NIZW Sociaal Beleid Catharijnesingel 47 3511 GC Utrecht
M. Cadat & R. Engbersen LEEFBAARHEID OP HET (VERSTEDELIJKT) PLATTELAND ANTICIPEREN OP MULTI-ETNICITEIT Een verkenning naar culturele spanningen op het platteland
Verkenning in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport Uitgebracht door: NIZW Sociaal Beleid, Civiq, LCO, X-S2, Spectrum Gelderland, PON Brabant Utrecht, december 2006
Samenvatting In dit rapport worden de culturele spanningen op het platteland verkend. De verkenning wordt getoetst aan een aantal aannames over de modernisering en multiculturele verkleuring van een traditioneel Hollands platteland dat hierop niet voorbereid is. Deze culturele spanningen uiten zich in de zogeheten 'Lonsdale-problematiek' en in gewelddadige clashes tussen allochtone- en autochtone jongeren. Dit stelt gemeenten voor nieuwe opgaven. Op vijf locaties verspreid over Nederland is een enquête gehouden onder lokale functionarissen, professionals, burgers en bestuurders. Ook zijn hierover een werksessie en een werkconferentie georganiseerd en is vervolgens de brochure 'Radicaal Jong' gepubliceerd. Uit de resultaten blijkt dat er een positief verband bestaat tussen invloed van de traditionele dorpscultuur en etnische spanningen. Meer traditioneel ingestelde bewoners voelen zich bedreigd door de aanwezigheid van groepen allochtonen in nabijgelegen regionale kernen. Ook zijn allochtone en autochtone jongeren bezig met een zoektocht naar identiteit waarbij zij hun eigen cultuur centraal stellen. Deze jeugdige zoektocht naar identiteit vormt het culturele substraat van de etnische spanningen onder verschillende generaties. Een andere factor voor het ontstaan van culturele spanningen is de invloed van een harde kern van rechts-radicalen. Allochtonen fungeren regelmatig als zondebok voor sociaaleconomische problemen als werkloosheid. Daarbij valt de passieve of zelfs negatieve rol van de ouders op. Gemeenten ondernemen veel rond deze kwestie, maar hebben ook nog veel vragen over de beste aanpak en de dilemma’s waarmee ze worden geconfronteerd. Hoe ziet de oplossing eruit en welke spelers moeten daaraan werken? Er is behoefte aan contactleggingskunde en ontmoetingspolitiek. Dominante versimpelende beelden moeten gecorrigeerd worden via contact en dialoog, zo blijkt. Met deze resultaten sluit de verkenning aan op onze aannames. De praktische betekenis van deze verkenning ligt in een aantal aanbevelingen, een actieplan en een projectvoorstel.
2
Inhoud 1 Inleiding................................................................................................................................................................. 4 1.1 Probleemstelling...................................................................................................................................... 5 2 Lonsdale-problematiek.................................................................................................................................... 6 2.1 De cijfers ..................................................................................................................................................... 6 2.2 De oorzaken .............................................................................................................................................. 6 3 De toekomst: een groei van de Lonsdale-problematiek .................................................................... 8 4 Niets aan de hand? Vijf cases........................................................................................................................ 8 4.1 Casus Meerlo-Wanssum ..................................................................................................................... 10 4.2 Casus Werkendam ................................................................................................................................ 16 4.3 Casus Bellingwedde.............................................................................................................................. 21 4.4 Casus Lingewaard-Overbetuwe ....................................................................................................... 26 4.5 Casus Langedijk ..................................................................................................................................... 30 4.6 Terugblik op de cases.......................................................................................................................... 37 4.7 De cases samengevat........................................................................................................................... 38 5 Twee scenario’s................................................................................................................................................. 44 6 Conclusie............................................................................................................................................................. 46 7 Aanbevelingen .................................................................................................................................................. 47 8 Actieplan ............................................................................................................................................................. 48 Literatuur................................................................................................................................................................... 49 Websites.................................................................................................................................................................... 54
3
1
Inleiding
Voor u ligt het rapport ‘Leefbaarheid op het (verstedelijkt) platteland. Anticiperen op multietniciteit’. Voordat we de probleemstelling uiteenzetten, schetsten we de aanleiding voor deze handreiking en presenteren wij enkele waarnemingen.
Aanleiding Een ontwikkeling die nog gedeeltelijk aan het platteland is voorbij gegaan, is het gegeven dat Nederland zich in de laatste decennia tot een multi-etnische samenleving heeft ontwikkeld. De verkleuring heeft zich door de sterke stedelijke oriëntatie van allochtone groepen zeer selectief voltrokken. De problematiek van de multiculturele samenleving beperkte zich tot voor kort vooral tot de steden. Maar dat is aan het veranderen. Op het platteland wonen, afgezien van groepen uitgeprocedeerde asielzoekers, vrijwel geen allochtonen. Er lijkt dan ook nauwelijks sprake van spanningen. Toch is men in de provincies bevreesd voor de komst van allochtone groepen. Waarnemingen ● Spanningen nemen toe op het verstedelijkte platteland. De spanningen lijken zich vooral voor te doen op het verstedelijkte platteland. Daar treft men dorpen aan met stedelijke trekken én zogenaamde 'conglomeraatgemeenten', gemeenten met verschillende grote én kleine kernen. Uit een quickscan en gesprekken met provinciale partners werd duidelijk dat multiculturele spanningen zich nauwelijks voordoen in de kleine kernen. Plaatsen als Uden en Oss moeten eerder worden gezien als middelgrote steden en zullen zich in omschrijvingen als 'vitaal platteland' absoluut niet herkennen. Wel zijn het vaak de middelgrote steden die een groot buitengebied hebben met veel dorpen. En het is juist de interactie tussen stad en 'ommeland' die de oorzaak lijkt te zijn van veel etnische spanningen. Denk bijvoorbeeld aan jongeren uit dorpen die tijdens het uitgaan in de stad in aanraking komen met allochtone jongeren. ● Het platteland moet een nieuwe identiteit vinden gebaseerd op ‘beide werelden’. Het verstedelijkte platteland moet op zoek naar een nieuwe identiteit, met als uitgangspunt ‘the best of both worlds’. De onderlinge betrokkenheid en de waarde die gehecht wordt aan continuïteit met het verleden van de plattelandsgemeenten enerzijds en de moderniteit van de stad anderzijds. Gemeenten staan voor de taak een leefklimaat te realiseren waarin burgers van verschillende etnische afkomst, leefstijl en leeftijd op een respectvolle en betrokken wijze met elkaar omgaan. De leidende metafoor daarbij is het ‘aanbrengen van sociaal cement’: het leggen van contacten tussen verschillende groepen burgers en het oplossen van gespannen en conflictueuze relaties en verhoudingen. 4
5
1.1
Probleemstelling
Gemeenten moeten rekening houden met zowel stedelijke- als plattelandsvraagstukken. De overgang van een betrekkelijk homogene samenleving naar een samenleving met vele leefstijlen en vele culturele identiteiten tekent zich nu ook steeds duidelijker af in de middelgrote en kleinere steden. De toegenomen pluriformiteit en diversiteit zijn niet alleen langer grootstedelijke fenomenen, maar ook kenmerken van de kleine en middelgrote stad geworden. Deze steden veranderen van hoofdkernen op het platteland in steden met kenmerken van zowel grootstedelijkheid als landelijkheid. Veel van deze gemeenten zijn de laatste jaren uitgebreid met dorpen door gemeentelijke herindelingen. Bestuurlijk en ambtelijk heeft dit tot gevolg dat er in zo’n gemeente zowel ingespeeld moet worden op stedelijke ontwikkelingen als op plattelandsvraagstukken. Dit is een lastige spagaat. Culturele spanningen tussen allochtone en autochtone jongeren nemen toe op het verstedelijkte platteland. Naar onze overtuiging liggen aan de etnische spanningen tussen allochtone jongeren en ‘jongeren uit de dorpen’ vooral culturele conflicten en identiteitsproblemen ten grondslag. Een belangrijk aspect daarbij is de vertekende beeldvorming die men van elkaar heeft. In dit onderzoek toetsen wij de volgende aannames: a. De toename van etnische spanningen in 'conglomeraatgemeenten' komen onder meer voort uit de groeiende interactie tussen stad en ommeland. Deze gemeenten hebben te maken met de spagaat tussen traditie en moderniteit. b. Aan de etnische spanningen tussen allochtone jongeren en ‘jongeren uit de dorpen’ liggen vooral culturele conflicten en identiteitsproblemen ten grondslag. c. Gemeenten zitten vaak met de handen in het haar. Welke spelers moeten werken aan een oplossing en hoe ziet die eruit? d. Er is behoefte aan contactleggingskunde en ontmoetingspolitiek. Dominante versimpelende beelden moeten gecorrigeerd worden via contact en dialoog.
Leeswijzer Wij gaan eerst in op het feitelijk probleem (de 'Lonsdale-problematiek') op het platteland en de oorzaken daarvan (hoofdstuk 2). Vervolgens geven we een prognose voor de toekomst (hoofdstuk 3). Daarna presenteren wij in de vorm van cases de verkenning die wij verricht hebben op vijf locaties, die direct of indirect betrokken zijn bij culturele spanningen. Aansluitend presenteren wij op een rij de bevindingen uit de cases1 (hoofdstuk 4). Vervolgens schetsen wij op basis van deze bevindingen twee mogelijke scenario’s voor de lokale opgaven op het gebied van leefbaarheid (hoofdstuk 5). Ten slotte trekken wij conclusies (hoofdstuk 6) gevolgd door aanbevelingen (hoofdstuk 7) en een actieplan voor een follow-up op het project 'Leefbaarheid op het (verstedelijkt) platteland. Anticiperen op multi-etniciteit' (hoofdstuk 8). 1
Voor het onderzoek hebben wij gebruik gemaakt van zogeheten 'triangulatie': data verkregen uit documenten, observaties, interviews.
6
7
2
Lonsdale-problematiek
2.1
De cijfers
De afgelopen jaren zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de ernst en de omvang van rechts-extremistische uitingsvormen van jongeren. Zo zorgden Smeerdijk en Wichers, studenten van de Nederlandse Politie Academie, met hun publicatie 'Extreemrechts. Een waakvlam in de Krimpenerwaard' (2005) voor veel commotie. De reden was dat de ontwikkelingen rond extreemrechtse gabbers in die regio grotendeels aan de politie en het openbaar bestuur voorbij waren gegaan. Ook de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) kwam in 2004 met een nota over het onderwerp. Het onderzoek relativeerde de ernst van het Lonsdale-vraagstuk. Het ongeorganiseerde en niet-ideologische karakter van deze jongeren werd benadrukt. Problemen zouden vooral worden veroorzaakt door het provocerende uiterlijk. Zonder veel onderbouwing schatte de dienst dat ongeveer vijf procent van alle Lonsdalers tot de harde kern zouden behoren. De AIVD concludeerde wel dat xenofobische, nationalistische gevoelens en frustraties ten aanzien van de multiculturele samenleving veel Lonsdalejongeren in de greep hebben. Dit ressentiment leidt tot gewelddadige confrontaties met allochtone jongeren en geweld tegen islamitische gebouwen. De Anne Frank Stichting en de Universiteit Leiden brachten vorig jaar het cahier 'Het Lonsdalevraagstuk' (2005) uit. Dit cahier is gemaakt door de onderzoekers van de 'Monitor racisme en extreem rechts' en onderdeel van een langlopend onderzoek naar rechtsextremisme en racisme in Nederland. De onderzoekers doen een poging om de Lonsdale-jongeren cijfermatig in beeld te brengen. Van januari 2001 tot augustus 2005 telden zij 125 gabbergroepen die op een of andere manier betrokken waren bij rechts-extremistische activiteiten of incidenten. Ze telden 206 incidenten met rechts-extreme gabbers, waarvan 143 gewelddadige. In het geval van nietgewelddadige incidenten gaat het om bekladdingen, folderacties, demonstraties, beledigingen en ordeverstoringen. Bij de gewelddadige incidenten gaat het om bedreigingen, confrontaties, vernielingen, brandstichtingen, mishandelingen en bommeldingen. De onderzoekers tekenen bij deze gegevens aan dat allochtone jongeren in toenemende mate reageren op extreem-rechtse gabbers, maar dat over hun aandeel bij incidenten nog weinig bekend is. De totale omvang van rechts-radicaal georiĂŤnteerde gabbergroepen in Nederland wordt geschat op tussen de 600 Ă 6.000 personen. De geschatte aantallen lopen zo uiteen omdat de grootte van de 125 gabbergroepen niet goed is vast te stellen (tussen de 5 tot ongeveer 50 personen).
2.2
De oorzaken
Brandhaarden
8
Kijken we naar het geografische patroon van de incidenten (zie kaart op pagina 8), dan blijkt dat vooral in kleinere steden een deel van de autochtone jongeren zich vijandig tegenover allochtonen opstelt. Op het kaartje zijn de verstedelijkingsclusters in Nederland aangegeven, plus een aantal hoofdstedelijke centra. Uit het kaartje blijkt dat de brandhaarden van rechtsextremisme zich aan de randen van deze stedelijke clusters manifesteren, dus daar waar stad en platteland elkaar raken. De tegencultuur van rechts-extremistische plattelandsjongeren is te begrijpen als de uitdrukking van een sociaal-cultureel verzet tegen de voortschrijdende verstedelijking, zo maken wij op uit gesprekken met sociale professionals en lokale bestuurders. De multiculturele samenleving is onlosmakelijk verbonden aan de verstedelijking. ‘De allochtoon’ is voor rechts-extremistische jongeren dan ook het levende symbool van ongewilde culturele veranderingen en een ideale kapstok om een diffuus soort onbehagen aan op te hangen. Dit onbehagen overstijgt generaties. Lonsdale-jongeren die betrokken zijn bij de meeste ernstige incidenten zoals in Uden (Noord-Brabant), Venray (Limburg) en Helden (Limburg), blijken vaak uit laagopgeleide gezinnen te komen. Voor hen gaan verstedelijkings- en moderniseringsprocessen te snel. Neem het kerkdorp Tienray in de gemeente Meerlo-Wanssum (Noord-Limburg). Tienray is nog een wit kerkdorp met 7000 inwoners, de nabijgelegen regionale kern Venray is door migrantenaanwas inmiddels een multicultureel stadje met 25.000 inwoners geworden. In Venray komen de jongeren uit Tienray als ze daar voortgezet onderwijs volgen of uitgaan in direct, fysiek contact met mensen met een ander uiterlijk, een andere huidkleur en een andere godsdienstige overtuiging. Het gevolg is een 'clash of cultures': de radicaliserende boerenjongens met hun heimweefantasieĂŤn stuiten op allochtone jongeren en gaan de confrontatie aan. Deze confrontaties zijn niet eenzijdig een probleem van autochtone jongeren. Er bestaat een verband tussen de radicalisering van extreem-rechtse gabbers en moslimjongeren, volgens Van Donselaar. In veel gevallen is er sprake van een serie incidenten en van acties die reacties uitlokken.
