Allochtone ouderen en internet - Verslag

Page 1

Verslag netwerkbijeenkomst

Allochtone ouderen en internet

Utrecht, mei 2001


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet


2

Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

Tekst: Els van Thiel Lay-out: Nemma Koelewijn De netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet werd op 8 februari 2001 door FORUM i.s.m. NIZW georganiseerd in het kader van het Facilitair Netwerk Allochtone Ouderen (FNAO)

FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling Postbus 201 3500 AE Utrecht Telefoon (030) 297 43 21 Fax (030) 296 00 50 Website: www.forum.nl Bestelnummer: 017.4190 Š 2001, FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd worden en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door middel van druk, fotokopie, opname of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

3

Inhoud

pagina Vooraf

4

Hoe wordt internet ‘the place to be’ voor allochtone ouderen?

5

Inleidingen

5

Workshops

10

Aanbevelingen

15

Resultaten digitale enquête

16

Relevante websites

20

Deelnemerslijst

21


4

Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

Vooraf

Het belang van internet in deze tijd is groot. Niet alleen als informatiemedium, maar ook om mensen te betrekken bij besluitvorming en te laten participeren in de samenleving. Dit wordt ook door de overheid erkend. In Nederland is het gebruik van internet de laatste twee jaar toegenomen, maar bepaalde groepen, met name ouderen en zeker allochtone ouderen, blijven nog achter. In het kader van het Facilitair Netwerk Allochtone Ouderen, organiseerde FORUM in samenwerking met het NIZW op 8 februari jongstleden een netwerkbijeenkomst rondom het thema ‘Allochtone ouderen en internet’. Tijdens deze dag zijn de mogelijkheden die het internet op dit moment biedt en in de toekomst kan bieden aan de orde geweest. Daarnaast zijn de belemmeringen die er voor allochtone ouderen zijn om gebruik te maken van het internet geĂŻnventariseerd. En uiteraard is er ook nagedacht over de mogelijkheden om die belemmeringen weg te nemen. Dit verslag vormt de weerslag van deze dag.

Utrecht, 30 maart 2001


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

5

Hoe wordt internet ‘the place to be’ voor allochtone ouderen? Hoe wordt internet interessant voor allochtone ouderen? En hoe kunnen we de obstakels wegnemen die de toegang nu nog belemmeren? Deze en vele andere vragen kwamen aan de orde tijdens de netwerkbijeenkomst van het Facilitair Netwerk Allochtone Ouderen (FNAO), die op 8 februari gehouden werd in de Hogeschool Domstad in Utrecht. Eén ding werd duidelijk: Nederland zindert van de activiteiten als het om internet en oudere allochtonen gaat. De bijeenkomst gaf een goede stimulans om alle deskundigheid en ervaring te bundelen.

Inleidingen

In de ochtend hielden Mellouki Cadat, Joop Stokvis en Dario Secchi een inleiding. Vervolgens gingen de deelnemers in twee groepen uiteen voor een levendig debat aan de hand van stellingen. Tijdens de plenaire terugkoppeling bleek dat er in de groepen stevig en geïnspireerd gediscussieerd was. De bijeenkomst werd afgesloten met een gezamenlijke verkenning van internet en een digitale enquête over toegankelijkheid, veiligheid en nut van internet. Dagvoorzitter Mellouki Cadat, innovatiemedewerker diversiteit en sociaal beleid van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW), begint zijn inleiding met de toepasselijke woorden: ‘Nederland gaat digitaal!’ Hij is optimistisch gestemd bij de aanblik van het bonte gezelschap dat bijeen is gekomen om te ‘internetwerken’. ‘Ik zie in deze zaal verschillende netwerken, vrijwilligerswerk, welzijnsinstellingen, nieuw- en oudkomers, ouderennetwerken, financiers, provinciale en landelijke instellingen, voortrekkers, autochtonen en allochtonen.’ Vervolgens schetst hij wat de consequenties en de kansen van het gebruik van internet zijn, in het bijzonder voor allochtone ouderen.

Interactie zonder weerga ‘In onze informatiemaatschappij in de maak speelt ICT een steeds belangrijkere rol. ICT: de letters staan voor informatie- en communicatietechnologie. De afkorting verwijst naar intermenselijke communicatie en handelingen door het samenspel van tekst, beeld, geluid, ja, zelfs geuren! Een samenspel, soms een spel, dat plaatsvindt op onze computers. Computers die met elkaar verbonden zijn via kabels, digitale netwerken, het wereldwijde netwerk der netwerken: internet. In de digitale netwerksamenleving communiceren mensen onafhankelijk van tijd en afstand. Informatie kan in een mum van tijd verzonden, veranderd en teruggezonden worden. Dat is interactie zonder weerga in de geschiedenis van de mensheid! De grote E van Electronic is in opmars. De E van E-burgerschap, E-politiek, E-democratie, E-commerce, E-zorg en -welzijn en E-participatie. Nederland is dus toe aan een E-vernieuwing van het Sociaal Contract: een E-contract.’ Mellouki Cadat haakt in op de beleidsnota van minister Van Boxtel van Grote Steden- en Integratiebeleid Contract met de toekomst, een visie op de elektronische relatie overheid-burger. Daarin stelt de


6

Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

minister drie thematische beleidsdoelen voor: democratie, dienstverlening en participatie. ‘In de eerste plaats: democratie via internet. Bijdragen van mensen aan elektronische beleidsdiscussies op overheidssites zouden moeten worden meegenomen in de besluitvorming; de kiezer moet kunnen stemmen vanuit de plaats die hij of zij zelf kiest. Hiermee wordt bij de volgende provinciale verkiezingen geëxperimenteerd. In de tweede plaats: elektronische dienstverlening van de overheid. De overheid streeft naar digitalisering van een kwart van alle overheidsdiensten voor het jaar 2002. Wat u tot nu toe telefonisch deed, of via het loket bij de gemeente of het stadsdeel – het verlengen van uw rijbewijs, paspoort of verblijfsvergunning bijvoorbeeld – doet u staks via internet. En tot slot het derde beleidsdoel: meedoen in de informatiesamenleving. In een wereld waarin elektronische communicatie steeds belangrijker wordt, kun je niet uitsluiten dat het ooit zover zal komen dat alle informatie langs digitale weg aangeboden wordt. Daar kun je maar beter op voorbereid zijn, vindt de overheid. Stelt u zich voor dat papier en mondelinge toelichting verdwijnen. En dat er alleen nog maar elektronische kantoren, kranten, winkels en banken zijn...’

