Ampersand maart 2012

Page 1

ampersand LEDENBLAD VAN CD&V - JAARGANG 12 - MAART 2012

AFGIFTEKANTOOR LUIK X

iedereen inbegrepen www.cdenv.be


iedereen sport Loop met Kris Peeters en Hilde Crevits de Antwerpse 10 Miles CD&V neemt opnieuw deel aan de 10 Miles in Antwerpen op 22 april 2012. Minister-President Kris Peeters loopt de 10 Miles en minister Hilde Crevits loopt de Ladies Run. Dit evenement groeide de laatste jaren uit tot het grootste Vlaamse loopevenement. De doortocht door de Kennedytunnel is uniek.

Sporten in uw gemeente of stad Loopt uw afdeling ook mee bij een lokale loopwedstrijd? Het kan een mooie manier van campagnevoeren zijn. Bestel binnenkort uw looptenue op onze webwinkel www.cdenv.be/webwinkel en steun zo het goede doel. Bij elke aankoop op de webwinkel stort CD&V 2 euro integraal voor het goede doel.

VoLg Mij *

* als je kan

Ons programma is uitgebreid t.o.v. vorig jaar : 13u00 start Chiquita Kids Run 13u30 start Short Run 5 km 14u30 start Ladies Run 5 km 15u30 start 10 Miles Als loper krijgt u naast een exclusief loopshirt ook een warm onthaal op een toplocatie in Antwerpen. Met parkeergelegenheid en een drankje achteraf. De deelname prijs is 15 euro voor de volledige 10 Miles en 8 euro voor de Ladies Run 5 km en Short Run 5 km. Niet-leden betalen 18 en 10 euro. Wenst u deze sportieve uitdaging aan te gaan? Schrijf u voor 4 april in via www.cdenv.be/run. Met vragen kan u terecht bij ggoris@cdenv.be of 02 238 38 43.

Samen is super. Samen lopen zeker!

familiedag zondag 13 mei 2012 10u - 17u

Oostende - Petrus & Paulusplein

n e p e r g e b n i n e kinder g

2

inschrij

familieda / e .b v n e ww.cd ven via w


iedereen inbegrepen Toen we in januari beslisten een themanummer onderwijs te maken, kon niemand van ons vermoeden dat de school als leefgemeenschap zo uitdrukkelijk in de actualiteit zou staan. Zoals u leven wij mee met alle getroffen families en schoolgemeenschappen. Eens te meer wordt aangetoond, dat scholen geen eilanden zijn. Scholen staan midden de mensen en zijn de plaats waar jonge mensen opgroeien en de toekomst voorbereiden. Voor ons moet elk kind er alle kansen krijgen om zich te ontplooiien en zichzelf te zijn. Leerkrachten, directies en ouders willen allemaal het beste voor een kind of opgroeiende tiener. De verwachtingen zijn niet minder hoog gespannen. Wie de schoolbanken inruilt voor de werkvloer moet nog te vaak een grote sprong maken. Wie over creatieve vaardigheden beschikt, leeft die nu vaak uit in een hobby. Maar ze slagen er te weinig in deze om te zetten tot innovatieve oplossingen, die daarna leiden tot vernieuwende ondernemingen. Verder zien jonge mensen met beperkingen of minder mogelijkheden te snel kansen verdampen. En naast deze vaardigheden en kennis, moeten jonge mensen nog “volwassen” worden. Voor ons verdienen alle leerlingen die noodzakelijke ondersteuning opdat zij kunnen opgroeien tot volwassenen die hun rechten kennen en hun plichten niet uit de weg gaan. Daarom gaan we over tot actie, omdat ideeën moeten opgezet worden in daden. Dit jaar, 2012, is het 20 jaar geleden dat Daniël Coens stierf. Hij durfde hervormen. Coens heeft het onderwijssysteem gemaakt tot wat het vandaag is. Maar met een christendemocratische visie op hervormingen. Maar het onderwijslandschap staat niet stil. CD&V zet zich daarom dagelijks in voor een degelijk onderwijs, aangepast aan de noden van vandaag. Kathleen Helsen geeft u onze hedendaagse Christendemocratische visie op het onderwijs van vandaag en morgen. {Iedereen inbegrepen}, ook in het onderwijs. {Iedereen inbegrepen} in alle studierichtingen. {Iedereen inbegrepen} voor alle leerlingen. Daarom kaarten wij ook het probleem van de technische & wetenschappelijke richtingen aan. Minder en minder jongeren, & dan vooral meisjes, kiezen voor technische of wetenschappelijke richtingen. Dit kan beter. Sabine Poleyn en Koen Van den Heuvel hebben een actieplan uitgewerkt. Zij lichten dit met alle plezier toe in deze Ampersand die u een overzicht geeft van onze kijk op het onderwijs van vandaag.

Onderwijs? {iedereen inbegrepen}

foto: Leo debock

colofon Wouter Beke Algemeen Voorzitter

3


in dialoog met de allochtone gemeenschappen

CD&V gaat in de maanden mei en juni in dialoog met de allochtone gemeenschappen. Over thema’s die hen interesseren. Bij hen in de buurt. In Gent, Genk, Antwerpen, Mechelen en Brussel willen we samen met onze boegbeelden luisteren naar waar deze gemeenschappen van wakker liggen. De organisatie van deze dialoogavonden gaat uit van een netwerk van allochtonen binnen CD&V. Een werkgroep die over de culturen heen de handen in elkaar slaat om initiatieven te nemen naar deze gemeenschappen. Wil u hier ook aan deelnemen en verder met ons in dialoog gaan? Noteer alvast onderstaande data in uw agenda: 30 april 2012 – Mechelen 11 mei 2012 – Genk 29 mei 2012 – Brussel 8 juni 2012 - Gent Voor meer info, contacteer ons via leden@cdenv.be.

