Resultaten van akkervogeltellingen in drie kerngebieden in Noord-Brabant
Oktober 2019 Maasarend, Praktisch in Ecologie In opdracht van:
Resultaten van akkervogeltellingen in drie kerngebieden in Noord-Brabant
Opdrachtgever: Coรถrdinatiepunt Landschapsbeheer bij Brabants Landschap Postbus 80 5076 ZH Haaren Contactpersoon: Dhr. J. Sloothaak Opdrachtnemer: Maasarend, Praktisch in ecologie Baksweer 203 4941 LJ Raamsdonksveer 06-48270533 / 06-38193232 info@maasarend.nl www.maasarend.nl Projectgegevens: Projectnummer: 2019-064 Datum: 15 oktober 2019 Uitgevoerd door: D.W. Maas
1
Inhoud Samenvatting ................................................................................................................................................. 4 1.
Inleiding................................................................................................................................................ 5
1.1
Kader en aanleiding ..................................................................................................................... 5
1.2
Probleemstelling ............................................................................................................................ 6
1.3
Onderzoeksvragen........................................................................................................................ 6
1.4
Doelstelling ...................................................................................................................................... 6
2.
Methodiek ............................................................................................................................................ 7
2.1
Literatuurstudie ............................................................................................................................. 7
2.2
Veldonderzoek................................................................................................................................ 7
2.3
Data analyse ................................................................................................................................... 8
3.
Resultaten .......................................................................................................................................... 10
3.1
Trends sinds start van tellingen ............................................................................................ 10
3.1.1
Trends met betrekking tot wintervogels .................................................................... 10
3.1.2
Trends met betrekking tot broedvogels ..................................................................... 17
3.2
Verschillen tussen telpunten met en zonder beheer..................................................... 26
3.2.1
Verschillen met betrekking tot wintervogels ............................................................ 26
3.2.2
Verschillen met betrekking tot broedvogels ............................................................. 33
3.3
Top 10 telpunten ......................................................................................................................... 42
3.3.1
Top 10 met betrekking tot wintervogels.................................................................... 42
3.3.2
Top 10 met betrekking tot broedvogels..................................................................... 47
3.4 4.
Weersomstandigheden ............................................................................................................. 55 Conclusies .......................................................................................................................................... 58
4.1
Trends ............................................................................................................................................. 58
4.2
Beheer ............................................................................................................................................. 58
4.3
Top 10 ............................................................................................................................................. 59
Literatuur ....................................................................................................................................................... 60 Bijlage 1: Selectie van doelsoorten in soortgroepen .................................................................... 61 Bijlage 2: Voorkomen van doelsoorten in winterperiode Steenbergen Noord .................... 62 Bijlage 3: Aantallen MAS winterbezoeken per telpunt Steenbergen Noord......................... 63 Bijlage 4: Voorkomen van doelsoorten in broedperiode in kerngebied Steenbergen Noord ............................................................................................................................................................... 64 Bijlage 5: Voorkomen van doelsoorten in broedperiode in kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa ............................................................................................................................................... 65 Bijlage 6: Aantallen MAS bezoeken broedperiode per telpunt Steenbergen Noord ......... 66 2
Bijlage 7: Aantallen MAS bezoeken per telpunt in Groote Heide en Buulder Aa tijdens broedperiode 2019 ..................................................................................................................................... 67 Bijlage 8: Kaart Steenbergen Noord met telpunten en beheerpakketten ............................ 68 Bijlage 9: Kaart Groote Heide met telpunten en beheerpakketten......................................... 69 Bijlage 10: Kaart Buulder Aa met telpunten en beheerpakketten ........................................... 70 Bijlage 11: Kaart top 10 telpunten soortenrijkdom winterperiode Steenbergen Noord.. 71 Bijlage 12: Kaart 10 slechtste telpunten soortenrijkdom winterperiode ............................... 72 Bijlage 13: Kaart top 10 telpunten soortenrijkdom broedperiode Steenbergen Noord ... 73 Bijlage 14: Kaart 10 slechtste telpunten soortenrijkdom broedperiode ................................ 74 Bijlage 15: Kaart top 3 telpunten soortenrijkdom broedperiode Groote Heide .................. 75 Bijlage 16: Kaart top 3 telpunten soortenrijkdom broedperiode Buulder Aa ...................... 76
3
Samenvatting Sinds 1960 zijn van 27 soorten akkervogels de populaties sterk afgenomen. Om de achteruitgang in Noord-Brabant te stoppen wordt door agrarische collectieven gezamenlijk een op akkervogels gericht beheer gevoerd, waaronder in de kerngebieden Steenbergen Noord, Groote Heide en Buulder Aa. Deze analyse geeft inzicht in de effecten van het gevoerde collectieve beheer op overwinterende en broedende akkervogels. De analyse wordt uitgevoerd op bestaande data, verkregen vanuit tellingen verricht in het kader van Meetnet Agrarische Soorten, op de thema’s soortenrijkdom, maximale aantallen per soortgroep en maximale aantallen van vijf specifieke doelsoorten. De totale soortenrijkdom is gestegen in kerngebied Steenbergen Noord, voor zowel de winterperiode als de broedperiode. Het aantal doelsoorten laat in de winterperiode een positieve trend zien, en is stabiel gebleven gedurende de zomerperiodes. Het gemiddelde maximum van de aantallen in de winter laat een negatieve trend zien. Dit zou mogelijk verklaard kunnen worden door langdurige vorstperiodes in de winter van 2018-2019 en het ontbreken van voldoende voedsel op de akkers op dat moment. Voor de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa zijn geen trends vast te stellen, vanwege het geringe aantal tellingen. Het gevoerde beheer binnen de agrarische collectieven heeft een positief effect gehad op de soortenrijkdom in alle kerngebieden, zowel in de winter als in de zomer. Ook op diverse soortgroepen en specifieke doelsoorten is een positief effect waargenomen. Telpunt NB_30 is het meest soortenrijke telpunt in kerngebied Steenbergen Noord gedurende de winterperiode. Gedurende het broedseizoen waren dit NB_28 en NB_74. Het beheerpakket “wintervoedselakker”, al dan niet in combinatie met een patrijzenrand, heeft het sterkst positieve effect op de soortenrijkdom in beide periodes van het jaar. Telpunt NB_39, een telpunt in kerngebied Steenbergen Noord zonder beheerpakket, staat op de 1e plaats voor het aantal territoria van soortgroepen en specifieke doelsoorten. Ook in kerngebied Groote Heide scoort een telpunt zonder beheer goed op het gebied van het aantal territoria van de soortgroepen en specifieke doelsoorten. Dit betreft telpunt NB_108, dat eveneens de grootste soortenrijkdom herbergt. Het is aan te bevelen om te onderzoeken waarom deze telpunten zo goed scoren. NB_126, waar een mix van diverse beheerpakketten aanwezig is, is het beste telpunt op alle thema’s in kerngebied Buulder Aa.
4
1. Inleiding Nederland bestaat grotendeels uit agrarisch gebied. Toch gaat het niet goed met vogels die in grote mate afhankelijk zijn van het agrarisch landschap. Voor populaties van enkele van deze soorten is Nederland zelfs van groot internationaal belang (Sovon Vogelonderzoek Nederland, z.d.).
1.1
Kader en aanleiding
Sinds 1960 is het aantal broedvogels van 27 soorten die in sterke mate afhankelijk zijn van het agrarisch landschap sterk afgenomen (Figuur 1).
Figuur 1 Weergave van de geschatte aantallen broedparen voor 27 boerenlandvogels in Nederland tussen 1960 en 2010. De rode lijn geeft de gemiddelde trend weer. De grijze balken geven de minimum en maximumschatting weer voor enkele periodes vóór 1984. (Sovon Vogelonderzoek Nederland, CBS, 2012)
Om de achteruitgang in Noord-Brabant een halt toe te roepen voeren agrarische collectieven gezamenlijk een op akkervogels gericht beheer, in diverse daarvoor aangewezen kerngebieden. Binnen deze data-analyse worden drie kerngebieden nader bekeken. Het betreft kerngebied Steenbergen Noord in het westen van Noord-Brabant en de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa in het oosten van de provincie. Steenbergen Noord behoort tot het agrarisch collectief West. Groote Heide en Buulder Aa behoren tot collectief Midden.
5
1.2
Probleemstelling
Er is nog weinig zicht op de effecten van het gevoerde collectieve beheer, in de diverse kerngebieden binnen de provincie Noord-Brabant, op overwinterende en broedende akkervogels.
1.3
Onderzoeksvragen
De hoofdvragen voor dit onderzoek luiden als volgt: 1. Wat is de trend van wintervogels en van broedvogels sinds de start van de tellingen met betrekking tot: a) de soortenrijkdom, b) de maximale aantallen per soortgroep en c) maximale aantallen van vijf specifieke doelsoorten? 2. Is er een verschil in de trend tussen telpunten met en telpunten zonder beheer met betrekking tot: a) de soortenrijkdom, b) de maximale aantallen per soortgroep en c) maximale aantallen van vijf specifieke doelsoorten? 3. Welke 10 telpunten scoren het hoogst voor wintervogels en voor broedvogels met betrekking tot: a) de soortenrijkdom, b) de maximale aantallen per soortgroep en c) maximale aantallen van vijf specifieke doelsoorten?
1.4
Doelstelling
Het doel van deze data-analyse is om inzicht te verschaffen in: • • •
De trends van overwinterende en broedende akkervogels in drie kerngebieden in Noord-Brabant; Verschillen in de trends tussen telpunten met en telpunten zonder beheer; De best scorende telpunten voor zowel overwinterende als broedende akkervogels.
6
2. Methodiek In dit hoofdstuk wordt de gevolgde methodiek omschreven. De focus ligt hierbij op de de analyse van de data, maar er wordt ook stilgestaan bij de totstandkoming van de gebruikte datasets.
2.1
Literatuurstudie
Er is een beknopte literatuurstudie uitgevoerd. Door de opdrachtgever aangeleverde rapportages van soortgelijke analyses maakten deel uit van deze literatuurstudie.