Digitaal naar de winkel Voor de deelnemers die zich nog niet zo veel kunnen voorstellen bij zo’n gedigitaliseerde wereld ontpopt de inleider zich als futuroloog: ‘Laten we even dromen. In de multiculturele wijk van de toekomst wordt dankzij ‘domotica’ – elektronica voor de woning – mijn huis aangepast aan de eisen van de derde en vierde levensfase. Via internet krijg ik volledig en laagdrempelig toegang tot de basisvoorzieningen. Ik ga digitaal naar het gezondheidscentrum, maar ook naar de winkels waar ik mijn dagelijkse levensbehoeften koop, naar de sportvoorzieningen, de bibliotheek en het sociaal-cultureel centrum. Via mijn spraakgestuurde computer en mijn touchscreen sta ik voortdurend in contact met mijn familie en vrienden. En ik blijf burger, ongeacht mijn fysieke toestand, want ik kan wanneer ik wil – ongeacht de tijd en afstand – meepraten en meebeslissen vanuit mijn luie stoel, zittend op mijn bank en zelfs vanuit mijn bed! De graad van digitalisering van mijn buurt bepaalt in hoge mate de kwaliteit van mijn leven.’ Een toekomstvisioen waarbij tal van vragen rijzen, vindt Mellouki Cadat. ‘Is dit E-contract voor de toekomst wel een goede deal? Willen wij – de burgers, de civiele samenleving – dit contract wel tekenen? En onder welke voorwaarden dan? Is het zo dat wie niet meedraait in de informatiesamenleving een onoverbrugbare achterstand oploopt? Moet de overheid de mensen die niet willen of kunnen meedoen aan de infosociety een goede klassieke dienstverlening blijven garanderen? De overheid stelt dat iedereen een goede toegang tot de nieuwe maatschappij moet krijgen. Daarvoor worden bijvoorbeeld in openbare bibliotheken internetcursussen georganiseerd. En daarvoor ondersteunt de overheid in een dertigtal steden zogenoemde “digitale trapveldjes”, oefenplaatsen in de buurt waar men terechtkan voor een kennismaking met internet.’ Nederland gaat dus onmiskenbaar digitaal. ‘Doen allochtone ouderen ook mee?’, vraagt Mellouki Cadat. ‘Willen, kunnen ze dat wel? Hebben ze wel de ruimte en de middelen om hun participatiebekwaamheid verder te ontwikkelen?’ Het antwoord klinkt optimistisch: ‘Anno 2001 heb ik het gevoel dat er een beweging is onder ouderen, onder allochtone ouderen, maar ook onder professionals die zich met de problematiek rond allochtone ouderen bezighouden. Een beweging om assertief om te gaan met de digitalisering van onze leefwereld. Voor “multiculti” ouderen is internet the place to be! Er zijn spannende stappen gezet in Nederland. Er zijn in deze zaal allemaal mensen die hierover spannend en deskundig kunnen vertellen en die bovendien initiatieven hebben genomen.’

Drie beleidsdoelen: democratie, dienstverlening en participatie ICT biedt mogelijkheden voor interactie Aandacht voor verhoging participatiebekwaamheid allochtone ouderen


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

7

Na deze hoopvolle woorden over het leven in de huidige en toekomstige E-samenleving en over de kansen, moeilijkheden en mogelijkheden van het E-burgerschap, gaf de dagvoorzitter het woord aan twee waarachtige pioniers. Internet opent nieuwe wereld Joop Stokvis van de Amsterdamse Senioren Computerclub Zuidoost doet er al vele jaren alles aan om ouderen vertrouwd te maken met de voortschrijdende digitalisering van onze leefwereld. Stokvis memoreert hoe hij 25 jaar geleden op de Firato in vuur en vlam kwam te staan: ‘Teletekst! Ik was gefascineerd door de mogelijkheden. Je kon lettertjes op een beeldscherm toveren!’ Een volgend ‘wonder’ was het Bulletin Board System, een van de voorlopers van internet. Simpel gezegd: een groep mensen die elkaar kunnen bereiken via een modem. Stokvis zette in 1983 zo’n Bulletin Board op en binnen de kortste keren namen 500 à 600 mensen per dag contact op. ‘Een organisatie waar vijftien telefoonlijnen aan hingen, indertijd dus een “groot” medium. Men kon downloaden en chatten. Eigenlijk dus het begin van de digitale wereld. Maar toen de eerste berichten over internet de oceaan over waaiden, wist ik dat wat wij aan het doen waren gedoemd was te verdwijnen. Als particulier kon je natuurlijk niet op tegen dat wereldwijde medium. Toen ben ik heel voorzichtig internet gaan aanbieden via dat Bulletin Board. Dat wil zeggen: men kon e-mailen en de nieuwsgroepen lezen, maar het was nog niet mogelijk om écht het internet op te gaan. Totdat de VPRO met een cd’tje kwam waarop het World Wide Web geïntroduceerd werd. Alles wat wij met lettertjes deden, werd nu ineens grafisch gepresenteerd. Natuurlijk nog lang niet in de vorm zoals we die nu kennen, met geluiden en kleur, maar je kreeg wel veel meer mogelijkheden dan met het Bulletin Board System.’ Met de komst van internet ging er een nieuwe wereld open voor Stokvis. In diezelfde tijd verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij bestuurslid werd van de Algemene Nederlandse Bond van Ouderen (ANBO). Bovendien nam Stokvis zitting in de Ouderenadviesraad-Zuidoost, waarvan hij momenteel voorzitter is. Via deze contacten ontmoette hij mensen die vrijwel niets van computers wisten. Met de nodige zelfspot vertelt hij hoe hij in die begintijd al snel als ‘goeroe’ gezien werd: in het land der blinden is éénoog koning. Hij zag ook hoe negen van de tien ouderen die welgemoed aan een computercursus begonnen al snel afhaakten. Ze konden het tempo van de veelal jonge docenten niet bijbenen. ‘Toen heb ik in de Ouderenadviesraad gevraagd of er mensen waren die ervoor voelden om samen een computerclub te beginnen. Van de ongeveer dertig leden die toentertijd in de raad zaten, was de helft meteen wildenthousiast!’ Dat onvermoede elan was voor Stokvis de reden om de Senioren Computerclub Zuidoost op te richten. ‘In het bestuur zat iemand met een Hindoestaanse achtergrond en een ander bestuurslid kwam uit Suriname en had veel banden met Curaçao. Door dat multiculturele bestuur kregen we direct veel allochtone leden.’ Het werd een vliegende start, maar wel met een handicap: ‘Via fondsenwerving kregen we f 30.000,- bij elkaar gebedeld. We konden tot onze verbazing geen locatie vinden voor de club. Met dat geld, dacht ik, komt de locatie vanzelf. Maar dat was dus niet waar.’ Stap voor stap Via een tip heeft de club, nu met 150 leden in alle kleuren van de regenboog, een eigen lokaal gevonden bij woonzorgcentrum De Venser. De ledenaanwas is vooral te danken aan publiciteit in huis-aan-huisbladen. Dankzij de eigenzinnige aanpak haakt er vrijwel niemand af. Bij de Senioren Computerclub Zuidoost zitten geen jonge mannen die in rap tempo en in geheimtaal door de lesstof jagen. Integendeel: de begeleiders raken het toetsenbord tijdens de cursus niet aan. Dat geeft de cursisten de gelegenheid om in hun eigen tempo te ontdekken hoe het moet. ‘Onze vrijwilligers – we noemen ze “begeleiders” – komen niet aan het toetsenbord. Want als ze dat doen, staat er al iets op het scherm voordat de cursist begrijpt wat er precies is gebeurd. We zeggen: neem plaats voor het scherm en vertel wat je wilt doen. We leggen stap voor stap uit hoe het moet. En – heel belangrijk – we willen dat best twintig tot dertig keer herhalen. Op die manier leren cursisten in de praktijk


