me dieren
O wat zijn w ij mensen toch slim. uit: wolken We vinden krabbers, van alles e airconditio Maar eh, w n nog wat ning, sona ist je eigen r … li jk wel dat d dieren zijn eze uitvind gedaan? E ingen al ee n dat ze no vissen die rder door g v e e hun eigen l meer kun o nen? Zo zij nderwater die van zich n er boerderij h zelf een bo e bben. En k mmenwerp je van mott evers er kunnen en die zich maken. Of zelf kunne wat dacht n vermomm e n a ls … vogelpoe Jan Paul Sc p? hutten schr eef al heel v over eten e eel kinderb n over... die oeken. Over ren! Jan P Zelfs zo ge spionnen, aul is nam k, dat hij ee e li jk n koe heeft g gek op die prachtige fo eadopteerd ren. to’s, neemt . In dit boek hij je mee door het d v o l met op ontdekk ierenrijk e ingsreis n laat hij je een helebo kennismak el supersli en met mme diere n!
Superslimme dieren Jan Paul Schutten
Superslim
Super slimme dieren
Jan Paul Schutten
Superslimme dieren Jan Paul Schutten
Nur 223 / P091001 © MMX Uitgeverij Kluitman Alkmaar B.V. © MMX Tekst: Jan Paul Schutten © MMX Illustraties, omslagontwerp en vormgeving binnenwerk: Caroline d’Hollosy, www.carolinewerkt.nl © Foto auteur: Krijn van Noordwijk, www.krijnvannoordwijk.com Alle rechten voorbehouden, inclusief het recht van reproductie in zijn geheel of in gedeelten, in welke vorm dan ook.
www.kluitman.nl
Superslimme dieren Jan Paul Schutten
Nur 223 / P091001 © MMX Uitgeverij Kluitman Alkmaar B.V. © MMX Tekst: Jan Paul Schutten © MMX Illustraties, omslagontwerp en vormgeving binnenwerk: Caroline d’Hollosy, www.carolinewerkt.nl © Foto auteur: Krijn van Noordwijk, www.krijnvannoordwijk.com Alle rechten voorbehouden, inclusief het recht van reproductie in zijn geheel of in gedeelten, in welke vorm dan ook.
www.kluitman.nl
Inhoudsopgave
Even vooraf… 1 Opgroeien, opvoeding en onderwijs 2 Hongerrr! 3 Op jacht 4 Misdaad loont 5 Ik ben er even niet! 6 Padvinders 7 Dierendokters 8 Bijzondere bouwers 9 Oost west, nest best 10 Wetenschap en techniek 11 Kunst en cultuur 12 Hulp uit onverwachte hoek 13 Communiceren in geuren en kleuren
5 8 20 28 36 40 52 60 66 76 84 100 104 108
Even vooraf… Dieren zijn knapper dan de meeste mensen denken. Véél knapper. In wetenschappelijke en geschiedenisboeken lees je bijvoorbeeld van alles over menselijke uitvindingen, maar veel van die ontdekkingen worden al duizenden of miljoenen jaren door dieren gebruikt. Ook kloppen veel mensen zich op de borst vanwege hun knappe prestaties. Toch leveren dieren pas écht huzarenstukjes. Weet jij alles al van de knappe dierenprestaties? Test jezelf maar eens!
Zo-slim-als-een-vos-(en-als-een-walvis,-termiet,snuitkever,-specht,-pissebed,-baviaan,-kameel,enz,-enz,-enz)-quiz 1) Wie vond het kompas, de landkaart, de TomTom en andere navigatiesystemen uit? A: De termiet. B: De schildpad. C: Duh. De mens natuurlijk. Kan het nog gemakkelijker?
2) Wie waren de eerste dammen- en dijkenbouwers? A: De bevers. B: Mensapen, zoals gorilla’s en chimpansees. C: Gewoon: mensen.