2.2
Veldonderzoek
Sinds de winter van 2011-2012 en het broedseizoen 2012 worden door vrijwilligers tellingen uitgevoerd in diverse kerngebieden voor akkervogels in Noord-Brabant. Om de uniformiteit in de tellingen te waarborgen is gekozen om overal volgens eenzelfde protocol te werken. Er wordt gebruik gemaakt van het protocol Meetnet Agrarische Soorten (MAS), ĂŠĂŠn van de telprojecten van Sovon Vogelonderzoek Nederland (Teunissen, Wiersma, de Jong, Kleyheeg, & Vergeer, 2019). In hoofdlijnen houdt de systematiek van MAS in dat op elk telpunt gedurende tien minuten alle vogels binnen een straal van 300 meter worden geteld en genoteerd. Elke waarneming wordt voorzien van een broedcode en ingevoerd via AviMap. (Teunissen, Wiersma, de Jong, Kleyheeg, & Vergeer, 2019) De vereenvoudigde broedcodes vanuit MAS zijn terug te vinden in Tabel 1. Broedcode 0 1 2 3 4 5
Betekenis Individu of groep, niet plaatsgebonden Adult in broedbiotoop Paar in broedbiotoop Territioriaal gedrag Nestindicatief gedrag Vastgesteld nest
Tabel 1 Vereenvoudigde broedcodes gebruikt in MAS. (Teunissen, Wiersma, de Jong, Kleyheeg, & Vergeer, 2019)
In kerngebied Steenbergen Noord zijn tellingen uitgevoerd gedurende de winters van 2011-2012, 2012-2013, 2013-2014 en 2018-2019. Er zijn tevens tellingen uitgevoerd gedurende de broedseizoenen van 2012, 2013, 2014 en 2019. In de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa is alleen volgens de systematiek van MAS geteld tijdens het broedseizoen 2019. Er is wel data beschikbaar van de winterperiode, maar deze is ingevoerd volgens een andere methodiek in de Boerenlandvogelmonitor. Voor deze analyse is de data vanuit de Boerenlandvogelmonitor buiten beschouwing gelaten. De analyses hebben hierdoor met name betrekking op kerngebied Steenbergen Noord. Voor Groote Heide en Buulder Aa zijn enkele indicatieve analyses uitgevoerd waar mogelijk.
7
2.3
Data analyse
Bij het analyseren van de data is gebruik gemaakt van diverse datasets, beschikbaar gesteld door de opdrachtgever, vanuit AviMap. Het betreft: • • • • • •
Een dataset met de telpunten voor tellingen in de broedperiode voor alle kerngebieden; Een dataset met de telpunten voor de wintertellingen in kerngebied Steenbergen Noord; Een dataset met alle uitgevoerde tellingen in de broedseizoenen voor alle kerngebieden; Een dataset met alle uitgevoerde tellingen in de winterperiodes in kerngebied Steenbergen Noord; Een dataset met alle beheerpakketten in beide agrarische collectieven; Shapefiles van de verschillende datasets.
In QGIS en in Excel zijn bewerkingen uitgevoerd van de data om de hoofdvragen te kunnen beantwoorden. Met betrekking tot overwinterende vogels is alleen data vanuit de systematiek van MAS beschikbaar voor het kerngebied Steenbergen Noord. Hierdoor zijn geen analyses op het gebied van overwinterende vogels gemaakt voor de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa. De hoofdvragen vallen uiteen in drie thema’s: trends, verschillen tussen telpunten met en telpunten zonder beheer en top 10 telpunten. Bij de beantwoording van de vragen wordt steeds onderscheid gemaakt tussen winterperiode en broedseizoen. Naast de periode in het jaar is binnen elk thema onderscheid gemaakt in soortenrijkdom, aantallen binnen de soortgroepen en aantallen van de vijf specifieke doelsoorten. Voor de winterperiode is gekeken naar de gemiddelde maximale aantallen per telpunt voor een soortgroep of specifieke doelsoort. Er wordt gekeken naar het maximum per winterseizoen, omdat dezelfde individuen bij iedere telling opnieuw ingevoerd kunnen worden. De totale aantallen kunnen hierdoor een niet realistisch beeld vertonen. Door te werken met het maximale aantal van een bepaalde soort dat gedurende een winterperiode is geteld op een specifiek telpunt, wordt hiervoor gecorrigeerd. Voor de broedperiode zijn de aantallen op een andere manier gevisualiseerd. Dit heeft er mee te maken dat de invoer tijdens de broedperiode minder gericht is op individuen, maar op territoria of nesten. Ter voorbeeld: twee individuen, die door de teller als één broedpaar worden beoordeeld, worden ingevoerd als “aantal = 1”. Hetzelfde geldt voor een vastgesteld nest met diverse individuen. Om dezelfde reden wordt ook de top 10 voor de broedperiode anders gepresenteerd. Voor de analyses van het broedseizoen zijn waarnemingen vanaf broedcode 0 meegenomen met betrekking tot de soortenrijkdom. Met betrekking tot de andere vragen zijn alle waarnemingen vanaf broedcode 1 meegenomen in de analyse. Waarnemingen van zoogdieren, die eveneens via AviMap zijn ingevoerd, worden voor beide periodes niet meegenomen in de analyse. De soortenrijkdom is bepaald voor zowel de totale soortenrijkdom aan vogels als de soortenrijkdom aan specifieke doelsoorten. De doelsoorten voor dit onderzoek zijn 8
soorten die gedurende één of meerdere periodes in het jaar een binding hebben met het agrarisch gebied. Elke doelsoort is ingedeeld in één van vijf soortgroepen. Deze vijf soortgroepen zijn hoenders, insecteneters, reigers, roofvogels en zaadeters. De vijf specifieke doelsoorten die in de analyse extra aandacht krijgen zijn veldleeuwerik, graspieper, gele kwikstaart, torenvalk en groenling. In bijlage 1 staan de doelsoorten vermeld die zijn ingedeeld in de vijf soortgroepen. Enkele soorten zijn wel meegenomen in de analyse van de broedbezoeken, maar vanwege het beperkte belang van agrarisch gebied in de winterperiode niet in de analyse van de winterbezoeken. Dit geldt bijvoorbeeld voor kievit, scholekster en tureluur. De doelsoorten zijn ingedeeld in één soortgroep. Dit geldt ook voor de vijf specifieke doelsoorten die in de resultaten extra aandacht krijgen. In de praktijk is de foerageerstrategie van diverse soorten echter complexer. Soorten als graspieper en veldleeuwerik zijn flexibel in hun voedselkeuze, afhankelijk van het seizoen. Graspieper is ingedeeld bij de insecteneters, maar kan buiten het broedseizoen gedeeltelijk overschakelen op een dieet van zaden (Vogelbescherming Nederland, z.d.). Veldleeuwerik is gedurende het broedseizoen vooral een insecteneter en daarbuiten vooral een zaadeter (Vogelbescherming Nederland, z.d.). Het overschakelen op een dieet van insecten gedurende het broedseizoen is relatief algemeen onder akkervogels. Voor de analyse is deze soort daarom ingedeeld bij de zaadeters. Voor overwinterende vogels zijn slechts vier van de vijf specifieke doelsoorten van belang. Gele kwikstaart overwintert in Afrika, met name in het Sahelgebied (Vogelbescherming Nederland, z.d.). Bij analyses met betrekking tot beheer zijn telpunten met alleen beheerpakketten gericht op verbetering van de waterkwaliteit als “zonder beheer” in de analyse meegenomen. De veronderstelling is dat deze beheerpakketten geen invloed hebben op de aanwezigheid van akkervogels.
9
3. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek weergegeven. In elke paragraaf wordt onderscheid gemaakt tussen de resultaten met betrekking tot wintervogels en de resultaten met betrekking tot broedvogels.
3.1
Trends sinds start van tellingen
In deze paragraaf zal antwoord worden gegeven op hoofdvraag 1: “Wat is de trend van wintervogels en van broedvogels sinds de start van de tellingen met betrekking tot: a) de soortenrijkdom, b) de maximale aantallen per soortgroep en c) maximale aantallen van vijf specifieke doelsoorten?� In 3.1.1 worden de trends met betrekking tot wintervogels gepresenteerd. Paragraaf 3.1.2 richt zich op de trends met betrekking tot broedvogels.
3.1.1 Trends met betrekking tot wintervogels Deze paragraaf geeft de resultaten weer met betrekking tot trends bij wintervogels. Soortenrijkdom In kerngebied Steenbergen Noord zijn gedurende vier verschillende winters tellingen uitgevoerd naar de aanwezigheid van overwinterende akkervogels. Figuur 2 laat zien dat in het gehele kerngebied Steenbergen Noord de totale soortenrijkdom aan vogels op de diverse telpunten is gestegen. In de eerste getelde winterperiode waren 26 verschillende vogelsoorten aanwezig op de telpunten in Steenbergen Noord, per getelde winterperiode oplopend tot 68 soorten in het winterseizoen 2018-2019.
Figuur 2 Totale soortenrijkdom en soortenrijkdom met betrekking tot de selectie van doelsoorten per getelde winter in kerngebied Steenbergen Noord.
10
Bijlage 2 geeft een overzicht van welke doelsoorten per winter op enig moment aanwezig waren op minimaal ĂŠĂŠn van de telpunten in kerngebied Steenbergen Noord. Gedurende het eerste getelde winterseizoen, 2011-2012, waren er in totaal 14 doelsoorten aanwezig. Het hoogste aantal doelsoorten was aanwezig in de winter 2013-2014, met 18 aanwezige doelsoorten. Zowel in het winterseizoen 2012-2013 als 2018-2019 waren verdeeld over alle telpunten 17 doelsoorten aanwezig in kerngebied Steenbergen Noord. Aantallen per soortgroep Er zit spreiding in het aantal onderzochte telpunten tussen de vier winters, waarin tellingen zijn uitgevoerd. In de winter van 2011-2012 werden 21 telpunten bezocht, tegenover 29 in de winterperiode 2018-2019. In bijlage 3 is een overzicht terug te vinden van het aantal bezoeken per telpunt gedurende de getelde winters. Figuur 3 geeft een overzicht van het gemiddelde van het maximum aantal overwinterende akkervogels per telpunt per winter, onderverdeeld naar de vijf soortgroepen. Het hoogste gemiddelde maximum van de aantallen akkervogels per telpunt werd waargenomen gedurende de eerste winterperiode. Daarna nam het gemiddelde maximum van de aantallen per telpunt af tot en met de winter van 2018-2019.
Figuur 3 Gemiddeld maximum van het aantal overwinterende akkervogels per telpunt in kerngebied Steenbergen Noord.
Het hoogste gemiddelde maximum wordt bereikt bij de zaadeters. In Figuur 4 is deze soortgroep weg gelaten, om een beter beeld te verkrijgen van de trend in het gemiddelde maximum van de aantallen bij de overige soortgroepen.
11
Figuur 4 Gemiddeld maximum van het aantal overwinterende akkervogels per telpunt in kerngebied Steenbergen Noord, weergave zonder de soortgroep "Zaadeters".
In Figuur 5 t/m Figuur 9 worden de trends van de diverse soortgroepen apart gepresenteerd. Bij de groep reigers is er sprake van een toenemende trend, maar het betreft hier zeer lage gemiddelde maximum aantallen. Bij de zaadeters is er sprake van een sterk dalende trend. Van de eerste naar de tweede winterperiode was er sprake van een procentuele afname van het gemiddelde maximum zaadeters per telpunt van 49%. Naar de derde winter toe nam het gemiddelde maximum nog eens met 66% af om vervolgens te stabiliseren. Bij de overige drie soortgroepen zijn de verschillen tussen de diverse winters, gelet op de gemiddelde maximum aantallen, minder in het oog springend en is geen duidelijke trend waarneembaar.
12
Figuur 5 Gemiddelde van het maximum aantal hoenders per winter per telpunt in kerngebied Steenbergen Noord.
Figuur 6 Gemiddelde van het maximum aantal insecteneters per winter per telpunt in kerngebied Steenbergen Noord.
13
Figuur 7 Gemiddelde van het maximum aantal reigers per winter per telpunt in kerngebied Steenbergen Noord.
Figuur 8 Gemiddelde van het maximum aantal reigers per winter per telpunt in kerngebied Steenbergen Noord.