Figuur 1. Clusters van verstedelijking en culturele spanningen
9
10
3
De toekomst: een groei van de Lonsdale-problematiek
Onze prognose is dat de problematiek tussen allochtone en autochtone jongeren in de 'conglomeraatgemeenten', de verstedelijkte plattelandsgemeenten, gaat groeien. De verkleuring van het platteland zal zich voortzetten. Uit cijfers van het CBS en het Ruimtelijk Planbureau (RPB) in het rapport 'Regionale bevolkings- en allochtonenprognose 2005-2025' (2006) blijkt dat het aandeel allochtonen in de grote steden de komende jaren niet verder toeneemt, maar in de omliggende gemeenten wel. Niet-westerse allochtonen wonen nu vooral in de Randstad, in het bijzonder in de grote steden. Naar verwachting zal een groot aantal van hen in de komende jaren naar de omliggende gemeenten verhuizen. In gemeenten als Schiedam, Diemen en Almere zal in 2025 de bevolking uit bijna dertig procent niet-westerse allochtonen bestaan. Ook bij Arnhem, Tilburg en Groningen is sprake van een overloop naar de randgemeenten. De multiculturele samenleving verschuift naar het platteland. De problematiek zal toenemen wanneer de eenzijdig negatieve beeldvorming tussen groepen niet gecorrigeerd wordt. De trend kan positief omgebogen worden als inhoud gegeven wordt aan contactleggingskunde en ontmoetingspolitiek door middel van concrete handvatten. Deze handreikingen moeten lokaal getest worden door partijen in gemeenten die een rol spelen bij de aanpak van culturele spanningen tussen jongeren van allochtone en autochtone afkomst. Het gaat om vrijwilligers en professionals bij de aanwezige vrijwilligersorganisaties, ambtenaren bij gemeenten, opbouwwerkers en andere professionals van aan welzijn gerelateerde organisaties. In het volgende onderdeel presenteren wij vijf cases rond gemeentelijke situaties waarin culturele spanningen een rol spelen.
11
4
Niets aan de hand? Vijf cases
Hieronder presenteren wij de vijf praktijkcases op basis van de verkenningen die wij in de gemeenten Meerlo-Wanssum, Werkendam, Bellingwedde, Lingewaard-Overbetuwe en Lingewaard hebben verricht. De cases worden volgens een vast patroon gepresenteerd. Eerst geven we een situatieschets van de gemeente, gevolgd door de presentatie van de verkregen data langs de volgende heuristische lijnen: ● wat is er aan de hand (sociale sfeer, feitelijke incidenten), ● gevoel van ernst van de situatie (bewustzijn van de lokale opgave), ● aanpak (hoe worden de spanningen voorkomen, aangepakt), gevolgen van de aanpak. De geïnterviewden komen hierbij uitgebreid aan het woord. In deze fase van ontrafeling van de problematiek is het van belang om ‘het verhaal’ van de lokale betrokken functies helder op het netvlies te hebben. De citaten van de respondenten worden voorzien van commentaren. Aansluitend zetten we een aantal bevindingen op een rij: ● een overzicht van de mate van culturele spanningen (spanningenscalogram), ● de correlatie spanningen / vestigingsproces van allochtonen, ● een overzicht van methodieken en instrumenten die gebruikt worden in de locaties. Alle onderzoekslocaties liggen in gebieden waar culturele spanningen en/of radicalisering zijn gesignaleerd. Deze liggen verspreid over Nederland in of bij clusters van verstedelijking (regionale centra). Deels zijn zij ontstaan uit gemeentelijke herindelingen. De kleinste zijn twee gemeenten in Noord-Limburg en Oost-Groningen met nog geen 10.000 inwoners. De Groningse gemeente telt zo'n twintig wijken met tussen 1,2 procent tot 4,8 procent allochtonen. De gemeente in Noord-Limburg telt tussen de 1,6 procent en 7,2 procent allochtonen. De grootste gemeenten liggen in de Gelderse Betuwe, elk met ruim 40.000 inwoners. De middelgrote gemeenten liggen in West-Brabant (18.000 inwoners) en NoordHolland (24.000 inwoners). De eerste telt tussen 0,4 procent en 2 procent allochtonen. De andere tussen 0,8 procent en meer dan 3,2 procent. In het panel, bestaande uit 37 respondenten, is vooral het welzijnswerk goed vertegenwoordigd met acht respondenten. Het telt verder zeven ambtenaren, vijf bestuurders, vier onderwijzers, vier politie-ambtenaren. Daarnaast zijn er zeven vertegenwoordigers van voorzieningen als meldpunten discriminatie, vluchtelingenwerk, woningcorporaties, sport, zorg- en cultuurinstellingen.
12
4.1
Casus gemeente Meerlo-Wanssum (Noord-Limburg)
Situatieschets van de Noord-Limburgse gemeente De gemeente Meerlo-Wanssum heeft een oppervlakte van 39,41 km2, en telt 7.718 inwoners (1 augustus 2006, bron: CBS)2. De gemeente ligt op de westoever van de Maas in het noorden van de provincie Limburg en omvat de kerkdorpen Blitterswijck, Geysteren, Meerlo (zetel van het gemeentebestuur), Swolgen, Tienray en Wanssum. Meerlo-Wanssum is een typische plattelandsgemeente met overwegend landbouw (gemengd bedrijf van tuinbouw, rundvee en intensieve veehouderij). Wanssum en Tienray beschikken over enige industrie voor de productie van veevoer en bouwmaterialen. Wanssum kent een overslaghaven en een jachthaven. De gemeente is rijk aan natuurschoon3.
Allochtonen Meerlo-Wanssum telt tussen de 1,6 procent en 7,2 procent allochtonen. Dit relatief lage aantal gaat de komende jaren geleidelijk toenemen. Zie figuur en tabellen hieronder (bronnen: figuur uit de Grote Bosatlas en tabellen uit StatLine CBS).
2 3
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Meerlo-Wanssum
Bron: Encarta Ž Winkler Prins Encyclopedie 2006. Š 1993-2005 Microsoft Corporation/Het Spectrum. Alle rechten voorbehouden.
13
14
Wat is er aan de hand? Op de afbeelding links staan de regionale etnische incidenten met markeringspunten aangegeven. De ‘brandjes’ [ ] verwijzen naar nietgewelddadige incidenten. De zwarte sterretjes [ ] verwijzen naar gewelddadige incidenten. Het pijltje [ ] wijst naar de locatie van de gemeente die in deze casus besproken wordt.
Spanningen Uit de afbeelding blijkt dat MeerloWanssum omringd wordt door haarden van culturele spanningen4. De gemeente zelf is niet direct betrokken bij etnischculturele incidenten. Wel is één jongere, die een jongerencentrum van deze gemeente bezoekt, betrokken bij een poging tot brandstichting in het nabijgelegen Venray. Dit heeft veel emoties opgeroepen en de aandacht getrokken van (landelijke) media zoals PREMtime. De rechter heeft zware straffen opgelegd. Hoe reageert de gemeente op deze situatie? De respondenten relativeren sterk het bestaan van etnische spanningen, maar geven ook aan dat onderhuidse spanningen wel degelijk in Meerlo-Wanssum bestaan. Het gaat niet om expliciete maar om latente spanningen. De poging tot brandstichting bij een moskee in Venray, een incident waarbij een jongere van de jeugdsoos in Tienray betrokken was, bracht een schok teweeg. Volgens een aantal functionarissen ging het hierbij zuiver om een incident. 'Het ging niet om een groep maar om één jongen met rechts-extremistische ideeën (…) jongeren uit het kerkdorp Swolgen waren erbij betrokken. Een individu ging mee met anderen uit verschillende dorpen rond Venray. De jongen die de aanslag wilde plegen was rond de 20 en woonde niet meer bij zijn ouders maar zelfstandig', zegt een beleidsmedewerker van de gemeente. Ook een raadslid benadrukt dat de dader uit een andere gemeente afkomstig was. 'Ik heb niet het idee dat zich onder de jeugd groepen bevinden die zich daarmee bezighouden.' De meeste informanten menen ook dat het klimaat in de gemeente niet is verslechterd. 'Ik merk absoluut geen verschil. Ook buiten school hoor ik niks over incidenten', zegt een onderwijzer. Dat vindt ook de voorzitter van de ontwikkelingsorganisatie SOS-MeerloWanssum. 'Dit is een gemeente waar mensen vrij open zijn, aanvankelijk, voor allochtonen.' 4
Zie de scriptie van Liesbeth van der Duin, Rechtsextremisme en racisme bij jongeren: beweegredenen en motieven. Kwalitatief en exploratief onderzoek in Noord-Limburg, Universiteit van Utrecht, Masterscriptie Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken, 1 juli 2006.
15
Volgens een bestuurslid van een scholengemeenschap staan de mensen open voor allochtonen. De beleidsmedewerker ziet wel dat er scherp over allochtonen wordt gepraat, maar daarin onderscheidt de gemeente zich niet van de omliggende gemeenten. Toch blijkt Meerlo-Wanssum wel eerder spanningen te hebben gekend. 'Een aantal jaren geleden waren er wel spanningen, maar die zijn over', vertelt de secretaris van de voetbalvereniging. 'Dat had vooral te maken met het onbekend zijn met allochtonen: hun taal zorgde voor argwaan en spanningen. De houding tegen allochtonen is nu toleranter, ook op de grote scholen in de steden, omdat men bekender is met allochtonen.' Oorzaken De respondenten verwijzen impliciet naar algemene maatschappelijke ontwikkelingen zoals globalisering, om de situatie waarin de gemeente zich bevindt te verklaren. Niet de dorpen zijn veranderd, maar de wereld eromheen. Die veranderingen hebben wel degelijk invloed, met name de uitvergrotingen van de media spelen een cruciale rol. Over allochtonen leren de lokale burgers vooral via de landelijke media. Zij zijn geschokt door hun zelfbeeld op het moment dat zij zelf als gevolg van die medialogica weggezet worden als een intolerant dorp. 'Ik vraag me af waarom doen ze dat? Kijk, er is altijd wel een rotte appel', verdedigt de leerkracht zich. Jongeren zijn heel gevoelig voor media-aandacht, meent de jongerenwerker. 'De media benaderen dingen te eenzijdig. Alsof de schuld van alles bij de autochtonen, de Lonsdalers, ligt.' 'De media' fungeren dan ook als 'trigger' van discussies op straat. Die ontstonden na het tv-programma PREMtime, vertelt een beleidsmedewerker. 'De teneur was “Wij willen er niets mee te maken hebben, met die Lonsdalers.” Presentator Prem Radhakishun heeft daarna nog gefilmd en geïnterviewd.' Verschillende functionarissen verklaren de problemen tussen groepen uit de groeiende stigmatisering in het maatschappelijk debat. Veel mensen wijzen naar de buitenwereld. 'Er zijn meer problemen in Venray. De oorzaak van spanningen ligt in het landelijke klimaat: verharding op dat niveau leidt tot verharding op lokaal niveau.' De beleidsmedewerker ziet een culturele botsing ontstaan op het moment dat jongeren uit de dorpen naar het voortgezet onderwijs in 'de stad' gaan. 'In het basisonderwijs zijn nog hechte contacten tussen ouders en kinderen, de jongeren en het dorp. Maar met het vertrek naar het voortgezet onderwijs in Venray verliest de gemeenschap de jongeren uit het zicht. In de dorpen van Meerlo-Wanssum is er nog een mate van sociaal controle. In Venray wordt het anoniem, het groepsverband verdwijnt.' De voorzitter van de vereniging voor ontwikkelingssamenwerking verklaart die wij-zijhouding uit groeiende sociaal-economische tegenstellingen met bijvoorbeeld 'gastarbeiders' uit Polen. 'Het gaat ten koste van de werkgelegenheid van mensen in Meerlo-Wanssum. Dan merk je dat het spanningen oplevert. Het is niet zo dat mensen in opstand komen. Je krijgt hele discussies in families: ‘zij komen hier ons werk afsnoepen’. Dat jouw broer geen werk meer heeft, omdat twee Polen hier zijn komen werken. Ik heb het in mijn eigen familie meegemaakt.' Toch ziet de jongerenwerker lokaal het aantal radicale jongeren groeien. 'Er is een toename van het aantal Lonsdale-jongeren met rechtse sympathieën. Hitler-dingetjes worden populair
16
en er is een sterke wij-zij-houding. Groepen jongeren polariseren op basis van ‘Hollander’ en ‘moslim’.' Hij ontkent dat er sprake is van klimaatsverandering. De negatieve verhoudingen hebben niets te maken met ‘zwart’ versus ‘wit’, maar met de onderscheidingsdrang van jongeren. 'Lonsdale en de bijbehorende aspecten van racisme e.d. is een modeverschijnsel. Jongeren grijpen zoiets aan. Dat is altijd al zo geweest. In mijn tijd waren het de Rockers tegen de Hiphoppers, nu is de eigenschap huidskleur gemakkelijk aan te pakken om onderscheid te maken. Ik denk dat er in die zin niks veranderd is.' Een lid van de oudercommissie benadrukt juist de negatieve rol van de meer traditionele ouders, die negatief staan tegenover allochtonen en de plattelandsidentiteit willen behouden. 'Deze ouders hebben erg veel negatieve invloed op de jongeren, zij gaan ook vreemden als bedreiging zien. En zij uiten het meer. Het is inherent aan de puberteit om je te onderscheiden. Maar de ideeën komen bij de oudere, traditionele bevolking vandaan. Ik merk om mij heen vooral een ‘onderhuidse’ negatieve sfeer: er wordt negatief over allochtonen gepraat. (...) Zij denken ‘wat moeten ze hier?’ en ervaren vreemdelingen als een bedreiging. Bij hen speelt vooral de angst voor het onbekende een grote rol, waardoor hun houding zo gesloten is.'
17
Sense of urgency De sense of urgency, ofwel het gevoel van urgentie, blijkt afhankelijk te zijn van de kennis die en het inzicht dat iemand heeft over de 'multiculturalisering' van de regio. Menigeen balanceert tussen de vrees om het verhaal onnodig uit te vergroten en de wens om de incidenten niet te bagatelliseren. De poging tot brandstichting in Venray heeft als een ‘trigger’ gefunctioneerd. Het beeld van een rustig dorp overheerst nog, maar mensen zijn zich wel bewust geworden dat er iets aan de hand is. Het raadslid schrok bijvoorbeeld 'enorm' van de poging tot brandstichting in de moskee in Venray. 'Toen hier in de kerk werd ingebroken, schrok ik ook enorm. Je begrijpt dan hoe verschrikkelijk het is voor moslims als een moskee aangevallen wordt. Je kan zo naïef zijn en denken dat je zo’n fijne gemeente hebt, maar dat is niet zo. Die dingen moet je zien te voorkomen. Ons beleid daarin vind ik zwakjes, zeker naar jongeren toe. Jongeren hebben geen eigen plek.'
Aanpak van het probleem Onbekend maakt onbemind. De respondenten wijzen daarom op het belang van voorlichting. Maar voorlichten is niet alleen een zaak van professionals en van autochtonen. Het vereist ook de actieve inzet van de burgers zelf, ook van de allochtonen. De beleidsmedewerker vertelt dat de gemeente werkte aan een actieplan, met meer aandacht voor jongeren, vroegtijdige signalering en inschakeling van bureau Halt. 'De raadsleden waren ermee bezig, maar het is een beetje ingezakt. In ieder geval zijn er activiteiten in beeld gebracht. Het actieplan was een initiatief van de politiek en de ambtenaren hebben het proces ondersteund.' De jongerenwerker benadrukt het belang van een ketenaanpak. 'Groepen die van belang zijn bij de oplossing zijn: ouders, jongerenwerk, opbouwwerk, school, politie, gemeente.' Ook wil hij de jongerenwereld in kaart brengen en de genoemde groepen betrekken bij het bedenken van een oplossing. Hij waarschuwt er wel voor om de problematiek niet op te kloppen. 'Volgens mij wordt het (probleem) ook vaak groter gemaakt dan het is en dat stimuleert die jongeren juist. Als je in de media komt heb je status, dat is stoer. Volgens mij ligt hier ook een stukje van de sleutel voor de oplossing. Je moet het niet overdrijven.' Het bestuurslid van de scholengemeenschap en de beleidsmedewerker zien de oplossing in een dialoog tussen de groepen. 'Van belang is dat men bij elkaar komt, in contact komt om met elkaar te praten en om elkaar makkelijker te durven aanspreken. Daarna kun je activiteiten aanbieden. Niet alleen voor jongeren. Ouders moeten erbij betrokken worden.' 'De oplossing moet gezocht worden in een vroegtijdige kennismaking met anderen', zegt het lid van de oudercommissie. 'Dat kan al op de peuterspeelzalen. Er kunnen speciale activiteiten en projecten georganiseerd worden en het is van groot belang daar ook de ouders bij te betrekken.'