3) Wie vond de airconditioning uit? A: Toch weer de termiet. B: Nee, het fruitvliegje dit keer. C: Blijft het zo gemakkelijk? De mens. 4
5
Inhoudsopgave
Even vooraf… 1 Opgroeien, opvoeding en onderwijs 2 Hongerrr! 3 Op jacht 4 Misdaad loont 5 Ik ben er even niet! 6 Padvinders 7 Dierendokters 8 Bijzondere bouwers 9 Oost west, nest best 10 Wetenschap en techniek 11 Kunst en cultuur 12 Hulp uit onverwachte hoek 13 Communiceren in geuren en kleuren
5 8 20 28 36 40 52 60 66 76 84 100 104 108
Even vooraf… Dieren zijn knapper dan de meeste mensen denken. Véél knapper. In wetenschappelijke en geschiedenisboeken lees je bijvoorbeeld van alles over menselijke uitvindingen, maar veel van die ontdekkingen worden al duizenden of miljoenen jaren door dieren gebruikt. Ook kloppen veel mensen zich op de borst vanwege hun knappe prestaties. Toch leveren dieren pas écht huzarenstukjes. Weet jij alles al van de knappe dierenprestaties? Test jezelf maar eens!
Zo-slim-als-een-vos-(en-als-een-walvis,-termiet,snuitkever,-specht,-pissebed,-baviaan,-kameel,enz,-enz,-enz)-quiz 1) Wie vond het kompas, de landkaart, de TomTom en andere navigatiesystemen uit? A: De termiet. B: De schildpad. C: Duh. De mens natuurlijk. Kan het nog gemakkelijker?
2) Wie waren de eerste dammen- en dijkenbouwers? A: De bevers. B: Mensapen, zoals gorilla’s en chimpansees. C: Gewoon: mensen.
3) Wie vond de airconditioning uit? A: Toch weer de termiet. B: Nee, het fruitvliegje dit keer. C: Blijft het zo gemakkelijk? De mens. 4
5
De dierenspeelschool Hoe ingewikkelder het gedrag van een dier is, hoe meer het moet leren. Voor een vlieg is het leven eenvoudig. Die heeft geen scholing nodig. Hij moet alleen zorgen dat hij te eten krijgt en dat hij zelf niet opgegeten wordt. Maar hoe lastiger die twee taken worden, hoe meer lessen een dier nodig heeft. Als je je, zoals een valk, met een noodgang op je prooi moet storten, kun je maar beter eerst wat vlieglessen hebben gekregen.
De valkenvalles Valkjes krijgen jachtles als ze klein zijn en dat is geen overbodige luxe. Als volwassen valk zullen ze met een topsnelheid van zo’n 380 kilometer per uur (geen enkel levend wezen gaat sneller!) op hun prooi af vliegen. Daarom krijgen de kleintjes twee maanden lang les van beide ouders. Tijdens zo’n les laat een valk boven zijn leerling een dode prooi omlaag vallen. Het valkje moet hem uit de lucht zien te plukken. Lukt dat niet, dan vangt een valk onder de leerling de prooi op. Die gaat vervolgens weer boven de kleine valk vliegen en laat de prooi opnieuw vallen. Het lijkt een spel, maar het is heel serieus. Toch is er ook voor valken tijd om te spelen. Dat moet wel, want daar leren ze van. Door flink met elkaar te stoeien, leren ze hoe ze uiteindelijk een prooi die zich fel verweert, moeten doden. 16
Staart happen Zodra een valk weet hoe hij zichzelf kan redden, heeft hij genoeg geleerd. Voor andere roofdieren is het jagen wat ingewikkelder. Zij werken in teamverband en moeten net als een voetbalelftal regelmatig trainen. Leeuwen bijvoorbeeld. Zolang de leeuwtjes nog heel klein zijn, spelen ze voornamelijk alleen. Zo trainen ze hun snelheid, kracht en behendigheid. Later spelen ze veel samen en ook vaak met hun moeder. Hun moeder zwiept haar staart bijvoorbeeld in de lucht en de kleintjes springen erachteraan en proberen hem te vangen. De kleintjes leren ook hoe ze hun prooi moeten doden door met elkaar te stoeien. Zo’n gevecht ziet er behoorlijk echt uit, maar de welpjes geven van tevoren aan dat het maar spel is. Dat doen ze door eerst met strakke lijven tegen elkaar aan te wrijven, terwijl ze hun klauwen inhouden. Ook mogen ze toekijken als de leeuwinnen op jacht zijn. Pas na twee jaar zijn ze uitgeleerd en mogen ze meedoen aan de jacht.
