de sterren pluk machine Gerdien Jansen, Barend van der Pol & Carien Franken
hier
overal
Landkaart daar
nergens
voor: alle mooie, kleine en grote mensen op de wereld.
de sterren  pluk  machine Gerdien Jansen, Barend van der Pol & Carien Franken
de reiziger
1
De wind waait zachtjes door zijn haar. Met zijn hand veegt hij lastige lokken weg die in zijn ogen kriebelen. Toch omarmt de reiziger de wind. Die heerlijke wind, die ervoor zorgt dat zijn gedachten wegwaaien. Weg uit zijn hoofd, want zijn hoofd zit zo vol met herinneringen aan Mira. Zijn hart vecht ermee. De herinneringen doen hem pijn. Zijn ziel antwoordt rustig en zonder oordeel. “Blijf maar, herinneringen. Blijf alsjeblieft, ik koester jullie, bewaar jullie, want jullie zijn alles dat ik nog van haar heb. Van Mira, Mira die er niet meer is… “
Kan je hoofd zo vol zitten met herinneringen dat er echt niets meer bij kan?
Zijn gedachten worden onderbroken. Er kriebelt iets bij zijn oor. Zachtjes, heel voorzichtig, pikt een snavel in zijn haar, trekt een beetje aan zijn krullen. Alsof hij wil zeggen: “Laat gaan die gedachten, laat mij je ervan bevrijden.” Hij kijkt opzij, recht in de ogen van zijn vriend. De helblauwe ogen nemen hem op, de grijze kop een beetje schuin. Het is de kauw die hem tijdens zijn reis was komen vergezellen. De reiziger glimlacht. Zijn hand gaat omhoog en voorzichtig duwt hij zijn vingers onder de pootjes van de kauw. Meteen voelt hij de koele poten die zich om zijn warme vinger klemmen. Hij brengt zijn vriend tot vlak voor zijn gezicht. “Vriend, hoe kan het toch dat jij zo goed aanvoelt wanneer mijn gedachten me vangen? Wanneer ik er haast niet meer los van kan komen?
7
een toren. Het is net een klein kasteel! Wat staat daar bovenop die toren? Het lijkt een grote sterrenkijker! De reiziger voelt de aanwezigheid van Mira. Alsof ze fluistert dat hij naar haar kan kijken. Misschien al wel vannacht… Dan klinkt een korte schreeuw van zijn vriend. “Kraa.” “Ja, het is al goed!”
13
ze te vertellen heeft? Zal het hem lukken om te zorgen dat ze kan blijven stralen en niet meer bang hoeft te zijn dat ze uitdooft? Stel dat ze voor eeuwig uitdooft? Dat mag niet gebeuren! Ze is zó mooi. Haar schoonheid moet blijven bestaan. Niet alleen voor hem, maar voor alle mensen! Zodat ze niet alleen haar, maar ook elkaars schoonheid kunnen blijven zien. Zij brengt kleur in ieders leven. De reiziger herkent Mira meteen. Fier en krachtig. Stralend en mooi. Zijn vriend zit op zijn schouder. Hij draait zijn gezicht naar de vogel toe en spreekt zonder woorden. De kauw luistert, begrijpt en wrijft zijn zachte veren tegen zijn wang. “Haar moet ik plukken. Zodat ik kan begrijpen wat ze wil. Zodat ik kan zorgen dat ze haar kleur en pracht behoudt. Zodat ze kan blijven stralen en niet uitdooft”, denkt de professor. “Haar wil ik terug”, denkt de reiziger.
22
de houtsmid
5
Even staat hij stil en kijkt hij op van zijn werk. Hoort hij muziek in de verte? Hij schudt zijn hoofd. Onmogelijk. Zijn bijzondere, grote handen werken verder. Zijn handen zijn zijn gereedschap, met aan de ene hand, alsof het vingers zijn: een schroevendraaier, een hamer, een zaag, een mes en een schaar. Aan de andere hand een meetlat, een vijl, een nijptang, een houtschaaf en een boor. Zijn handen maken alles. Ze bouwden zijn boomhut. Ze maakten de brug over de beek. Ze timmerden de ladder die tegen zijn boom staat. Ze zaagden de planken voor alle vogelhuisjes. Ze schroefden alle bouten en moertjes vast, die in zijn meubels zitten, naaiden de gordijnen voor zijn ramen en knipten de bloemen die in de vaas stonden. Zijn handen maken alles. De houtsmid is sterk en dapper en hij is lief voor al zijn vogelvrienden. Hij is stoer en krachtig en fluit de hele dag. Dat was niet altijd zo. Lang was hij verdrietig, omdat zijn bijzondere handen waren zoals ze zijn. Hij wenste dat de dingen in zijn leven anders waren. Maar op een dag werd hij wakker, keek naar zijn handen en bedacht: mijn handen zijn anders. Anders hoeft niet verkeerd te zijn, vond hij. En omdat hij dit accepteerde, kreeg hij rust in zijn hoofd en in zijn hart. Rondom zijn boomhut is het een gekwetter van jewelste. Tientallen vogels zitten op de takken en lijken nieuwsgierig toe te kijken waar hun vriend nu weer mee bezig is.
