![](https://assets.isu.pub/document-structure/230510064501-cc0fa29210686ed440e9d1ef2fb7597d/v1/81b38cfae6a1b9e3353127421c5147bb.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
7 minute read
Historicus Hans van D ecan D elaere
Hans vandecandelaere kan je met recht en reden een Brusselkenner noemen: zijn scriptie geschiedenis handelde over een Brusselse opstand in de middeleeuwen, zijn boek In Brussel gaf de nieuwe Brusselaars een gezicht en verleden, voor de opvolger In Molenbeek dook hij twee jaar in de coulissen van oud-Molenbeek, en in de eind vorig jaar gelanceerde website hyperdiversbrussel.be staat hij uitvoerig stil bij de uiteenlopende uitingen van hyperdiversiteit in de hoofdstad.
Ik heb met Hans afgesproken in een brasserie aan het Sint-Goriksplein. Niet toevallig, want daar heeft hij de afgelopen zomer driekwart van de teksten voor de website geschreven. ‘Ik schrijf altijd het best in cafés met een beetje achtergrondgeluid’, opent Hans het gesprek.
Advertisement
Ben je geboren en getogen in Brussel?
Geboren niet, maar als 14-jarige verhuisde ik in 1984 van Sint-Pieters-Leeuw naar Vorst. Ik bleef wel schoollopen aan het Sint-Niklaasinstituut in Anderlecht. Nadien deed ik mijn kandidatuur (nu bachelor) geschiedenis aan de UFSAL in Koekelberg en mijn master in Gent. Tenminste wat het examengedeelte betreft, want mijn thesis over de Brusselse opstand van 1303-1306 schreef ik pas tien jaar later.
Kort na je afstuderen ging je als historicus aan de slag?
Ja, ik heb gedurende veertien jaar in de erfgoedsector gewerkt. Met Erfgoedklassen ontwikkelden we gratis activiteiten en lesmateriaal voor Brusselse scholen over erfgoed in het Brussels Gewest. We sensibiliseerden leerlingen van het basisen het secundair onderwijs voor Brusselse architectuur en geschiedenis.
je begon toen ook te schrijven?
Ik bracht tijd en financiële middelen bij mekaar om twee jaar voltijds te kunnen werken aan een boek over het multiculturele Brussel. Daarbij koos ik voor een eigen methodiek, sindsdien zowat mijn handelsmerk: de essentie van wetenschappelijk onderzoek voor een breed lezerspubliek literair vertalen, in combinatie met veel eigen veldwerk, interviews en subjectieve insteken. VUB-hoogleraar en cultuurfilosoof Eric Corijn noemde me al grappend ‘de David Van Reybrouck van Brussel’. Misschien wat te veel eer, maar net zoals David voor Congo en Indonesië heeft gedaan, probeer ik op mijn manier wetenschappelijk onderzoek te verweven met verhalen en getuigenissen van Brusselaars. in 2012 verscheen In Brussel. Een reis door de wereld, waarbij je voor het eerst de nieuwe Brusselaars een gezicht en een verleden gaf. Hoe blik je nu terug op dat boek? Heel blij. Derden beschouwen het als een referentiewerk. We zijn nu tien jaar verder, maar het blijft een tot nu ongeevenaarde poging om de naoorlogse migratie zo uitvoerig te beschrijven. Hoe is Brussel in nog geen mensenleven tijd die kleine wereldstad geworden? In de inleiding van het boek stipte ik al aan dat vragen over hoe het verder moest met verscheidenheid, waarden, normen en samenleven, voer waren voor een ander boek. Tien jaar later komen antwoorden op een aantal van die vragen aan bod in de nieuwe website over hyperdivers Brussel. in het besluit stelde je dat multiculturaliteit onomkeerbaar was. De voorbije tien jaar hebben je gelijk gegeven, maar het begrip is wel onder zware druk gekomen. Hoe kijk je daar nu naar? jouw antwoord was een vierde druk van het boek met een nieuw naschrift. Wat wilde je daarmee bereiken? na die Brusselboeken publiceerde je in 2019 En vraag niet waarom. Sekswerk in België. je wilde oorspronkelijk een boek schrijven over globalisering, maar je kwam uit bij sekswerk.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230510064501-cc0fa29210686ed440e9d1ef2fb7597d/v1/12553792e69590a31fac8362442cd6bd.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Nog steeds op dezelfde manier. Ik noem het nu geen multiculturaliteit meer, wel hyperdiversiteit. Dat slaat op de veelheid aan groepen en subgroepen die je hier aantreft. Brussel is daardoor een stad met verschillende snelheden en uiteenlopende (culturele) visies. Dat draai je niet meer terug, integendeel. Je moet vooral manieren vinden om ermee om te gaan.