14
Figuur 9 Gemiddelde van het maximum aantal zaadeters per winter per telpunt in kerngebied Steenbergen Noord.
Aantallen specifieke doelsoorten Figuur 10 t/m Figuur 13 laten het gemiddelde maximum van vier specifieke overwinterende doelsoorten zien. Bij groenlingen en veldleeuweriken, beide zaadeters, is sprake van een negatieve trend. Tussen de winter van 2011-2012 de de winter van 2018-2019 is het gemiddeld maximum overwinterende groenlingen per telpunt met 99% afgenomen. Bij veldleeuweriken bedraagt deze afname gedurende dezelfde periode 61%. Bij de andere twee soorten, graspieper en torenvalk, is geen duidelijke trend waarneembaar.
Figuur 10 Gemiddelde maximum van het aantal overwinterende graspiepers per telpunt in kerngebied Steenbergen Noord.
15
Figuur 11 Gemiddelde maximum van het aantal overwinterende groenlingen per telpunt in kerngebied Steenbergen Noord.
Figuur 12 Gemiddelde maximum van het aantal overwinterende torenvalken per telpunt in kerngebied Steenbergen Noord.
16
Figuur 13 Gemiddelde maximum van het aantal overwinterende veldleeuweriken per telpunt in kerngebied Steenbergen Noord.
3.1.2 Trends met betrekking tot broedvogels Deze paragraaf geeft de resultaten weer met betrekking tot trends bij broedvogels. Naast de trends voor kerngebied Steenbergen Noord zijn enkele indicatieve resultaten opgenomen voor de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa, die behoren tot Agrarisch Collectief Midden. Soortenrijkdom De totale soortenrijkdom in kerngebied Steenbergen Noord gedurende het broedseizoen is sinds 2012 met een factor 2,3 toegenomen (Figuur 14). Er is sprake van een positieve trend ten aanzien van de totale soortenrijkdom. Het aantal aanwezige doelsoorten is niet gestegen. In bijlage 4 zijn de aanwezige doelsoorten opgenomen.
17
Figuur 14 Soortenrijkdom gedurende het broedseizoen in kerngebied Steenbergen Noord.
De totale soortenrijkdom in kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa is relatief gelijk aan elkaar (Figuur 15). In kerngebied Groote Heide zijn 3 soorten meer vastgesteld met 60 soorten tegenover 57 in kerngebied Buulder Aa. Met betrekking tot het aantal doelsoorten is het verschil groter. In kerngebied Buulder Aa zijn met 16 tegenover 12 meer doelsoorten vastgesteld dan in kerngebied Groote Heide (bijlage 5). Er valt geen trend vast te stellen, omdat er slechts ĂŠĂŠn broedseizoen is geteld.
Figuur 15 Soortenrijkdom gedurende het broedseizoen in de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa.
18
Aantallen per soortgroep Er zit relatief minder spreiding in het aantal onderzochte telpunten tussen de broedperiodes dan tussen de winterperiodes. In de broedperiode van 2012 werden in kerngebied Steenbergen Noord 25 telpunten bezocht, tegenover 28 in de broedperiode van 2019. Het aantal bezoeken per telpunt is terug te vinden in bijlage 6 (Steenbergen Noord) en bijlage 7 (Groote Heide en Buulder Aa). Figuur 16 toont het gemiddeld maximum van het aantal territoria van hoenders per telpunt. Het maximum van de territoria houdt in dit geval in dat er gedurende één bepaald broedseizoen een maximaal aantal territoria van hoenders op een bepaald telpunt aanwezig was, gerekend per soort. Ter voorbeeld: Als er gedurende één broedseizoen op een telpunt maximaal twee territoria zijn vastgesteld van patrijs en maximaal drie van fazant, dan zijn er maximaal vijf territoria van hoenders aanwezig op dat telpunt gedurende dat specifieke broedseizoen. Deze maximale aantallen zijn vervolgens omgezet naar een gemiddelde per telpunt. Er is een positieve trend waarneembaar ten aanzien van de territoria van hoenders. In 2019 is het gemiddeld maximum aantal territoria 0,96 tegenover 0,36 in 2012. Het gemiddeld maximum van het aantal territoria is het hoogst in 2014, met 1,08.
Figuur 16 Gemiddeld maximum van het aantal territoria van hoenders per telpunt gedurende de getelde broedseizoenen in kerngebied Steenbergen Noord.
Bij het gemiddeld maximum van het aantal territoria van insecteneters op telpunten in Steenbergen Noord is een positieve trend zichtbaar (Figuur 17). Tussen 2012 en 2019 liep het gemiddeld maximum van het aantal territoria van insecteneters op van 1,84 per telpunt tot 2,96 per telpunt.
19
Figuur 17 Gemiddeld maximum van het aantal territoria van insecteneters per telpunt gedurende de getelde broedseizoenen in kerngebied Steenbergen Noord.
Met betrekking tot reigers is geen duidelijke trend waarneembaar, vanwege het geringe aantal waarnemingen (Figuur 18). In 2012 en 2014 ontbrak deze soort als broedvogel op de telpunten in Steenbergen Noord.
Figuur 18 Gemiddeld maximum van het aantal territoria van reigers per telpunt gedurende de getelde broedseizoenen in kerngebied Steenbergen Noord.
Het gemiddeld maximum van het aantal territoria van roofvogels is licht gestegen in 2019 ten opzichte van 2012 (Figuur 19). Dit betreft een klein verschil, waardoor niet gesproken kan worden van een positieve trend.
20
Figuur 19 Gemiddeld maximum van het aantal territoria van roofvogels per telpunt gedurende de getelde broedseizoenen in kerngebied Steenbergen Noord.
In 2019 ligt het gemiddeld maximum aan territoria van zaadeters nagenoeg twee maal zo hoog als in 2012 (Figuur 20). Er is sprake van een positieve trend.
Figuur 20 Gemiddeld maximum van het aantal territoria van zaadeters per telpunt gedurende de getelde broedseizoenen in kerngebied Steenbergen Noord.
Figuur 21 toont het gemiddeld maximum van het aantal territoria per telpunt voor de twee kerngebieden in Collectief Midden. Omdat er slechts ĂŠĂŠn broedseizoen is geteld is nog geen trend waarneembaar. In broedseizoen 2019 scoorden de telpunten in kerngebied Buulder Aa voor alle soortgroepen hoger dan de telpunten in kerngebied Groote Heide. Het verschil was het 21
grootst bij de soortgroep insecteneters, met een gemiddeld maximum van 2,70 tegenover 1,33.
Figuur 21 Gemiddeld maximum van het aantal territoria van de vijf soortgroepen per telpunt gedurende broedseizoen 2019 in kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa.
Aantallen specifieke doelsoorten Het gemiddeld aantal territoria per telpunt van Gele kwikstaart is licht gestegen sinds 2012. Ten opzichte van 2012 zijn er in 2019 gemiddeld 0,05 territoria meer aangetroffen (Figuur 22). Het hoogste aantal territoria van Gele kwikstaart werd vastgesteld in het broedseizoen van 2014, met een gemiddelde van 0,72 territoria per telpunt en in absolute aantallen in totaal 18 territoria.
22
Figuur 22 Gemiddeld aantal territoria van Gele kwikstaart gedurende de broedperiode in kerngebied Steenbergen Noord.
Er is sprake van een positieve trend ten aanzien van het aantal territoria van graspieper in kerngebied Steenbergen Noord. Tijdens de broedseizoenen van 2012 t/m 2014 waren er gemiddeld tussen de 0,36 en 0,32 territoria van graspieper aanwezig per telpunt. In 2019 waren dit er gemiddeld 0,54 (Figuur 23).
Figuur 23 Gemiddeld aantal territoria van Graspieper gedurende de broedperiode in kerngebied Steenbergen Noord.
23
Territoria van groenlingen in kerngebied Steenbergen Noord ontbraken in de broedseizoenen 2012 en 2014 (Figuur 24). In het tweede jaar waarin geteld is, in 2013, werden in absolute aantallen 2 territoria vastgesteld. In 2019 waren dit er 7. Met betrekking tot het gemiddeld aantal territoria van groenling per telpunt in Steenbergen Noord is sprake van een positieve trend.
Figuur 24 Gemiddeld aantal territoria van Groenling gedurende de broedperiode in kerngebied Steenbergen Noord.
Het gemiddeld aantal territoria van torenvalken per telpunt in Steenbergen Noord is niet toegenomen tussen 2012 en 2019 (Figuur 25). Er is hierdoor geen sprake van een positieve of negatieve trend. Wat wel opvalt is het lage gemiddeld aantal territoria in de tussenliggende getelde jaren 2013 en 2014.
24
Figuur 25 Gemiddeld aantal territoria van Torenvalk gedurende de broedperiode in kerngebied Steenbergen Noord.
Figuur 26 toont het gemiddeld aantal territoria van veldleeuwerik gedurende de broedseizoenen in Steenbergen Noord. Na een daling van het gemiddeld aantal territoria tussen 2012 en 2014 is het aantal territoria in 2019 iets gestegen. Ten opzichte van het eerste broedseizoen 2012, waren er in 2019 in absolute aantallen 3 veldleeuwerik territoria meer aanwezig.
Figuur 26 Gemiddeld aantal territoria van Veldleeuwerik gedurende de broedperiode in kerngebied Steenbergen Noord.
25
Figuur 27 toont het gemiddeld aantal territoria per telpunt van de vijf specifieke doelsoorten in de kerngebieden van Collectief Midden. In kerngebied Buulder Aa zijn gemiddeld de meeste territoria aangetroffen van gele kwikstaart, graspieper en torenvalk. Voor groenling zijn gemiddeld de meeste territoria aangetroffen in kerngebied Groote Heide. Van veldleeuwerik zijn in geen van beide kerngebieden territoria aangetroffen in 2019.
Figuur 27 Gemiddeld aantal territoria per telpunt van vijf specifieke doelsoorten (gele kwikstaart, graspieper, groenling, torenvalk en veldleeuwerik) gedurende de broedperiode in de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa.
3.2
Verschillen tussen telpunten met en zonder beheer
In deze paragraaf zal antwoord worden gegeven op hoofdvraag 2: “Is er een verschil in de trend tussen telpunten met en telpunten zonder beheer met betrekking tot: a) de soortenrijkdom, b) de maximale aantallen per soortgroep en c) maximale aantallen van vijf specifieke doelsoorten?� In 3.2.1 worden de trends met betrekking tot wintervogels gepresenteerd. Paragraaf 3.2.2 richt zich op de trends met betrekking tot broedvogels.
3.2.1 Verschillen met betrekking tot wintervogels Deze paragraaf geeft de resultaten weer met betrekking tot verschillen in de trends op telpunten met en telpunten zonder beheer bij wintervogels. Een kaart van de telpunten, inclusief het beheer, voor kerngebied Steenbergen Noord is terug te vinden in bijlage 8. Soortenrijkdom Er is een positieve trend waarneembaar met betrekking tot de soortenrijkdom voor zowel telpunten met als telpunten zonder beheer (Figuur 28). De totale soortenrijkdom 26
op telpunten met beheer is 32% hoger dan op telpunten zonder beheer, met 79 soorten in totaal voor alle getelde winters tegenover 54 soorten. Tijdens de eerste getelde winterperiode was de soortenrijkdom 33% hoger op telpunten met beheer dan op telpunten zonder beheer. In de winter van 2018-2019 was de soortenrijkdom op telpunten met beheer 46% hoger.