17
De dierenspeelschool Hoe ingewikkelder het gedrag van een dier is, hoe meer het moet leren. Voor een vlieg is het leven eenvoudig. Die heeft geen scholing nodig. Hij moet alleen zorgen dat hij te eten krijgt en dat hij zelf niet opgegeten wordt. Maar hoe lastiger die twee taken worden, hoe meer lessen een dier nodig heeft. Als je je, zoals een valk, met een noodgang op je prooi moet storten, kun je maar beter eerst wat vlieglessen hebben gekregen.
De valkenvalles Valkjes krijgen jachtles als ze klein zijn en dat is geen overbodige luxe. Als volwassen valk zullen ze met een topsnelheid van zo’n 380 kilometer per uur (geen enkel levend wezen gaat sneller!) op hun prooi af vliegen. Daarom krijgen de kleintjes twee maanden lang les van beide ouders. Tijdens zo’n les laat een valk boven zijn leerling een dode prooi omlaag vallen. Het valkje moet hem uit de lucht zien te plukken. Lukt dat niet, dan vangt een valk onder de leerling de prooi op. Die gaat vervolgens weer boven de kleine valk vliegen en laat de prooi opnieuw vallen. Het lijkt een spel, maar het is heel serieus. Toch is er ook voor valken tijd om te spelen. Dat moet wel, want daar leren ze van. Door flink met elkaar te stoeien, leren ze hoe ze uiteindelijk een prooi die zich fel verweert, moeten doden. 16
Staart happen Zodra een valk weet hoe hij zichzelf kan redden, heeft hij genoeg geleerd. Voor andere roofdieren is het jagen wat ingewikkelder. Zij werken in teamverband en moeten net als een voetbalelftal regelmatig trainen. Leeuwen bijvoorbeeld. Zolang de leeuwtjes nog heel klein zijn, spelen ze voornamelijk alleen. Zo trainen ze hun snelheid, kracht en behendigheid. Later spelen ze veel samen en ook vaak met hun moeder. Hun moeder zwiept haar staart bijvoorbeeld in de lucht en de kleintjes springen erachteraan en proberen hem te vangen. De kleintjes leren ook hoe ze hun prooi moeten doden door met elkaar te stoeien. Zo’n gevecht ziet er behoorlijk echt uit, maar de welpjes geven van tevoren aan dat het maar spel is. Dat doen ze door eerst met strakke lijven tegen elkaar aan te wrijven, terwijl ze hun klauwen inhouden. Ook mogen ze toekijken als de leeuwinnen op jacht zijn. Pas na twee jaar zijn ze uitgeleerd en mogen ze meedoen aan de jacht.
17
Spinnenstruikeldraad Spinnen jagen op verschillende manieren. Een heel gewiekste methode is die van de valdeurspin. Die graaft een tunnelvormig nest op de bodem van het bos. De opening van de kuil maakt hij onzichtbaar met een deurtje van aarde en spinrag. Rondom het web heeft de spin allerlei struikeldraden gespannen. Die struikeldraden komen uiteindelijk allemaal uit bij het nest. Het enige wat de spin dus nog hoeft te doen is zich in het hol verbergen en wachten tot er een insect over een
Een heel klein leeuwenkuiltje
Lichtgevend spindraad
Spinnen zijn niet de enige valkuilenbouwers. De larve van de mieren leeuw doet precies hetzelfde. Die zoekt een stukje grond uit met heel los zand. Daarin loopt hij achterstevoren in kleine rondjes, zodat er een kuil ontstaat. Vervolgens wacht hij tot er een slachtoffer in zijn kuil stort. Dat slachtoffer is meestal een mier, die natuurlijk van alles probeert om te ontsnappen, maar zonder resultaat. Het zand zit zo los dat het direct onder zijn poten wegglijdt. De mier heeft geen enkel houvast en wordt voor hij het weet, verslonden door de mierenleeuw, die dan in vechtkunst en dodelijk heid eindelijk op een echte leeuw lijkt.