18
Kinderen moeten al vroeg les krijgen in verdraagzaamheid, vinden de onderwijzer en de beleidsmedewerker. 'Op het basisonderwijs zijn er activiteiten als: ‘doe even normaal’ en de politie geeft les aan groep 7 en 8 over criminaliteit, vuurwerk, vandalisme. Rond ‘4 en 5 mei’ verschijnt de Anne Frankkrant. Jongeren gaan praten over wat er gebeurd is in de Tweede Wereldoorlog. Zij leren het te vertalen naar de tijd van nu.' Ook de ouders moeten veel meer betrokken worden bij hun kinderen, vindt de jongerenwerker. 'Zij zijn veel te weinig in beeld.' De respondenten wijzen op het belang van wederkerigheid: de aanpak moet niet alleen op allochtonen of jongeren gericht zijn. Autochtonen en ouders moeten erbij betrokken worden. De voorzitter van de lokale vereniging ontwikkelingssamenwerking wil allochtonen benaderen om een actieve rol in de gemeenschap te spelen. 'Dat kan veel beter. De moeders kunnen vrijwilliger worden op de basisschool, de vader op de sportverenigingen en de jongeren kunnen actief meedoen. Vaak blijkt dat allochtone families weinig behoefte hebben om actief te zijn. Zij hebben hun eigen manier van doen. Dat moeten we ook respecteren.' Ook moet er begrip gekweekt worden bij de autochtonen, door middel van voorlichting geven, lezingen te houden en mensen te informeren. Wat de gevolgen zijn van de aanpak die met name op onderwijsgebied wordt ontwikkeld, is nog niet duidelijk.
19
4.2
Casus Werkendam
Situatieschets van de gemeente Werkendam Werkendam, gemeente in Nederland, provincie Noord-Brabant, 82,37 km2, met ruim 26.000 inwoners. De gemeente ligt op de zuidoever van de Merwede, in het Land van Altena, en omvat de hoofdplaats Werkendam, Dussen (tot 1997 een zelfstandige gemeente), de dorpen Nieuwendijk en Sleeuwijk en enkele buurtschappen. Werkendam behoort historisch gezien tot Zuid-Holland en wordt tegenwoordig als een buitenbeentje gezien in Noord-Brabant, zeker op het gebied van religie. Er zijn in Werkendam geen katholieken te vinden en het dorp is nog altijd een oud-reformatorisch bolwerk. Een groot deel van de Brabantse Biesbos ligt op het grondgebied van de gemeente. De gemeente telt veel boerenbedrijven, met akkerbouw, griend- en rietcultuur. Werkendam is standplaats van diverse weg- en waterbouwbedrijven, woonplaats van binnenvaartschippers en heeft een watersportcentrum.5
Allochtonen Het aantal allochtonen is laag en zal in de toekomst geleidelijk toenemen. Zie figuur en tabellen hieronder (bronnen: figuur uit de Grote Bos Atlas en tabellen uit StatLine CBS).
5
Bron: Encarta Ž Winkler Prins Encyclopedie 2006. Š 1993-2005 Microsoft Corporation/Het Spectrum. Alle rechten voorbehouden.
20
21
22
Wat is er aan de hand? Op de afbeelding links staan de regionale etnische incidenten met markeringspunten aangegeven. De ‘brandjes’ [ ] verwijzen naar nietgewelddadige incidenten. De zwarte sterretjes [ ] verwijzen naar gewelddadige incidenten. Het pijltje [ ] wijst naar de locatie van de gemeente die in deze casus besproken wordt.
Spanningen Uit deze afbeelding blijkt dat Werkendam een gemeente is waar culturele spanningen voorkomen6. Klachten over discriminatie en extreem-rechtse uitingen van jongeren komen – vergeleken met de landelijke cijfers – bovengemiddeld voor in Werkendam. Dit geldt ook voor de omliggende regio’s. De incidenten waren soms gewelddadig: uiteenlopend van ruiten ingooien bij asielzoekerscentra tot het in elkaar slaan van allochtone jongeren. Perioden met incidenten komen en gaan. Sinds een jaar is het tamelijk rustig, behoudens het bekladden van gebouwen met spreuken en tekens. Het gaat om generaties jongeren die elkaar opvolgen, de ene generatie uit zich heftiger dan de andere. Volgens een medewerker van een antidiscriminatiebureau bestaat er een kleine harde kern. 'Jongeren met vrij extreme opvattingen, die ook bereid zijn om ver te gaan in hun uitingen, variërend van het aanbrengen van racistische leuzen tot het ingooien van ramen bij woningen van asielzoekers en het gebruiken van fysiek geweld tegen allochtonen. Er zijn voor zover wij kunnen waarnemen geen directe links met rechts-radicale politieke groeperingen, maar je weet niet wat er zich via internet afspeelt.'
Oorzaken Allochtonen ontbreken vrijwel in het Land van Altena, waartoe ook de gemeente Werkendam met ruim 26.000 inwoners behoort. Mediterrane groepen ontbreken vrijwel volledig. De gemeente telt zo'n 200 asielzoekers. Deze afwezigheid van allochtonen leidt paradoxaal genoeg tot vooroordelen en zelfs confrontaties. De beeldvorming over allochtonen is niet of nauwelijks gebaseerd op feitelijke ervaringen. Werkendam is in sociaal en geografisch opzicht lang een geïsoleerd gebied gebleven. Inwoners hebben een negatieve houding ten aanzien van alles wat als vreemd of onbekend wordt gezien. Naast de geslotenheid van de gemeenschap speelt het gemiddeld lage 6
Zie de scriptie van Sophie Kalb, ‘Wij zijn gewoon jeugd.’ Een kwalitatief onderzoek naar de identiteit van Lonsdale-jongeren in de gemeente Werkendam, Masterscriptie Communicatie- en Informatiewetenschappen, Specialisatie Interculturele Communicatie, Faculteit Communicatie en Cultuur, Universiteit van Tilburg, juni 2006.
23
opleidingsniveau een rol. Een oud-medewerkster van het vluchtelingenwerk signaleert in Werkendam 'angst voor het onbekende'. 'Deze regio is altijd relatief geïsoleerd geweest, weinig binding met de ruimere omgeving. Er heeft zich een sterk gesloten gemeenschap gevormd, met een laag opleidingsniveau en de kennis van andere culturen is gemiddeld ook laag.' De media fungeren als voornaamste of enige bron van informatie over allochtonen en de multiculturele samenleving. Negatieve beeldvorming in de media over moslims leidt volgens sommige respondenten niet direct tot een verharding van het klimaat ten aanzien van allochtonen: de eigen vooroordelen worden er vooral door bevestigd. Een wijkagent vertelt dat het vooral om jongeren gaat met een VMBO-achtergrond, met name jongens, en enkele meisjes, van 15 tot zo'n 22 jaar. 'Daarna zakt hun belangstelling voor dit soort gedrag weg. Ze manifesteren zich duidelijk met hun uiterlijk. Ze willen in de eerste plaats ergens bijhoren.' Volgens de wijkagent zit daar geen rechts-extreme filosofie achter en zullen deze jongeren niet deelnemen aan demonstraties. Het gedrag van jongeren is niet te herleiden tot één oorzaak, denkt de medewerker van het antidiscriminatiebureau. 'Voor een grote groep is er sprake van ‘meeloopgedrag’. Eigen frustraties, verveling en stoer gedrag zijn belangrijke redenen voor negatief gedrag.' Daarnaast is er een kleine, harde kern van Lonsdalers en gabbers, die verder gaat. 'Ze hebben rechts-radicale ideeën. Vermoedelijk hebben ze contacten met grotere informele netwerken binnen Brabant, die gemakkelijk te mobiliseren zijn bij incidenten. Internet speelt daarbij – als communicatiemiddel – een belangrijke rol.' Als jongeren de leeftijd van ongeveer 23 bereiken, gaan ze zich settelen, krijgen vaste verkering en negatieve gedragsuitingen zoals uitdagend Lonsdale-gedrag verdwijnen. De grondhouding ten aanzien van allochtonen blijft bestaan en wordt mogelijk overgedragen op jongere generaties. Zo constateert de wijkagent dat ouders op de achtergrond een grote rol spelen. 'In de beeldvorming van autochtone jongeren spelen de ideeën van ouders, die vaak negatief denken over buitenlanders een belangrijke rol. Mede daardoor zijn bestaande vooroordelen hardnekkig en moeilijk bij te sturen.'
Sense of urgency Werkendam heeft een sterk orthodox-christelijk karakter. De opstelling van de kerk lijkt ambivalent. In de kerkelijke wereld zijn enerzijds veel vrijwilligers actief die zich inzetten voor asielzoekers. Ook lijken de kerken bereid om zaken als vooroordelen aan te pakken. Anderzijds is er bij de kerkelijk goegemeente ook sprake van een aversie tegen ‘vreemden’. De reacties van de dorpsgemeenschap zijn eveneens divers, vertelt de wijkagent. 'Als zich ernstige incidenten of botsingen hebben voorgedaan zie je binnen de dorpsgemeenschap verschillende reacties variërend van ‘dit kan niet’ tot een zeker begrip, overwegingen als ‘het is ook hun eigen schuld’. Dat loopt dwars door de bevolking heen. Sommige ouders melden hun eigen kinderen bij de politie, onder druk van ouders leggen ze bekentenissen af. Andere ouders stellen zich juist negatief op.'
24
Volgens de wethouder reageert de bevolking overwegend passief. 'Het ontbreken van reacties heeft verschillende achtergronden. Desinteresse, onwetendheid of instemming. Een deel van de ouders, achterbannen van organisaties sanctioneert het gedrag van hun jongeren impliciet en soms zelfs expliciet.' De ambtenaar Openbare orde en veiligheid constateert dat de lokale bestuurders de term 'racisme' vermijden en eerder van 'jeugdproblematiek' spreken. 'Een lastige afweging. Ze zien de ernst van incidenten en vinden dat er iets aan gedaan moet worden. Tegelijkertijd zijn ze huiverig voor het groter maken van de incidenten dan dat ze in werkelijkheid zijn. Bestuurders willen niet graag te boek staan als een gemeente waar het niet pluis is. Bovendien moet je voorkomen dat daders aan de aandacht een soort heldenstatus ontlenen.'
25
Plan van aanpak De gemeente heeft in samenwerking met het welzijnswerk en de politie een plan van aanpak opgesteld ten aanzien van de ‘jeugdproblematiek’. Aanleiding waren incidenten in 2004 in Nieuwendijk. Belangrijkste element is de inzet van een jongerenopbouwwerker ‘op straat’. Uitgangspunt is het opbouwen van vertrouwensrelaties, het serieus nemen van jongeren en positief gedrag belonen. De ambtenaar Openbare orde en veiligheid maakt een onderscheid tussen incidentenmanagement en het blussen van de veenbrand. 'Op het niveau van het aanpakken van ernstige incidenten zijn we succesvol en goed bezig. Maar of je daar de veenbrand mee kunt blussen is zeer de vraag, daarvoor is meer nodig. De wijkagent en jongerenwerker kunnen daarin een rol spelen, bijvoorbeeld door hun omgang met jongeren, maar ook door hun bezoek aan de ouders van jongeren die betrokken zijn geweest bij incidenten.' Sleutelfiguren in de aanpak van incidenten en het beïnvloeden van houding en gedrag van jongeren zijn: de gemeente (met de regie en de middelen), de politie (signalering, repressie, bemiddeling en beïnvloeding) en het ambulante jongerenwerk (opbouwen vertrouwensbasis jongeren, werken aan versterking zelfbeeld, zaken voor ze regelen). Op de achtergrond spelen het antidiscriminatiebureau en het onderwijs een rol met programma’s om vooroordelen te doorbreken en tolerantie te stimuleren. Ook is er een protocol opgesteld voor ‘hoe te handelen bij racistisch getinte incidenten’. Dat wordt ook gebruikt in een overleg waaraan politie, gemeente, de welzijnsinstelling en soms vluchtelingenwerk deelnemen. De jongerenwerker pleit voor gespreksvormen met ouders 'omdat de voedingsbodem voor racistische opvattingen sterk gevoed wordt door ideeën en opstelling van de ouders'. Verder wil hij aanwezig blijven op straat om het vertrouwen te winnen van de jongeren. 'Je krijgt dat als ze merken dat ze echt iets aan je hebben. Dat je ze kunt helpen om zaken voor elkaar te krijgen, problemen op te lossen. Dan ontstaat er ook ruimte om ze aan te spreken op bijvoorbeeld racisme, ze een breder perspectief te schetsen, waar ze ook wel over gaan nadenken. In mijn werk mik ik vooral op de leidersfiguren, die bepalen de toon, de houding van een hele groep.' De wijkagent ijvert ervoor om lastige jongeren direct te betrekken bij de activiteiten van bijvoorbeeld het Oranjecomité. 'Dat werkte heel goed, er was geen enkel incident. Je gaat je eigen feestje toch niet bederven?'
26
4.3
Casus Bellingwedde
Situatieschets van de gemeente Bellingwedde De gemeente omvat de plaatsen Bellingwolde, Blijham, KleinUlsda, Oudeschans, Veelerveen, Vriescheloo, Wedde, Wedderveer en enkele buurtschappen. Het gemeentebestuur zetelt te Bellingwolde. De gemeente telt 9.514 inwoners (2006)7. De gemeente ligt in het oosten van Groningen, tegen de Duitse grens, en wordt doorsneden door de Westerwoldse A. Door ruilverkaveling zijn vooral in het noorden van de gemeente grote landbouwbedrijven ontstaan. De vele woonforensen werken voornamelijk in de industrie in de omliggende gemeenten.8
Allochtonen Het aantal allochtonen is laag en zal in de toekomst geleidelijk toenemen. Zie figuur en tabellen hieronder (bronnen: figuur uit de Grote Bos Atlas en tabellen uit StatLine CBS).
7 8
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bellingwedde
Bron: Encarta Ž Winkler Prins Encyclopedie 2006. Š 1993-2005 Microsoft Corporation/Het Spectrum. Alle rechten voorbehouden.
27
28
Wat is er aan de hand? Op de afbeelding links staan de regionale etnische incidenten met markeringspunten aangegeven. De ‘brandjes’ [ ] verwijzen naar niet-gewelddadige incidenten. De zwarte sterretjes [ ] verwijzen naar gewelddadige incidenten. Het pijltje [ ] wijst naar de locatie van de gemeente die in deze casus besproken wordt.