Drie jaar later publiceerde je In Molenbeek, meer bepaald over de wijk oud-Molenbeek. Dat boek verscheen enkele maanden voor de aanslagen, toen de buurt wereldnieuws werd. een profetisch boek?
Nee hoor. Mijn uitgangspunt waren de zwarte jaren 80, toen Oud-Molenbeek compleet aan zijn lot was overgelaten. Wat is er sindsdien allemaal gebeurd? Al zolang moet deze stadswijk afrekenen met clichés en stereotiepe beelden.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230510064501-cc0fa29210686ed440e9d1ef2fb7597d/v1/c45da2f7f7e8a7b12a133ea545e36875.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Ik wilde een genuanceerder, gelaagder verhaal neerpennen. Tussen de stadsvernieuwingsinitiatieven en de toenemende armoede liggen 50 tinten grijs. Het werd een verhaal over dynamiek, uitdagingen en een nauwelijks te vatten veelheid aan ritmes van groepen en subgroepen. Ik wilde een tijdsportret schrijven en focussen op de nieuwe verhaallijnen die zich in Oud-Molenbeek anno 2015 aftekenden. En toen volgden die vreselijke aanslagen in Parijs en nog enkele maanden later die van Brussel.
Zodra het duidelijk werd dat enkele terroristen een link met Oud-Molenbeek hadden, streek een ongeziene mediakaravaan wekenlang neer in de wijk. De mediatisering was vaak schrijnend. Inwoners werden loslopend wild. Camera op statief en draaien: “jullie zijn Molenbekenaren en moslims. Dus vertel eens: hoe radicaliseren jullie nu eigenlijk?” Op 18 maart 2016, na de arrestatie van Salah Abdeslam in de Vierwindenstraat, volgde meer van hetzelfde. Opnieuw belandden wijkbewoners in de beklaagdenbank, ditmaal op verdenking van een algemene buurtomerta: “Of het waar was dat iedereen wist dat de voortvluchtige Salah Abdeslam zich schuilhield in de buurt?”.
Zelf stond ik die maanden de verzamelde wereldpers zo genuanceerd mogelijk te woord en verrichtte ik tegelijk veldwerk voor het naschrift van de herziene druk.
Wat schreef je daarin?
Je leest daarin hoe al in de jaren 90 gewelddadige jihadisten een plek vonden in Laag-Molenbeek, maar ook dat het splintergroepen waren. Je kan daar toch niet de hele bevolking op afrekenen? Vanop afstand beschouwd, bleek Molenbeek overigens een schakel in een veel breder en complexer internationaal georganiseerd terreurnetwerk te zijn, met cellen in andere Brusselse gemeenten, in Vlaanderen, Wallonië en meerdere buurlanden. Verder schreef ik vooral de nieuwe gesprekken met Molenbeekse moslims uit. Hoe die bang waren, verdriet hadden over de slachtoffers of tijdens enkele optochten duidelijk de terreur veroordeelden.
Ik wou al lang iets professioneels doen met reizen. Het leek me wel wat om de weg van tonijn te volgen van de oceaan tot het rek van mijn Brusselse supermarkt. Een gesprek met een bevriend
antropoloog deed me van onderwerp veranderen. Hij bevestigde mijn vermoeden dat we vaak over maar zelden met sekswerkers spreken. Dat was ook mijn ervaring toen ik voor mijn eerste boek een aantal interviews over raamprostitutie deed in de Aarschotstraat. Uiteindelijk kwam ik met mijn reisplannen niet verder dan veldwerk in Thailand, want algauw bleek dat ik aan prostitutie in België alleen al een vette kluif had. je boek eindigt met enkele beleidsaanbevelingen, zoals de decriminalisering. Hoe staat het daar vandaag mee? eind vorig jaar kwam je met een website met 42 verhalen over hyperdivers Brussel. Kan je dit beschouwen als een vervolg op je eerdere Brusselboeken?
Hoe pakte je ditmaal jouw onderzoek aan?
Net zoals voor mijn eerste twee boeken trok ik er bijna drie jaar voor uit, en hanteerde opnieuw de combinatie van bestaand onderzoek samenvatten en praten met een groot scala van betrokkenen. In de eerste plaats sekswerkers, maar ook getuigen uit de vaak vergeten entourage: raamverhuurders, managers van escortbureaus, leden van de recherche, het arbeidsauditoraat, de sociale inspectie. Mijn onderzoek beperkte zich niet tot de wereld van de thuisontvangst of één raambuurt, maar probeerde voor het eerst alle Belgische sekswerkbranches te beschrijven.
