijen al minder gauw dan wespen, hommels zijn met hun angel nog terughoudender. En de akkerhommel is één van de minst prikkelbare hommels. Dit vriendelijke insect is de hippie onder de hommels. Zijn oranje vacht kleurt hij fraai bij de indigoblauwe monnikskap. Koos Dijksterhuis
E
Akkerhommel zoekt nectar. FOTO KOOS DIJKSTERHUIS
Groen met stadse fratsen oor echte natuurliefhebbers is het misschien niets, geeft Bob Hartog toe. Maar – zo meent hij te weten – de meeste Rotterdammers vinden de nieuwe poldernatuur ten noorden van hun stad prachtig. “Zij waarderen juist het schrille contrast tussen stad en platteland, genieten van het groen zo dicht bij huis, zo merken we steeds tijdens excursies. En zeg nou zelf. Dit ís toch ook schitterend. Die openheid, de brede sloten, die kieviten op het veld. Polderen in je achtertuin; kom daar in New York maar eens om.” Een betere ambassadeur dan projectleider Bob Hartog van Natuurmonumenten kan deze ‘nieuwe natuur’ net ten noorden van Rotterdam niet hebben. Enthousiast loopt hij met grote stappen door het veld, de armen maaiend en wijzend op de verte. Ganzen lopen – met menselijke blik bekeken – ‘verontwaardigd’ voor hem uit. Op het pad zwanenmosselen; een tractor herriet voorbij. Het is bevreemdend, bijna surrealistisch, deze Noordrand, zoals het landschap net boven Rotterdam heet. Het is open, weids en hartverwarmend polderland, maar oog- en oorkleppen zijn onontbeerlijk. Met donderend geweld stijgt het ene na het andere vliegtuig op van Rotterdam The Haque Airport (het voormalige Zestienhoven), verkeer raast in de nabije verte en bebouwing is nergens buiten beeld. Hartog stoort het niet “en de stedeling evenmin. Ze staan te trappelen om vrijwilliger te worden in die nieuwe natuur”. De gemeente Rotterdam vormt samen met Natuurmonumenten de noordrand van de stad om in, zoals de Rotterdamse ambtelijk opdrachtgever Kees van Oorschot het uitdrukt, ‘een aantrekkelijk groengebied voor de Rotterdammers’.
V
Het is open, weids en hartverwarmend polderland, maar oog- en oorkleppen zijn onontbeerlijk
Een natuurgebied dat stedelingen in contact brengt met de natuur, hen de mogelijkheid geeft op de fiets het groen in te trekken en bovendien een poort is naar het grote, maar totaal onbekende poldergebied Midden-Delfland tussen Delft en Den Haag. Het begon allemaal met polder Schieveen. Rotterdam wilde daar jaren geleden een bedrijventerrein aanleggen, kwam met Natuurmonumenten in gesprek en beloofde ter compensatie 200 hectare boerenland tot natuur te verheffen. Het bedrijventerrein werd tijdens de economische crisis afgeblazen, maar de gemeente deed haar toezegging voor 200 hectares toch gestand. “Bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte kreeg Rotterdam bovendien geld voor 750 hectares nieuwe natuur, voor een deel bestemd voor de noordrand”, zegt Van Oorschot. Hiervan was ook 150 hectares bestemd voor de Vlinderstrik, het vlinderstrikvormige gebied tussen Rodenrijs en Rotterdam. “Daarover waren al afspraken gemaakt met het rijk in verband met de kwaliteit van de leefomgeving. Alleen door er officieel natuur van te maken, was te voorkomen dat het ge-
bied zou dichtslibben met bedrijven, huizen en wegen.” Natuurmonumenten is van begin af aan bij de inrichting van de nieuwe natuur – veelal omgevormd boerenland – betrokken en van lieverlee ging het ambitieniveau omhoog. Van Oorschot: “Willen we de beterbetaalde Rotterdammer binnenhouden, dan moet ook de kwaliteit van het groen rondom hoogwaardig zijn.” De herinrichting is net begonnen, maar over de kwaliteit maken Hartog en Natuurmonumenten-ecoloog Wouter van Steenis zich geen zorgen. In delen van Polder Schieveen wordt, ook al samen met de boeren, een weidevogelbeheer gevoerd. “De