een energiezekere toekomst Vlaamse en federale beleidsmakers staan voor de immense opdracht om onze energiebevoorrading veilig te stellen en onze leefomgeving te vrijwaren van schadelijke invloeden ten gevolge van energiewinning. Ze moeten er ook absoluut voor zorgen dat diezelfde energie voor de gezinnen en bedrijven betaalbaar blijft. In een speciale editie van ampersand staan we stil bij de sociale en ecologische openbare dienstverplichtingen, het potentieel van hernieuwbare energie, de certificatensubsidiëring, de vrijemarkt-werking en het woonbeleid. Ook het CD&V-standpunt ten aanzien van kernenergie wordt belicht. Wilt u deze ampersand ontvangen? Stuur dan een mailtje naar leden@cdenv.be of telefoneer naar 02/238 38 32.

4

Vlaanderen, een thuis voor iedereen Als christendemocraten onderscheiden we ons van anderen als doeners. Niet langs de zijlijn bij de pakken neerzitten, maar de reële problemen benoemen en oplossen. Zeker over thema’s als de multiculturele samenleving. Zij die over dit dossier het hardst roepen zijn ook diegene die het minst een oplossing willen. CD&V’ers doen. Met een ‘netwerk allochtonen’ wil CD&V steeds een multiculturele spiegel krijgen over de eigen standpunten. Geen spiegel die enkel in de Wetstraat wordt voorgehouden. Maar waarbij we samen met u in de Dorpsstraat de vinger aan de pols willen houden. Voelen wat er leeft. Weten wat u denkt. De komende maanden willen we onze visie met u bespreken. In dialoog met elkaar. Als voorbode op deze dialoogavonden, lanceren we een speciale editie van Ampersand. Met ons verhaal naar de allochtone gemeenschappen. Wilt u deze ampersand ontvangen? Stuur dan een mailtje naar leden@cdenv.be of telefoneer naar 02/ 238 38 32.

overgangsmaatregelen voor langer werken leerkrachten De federale regering heeft maatregelen genomen om mensen aan te moedigen later met pensioen te gaan. De leeftijd waarop men vervroegd met pensioen kan gaan, verhoogt evenals het aantal dienstjaren dat vereist is om van een volwaardig pensioen te kunnen genieten. De Vlaamse Regering past in het kader hiervan de regelgeving voor het Vlaams onderwijzend personeel aan inzake de terbeschikkingstelling voorafgaand aan het ouderdomspensioen (TBS). Jos De Meyer drong aan op duidelijke beslissingen, die gekaderd worden in het ruimere onderwijsloopbaandebat. Via sociaal overleg moet nu rust worden gebracht in het onderwijsveld door de nodige overgangs- en begeleidingsmaatregelen vorm te geven.


Daniël Coens

Op 15 februari was het 20 jaar geleden dat Daniël Coens overleed. Hij was meer dan twee decennia CD&V-volksvertegenwoordiger, burgemeester van Damme en minister van Ontwikkelingssamenwerking (1980-1981). Maar de naam Daniël Coens is in ieders herinnering vooral verbonden met onderwijs. Vanaf 1981 tot 1988 was hij minister van “Nationale Opvoeding” op federaal niveau; daarna, tot aan zijn overlijden, was hij de allereerste Vlaamse minister van Onderwijs.

Ik had het voorrecht om deze belangrijke transitieperiode voor het Vlaamse onderwijs van nabij te mogen meemaken. Ik blik hier dan ook graag terug op een aantal verwezenlijkingen van Daniël Coens, waarvan we nu – 20 jaar later – terecht kunnen stellen dat het mijlpalen waren. Bij zijn aantreden erfde Daniël Coens een onderwijsdepartement dat jarenlang was geleid door socialistische en liberale mandatarissen. Zijn komst betekende een trendbreuk, vooral wat betreft de financiering van de verschillende netten. De lat gelijk leggen was zijn drijfveer: hij wilde niet alleen de verschillen wegwerken tussen het vrije, gesubsidieerde onderwijs en het toenmalige rijksonderwijs maar ook tussen het Nederlandstalige en het Franstalige onderwijs. Nieuw was dat hij per studierichting voor elke leerling een gelijk bedrag aan subsidiëring bepaalde. De rode draad doorheen zijn onderwijsbeleid zijn ongetwijfeld de drie B’s: Basisonderwijs, Buitengewoon onderwijs en Beroepsonderwijs. Het bleven zijn hele carrière lang zijn stokpaardjes. Onder meer in 1983 beleefden we een memorabel moment met de goedkeuring van de wet op de leerplicht. Van Europese lantaarndrager evolueerde België naar koploper, met een origineel concept van deeltijds leren en deeltijds werken tussen 16 en 18 jaar. Die leerplichtverlenging ging gepaard met een vernieuwing van het beroepsonderwijs. Tegelijk moest er bespaard worden in het secundair onderwijs. De transitie van het traditioneel onderwijs naar het vernieuwd secundair onderwijs viel hierdoor stil; velen herinneren zich wellicht nog de “typenstrijd” in het katholiek onderwijs die hierop volgde. Een historisch momentum was ongetwijfeld de volledige overdracht van de onderwijsbevoegdheden naar de Gemeenschappen in 1988. In de grondwet werd het gelijkheidsbeginsel van leerlingen, ouders, leerkrachten en inrichtende machten ingeschreven, rekening houdend met objectieve verschillen. Op 1