Figuur 28 Som van de soortenrijkdom voor alle telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
Aantallen per soortgroep Figuur 29 t/m Figuur 33 geven het gemiddeld maximum aantal van de vijf soortgroepen op telpunten met en telpunten zonder beheer. Bij hoenders is er geen duidelijke trend waarneembaar. Wel opvallend is het hoge gemiddeld maximum op telpunten met beheer in de winter van 2012-2013 en op telpunten zonder beheer in de winter van 2013-2014.
27
Figuur 29 Gemiddeld maximum van het aantal hoenders op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
Bij de insecteneters is er sprake van een negatieve trend op telpunten met beheer en een positieve trend op telpunten zonder beheer. Met name gedurende de eerste en de laatste getelde winter is dit verschil in het oog springend.
Figuur 30 Gemiddeld maximum van het aantal insecteneters op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
Bij reigers is er geen duidelijk verschil waarneembaar in de trend tussen telpunten met en telpunten zonder beheer. 28
Figuur 31 Gemiddeld maximum van het aantal reigers op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
Bij roofvogels is geen duidelijke trend waarneembaar tussen de getelde winters. Het gemiddeld maximum van het aantal roofvogels op telpunten met beheer en telpunten zonder beheer loopt niet ver uiteen.
Figuur 32 Gemiddeld maximum van het aantal roofvogels op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
Bij zaadeters is zowel op telpunten met beheer als op telpunten zonder beheer sprake van een negatieve trend.
29
Figuur 33 Gemiddeld maximum van het aantal zaadeters op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
Aantallen specifieke doelsoorten Figuur 34 toont het gemiddeld maximum van het aantal graspiepers op telpunten met en op telpunten zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord. Er is geen duidelijk verschil waarneembaar tussen de trend op telpunten met en op telpunten zonder beheer. Het gemiddeld maximum van de aantallen graspiepers ligt wel beduidend hoger op telpunten zonder beheer dan op telpunten met beheer.
Figuur 34 Gemiddeld maximum van het aantal graspiepers op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
30
Er is sprake van een negatieve trend op zowel telpunten met beheer als op telpunten zonder beheer met betrekking tot het gemiddeld maximum aantal groenlingen (Figuur 35).
Figuur 35 Gemiddeld maximum van het aantal groenlingen op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
Op telpunten met beheer is geen trend waarneembaar met betrekking tot het gemiddeld maximum aantal torenvalken (Figuur 36). Op telpunten zonder beheer is deze soort verdwenen na de eerste twee getelde winters. Gezien de lage aantallen is onduidelijk of in dit geval over een negatieve trend gesproken kan worden.
31
Figuur 36 Gemiddeld maximum van het aantal torenvalken op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
Met betrekking tot het gemiddeld maximum aantal veldleeuweriken is zowel op telpunten met beheer als op telpunten zonder beheer sprake van een negatieve trend die in de winter van 2018-2019 na een initiĂŤle afname gedurende drie getelde winters een herstel laat zien (Figuur 37).
Figuur 37 Gemiddeld maximum van het aantal veldleeuweriken op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
32
3.2.2 Verschillen met betrekking tot broedvogels Deze paragraaf geeft de resultaten weer met betrekking tot verschillen in telpunten met en telpunten zonder beheer bij broedvogels. Naast de verschillen voor kerngebied Steenbergen Noord, behorend tot Collectief West, zijn enkele indicatieve resultaten opgenomen voor de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa, die behoren tot Collectief Midden. Kaarten van de telpunten, inclusief de beheerpakketten, zijn terug te vinden in bijlagen 8 t/m 10. Soortenrijkdom Op telpunten met beheer in kerngebied Steenbergen Noord zijn in totaal, over alle broedseizoenen waarin geteld is, 10 soorten broedvogels meer aangetroffen dan op telpunten zonder beheer (Figuur 38). Dit staat gelijk aan 16% meer soorten op telpunten met beheer dan op telpunten zonder beheer. In 2019 was het verschil met betrekking tot de soortenrijkdom het grootst tussen telpunten met en telpunten zonder beheer, met respectievelijk 66 tegenover 47 aanwezige soorten broedvogels. In de eerste drie getelde broedseizoenen was er nauwelijks sprake van een verschil in de soortenrijkdom.
Figuur 38 Soortenrijkdom aan broedvogels voor telpunten met en telpunten zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
Figuur 39 toont het verschil in soortenrijkdom aan broedvogels tussen telpunten met beheer en telpunten zonder beheer in de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa. In beide kerngebieden is de soortenrijkdom op telpunten met beheer hoger. In kerngebied Buulder Aa is dit verschil het grootst, met 54 soorten op telpunten met beheer tegenover 21 soorten op telpunten zonder beheer.
33
Figuur 39 Soortenrijkdom aan broedvogels in 2019 op telpunten met en telpunten zonder beheer in kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa.
Aantallen per soortgroep Figuur 40 toont het gemiddeld aantal territoria van hoenders op telpunt met en op telpunten zonder beheer. Er is geen duidelijk verschil waarneembaar tussen telpunten met en telpunten zonder beheer.
Figuur 40 Gemiddeld aantal territoria per telpunt van hoenders in kerngebied Steenbergen Noord, voor telpunten met en telpunten zonder beheer.
34
Op telpunten zonder beheer zijn in alle jaren, waarin MAS tellingen zijn uitgevoerd, meer territoria van insecteneters gemiddeld per telpunt waargenomen dan op telpunten met beheer (Figuur 41).
Figuur 41 Gemiddeld aantal territoria per telpunt van insecteneters in kerngebied Steenbergen Noord, voor telpunten met en telpunten zonder beheer.
Op telpunten zonder beheer zijn gedurende de vier broedseizoenen, waarin tellingen hebben plaatsgevonden, geen territoria van reigers vastgesteld (Figuur 42). Op telpunten met beheer zijn in 2013 en in 2019 zeer lage aantallen territoria vastgesteld, namelijk ĂŠĂŠn territorium in 2013 en twee territoria in 2019. Gemiddeld per onderzocht telpunt komt dit voor beide jaren neer op nog geen 0,1 territorium per telpunt.
35
Figuur 42 Gemiddeld aantal territoria per telpunt van reigers in kerngebied Steenbergen Noord, voor telpunten met en telpunten zonder beheer.
Het gemiddeld aantal territoria van roofvogels is in drie van de vier getelde broedseizoenen relatief gelijk op telpunten met beheer als op telpunten zonder beheer (Figuur 43). De uitzondering hierop is broedseizoen 2014, waarin het gemiddeld aantal territoria op telpunten zonder beheer ruim 2,5 keer hoger lag dan op telpunten met beheer.
Figuur 43 Gemiddeld aantal territoria per telpunt van roofvogels in kerngebied Steenbergen Noord, voor telpunten met en telpunten zonder beheer.
Het gemiddeld aantal territoria van zaadeters is in 2012 en in 2019 hoger op telpunten met beheer als op telpunten zonder beheer (Figuur 44). In 2013 en 2014 is de situatie 36
omgekeerd en is het gemiddeld aantal territoria op telpunten zonder beheer hoger dan op telpunten met beheer. De verschillen zijn echter klein.
Figuur 44 Gemiddeld aantal territoria per telpunt van zaadeters in kerngebied Steenbergen Noord, voor telpunten met en telpunten zonder beheer.
Figuur 45 toont het gemiddeld aantal territoria van vijf soortgroepen op telpunten met beheer en op telpunten zonder beheer in de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa. In kerngebied Groote Heide wordt voor vrijwel alle soortgroepen het hoogste gemiddelde aantal territoria aangetroffen op telpunten zonder beheer, met uitzondering van de soortgroep insecteneters. Territoria van hoenders zijn helemaal niet vastgesteld. In kerngebied Buulder Aa zijn gemiddeld per telpunt meer territoria aangetroffen van hoenders, insecteneters en roofvogels op telpunten met beheer. Territoria van reigers zijn niet waargenomen. Er zijn in kerngebied Buulder Aa in 2019 gemiddeld meer territoria van zaadeters vastgesteld op telpunten zonder beheer dan op telpunten met beheer.
37
Figuur 45 Gemiddeld aantal territoria per telpunt van vijf soortgroepen in de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa, voor telpunten met en telpunten zonder beheer.
Aantallen specifieke doelsoorten Figuur 46 toont het gemiddeld aantal territoria van gele kwikstaart op telpunten met en telpunten zonder beheer. Vanaf het broedseizoen van 2013 is het gemiddeld aantal territoria van gele kwikstaart op telpunten met beheer hoger dan op telpunten zonder beheer.
Figuur 46 Gemiddeld aantal territoria van Gele kwikstaart op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
38
Het gemiddeld aantal territoria van graspieper op telpunten zonder beheer is, met uitzondering van broedseizoen 2013, hoger dan op telpunten met beheer (Figuur 47). In het het meest recente broedseizoen, van 2019, is dit verschil het grootst. Met betrekking tot de absolute aantallen territoria werden dat jaar op telpunten met beheer in totaal 12 territoria vastgesteld, tegenover 9 op telpunten zonder beheer. Het grote verschil tussen het aantal bezochte telpunten met (22) en zonder (6) beheer heeft in broedseizoen 2019 tot gevolg, dat het totale aantal territoria en het gemiddelde aantal territoria een ander beeld laten zien.
Figuur 47 Gemiddeld aantal territoria van Graspieper op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
Figuur 48 laat het gemiddeld aantal territoria van groenlingen zien op telpunten met en telpunten zonder beheer. In 2012 en in 2014 werden geen territoria van groenlingen aangetroffen. In 2013 werd in absolute aantallen ĂŠĂŠn territorium waargenomen op zowel een telpunt met als een telpunt zonder beheer. In 2019 werden voor het eerst meerdere territoria van groenlingen aangetroffen, enkel op telpunten met beheer. In absolute aantallen betrof dit 9 territoria, wat neerkomt op een gemiddelde van 0,41 per telpunt.
39
Figuur 48 Gemiddeld aantal territoria van Groenling op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
In het eerste jaar, waarin MAS tellingen zijn uitgevoerd in kerngebied Steenbergen Noord, waren er gemiddeld meer territoria van torenvalken op telpunten zonder beheer dan op telpunten met beheer (Figuur 49). Het verschil was met 0,11 territorium per telpunt klein. In absolute aantallen was het verschil eveneens klein, met 5 territoria op telpunten met beheer en 3 territoria op telpunten zonder beheer. In 2019 zijn er gemiddeld per telpunt ruim twee keer zo veel territoria op telpunten met beheer als op telpunten zonder beheer.
Figuur 49 Gemiddeld aantal territoria van Torenvalk op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
40
Vanaf de start van de MAS tellingen in broedseizoen 2012 zijn er gemiddeld meer territoria van veldleeuweriken op telpunten met beheer dan op telpunten zonder beheer (Figuur 50).