Wat zou jij willen maken als je zulke handen had?
Waarom zou iemand verdrietig kunnen zijn als hij/zij er anders uitziet dan de rest?
23
Niet veel later komen ze bij de boomhut van de houtsmid. Overal hangen vogelnestjes in de bomen en steken nieuwsgierige kopjes door de openingen. De reiziger wordt er weer een beetje vrolijk van. De houtsmid wenkt. “Kom maar. Deze trap mag je op!” Niet veel later zitten ze samen op de rand van de boomhut, hun benen bungelend in de grote leegte onder hen. “Best diep”, zegt de reiziger als hij naar beneden kijkt. Hij heeft een glas water in zijn hand. De houtsmid klemt een glas tussen een vijl en de nijptang. Samen bungelen ze en drinken ze hun water. “Kan ik wat voor je doen, reiziger?” “Met wat te eten en een slaapplaats voor vannacht ben ik erg blij.” De houtsmid is verheugd dat hij kan helpen. “Geen probleem. Verder nog iets?” Heel even overweegt de reiziger deze vriendelijke, stoere reus over zijn verdriet te vertellen. Toch bedenkt hij zich. Hij wil niemand lastig vallen. Praten is prima, maar niet over haar. Hij is bang dat het te veel pijn zal doen.
29
Dan ziet hij het. Hij kan zijn ogen niet geloven. Met open mond volgt hij het schouwspel. Duizenden vlinders vliegen naar het midden van een grote open plek in het bos. En precies in het midden staat een jonge vrouw, omringd door al die vlinders, die zij dansend dirigeert. De muziek komt uit een speeldoos, die naast haar op de grond staat. Een muziekdoos: dat was dus wat de reiziger had gehoord. De muziek zwelt aan. Voller, harder en heftiger. Haar lange, ranke vingers wijzen naar de lucht. Haar hoofd danst mee op het ritme van de muziek. Haar krullen gaan hun eigen weg en de vlinders vliegen om haar heen. Ze dansen om haar hoofd en gaan langs haar sierlijke armen omhoog. Ze kleuren de lucht en vormen een wolk van fladderende vleugels. Ademloos kijkt de reiziger toe, totdat de muziek plotseling stopt. De stilte lijkt op dat moment oneindig… ”Zo, ben je daar eindelijk? Ik had je al verwacht. Wees niet bevreesd. Ik verwacht eigenlijk altijd iedereen.” Haar zachte stem doorbreekt de stilte. “Mijn hart staat altijd open voor iedereen. ‘s Avonds steek ik hier op de grote open plek een vuur aan voor iedereen die ik heb ontmoet en waarvan ik ook weer afscheid genomen heb. Dan is deze plek voor even een vuurzee aan mooie herinneringen aan de dag. Een ode aan de ontmoeting.” De reiziger keek haar aan. Het kon niet missen. Dit moest de fee zijn…
35
de fee en de reiziger 9
“Ja, hier ben ik. Hoe wist je dat ik zou komen?”, vraagt de reiziger. “Ik voelde het”, antwoordt de fee. Ze reikt hem haar hand. “Kom maar.” Haar andere hand steekt ze in de lucht. Vrijwel meteen landt de kauw op de hand van de fee. Ze neemt de twee mee naar haar huis dat aan de rand van de open plek staat. Binnen gaan ze zitten aan een grote houten tafel. De reiziger kijkt om zich heen. In de hoek van de kamer staat een zwarte piano. Boven de piano hangen foto’s. Heel veel foto’s. Daar staan vast al haar ontmoetingen op, denkt de reiziger. Aan de muur hangen schilderijen en spreuken. De reiziger leest: “Ik heb lief, dus ik besta.” Verder staan en liggen er in de nisjes en vensterbanken beelden en natuurschatten zoals mooie takken, stenen, schelpen en fossielen. En op de grote tafel staat een vaas vol geurende veldbloemen. De fee steekt een kaars aan, vult twee glazen met honinglimonade en begint te praten.