In de grotten van Australië leven kleine gloeiwormen. Het zijn de larven van een muggensoort, de paddenstoelmug. Deze beestjes spinnen een nestje van zijde aan het plafond van de grotten. Bij dat nest hangen zo’n zeventig plakkerige draadjes met heel kleine slijmbolletjes eraan. In die slijmbolletjes zit een chemisch goedje waardoor de bolletjes oplichten. Omdat het in de grot zo donker is, lijken het net prachtige sterren aan de hemel. Veel vliegjes die in de grot terecht zijn gekomen denken daarom waarschijnlijk dat het de weg uit de grot is. Ze vliegen er in elk geval allemaal op af en komen zo aan de draadjes vast te zitten. Als smakelijk hapje voor de gloeiwormen…
34
draad struikelt. Als dat gebeurt, voelt hij dat direct door de trillingen in het struikeldraad. Hij opent dan razendsnel de deur en vangt zijn nietsvermoedende prooi. Die sleept hij meteen mee naar zijn nest. De ‘deur’ valt achter hem dicht – vandaar de naam – en de prooi kan niet meer ontsnappen.
35
Spinnenstruikeldraad Spinnen jagen op verschillende manieren. Een heel gewiekste methode is die van de valdeurspin. Die graaft een tunnelvormig nest op de bodem van het bos. De opening van de kuil maakt hij onzichtbaar met een deurtje van aarde en spinrag. Rondom het web heeft de spin allerlei struikeldraden gespannen. Die struikeldraden komen uiteindelijk allemaal uit bij het nest. Het enige wat de spin dus nog hoeft te doen is zich in het hol verbergen en wachten tot er een insect over een
Een heel klein leeuwenkuiltje
Lichtgevend spindraad
Spinnen zijn niet de enige valkuilenbouwers. De larve van de mieren leeuw doet precies hetzelfde. Die zoekt een stukje grond uit met heel los zand. Daarin loopt hij achterstevoren in kleine rondjes, zodat er een kuil ontstaat. Vervolgens wacht hij tot er een slachtoffer in zijn kuil stort. Dat slachtoffer is meestal een mier, die natuurlijk van alles probeert om te ontsnappen, maar zonder resultaat. Het zand zit zo los dat het direct onder zijn poten wegglijdt. De mier heeft geen enkel houvast en wordt voor hij het weet, verslonden door de mierenleeuw, die dan in vechtkunst en dodelijk heid eindelijk op een echte leeuw lijkt.
In de grotten van Australië leven kleine gloeiwormen. Het zijn de larven van een muggensoort, de paddenstoelmug. Deze beestjes spinnen een nestje van zijde aan het plafond van de grotten. Bij dat nest hangen zo’n zeventig plakkerige draadjes met heel kleine slijmbolletjes eraan. In die slijmbolletjes zit een chemisch goedje waardoor de bolletjes oplichten. Omdat het in de grot zo donker is, lijken het net prachtige sterren aan de hemel. Veel vliegjes die in de grot terecht zijn gekomen denken daarom waarschijnlijk dat het de weg uit de grot is. Ze vliegen er in elk geval allemaal op af en komen zo aan de draadjes vast te zitten. Als smakelijk hapje voor de gloeiwormen…
34
draad struikelt. Als dat gebeurt, voelt hij dat direct door de trillingen in het struikeldraad. Hij opent dan razendsnel de deur en vangt zijn nietsvermoedende prooi. Die sleept hij meteen mee naar zijn nest. De ‘deur’ valt achter hem dicht – vandaar de naam – en de prooi kan niet meer ontsnappen.
35
4 Misdaad loont
Stel je bent zo langzaam als een schildpad. Want je bént een schildpad. De alligatorschildpad om precies te zijn. Wat moet je dan doen om veel snellere visjes te vangen? Dan lok je ze in de val. Op zo’n sensationeel eenvoudige manier dat het niet mis kan gaan. Het enige wat je hoeft te doen is je bek wagenwijd openzetten. Vervolgens rol je je tong op en wiebel je ermee, zodat hij op een kronkelende worm lijkt. Even wachten tot er een vis aankomt die zin heeft in een worm… Nog even wachten… En daar komt een vis je bek in gezwommen. Hap. Slik. Weg. Zo simpel is vissen nog nooit geweest!
‘Gestolen goed gedijt niet’, ‘misdaad loont niet’ en ‘eerlijk duurt het langst’: allemaal spreekwoorden uit de mensenwereld. In de natuur is dat een heel ander verhaal. Daar loont misdaad wel degelijk. Dieren moeten wel liegen en bedriegen om in leven te blijven. Een ander spreekwoord is voor hen belangrijke: ‘de een zijn dood is de ander zijn brood’.