8

Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

hoe ze met de computer moeten omgaan. Op dit moment hebben we zeventig à tachtig mensen zover dat ze zelfstandig een computer kunnen bedienen. Onder wie een mevrouw van negenentachtig die zelf een computer aangeschaft heeft! Kortom, we hebben echt eer van ons werk.’ Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. De Senioren Computerclub Zuidoost heeft moeite om het hoofd boven water te houden. ‘Om te kunnen blijven draaien, moeten we steeds een beroep doen op de overheid en op fondsen. Als mensen het trucje kennen, verlaten ze de club. Zo gaat dat nu eenmaal. In de omgeving waar wij zitten, is het niet mogelijk om een contributie te heffen die kostendekkend is.’ Pionier Stokvis lijkt een onverbeterlijke optimist. Toch eindigt zijn relaas een beetje in mineur: ‘We zitten helemaal op de lijn van de overheid: een lokaal, een particulier én levensvatbaar initiatief, dat duurzaamheid en diversiteit probeert in te bouwen. Toch dreigt dit kleinschalige initiatief financieel uit de boot te vallen. Als we komen, zijn ze zeer enthousiast over ons initiatief, maar als het op geld aankomt... We hebben nu een vaste kern van veertig à zestig mensen, onder wie bestuursleden en begeleiders, en we gaan een nieuwe ledenwervingsactie beginnen. Het ziet ernaar uit dat we steeds een beroep zullen moeten doen op de overheid en op fondsenverstrekkers om ons werk te kunnen voortzetten. Minister Van Boxtel heeft Amsterdam rijkelijk bedeeld, maar Amsterdam is zo vriendelijk geweest om dat geld onder twee stadsdelen (zelfstandige bestuurlijke eenheden) te verdelen. Terwijl er dertien zijn!’ Een van de deelnemers kan zich niet inhouden: ‘Dijen die zogenaamde digitale trapveldjes niet snel uit tot digitale “stadions” met het overheidsgeld dat zo rijkelijk naar ze toe vloeit?’ Een plaagstootje dat veel hilariteit oproept. Ze zouden die dag nog vaak ter sprake komen, de ‘digitale trapveldjes’: oefenplaatsen, laagdrempelige gelegenheden in aandachtsgebieden van steden die onder het grotestedenbeleid vallen, die de overheid in een dertigtal plaatsen ondersteunt om mensen in de buurt kennis te laten maken met internet.

Multiculturele ‘start’ computerclub zorgt voor aanwas allochtone leden Aangepaste stap-voor-stapaanpak werpt vruchten af Financiering particuliere initiatieven moeizaam

Behoefte aan ondersteuning De volgende spreker is ook een man van het eerste uur. Dario Secchi, voorzitter van het Landelijk Inspraakorgaan Zuid-Europeanen (LIZE), heeft zijn achterban vanaf het prille begin gestimuleerd om de moderne communicatiemiddelen te gebruiken. Hij staat onder andere stil bij de financiële en pedagogische drempels die er zijn voor allochtone ouderen: cursussen zijn vaak duur en de kwaliteit van de docenten laat soms te wensen over. ‘U heeft het op de uitnodiging niet kunnen lezen, maar ik wil het u wel vertellen: ik ben meer cursist dan gebruiker en zeker geen pionier, want ik ben een van die vele mensen die “digibeet” genoemd worden. Ik heb maar een beetje kennis van computers. Om te beginnen wil ik hier Forum en NIZW graag danken voor dit initiatief. Ik ben blij dat zo veel vertegenwoordigers van organisaties bijeen zijn gekomen, omdat het vandaag over een groep gaat die - om de woorden van mijnheer Van Boxtel van integratiebeleid te citeren - democratie krijgt via internet. Dan bekruipt mij wel de vraag: democratie voor wie, voor welke mensen? Zelf kan ik verbaal heel goed communiceren, ook met Nederlanders; ik zit immers al twintig jaar in het sociaal werk. Ook zoals we hier bij elkaar zitten, heb ik geen problemen. Maar dat wordt anders als ik met techniek geconfronteerd word. Zeker als dat ook nog gaat in een taal die je niet machtig bent. En dan bedoel ik niet het Nederlands, al is dat voor velen ook nog moeilijk. Ik bedoel: web... surfen... site... Mijn vrouw zegt: ‘Man, dat moet je anders uitspreken! Het is “site” en niet “siete”. Hoe dan ook, je moet toch maar begrijpen wat er allemaal mee bedoeld wordt.