36
wat ze ze nodig hebben. Ik probeer goed naar hen te luisteren, net als naar jou. De fee pakt een potje met rozenbottelzaad. “Wachten op je geliefde”, staat er. Als de fee het etiket aan de reiziger laat lezen, ziet ze in zijn ogen dat ze de juiste droomzaden te pakken heeft. “Welterusten reiziger, morgen gaan we je droomzaden planten.” ’s Nachts slaapt de fee onrustig. Ze droomt. Over iemand die verdriet heeft en getroost moet worden. De steenuil op de schoorsteen fladdert af en toe verschrikt op als hij haar hoort draaien en woelen in haar bed.
de uitnodiging
12
komen? Waarom?
Terwijl de reiziger dieper het Slingerbos inloopt, op zoek naar antwoorden, is de fee druk bezig. Ze danst en zingt, schrijft en lacht en verheugt zich op haar nieuwe ontmoetingen. “Als ze maar komen!”, denkt ze. Maar direct moet ze aan haar droomzaden denken, aan eeuwige vriendschap. Ze is vol vertrouwen. Ze zullen komen.
48
Als de uitnodigingen klaar zijn, roept ze haar dierenvrienden. Al snel staan er twee herten, een vos en een paar konijnen voor haar deur en op de schoorsteen laat de steenuil zich horen. “Wie van jullie weet waar de professor woont?” Direct duwt een van de jonge herten zijn neus onder haar arm. Het lijkt te willen zeggen: “Ik weet waar hij woont.” “Mooi. Dan mogen jullie deze uitnodiging bij hem brengen. Ga! En wees snel! Ze zijn morgen al welkom!” De herten springen weg. De fee kan ze na een paar tellen al niet meer zien, zo snel zijn deze postbodes. “En wie weet waar de houtsmid woont?” De steenuil fladdert naar beneden en landt op haar schouder. Voordat de fee het in de gaten heeft, heeft de steenuil de uitnodiging al in zijn snavel en vliegt hij hoog boven de bomen in noordwestelijke richting. De fee zwaait hem uit. “Dag steenuil.“ Ze aait de konijnen, knuffelt de vos en rent dan vlug naar binnen.
Denk jij dat ze zullen
“Ik moet nu snel bramentaart gaan bakken en bosbessen gaan plukken om limonade van te maken. Oh! En broodjes bakken en hout sprokkelen voor het kampvuur.” De professor zit net aan een kopje thee op de oude boomstam, als hij links van zich iets hoort ritselen. Hij kijkt opzij. Naast hem staan twee herten. De professor schrikt. De thee klotst over de rand van zijn kopje. Dan ziet hij het stuk papier in de bek van het ene hert. Hij zet zijn kopje op de grond en langzaam gaat zijn hand naar het dier. Het hert laat het papier vallen en twee tellen later zijn de beide dieren verdwenen in het bos. De professor raapt het papier op, opent het en leest. Zijn ogen worden groter en zijn wenkbrauwen gaan licht omhoog. Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht. Hij drinkt zijn thee op en loopt rustig en blij naar binnen. Hij moet zijn koffer inpakken en zorgen dat hij niets vergeet. De steenuil fladdert boven de bomen, op weg naar de houtsmid. Hij is niet moeilijk te vinden. Iedere vogel in het Slingerbos kent de houtsmid, de vogelvriend. In de verte hoort hij het gezaag en getimmer al. De houtsmid is druk bezig voor de pimpelmees. Net als hij de opening in de nestkast wil maken, ploft de steenuil op zijn schouder. “Hé, kleine steenuil. Heb je post voor me?” Verbaasd pakt de houtsmid het papier uit de snavel van de steenuil.
49
de kracht van het verschil
14
Op wie lijk jij het meest: op de professor, houtsmid of de fee?
Haast tegelijkertijd komen de professor en de houtsmid aan op de grote open plek. Door de muziek hadden ze de fee met hun ogen dicht kunnen vinden. Dan zien ze haar: ze danst met de vlinders. Zodra ze hen ziet, stopt ze met dansen. De vlinders dansen door, maar zij, zij staat daar. In haar lange rok, met bloemen in het haar en met een grote glimlach op haar gezicht. “Jullie zijn gekomen!” Niet veel later zitten ze met z’n drieën aan de grote keukentafel. Dampende thee en heerlijke bramentaart. Ieder met zijn eigen gedachten.