De bedriegende moordenaar Een meester in list en bedrog is de roofwants. Dit beestje is gek op termieten en heeft een intelligente truc bedacht waarmee hij zonder enige moeite zijn buik vol kan eten. Hij maakt namelijk misbruik van een hele goede eigenschap van de termieten: het zijn zeer schone beestjes. Ze houden hun nest altijd schoon. En als er een termiet is gestorven, wordt die direct weggehaald en opgeruimd. En dáár maakt de roofwants gebruik van. Zodra hij een termiet
heeft gevangen, eet hij het hele beestje op. Alleen het pantser bewaart hij. Dat legt hij vlak bij de ingang van het termietennest. Hij weet dat er binnen een minuut een termiet aan zal komen om het pantser op te ruimen. En zodra die schoonmaakster er aankomt, wordt ze zelf ook verslonden. Het pantser blijft al die tijd lekker liggen waar het ligt. Voor het volgende slachtoffer. Op die manier kan een roofwants wel tien termieten achter elkaar vangen.
Een gemakkelijker manier om te vissen bestaat niet 36
37
4 Misdaad loont
Stel je bent zo langzaam als een schildpad. Want je bént een schildpad. De alligatorschildpad om precies te zijn. Wat moet je dan doen om veel snellere visjes te vangen? Dan lok je ze in de val. Op zo’n sensationeel eenvoudige manier dat het niet mis kan gaan. Het enige wat je hoeft te doen is je bek wagenwijd openzetten. Vervolgens rol je je tong op en wiebel je ermee, zodat hij op een kronkelende worm lijkt. Even wachten tot er een vis aankomt die zin heeft in een worm… Nog even wachten… En daar komt een vis je bek in gezwommen. Hap. Slik. Weg. Zo simpel is vissen nog nooit geweest!
‘Gestolen goed gedijt niet’, ‘misdaad loont niet’ en ‘eerlijk duurt het langst’: allemaal spreekwoorden uit de mensenwereld. In de natuur is dat een heel ander verhaal. Daar loont misdaad wel degelijk. Dieren moeten wel liegen en bedriegen om in leven te blijven. Een ander spreekwoord is voor hen belangrijke: ‘de een zijn dood is de ander zijn brood’.
De bedriegende moordenaar Een meester in list en bedrog is de roofwants. Dit beestje is gek op termieten en heeft een intelligente truc bedacht waarmee hij zonder enige moeite zijn buik vol kan eten. Hij maakt namelijk misbruik van een hele goede eigenschap van de termieten: het zijn zeer schone beestjes. Ze houden hun nest altijd schoon. En als er een termiet is gestorven, wordt die direct weggehaald en opgeruimd. En dáár maakt de roofwants gebruik van. Zodra hij een termiet
heeft gevangen, eet hij het hele beestje op. Alleen het pantser bewaart hij. Dat legt hij vlak bij de ingang van het termietennest. Hij weet dat er binnen een minuut een termiet aan zal komen om het pantser op te ruimen. En zodra die schoonmaakster er aankomt, wordt ze zelf ook verslonden. Het pantser blijft al die tijd lekker liggen waar het ligt. Voor het volgende slachtoffer. Op die manier kan een roofwants wel tien termieten achter elkaar vangen.