Wie had ooit gedacht dat het boek qua verkoop een flop zou worden, terwijl sekswerk zo hoog scoort in de media en het eigenlijk mijn best geschreven boek is. Toch ben ik bijzonder blij met de ontvangst ervan. Het boek miste zijn effect niet, inspireerde enkele politici en droeg bij tot de wetswijziging van 2022. België mag zich voortaan, na Nieuw-Zeeland, uniek in de wereld noemen. Sekswerk is nu gedecriminaliseerd. Wat in het strafrecht thuishoort, blijft daarin. Denk aan de strijd tegen mensenhandel of kinderprostitutie. Maar voor de rest is sekswerk overgeheveld naar de normale arbeidswetgeving. Dat betekent dat men nu kan nadenken over sociale statuten voor sekswerkers.
Dat zou je zo kunnen stellen, maar dit- maal koos ik voor een website (hyperdiversbrussel.be) in plaats van een boek. Met succes: in zes maanden tijd werd de site al 8000 keer bezocht door 5000 unieke bezoekers. Het project kwam tot stand met de steun van de Vlaamse Overheid-Coördinatie Brussel en de VGC, in samenwerking met Muntpunt en Brukselbinnenstebuiten. Opnieuw zijn de teksten het resultaat van intens veldwerk, want ik sprak met 160 vaak bevoorrechte getuigen. In 42 afleveringen onderzoek ik de complexe realiteit achter thema’s als huisvesting, armoede, gezondheidszorg, onderwijs en ouder worden in hyperdivers Brussel. als belangenvereniging voor ouderen is het Bop erg geïnteresseerd in dat laatste onderwerp. Wat zijn jouw (voorlopige) besluiten op dat vlak?
Afleveringen 14 en 15 schenken specifiek aandacht aan ouder worden in Brussel. Er wonen nu zowat 160.000 65-plussers in de hoofdstad, waarvan 34 % met een migratieachtergrond. Binnen tien jaar zal 1 op 2 senioren een dergelijke achtergrond hebben. Brussel zal hiermee meer en meer rekening moeten houden. Het is echter duidelijk dat de thuiszorg en de woonzorgcentra daar nog niet op voorbereid zijn. Daarom moet de thuiszorg gestimuleerd en de woonzorgcentra geïnterculturaliseerd worden. Het vorig jaar geopende cultuursensitieve woonzorgcentrum Saphir in Laken is daar een goed voorbeeld van. Kamers en leefruimtes hebben er een inrichting gekregen op maat van de culturele achtergrond van de bewoners. Tegelijk zijn er ontmoetingsruimtes waar iedereen samenkomt. Daarnaast is er nog een derde weg, die van de zorgzame buurten.
Wat kan dat concreet betekenen voor Brusselse ouderen?
Het principe is eenvoudig. Senioren geven steeds meer aan dat ze zelfstandig maar met ondersteuning in hun eigen buurt willen blijven wonen. Daarvoor heb je twee ketens nodig: een voor de zorg, een voor het wonen. Een keten bestaat uit schakels, die de telkens wijzigende behoeften opvangen. Voor de keten van de zorg kan je denken aan een lokaal dienstencentrum in elke wijk, een boodschappendienst en een dagverzorgingscentrum, zodat je pas bij zware zorgnoden het woonzorgcentrum moet inschakelen. Hetzelfde geldt voor wonen. Op een bepaald ogenblik stelt zich de vraag of je nog thuis wil en kan blijven wonen. Om de grote stap naar een woonzorgcentrum te vermijden, moet je kunnen terugvallen op alternatieve woonvormen in de eigen buurt. Zo heb je in Brussel al een aantal projecten rond intergenerationeel wonen. Je kan ook denken aan het zogenaamde ‘gestippeld wonen’ in grote woonblokken, waarbij ouderen een extra flat huren voor gedeelde activiteiten of om thuiszorg in te schakelen. Kangoeroewonen kan ook een optie zijn. tot slot: hoe gaat het verder met het project? n tekst: luc De Munck
Recent kreeg ik van de Vlaamse Overheid-Coördinatie Brussel een aanvullende subsidie. Daarmee kan ik tot eind dit jaar aanvullend veldwerk doen en nieuwe afleveringen op de website publiceren. Daarnaast ambieer ik om het verhaal van Brussel nog veel meer in Vlaanderen te gaan vertellen. Brusselse uitdagingen stoppen niet bij de gewestgrenzen. Wat kan Vlaanderen leren van Brussel en omgekeerd? Er zijn twee dragers om dat te doen. Er is mijn nieuwe stadswandeling, waarbij ik in 24 haltes tussen het Noordstation en de Slachthuizen van Anderlecht essenties van de websiteteksten toelicht. En een nieuwe lezing, waarbij ik een sliert van meer dan 120 foto’s aan elkaar praat. Daarmee kom ik ook naar het BOp.
Foto’s: claudine Dewettinck en Hans vandecandelaere
De lezing van Hans Vandecandelaere in het BOp heeft plaats op vrijdag 12 mei om 14 uur. Voorafgegaan door ontvangst met thee of koffie en koekjes. Zie ook de kalender in dit magazine.