Zegt iemands buitenkant iets over de binnenkant?
54
De professor zit kalm aan de grote tafel. Hij kijkt en luistert. Ze is druk. Ze praat veel, ook met haar handen, die bewegen de hele tijd. Dat ze daar niet moe van wordt. Al haar woorden… het kan ook met minder woorden. Gewoon zeggen wat ze bedoelt. Alles wat ze zegt, komt vanuit haar gevoel. Ik zou dat niet gauw doen. Gevoel is niet te meten. Gevoel is voor iedereen anders. Ik vind feiten veel fijner. Die zijn meetbaar. En haar huisje is rommelig. Ze is wel aardig. Ze doet erg haar best. Dat zie ik… Die houtsmid is volgens mij wat rustiger. Ik zie hem denken.
Zijn handen zijn bijzonder zeg! Functioneel! Fijn! Zou hij handig zijn? Misschien kan hij wel wat ik niet kan; mijn uitvindingen ook Êcht maken! Ik wou dat ik dat kon. Ik kan alleen maar iets uitvinden‌ De houtsmid voelt zich thuis tussen de fee en de professor. Hij hoeft niet perse iets te zeggen, luisteren is fijn. De professor is wel heel stil. Hij straalt rust uit. Daar houd ik van. We gaan het vast fijn hebben vandaag. Zou hij dat ook vinden? Hij zegt niet zo veel, maar ja, dat doe ik ook niet. Zij praat echt veel. En snel! Jee... ik kan haar bijna niet bijhouden. Net had ze het nog over vlinders en nu vertelt ze ons waar ze de bramen geplukt heeft. Ik vind het wel fijn om te weten waarom ze ons heeft uitgenodigd. Zal ik het vragen? Zal ik het durven? Zouden ze mijn handen gek of raar vinden? Of misschien wel eng? De fee is een beetje zenuwachtig. Ze hoopt dat de professor en de houtsmid haar aardig vinden. Wat is de professor stil. Ik kan niet aan zijn gezicht zien of hij het wel leuk vindt en of hij de taart wel lekker vindt. Alsjeblieft, zeg dat je het lekker vindt! Oh... ik word hier helemaal zenuwachtig van. Die houtsmid kijkt lief. Maar hij is ook stilletjes. Zou hij zich wel op zijn gemak voelen? En die handen. Zou hij er last van hebben? Ik durf het hem niet te vragen. Straks kwets ik hem en dat wil ik niet. Oh, ik hoop zo dat het gezellig zal worden. Ik hoop het zo. Wat mooi eigenlijk, dat we zo verschillend zijn. We kunnen vast veel van elkaar leren.
Denk jij dat iedereen anders is of dat iedereen juist hetzelfde is? Waarom?
mira
19
Daar staat de reiziger. De kauw zit op zijn schouder. De fee wordt een beetje zenuwachtig en ook de professor en de houtsmid weten niet zo goed wat ze moeten zeggen. Het voelt voor de fee een beetje alsof ze een groot geheim verraden heeft. Het geheim van de reiziger. Had ze dit wel mogen doen? Je kunt ook té graag iemand willen helpen. De reiziger komt langzaam uit het struikgewas gestapt en loopt de open plek op. Dan staat hij ineens stokstijf stil. “Wat is dat?”, stamelt de reiziger. “Eh, dat is een sterrenplukmachine om Mira te plukken”, zegt de professor. “Een wat?”, vraagt de reiziger. De reiziger draait zich om naar de drie vrienden. Hij kan niets zeggen. Een brok zit in zijn keel. Hij voelt alleen maar dankbaarheid. Even later zitten ze met z’n vieren aan de grote keukentafel van de fee.
68
de sterren- plukkers
20
Voelen de fee, de houtsmid en de reiziger hetzelfde als ze naar de Sterrenplukmachine kijken, of juist niet? En wat voel jij als je naar de sterren kijkt?