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

9

Ik word als vertegenwoordiger van LIZE vaak gebeld door mensen, overigens niet alleen landgenoten, die een cursus gevolgd hebben en toch met vragen blijven zitten. Want ze hebben niet alles begrepen. Dat is mijzelf ook overkomen. Of ze hebben het wel begrepen, maar zijn bang. Ja, dat is mijn ervaring: men is ontzettend bang om het geleerde in de praktijk te gaan gebruiken. Theoretisch heeft men het wel op een rijtje, maar zet dan maar eens de stap naar het toetsenbord! Je raakt met één vinger een toets aan en vervolgens komt er iets heel anders tevoorschijn dan je bedoeld had. Wat heb ik nou gedaan? Je weet niet meer hoe je die fout kunt herstellen. Nu kom ik bij een belangrijk punt: mensen die een cursus hebben gevolgd, moeten we de kans geven om ergens op terug te kunnen vallen. Ze hebben antwoorden nodig op hun vragen en ze hebben behoefte aan ondersteuning wanneer er iets misgaat. Neem nu gisteren: ik zat te typen, moest een plusminusteken hebben. Ik heb me suf gezocht en... niets gevonden. Dan bel ik mijn vrouw en die zegt: “Man, je hebt toch een programma met symbolen!” Het ei van Columbus! Ook het euroteken zit daar trouwens in, dat is handig om te weten. Kortom: je moet op iemand terug kunnen vallen.’ Democratie voor wie? ‘Persoonlijk ben ik heel blij dat er steeds meer cursussen komen en dat er steeds meer mensen ingeschakeld worden bij de communicatie. Natuurlijk is er ook bij de ouderen een groep die het voortouw genomen heeft, een elitegroep. Bij SeniorWeb bijvoorbeeld. SeniorWeb, dat gestart is in 1996, organiseert activiteiten om senioren te laten kennismaken met alle facetten van internet. Daarnaast is het een virtuele gemeenschap waarbinnen informatie wordt uitgewisseld. De redactie bestaat uit senioren. In 1999 had SeniorWeb ruim 15.000 cursisten. De cursussen werden verzorgd door 500 vrijwilligers op 248 verschillende locaties! Dat is prima, want we moeten ervoor zorgen dat de kennis breed in de samenleving verspreid wordt. En – nogmaals – met het oog op de continuïteit is het bovendien belangrijk dat de behoefte aan ondersteuning van de vrijwilliger/intermediair onderkend wordt. De groep ouderen zal alleen maar groter worden, in financiële potentie ook, ze moeten mee kunnen doen. De voorzieningen zijn gelukkig in orde. Maar er zijn ook ouderen, zeker onder de minderheden, die het niet zo goed hebben. Als je bedenkt dat van de 55-plussers onder de minderheden zeker 20% onder de bijstandsnorm leeft, dan heb je een indicatie dat de computermarkt voor hen gesloten is. Het is niet alleen de aanschaf van de computer, maar ook alles wat erbij hoort: de cursussen, het abonnement en de telefoon. Dat alles is moeilijk betaalbaar voor mensen met een klein inkomen. En dan denk ik weer aan die kreet “democratie door internet”. Voor wie? De centrale overheid en de organisaties die erbij betrokken worden met subsidies moeten ervoor waken dat ze niet achter de feiten aan blijven lopen. Want de groep ouderen wordt groter en groter. Als de betrokken organisaties de verantwoordelijkheid naar zich toetrekken, dan moeten ze ook zorgen dat deze mensen aansluiting vinden, kunnen participeren. Nogmaals: als mensen van goede wil zijn, moeten ze waar mogelijk kunnen deelnemen aan cursussen. En dát is een kwestie van oefenen, oefenen en nog eens oefenen! En... niet bang zijn om een foutje te maken!’

Ouderen zijn bang om fouten te maken Behoefte aan ondersteuning blijft bestaan Investeer in specifieke groepen


10

WORKSHOPS

Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

11

Randvoorwaarden

De deelnemers gaan uiteen in twee workshops om aan de hand van een viertal stellingen van gedachten te wisselen. Ervan uitgaande dat de maatschappelijke participatie van allochtone ouderen verbetert als ze meer gebruikmaken van internet, buigen de workshopdeelnemers zich over de randvoorwaarden om internet toegankelijk te maken voor allochtone ouderen. Samengevat komen deze randvoorwaarden neer op: fysieke toegang, vaardigheden (informatie- en informaticavaardigheden) en geschikte toepassingen. Met name de fysieke toegang en de scholing zijn uitvoerig besproken.

Hoe kunnen fysieke belemmeringen worden weggenomen en door wie?

Toegankelijkheid De eerste stelling leidt in beide workshops tot verwoede discussies. Op veel plaatsen is het inmiddels mogelijk om toegang tot internet te krijgen, zo blijkt, maar er moet nog wel een omslag komen om deze plekken ook werkelijk toegankelijk te maken voor de specifieke doelgroep van oudere allochtonen. De eerste vraag die opkomt is: weten allochtone ouderen die plaatsen wel te vinden? Kennen ze de mogelijkheden? En weten ze hoe ze zich moeten aansluiten bij bijvoorbeeld buurthuizen, computerclubs of bibliotheken? Met andere woorden: is er voldoende voorlichting? En wordt de doelgroep daar wel mee bereikt? Uit een van de workshops komt de tip om oudere allochtonen via radio-uitzendingen in de eigen taal te informeren over de mogelijkheden om vertrouwd te raken met de computer. ‘Vergeet ook de bestaande voorlichtingsbijeenkomsten in de eigen taal niet’, voegt een deelnemer eraan toe. Een andere deelnemer wijst op de rol die de ‘allochtone zorgconsulent’ zou kunnen spelen. In de praktijk worden verschillende benamingen gebruikt voor deze functie: gezondheidsvoorlichter, migrantenvoorlichter, voorlichter eigen taal en cultuur en intercultureel bemiddelaar. De zorgconsulent vervult een bemiddelende rol in de huisartsenpraktijk, maar ze geeft ook vaak voorlichting aan groepen op het gebied van gezondheid, ziekte en opvoeding en ze vertaalt signalen die ze ontvangt tijdens haar contacten met allochtone patiënten in concrete voorlichtingsactiviteiten. In ongeveer tweehonderd woonzorgcentra zijn nu al internetcafés, meestal opgezet in samenwerking met door SeniorWeb getrainde vrijwilligers. Ook openbare bibliotheken zetten hun deuren gastvrij open voor beginnelingen die er tegen een kleine vergoeding kunnen kennismaken met internet. Overal in Nederland zijn scholen waar cursussen worden gegeven, soms zelfs op verzoek, in bijvoorbeeld buurthuizen, bij clubs en in gezondheidscentra. Kleine ondernemers die een gat in de markt zien, wagen zich op weg met een bus vol laptops om op aanvraag een cursus te verzorgen. De Amsterdamse Sociale Dienst plaatst computers bij cliënten thuis, maar wel met de verplichting een cursus te volgen gericht op het vinden van werk. En dit is nog maar een greep uit de mogelijkheden. Niet iedereen kan zijn huis uit. Maar ook daar blijkt vaak een mouw aan te passen. Zo zijn er pa tiëntenverenigingen, het Reumafonds bijvoorbeeld, die vrijwilligers mét laptop op pad sturen om mensen in hun eigen omgeving vertrouwd te maken met internet. Het wereldwijde netwerk der netwerken wordt zo ook toegankelijk voor mensen die door fysieke beperkingen aan huis gebonden zijn.