Figuur 50 Gemiddeld aantal territoria van Veldleeuwerik op telpunten met en zonder beheer in kerngebied Steenbergen Noord.
Figuur 51 toont het gemiddeld aantal territoria van vijf specifieke doelsoorten op telpunten met en telpunten zonder beheer in twee kerngebieden in Collectief Midden. In kerngebied Buulder Aa zijn op telpunten met beheer voor alle doelsoorten, met uitzondering van de niet waargenomen veldleeuwerik, gemiddeld meer territoria vastgesteld dan op telpunten zonder beheer. In kerngebied Groote Heide zijn op telpunten met beheer alleen territoria vastgesteld van gele kwikstaart en van groenling. Op telpunten zonder beheer zijn alleen territoria vastgesteld van groenling.
41
Figuur 51 Gemiddeld aantal territoria van vijf specifieke doelsoorten op telpunten met en zonder beheer in de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa.
3.3
Top 10 telpunten
In deze paragraaf zal antwoord worden gegeven op hoofdvraag 3: “Welke 10 telpunten scoren het hoogst voor wintervogels en voor broedvogels met betrekking tot: a) de soortenrijkdom, b) de maximale aantallen per soortgroep en c) maximale aantallen van vijf specifieke doelsoorten?� In 3.3.1 worden de trends met betrekking tot wintervogels gepresenteerd. Paragraaf 3.3.2 richt zich op de trends met betrekking tot broedvogels.
3.3.1 Top 10 met betrekking tot wintervogels Deze paragraaf geeft de resultaten weer met betrekking tot de top 10 beste telpunten bij wintervogels. In bijlage 8 zijn de telpunten in kerngebied Steenbergen Noord op kaart weergegeven, inclusief de beheerpakketten die in de omgeving zijn aangelegd. Soortenrijkdom Tabel 2 toont de top 10 beste telpunten in kerngebied Steenbergen Noord met betrekking tot de soortenrijkdom in de winter. Vanwege de gedeelde 10e plaats telt de top 10 in dit geval 11 telpunten. In bijlage 11 in de top 10 met betrekking tot de soortenrijkdom op kaart weergegeven. Bijlage 12 toont de tien slechtste telpunten met betrekking tot de soortenrijkdom gedurende de winterperiode, inclusief het aantal waargenomen soorten. In alle getelde winters samen kwamen er 44 verschillende vogelsoorten voor op telpunt NB_30. Dit telpunt staat hiermee op de 1e plaats in de top 10 met betrekking tot de
42
soortenrijkdom in de winter. Telpunt NB_30 wordt gevolgd door NB_35, NB_28 en NB_32 met respectievelijk 38, 36 en 36 soorten. Met 9 soorten had telpunt NB_77 de laagste soortenrijkdom. In de top 10 komen negen telpunten voor met beheer en één telpunt zonder beheer, NB_24. Bij zes van de elf telpunten uit de top 10 is het beheerpakket “wintervoedselakker”, al dan niet in combinatie met andere paketten, aanwezig. Eveneens bij zes van de elf telpunten zijn één of meerdere patrijzenranden van een bepaalde breedte aangelegd. Positie
Telpunt
Aantal soorten
1. 2. 3. 3. 5. 5.
NB_30 NB_35 NB_28 NB_32 NB_24 NB_37
44 38 36 36 34 34
Met / zonder beheer Met beheer Met beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer
7. 7. 7.
NB_29 NB_31 NB_74
33 33 33
Met beheer Met beheer Met beheer
10. 10.
NB_33 NB_41
31 31
Met beheer Met beheer
Beheerpakket Wintervoedselakker Patrijzenrand (9m) Wintervoedselakker Patrijzenrand (9m) Patrijzenrand (15m) + Wintervoedselakker Wintervoedselakker Wintervoedselakker Wintervoedselakker + Patrijzenrand (18m) + Patrijzenrand (12m) Patrijzenrand (9m) Patrijzenrand (9m)
Tabel 2 Top 10 telpunten met betrekking tot de soortenrijkdom gedurende de getelde winters.
Aantallen per soortgroep Tabel 3 toont de top 10 beste telpunten in kerngebied Steenbergen Noord met betrekking tot het gemiddeld maximum van de aantallen hoenders in de winter. Vanwege de gedeelde 10e plaats telt de top 10 in dit geval 11 telpunten. Telpunten NB_26 en NB_75_1 delen samen de 1e plaats met een gemiddeld maximum van 12 hoenders. Dit gemiddeld maximum houdt in dat er maximaal 12 hoenders gelijktijdig aanwezig zijn geweest tijdens alle telmomenten gedurende de vier getelde winters. NB_24 completeert de top 3. Met vier van de elf telpunten in deze top 10 is het beheerpakket “wintervoedselakker” het meest prominent aanwezig. Uit de top 5 is op drie locaties dit beheerpakket van toepassing.
43
Positie
Telpunt
1. 1. 3. 4. 4. 6. 7. 7. 9. 10. 10.
NB_26 NB_75_1 NB_24 NB_29 NB_32 NB_28 NB_35 NB_38 NB_41 NB_22 NB_25
Gemiddeld maximum 13 13 11 10 10 7 6 6 5 4 4
Met / zonder beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer Met beheer Met beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Zonder beheer
Beheerpakket Wintervoedselakker Wintervoedselakker Wintervoedselakker Patrijzenrand (9m) Wintervoedselakker Patrijzenrand (9m) Meerjarig Patrijzenrand (9m)
Tabel 3 Top 10 van het gemiddeld maximum van het aantal hoenders.
Tabel 4 toont de top 10 beste telpunten in kerngebied Steenbergen Noord met betrekking tot het gemiddeld maximum van de aantallen insecteneters in de winter. Wat opvalt aan deze top 10 is het grote aantal telpunten zonder beheer, namelijk 7 van de 10. In de top 3 zijn alleen telpunten zonder beheer aanwezig, met NB_24 op de 1e plaats. Positie
Telpunt
1. 2. 3. 3. 5. 5. 5. 8. 9. 10.
NB_24 NB_25 NB_39 NB_104 NB_22 NB_42 NB_40 NB_21 NB_103 NB_75_1
Gemiddeld maximum 80 75 30 30 25 25 25 10 9 8
Met / zonder beheer
Beheerpakket
Zonder beheer Zonder beheer Zonder beheer Zonder beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Zonder beheer Met beheer
Patrijzenrand (9m) Patrijzenrand (9m)
Wintervoedselakker
Tabel 4 Top 10 van het gemiddeld maximum van het aantal insecteneters.
Voor het gemiddeld maximum van het aantal reigers is alleen de top 3 telpunten weergegeven (Tabel 5). Onder deze top 3 volgt een uitvoerige lijst van telpunten met een gemiddeld maximum van 1 reiger. Deze top 3, die een door drie telpunten gedeelde 3e plaats kent, bestaat alleen uit telpunten met beheer. Het beheerpakket “Meerjarig klei” is op drie van de vijf telpunten aanwezig. Op NB_30, dat de 1e plaats bezet met een gemiddeld maximum van 4, is het beheerpakket “wintervoedselakker” aanwezig. Positie
Telpunt
1. 2. 3. 3. 3.
NB_30 NB_38 NB_81 NB_34 NB_80
Gemiddeld maximum 4 3 2 2 2
Met / zonder beheer Met beheer Met beheer Met beheer Met beheer Met beheer
Beheerpakket Wintervoedselakker Meerjarig Meerjarig Patrijzenrand (9m) Meerjarig
Tabel 5 Top 3 van het gemiddeld maximum van het aantal reigers.
44
Tabel 6 toont de top 10 beste telpunten in kerngebied Steenbergen Noord met betrekking tot het gemiddeld maximum van de aantallen insecteneters in de winter. In feite is dit een top 4, omdat de 4e plaats gedeeld wordt door zeven telpunten. Van de tien telpunten in deze top zijn er acht met beheer en twee zonder. Telpunt NB_30, met beheerpakket “wintervoedselakker” staat op de 1e plaats met een gemiddeld maximum van 4 roofvogels. Positie
Telpunt
1. 2. 2. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 4.
NB_30 NB_29 NB_41 NB_38 NB_21 NB_26 NB_31 NB_27 NB_24 NB_23
Gemiddeld maximum 4 3 3 2 2 2 2 2 2 2
Met / zonder beheer Met beheer Met beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Zonder beheer
Beheerpakket Wintervoedselakker Wintervoedselakker Patrijzenrand (9m) Meerjarig Wintervoedselakker Wintervoedselakker Wintervoedselakker
Tabel 6 Top 10 van het gemiddeld maximum van het aantal roofvogels.
Tabel 7 toont de top 10 beste telpunten in kerngebied Steenbergen Noord met betrekking tot het gemiddeld maximum van de aantallen zaadeters in de winter. Vanwege de gedeelde 10e plaats telt de top 10 in dit geval 11 telpunten. In de top 3 is het beheerpakket “wintervoedselakker” twee keer vertegenwoordigd, waaronder bij NB_31 op de 1e plaats. In deze top 10 wordt op 5 van de 11 telpunten geen beheer gevoerd. Met eveneens 5 van de 11 telpunten komt het beheerpakket “wintervoedselakker” het meest voor. Positie
Telpunt
1. 2. 2. 4. 5. 6. 7. 7. 9. 10. 10.
NB_31 NB_30 NB_25 NB_22 NB_24 NB_29 NB_21 NB_104 NB_26 NB_40 NB_28
Gemiddeld maximum 550 300 300 200 175 150 125 125 80 75 75
Met / zonder beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Zonder beheer Zonder beheer Met beheer Zonder beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer Met beheer
Beheerpakket Wintervoedselakker Wintervoedselakker
Wintervoedselakker
Wintervoedselakker Patrijzenrand (9m) Wintervoedselakker
Tabel 7 Top 10 van het gemiddeld maximum van het aantal zaadeters.
Aantallen specifieke doelsoorten Tabel 8 toont de top 10 beste telpunten in kerngebied Steenbergen Noord met betrekking tot het gemiddeld maximum van de aantallen graspiepers in de winter. Op de 1e plaats staat een telpunt zonder beheer, NB_104. De top 3 wordt verder ingevuld door twee telpunten met een patrijzenrand, NB_40 en NB_42. Het beheerpakket “patrijzenrand” komt op vijf van de tien telpunten in deze top 10 voor. Wat opvalt is dat er drie telpunten zonder beheer voorkomen bij de bovenste vijf. 45
Positie
Telpunt NB_104 NB_40 NB_42 NB_39 NB_21 NB_75_1 NB_75
Gemiddeld maximum 30 25 25 20 10 8 7
Met / zonder beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer
1. 2. 2. 4. 5. 6. 7. 7.
NB_79
7
Met beheer
9. 10.
NB_23 NB_35
5 4
Zonder beheer Met beheer
Beheerpakket
Patrijzenrand (9m) Patrijzenrand (9m)
Wintervoedselakker Patrijzenrand (9m) + Meerjarig Patrijzenrand (9m) + Rand, 4 indicatorsoorten Patrijzenrand (9m)
Tabel 8 Top 10 gemiddeld maximum van het aantal graspiepers per telling.