januari 1989 staken we de Rubicon over, en was het Vlaams onderwijs een feit. Er ging een overdracht mee gepaard van 193 miljard BF en 124.565 leerkrachten. Ook de typenstrijd werd uiteindelijk beslecht: met de invoering van de eenheidsstructuur kwam het langverwachte compromis uit de bus. In juni 1991 was het decreet op de Vlaamse Universiteiten klaar, een baanbrekend stuk eigen Vlaamse regelgeving. In 1991 volgde de uitvaardiging van de statuten van het personeel, evenals het decreet inspectie en begeleiding. Het was een heel intense periode, van hard werken en vele realisaties. Daar kwam abrupt een einde aan: de laatste regering Geens eindigde in januari 1992; Daniël Coens werd eind 1991 getroffen door kanker, en bezweek op 15 februari 1992 aan zijn ziekte. Hij was toen 53 jaar oud en liet een weduwe en drie kinderen na. Vandaag staat het Vlaams onderwijs internationaal goed aangeschreven. Dit is de grote verdienste van de leerkrachten en schoolbesturen. Maar Daniël Coens en zijn medestanders hebben in de jaren ’80 hiervoor de basis gelegd. Het mag eens gezegd en herinnerd worden. Daniël Coens was authentiek en menselijk, en had een enorme zin voor verantwoordelijkheid. Als socioloog geloofde hij in de maakbaarheid van de samenleving. Koppige en gedreven WestVlaming was hij ook, kenmerken die goed van pas kwamen in de politiek. Daniël was een echte christendemocraat. De lat gelijk tussen netten en gemeenschappen, voorrang voor de zwakkeren, vrijheid en verantwoordelijkheid… zijn beleid was waarden-gedreven. Precies daarom is hij tot op vandaag nog steeds een voorbeeld voor velen, ook voor mezelf. Peter Degadt, gedelegeerd bestuurder Zorgnet Vlaanderen. Voormalig kabinaetchef Daniël Coens

5


Startschot voor een nieuw secundair onderwijs CD&V is vragende partij om ons secundair onderwijs beter aansluiting te laten vinden bij nieuwe inzichten en de veranderende maatschappelijke context. Maar CD&V duldt geen vrijblijvende denkoefening en stelt duidelijke eisen. Onderwijsspecialiste Kathleen Helsen licht één en ander toe. Ons onderwijs scoort internationaal goed. Waarom dan hervormen? Kathleen: We mogen terecht fier zijn op ons onderwijs. Een degelijke en evenwichtige vorming, veel aandacht voor kennisverwerving, een zeer breed onderwijsaanbod, kwaliteitsbewuste scholen die open staan voor vernieuwing, gedreven leerkrachtenteams, … Maar… Er zijn wel degelijk hardnekkige knelpunten. De toenemende verscheidenheid bij leerlingen op sociaal, economisch en cultureel vlak bijvoorbeeld. Ook de verschillen in verworven competenties, abstractievermogen en de beheersing van de Nederlandse taal zijn uitdagingen. Hoe we omgaan met deze diversiteit zal bepalen of alle leerlingen het onderwijs op termijn met een kwalificatie zullen verlaten. Nu heeft 20% van de leerlingen een achterstand bij aanvang van het secundair onderwijs. In de loop van het secundair onderwijs wordt dit nog versterkt.

6

Er is ook een mismatch tussen de verschillende onderwijsniveaus en tussen onderwijs en de arbeidsmarkt. De schoolloopbaanbegeleiding moet beter. Ook de opdeling in vakken, de vakoverschrijdende eindtermen, de vakinhouden… vragen een verbeteroefening. Volstaat het dan niet om gewoon de studierichtingen aan te passen? Kathleen: Dat alleen zal onvoldoende zijn. Het secundair onderwijs moet jongeren voorbereiden op het hoger onderwijs of de arbeidsmarkt, èn moet hen begeleiden in de evenwichtige ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Dat betekent dat we onderwijs nodig hebben dat naast kennis, ook vaardigheden en attitudes bijbrengt. Om zelfstandig te kunnen functioneren is een brede vorming nodig. Die wordt voor de ene best op een praktische manier aangeboden, voor de andere mag het dan weer abstracter. De eigenheid van elke leerling is cruciaal. Eerder dan de beperkingen van een leerling, wordt differentiatie de norm. Wij stellen voor om leerlingen op een andere manier te vormen… dat vraagt ook andere leerkrachten? Kathleen: Sterke vakkennis alleen volstaat niet. Onze leerkrachten moeten ook verschillende didactische en pedagogische methoden onder de knie hebben. Zij moeten voldoende voorwaarden creëren om te leren en ontwikkelen, zodat leerlingen betrokken zijn bij de les. Breed kijken naar jongeren, hen breed evalueren en des-


kundig differentiĂŤren, worden de grootste uitdagingen voor leerkrachten in het onderwijs van de toekomst. Gemotiveerde leraren vormen is echter ĂŠĂŠn ding, ze houden een ander. Onze loopbaanbegeleiding moet aansluiten bij hun expertise, creativiteit en passie. Vlaanderen scoort zeer laag inzake professionalisering binnen onderwijs. Hier ligt dus een bijzondere opdracht! Situeren de knelpunten zich uitsluitend binnen het secundair onderwijs? Kathleen: In geen geval. Kinderen ontwikkelen zich vanaf hun geboorte en het leren op school vangt aan in het basisonderwijs. Problemen in het leerproces beginnen meestal ook daar. Een goede schoolloopbaanbegeleiding begint dus in de kleuterschool. Differentiatie moet dan reeds een gepast antwoord bieden op de noden van kinderen. De derde graad van het basisonderwijs bereidt trouwens te sterk voor op het algemeen vormend onderwijs. Niet iedereen past daarin. Daarom is een meer gedifferentieerd onderwijsaanbod nodig. De sterken moeten meer uitgedaagd worden en de zwakkeren meer ondersteund in het verwerven van een stevige basis. Welk soort hervorming kan voor CD&V absoluut niet? Kathleen: Wij willen niet hervormen om te hervormen. Een vernieuwing moet een antwoord bieden op de knelpunten en de sterke punten van ons onderwijs behouden. Daarom moeten we te werk gaan in nauw overleg met het onderwijsveld. De hervorming mag zich niet beperken tot het sleutelen aan structuren op het niveau van het secundair onderwijs. Wij moeten voluit kiezen voor een integrale benadering van het leerproces van het basisonderwijs tot het hoger onderwijs. De professionalisering en de onderwijsorganisatie moeten mee deel uitmaken van het dossier. Realiseren wij deze legislatuur nog een hervorming?