12

Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

Voorzitter Mellouki Cadat vat de discussie over de fysieke toegankelijkheid beeldend samen: ‘Als Mohammed niet naar het buurthuis kan gaan, moet het buurthuis naar het huis van Mohammed gaan.’

Welke scholing is nodig om allochtone ouderen voldoende toe te rusten voor internet? Hoe zou deze scholing georganiseerd kunnen worden?

Mantelzorg Het NIZW organiseerde in samenwerking met het Noord-Hollands Participatie Instituut (NPI) een op het FNAO toegespitste internetcursus voor een zelforganisatie van oudere Surinaamse vrouwen. De cursus vond plaats in het ICT-lokaal van de PABO in Haarlem, een zaal met veertig computers en een grote beamer, zodat de cursisten de instructies gemakkelijk konden volgen. Ze leerden de betekenis van termen als browser, modem en provider, werden getraind in het zoeken van informatie op internet, het communiceren via e-mail en het gebruik van de FNAO-website. Dat is een mooi voorbeeld van wat voorzitter Mellouki Cadat noemt ‘zorg op maat’: bij het toeleidingstraject rekening houden met de culturele en etnische achtergrond van de cursist en bovendien met opleiding, leeftijd, mobiliteit, financiële mogelijkheden en soms ook de sekse van potentiële cursisten. Want uit beide workshops komt naar voren dat het belangrijk is om de samenstelling van de cursusgroepen goed in de gaten te houden. ‘Het staat of valt met veiligheid’, zegt Dieuwke Aberson van SeniorWeb. ‘Dat geldt voor alle emancipatieprocessen, dus ook voor de overgang naar de digitale samenleving. Leren omgaan met een computer betekent dat je je op onbekend terrein begeeft. Sommige ouderen – allochtone en autochtone – zetten die eerste stappen liever onder seksegenoten. Je moet als cursist vragen durven stellen zonder de angst dat andere deelnemers je dom vinden. Gaandeweg moet je het gevoel krijgen dat internet ook voor jou geknipt is. Voorbeeldfiguren uit de eigen groep kunnen in dit proces een sleutelrol vervullen, mensen die het al in de vingers hebben en die weten wat jij nodig hebt om ook zo ver te komen.’ De deelnemers constateren verheugd dat er onder allochtonen een nieuwe vorm van ‘mantelzorg’ is ontstaan: de goed opgeleide jonge generatie zorgt voor de aanschaf van de computer en leert de ouderen hoe ze ermee om moeten gaan. Kortom, generaties werken samen in nieuwe stijl! Projectleider Jan Klumper van het Landelijk Project Internetten in Woonzorgcentra – in 2000 verscheen van zijn hand een stappenplan om internetcafés te realiseren in de zorg- en dienstverlening – heeft de ervaring dat directies van woonzorgcentra graag meewerken. Het is een kans om zich op een andere en eigentijdse manier te profileren. Maar bij de implementatie blijkt soms dat de voorzieningen tekortschieten. In plaats van een venster op de wereld wordt internet dan een stukje dagbesteding naast bingo en bewegen voor ouderen: van twee tot vier en de rest van de tijd staat de computer achter slot en grendel. Projectleider Klumper heeft overigens ook onderzoek verricht naar de motieven van (intramuraal gevestigde) ouderen om wel of niet met de computer aan het werk te gaan.

Hoe kan internet bijdragen aan de zelfredzaamheid van allochtone ouderen?


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

13

Welke specifieke informatiebehoefte hebben allochtone ouderen zelf? Over één ding waren de deelnemers van beide workshops het roerend eens: het is belangrijk dat allochtone ouderen zélf enthousiast raken over internet, dat ze merken dat ze er echt iets aan kunnen hebben. Bijvoorbeeld dat ze via internet gemakkelijker en goedkoper kunnen communiceren met hun familie, met name de kleinkinderen in het land van herkomst. En dat ze gemakkelijker op de hoogte kunnen blijven van activiteiten in het land van herkomst en in Nederland. Theo Papilaja van Forum denkt dat internet ook een goed middel is om allochtone groepen beter gebruik te leren maken van allerlei voorzieningen. ‘Daar moet nog een achterstand weggewerkt worden; veel ouderen zijn nog niet goed op de hoogte van financiële en maatschappelijke regelingen en voorzieningen in de sfeer van gezondheidszorg en hulpverlening. In Arnhem bijvoorbeeld is door de Stichting Welzijn Ouderen een programma ontwikkeld waarmee medewerkers van de stichting op bezoek gaan bij oudere allochtonen. De computer dient als hulpmiddel bij persoonlijke voorlichtingsgesprekken.’ In vele toonaarden klinkt het: zorg dat de inhoud aansluit bij de interesse van de doelgroep. Vergeet niet dat mensen het simpelweg leuk moeten gaan vinden. Papilaja waarschuwt voor te grote haast: ‘Internet is nog lang niet in alle kringen ingeburgerd. Geef het gewenningsproces een kans! Zelf verwacht ik vooral veel van kinderen als intermediairs. Ook informele leiders van kaderorganisaties kunnen een motiverende rol spelen; ze kunnen fungeren als schakels tussen allochtone ouderen en voorzieningen. Veel ouderen, zowel allochtone als autochtone, hebben geen kaas gegeten van computers, maar onder de jongere ouderen, de zestigers, zijn er al veel die vanuit hun arbeidsverleden hebben kennisgemaakt met automatisering.’ Harry Mertens van het NIZW wijst erop dat ook zelforganisaties kunnen profiteren van internet. Ze kunnen nu eenvoudig en snel in de eigen taal informatie aan hun achterban doorgeven. En – niet onbelangrijk – al even eenvoudig en snel feedback krijgen. ‘Onder oudere allochtonen zitten mensen met veel kennis en ervaring’, zegt Ignace Verberk van Pyloon, een organisatie die scholen, instellingen en bedrijven ondersteunt door het leveren van advies, opleidingstrajecten, educatief materiaal en maatwerktrainingen. ‘Wij laten hen meedenken over wat er allemaal moet gebeuren om de doelgroep “computerminded” te maken. Mensen willen graag leren, maar wel bij voorkeur van docenten of intermediairs uit de eigen groep. Er zou dus gezocht moeten worden naar een vorm van partnerschap tussen Nederlandse organisaties en intermediairs uit eigen kring. Kortom: er is veel deskundigheid én er zijn veel mensen die graag willen leren van deze deskundigen. Deze ontwikkelingstaak is onze uitdaging in de komende tijd.’