Spanningen Uit de afbeelding blijkt dat Bellingwedde zich bevindt in een zone met verschillende haarden van culturele spanningen. Alle respondenten geven aan dat er wrijvingen bestaan tussen bevolkingsgroepen. Deze worden veroorzaakt door het gedrag van groepjes autochtone jongeren. Een rechts-radicale kern beïnvloedt een aantal meelopers. In het jongerencentrum Veendiep in Bellingwolde komen groepjes Lonsdale-jongeren. Zij manifesteren zich soms als rechts-radicaal. De jongerenwerker: 'Zo'n twintig jongeren uit de regio rond het jongerencentrum Veendiep uiten zich als Lonsdale- of White Powersympathisanten. Rond de 'huiskameropvang' van jongeren in het dorp Blijham gaat het om vijf tot tien jongeren. In beide gevallen gaat het niet om een hechte vaste groep, maar om meelopers rond een paar diehards.' Volgens een politieman overheerst een negatieve stemming ten opzichte van buitenlanders en vreemden. Maar daarbij is eerder sprake van wantrouwen dan van racisme, meent hij. 'De sfeer rond jongerencentra blijft “Eigen jongeren eerst”'. Dat geldt ook ten opzichte van Nederlandse jongeren met afwijkende achtergrond. Men is geneigd om vreemden eerst met enig wantrouwen te bejegenen. Je komt die negatieve sfeer over buitenlanders ook tegen bij de ouders, ook daar is de toonzetting voornamelijk negatief.'
Oorzaken De dorpen in het Oostwold, het Oost-Groningse grensgebied met Duitsland, vormden altijd een gesloten gemeenschap, waar nieuwkomers niet gemakkelijk werden opgenomen, vertelt de coördinator van het jongerenloket. Met name schoolgaande jongeren die naar Winschoten gaan worden geconfronteerd met groepjes rechts-radicale Lonsdale-jongeren. 'Het zich afzetten, stoer doen is het belangrijkste motief. Jongeren van buitenlandse afkomst zul je niet gauw in de jeugdsoos aantreffen', vertelt een jongerenwerker. Verschillende respondenten verklaren de radicalisering van lokale jongeren uit de komst van een Tijdelijk Opvang Centrum (TOC) voor asielzoekers. De ambtenaar Cultuur: 'Sedert januari is het asielzoekerscentrum een tijdelijk opvangcentrum en lopen er groepen jongeren van
29
allochtone afkomst door het dorp. Ze komen in groepjes in de supermarkt tegenover het TOC. De winkelier is bang voor diefstal en heeft een eigen vrijwillige ordedienst ingesteld. Men volgt de groepjes door de winkel naar de kassa.' 'Je ziet meer Lonsdalers sinds het Tijdelijk Opvang Centrum is geopend', constateert de jongerenwerker. De traditionele cultuur wordt op de proef gesteld door de aanwijzing van het TOC door het rijk. Dorpen worden op deze manier gedwongen om allochtonen op te nemen. 'De bevolking heeft geen zeggenschap over hetgeen er op hen afkomt. Die machteloosheid is mede aanjager van angstgevoelens', meent de jongerenwerker. Eerder bood de komst van asielzoekers wel gelegenheid voor contact tussen autochtonen en allochtonen. Door deze contacten konden bewoners zich er rekenschap van geven dat het dorp multicultureel werd. Dit wordt gestaafd door de positieve ervaringen van het dorp met het asielzoekerscentrum. Verschillende kinderen van asielzoekers zaten ook gewoon op de voetbalclub, vertelt de jeugdsecretaris van deze club. 'Deze kinderen zijn zonder noemenswaardige problemen opgenomen. In het dorp wonen enkele gezinnen van allochtone afkomst. Ook die zijn gewoon opgenomen in de gemeenschap.' Het dorp stelde zich dus wel open voor de allochtonen van het AZC. De lokale gemeenschap, de ‘gevestigden’ wilden de nieuwkomers leren kennen. Het dorp was bereid in duurzame relaties te investeren. In het nieuwe TOC komen veelal individuele jonge allochtonen terecht en geen families. Daarbij gaat het om ‘birds of passage’, mensen die maar zeer kort in het dorp verblijven. Er ontstaat daardoor een gevoel van vervreemding. Na de komst van het TOC, begin 2005, vertrokken de oorspronkelijke asielzoekers in korte tijd. 'Dat gaf veel verontwaardiging', zegt de jeugdsecretaris. 'De kinderen gingen hier op school en vriendschappen werden abrupt verbroken. Wij hadden een paar veelbelovende jeugdspelers die we nu kwijt zijn. Dat gaf ook binnen de vereniging verontwaardiging.' Volgens de directeur van het Dollardcollege vonden veel kinderen het erg dat hun buitenlandse vrienden en vriendinnen ineens weg moesten. 'De Bellingwolder gemeenschap in haar totaliteit heeft dat erg betreurd. Bij de ouders wees niets op een vijandige houding jegens buitenlanders. Er ontstaan wel spanningen nu er veel jonge asielzoekers tijdelijk in het centrum wonen. Sinds zij zich manifesteren in het vrijetijdscircuit ontstaan er problemen in de jeugdsoos Veendiep.' De verstoorde verhouding heeft weer zijn impact op ‘geïntegreerde’ allochtonen. Het integratiewerk van jaren komt op de helling. De directeur van het Dollardcollege geeft een voorbeeld dat zich onlangs op school voordeed. 'In een van de groepen werd een gedicht behandeld waarvan de strekking luidde: allochtonen zijn welkom, maar moeten zich aanpassen. In deze groep zat ook een van de twee leerlingen van allochtone afkomst, op een totaal van 160 leerlingen. Hij reageerde fel: “Hoe kan ik mij aanpassen als ik steeds uitgedaagd wordt door Lonsdalers!” Inderdaad zijn er leerlingen met Lonsdale-kleding. Dat zijn vooral kinderen met egozwakte die ook op school vaak slecht presteren. Het is hier vooral een uiting van stoer doen.'
Sense of urgency
30
Opmerkelijk is dat respondenten scherp aanduiden wat goed en verkeerd liep tussen allochtonen en autochtonen en dat zij tegelijk de verslechterde sfeer relativeren. Dit geldt vooral voor die professionals die vanuit hun functie een indirect contact met jongeren hebben. Jongerenwerkers vertonen wel een gevoel van urgentie ('sense of urgency'). De wethouder zegt relatief weinig te merken van botsingen en spanningen tussen autochtone en allochtone jongeren. Volgens een beleidsmedewerker Welzijn en onderwijs is het klimaat niet ongunstiger geworden, maar hebben veel jongeren het moeilijker op de arbeids- en woningmarkt. 'Werkloosheid en langer afhankelijk zijn van thuis kan frustraties bij jongeren geven. Dat uit zich echter (nog) niet in xenofobie.' Dezelfde ambtenaar signaleert wel dat er door de omzetting van het AZC naar een TOC onrust is ontstaan. 'Plaatselijk Belang Bellingwedde schiet daar op in door zich als politieke partij op te werpen voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. Deze partij neemt een populistisch standpunt in: “Eigen Volk Eerst!”' In tegenstelling tot bestuurders en ambtenaren zien jongerenwerkers, uitvoerders in de frontlinie, duidelijk signalen van radicalisering. 'Het fenomeen van jongeren die zich extreem uiten, neemt toe de laatste paar jaar.' Aanpak Het lokale bestuur wil werk maken van een aanpak van radicaliserende jongeren. Er wordt gemikt op de kwaliteitsverbetering van de infrastructuur en het kader. 'We investeren stevig in een goede infrastructuur rond jongeren', zegt de wethouder. 'Ik ga vier keer per jaar op bezoek bij de jeugdsoosbesturen.' De gemeente doet veel aan de opvang van vroegtijdige schoolverlaters, werkervaringsprojecten en op het sociaal-cultureel gebied, vertelt de beleidsmedewerker Welzijn en onderwijs. 'Jongeren moeten direct in de kraag worden gepakt als het mis dreigt te gaan. Er is een nauwe samenwerking tussen professionals die betrokken zijn bij jongeren. Rond jeugdsozen zijn gedragsregels afgesproken. Er is een structureel overleg tussen wethouder, jongerenwerkers, besturen van de jeugdsozen en buurtbewoners. Ook buiten dit overleg om worden afspraken gemonitord door de jeugdagent en de jongerenwerkers.' De jongerenwerker vertelt dat de gemeente het ‘Vangnet Twaalf Plus’ heeft opgezet samen met het maatschappelijk werk, de jeugdagent, het Dollardcollege en de leerplichtambtenaar. 'Met de fusie van de welzijnsinstellingen in de hele regio Oldambt, met Winschoten als hoofdplaats met een harde kern aan Lonsdalers, kan er vanuit het team jongerenwerk een regionale aanpak worden ontwikkeld rond het thema van radicaliserende jongeren.' Lastige jongeren worden indringend aangepakt, stelt de wethouder. 'In jongerencentrum Veendiep worden groepjes die zich manifesteren als rechts-radicaal, Lonsdale of White Power er onmiddellijk uitgezet. Een jongerenwerker blijft wel contact houden met deze jongeren. Alledrie professionals van het jongerencentrum houden oog op wat er onder jongeren gaande is', aldus de jongerenwerker. 'De jongeren die zich extreem uiten worden aangesproken. Ook spreek ik jongeren in het dorp aan als die in groepjes rondhangen.’
31
De jeugdagent wil de groep meelopers rond de hardliners tijdig op andere gedachten brengen, door met ze in gesprek te gaan. Een speciale afdeling binnen de politie houdt zich met de echte hardliners bezig, vertelt hij. 'Het bestaande netwerk in de gemeente loopt heel goed, de lijnen zijn kort en we vertrouwen elkaar.' Ook de jongeren zelf zijn bij het beleid betrokken, vertelt de jongerenwerker. 'In de jeugdsoos accepteert het soosbestuur dat uit de jongeren zelf bestaat, Lonsdale als kledingmerk. Maar uitingen op kleding als 'Blood and honour' worden niet geaccepteerd.' Uit deze verkenning is geen duidelijk beeld te vormen van de efficiĂŤntie van de aanpak. De betrokkenen zijn optimistisch.
32
4.4
Casus Lingewaard - Overbetuwe
Situatieschets van de gemeente Lingewaard Lingewaard ligt in de provincie Gelderland, heeft een oppervlak van zo'n 70 km2, telt ruim 44.000 inwoners (2006)9. Bij de gemeentelijke herindeling van 1 januari 2001 werden de voormalige gemeenten Gendt, Huissen en Bemmel, te zamen met de plaatsen Doornenburg, Haalderen, Ressen en enkele buurtschappen, verenigd in een nieuwe gemeente. Na een raadgevend referendum in 2001 werd de naam Lingewaard aanvaard als de definitieve naam van de nieuwe gemeente. Lingewaard ligt in het uiterste oosten van de Betuwe en grenst in het zuiden aan de Waal, in het oosten aan de Rijn. Lingewaard is een agrarische gemeente en heeft ook textielindustrie. Het is de woonplaats van veel forensen voor de regio Arnhem en Nijmegen10.
Situatieschets van de gemeente Overbetuwe Overbetuwe, gemeente in Nederland, provincie Gelderland, 126,16 km2, met 42.788 inwoners11. De gemeente ontstond bij de gemeentelijke herindeling van 1 januari 2001 door samenvoeging van Elst, Heteren en Valburg. Overbetuwe wordt in het noorden begrensd door de Rijn en aan de zuidzijde door de Waal. Midden door de gemeente stroomt de Linge12.
9
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lingewaard
10
Bron: Encarta ® Winkler Prins Encyclopedie 2006. © 1993-2005 Microsoft Corporation/Het Spectrum. Alle rechten voorbehouden. 11 Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Overbetuwe 12
Bron: Encarta ® Winkler Prins Encyclopedie 2006. © 1993-2005 Microsoft Corporation/Het Spectrum. Alle rechten voorbehouden.
33
Allochtonen Het aantal allochtonen is laag en zal in de toekomst geleidelijk toenemen. Zie figuur en tabellen hieronder (bronnen: figuur uit de Grote Bos Atlas en tabellen uit StatLine CBS).
34
35
Wat is er aan de hand? Op de afbeelding links staan de regionale etnische incidenten met markeringspunten aangegeven. De ‘brandjes’ [ ] verwijzen naar niet-gewelddadige incidenten. De zwarte sterretjes [ ] verwijzen naar gewelddadige incidenten. Het pijltje [ ] wijst naar de locatie van de gemeente die in deze casus besproken wordt.
Spanningen Uit het plaatje blijkt dat de gemeenten Lingewaard en Overbetuwe zich bevindt in een zone van culturele spanningen. Groepen Lonsdale-jongeren manifesteren zich en er vindt eveneens groepsvorming plaats onder allochtone jongeren. De contacten tussen autochtonen en allochtonen leiden tot een verharding van het lokaal klimaat. Met name in de dorpen en onder lager opgeleide groepen is de acceptatiegraad voor allochtonen vrij laag. Volgens de wethouder is er sprake van gevoelens van haat en afkeer. 'Dit wordt versterkt door groepsvorming bij de allochtone jongeren, maar ook bij de autochtone jongeren. Groepen allochtone jongeren werken vaak nogal bedreigend met name richting meisjes’. De jongerenwerker spreekt van een klimaat dat 'steeds harder' wordt. ‘Steeds meer jongeren laten ook in kledingstijl zien wat ze van anderen vinden – Lonsdale, witte veters in de kisten, Karl Kani. Waar vroeger de jongerengroepen meer op basis van muziekvoorkeur samengesteld waren, is nu de culturele achtergrond belangrijker. Allochtonen komen steeds vaker tegenover autochtonen te staan’. Ook de politieagent signaleert een toename van extreem-rechtse uitingen. ‘Ik merk dat met name de autochtone groepen een steeds extremere uitingsvorm kiezen. Ze worden radicaler in hun uitspraken (‘Alle buitenlanders moeten het land uit’) en kleden zich explicieter (Lonsdale, bomberjack en kisten).’
Oorzaken De onbekendheid tussen allochtonen en autochtonen leidt tot spanningen en confrontaties, zo luidt de analyse van verschillende betrokkenen. Zo ziet de wethouder een aantal mogelijke oorzaken. 'De meest voor de hand liggende is het feit dat er zo weinig allochtonen in Lingewaard wonen. De kinderen krijgen een redelijk ‘witte’ opvoeding.’ Ook de beleidsambtenaar wijst op het ontbreken van allochtonen. 'Dit betekent wel dat de spanningen oplopen op het moment dat de dorpsbewoners van Gendt, Bemmel of Huissen wel in contact komen met allochtonen, of groepen die voor allochtoon worden aangezien’. Ouders laten extreem-rechtse denkbeelden toe, denken de wethouder en de politieagent. ‘De problematiek bij de ‘Lonsdalers’ begint eigenlijk thuis. Vaak zijn ze lager opgeleid, laten zich steeds moeilijker aansturen door ouders. Ze vertonen extreem rechts gedrag, zonder
36
theoretische onderbouwing. Het is stoerdoenerij met een racistische ondertoon, die door veel meer mensen in de dorpen wordt geaccepteerd.’ Dat zijn nog gesloten gemeenschappen, schetst de wethouder. ‘De verschillende groepen integreren niet echt met elkaar. De Turkse en Molukse gemeenschap is redelijk op zichzelf gericht. Dit levert vooralsnog echter niet echt problemen op. ’Volgens de jongerenwerker houden de spanningen verband met negatieve beeldvorming en 'zondebokdenken': 'In een kleine gemeenschap worden buitenlanders door een aantal mensen gezien als de schuld van armoede, criminaliteit. Omdat ouders het niet automatisch afkeuren, worden de jongeren ook niet goed bijgestuurd’.