Een gemakkelijker manier om te vissen bestaat niet 36
37
Termieten zitten er altijd warmpjes bij. Of juist koeltjes. Hoe knap die bijen ook zijn, ze stellen weinig voor bij termieten. Die behoren absoluut tot de beste bouwers ter wereld. Termieten hoeven de temperatuur in hun nest niet te regelen. Ze hebben hun nest zo gemaakt dat het zichzelf regelt. Miljoenen jaren voordat wij het hadden uitgevonden, woonden de termieten al in bouwwerken met airconditioning! De termieten doen overigens niet voor niets hun best om de temperatuur in hun nest perfect te regelen. Ze leven soms in woestijnen waar het ’s nachts ijskoud is en overdag snikheet. Dat is levensgevaarlijk voor ze. Als het te heet is, drogen ze uit. Is het niet warm genoeg, dan kunnen ze kouvatten. Wat doen ze dus? Ze leven onder de grond, want daar schommelt de temperatuur minder. Maar dat is nog lang niet het enige…
Heerlijk frisse lucht op warme dagen
Onder de grond heb je minder frisse lucht dan erboven. Bovendien hebben termieten net als mensen zuurstof nodig. En veel ook, want er zitten soms wel vijf miljoen beestjes in zo’n nest onder de grond. Daarom hebben ze een slim ventilatiesysteem. Boven het nest bouwen ze een enorme toren waar lucht in en uit kan. Verder zorgen ze dat er dankzij kleine gaatjes lucht door het plafond van het ondergrondse deel kan stromen. En dan is het ventilatiesysteem al klaar. Hoe het werkt? Dat is een ingewikkeld verhaal, maar een open haard werkt precies zo. Het heeft ermee te maken dat warme lucht stijgt. Elke open haard heeft een schoorsteen die op het dak van het huis eindigt. Er is dus een hoge en een lage opening waar lucht doorheen kan. De warme lucht in de open haard stroomt vanaf de lage opening via de schoorsteen omhoog naar buiten. Dat is maar goed ook, want als het andersom was, zou je kamer vol rook raken als je een vuurtje stookte. Als je geen vuurtje stookt en het buiten heel koud is, stroomt de lucht andersom: van boven naar beneden. Want koude lucht daalt.
Extra airco
Maar ook dát is nog niet genoeg. Want Afrikaanse termieten zijn extra gevoelig voor temperatuurschommelingen. Zij verbouwen net als sommige mieren schimmel in hun kolonie. Wordt het te warm, dan droogt de schimmel uit. Daarom hebben deze termieten een extra airconditioning. Onder de toren ligt een grote kelderruimte. Vandaar uit lopen er allemaal gangen die bij het grondwater eindigen. De termieten hebben daardoor altijd toegang tot verse modder. En met die modder doen ze iets bijzonders. Ze bouwen boven de schimmel een plafond van ‘velletjes’ modder. Het water in de modder verdampt waardoor de temperatuur daalt. Net als bij de bijen die water verdampen door met hun vleugels te wapperen. De velletjes uitgedroogde modder blijven achter, waar zich in koelere tijden weer condens verzamelt dat weer verdampt zodra het warm wordt. 72
73
Termieten zitten er altijd warmpjes bij. Of juist koeltjes. Hoe knap die bijen ook zijn, ze stellen weinig voor bij termieten. Die behoren absoluut tot de beste bouwers ter wereld. Termieten hoeven de temperatuur in hun nest niet te regelen. Ze hebben hun nest zo gemaakt dat het zichzelf regelt. Miljoenen jaren voordat wij het hadden uitgevonden, woonden de termieten al in bouwwerken met airconditioning! De termieten doen overigens niet voor niets hun best om de temperatuur in hun nest perfect te regelen. Ze leven soms in woestijnen waar het ’s nachts ijskoud is en overdag snikheet. Dat is levensgevaarlijk voor ze. Als het te heet is, drogen ze uit. Is het niet warm genoeg, dan kunnen ze kouvatten. Wat doen ze dus? Ze leven onder de grond, want daar schommelt de temperatuur minder. Maar dat is nog lang niet het enige…
Heerlijk frisse lucht op warme dagen
Onder de grond heb je minder frisse lucht dan erboven. Bovendien hebben termieten net als mensen zuurstof nodig. En veel ook, want er zitten soms wel vijf miljoen beestjes in zo’n nest onder de grond. Daarom hebben ze een slim ventilatiesysteem. Boven het nest bouwen ze een enorme toren waar lucht in en uit kan. Verder zorgen ze dat er dankzij kleine gaatjes lucht door het plafond van het ondergrondse deel kan stromen. En dan is het ventilatiesysteem al klaar. Hoe het werkt? Dat is een ingewikkeld verhaal, maar een open haard werkt precies zo. Het heeft ermee te maken dat warme lucht stijgt. Elke open haard heeft een schoorsteen die op het dak van het huis eindigt. Er is dus een hoge en een lage opening waar lucht doorheen kan. De warme lucht in de open haard stroomt vanaf de lage opening via de schoorsteen omhoog naar buiten. Dat is maar goed ook, want als het andersom was, zou je kamer vol rook raken als je een vuurtje stookte. Als je geen vuurtje stookt en het buiten heel koud is, stroomt de lucht andersom: van boven naar beneden. Want koude lucht daalt.