72
“Daar! Daar staat ze!”, roept de professor, terwijl hij naar de hemel wijst. Meteen staat de reiziger naast hem. Ook de fee en de houtsmid rennen naar de grote, open plek. Samen turen ze de hemel af en volgen de wijzende vinger van de professor. De reiziger voelt zich volledig rustig worden. Straks is ze weer bij hem. De kauw op zijn schouder is onrustig, maar de reiziger merkt het niet. De houtsmid en de professor bedienen samen de knoppen op het ingewikkelde paneel van de sterrenplukmachine. Piepend en krakend komt de enorme machine in beweging. De professor zwaait met zijn armen, stuurt en wijst, al kijkend op zijn kompas en turend naar de hemel. “Nog een klein stukje naar links, houtsmid!”, roept hij. De wilde lokken van de professor zijn allemaal uit het koord ontsnapt dat zijn haar bij elkaar moet houden. Maar het maakt hem allemaal niets uit. De houtsmid draait met zijn sterke armen aan allerlei tandwielen. En die tandwielen zorgen er weer voor dat er nog veel meer tandwielen gaan draaien. “Nog een klein stukje verder”, roept de professor. “Hou vol, houtsmid! Je bent zó sterk!”, roept de fee. De enorme grijper ontvouwt zich langzaam. De grijparm staat nu bijna in de juiste positie om zich volledig uit te rekken, om een oneindig lange arm te worden die tot in de hemel kan komen. De fee bijt op haar nagels. De steenuil zit doodstil op de rand van de schoorsteen, de vogels zijn muisstil, de dieren in
het bos verroeren zich niet. De maan kijkt toe. Als de sterrenplukmachine helemaal in de juiste positie staat, haalt de professor diep adem. “Daar ga je, meisje. Ga haar maar plukken.” Zelfs de wind is gaan liggen; houdt zijn adem in... Dan drukt de professor op een knop. Met een enorme kracht, een onvoorstelbare snelheid en een verschrikkelijk harde knal, schiet de arm de lucht in. Eindeloos ver, voorbij de wolken, voorbij de vogels die het hoogst kunnen vliegen, voorbij de verste ster, op weg naar Mira. Steeds dichter en dichter komt ze bij Mira. De grijparm opent zich om Mira te omarmen en mee te nemen. Maar dan! Mira dooft uit. Haar gouden licht wordt dof, wordt donker, donkerder en donkerder, ze lijkt op te lossen in de oneindige sterrenhemel en ineens is Mira zwart! “Nee!”, roept de professor. “Niet nu! Dit kan niet waar zijn!” De fee slaat haar handen voor haar mond. De reiziger sluit met een zucht zijn ogen. De kauw maakt onrustige, zacht krakende geluidjes. Niemand weet een woord uit te brengen. ”Is dan alles voor niets geweest?“ , vraagt de houtsmid zich af.
dansende hemel
21
Plotseling kijkt de kauw de reiziger aan, spreidt zijn vleugels en vliegt weg. Omhoog… “Krakraa.” Hoger en hoger vliegt hij. Voorbij de wolken, voorbij de vogels die het hoogst kunnen vliegen, voorbij de verste ster, op weg naar Mira. De vrienden kijken elkaar aan. “Wat is dit?”, lijken hun ogen te vragen. Niemand begrijpt het. Hun nek doet pijn van het omhoog turen. Ze zien nog maar een kleine stip en dan is de kauw verdwenen. Ademloos kijkt iedereen toe. De kauw is weg. Mira is gedoofd. De sterrenplukmachine staat als een donkere schaduw op de grote open plek. Alles is voor niets geweest.
74
Net als ze bedroefd naar binnen willen gaan, zien ze lichtflitsen aan de hemel. Het lijkt Mira wel! Mira begint te kleuren! “Onmogelijk”, denk de professor. “Ze dooft altijd voor langere tijd. Nooit zo kort.” Maar het is écht Mira! Ze kleurt van diep donker, naar rood, groen, paars, blauw, en… “Dáár!”, roept de houtsmid, terwijl hij naar de hemel wijst. “De kauw!” In het licht van Mira zien ze de schaduw van de kauw. Dan: nog meer licht, feller en met meer kleuren. Mira schijnt als nooit tevoren. De schaduw van de kauw lost op in het licht, lijkt één te worden met Mira en samen zetten ze de hemel in vuur en vlam.
Boven het Slingerbos is de hemel prachtig gekleurd. Magisch licht is zichtbaar als bewegende bogen en stralenbundels. Mira is als een deken over het bos gevallen en voelt aan als een warme gloed. De reiziger, de fee, de houtsmid en de professor kijken elkaar verbaasd aan. “Gebeurt dit allemaal echt, of dromen we?”, vraagt de fee. “De kauw, mijn vogelvriend. Was de kauw gestuurd door Mira?”, fluistert de reiziger. “Door jullie te leren kennen, begrijp ik het beter. Jullie leerden me te accepteren wat is. Nu begrijp ik het. Mijn verdriet mag er zijn. Het is goed zo… En nu? Nu ga ik ook het leven vieren! Dank je wel lieve kauw, dank je wel lieve Mira!”