Sense of urgency De culturele spanningen worden door het onderwijs niet gezien als een dringend vraagstuk. Projecten tussen onderwijs en jongerenwerk richten zich op aids, voeding, loverboys en omgaan met geld. 'Hieruit blijkt dat de culturele spanningen niet als het meest urgente probleem wordt gezien’, meent de onderwijzer. Volgens de agent zijn veel ouders xenofoob, maar daarover moeilijk aanspreekbaar. ‘Een enkele keer heb ik geprobeerd om met ouders van een groepje jongeren (van 14 tot 16 jaar) in gesprek te komen over extreem-rechts gedrag, zoals hakenkruisen voor het slaapkamerraam. Ik heb de indruk dat de appel niet ver van de boom valt. Ook bij ouders leeft niet veel sympathie voor buitenlanders (hoewel ze hakenkruizen wel afkeuren)’. De gesprekken die de jongerenwerker hierover met de jongeren voerde leidden tot verdere verwijdering. ‘Gesprekken met beide groepen hebben ertoe geleid dat de autochtonen niet meer in het jongerencentrum komen. Ze hebben een hangplek ergens in het dorp en spreken nu over de ‘negersoos’ als ze het jongerencentrum bedoelen. Er hangt een duidelijk sfeer van racisme in de lucht. Ook bij de ouders trouwens.’
37
4.5
Casus Langedijk
Situatieschets van de gemeente Langedijk Langedijk, gemeente in Nederland, provincie Noord-Holland, 27,55 km2, met 25.956 (2006) inwoners13. De gemeente ligt in het noordoosten van Noord-Kennemerland, tussen het Waardkanaal en het Noordhollands Kanaal, en omvat de dorpen Broek op Langedijk, Koedijk, NoordScharwoude, Oud-Karspel, Sint Pancras en Zuid-Scharwoude. Het gemeentebestuur zetelt te Zuid-Scharwoude. Het grondgebied van de gemeente werd in 1990 uitgebreid met delen van de gemeenten Harenkarspel en Sint Pancras14. Langedijk is een agrarische gemeente met tuinbouw, voedingsmiddelenindustrie en hout- en metaalindustrie. In de gemeente ligt het natuurgebied Oosterdel.
Allochtonen Het aantal allochtonen is laag en zal in de toekomst geleidelijk toenemen. Zie figuur en tabellen hieronder (bronnen: figuur uit de Grote Bos Atlas en tabellen uit StatLine CBS).
13 14
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Langedijk
Bron: Encarta Ž Winkler Prins Encyclopedie 2006. Š 1993-2005 Microsoft Corporation/Het Spectrum. Alle rechten voorbehouden.
38
39
Wat is er aan de hand? Op de afbeelding links staan de regionale etnische incidenten met markeringspunten aangegeven. De ‘brandjes’ [ ] verwijzen naar niet-gewelddadige incidenten. De zwarte sterretjes [ ] verwijzen naar gewelddadige incidenten. Het pijltje [ ] wijst naar de locatie van de gemeente die in deze casus besproken wordt.
Spanningen Langedijk is een gemeente waar culturele spanningen voorkomen. Dit is duidelijk te zien op de afbeelding. De spanningen met een rechtsextremistische oriëntatie die in de regio waarneembaar zijn, zijn ook in Langedijk aanwezig. Rond de kermis (in september 2005) deden zich een aantal incidenten voor. Volgens een beleidsambtenaar zijn er onder de jongeren veel confrontaties. 'Dat merk je tijdens jaarlijkse evenementen, kermis, beddenrace. Tijdens de kermis in Zuid-Scharwoude is een ruzie tussen een autochtone en een allochtone (grotendeels Marokkaanse) groep ontstaan. Het is ternauwernood gesust door de ingreep van allochtone mensen. Vervolgens zijn in een islamitische gebedsruimte ruiten ingegooid.' De verrechtsing van jongeren uit zich in de kleding, hun gedrag en hun optreden in grotere groepen. De jongerenwerker ziet in Sint Pancras duidelijk verrechtsing. 'De groep is binnen een half jaar gegroeid naar zo'n zestien mensen. Contact maken is lastiger, je praat vaak tegen een muur, er is angst voor bemoeienis. Ze reageren met: “Wat moet je van ons?” De ruimte om discussie te voeren is minimaal.' Een Marokkaanse vrijwilliger in het jongerenwerk vertelt dat de groep Lonsdale-jongeren ongeveer twee jaar actief is in Sint Pancras. 'Ze verzamelen zich bij verschillende hangplekken. Sommige jongens komen ook van buiten Langedijk. Het is waarschijnlijk deze groep die de ruiten van de moskee heeft ingegooid. Op straat worden allochtone vrouwen soms lastig gevallen en beledigd, vanwege hun hoofddoek of omdat zij Marokkaans zijn.' Alle geïnterviewde functionarissen herkennen het beeld. De wijkcoördinator bevestigt bijvoorbeeld dat het om Lonsdale-jongeren gaat, die het overigens niet alleen op Marokkanen gemunt hebben. 'In Sint Pancras zijn er twee groepen hangjongeren. De kleinere groep staat vijandelijk tegenover allochtonen. Ze terroriseren bijvoorbeeld een buurtbewoner van Irakese afkomst.’ De politieagent plaatst de gebeurtenissen in een context. Volgens hem ontstaan de spanningen ook door toedoen van allochtone jongeren. 'Er ontstaan vechtpartijtjes als groepen jongeren elkaar opzoeken. Bij een incident op de kermis in Zuid-Scharwoude was een kleine groep Lonsdale-jongeren en een aantal allochtonen betrokken. De harde kern van de Lonsdale-jongeren telt ongeveer vijf mensen die bekend zijn bij de politie vanwege
40
strafbare feiten. Tijdens de kermis heeft zich een grote groep allochtone jongeren gevormd gewapend met verschillend materiaal. Er was duidelijk sprake van spanning tussen de allochtone en de autochtone jongeren.' De Marokkaanse vrijwilliger in het jongerenwerk vindt niettemin dat het klimaat ten opzichte van allochtonen niet echt is veranderd. 'Het is wel een beetje ‘prikkelig’ geworden. Mensen zijn wel een beetje bang, maar er is geen sprake van echte spanningen die gaan uitbarsten. Er is wel een aantal incidenten geweest. Dat zijn kleine incidenten, maar men is bang dat het gaat escaleren.' Deze vrijwilliger stelt vast dat er sprake is van continuïteit in de basishouding van lokale bevolkingsgroepen ten opzichte van elkaar. Vervolgens duidt hij met het bijvoeglijk naamwoord ‘prikkelig' een waarneembare toename aan van de gevoeligheden over en weer. Er is iets aan de hand, maar het blijft binnen aanvaardbare grenzen. Dan geeft hij aan dat er incidenten zijn die aan de toegenomen gevoeligheid bijdragen. Tenslotte wijst hij erop dat de zaak kan gaan escaleren. Zijn verhaal beschrijft een aantal trends: 1) de kwaliteit van interetnische verhouding in het algemeen; 2) de ervaren spanningen; 3) de feitelijke incidenten; 4) de bedreigingen voor de lokale leefbaarheid. Elk aspect geeft aanleiding voor een analyse van de wijze waarop de functies, die wij hebben geïnterviewd, de lokale situatie ervaren. Volgens een ambtenaar ervaren de meeste groepen het klimaat als positief: 'Over het algemeen is men in Langedijk goed met elkaar in gesprek.' De wethouder meent wel dat 'er op een andere manier naar allochtonen gekeken' wordt. Voor veel respondenten spelen de spanningen buiten hun eigen ervaringen. Volgens een politieagent zijn de spanningen pas de laatste jaren door een aantal incidenten zichtbaarder geworden. 'Heel veel speelt zich af ook buiten het gezichtsveld van de politie.' Nagenoeg alle respondenten zijn in staat om concrete incidenten te noemen. Hoe gedetailleerd ze dat doen hangt af van hun positie binnen de gemeente. Zo heeft de Marokkaanse vrijwilliger een andere kennis van feiten dan de politie. Hij presenteert ze ook anders door vooral te vertellen over de Lonsdalers en niet over problemen die ook door Marokkaanse jongeren veroorzaakt worden. De respondenten geven voor de oorzaken van de verharding onder jongeren zowel interne als externe verklaringen.
Oorzaken De wijkcoördinator denkt dat spanningen tussen groepen eigen zijn aan de jeugd. 'Voor mij is het een gegeven dat er altijd conflicten tussen jongerengroepen zullen zijn. Vroeger was dat bijvoorbeeld het geval binnen de Molukse groep, die enigszins vergelijkbaar is met de Marokkaanse groep van nu. Er waren ook spanningen tussen gereformeerde en niet gereformeerde jongeren en jongeren uit verschillende dorpen. Je kunt bijna zeggen dat er altijd een soort excuus nodig is om met elkaar te kunnen vechten. De situatie is wel aan het verharden op dit moment omdat volwassenen zich ermee gaan bemoeien'.
41
De media worden door verschillende respondenten genoemd als een katalysator van spanning. Volgens de politieagent laten mensen zich daardoor beïnvloeden. 'Dan gaan ze andere mensen in een bepaalde categorie plaatsen en generaliseren.' De jongerenwerker meent dat autochtone bewoners allochtonen vooral via de media leren kennen. 'Contact van de jongeren met allochtone jongeren zal niet in hun eigen buurt ontstaan, maar met name door school of werk. Het meeste komt door de media. Die geven groepen snel een stempel en veel mensen willen dat graag overnemen. Het is meer geaccepteerd om rechts te denken. Er woont maar een handjevol allochtonen in Langedijk. Iedereen van buiten is ‘import’.' Volgens de café-eigenaar speelt de plattelandsmentaliteit een rol. 'De oude Langedijkers zijn nog niet gewend aan de multiculturele samenleving. Dit proces zal nog een aantal jaren duren.' Ook allochtone jongeren zorgen voor overlast. In Noord-Scharwoude vertonen een aantal kinderen crimineel gedrag. 'Dat wordt bijna als excuus gebruikt om aan te tonen dat ‘alle’ Marokkanen niet deugen', constateert de wijkcoördinator. Ook de politieagent verwijst naar het gedrag van Marokkaanse jongeren als oorzaak van de onrust. 'Wat er lokaal speelt is dat een aantal jongeren (een kleine groep Lonsdale-jongeren) verantwoordelijk is geweest voor relatief veel incidenten in korte tijd. En ze hebben zich afgezet tegen het gedrag van een aantal allochtone personen/jongeren. Als het gaat om criminaliteit in allochtone kringen zijn het meestal Marokkaanse jongeren. Een paar mensen is verantwoordelijk voor misstanden en criminele activiteiten en de hele groep wordt daar meteen op aangekeken.' Verschillende respondenten problematiseren het gebrek aan jongerenvoorzieningen en de ontoegankelijkheid van bestaande accommodaties. 'Er was een probleem rondom een jongerencentrum', weet de wijkcoördinator. 'De islamitische vereniging gaf aan dat allochtone jongeren het jongerencentrum niet binnenkwamen, geen afspraak konden maken. Vanuit het jongerenwerk werd aangegeven dat allochtone jongeren eigenlijk niet hierheen willen komen.' De medewerker van het Sportservicepunt vraagt zich af hoe erg het echt is met de culturele spanningen in Langedijk. 'Misschien heeft dat meer te maken met de woonomgeving en de mogelijkheid dat mensen iets te doen hebben.'
Sense of urgency In Langedijk is een gevoel van urgentie ontstaan na de incidenten tijdens de kermis. Alle gemeentelijke respondenten zijn van mening dat er iets moet gebeuren, omdat er sprake is van confrontatie tussen (etnische) bevolkingsgroepen. Opvallend is dat ze niet hetzelfde beeld hebben van de ernst van de situatie. Bestuurders en politie schatten het gevaar hoog in en handelen als bij een beleidscrisis. Na het moskee-incident kwamen de gemeente en de politie tot inzicht dat er iets moest gebeuren. De sociale professionals, zoals het jongerenwerk, relativeren juist de ernst van de gebeurtenissen vanuit hun professionele inzicht. Ze formuleren de incidenten en de mogelijke aanpak in beleidstermen.
42
Het incident op de kermis en rondom de moskee is door de gemeente gelijk hoog opgepakt, vertelt de wijkcoördinator. 'De gemeente nodigde allochtone ouders uit voor een gesprek (met de burgemeester) om aan te geven dat zij het probleem serieus neemt. Het is goed om dat te laten zien.' De politieagent vindt het goed dat de politie samen met de gemeente op een vroegtijdig moment de keuze heeft gemaakt om projectmatig te werken aan verbetering van de interactie en integratie. 'Het incident op de kermis en het ingooien van de ruiten van de moskee heeft de politie doen inzien dat er iets moest gebeuren. De hele islamitische gemeenschap stond op zijn kop. Het inzicht dat een klein, onderschat incident soms grote gevolgen kan hebben, heeft geleid tot een snelle en serieuze aanpak. Het is ook een goede keuze geweest om zowel jongeren als ouders erbij te betrekken.' Maar de jongerenwerker vindt dat de gemeente en politie te snel conclusies hebben getrokken en veel ophef hebben gemaakt. 'Vóórdat er duidelijkheid was over hoe het zat. Hierdoor is het opgeblazen. Een aantal zaken is niet waar gebleken. Bijvoorbeeld dat er twee grote groepen (Lonsdale en Marokkanen) tegenover elkaar stonden. Er zijn wel incidenten geweest. Ze ruien elkaar op, maar niet zozeer dat het serieus dreigde te escaleren.'