Kennisbank De deelnemers aan de workshops zijn zo intensief bezig geweest met de onderwerpen fysieke toegang en scholing dat er helaas geen tijd meer is om de laatste twee stellingen – over de inhoud van internet en de specifieke informatiebehoefte van allochtone ouderen – voldoende aan bod te laten komen. ‘Misschien mooie onderwerpen voor een nieuwe bijeenkomst op korte termijn’, zo opperen een paar deelnemers. De rol van visuele toepassingen komt ter sprake, onder andere om taalproblemen te ontwijken. Zo is er bijvoorbeeld een pc-programma ontworpen voor dementerende ouderen, een gedigitaliseerd ‘familiealbum’. Ook is er een speciaal programma dat allochtone vrouwen helpt bij de communicatie met hun arts. In dit kader komen de voors en tegens van de toepassing op maat (interface) aan de orde. Enerzijds zijn groepen gebruikers gebaat bij drempelverlagende, gebruiksvriendelijke aanpassingen die toegesneden zijn op hun specifieke situatie (bijvoorbeeld grote ‘knoppen’ voor gebruikers met trillende handen), anderzijds is standaardisering gewenst, want de ontwikkelingen op de softwaremarkt gaan zo snel dat gebruikers van een specifieke interface al snel de aansluiting op de mainstream dreigen te verliezen. Een aparte interface als ‘opstapje’ kan in sommige situaties


14

Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

nuttig zijn, maar zo’n aanpassing moet wel de toetssteen van de universele interfacenorm kunnen doorstaan. Kortom: specifiek waar het moet, algemeen waar het kan. De financiële hindernissen komen meermaals ter sprake. ICT is op dit moment duur en bovendien niet duurzaam. Door de voortdurende innovatie verschijnt er om de zes maanden een nieuwe generatie computers op de markt, wat haaks staat op de eisen voor duurzame ontwikkeling. Bovendien is dit financieel niet bij te benen voor grote groepen gebruikers. Een onbedoeld gevolg hiervan is dat de sociale activering ontmoedigd wordt. Een veelgehoorde opmerking is ook dat er wel geïnvesteerd wordt in nieuwe ontwikkelingen, maar dat de continuïteit vaak problemen oplevert. Met andere woorden: er is een spanningsveld tussen de duurzaamheid, de continuïteit en het incidentele beleid. Verschillende deelnemers waarschuwen dat bij alle technische ontwikkelingen de sociaal-economische achtergrond van de specifieke groep niet uit het oog verloren mag worden. De vraag of computers naar algemene dan wel naar categoriale instellingen moeten gaan, is een beleidsdilemma, vindt men. ‘Veel belangrijker is de vraag of de voorzieningen wel voldoen aan de behoeften en wensen van individuen.’ Bij het begin van een project zou al duidelijk moeten zijn hoe de continuïteit ook na verloop van enige jaren gewaarborgd kan blijven. Particuliere fondsen kunnen hierbij een rol spelen, maar bij de voortschrijdende digitalisering van de maatschappij zal de overheid haar verantwoordelijkheid moeten nemen. Een van de deelnemers geeft een tragikomisch voorbeeld van hoe het enthousiasme van beginnende computergebruikers binnen de kortste keren kan leiden tot een lege kas. In een zorgcentrum waren de bewoners zo gegrepen door het nieuwe medium dat ze de lijnen dag en nacht open lieten staan en al heel snel door hun budget heen waren. Als de bijeenkomst ten einde loopt, vraagt een deelnemer: ‘Hoe kunnen we elkaar in de toekomst “gebruiken”?’ ‘Dáár hebben we internet voor!’, klinkt het in koor. De deelnemers spreken het voornemen uit om binnen het FNAO veel meer aan uitwisseling te gaan doen. SeniorWeb is een ‘kennisbank’ aan het opzetten met het doel de bestaande knowhow te bundelen. Ook zijn er meertalige websites in ontwikkeling. Firiël Suijker van Forum verwoordt wat velen denken: vooralsnog zijn er meer vragen dan concrete antwoorden. Maar één ding is zeker: er is een grote behoefte aan uitwisseling van ervaringen. Het valt op hoe graag iedereen zoekenden wil vertellen over de vele initiatieven her en der. Voor Mariëtte Bosch, directeur van SSE film- en videoproducties, kan de dag alleen daarom al niet meer stuk. ‘Er gebeurt zo veel, maar je kunt het in je eentje niet allemaal bijhouden. Eerlijk gezegd snak ik naar contacten met mensen die met dezelfde dingen bezig zijn als ik. Een dag als deze biedt daarom een platform.’ ‘s Middags nemen de deelnemers plaats achter de computer om de website en de webgemeenschap van het FNAO en andere interessante sites te bekijken en zich verder te verdiepen in de mogelijkheden van internet. Een digitale enquête besluit de netwerkbijeenkomst, die – daar is iedereen het over eens – naar meer smaakt. ‘Vinken wat van toepassing is!’, roept Harry Mertens van het NIZW. Dan is het stil, op het klikken van tientallen muizen na. In dit verslag is een samenvatting opgenomen van de resultaten van de digitale enquête over toegankelijkheid, veiligheid en nut van internet. De resultaten zijn tevens te zien op de website van het FNAO. Bij de webgemeenschap van het FNAO is een fotoreportage van de bijeenkomst beschikbaar.


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

Aanbevelingen

Mensen hebben inmiddels op veel plaatsen toegang tot internet. Toch zijn er voor allochtone ouderen veel drempels. Er is een kentering nodig om internet ook toegankelijk te maken voor deze specifieke doelgroep.

Scholing is noodzakelijk. Maar ook ondersteuning en begeleiding achteraf. Alleen een cursus is niet voldoende! De ervaring met scholing is nog beperkt. Duidelijk is wel dat de follow-up – de begeleiding als de cursist zelfstandig aan het werk gaat – aandacht verdient. Bovendien is een goede scholing van vrijwilligers/trainers een belangrijke voorwaarde voor het welslagen.