Tabel 9 toont de top 10 beste telpunten in kerngebied Steenbergen Noord met betrekking tot het gemiddeld maximum van de aantallen groenlingen in de winter. Het beheerpakket “wintervoedselakker� komt het meest voor bij de telpunten in deze top 10, namelijk op zes van de tien telpunten. Bij de beste twee telpunten met betrekking tot groenlingen, NB_31 en NB_30, is dit tevens het geval. De eerste twee posities zijn hiermee hetzelfde als in de top 10 voor zaadeters, de soortgroep waar groenlingen toe gerekend woorden. De top 3 wordt gecompleteerd door telpunt NB_24, een telpunt zonder beheer. Positie
Telpunt
1. 2. 3. 4. 5. 6. 6. 6. 9. 10.
NB_31 NB_30 NB_24 NB_29 NB_21 NB_22 NB_26 NB_25 NB_28 NB_74
Gemiddeld maximum 500 300 175 150 125 80 80 80 75 60
Met / zonder beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer Zonder beheer Zonder beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer
Beheerpakket Wintervoedselakker Wintervoedselakker Wintervoedselakker
Wintervoedselakker Wintervoedselakker Wintervoedselakker + Patrijzenrand (18m) + Patrijzenrand (12m)
Tabel 9 Top 10 gemiddeld maximum van het aantal groenlingen per telling.
In Tabel 10 wordt de top 3 weergegeven van de telpunten in kerngebied Steenbergen Noord met het hoogste gemiddeld maximum van het aantal torenvalken. Na deze top 3 volgt een uitvoerige lijst van telpunten met een gemiddeld maximum van 1. Deze telpunten zijn niet opgenomen in deze top.
46
Deze top 3 bestaat met name uit telpunten met het beheerpakket “wintervoedselakker”. Het hoogste gemiddeld maximum van het aantal torenvalken werd vastgesteld op telpunt NB_30. Positie
Telpunt
1. 2. 3. 3. 3.
NB_30 NB_29 NB_21 NB_26 NB_38
Gemiddeld maximum 4 3 2 2 2
Met / zonder beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer
Beheerpakket Wintervoedselakker Wintervoedselakker Wintervoedselakker Meerjarig
Tabel 10 Top 3 gemiddeld maximum van het aantal torenvalken per telling.
Tabel 11 toont de top 10 beste telpunten in kerngebied Steenbergen Noord met betrekking tot het gemiddeld maximum van de aantallen veldleeuweriken in de winter. Met betrekking tot veldleeuwerik, eveneens een zaadeter, ziet de top 10 er anders uit dan die van groenling. Het beheerpakket “wintervoedselakker” is in de top 10 met betrekking tot leeuweriken eveneens het best vertegenwoordigd, maar voornamelijk op lagere posities. Telpunt NB_22 heeft het hoogste gemiddeld maximum van het aantal veldleeuweriken. Op dit telpunt is geen beheer gevoerd. Positie
Telpunt
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 8. 10.
NB_22 NB_104 NB_40 NB_29 NB_21 NB_38 NB_26 NB_28 NB_39 NB_30
Gemiddeld maximum 200 125 75 50 45 31 30 25 25 10
Met / zonder beheer Zonder beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer
Beheerpakket
Patrijzenrand (9m) Wintervoedselakker Meerjarig Wintervoedselakker Wintervoedselakker Wintervoedselakker
Tabel 11 Top 10 gemiddeld maximum van het aantal veldleeuweriken per telling.
3.3.2 Top 10 met betrekking tot broedvogels Deze paragraaf geeft de resultaten weer met betrekking tot de top 10 beste telpunten bij broedvogels. Soortenrijkdom In Tabel 12 is de top 10 telpunten weergegeven met betrekking tot de soortenrijkdom gedurende de broedperiode in kerngebied Steenbergen Noord. In totaal bestaat deze top 10 uit 12 telpunten, omdat de 10e plaats door 3 telpunten wordt gedeeld. NB_28, die ook al op de 3e plaats stond met betrekking tot de soortenrijkdom in de winter, heeft samen met NB_74 de hoogste soortenrijkdom in de broedperiode met 36 soorten. NB_30, de nummer 1 met betrekking tot soortenrijkdom in de winter, completeert de top 3. Bij alle telpunten uit de top 3 is het beheerpakket “wintervoedselakker” aanwezig, al dan niet in combinatie met andere beheerpakketten.
47
In bijlage 13 is de top 10 op kaart weergegeven. De 10 slechtst scorende telpunten met betrekking tot de soortenrijkdom zijn op kaart weergegeven in bijlage 14, inclusief het aantal waargenomen soorten. Positie
Telpunt
Aantal soorten
1. 1.
NB_28 NB_74
36 36
Met / zonder beheer Met beheer Met beheer
3. 4. 5. 6. 7. 8.
NB_30 NB_31 NB_103 NB_21 NB_33 NB_37
35 34 32 31 29 28
Met beheer Met beheer Zonder beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer
8. 10. 10. 10.
NB_41 NB_27 NB_35 NB_39
28 26 26 26
Met beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer
Beheerpakket Wintervoedselakker Wintervoedselakker + Patrijzenrand (18m) + Patrijzenrand (12m) Wintervoedselakker Wintervoedselakker
Patrijzenrand (9m) Wintervoedselakker + Patrijzenrand (15m) Patrijzenrand (9m) Wintervoedselakker Patrijzenrand (9m)
Tabel 12 Top 10 telpunten met betrekking tot soortenrijkdom in kerngebied Steenbergen Noord gedurende het broedseizoen voor alle getelde jaren.
Kerngebied Groote Heide telt slechts 9 telpunten. De top 9 telpunten met betrekking tot de soortenrijkdom gedurende het broedseizoen is weergegeven in Tabel 13. Op de 1e plaats staat een telpunt zonder beheer, telpunt NB_108. In 2019 zijn op dit telpunt 35 soorten waargenomen, 9 meer dan op het telpunt op de 2e plaats. De top 3 bestaat verder uit NB_86 op de 2e plaats en op de gedeelde 3e plaats NB_110 en NB_85. De top 3 is op kaart weergegeven in bijlage 15.
48
Positie
Telpunt
Aantal soorten
1. 2.
NB_108 NB_86
35 26
Met / zonder beheer Zonder beheer Met beheer
3.
NB_110
25
Met beheer
3.
NB_85
25
Met beheer
5.
NB_82
24
Met beheer
5.
NB_87
24
Met beheer
7.
NB_83
23
Met beheer
8. 9.
NB_84 NB_109
21 20
Met beheer Zonder beheer
Beheerpakket
Wintervoedselakker + 4 v/d 6 jaar graan + Bijenrand (12m) Botanische weiderand 4 v/d 6 jaar graan + Bijenrand (12m) Wintervoedselakker + Onderhoud berm (>60cm) + Botanisch weiland + 4 v/d 6 jaar graan 4 v/d 6 jaar graan + 3 v/d 6 jaar graan + Botanisch hooiland (incl. rand) + Wintervoedselakker Wintervoedselakker + Onderhoud berm (>60cm) + Botanisch weiland + 4 v/d 6 jaar graan + 3 v/d 6 jaar graan 3 v/d 6 jaar graan
Tabel 13 Top 9 telpunten met betrekking tot de soortenrijkdom gedurende het broedseizoen in kerngebbied Steenbergen Noord.
In Tabel 14 is de top 10 weergegeven met betrekking tot de soortenrijkdom gedurende het broedseizoen in kerngebied Buulder Aa, dat uit exact 10 bezochte telpunten bestaat. De telpunten NB_120 t/m NB_124 zijn in 2019 nog niet bezocht (bijlage 7). Op telpunt NB_126 werden met 42 soorten ruimschoots meer soorten aangetroffen dan op andere telpunten in kerngebied Buulder Aa. Op dit telpunt is een mix van verschillende beheerpakketten aanwezig. Bij veel van de telpunten, waaronder alle telpunten in de top 3, is het beheerpakket “5 van de 6 jaar graan� aanwezig. De top 3 is op kaart weergegeven in bijlage 16.
49
Positie
Telpunt NB_126
Aantal soorten 42
Met / zonder beheer Met beheer
1.
2.
NB_129
26
Met beheer
3. 3. 5. 6. 6. 8. 9.
NB_132 NB_134 NB_127 NB_128 NB_130 NB_131 NB_125
25 25 23 22 22 21 20
Met beheer Met beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer
9.
NB_133
20
Zonder beheer
Beheerpakket Botanisch hooiland + Houtwal en -singel + Struweelhaag + Botanisch weiland + Wintervoedselakker + Bijenrand + 5 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan + 4 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan Wintervoedselakker Brede mest- en spuitvrije zone + Bijenrand + hoogstamboomgaard
Tabel 14 Top 10 telpunten met betrekking tot soortenrijkdom gedurende de broedperiode in kerngebied Buulder Aa.
Aantallen per soortgroep Tabel 15 toont de top 10 telpunten met betrekking tot het totale aantal territoria van soorten, behorende tot de vijf soortgroepen, gedurende de vier getelde broedseizoenen in Steenbergen Noord. De meeste territoria van hoenders, insecteneters, reigers, roofvogels en zaadeters in kerngebied Steenbergen Noord zijn aangetroffen op een telpunt zonder beheer, NB_21. Op de 2e plaats staat eveneens een telpunt zonder beheer, NB_21. NB_40, met het beheerpakket “patrijzenrand 9m� maakt de top 3 compleet.
50
Positie
Telpunt
Territoria
1. 2. 3. 4. 5. 5. 5.
NB_39 NB_21 NB_40 NB_103 NB_104 NB_34 NB_37
30 29 27 24 23 23 23
Met / zonder beheer Zonder beheer Zonder beheer Met beheer Zonder beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer
5. 5.
NB_42 NB_74
23 23
Met beheer Met beheer
10. 10.
NB_30 NB_36
22 22
Met beheer Zonder beheer
Beheerpakket
Patrijzenrand (9m)
Patrijzenrand (9m) Wintervoedselakker + Patrijzenrand (15m) Patrijzenrand (9m) Wintervoedselakker + Patrijzenrand (18m) + Patrijzenrand (12m) Wintervoedselakker
Tabel 15 Top 10 telpunten met betrekking tot het aantal territoria van alle doelsoorten binnen de soortgroepen gezamenlijk in kerngebied Steenbergen Noord.
Het hoogste aantal territoria van alle doelsoorten binnen de soortgroepen in kerngebied Groote Heide werd aangetroffen op een telpunt zonder beheer, NB_108 (Tabel 16). De top 3 wordt verder ingenomen door NB_82 en NB_86, waar een mix van beheerpakketten aanwezig is.
51
Positie
Telpunt
Territoria
1. 2.
NB_108 NB_82
9 7
Met / zonder beheer Zonder beheer Met beheer
3.
NB_86
5
Met beheer
4.
NB_110
4
Met beheer
4.
NB_85
4
Met beheer
4.
NB_87
4
Met beheer
4.
NB_83
4
Met beheer
8. 8.