Erasmus-project bevordert samenwerking tussen de lidstaten van de EU Alle lidstaten van de Europese Unie werken samen om de kwaliteit van hun onderwijs op topniveau te houden. Als een van de doeltreffendste maatregelen om kinderen een goede uitgangspositie te bieden voor het volgen van onderwijs en om veerkracht aan te kweken wordt het belang benadrukt van een grotere deelname aan voor- en vroegschoolse educatie en opvang van goede kwaliteit. Andere maatregelen spelen in op kwesties zoals een systematische taalondersteuning voor kinderen met een migrantenachtergrond en een actief beleid dat de sociale, etnische en culturele mix op scholen verbetert. Alle lidstaten leren uit elkaars ervaringen en streven gezamenlijke doelstellingen na. Stefaan De Corte Senior Research Officer, Centre for European Studies, Studiedienst van de Europese Volkspartij (EVP)

Kathleen: De timing is ondergeschikt aan de inhoud en het draagvlak. We moeten een hervorming realiseren waarin de leerkrachten geloven. Anders zal het niet lukken. Wij hebben een grondige voorbereiding achter de rug en zijn klaar om het debat aan te gaan.

7


Vrije internaten, partners in opvoeding “Het gaat goed met de (vrije) internaten in Vlaanderen” is een boodschap die je de jongste jaren bij herhaling kon lezen of horen in de pers. Het heeft nochtans niet veel gescheeld of de internaten waren dood en begraven. Rond de millenniumwissel was de overtuiging gegroeid dat internaten geen toekomst meer hadden, in het verlengde van jaren ’80 en ’90 van vorige eeuw toen gemiddeld vijf katholieke internaten per jaar hun deuren sloten en de boeken dichtdeden. Maar ze hebben tijdens het voorbije decennium een “revival” gekend. Sinds het historisch dieptepunt van 2002 toen we gezakt waren tot 7.601 internen is de internenpopulatie in Vlaanderen met goed 830 internen gestegen tot 8.449 in 2011.

Partners in opvoeding Nadenkend over de groeiende belangstelling voor internaten beseften we gaandeweg dat internaten “partners in opvoeding” zijn voor de ouders en de scholen. Wij situeren ons in de hoek van de opvoedingsondersteuning, een zeer actueel begrip. In de samenleving en in sommige gezinnen is er een duidelijk gebrek aan structuur en warmte. Dat wij warme duidelijkheid aanbieden in onze internaten is de eerste van onze vijf troeven. De overige troeven zijn: studiebegeleiding en de tijd die er op internaat is voor de begeleiding van kinderen en jongeren, het ontwikkelen van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid, het internaat als oefenplaats voor sociale vaardigheden.

Het verhaal van middelen en infrastructuur: gelijke behandeling Het heeft tot 1991 geduurd eer de vrije internaten een internaatsbeheerder betaald kregen van de overheid en het heeft toen nog 17 jaar geduurd, tot in 2008, eer onze internaten 2 of 2,5 gesubsidieerde opvoeders kregen van de overheid. Een internaat van het GO! (gemeenschapsonderwijs) krijgt ter vergelijking een volledige financiering: de gebouwen en de wedden van alle opvoeders worden betaald. Een internaat van het GO! krijgt per internaat forfaitair een beheerder en één opvoeder en daar bovenop per schijf van 21 internen nog eens een gesubsidieerde opvoeder. De gelijke behandeling van de

8

katholieke internaten en de internaten van het GO! blijft onze eerste eis aan de overheid. Het gemiddelde internaatsgebouw in Vlaanderen was volgens de vijfjaarlijkse inspectieronde van 2010 zestig jaar oud. De onderwijsinspectie zelf verklaarde dat er dringend investeringen nodig waren in de internaten om de gebouwen bij de tijd te brengen: grotere kamers, internetvoorzieningen en moderne infrastructuur. Maar dat geld om te investeren is er niet, tenzij het internaat kan mee profiteren van een grote pot van een school of een scholengemeenschap. Vandaag merken we dat er bij besturen en inrichtende machten opnieuw belangstelling bestaat voor internaten vanuit de overtuiging dat een internaat een meerwaarde kan bieden in het onderwijsaanbod voor een bepaalde regio.