Binnen zelforganisaties kunnen jongeren een belangrijke rol spelen als intermediair.

Om beter op de hoogte te blijven van elkaars initiatieven kunnen de website en de webgemeenschap van het Facilitair Netwerk Oudere Allochtonen een prominentere rol gaan spelen.

Initiatieven op het gebied van internet kosten vaak veel geld. Daarom is het belangrijk dat er vanaf de start van een project zekerheid is over de continuĂŻteit.

15


16

Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

RESULTATEN DIGITALE ENQUĂŠTE


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

17

Resultaten digitale enquête netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet Mellouki Cadat

Het FNAO heeft op 8 februari 2000 een enquête gehouden onder de deelnemers aan de netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet. Men kon op een webpagina van het FNAO de enquête on line invullen. Bedoeling is dat de resultaten van de enquête de richting van de projecten die Forum en NIZW op dit terrein zullen ontwikkelen, mede bepalen. De respondenten hebben vragen beantwoord over uiteenlopende zaken als bezit van en toegang tot ICT1, hun gebruik van ICT, de wijze waarop internet kan worden benut ten behoeve van allochtone ouderen en de wijze waarop allochtone ouderen kunnen worden toegerust en toegeleid op het gebied van ICT. Ook werd gevraagd de netwerkbijeenkomst te evalueren.

Profiel respondenten In totaal hebben 20 deelnemers op een totaal van 27 de enquête ingevuld. Na opschoning (dubbelingen; onvolledige antwoorden, enz.) bleek 80 procent van de respons bruikbaar. Driekwart van de respondenten is vrouw. De leeftijd van de hele groep varieert tussen de 39 en 67 jaar. De grootste groep bevindt zich in de categorie 50 tot 65 jaar. De helft is vrijwilliger, de andere helft professioneel. Iedereen heeft toegang tot internet. Meestal thuis (12) en op het werk (11). Daarnaast wordt ook de openbare bibliotheek (4) genoemd, gevolgd door de vrijwilligersorganisatie (3), de digitale trapveldjes (3) en het buurthuis (2). Men is meestal aangesloten op het internet via ISDN (7) of een modem (4).

ICT-gebruik respondenten Algemeen De respondenten geven aan ICT vooral te gebruiken voor e-mail (16) en surfen (14). Niemand zit minder dan 6 maanden op het internet. 6 Respondenten zijn langer dan 3 jaar aanwezig op het net met 3 uitschieters naar ruim 6 jaar. De meeste respondenten (12) zijn iedere dag op het internet op te vinden.

Informatie en communicatie Internet wordt vooral gebruikt voor het opzoeken van informatie en om met anderen te communiceren. Het wordt veel minder ingezet om belangen te behartigen. Informatie wordt gezocht op de volgende terreinen: overheidsbeleid, minderhedenbeleid, ICTbeleid, emancipatie en oudere vrouwen. Maar ook wordt gezocht naar informatie van instellingen en maatschappelijke organisaties, met name naar achtergrondinformatie over mogelijke partners in relatie tot allochtone ouderen, adressen, organisaties, rapporten en mensen.

1

ICT staat voor Informatie- en Communicatietechnologie. Eenvoudig gezegd: de computer met de teksten, beelden en geluiden die daarop staan, en het gebruik daarvan.


18

Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

TOP DRIE WEBSITES De respondenten werd gevraagd een top drie van websites samen te stellen. Hieronder de resultaten: - www.seniorweb.nl - www.fnao.nl - www.overheid.nl

Op het gebied van communicatie wordt vooral informatie uitgewisseld met professionals (12) en de achterban (11), klanten (8), de politiek (8) en ambtenaren (7). Op de vraag of men wel eens aan een digitale beleidsdiscussie heeft deelgenomen geven 6 deelnemers een positief antwoord. Van de 10 die dat nog nooit hebben gedaan geven er 9 aan dat zij dat wel eens willen doen. Reden hiervoor is dat het de mogelijkheid biedt om de eigen mening kenbaar te maken en de mogelijkheid voor (directe) beleidsbeïnvloeding. Opmerkelijk is dat drempels voor toegang vooral van technische aard zijn: ‘Vooralsnog vind ik ze niet erg toegankelijk, dergelijke sites, ik heb wel eens een poging gewaagd, maar ben snel weer afgehaakt vanwege de gebruikersonvriendelijkheid.’ De meesten (11) hebben nooit meegedaan aan belangenbehartiging met behulp van ICT. Een minderheid (6) geeft aan het wel eens te willen doen omdat men ‘uit eigen ervaring (...) merkt dat er behoefte aan is’ en ‘om de belangen van de oudere vrouwen naar voren te brengen’. Redenen die gegeven worden voor terughoudendheid zijn ‘geen tijd’ en ‘ontoegankelijkheid van het medium’. Webgemeenschappen2 Met het verschijnsel webgemeenschap zijn de meeste respondenten bekend (13). De webgemeenschap van het Facilitair Netwerk Allochtone Ouderen wordt als eerste genoemd (10), op een afstand gevolgd door Compuserve (6), HCCNET (6) en de MSN communities (5). Het contact met de twee eerste webgemeenschappen is voornamelijk verlopen door mond-tot-mondreclame in de kringen van SeniorWeb en het FNAO. Men is dan ook lid geworden van de webgemeenschap van het FNAO en/of van SeniorWeb (Ambassade SeniorWeb). Deze digitale gemeenschappen worden enkele keren per week bezocht. Als antwoord op de vraag naar de redenen om de gemeenschappen actief te bezoeken, wordt genoemd: ‘beroepsmatig’, ‘informatie ophalen’ en ‘op de hoogte blijven’. De toegankelijkheid van de gemeenschappen wordt als goed ervaren door de overgrote meerderheid van de leden: ‘aangepast aan ouderen’, ‘gemakkelijk te bereiken’, ‘hier voel ik me thuis’ en ‘ik kan snel vinden wat ik zoek’. Digitale trapveldjes3 Zeer weinig respondenten (3) maken gebruik van de mogelijkheden van de digitale trapveldjes zoals die door minister Roger van Boxtel zijn gefinancierd in de 25 grootste gemeenten van Nederland (www.trapveld.nl). Redenen hiervoor vormen de relatieve onbekendheid met de trapveldjes, gebrek aan tijd en het feit dat er geen behoefte aan is. Wie wel ervaring heeft met de digitale trapveldjes is nogal kritisch: ‘veel geblaat en weinig wol’, ‘mooie projectopzetten maar nog weinig projecten gestart’, ‘het boeit me vooralsnog niet, ik kan er ook niet zoveel mee’.