Aanpak De gemeentelijke strategie bestond uit onderzoeken, investeren in netwerken en contacten leggen. De gemeente deed eerst aan crisismanagement en liet vervolgens onderzoek doen om te kijken wat er werkelijk aan de hand was. Het interventieteam van Forum, instituut voor multiculturele ontwikkeling, kwam langs. Forum wilde in Langedijk een sociaal calamiteitenplan maken dat als voorbeeld kan fungeren voor de regio Noord-Holland-Noord. Het plan van aanpak bestaat uit twee delen: 1) de gemeentelijke regie van een ketenaanpak 2) vrijwillige inzet door ontmoetingsactiviteiten 1) De gemeentelijke regie van een ketenaanpak Na het incident op de kermis riep het gemeentebestuur de betrokkenen op om naar het gemeentehuis te komen, vertelt de beleidsambtenaar. 'Via de contactfunctionaris, een vrouw met een Marokkaanse achtergrond die veel netwerkcontacten heeft, bleek dat vooral vrouwen en kinderen zich bedreigd voelden door Lonsdale-jongeren.' Ook werd een stuurgroep opgezet met alle gemeentelijke actoren om een aanpak voor de lange termijn te ontwikkelen. Daarnaast werd een werkgroep samengesteld met zowel allochtone als autochtone jongeren, sportmensen en de Stichting Jeugd- en Jongerenwerk om evenementen te organiseren voor de jongeren. De gemeente nam specifieke en algemene maatregelen. Zo heeft de politie jeugdagenten aangesteld en wordt er een ‘jongeren toezichtteam’ met politiebegeleiding opgezet. 'De jeugdagenten hebben redelijk zicht op wat er speelt, maar dat leidt op zich niet tot het verminderen van klachten. Daarom wordt een jongeren toezichtteam opgericht. De kern van
43
deze aanpak is dat de jongeren zelf toezicht op de eigen jeugdgroep houden. Naast de politie zijn ook de gemeente en de Stichting Jeugd- en Jongerenwerk bij dit initiatief betrokken.' Een aantal maatregelen zijn specifiek op Marokkanen gericht, waarbij de samenwerking tussen professional en vrijwilliger centraal staat. 'Er zijn allochtone jongeren die soms in de avonduren bij de ingang van een accommodatie hangen en vervelend doen. Bij dit soort problemen wordt een Marokkaanse jongerenbegeleider, vrijwilliger bij de moskee, ingeschakeld en dan is dat voor maanden over', vertelt de medewerker van het Sportservicepunt. Kritiek is er op de bereikbaarheid en toegankelijkheid van het jongerenwerk. Allochtone jongeren komen nauwelijks bij de Stichting Jeugd- en Jongerenwerk binnen, constateert de politieman. 'Waarschijnlijk heeft dat te maken met verschillende factoren als de keuze van de muziek, het in de minderheid zijn van allochtonen en het deurbeleid. Het feit is dat het beter kan. Bij de sportverenigingen kan dat ook beter, hoewel veel allochtone jongeren wel voetballen.' De jongerenwerker erkent dat het jongerenwerk zijn contacten met allochtone jongeren moet intensiveren. De vrijwillige Marokkaanse jongerenbegeleider wijst erop dat veel Marokkanen graag eigen sociaal-culturele voorzieningen ontwikkelen. 'De gemeente kan zorgen dat de islamitische vereniging voldoende middelen heeft om activiteiten voor jongeren te kunnen organiseren.' 2) Vrijwillige inzet door ontmoetingsactiviteiten De Marokkaanse gemeenschap zet zich actief in bij het organiseren van een dialoog tussen jongeren. Volgens de Marokkaanse vrijwilliger moeten de misverstanden zo snel mogelijk de wereld uit. 'Als je wacht totdat het escaleert dan ben je al te laat. Bovendien als je jongens aan het werk zet en laat sporten dan hebben ze geen tijd om problemen te veroorzaken. Als mensen met elkaar gaan sporten vermindert dat spanningen en het is een prima manier van met elkaar omgaan.' Lokale actoren benadrukken het belang van de rol van de civil society en van de vrijwillige inzet van de migrantengemeenschap. De medewerker van het Sportservicepunt wil meer jongeren in beweging krijgen. Daarom heeft het Sportservicepunt daarvoor een projectvoorstel bij het Ministerie van VWS ingediend dat gericht is op de autochtone hangjeugd en op de bevordering van de integratie van de allochtone jongeren. 'Daarnaast moet je voor begeleiding zorgen. Een belangrijke rol is weggelegd voor de Marokkaanse vrijwilliger, omdat hij deze jongeren goed kan bereiken.' De initiatieven vanuit de wijk kunnen rekenen op professionele ondersteuning. De wijkcoรถrdinator heeft op verzoek van de Oranjewijk ontmoetingsactiviteiten georganiseerd om het contact tussen allochtone en autochtone wijkbewoners en jongeren te bevorderen. Ook is er een debat georganiseerd om te kijken welke wensen jongeren hebben.
Gevolgen aanpak
44
Veel respondenten vinden dat de gemeentelijke aanpak haar vruchten begint af te werpen. 'Goed dat de twee jongeren die de moskee in de fik wilden steken zijn opgepakt', zegt de jongerenwerker. 'Dat was een goed signaal om de Lonsdale-jongeren te laten zien dat zoiets niet zo makkelijk is. De Marokkaanse gemeenschap ziet tegelijk dat er een stokje voor gestoken is.' De beleidsmedewerker wijst op een Marokkaanse familie die een bemiddelende rol speelt in de Marokkaanse groep. De politieagent wijst vooral op de contacten die de politie met beide partijen heeft gehad. Deze aanpak had ook nadelen, meent hij. 'Wat jammer is, is dat het nu tussen de politie en de jeugd minder vriendschappelijk wordt. Dat pleit voor een bredere aanpak dan alleen de politie-inzet.'
45
4.6
Terugblik op de cases
Het algemene beeld is: • Alle gemeenten hebben aandacht voor het vraagstuk 'culturele spanningen in relatie tot leefbaarheid op het platteland'. Het gaat daarbij om een scala van beleidsopvattingen en maatregelen. Hier en daar zijn de spanningen expliciet en doen zich incidenten voor, variërend van pesterijen tot vechtpartijen en brandstichting. Meestal gaat het om onderhuidse spanningen in de verhouding tussen groepen. Er blijkt uiteenlopend gedrag te bestaan, van sociaal wenselijk handelen, radicalisering en vreemdelingenhaat: 1) niet uiten => 2) uiten => 3) de daad bij het woord voegen. • Sommige gemeenten worstelen direct op hun grondgebied met het vraagstuk. Andere zijn er indirect bij betrokken door de handelingen van 'hun jongeren' in andere gemeenten. Vaak betreft het jongeren uit kerkdorpen die in nabijgelegen stedelijke centra betrokken zijn bij incidenten, zoals jongeren uit Tienray in Venray. Deze dorpsjongeren veroorzaken dus culturele spanningen in stedelijke centra. • Sommige gemeenten ontwikkelen beleid, andere niet. Daarbij stuiten deze gemeenten op een politiek dilemma: als ze beleid ontwikkelen, vestigen ze de aandacht op een lokale situatie die in principe niet veel afwijkt van wat in omliggende, vergelijkbare gemeenten speelt. Politici doen dat niet graag. Verschillende gemeenten willen daarom de problematiek aanpakken op regionaal niveau. Daarbij doen zich knelpunten voor als verschillen in opvattingen en institutionele schuttingen. • Het belang van een netwerkaanpak van professionals en de gemeente wordt algemeen onderkend. Vaak verwijzen respondenten naar de sleutelrol van het jongerenwerk. Gemeenten hebben behoefte aan onderzoek naar de feiten en de leefwereld van jongeren. Daarbij is ook aandacht voor de relatie en de samenwerking met jongeren en ouders. Veel partijen, afgezien van het jongerenwerk, menen dat de eigen organisatie goed is toegerust om dit soort problemen aan te pakken. De mate van interculturalisering van de eigen organisatie wordt niet als probleem benoemd. • De rol van de ouders vraagt om specifieke aandacht. Ouderbetrokkenheid wordt genoemd in alle gemeenten en dwars door de functies heen: functionarissen, wethouders, politie, jongerenwerkers, onderwijzers, woningcorporaties. In de ogen van de respondenten vormen de ouders vaak een onderdeel van het probleem of zijn ze zelfs hét probleem. Veel ouders stellen zich passief op naar hun kinderen. In sommige gevallen stemmen ze in of stimuleren ze zelfs dat hun kinderen radicaliseren. • Vooral het gebrek aan uitgewerkte methodiek valt op. Bestuurders en functionarissen hebben vooral behoefte aan contactlegging op basis van gelijkwaardigheid en respect, met en tussen jongeren, tussen de ouders en met de ouders. Dat gaat vaak nog niet goed. Daarnaast is er behoefte aan een ketenbenadering en maatwerk. Er komen enkele methodieken naar voren, zoals de Jongerenwijktafel in Werkendam (dialoog en
46
participatie in de buurt) en het project Leefstijl in Meerlo-Wanssum (intercultureel onderwijs). • De media krijgen veel kritiek vanwege hun katalysatorfunctie en negatieve berichtgeving. Allerlei lokale, landelijke en internationale gebeurtenissen hebben grote impact op de lokale jeugd. • Over de allochtonen melden verschillende informanten dat deze gemeenschappen een gesloten of zelfs provocerende houding aannemen. Vaak blijken ze zich niet lang in de dorpen te vestigen. • Weinig respondenten kunnen incidenten noemen of beschrijven. Incidenten worden vooral naar voren gebracht door welzijnswerkers in de wijk, allochtonen en medewerkers van antidiscriminatiemeldpunten. Ook hebben de betrokkenen vaak weinig parate kennis over het aantal allochtonen.
47
4.7
De cases samengevat
In dit schema selecteren we de gegevens uit de cases nog eens en delen ze in bij twee koppen: gemeenten waar niets aan de hand lijkt en gemeenten waar wel iets aan de hand is rond jongeren, rechtsextremisme en culturele spanningen.
Niets aan de hand?
Spanninge n
Iets aan de hand
! Feitelijke incidenten zijn er bij de buren,
! Feitelijke incidenten krijgen een
! Soms worden er ruiten ingegooid of
! Vechtpartijen tussen allochtone en
niet bij ons en zeker niet structureel.
jongeren in elkaar geslagen. Dit wordt geweten aan toevallige omstandigheden, als eenmalig en betrekkelijk onschuldig. ! Groepjes manifesteren zich rechts-
radicaal. Sfeer
! Er is geen verschil met vroeger.
structureel karakter.
autochtone jongeren bij feesten zoals de lokale kermis krijgen een structureel karakter. Vernielingen van bezittingen van allochtonen vinden systematisch plaats. De meeste incidenten worden niet geregistreerd. ! Er is een duidelijke verharding van het
klimaat. ! Het is niet erger dan in andere
! Er is meer aan de hand dan in andere
gemeenten.
gemeenten.
! Er is hooguit een enkele rotte appel.
! In het openbare (uitgaans)leven heerst
! Binnenshuis heerst een negatieve sfeer
! Allochtonen worden belaagd in de
! Er heerst een gesloten
! Er heerst een gesloten
! De dorpsgemeenschap blijft gesloten.
! De dorpsgemeenschap blijft gesloten.
! Jeugdcultuur en maatschappelijke
! Jeugdcultuur en maatschappelijke
! Internationale en nationale
! Internationale en nationale
! Probleemgezinnen met lage opleiding.
! Probleemgezinnen met lage opleiding
! Stigmatiserende media-aandacht voor
! De media waarin incidenten worden
ten opzichte van allochtonen.
Oorzaken
plattelandsmentaliteit, wantrouwen naar de overheid toe en angst voor het onbekende.
ontwikkelingen zoals individualisering.
gebeurtenissen hebben invloed op lokaal niveau.
allochtonen.
spanning.
openbare ruimte.
plattelandsmentaliteit, wantrouwen naar de overheid toe en angst voor het onbekende.
ontwikkelingen zoals individualisering.
gebeurtenissen hebben invloed op lokaal niveau.
hebben invloed, met als gevolg negatieve beeldvorming over en weer.
uitvergroot hebben grote invloed.
! De ontwikkeling van een collectieve
48
! De ontwikkeling van een collectieve
radicale identiteit op internet speelt een belangrijke rol. ! Spanningen tussen jeugdgroepen zijn
van alle tijden.
radicale identiteit op internet is zeer bepalend. ! Nieuw is dat allochtonen uit traditionele
plattelandsgemeenten en autochtonen komen met elkaar in contact in provinciesteden. Er ontstaan interetnische spanningen.
! Allochtonen worden tot zondebok
gemaakt.
! Sociaal-economische factoren die de
schaal van het dorp of de provinciestad overstijgen (relatief grotere economische kwetsbaarheid).
Sense of urgency
! Het platteland verkleurt zo langzaam dat
er geen tegenstellingen zijn.
tempo met alle spanningen van dien.
! Het bewustzijn dat er iets aan de hand
kan zijn botst met de passiviteit van de inwoners. ! Onder de lokale autochtone bevolking
bestaat geen draagvlak om iets te doen aan de spanningen. Aanpak
! De provinciesteden verkleuren in hoog
! Visieontwikkeling.
! De gevaren worden hoog ingeschat en
behandeld in termen van een nieuw beleidsprobleem of zelfs een beleidscrisis. ! Onder de lokale autochtone bevolking
bestaat draagvlak om iets te doen aan de spanningen. ! Onderzoek naar de concrete
probleemsituaties en visieontwikkeling. ! Opzet van een gemeentelijke keten bij de
aanpak jeugdproblematiek.
! Opzet van de ketenaanpak onder
gemeentelijke regie.
! Inzet van de politie en het jeugdwerk in
! Sterke rol politie.
! Opwaardering van jeugdbeleid.
! Bemoeizorg voor risicojongeren door
preventieve zin.
jeugdwerk. ! Ontmoetingsactiviteiten voor
! Ontmoetingsactiviteiten voor
verschillende groepen.
verschillende groepen. ! Actieve betrokkenheid van migranten en
ouders.
Schema 1 De casussen samengevat
49
De locaties zijn te ordenen langs een as die loopt van geen naar veel culturele spanningen. Er zijn drie situaties te onderscheiden: a) er is niets aan de hand (lokaal is er geen sprake van culturele spanning, wel in omliggende gemeenten); b) er is iets aan de hand; c) er is veel aan de hand.
Geen culturele spanningen <------------------------------------------> Veel culturele spanningen Figuur 1 As culturele spanningen
Opmerking: In Meerlo-Wanssum neemt de gemeenteraad het initiatief tot een notitie over de multiculturalisering van de samenleving (toekomst voorbereiden, radicalisering voorkomen). In Langedijk neemt het college van B&W de regie in handen voor een sociaal calamiteitenplan (heden beheersen, ontradicalisering). In beide gevallen speelt in de naburige 'conglomeraatgemeenten' de problematiek van het platteland als contrapunt van de stad, waarin de wrijvingen tussen het platteland en de stad in verstedelijkingsgebieden tot uiting komen.
50
Correlatie van de spanningen met het vestigingsproces van migranten De mate en de ernst van culturele spanningen kan worden gecorreleerd aan het vestigingsproces van migranten op het verstedelijkte platteland: van gastarbeiders en asielzoekers tot etnische minderheden. Met etnische minderheden wordt bedoeld: • de vestiging van bevolkingsgroepen gekenmerkt door een specifiek homogeen etnischculturele achtergrond; • de aanwezigheid van meerdere generaties; • het gevoel te behoren tot een specifieke etnische groep; • het gevoel te behoren tot een minderheid; • een lage sociaal-economische, politieke en culturele status in de ontvangende samenleving. Wij kunnen de locaties van het onderzoek ordenen in een figuur waar aard van de allochtonen bevolkingsgroepen en mate van culturele spanningen in relatie gebracht worden.
Figuur 2 Vestigingsproces migranten
51
Overzicht methodieken en instrumenten Hieronder is een overzicht van methodieken en instrumenten die toegepast worden in de door ons onderzochte locaties.
52
METHODIEKEN
INSTRUMENTEN
Actief burgerschap • Dorpsgericht samenwerken (dorpsplatformen van bewonersvertegenwoordigers, de woningcorporatie, wijkagent, dorpsbeheerder en een aantal gemeentelijke afdelingen). • Wijkgericht samenwerken. • Wijktafel (regelmatig overleg tussen jongeren, welzijnsorganisatie, politie, woningbouw en de gemeente).
Actief burgerschap • Gemeentelijke overlegstructuur (buurtbewoners / wethouder / wijkagent / jongerenwerker / leerplichtambtenaar). • Werkgroep burgers / jongeren / professionals. • Jeugdpanel. • Jongeren toezichtteam (van jongeren onder begeleiding politie). • Inzet allochtone vrijwilligers als intermediair.
Jeugdzorg • NISB-methode ‘Community in beweging’ (Creëren van een gezonde sociale omgeving: stimuleren van sport en bewegen door jongeren; de community van de doelgroep is school, daarnaast vormen de ouders een community.) • Samenspel (netwerken: voorkomen achterstanden bij jonge kinderen; oprichting opvoedingssteunpunt).