Deontologische code voor opvoeders Het katholieke net telt momenteel 96 volwaardige internaten en zal op 1 september 10 vestigingsplaatsen tellen. Wij willen meer dan ooit ons motto waarmaken “Vrije internaten, partners in opvoeding” en opvoedingsondersteuning bieden voor ouders door met een waardevol pedagogisch project naar buiten te treden. Daarin past de “deontologische code.” Mieke Van Hecke vroeg in het najaar van 2010 aan de Dienst Internaten van het VSKO of zij werk konden maken van een deontologische code voor internaatsopvoeders. De context van haar vraag was uiteraard de opschudding die de pedofilieschandalen in de Kerk en meer bepaald in het onderwijs en in internaten veroorzaakt hadden rond Pasen 2010. Dat


geBouWen nooD AAn SCHooL groter DAn ooit

Mieke Van Hecke die vraag aan de wereld van de internaten stelde, was geen toeval. Een internaat biedt immers door de aard van haar werking en activiteiten risico’s op grensoverschrijdend (seksueel) gedrag door de gezamenlijke aanwezigheid van opvoeders en internen in slaapkamers en –zalen, douches, de EHBO-kamer e.d. Een deontologische code voor de betrokkenen is dus zeker op zijn plaats op een internaat. Is er nog plaats voor een gezonde en normale lichamelijkheid, waarbij de opvoeder de kinderen (en jongeren) die hem toevertrouwd zijn nog een knuffel, een schouderklopje en een troostende arm kan bieden en zonder problemen gaat zwemmen met de kinderen? Dit willen we immers vrijwaren. De visietekst maakt het mogelijk om de personeelsleden te wijzen op hun verantwoordelijkheid. De tekst kan het team een ‘taal’ geven om van gedachten te wisselen over concrete situaties en casussen die gaan over de relatie opvoeder-intern. Het gezonde evenwicht in afstand en nabijheid tussen opvoeder en intern is een van de centrale gedachten in deze visietekst. Wij hopen dat de tekst die we als internaten ontwikkelden een bron van inspiratie mag zijn voor de collega’s van andere verbonden. Elk van die werelden zal ongetwijfeld zijn eigen accenten leggen. Moge het een betekenisvolle stap zijn: dat het katholiek onderwijs een duidelijke deontologie ontwikkelt voor al zijn medewerkers opdat de kinderen en jongeren die ons toevertrouwd worden zich integer en volwaardig kunnen ontplooien. Een nultolerantie voor grensoverschrijdend seksueel gedrag in onze scholen en internaten is daarin een belangrijk signaal. Meer informatie: Dienst Internaten VSKO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel tel. 02/507 07 78 internaten@vsko.be - website: www.internaat.be

Wachtlijsten ouderd. 29% ervan in Vlaanderen is sterk ver ark enp uw bo lge oo sch Het gebouwd. slechts 15% is na 1990 dateert van voor 1950; van hun bouwdossier daag voor goedkeuring de wachtlijst. De vrije scholen die van minstens tien jaar op al an sta n, me ko g in aanmerkin ud van wachttijd n, moeten op een veelvo ijve chr ins nu h zic die Diegenen terstand ooit. menteel de grootste ach rekenen. We kennen mo ook 50% duurder. De bouwen op tien jaar tijd Prijsstijgingen maakten agt intussen ruim 2,5 t voor het vrije net bedra omvang van de wachtlijs miljard. ten samen meer dan 3 miljard euro, voor alle net ra middelen nodig. financiële situatie, zijn ext de s ank nd “O : yer Me Jos De ede.” k de bouwsector ten go Die komen bovendien oo e and maintain Design, build, financ wproject ooit worden. het grootste scholenbou De DBFM-operatie moet een 200-tal scholen geor worden in één klap Samen met de privésect startblokken. ze inhaaloperatie in de bouwd. Eindelijk staat de rwaarden, baren me uws. “De contractuele voo nie e ed go het ar da t To alle verplichtingen wel ren vragen zich af of ze zorgen. Vele schoolbestu Jos De Meyer. kunnen nakomen,” aldus erfenis en voor scholenongeveer duizend lening g no k oo el nte me mo Er lopen Ruim een kwart Nationaal Waarborgfonds. het van org arb wa t me bouw daarvan meer dan n heeft voor de afbetaling ole sch n kke tro be de van ikking van de afbetaiddelen nodig. Een hersch 30% van hun werkingsm odzakelijk. lingstermijnen is echt no e, eigentijdse onze kinderen een warm om dig no er me t uu sol “Er is ab , “maar ‘Stenen hebn,” besluit Jos De Meyer ere and gar nen kun te l schoo ooit.” een voormalig minister ben geen vakbond’, zei

ijS ng BASiSonDerW nieuWe oMKADeri n LAnDSCHoLe BeSCHerMt PLAtte

kadering van het nieuwe decreet voor om het t gaa 12 20 r be tem sep Op 1 00 VTE leerkrachten . Er komen maar liefst 1.3 cht kra van js rwi de on sis ba bij. n gebracht, vreesden len in één grote pot worde Doordat alle extra midde ar CD&V liet voor n. de dupe te worde Ma jes olt ho dsc lan tte pla de kleine straal van 1,5 km ren: als er binnen een oe inv l ege dsr tan afs hen een ze apart geteld, wat net te vinden is, worden fde zel het van l oo sch n gee . hen voordeliger uitkomt te belangrijk voor het plattelandsscholen zijn Jos De Meyer: “De kleine u te laten.” dorpen om hen in de ko sociale weefsel in onze

9


Van leerstoornissen naar zorg op maat Vlaams Parlementslid en Brusselaar Paul Delva trok naar het Koninklijk Instituut in Woluwe. Hij had er een boeiend gesprek met schooldirecteur Marc Brans, die met passie en engagement over zijn school spreekt…