NB_109 NB_84
1 1
Zonder beheer Met beheer
Beheerpakket
Wintervoedselakker + Onderhoud berm (>60cm) + Botanisch weiland + 4 v/d 6 jaar graan Wintervoedselakker + 4 v/d 6 jaar graan + Bijenrand (12m) Botanische weiderand 4 v/d 6 jaar graan + Bijenrand (12m) 4 v/d 6 jaar graan + 3 v/d 6 jaar graan + Botanisch hooiland (incl. rand) + Wintervoedselakker Wintervoedselakker + Onderhoud berm (>60cm) + Botanisch weiland + 4 v/d 6 jaar graan + 3 v/d 6 jaar graan 3 v/d 6 jaar graan
Tabel 16 Top 9 telpunten met betrekking tot het aantal territoria van alle doelsoorten binnen de soortgroepen gezamenlijk in kerngebied Groote Heide.
Tabel 17 geeft de top 10 met betrekking tot het aantal territoria binnen de soortgroepen weer voor kerngebied Buulder Aa. De eerste 4 posities worden ingenomen door dezelfde telpunten als in de top 10 met betrekking tot de soortenrijkdom.
52
Positie
Telpunt
Territoria
1.
NB_126
14
Met / zonder beheer Met beheer
2.
NB_129
8
Met beheer
2. 4. 5. 5. 7. 7. 9.
NB_132 NB_134 NB_128 NB_130 NB_127 NB_133 NB_125
8 7 6 6 5 5 3
Met beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer
10.
NB_131
2
Met beheer
Beheerpakket Botanisch hooiland + Houtwal en -singel + Struweelhaag + Botanisch weiland + Wintervoedselakker + Bijenrand + 5 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan + 4 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan Brede mest- en spuitvrije zone + Bijenrand + hoogstamboomgaard Wintervoedselakker
Tabel 17 Top 10 telpunten met betrekking tot het aantal territoria van alle doelsoorten binnen de soortgroepen gezamenlijk in kerngebied Buulder Aa.
Aantallen specifieke doelsoorten Het telpunt in kerngebied Steenbergen Noord met het hoogste aantal territoria van de vijf specifieke doelsoorten is NB_39, een telpunt zonder beheer (Tabel 18). Op een gedeelde 2e plaats staan twee telpunten met het beheerpakket “patrijzenrand 9m�.
53
Positie
Telpunt
Territoria
1. 2. 2. 4. 4. 6.
NB_39 NB_40 NB_42 NB_21 NB_34 NB_37
13 12 12 11 11 10
Met / zonder beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer
6. 8. 8. 8.
NB_41 NB_29 NB_36 NB_38
10 9 9 9
Met beheer Met beheer Zonder beheer Met beheer
Beheerpakket
Patrijzenrand (9m) Patrijzenrand (9m) Patrijzenrand (9m) Wintervoedselakker + Patrijzenrand (15m) Patrijzenrand (9m) Wintervoedselakker Meerjarig
Tabel 18 Top 10 telpunten met betrekking tot het aantal territoria van vijf specifieke doelsoorten (gele kwikstaart, graspieper, groenling, torenvalk, veldleeuwerik) in kerngebied Steenbergen Noord.
In kerngebied Groot Heide is op slechts 3 telpunten één territorium van één van de vijf specifieke doelsoorten waargenomen in 2019. De top bestaat hiermee uit 3 telpunten op een gedeelde 1e plaats (Tabel 19). Positie
Telpunt
Territoria
1.
NB_83
1
Met / zonder beheer Met beheer
1.
NB_86
1
Met beheer
1.
NB_108
1
Zonder beheer
Beheerpakket Wintervoedselakker + Onderhoud berm (>60cm) + Botanisch weiland + 4 v/d 6 jaar graan + 3 v/d 6 jaar graan Wintervoedselakker + 4 v/d 6 jaar graan + Bijenrand (12m)
Tabel 19 Top 3 telpunten met betrekking tot het aantal territoria van vijf specifieke doelsoorten (gele kwikstaart, graspieper, groenling, torenvalk, veldleeuwerik) in kerngebied Groote Heide.
In kerngebied Buulder Aa zijn op 9 telpunten één of meerdere territoria aangetroffen van de vijf specifieke doelsoorten (Tabel 20). Het telpunt met de meeste territoria is NB_126, waar een mix van beheerpakketten aanwezig is. Op dit telpunt zijn in totaal 3 territoria aangetroffen. Van zowel graspieper, groenling als torenvalk werd elk 1 territorium aangetroffen. In de top 3 staan verder NB_128 en NB_130, met een totaal van 2 territoria.
54
Positie
Telpunt
Territoria
1.
NB_126
3
Met / zonder beheer Met beheer
2. 2. 2. 5.
NB_128 NB_130 NB_132 NB_125
2 2 2 1
Met beheer Zonder beheer Met beheer Met beheer
5. 5.
NB_127 NB_129
1 1
Met beheer Met beheer
5. 5.
NB_133 NB_134
1 1
Zonder beheer Met beheer
Beheerpakket Botanisch hooiland + Houtwal en -singel + Struweelhaag + Botanisch weiland + Wintervoedselakker + Bijenrand + 5 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan Brede mest- en spuitvrije zone + Bijenrand + hoogstamboomgaard 5 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan + 4 v/d 6 jaar graan 5 v/d 6 jaar graan
Tabel 20 Top 9 telpunten met betrekking tot het aantal territoria van vijf specifieke doelsoorten (gele kwikstaart, graspieper, groenling, torenvalk, veldleeuwerik) in kerngebied Buulder Aa.
3.4
Weersomstandigheden
Weersomstandigheden kunnen van invloed zijn op de resultaten uit de voorgaande paragrafen. Zo kan vorst van invloed zijn op de voedselbeschikbaarheid in de winter. Koudere winters zullen ervoor zorgen dat vogels percelen met de beste voedselbeschikbaarheid opzoeken, zodat het foerageren zo weinig mogelijk energie kost. Extremen in het voorjaar en de zomer hebben een negatief effect op het broedsucces, zowel langdurige regenval als extreme droogte (Teunissen, Klok, Kleijn, & Schekkerman, 2008). In Figuur 52 zijn de weersomstandigheden tijdens de winterperiode (oktober-februari) in Collectief West gevisualiseerd. Figuur 53 geeft de weersomstandigheden tijdens het voorjaar (maart-mei) en de zomer (juni-augustus) weer. De winter van 2012-2013 was gemiddeld het koudst. De neerslagsom was die winter relatief hoog, ten opzichte van de winters 2011-2012 en 2018-2019. De winter van 2013-2014 kende eveneens veel neerslag, maar met een relatief hoge gemiddelde temperatuur. De winter van 2018-2019 was relatief niet erg koud, maar kende wel vier vorstperiodes van meer dan een week met gemiddelde dagtemperaturen op of onder het vriespunt. Alleen de winter van 2011-2012 had ongeveer evenveel dagen met 55
langdurige kou, één periode van drie weken en één periode van ongeveer een week. (KNMI, z.d.) De zomer van 2012 was nat in vergelijking met de andere getelde zomers. De neerslagsom in het voorjaar in over de getelde jaren relatief gelijk geweest. De gemiddelde voorjaartemperatuur laat hetzelfde beeld zien als de gemiddelde temperatuur in de winter. In 2013 was de gemiddelde voorjaarstemperatuur relatief laag en in 2014 relatief hoog. De lage voorjaarstemperatuur van 2013 was te wijten aan een strenge vorstperiode van 11 t/m 14 maart en een periode dat de gemiddelde dagtemperatuur rond het vriespunt lag in de laatste week van maart (KNMI, z.d.). De gemiddelde zomertemperatuur was het hoogst in 2019. De zomer van 2012 was relatief de koelste, in combinatie met veel neerslag. Dit kan een negatief effect hebben gehad op de overleving van akkervogels. De weersomstandigheden in Collectief Midden in 2019 waren vergelijkbaar met de omstandigheden in Collectief West. De ligging meer naar het binnenland toe zorgt ervoor dat de gemiddelde temperaturen tussen de 0,3 graden (voorjaar) en 0,7 graden (zomer) hoger lagen dan in het westen. Er viel ook relatief iets minder neerslag, met name in de zomer. In Collectief Midden viel in de zomer, van 2019, 53 mm minder neerslag dan in Collectief West (KNMI, z.d.).
Figuur 52 Weersomstandigheden tijdens winterperiode in Collectief West (KNMI, z.d.).
56
Figuur 53 Weersomstandigheden tijdens voorjaar en zomer in Collectief West (KNMI, z.d.).
57
4. Conclusies In dit hoofdstuk volgen vanuit de eerder gepresenteerde resultaten de conclusies. De conclusies zullen per thema gepresenteerd worden in de volgende paragrafen.
4.1
Trends
In de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa is in de winterperiode niet geteld volgens de systematiek van MAS en in de broedperiode alleen in 2019. Trends voor deze kerngebieden zijn nog niet vast te stellen. In kerngebied Steenbergen Noord is de totale soortenrijkdom gestegen sinds de start van de tellingen gestegen. Dit geldt zowel voor de winterperiode als de broedperiode. Het aantal doelsoorten laat in de winterperiode eveneens een positieve trend zien, in de zomerperiode is deze stabiel gebleven. Er is sprake van een negatieve trend ten aanzien van het gemiddeld maximum van het aantal soortgroepen per winter in Steenbergen Noord. Ook bij de vijf specifieke doelsoorten is dit het geval. De uitzonderingen hierop vormen de soortgroep reigers en de specifieke doelsoort graspieper. In de zomer is er sprake van een positive trend ten aanzien van het aantal territoria van de soortgroepen. Bij de specifieke doelsoorten laat de graspieper wederom een positieve trend zien, waar het aantal territoria bij de andere specifieke doelsoorten stabiel is. Gelet op de soortenrijkdom en het aantal territoria van akkervogels is er sprake van een positieve trend. Voor het gemiddelde maximum van de aantallen in de winter is dit niet het geval, wat verklaard kan worden door langdurige vorstperiodes in de winter van 2018-2019 en het ontbreken van voldoende voedsel op de akkers.
4.2
Beheer
De aangelegde beheerpakketten hebben een positief effect op de soortenrijkdom in alle kerngebieden, zowel in de winter als in de zomer. In kerngebied Steenbergen Noord had het gevoerde beheer eveneens een positief effect op de soortgroepen reigers en zaadeters en de specifieke doelsoort torenvalk in de winter. In de zomer had het beheer over het algemeen geen effect op het aantal territoria van soortgroepen of specifieke doelsoorten in kerngebied Steenbergen Noord. De positieve uitzonderingen hierop waren gele kwikstaart en veldleeuwerik. In de kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa waren er meer territoria van specifieke doelsoorten op telpunten met beheer, al betrof het slechts weinig territoria in kerngebied Groote Heide. Met betrekking tot het gemiddeld aantal territoria van soortgroepen heeft het gevoerde beheer in kerngebied Buulder Aa het meest positieve effect gehad. Het beperkte aantal telpunten zonder beheer kan ervoor zorgen dat incidentele extreem hoge of extreem lage aantallen op een telpunt zonder beheer zwaar meewegen in het gemiddelde.