Welzijnswerk / Onderwijs • Basisschool omvormen tot Brede school • Methode ‘Doe even normaal’ (interculturele voorlichtings-activiteiten op de basisschool). • Methode ‘Leefstijl’ (op de basisschool, kinderen bewust maken van andere leefstijlen, culturen). Gemeentelijke regie • Sociaal calamiteitenplan (Takenplan en regie B&W, onpartijdigheid en aandacht voor de directe slachtoffers, Persbeleid, Nazorg (als lerende organisatie, ervaringen om te zetten in beleid). Nazorg betekent dus ook leren van ervaringen en lessen niet laten wegebben.) Zie bijlagen.
Indringende aanpak / bemoeizorg • Gemeentelijk plan van aanpak ‘jeugdproblematiek’. • Oudergesprekken en bezoeken aan huis (door bestuurders, professionals, wijkagenten). • Afspraken over gedragsregels (met monitoring nakomen afspraken). • Pestprotocol voorzieningen (school, sportvereniging). • Protocol ‘Hoe te handelen bij – racistisch getinte – incidenten’. • Jongerenwereld in kaart brengen. Sociaal-cultureel werk / onderwijs • Ontmoetingsactiviteiten (met elkaar praten, sporten, werken, spelen). • Contact politiek / burgers (bezoek aan allochtone rituelen, feesten). Maatschappelijk werk • Voorlichtingsactiviteiten (doelgroepen: jongeren, ouders, allochtonen). • Gemeentelijk vangnet 12+ (scholen, opvang, bibliotheek, consultatiebureau, spel-o-theek, schoolarts, ouders, jeugdzorg, etc.). Elkaar leren kennen en activiteiten ontwikkelen met elkaar. • Netwerk 12-24. Ook hier worden alle partners bij elkaar gehaald. Er is speciale aandacht voor de overgangssituaties.
53
5
Twee scenario’s: anticiperen en beheersen
Uit de cases blijkt dat in sommige van de bezochte gemeenten grote culturele spanningen voorkomen, terwijl in andere daar nog geen sprake van is, maar er wel tekenen zijn die wijzen op mogelijke toekomstige ontsporingen. NIZW Sociaal Beleid heeft deze voorbeelden geanalyseerd in dit onderzoek (‘Leefbaarheid op het (verstedelijkt) platteland’ (2006)). Uit die analyse komen twee mogelijke scenario’s naar voren. Voor gemeenten die indirect met culturele spanningen geconfronteerd worden, is het scenario “Anticiperen” van belang. Gemeenten waar zich al culturele spanningen voordoen, kunnen een scenario voor “Beheersen” inzetten. Scenario 1. Anticiperen In dit scenario wordt de nadruk gelegd op risicoanalyse en preventieve interventies. Belangrijk hier is om niet uitsluitend de eigen gemeente in ogenschouw te nemen, maar om risicofactoren voor culturele spanningen in de regio te analyseren. Daarnaast is het cruciaal om niet alleen te kijken naar factoren die de culturele spanningen zouden kunnen versterken, maar juist ook naar de kansen die er zijn om de culturele spanningen te verzachten, de kop in te drukken of in positieve zin te benutten. Denk daarbij aan de kansen die het onderwijs biedt, de sportvereniging, de muziekvereniging. Korte termijn: ! Verzamel informatie over multiculturalisering in de gemeente en de regio. Val daarbij terug op informatie uit de Gemeentelijke Basis Administratie, de registraties van politie en informatie van welzijnsinstellingen en het jongerenwerk over de leefbaarheid en culturele spanningen. Verzamel de informatie niet alleen op lokaal niveau, maar ook op regionaal niveau. ! Creëer een netwerk van betrokkenen: gemeentelijke diensten en bestuurders, (voortgezet) onderwijs, welzijn, jeugdzorg, politie, woningcorporatie. ! Zorg voor een gevoel van urgentie bij professionals in preventieve zin. Schenk daarbij niet alleen aandacht aan de jongeren, maar ook aan hun ouders, de peergroups en de buurt of dorp in historische zin: Waar komt het gedrag vandaan? ! Maak samen een risicoanalyse in termen van ontworteling, binding en afhankelijkheid. ! Maak op basis van deze analyse een actieplan en verbind daar resultaatafspraken aan. ! Spreek af hoe en wanneer over die resultaatafspraken rekenschap wordt afgelegd. Op middellange en lange termijn: ! Ga ontworteling van jongeren tegen, met name in het onderwijs. Vang de gevolgen van ontworteling proactief op door op de basisschool een intercultureel lesprogramma aan te bieden. Denk aan leerpaden, ontmoetingsactiviteiten met allochtone jongeren, uitwisselingen met multiculturele basisscholen en andere instellingen. ! Voorzie in de behoefte aan binding, met name door het jongerenwerk. Zorg dat de jongeren zich verbonden blijven voelen met het kerkdorp dat zij overdag verlaten om naar school te gaan. Stimuleer ook dat zij een band ontwikkelen met de gemeente, de wijk, de school waar zij terecht komen in het voortgezet onderwijs.
54
!
!
Stem het aanbod van het jeugdwerk af op de behoeften van deze groep. Werk in het voortgezet onderwijs aan de vorming van gemengde etnische groepen, die rond gemeenschappelijke doelen samenwerken (vrijetijdsactiviteiten). Stimuleer betrokkenheid, gemeenschapszin en verminder afhankelijkheid (met name door de jeugdzorg).
55
Scenario 2. Beheersen Dit scenario is gebaseerd op snelle en kortdurende crisisinterventies. Daarnaast wordt er ingezet op stevige ingrepen met behulp van de organisaties in de brede sociale infrastructuur om te situatie te normaliseren en een duurzame oplossing voor radicalisering van rechtsradicale jongeren en hun sociale omgeving te bewerkstelligen. Korte termijn: ! Probeer niet te bagatelliseren, maar reageer vooral ook niet te heftig. Kijk of het mogelijk is om op basis van een “driehoeksmeting” met professionals een afstandelijke analyse te maken van de incidenten. Stel op basis hiervan een interventieprogramma op. Roep eventueel externe hulp in. ! Externe hulp: Bij (structurele) incidenten worden lokale spelers (ook professionele instellingen) te vaak geassocieerd met één van de partijen in een conflict. FORUM, instituut voor multiculturele ontwikkeling, beschikt over de nodige deskundigheid om snel te interveniëren bij ernstige incidenten. Het ‘Interventieteam Interetnische spanningen’ kan in acute gevallen een adviserende en bemiddelende rol spelen. Dit team heeft op verzoek van gemeenten al ruim dertig interventies gepleegd. In 2004 heeft het al de handreiking ‘Interetnische spanningen. Een draaiboek’ uitgebracht. Momenteel wordt er gewerkt aan een ‘Sociaal calamiteitenplan’. Op middellange en lange termijn: ! Kies voor een indringende aanpak van radicaliserende jongeren. Organiseer bemoeizorg. Dit betekent ongevraagde interventies in de privé-sfeer in het geval van jongeren die psychisch in de war zijn. Zorg dat de indringende aanpak breed wordt ingezet: door de jongerenwerker, op school, door de politie, door de jeugdzorg. Regel een effectieve en dekkende ketenaanpak. ! Verzorg huisbezoeken door bestuurders, welzijnswerkers, wijkagenten, hulpverleners aan jongeren die zich radicaal gedragen en de gezinnen waaruit ze afkomstig zijn. Het accent ligt op het terugwinnen van normativiteit bij jongeren die ontsporen (en hun ouders). Met jongeren en hun ouders worden heldere afspraken gemaakt. Aan het niet nakomen van de afspraken zijn consequenties verbonden. ! Stel een convenant op, waarin een integraal sociaal veiligheidsbeleid is uitgestippeld. Samenwerkingspartners kunnen zijn: scholen voor het voortgezet onderwijs en basisonderwijs, welzijnswerk en jongerenwerk, jeugdzorg, politie, gemeente, woningcorporaties.
56
6
Conclusie
Hier gaan we in op de vraag: in hoeverre worden de aannames uit de inleiding bevestigd door de bevindingen van deze verkenning? 1 De toename van etnische spanningen in 'conglomeraatgemeenten' komen onder meer voort uit de groeiende interactie tussen stad en ommeland. Deze gemeenten hebben te maken met de spagaat tussen traditie en moderniteit. Het onderzoek bevestigt deze veronderstelling. In de onderzochte locaties benadrukken de respondenten de invloed van de traditionele dorpscultuur. In het ommeland vormen dorpen veelal gesloten gemeenschappen. Nieuwkomers worden niet gemakkelijk opgenomen. Tegenover de moderne overheid heerst vaak wantrouwen. Dit komt tot uitdrukking in oplopende etnische spanningen als reactie op bijvoorbeeld de vestiging van accommodaties voor asielzoekers. Meer traditioneel ingestelde bewoners voelen zich bedreigd door de multiculturele regionale kern. 2 Aan de etnische spanningen tussen allochtone jongeren en ‘jongeren uit de dorpen’ liggen vooral culturele conflicten en identiteitsproblemen ten grondslag. Deze aanname lijkt grotendeels juist te zijn. Allochtone en autochtone jongeren zijn, volgens onze respondenten, bezig met een zoektocht naar identiteit die bij de jeugd hoort. Zij zijn ‘radicaal jong’ in die zin dat ze 'hun wijk', hun territorium afbakenen. Vooral jongens doen stoer en zetten zich af. Zij stellen de eigen cultuur centraal en wedijveren om de meisjes. Deze jeugdige zoektocht naar identiteit vormt het culturele substraat van etnische spanningen. Andere factoren zijn de invloed van een harde kern van radicalen. Allochtonen fungeren als zondebok voor sociaal-economische problemen als werkloosheid. Jongeren weerspiegelen de lokale 'culture of poverty' en vergroten deze uit. In dit verband valt de passieve of zelfs negatieve rol van de ouders op. 3 Gemeenten zitten vaak met de handen in het haar. Welke spelers moeten werken aan een oplossing en hoe ziet die eruit? We kunnen concluderen dat hier een relativering op zijn plaats is. Onze respondenten bevestigen de behoefte aan inzicht in doelmatige strategieën, methodieken en instrumenten. Tegelijk is duidelijk dat lokale partners vaak al goed bezig zijn. Ze zetten alles op 'haren en snaren' om adequate antwoorden te geven op de sociale opgaven waarmee zij geconfronteerd worden. Wel hebben zij vragen als: ‘Hoe krijgen we inzicht in de situatie?’; ‘Hoe moeten we problemen beoordelen?’; ‘Kunnen bestaande aanpakken aangevuld worden?’; ‘In hoeverre moeten wij een nieuw beleid ontwikkelen?’. Bovendien zien zij zich geconfronteerd met dilemma’s als: ‘Relativeren versus opkloppen’ en ‘Doelgroepgericht zonder stigmatisering’. 4 Er is behoefte aan contactleggingskunde en ontmoetingspolitiek. Dominante versimpelende beelden moeten gecorrigeerd worden via contact en dialoog. Deze aanname wordt bevestigd op alle locaties, ongeacht de functie van onze respondenten. De locaties leveren verschillende voorbeelden op van ketensamenwerking tussen gemeentelijke partners. Bijvoorbeeld rond burgerinitiatieven die de interculturele dialoog op
57
school en in de wijk beogen. Ze geven aan dat zij hierbij behoefte hebben aan ondersteuning.
58
7
Aanbevelingen
• Evalueer adequaat de rol van de overheid bij het ontstaan van spanningen (zoals de vestiging van een tijdelijk opvangcentrum voor asielzoekers). • Sta voor een open overheid. Durf de burgers het stuur te geven. Zorg voor burgerparticipatie en ruimte voor actief burgerschap. Doe dat niet alleen in woorden maar vooral in daden. • Bevorder het actief burgerschap (vrijwillige inzet) van migranten al dan niet in georganiseerde verbanden (zelforganisaties). • Ga bewust om met de tegenstrijdigheden in de contacten tussen allochtonen en autochtonen. Onbekend maakt onbemind en ook contacten kunnen culturele spanningen tot gevolg hebben. Maar omgekeerd maakt bekend ook bemind. Onder bepaalde voorwaarden kunnen begeleide contacten harmonieuze verhoudingen tussen bevolkingsgroepen bevorderen. • Houd rekening met het feit dat culturele spanningen geen lineaire, onafwendbare maatschappelijke ontwikkelingen vormen. Culturele spanningen komen en gaan. Deze zijn niet zomaar uit de wereld geholpen. Maar beleid helpt wel. • Ga bewust met de media om. De media leggen een vergrootglas op incidenten en wellicht vergroten zij daardoor ook de culturele spanningen. Maar ook vergroten zij het bewustzijn dat er iets aan de hand is. En de bereidheid om daar iets aan te doen. Zij hebben een dubbele impact. Doe daar iets mee, door een communicatiebeleid te voeren dat gericht is op leren en actief burgerschap. • Hou in de gaten dat jongeren wisselende en tegenstrijdige identiteiten hebben. Zij kunnen anderen uitsluiten, maar zich tegelijkertijd tolerant en open gedragen: mopperen over buitenlanders en ook met buitenlanders bevriend zijn. • Vergroot niet het vraagstuk. Het heeft een averechts effect op deze jongeren. Ze voelen zich gauw gestigmatiseerd en het drijft hen in de armen van de ideologisch harde kern. • Erken dat er een probleem is in de verhouding tussen de lager opgeleide witte Nederlandse jongeren en jongeren van buitenlandse afkomst. • Ga na wat een goede infrastructuur is van professionals die de jongeren kennen en die bekend zijn bij de jongeren. Welke voorzieningen zijn er nodig en welke professionals moeten het veld betreden? Het is opvallend hoe weinig jongerenopbouwwerkers er actief zijn op het platteland.
59
• Ga na wat een goede manier is van onderlinge samenwerking tussen professionals. Jongerenopbouwwerkers krijgen vaak het probleem van lastige groepen jongeren op hun bordje, maar raken samen met hun doelgroep ‘uit beeld’ bij de rest van de gemeenschap.
60
8
Actieplan
Meer aandacht is nodig voor een goede infrastructuur van professionals die de jongeren kennen en die bekend zijn bij de jongeren. Daarbij kunnen drie opgaven worden geformuleerd: 1. Wat is een goede infrastructuur? Welke voorzieningen zijn nodig en welke professionals moeten het veld betreden? Het is opvallend hoe weinig jongerenopbouwwerkers er actief zijn op het platteland. 2. Wat is een goede manier van samenwerking tussen professionals? Jongerenopbouwwerkers krijgen vaak het probleem van lastige groepen jongeren op hun bordje, maar raken samen met hun doelgroep ‘uit beeld’ bij de rest van de gemeenschap. 3. Over welke kwaliteiten moeten jongerenopbouwwerkers beschikken? Vaak is sprake van elkaar uitsluitende wij-zij-beelden tussen laagopgeleide witte en gekleurde Nederlanders. Jongerenopbouwwerkers moeten daarom kunnen functioneren in beide werkelijkheden zonder het vertrouwen kwijt te raken.