Paul Delva: Mijnheer Brans, het “Koninklijk Instituut Woluwe” is een begrip in Brussel. Uw school biedt buitengewoon onderwijs aan. Wat is het verschil tussen gewoon en buitengewoon onderwijs? Marc Brans: Het onderscheid ligt in het uitgangspunt van het pedagogisch handelen: in het buitengewoon onderwijs is de leerkracht onderwijsverstrekker en begeleider in de zorg. De zorgvraag van de leerling bepaalt mee de aanpak. De klassengroepen zijn ook doorgaans kleiner en de pedagogische omkadering ruimer dan in het gewoon onderwijs. Zo kunnen we leerlingen individueel benaderen en intensiever begeleiden. Paul Delva: Hoe gaat uw team om met deze bijzondere zorgvraag? Bij sommige leerlingen gaat het wellicht ook om meervoudige problematieken? Marc Brans: Inderdaad. Gelukkig staan we niet alleen. Een multidisciplinair team van leerkrachten, opvoeders, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, orthopedagogen, maatschappelijk werkers, psychologen en verpleegkundigen, werkt samen om de leerlingen zo zorgvuldig mogelijk te omkaderen. Paul Delva: Welke zorgnoden vertonen de leerlingen in uw school? Marc Brans: Onze vestiging telt zo’n 115 leerlingen in het secundair onderwijs. Ze heeft een unieke ervaring met onderwijs aan blinde en slechtziende jongeren. Sinds 2001 werken we ook met normaalbegaafde jongeren met een autismespectrumstoornis. De opleidingen Kantoor, HandelTalen en Informaticabeheer, en Economie spelen in op hun specifieke interesses en onderwijsbehoeften.

Paul Delva: Scholen in Brussel tellen heel wat anderstaligen. Is dit in het Koninklijk Instituut ook het geval? Marc Brans: Neen, onze school telt vrijwel geen anderstalige leerlingen. Ook allochtone leerlingen zijn er bijna niet. Daarentegen verwelkomen we leerlingen uit gans Vlaanderen; scholen als de onze zijn zeldzaam. Voor de leerlingen die van ver komen, is er een internaat aan de school verbonden. Ongeveer twee derden van onze leerlingen verblijven daar tijdens de week. Paul Delva: Wat is precies het onderscheid tussen “GONleerlingen” en leerlingen die les volgen in het buitengewoon onderwijs? Marc Brans: “GON” staat voor “geïntegreerd onderwijs”. Kinderen met een beperking die les volgen in het gewoon onderwijs. KI Woluwe ondersteunt ongeveer 400 dergelijke leerlingen en leerkrachtenteams met 70 enthousiaste begeleiders. Wat ik wil aankaarten is het feit dat we voor onze eigen leerlingen met visuele beperking geen middelen krijgen voor omzettingen van cursussen naar grootdruk en braille. Dit is nochtans een basisrecht ! GONleerlingen krijgen deze aangepaste leermiddelen zonder problemen. Onze leerkrachten moeten nu cursussen zelf omzetten in grootdruk of braille. Een enorm tijdrovende klus… Ik hoop politici ervan te overtuigen hier spoedig verandering in te brengen. Paul Delva: Hoe zou u de werking van jullie school in enkele woorden samenvatten? Marc Brans: Zorg op maat van de leerling. Dat is de kern van ons verhaal… Paul Delva: Van harte dank voor dit fijne gesprek, en alle succes gewenst met uw hartverwarmend schoolproject!

10


Groeien in cultuur Dat spreekt hart en verstand aan en is zo breed als onze samenleving aan schoonheid kan bieden. Het is het fundament van alle opvoeding en onderwijs, de basis van beschaving. Daarom roept de titel van de conceptnota onderwijs hoge verwachtingen op. Twee ministers en beleidssectoren bevoegd voor cultuur, jeugd en onderwijs gaan samenwerken. Visie, missie, strategische doelstellingen en actieplannen zullen op elkaar afgestemd worden. Dat juichen we toe. Maar iedereen weet hoe moeilijk samenwerken in onze samenleving van specialisten is. Jaren werden oplossingen voor problemen vertaald in verdere arbeidsverdeling, bevoegdheidstoewijzingen, beleidsverdeling en… als we dan constateren dat we de gemaakte hokjes beter afbreken… blijkt dat de werelden waarin we werken zo verschillend geworden zijn dat we mekaar amper verstaan. De remedie wordt dan wel eens gezocht in nieuwe specialismen om bruggen te bouwen of de vertaalslag te maken. Dat kan niet de bedoeling zijn. Daarom maken we bij deze nota enkele kanttekeningen. 1. Centraal in deze nota staat ‘cultuureducatie voor iedereen’. ‘Iedereen’ blijkt echter begrensd tot kinderen en jongeren die leerplichtig zijn. Waarom? Meerdere argumenten worden aangehaald zoals het belang van cultuureducatie op jonge leeftijd, de Rechten van het Kind, de kunstgevoeligheid van kinderen...Maar ons overtuigen die argumenten niet. Wij hadden verwacht dat in een tijd van denken in het kader van de levensloop en levenslang leren ook het perspectief van de gestructureerde schoolloopbaan en het denken in ontwikkelingsfasen verbreed hadden kunnen worden. 2. De begrenzing naar het leerplichtonderwijs houdt in dat andere onderwijsniveaus en vormen van cultuureducatie in vb. het sociaal cultureel werk niet ter sprake komen. Het sociaal-cultureel werk heeft de jongste decennia in tal van werkvormen bruggen geslagen naar erfgoed, kunst- en cultuur. We zijn ervan overtuigd dat onderwijs en sociaal cultureel werk wederzijds heel wat van elkaar zouden kunnen leren.