Extra airco
Maar ook dát is nog niet genoeg. Want Afrikaanse termieten zijn extra gevoelig voor temperatuurschommelingen. Zij verbouwen net als sommige mieren schimmel in hun kolonie. Wordt het te warm, dan droogt de schimmel uit. Daarom hebben deze termieten een extra airconditioning. Onder de toren ligt een grote kelderruimte. Vandaar uit lopen er allemaal gangen die bij het grondwater eindigen. De termieten hebben daardoor altijd toegang tot verse modder. En met die modder doen ze iets bijzonders. Ze bouwen boven de schimmel een plafond van ‘velletjes’ modder. Het water in de modder verdampt waardoor de temperatuur daalt. Net als bij de bijen die water verdampen door met hun vleugels te wapperen. De velletjes uitgedroogde modder blijven achter, waar zich in koelere tijden weer condens verzamelt dat weer verdampt zodra het warm wordt. 72
73
Scheikundelessen om te overleven Waar zouden wij mensen zijn zonder scheikundige ontdekkingen? We zouden geen medicijnen hebben, geen plastic, geen benzine voor onze auto’s. Sterker nog, we zouden niet eens auto’s hebben! Zonder scheikunde is het lastig voor ons om te overleven. Dat geldt voor mensen, maar ook voor veel dieren.
Andere ijskoude kunstjes
Koele kikkers Veel boskikkers leven op plaatsen waar het ’s winters altijd vriest. Daar zouden ze normaal gesproken nooit overleven als ze geen scheikundig hoogstandje voor elkaar konden krijgen: de kikkers pompen antivries door hun lichaam! De beestjes kunnen temperaturen aan tot acht graden onder nul. Dankzij de antivries kunnen ze in een kikkerijsje veranderen zonder dood te gaan. Alle andere levende wezens zonder antivries vriezen helemaal kapot. Het hart, de longen en de hersenen raken onherstelbaar beschadigd doordat het bloed in ijs verandert. Maar niet bij de boskikker. Zodra het gaat dooien, begint zijn hart weer te kloppen en komt het beestje tot leven.
Er zijn meer dieren die antivries kunnen maken. Vooral insecten zijn er goed in. Sommige insecten leven op bergen of in woestijnen waar het ’s nachts vriest en overdag warm is. Ze laten zich zodra de temperatuur tot onder nul daalt compleet bevriezen en worden de volgende dag weer ontdooid wakker. Een Afrikaanse mug is de absolute kampioen. Die kan tot 270 graden onder nul worden bevroren om een paar minuten later weer irritant in je oor te zoemen… 88
89
Scheikundelessen om te overleven Waar zouden wij mensen zijn zonder scheikundige ontdekkingen? We zouden geen medicijnen hebben, geen plastic, geen benzine voor onze auto’s. Sterker nog, we zouden niet eens auto’s hebben! Zonder scheikunde is het lastig voor ons om te overleven. Dat geldt voor mensen, maar ook voor veel dieren.
Andere ijskoude kunstjes
Koele kikkers Veel boskikkers leven op plaatsen waar het ’s winters altijd vriest. Daar zouden ze normaal gesproken nooit overleven als ze geen scheikundig hoogstandje voor elkaar konden krijgen: de kikkers pompen antivries door hun lichaam! De beestjes kunnen temperaturen aan tot acht graden onder nul. Dankzij de antivries kunnen ze in een kikkerijsje veranderen zonder dood te gaan. Alle andere levende wezens zonder antivries vriezen helemaal kapot. Het hart, de longen en de hersenen raken onherstelbaar beschadigd doordat het bloed in ijs verandert. Maar niet bij de boskikker. Zodra het gaat dooien, begint zijn hart weer te kloppen en komt het beestje tot leven.
Er zijn meer dieren die antivries kunnen maken. Vooral insecten zijn er goed in. Sommige insecten leven op bergen of in woestijnen waar het ’s nachts vriest en overdag warm is. Ze laten zich zodra de temperatuur tot onder nul daalt compleet bevriezen en worden de volgende dag weer ontdooid wakker. Een Afrikaanse mug is de absolute kampioen. Die kan tot 270 graden onder nul worden bevroren om een paar minuten later weer irritant in je oor te zoemen… 88
89