2

Een webgemeenschap is een on line locatie waar men op interactieve wijze informatie uitwisselt rondom gemeenschappelijke belangen, samenwerkt, kennis opdoet en netwerken ontwikkelt.

3

Digitale trapveldjes zijn inloopruimtes waar men op een laagdrempelige manier kennis kan maken met internet.


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

19

Buurthuizen, bibliotheken, internetcafés, verzorgingshuizen, computerclubs4 Deze voorzieningen blijken door 5 respondenten gebruikt te worden. De ervaringen verschillen van ‘niet zo best’ tot ‘goed’. De niet-gebruikers geven aan alles thuis of op het werk te doen.

Vergroting kennis en vaardigheden De behoefte aan kwaliteitsverbetering van zelforganisaties van allochtone ouderen op het gebied van ICT wordt door alle respondenten onderstreept. Uit de antwoorden kunnen drie elementen worden onderscheiden die als het ware de bouwstenen van de ondersteuning vormen. Namelijk: - informatie - toeleiding - facilitering Daarmee samenhangend wordt het belang van de volgende actiepunten onderstreept: - de inventarisatie van behoefte; - de ontwikkeling van een aanbod; - de samenwerking en het netwerken tussen allochtone ouderen en professionelen met elkaar en onderling. Hiervoor leent volgens de respondenten de infrastructuur van het internet zich bijzonder goed.

Evaluatie netwerkbijeenkomst De respondenten werd gevraagd naar hun mening over de nut van de bijeenkomst. De meerderheid van de deelnemers vond de bijeenkomst nuttig tot zeer nuttig. Men waardeerde de organisatie van de dag gemiddeld met een 7,8.

4

Computerclubs bieden vaak onderdak aan digitale trapveldjes.


20

Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

Relevante websites

http://www.fnao.nl http://www.forum.nl http://www.nizw.nl http://www.seniorweb.nl http://www.computerclubzuidoost.nl http://www.ministervanboxtel.nl http://www.nmigratie.nl http://www.stgvu.nl http://www.stoa.nl http://gerontologie.pagina.nl http://www.seniorencafe.nl http://www.n-c-b.nl http://www.nisbo.org http://www.nigz.nl http://www.vsbfonds.nl http://www.multicultureelplein.nl


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

Deelnemers netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

Alevi Bektasi Kultur Dernegi L. KĂśseoglu Burg. V.d. Stadstraat 135 1501 SE Zaandam (075) 616 27 34 lutfukoseoglu@yahoo.com

Computerclub ZO Dhr. I. Stokvis Lexmondhof 273 1108 GA Amsterdam (ZO) (020) 452 79 00 jstokvis@chello.nl

Mw. A. Derks/FOS’TEN P. Scheerstraat 3 6525 DD Nijmegen (024) 328 14 70 derkstai@planet.nl

FAEEH P. Tejero Saez Weilustlaan 4817 TK Breda (076) 587 54 04

FORUM T. Papilaja Postbus 201 3500 AE Utrecht (030) 297 43 21 t.papilaja@forum.nl

21


22

Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

FORUM F. Suijker Postbus 201 3500 AE Utrecht (030) 297 43 21 f.suijker@forum.nl

KBO Stad Utrecht M. Vlutters Van Esveldstraat 15 3572 KK Utrecht (030) 272 25 44 mil.vlutters@wanadoo.nl

J. Klumper Paalgrens 8 6852 GN Huissen (026) 325 35 74 klumplam@xs4all.nl

M. Lamme Paalgrens 8 6852 GN Huissen (026) 325 35 74 klumplam@xs4all.nl

LIZE D. Secchi Maliebaan 13 3581 CB Utrecht (030) 233 21 00 d.secchi@freeler.nl

LIZE B. Sittrop Postbus 14065 3508 SC Utrecht (030) 233 21 00 b.sittrop@lize.nl


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

MIU D. Giannakos Bemuurde Weerd wz 4 3513 BH Utrecht (030) 231 38 33 dimitris.giannakos@miu.nl

NIGZ R. Stegerhoek Postbus 500 3440 AM Woerden (0348) 34 98 64 rstegerhoek@nigz.nl

NIZW M. Cadat Postbus 19152 3501 DD Utrecht (030) 230 67 62 m.cadat@nizw.nl

NIZW R. de Klein Postbus 19152 3501 DD Utrecht rdeklein@knoware.nl

NIZW Dhr. H. Mertens Postbus 19152 3501 DD Utrecht (030) 230 63 84 h.mertens@nizw.nl

NMI M. Polman Catharijnesingel 50 3511 GC Utrecht (030) 234 29 36

23


24

Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

NPI P. de Boer Postbus 3381 2001 DJ Haarlem (023) 531 91 30 deboer@npi-nh.nl

Onderst. Bij Maatsch. Ond. M. Geling Jachtlaan 46 7313 CV Apeldoorn (055) 356 41 50 m.geling@worldmail.nl

Mw. A. Prosetiko/FOS’TEN Pauwenkamp 200 3607 GP Maarssen aprosetiko@vrouwenalliantie.nl

Pyloon Dhr. I. Verberk Postbus 1125 1500 AC Zaandam (075) 615 61 25 i.verberk@pyloon.nl

RTOM Drs. C.B. Meyer-Catz Burg. Hogguerstr. 977 1064 EE Amsterdam (020) 613 22 35 brimec@xs4all.nl

Seniorweb D. Aberson Postbus 222 3500 AE Utrecht (030) 276 99 45 d.aberson@seniorweb.nl


Verslag netwerkbijeenkomst Allochtone ouderen en internet

SSE film/videoproducties Mevr. M. Bosch Postbus 14142 3508 SE Utrecht (030) 212 20 30 sse@wxs.nl

Stade-Advies ir. H.C. Greeven Postbus 13124 3507 LC Utrecht

STG S. Lamme Fac. SCW/De Boelelaan 1081C 1081 HV Amsterdam (020) 444 67 96 sp.lamme@scw.vu.nl

VSB Fonds M. van der Palen Postbus 16 3500 AA Utrecht (030) 257 68 72 MvdPalen@VSBfonds.nl

25


Bestelnummer 017.4190


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.