3. Ook binnen de leeftijdsgroep van het leerplichtonderwijs wordt slechts zeer algemeen over het recht van ‘elk’ kind gesproken. Dat houdt in dat ook kinderen die arm zijn, uit een ander land komen of een handicap hebben, moeten kunnen participeren aan cultuur. We hebben geregeld de mond vol van inclusief beleid, differentiatie naar doelgroepen, complexiteit van de armoedeproblematiek…. Maar betekent inclusie dan ook niet dat die gedachte een vertaling vindt in beleidsteksten voor een algemene aanpak en niet ‘exclusief’ in een nota over armoede of in een nota over ouderen en cultuur? 4. De Vlaamse onderwijsraad (VLOR), de Strategisch adviesraad cultuur (SARC) en de Vlaamse Jeugdraad brengen binnenkort hun officieel advies uit over de nota. Maar de bevoegde ministers nodigen ook het bredere cultuur-, jeugd- en onderwijsveld uit om te reageren. Ik hoop dat daardoor zowel een aantal vragen onderstreept worden alsook bepaalde concepten – vb. de notie ‘Brede school’ – verder uitgeklaard kunnen worden. Openheid en samenwerking in beleidsoriëntaties zeker op een terrein als cultuureducatie kan ons alleen verheugen. Wij zijn ervan overtuigd dat de ministers en beleidsverantwoordelijken oren hebben naar vragen en reacties vanuit de samenleving. Minister Joke Schauvlieghe heeft alvast meermaals bevestigd hoe belangrijk zij vindt dat ouderen participeren aan diverse cultuurmanifestaties. Wij rekenen op haar voor een beleid waarbij ook ouderen meetellen om te ‘Groeien in cultuur’.

www.cjsm.vlaanderen.be/cultuur/downloads/ conceptnota-groeien-in-cultuur.pdf Ann Hermans Voorzitter CD&V-Senioren

11


Knelpuntberoep technicus/ingenieur?

Start in de basisschool en bundel middelen!

Vlaanderen kampt met een nijpend tekort aan technici en ingenieurs. Daar moet dringend een mouw aan worden gepast, wil Vlaanderen een leidende rol blijven spelen in de economie van morgen. Voor CD&V ligt een begin van antwoord al in de basisschool en moeten alle beschikbare middelen op alle niveaus gebundeld worden. Na herhaaldelijk aandringen legt de minister van onderwijs nu het STEM-actieplan voor om het technisch onderwijs aantrekkelijker te maken. We vroegen Vlaams parlementsleden Sabine Poleyn en Koen Van den Heuvel om een evaluatie.

Onze bedrijven schreeuwen om technici, maar jongeren lijken niet meer geboeid. Waar ligt het probleem? Waarom zijn techniek en wetenschappen niet meer populair?

Sabine Poleyn: Dit blijkt een algemeen maatschappelijk probleem. Dit actieplan is dan ook niet de kant-en-klare oplossing met garantie op succes, maar het zal een sterke stimulans zijn. Door de focus op het basisonderwijs te leggen, willen we kinderen positief tegen techniek doen aankijken en hun technisch talenten laten ontdekken. Kinderen hebben nog een breed interesseveld en weinig vooroordelen. Door boeiende ervaringen vergroot de kans dat ze voor een technische richting kiezen. Iets wat nu bijna nooit gebeurt. Koen Van den Heuvel: Het is noodzakelijk dat de maatschappelijke waardering voor technische beroepen groeit. Uiteindelijk zijn dit ook de beroepen die een lage werkloosheidsgraad kennen, en dat is mooi meegenomen. Als we de waardering voor technische studierichtingen en de bijhorende beroepen, tijdens de eerste onderwijsjaren kunnen opkrikken, zetten we een belangrijke stap. Daarom moeten we ook investeren in up-to-date, aantrekkelijke, technische scholen; uitgerust met moderne machines.

14

Is het voorliggende actieplan genoeg?

Sabine: Wij pleiten al langer voor een breed actieplan dat alle actoren en initiatieven op dezelfde lijn krijgt, maar ik blijf toch kritisch. Alles zal afhangen van het feit of het basisonderwijs wel degelijk centraal komt te staan. Dat is essentieel. Kinderen en jongeren warm maken voor wetenschappen en techniek en de bijhorende studiekeuzes, start best al heel vroeg. Het heeft dus geen zin om enkel op het niveau van secundair onderwijs heel veel initiatief te nemen. De nadruk moet echt liggen op het basisonderwijs. Koen: Vroeger waren er verdienstelijke pogingen in het onderwijs, de universiteiten, sectorfederaties, provincies… Maar wat ontbrak was één allesomvattend plan, waardoor de middelen efficiënt konden worden ingezet. Dit actieplan wil daaraan verhelpen. Maar wie denkt dat we met dit actieplan aan het einde van het proces staan, vergist zich. We staan aan het einde van het begin. De eerste stap is gezet. Nu moeten we echt aan de slag. Eerst moet de financiering worden geregeld, en dan moet het actieplan effectief geïmplementeerd worden.


Welke rol kan het bedrijfsleven daarin spelen?

Koen: Het bedrijfsleven speelt een heel belangrijke rol. In Nederland bijvoorbeeld werd een intense samenwerking opgezet tussen scholen en bedrijven. Leerlingen en leerkrachten kunnen er stages lopen, en mensen uit het bedrijfsleven ontwikkelen lespakketten en komen les geven. Zij tonen de aantrekkelijkheid van het beroep en brengen de sfeer over naar leerlingen. Ik heb de indruk dat ook onze bedrijven daarvoor openstaan. Op die manier investeren ze immers in hun toekomstige werknemers. De scholen zijn een dankbaar wervingskanaal om hun knelpuntvacatures op termijn in te vullen. Bij ons zijn er nu al stagemogelijkheden en is er het leercontract. Dat volstaat niet?

Koen: De arbeidsmarkt wordt steeds krapper. Bedrijven gaan dus echt wel inspanningen doen. Ze willen mee de basis leggen voor sterke en gemotiveerde medewerkers. Hun voortbestaan hangt er van af. Er zijn nu inderdaad al mogelijkheden, maar dat volstaat absoluut niet. Voor leerlingen, maar specifiek ook voor leerkrachten, moet de wisselwerking groter worden. Er moet volop worden ingezet op het verruimen van het werkplekleren in wetenschappelijke en technische richtingen. De Individuele Beroepsopleiding in de Onderneming (IBO) en de leertijd zorgen nu al voor een zeer grote uitstroom naar de bedrijfswereld.