Kun je samen ‘meer’? Wat, bijvoorbeeld? Met wie zou jij ‘meer’ kunnen en waarom?
76
Nog steeds kleurt en beweegt de hemel. Het is zó mooi. Bogen van groen, paars en blauw licht, lichtbundels, golven van kleur, een kleurrijk lichtspel... de hemel danst! En Mira danst mee. Ademloos aanschouwen de vrienden dit tafereel. “Dit is het Noorderlicht. De dansende aura van een overleden ziel”, legt de fee uit. Ze vervolgt: ““Het is de dansende aura van Mira en van de kauw. De kauw was om ons heen, liet ons ontmoeten. Liet ons elkaar vinden, elkaar lief te hebben, elkaar te respecteren en te waarderen. We zijn zo verschillend en zó mooi anders. Mira bracht ons samen en samen konden we meer. Om iedereen vliegt een kauw, soms zit de kauw zelfs even op onze schouder. Denk aan je eigen kauw, die kan je helpen verbindingen aan te gaan, droomzaden te planten. Maak je dromen waar en kleur de wereld!” De fee, de reiziger, de professor en de houtsmid pakken elkaar bij de hand. En samen, onder de magische hemel, dansen ze en vieren ze het leven…
houd je ogen gericht op de sterren en je voeten op de vloer Franklin D. Roosevelt
We hopen dat dit verhaal met haar beelden en liedjes, kinderen en hun ouders uitnodigde tot nadenken. We hopen dat jullie er je eigen verhaal van hebben kunnen maken en dat het misschien een beetje helpt om je eigen dromen waar te gaan maken. Met z’n drieën hebben we elkaar aangespoord, geholpen, scherp gehouden en van feedback voorzien. We hebben veel gelachen en van dit creatieve proces genoten. Maar alleen wij drieën konden dit niet. Daarom willen we graag de volgende mensen bedanken:
Ans van Velthoven, voor haar prachtige verdiepingsvragen, Barbara Kerkhof voor haar eindredactie en het maken van de foto’s, Jan Rooding, die de hoofdpersonen zo mooi wist te tekenen, Natascha Bruti, die als een van de eersten ons het vertrouwen gaf dat dit iets moois kon worden, Gerrit en Carla Jansen die, net als Josje Schurink op zoek gingen naar komma’s, punten, hoofdletters en andere talige aspecten die anders of beter konden, Ellen de Leeuw, uitgever Bert Loorbach en drukker Wilbert de Jong, Anne en Renée Meijer, muzikanten Sander Roerdink en Ronnie van Silfhout, Yoke de Wilde voor het ‘lenen’ van haar term ‘droomzaden’, Jos Jeurissen en onze partners en kinderen voor hun vertrouwen en het meelezen en meedenken. Verder bedanken we iedereen die op wat voor manier dan ook geholpen heeft, in ons mooie plan geloofde, betrokken was bij de boekpresentatie in Theater Kees in Huissen of gewoon tussendoor aan ons vroeg hoe het met ons boek ging. Dank jullie wel allemaal!
De reiziger dwaalt door het Slingerbos, op zoek naar antwoorden. Geholpen en gestuurd door een geheimzinnige kauw, ontmoet hij onderweg de professor, de houtsmid en de fee. Samen bouwen ze de sterrenplukmachine. Zal het hen lukken het geheim van de stervende ster te ontrafelen? Of is er misschien een groter geheim?
over ..... Gerdien Jansen (woord), Barend van der Pol (muziek) en Carien Franken (beeld) werkten samen aan de totstandkoming van de verhaallijn. De verschillende persoonlijkheden versterkten elkaar in het creatieve proces; ze ondervonden de kracht van het verschil.
Dit boek is een beleving in woord, beeld en geluid. Er zijn tien liedjes geschreven die staan voor het geluid van De Sterrenplukmachine. De liedjes zijn te beluisteren en te downloaden op de website. www.desterrenplukmachine.nl
vanaf: 6 jaar
I SBN 978 - 90 - 820130 - 8 - 5
9 789082 013085
Gerdien Jansen
Barend van der Pol
Carien Franken