waterstand gaat omhoog en veel sloten worden natuurvriendelijk gemaakt. Het graslandbeheer is nu al meer op weidevogels afgestemd”, vertelt Van Steenis terwijl hij op een net aangelegde natuurvriendelijke oever wijst. “Lekker nat, dus prima voor tureluur, grutto en slobeend.” Het optimisme is groot en realistisch, zo is zijn overtuiging, al was er ook dit broedseizoen nauwelijks een weidevogel te bekennen. “Tja. Regulier boeren en vogels gaan nu eenmaal moeilijk samen. Maar dat is nu afgelopen. De boeren gaan nu van ons pachten en werken volgens onze weidevogelnormen. Dan komen die vogels wel. In de nabijgelegen natuurgebieden Ackerdijkse Plassen en polder Noord-Kethel zitten voldoende weidevogels om Schieveen te bevolken. Bovendien trekken er in het voorjaar altijd weidevogels over. Als die beneden zich een aantrekkelijk gebied zien, landen ze wel.” Al te nat mag het overigens niet worden. “Het is en blijft de Randstad. Het vliegveld stelt eisen. Om geen ganzen en meeuwen te trekken mag het land zelfs na extreme regenval niet blank blijven staan. Er moet een snelle afvoer blijven”, legt Van Steenis uit. Links van hem stijgt een toestel van easyJet op, recht voor hem denderen vrachtwagens over de A13
TROUW DONDERDAG 3 NOVEMBER 2016
Projectleider Bob Hartog en ecoloog Wouter van Steenis in de nieuwe natuur ten noorden van Rotterdam. FOTO ARIE KIEVIT
en rechts loopt de muskusrattenvanger door het veld. Groen met stadse fratsen. In Schieveen gaat het om de weidevogels, in de Vlinderstrik oftewel de Zuidpolder en de Schiebroekse Polder moeten kruidenrijke graslanden komen. Veel valt daar nu nog niet te zien, dus zet Hartog koers naar de landgoederen Nieuw Rhodenrijs en De Tempel, nabij het gehucht Zweth tussen de A13 en waterloop de Schie.
Beleving Nieuw Rhodenrijs is relatief nieuw, De Tempel dateert al van begin achttiende eeuw en vooral daar gaat Natuurmonumenten flink aan de gang. Zichtlijnen worden weer opengemaakt, de bodem van de alles overwoekerende klimop ontdaan, opdringerige struiken ingetoomd en zelfs de historische tuinbeeldencollectie komt terug. Golden Years, een particuliere organisatie voor ouderenzorg, neemt het pand voor haar rekening; het wordt een zorghotel, net als al in Nieuw Rhodenrijs is gerealiseerd. De tuinen worden desondanks voor iedereen toegankelijk: samen met nieuw groen rondom nog eens 50 hectares natuur extra. Al met al komt er boven Rotterdam 400 hectares voor iedereen toegankelijk groen bij. Met glinsterende ogen brandt Hartog los: “Natuur met prachtige voorzieningen. Er wordt hard gewerkt aan het Polderpad, een 13 km lang fietspad dwars door de polders van de Rotte naar de Schie, we leggen nieuwe wandelpaden aan en hebben nabij metrohalte Rodenrijs inmiddels het informatiecentrum De Melkschuur geopend. In polder Schieveen opent komend jaar onze belevenisboerderij, waar je schapen en lammetjes kunt knuffelen, en leggen we speelnatuur aan.” Recreatie als leidmotief, zo lijkt het, maar was Natuurmonumenten niet de club van het groen? “Jawel, maar natuurbescherming kan niet zonder beleving. We laten de Rotterdammers weer voelen wat buiten is.”
STAD VAN STRAKS De kinderen worden bij de inrichting van de Noordrand niet vergeten. Natuurmonumenten vroeg aan 300 Rotterdamse kinderen wat zij de ideale hun stad van straks vinden. Alle 300 gingen op pad met een boswachter en terug in de klas mochten ze ideeën indienen voor hun stad. Groen, natuur en/of ruimte blijkt voor nagenoeg alle kinderen belangrijk. Meisjes willen veelal graag weitjes met bloemen en dieren, jongens willen ruimte om te sporten, bij voorkeur op een kunstgrasveld met bomen er omheen. Groen in de stad, maar dan letterlijk. Natuurmonumenten gaat met de ideeën ‘aan de gang’.
11