Projectvoorstel We stellen voor om op drie locaties op het verstedelijkte platteland te experimenteren met de professionele inzet rond expliciete uitingen van vreemdelingenhaat bij vooral jongeren. Daarvoor willen we de samenwerking met de provinciale centra voor maatschappelijke ontwikkeling continueren. Zij kennen de lokale context en hebben hierin ook een taak. Wij stellen ons voor drie locaties te kiezen in Nederland (west, zuid en in noordoost). De locaties dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden: • Er is sprake van een latente of manifeste uiting van vreemdelingenhaat; • Er is een welzijnsinstelling die hiermee aan de slag is of wil gaan; • Er bestaat gemeentelijk beleid, dan wel de wens om dat beleid te ontwikkelen. Op elk van deze locaties wordt aandacht besteed aan de volgende factoren: • Welke professionals zijn van cruciaal belang bij een sluitende aanpak? • Hoe wordt er onderling samengewerkt? Hoe wordt synergie bewerkstelligd? • Wat zijn bestuurlijke condities voor een effectieve aanpak? • Over welke vaardigheden moeten met name de jongerenopbouwwerkers beschikken? Rol begeleider (kennisinstituut MOVISIE): • Het bieden van coaching/toerusting van de jongerenopbouwwerkers; • Het monitoren van en betekenis geven aan de praktijk; • Het verspreiden van de opgedane inzichten;
61
â&#x20AC;˘ Het stimuleren van onderlinge netwerken tussen de gemeenten of instellingen die met dit vraagstuk aan de slag zijn of willen gaan.
62
Literatuur AIVD Vervolgonderzoek ‘Lonsdale-jongeren in Nederland’. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2006 AIVD ‘Lonsdale-jongeren’ in Nederland. Feiten en fictie van een vermeende rechts-extremistische subcultuur. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mei 2005 Bouman, M. De onschuld voorbij. Het Gedramatiseerde verslag van de brandstichting bij de islamitische basisschool Bedir. Bedir: 2005 Buijs, F., F. Demant, A. Hamdy Strijders van eigen bodem. Radicale en democratische moslims in Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2006 Buijs, F., J. Schuster Omstreden voorzieningen. De strijd rond ruimtelijke voorzieningen voor bijzondere groepen; problemen en oplossingen in theorie en praktijk. Rotterdam: Radar, 2001 Cadat, M., K. Neefjes, A. Sprinkhuizen Radicaal jong. Een handreiking voor jongerenwerkers bij het omgaan met culturele spanningen en radicalisering. Utrecht: NIZW, 2006 Cadat, M. Radicaal Jong. In: TooN/SpeZiaal, november 2006 Cadat, M. Democratie is een incorporende kracht. Frank Buijs over islamitisch radicalisme. In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken TSS, september 2006 Cadat, M. Denkwereld Salafi-jongeren ontrafeld. In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken TSS, juliaugustus 2006 Cadat, M. Danken succesvolle allochtonen hun succes aan vrijwilligerswerk? Positiebepaling. In: Vrijwillige inzet onderzocht, juli 2006 Cadat, M., R. Engbersen Lonsdale-clash op het verstedelijkte platteland. In: Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken TSS, maart 2006
63
Cadat, M. Religie in Rotterdam. Houdingen tegenover het geloofsleven. In: Brink, G. vd (red.), Culturele contrasten. Het verhaal van de migranten in Rotterdam. Amsterdam: Bert Bakker, 2006 Cadat, M. Etnische minderheden en lokaal sociaal beleid. In: Handboek Lokaal Sociaal Beleid. Den Haag: Elsevier Overheid, 2005 Centrum voor Criminaliteitspreventie en veiligheid Demografie en jeugdgeweld, Secondant, oktober 2006. Den Haag: CCV, 2006 Centrum voor Criminaliteitspreventie en veiligheid Verslag bijeenkomst radicalisering 28 september 2006. Den Haag: CCV, 2006 Centrum voor Criminaliteitspreventie en veiligheid Verslag bijeenkomst radicalisering 29 juni 2006. Den Haag: CCV, 2006 Dam, J. van Welzijnswerkers durven de confrontatie niet aan. In: Zorg + Welzijn Magazine, november 2006 Donselaar, J. van, P. R. Rodrigues (red.) Monitor Racisme & Extremisme, zevende rapportage. Amsterdam : Anne Frank Stichting, Universiteit Leiden, 2006 Donselaar, J. van (eindred.) Monitor racisme & extremisme. Het Lonsdalevraagstuk. Amsterdam: Anne Frank Stichting / Universiteit Leiden, 2005 Duin, E.M. Vogel - van der Rechtsextremisme en racisme bij jongeren: beweegredenen en motieven. Kwalitatief en exploratief onderzoek in Noord-Limburg. Utrecht: Universiteit Utrecht, Pedagogische Wetenschappen, Maatschappelijke OpvoedingsVraagstukken, juli 2006 Gemeente Amsterdam Trainingsaanbod voor schoolteams in het omgaan met agressie, geweld, intolerantie en radicalisering. Inventarisatie in opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO). Amsterdam: Gemeente Amsterdam, 2006 Gemeente Amsterdam Beleidskader van de gemeentelijke informatiehuishouding radicalisering. Amsterdam: Gemeente Amsterdam, 2006 Gemeente Amsterdam Wij Amsterdammers II. Investeren in mensen en grenzen. Een vervolg op Wij Amsterdammers. Amsterdam: Gemeente Amsterdam, 2006
64
Gemeente Amsterdam Beleidskader van de gemeentelijke informatiehuishouding radicalisering. Amsterdam: Gemeente Amsterdam, 2006 Gemeente Amsterdam Interculturele verhoudingen op Amsterdamse scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Amsterdam: Gemeente Amsterdam, 2005 Gemeente Amsterdam Verhouding tussen etnische groepen op Amsterdamse basisscholen. Tussenstand. Amsterdam: Gemeente Amsterdam, 2005 Gemeente Breda Over Islamitisch georiënteerde radicalisering. Enkele overwegingen en aanbevelingen van de vakdirectie Welzijn. Breda: Gemeente Breda, 2005 Gemeente Den Haag Actieplan tegen radicalisering. Den Haag: Gemeente Den Haag, 2005 Gemeente Rotterdam Radicalisering in Rotterdam, informatieschakelpunt. Rotterdam: Gemeente Rotterdam, 2006 Gemeente Utrecht Aanpak radicalisering en terrorisme. Utrecht: Gemeente Utrecht, 2005 Gemeente Zoetermeer Lokaal aanpak extreem-rechts. Zoetermeer: Gemeente Zoetermeer, 13 oktober 2006 Harchaoui, S. (redactie) Hedendaags radicalisme. Verklaring en aanpak. Amsterdam: Het Spinhuis, 2006 Hokman, M. Generatie Lonsdale: extreem-rechtse jongeren in Nederland na Fortuyn en Van Gogh. Antwerpen: Houtekiet, 2006 Huijgens, V. Lokale aanpak van rechtsextremisme onder jongeren. Een onderzoek naar het beleid binnen 4 gemeenten om extreem rechtse sympathieën onder jongeren tegen te gaan. Rotterdam: LBR, 2004 Kalb, S. ‘Wij zijn gewoon jeugd’. Een kwalitatief onderzoek naar de identiteit van Lonsdale-jongeren in de gemeente Werkendam. Tilburg: Universiteit van Tilburg, 2006
65
Kleijwegt, M., M. van Weezel Het land van haat en nijd. Hoe Nederland radicaal veranderde. Amsterdam: Balans, 2006 Kooijman, H. Een groep apart? Jongerenwerk en etniciteit. Utrecht: SWP/ NIZW Jeugd, 2005 Lubbersen, R. Ongrijpbaren Gegrepen. De aanpak van radicalisering onder jongeren in de vorige eeuw. Solidariteit. Webzine voor een strijdbare vakbeweging, Extra nr. 48 - 20 augustus 2006 (http://www.solidariteit.nl/extra/2006/ongrijpbaren_gegrepen.html) Meertens, R., W., Y.R.A. Prins en B. Doosje In iedereen schuilt een terrorist. Een sociaal-psychologische analyse van terroristische sekten en aanslagen. Schiedam: Scriptum, 2006 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Van dawa tot jihad. De diverse dreigingen van de radicale islam tegen de democratische rechtsorde. Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2004 Ministerie van Justitie Nota Radicalisme en Radicalisering. Den Haag: Ministerie van Justitie, 2005 Ministerie voor Vreemdelingenzaken en Integratie Nota Weerbaarheid en Integratiebeleid. Preventie van radicalisering vanuit het perspectief van het integratiebeleid. Den Haag: Ministerie voor Vreemdelingenzaken en Integratie, 2005 NIZW Sociaal Beleid, CIVIQ, LCO, X-S2, Spectrum, PON Leefbaarheid op het verstedelijkt platteland: anticiperen op multi-etniciteit. Verslag werkconferentie 15 maart 2006. Utrecht: NIZW Sociaal Beleid, CIVIQ, LCO, X-S2, Spectrum, PON, 2006 Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Verschuivingen in terroristisch dreigingsbeeld. Den Haag: Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, 2006 Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Terrorismebestrijding op lokaal niveau. Handreiking. Den Haag: Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, 2006 Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Terrorismebestrijding op lokaal niveau. Verslag van het symposium op 1 maart 2006 georganiseerd door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. Den Haag: Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, 2006 Oppelaar, J.K. Wittebrood Angstige burgers? De determinanten van gevoelens van onveiligheid onderzocht. Den Haag: SCP, 2006
66
Politie Haaglanden Radicalisering, rekrutering en terrorisme. Strategische uitgangspunten regio Haaglanden. Den Haag: Politie Haaglanden, 2005 RADAR RADAR 20 jaar jong. Twintig jaar antidiscriminatiewerk 1983 â&#x20AC;&#x201C; 2003. Rotterdam: RADAR, 2003 Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling Democratie voorbij de instituties. Vooronderzoek van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, Werkdocument 12. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, 2006 Rijnbende, L. Rechts-extremisme onder jongeren in Nederland. Rotterdam: InHolland Hogeschool Rotterdam, 2006 Roelfzema, M. Dynamische aanpak van extreem jongerengeweld. In: Zorg + Welzijn Magazine, augustus 2006 Slootman, M.J. Tillie Processen van radicalisering. Waarom sommige Amsterdamse moslims radicaal worden. Amsterdam: Instituut voor Migratie- en Etnische Studies, Universiteit van Amsterdam, 2006 Smeerdijk, E. en J. Wichers Extreemrechts. Een waakvlam in de Krimpenerwaard. Capelle aan den IJssel: Politie RotterdamRijnmond, 2005 Triesscheijn, C., M. Maris Tussen doorbitches en uitsmijters. Liberaal deurbeleid in de horeca in het spanningsveld tussen (handhaving van de) veiligheid en (het realiseren van de optimale) smaakenclave. Rotterdam: RADAR, 2005 Vereniging van Nederlandse Gemeenten Radicalisme Signaleren en Aanpakken. Vroegtijdige aanpak van radicaliserende jongeren. Handreiking voor gemeenten. Den Haag: SDU, 2006 Vereniging van Nederlandse Gemeenten Radicalisering en de rol van de gemeente. In: Nieuwsbericht project Vreemdelingenzaken en Integratie, jaargang 3, nummer 1, maart 2005, pp 2-3 Visser, M., J. Slot Extremisme en Radicalisering in het Amsterdamse Voortgezet Onderwijs. Amsterdam: Gemeente Amsterdam, 2005 Vries, M. de Radicalisering gelokaliseerd. Een wetenschappelijk onderzoek naar radicalisering in Nederland. Den Haag: SGBO, 2006
67
Witte, R., P. Brassé, K. Schram Moskeebrand in Helden. Evaluatie van de aanpak en lessen voor de toekomst. Utrecht: FORUM, 2005 Witte, R., M. Veenstra, K. Schram, F. Korst Interetnische spanningen. Een draaiboek. Den Haag: SDU, 2003 Zannoni, M.B.J. Naaijkens, S.D. Schaap Tussen feiten, beelden en gevoelens. Verslag van een verkennend onderzoek naar polarisatie en radicalisering in zes gemeenten in het politiedistrict Breda. Breda: COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement, 2006 Zuithof, M. Onderzoeker Frank Buijs: ‘Jongerenwerkers kunnen radicale jongeren bij de lurven pakken’. In: Zorg + Welzijn Magazine, november 2006 Zuithof, M. Ahmed Marcouch: 'Neem beunhaasimams de wind uit de zeilen'. In: Zorg + Welzijn Magazine, november 2006 Zuithof, M. Onderzoeker Mellouki Cadat: 'Etnische tegenstellingen nemen helemaal niet toe'. In: Zorg + Welzijn Magazine, maart 2006 Zuithof, M. Welzijnswerk heeft nauwelijks invloed op radicalisering. In: Zorg + Welzijn Nieuwsbrief, juni 2006 Zuithof, M. Radicalisering moslimjeugd doet appèl op welzijnswerk. In: Zorg + Welzijn Magazine, 23 februari 2005 Zuithof, M. Ahmed Marcouch (ambtenaar jeugdbeleid) over Marokkaanse opvoeding: ‘Confronteer ouders keihard met hun afwezigheid’. In: Zorg + Welzijn Magazine, 9 februari 2005
68
Websites Radicaal jong De website van de brochure Radicaal jong, een handreiking voor jongerenwerkers bij het omgaan met culturele spanningen en radicalisering. www.radicaaljong.nl Zorg+Welzijn, thema radicalisering Dossier Radicalisering van Zorg+Welzijn, vakblad voor sociale professionals. http://tinyurl.com/wmeyv Dossier Lonsdale van de Monitor Racisme & Extremisme Een project van de Anne Frank Stichting en de Universiteit van Leiden. www.monitorracisme.nl/content.asp?PID=84&LID=1 Extremisme blogs Weblogs over radicalisering en extremisme van het Allochtonen-weblog. allochtonen.web-log.nl/allochtonen/extremisme/index.html United Gabbers Gabbersite. www.unitedgabbers.nl Lonsdale News Voorlichting over achtergronden van het merk Lonsdale en gabbermuziek. www.lonsdalenews.nl Lonsdale loves all colours Initiatief tegen racisme van Lonsdale Nederland. www.lonsdalelovesallcolours.nl Marokko Community Virtuele gemeenschap voor Marokkaanse jongeren. www.marokko.nl Yasmina Marokkaans lifestyle magazine voor Marokkaanse meiden. www.yasmina.nl Generation Now! Interculturele jongerenmagazine. www.generationnow.nl Sociosite: pagina Cyberjihad. Een overzicht door Albert Benschop.
69
www.sociosite.org/jihad_int.php Sociosite: pagina haatgroepen. Een overzicht door Albert Benschop. www.sociosite.org/politiek.php#HAAT
70
Tijm: thema rechts-radicalisme en jongeren. Een overzicht www.tijm.nl/rechts-radicalisme.htm LBR Rubriek Omgaan met jongeren met rechts-extreme sympathieĂŤn in het jongerenwerk. www.lbr.nl/?node=3785 FORUM: Interventieteam Interetnische spanningen www.forum.nl/interventieteams/spanningen.html Meldpunt Discriminatie Internet www.meldpunt.nl Landelijke Vereniging van Anti Discriminatiebureaus en Meldpunten www.lvadb.nl Nationale CoĂśrdinator Terrorismebestrijding / NCTb www.nctb.nl Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst / AIVD www.aivd.nl Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid / CCV www.hetccv.nl Centrum School en Veiligheid www.schoolenveiligheid.nl Meldpunt Cybercrime www.meldpuntcybercrime.nl Nederland tegen terrorisme www.nederlandtegenterrorisme.nl Intel-weblog Openbare informatie over de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de strijd tegen terrorisme. intel.web-log.nl
71