58
4.3
Top 10
Telpunt NB_30 is het beste telpunt in kerngebied Steenbergen Noord met betrekking tot de soortenrijkdom in de winter. Tijdens het broedseizoen waren de telpunten NB_28 en NB_74 het meest soortenrijk. Het beheerpakket “wintervoedselakker”, al dan niet in combinatie met een patrijzenrand, heeft hiermee het sterkst positieve effect op de soortenrijkdom in beide periodes van het jaar. Telpunt NB_30 staat eveneens op een 1e of 2e plaats in de top 10 ten aanzien van het gemiddeld maximum van de aantallen reigers, roofvogels, zaadeters, groenlingen en torenvalken. Telpunt NB_39, in kerngebied Steenbergen Noord, staat op de 1e plaats voor het aantal territoria van soortgroepen en specifieke doelsoorten. Op dit telpunt is geen beheerpakket van toepassing. De gunstige ligging op minder dan 500 meter, ten opzichte van telpunten met beheer, kan ertoe bij hebben gedragen dat dit telpunt zo hoog scoort. Het is interessant om in vervolgonderzoek in meer detail te bekijken waarom dit telpunt zo goed scoort. In kerngebied Groote Heide scoort eveneens een telpunt zonder beheer goed op het gebied van het aantal territoria van de soortgroepen en specifieke doelsoorten. Dit betreft telpunt NB_108, dat eveneens de grootste soortenrijkdom herbergt. In kerngebied Buulder Aa scoort telpunt NB_126 het hoogst op al deze thema’s. Op dit telpunt is een mix van diverse beheerpakketten aanwezig.
59
Literatuur KNMI. (z.d.). Daggegevens van het weer in Nederland. Opgeroepen op oktober 15, 2019, van http://projects.knmi.nl/klimatologie/daggegevens/selectie.cgi Sovon Vogelonderzoek Nederland. (z.d.). Boerenlandvogels. Opgeroepen op oktober 2, 2019, van https://www.sovon.nl/nl/weidevogels Sovon Vogelonderzoek Nederland, CBS. (2012, september 10). Factsheet aantallen boerenlandvogels over de laatste 50 jaar. Opgeroepen op oktober 2, 2019, van https://www.sovon.nl/nl/content/factsheetaantallen-boerenlandvogels-over-de-laatste-50-jaar Teunissen, W., Klok, C., Kleijn, D., & Schekkerman, H. (2008). Factoren die de overleving van weidevogelkuikens beĂŻnvloeden. Ede: Ministerie van LNV. Teunissen, W., Wiersma, P., de Jong, A., Kleyheeg, E., & Vergeer, J.-W. (2019). Handleiding voor het Meetnet Agrarische Soorten . Nijmegen: Sovon Vogelonderzoek Nederland. Vogelbescherming Nederland. (z.d.). Gele kwikstaart. Opgeroepen op september 26, 2019, van https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/gelekwikstaart#Leefwijze Vogelbescherming Nederland. (z.d.). Graspieper. Opgeroepen op oktober 2, 2019, van https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-overvogels/vogelgids/vogel/graspieper#Leefwijze Vogelbescherming Nederland. (z.d.). Veldleeuwerik. Opgeroepen op oktober 2, 2019, van https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-overvogels/vogelgids/vogel/veldleeuwerik#Leefwijze
60
Bijlage 1: Selectie van doelsoorten in soortgroepen . Blauwe kiekendief Blauwe reiger Bruine kiekendief Buizerd Fazant Geelgors Gele kwikstaart Grasmus Graspieper Groenling Grote zilverreiger Havik Keep Kievit Kneu Koperwiek Kramsvogel Kwartel Paapje Patrijs Putter Ringmus Roodborsttapuit Scholekster Slechtvalk Smelleken Sperwer Spotvogel Tapuit Torenvalk Tureluur Veldleeuwerik Vink Witte kwikstaart
Broedseizoen Roofvogels Reigers Roofvogels Roofvogels Hoenders Zaadeters Insecteneters Insecteneters Insecteneters Zaadeters Reigers Roofvogels Zaadeters Insecteneters Zaadeters Hoenders Insecteneters Hoenders Zaadeters Zaadeters Insecteneters Insecteneters Roofvogels Roofvogels Roofvogels Insecteneters Insecteneters Roofvogels Insecteneters Zaadeters Zaadeters Insecteneters
Winterperiode Roofvogels Reigers Roofvogels Roofvogels Hoenders Zaadeters Insecteneters Zaadeters Reigers Roofvogels Zaadeters Zaadeters Insecteneters Insecteneters Hoenders Zaadeters Zaadeters Insecteneters Roofvogels Roofvogels Roofvogels Roofvogels Zaadeters Zaadeters Insecteneters
61
Bijlage 2: Voorkomen van doelsoorten in winterperiode Steenbergen Noord Doelsoorten Blauwe kiekendief Blauwe reiger Bruine kiekendief Buizerd Fazant Geelgors Graspieper Groenling Grote zilverreiger Havik Keep Kneu Koperwiek Kramsvogel Patrijs Putter Ringmus Roodborsttapuit Slechtvalk Smelleken Sperwer Torenvalk Veldleeuwerik Vink Witte kwikstaart Totaal
Winter '11-'12 1 x x 1 1 x 1 1 x x x 1 x 1 x 1 1 x 1 x 1 1 1 1 x 14
Winter '12-'13 1 1 x 1 1 x 1 1 1 x 1 x x 1 1 x 1 x 1 1 1 1 1 1 x 17
Winter '13-'14 1 1 x 1 1 x 1 1 1 1 x x x 1 1 1 x 1 1 x 1 1 1 1 1 18
Winter '18-'19 1 1 x 1 1 x 1 1 1 1 x 1 1 1 x 1 x x 1 x x 1 1 1 1 17
1=aanwezig, x=afwezig
62
Bijlage 3: Aantallen MAS winterbezoeken per telpunt Steenbergen Noord Telpunt NB_21 NB_22 NB_23 NB_24 NB_25 NB_26 NB_27 NB_28 NB_29 NB_30 NB_31 NB_32 NB_33 NB_34 NB_35 NB_36 NB_37 NB_38 NB_39 NB_40 NB_41 NB_42 NB_74 NB_75 NB_75_1 NB_76 NB_77 NB_78 NB_79 NB_80 NB_81 NB_103 NB_104 Totaal bezoeken Bezochte telpunten Bezocht beheer Bezocht geen beheer
Winter '11-'12 1 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 1 2 1 2 2 3 2 1 1 3
49 21 13 8
Winter '12-'13 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 1
Winter '13-'14 1 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2 1 2 2 2 1 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2
2
42 23 14 9
72 25 16 9
Winter '18-'19 3 4 3
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 88 29 23 6
63
Bijlage 4: Voorkomen van doelsoorten in broedperiode in kerngebied Steenbergen Noord Soort Blauwe kiekendief Blauwe Reiger Bruine Kiekendief Buizerd Fazant Gele Kwikstaart Grasmus Graspieper Groenling Grote Zilverreiger Havik Kievit Kneu Kwartel Paapje Patrijs Putter Ringmus Roodborsttapuit Scholekster Slechtvalk Sperwer Smelleken Tapuit Torenvalk Tureluur Veldleeuwerik Vink Witte Kwikstaart Totaal doelsoorten
2012 x x 1 1 1 1 x 1 1 x 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 x 1 1 x 1 1 1 23
2013 x 1 1 1 1 1 1 1 1 1 x 1 1 x x 1 1 1 1 1 x x x 1 1 1 1 1 1 22
2014 x 1 1 1 1 1 1 1 1 x x 1 1 1 x 1 1 x 1 1 x x x 1 1 1 1 1 1 21
2019 x 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 x x 1 1 1 1 1 x 1 x 1 1 x 1 1 1 23
1=aanwezig, x=afwezig
64
Bijlage 5: Voorkomen van doelsoorten in broedperiode in kerngebieden Groote Heide en Buulder Aa Soort Blauwe kiekendief Blauwe Reiger Bruine Kiekendief Buizerd Fazant Gele Kwikstaart Grasmus Graspieper Groenling Grote Zilverreiger Havik Kievit Kneu Kwartel Paapje Patrijs Putter Ringmus Roodborsttapuit Scholekster Slechtvalk Sperwer Smelleken Tapuit Torenvalk Tureluur Veldleeuwerik Vink Witte Kwikstaart Totaal doelsoorten
Groote Heide x 1 x 1 x 1 1 x 1 x 1 1 1 x x x 1 x 1 x x x x x x x x 1 1 12
Buulder Aa x x x 1 1 1 1 1 1 x 1 x 1 1 1 x 1 x 1 1 x x x x 1 x x 1 1 16
1=aanwezig, x=afwezig
65
Bijlage 6: Aantallen MAS bezoeken broedperiode per telpunt Steenbergen Noord Telpunt NB_103 NB_104 NB_21 NB_22 NB_23 NB_24 NB_25 NB_26 NB_27 NB_28 NB_29 NB_30 NB_31 NB_32 NB_33 NB_34 NB_35 NB_36 NB_37 NB_38 NB_39 NB_40 NB_41 NB_42 NB_74 NB_75 NB_76 NB_77 NB_78 NB_80 NB_81 Totaal bezoeken Bezochte telpunten Bezocht beheer Bezocht geen beheer
2012 4 4 4 4 4 4 4 4 2 4 4 4 3 4 4 4 4 3 3 3 4 4 3 4 4
2013 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
2014 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
3 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
3 4 4 3 4 4 4 4 4 4 4 4 3
93 25 17 8
95 24 15 9
97 25 16 9
2019 5 5 5
5 5 5 5 5 5 5 5 6 5 5 5 5 5 5 5 5 5 6 5 5 5 5 5 5 142 28 22 6
66
Bijlage 7: Aantallen MAS bezoeken per telpunt in Groote Heide en Buulder Aa tijdens broedperiode 2019 Telpunt NB_108 NB_109 NB_110 NB_82 NB_83 NB_84 NB_85 NB_86 NB_87 NB_120 NB_121 NB_122 NB_123 NB_124 NB_125 NB_126 NB_127 NB_128 NB_129 NB_130 NB_131 NB_132 NB_133 NB_134 Totaal bezoeken Bezochte telpunten Bezocht beheer Bezocht geen beheer
Groote Heide 5 6 5 5 5 5 6 6 6
49 9 7 2
Buulder Aa
0 0 0 0 0 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 40 10 8 2
67
Bijlage 8: Kaart Steenbergen Noord met telpunten en beheerpakketten
68
Bijlage 9: Kaart Groote Heide met telpunten en beheerpakketten
69
Bijlage 10: Kaart Buulder Aa met telpunten en beheerpakketten
70
Bijlage 11: Kaart top 10 telpunten soortenrijkdom winterperiode Steenbergen Noord
71
Bijlage 12: Kaart 10 slechtste telpunten soortenrijkdom winterperiode
72
Bijlage 13: Kaart top 10 telpunten soortenrijkdom broedperiode Steenbergen Noord
73
Bijlage 14: Kaart 10 slechtste telpunten soortenrijkdom broedperiode
74
Bijlage 15: Kaart top 3 telpunten soortenrijkdom broedperiode Groote Heide
75
Bijlage 16: Kaart top 3 telpunten soortenrijkdom broedperiode Buulder Aa
76