Kan je denken wat de impact zal zijn als de mogelijkheden voor kwaliteitsvolle stages en werkplekleren nog groeien? Sabine: De Vlaamse overheid heeft regionale technologische centra (RTC) opgericht. Die hebben de opdracht de brug te maken tussen de scholen en bedrijven. Die rol wordt erg belangrijk. Wanneer mogen we de uitvoering van het actieplan verwachten?

Sabine: Alle ministers gaan het engagement aan om vanuit hun beleidsdomeinen invulling te geven van het actieplan. Daar zouden ze nu volop mee bezig moeten zijn. Al op 26 april wordt in het Vlaams Parlement een Staten-Generaal over het thema georganiseerd. Kwestie van de nodige druk op de ketel te houden. Koen: Op die Staten-Generaal wordt het STEMactieplan voorgesteld en krijgen de deelnemers de kans om hun bemerkingen mee te geven. Op een informatiemarkt worden heel wat instrumenten aangereikt. Als kers op de taart is er nog een discussie met alle deelnemers over enkele werkpunten. Sabine: Het plan zou integraal moeten uitgevoerd zijn tegen 2014, parallel met deze legislatuur. Dat is ambitieus, maar dat is een goede zaak. We hebben resultaten nodig op korte termijn. De nood aan technisch geschoolden en technici is te groot om nog langer te dralen.

15


YOUNG TECHNOLADY 2012 Meisjes zijn duidelijk ondervertegenwoordigd in technische en wetenschappelijke richtingen. De redenen daarvoor zijn complex, maar stereotypering van wetenschappelijke richtingen is er zeker één van. Meisjes kunnen zelf laten zien dat wetenschappen en techniek “cool” kunnen zijn. Vrouw & Maatschappij ging praten met een rolmodel: Rani Mertens. Sinds 14 maart mag deze 18-jarige zich “Young Technolady 2012” noemen. Ze eindigde als eerste meisje in de “Technology Olympiade”. Vrouw & Maatschappij ging haar feliciteren met haar prestatie. Els Van Hoof: Een meisje dat zich zo enthousiast toont voor techniek en wetenschap. Is dat niet vrij uniek? Rani Mertens: Er zijn inderdaad veel minder meisjes op zo’n wedstrijd te bespeuren dan jongens, slechts 10%. Ook in mijn richting op school, Wiskunde-Wetenschappen, zijn er minder meisjes. Meisjes zeggen dat ze minder gemotiveerd zijn voor vakken als Wiskunde, Fysica en Scheikunde. Ik kan echt voldoening halen uit het oplossen van een moeilijk vraagstuk, maar de meeste meisjes vinden talen bijvoorbeeld veel interessanter. Els: Hoe kunnen meisjes gestimuleerd worden om toch technische en wetenschappelijke richtingen te kiezen?

16

Rani: Op mijn school krijgen meisjes echt wel dezelfde kansen als jongens. Mijn vriendinnen vinden het ook tof dat ik een wetenschappelijke richting doe, maar misschien denken andere jongeren te veel dat die richtingen bevolkt worden door “nerds” en “seuten”. Maar dat is echt wel niet zo. Misschien helpen zo van de initiatieven als de “dag van de techno-girls” wel om dat imago te veranderen. Els: En wat wordt het volgend jaar? Rani: Volgend jaar ga ik ingenieur-architect studeren. Ik droom er echt van om verder te gaan in architectuur. Els: Heel veel succes.


Hoger jaarplafond forfaitaire onkostenvergoeding specifiek voor zorgvrijwilligers. Tijdens de week van de vrijwilliger werden de vrijwilligers extra in de bloemetjes gezet. Het belang van zorgende vrijwilligers kan niet genoeg benadrukt worden. Om de zorgende vrijwilligers extra te ondersteunen hebben senatoren Dirk Claes, Cindy Franssen en kamerlid Sonja Becq een wetsvoorstel ingediend voor de verhoging van het jaarplafond van de onkostenvergoeding. Het dagplafond blijft ongewijzigd. De hoofdindieners van dit voorstel hebben dit het voorbije jaar in nauw en geregeld overleg gedaan met het middenveld. Vrijwilligers zijn erg belangrijk in onze samenleving. Vrijwilligers zijn het levende bewijs van solidariteit. Een belangrijke groep van vrijwilligers zijn de zorgvrijwilligers. Denk maar aan de vrijwilliger die boodschappen doet voor een hoogbejaarde inwoner van de gemeente, of de vrijwilliger die een oogje in het zeil houdt wanneer de mantelzorger van een dementerende persoon afwezig is. Voor deze diensten kunnen ze een forfaitaire onkostenvergoeding ontvangen. Vaak kunnen ze in het najaar geen vrijwilligerszorg meer bieden omwille van het bereiken van het jaarplafond. Dit brengt de continuïteit van zorg in het gedrang, terwijl deze continuïteit heel belangrijk is voor de zorgbehoevende. Zorgbehoevenden willen immers liefst hun vertrouwde vrijwilliger behouden, het hele jaar door. Indien de zorgende vrijwilliger toch doorgaat met het bieden van zorg en hij het jaarplafond overschrijdt, heeft dit nadelige gevolgen aangezien hij dan zijn gunstig statuut als vrijwilliger verliest. Via dit wetsvoorstel wensen de indieners het jaarplafond voor de forfaitaire onkostenvergoeding te verdubbelen. Sonja Becq, federaal volksvertegenwoordiger Dirk Claes, fractieleider Senaat Cindy Franssen, senator en CD&V-ondervoorzitter

&

ouDerS onDerWijS

de InterActIe tUSSen oUderS & de ScHooL

een goede relatie tussen de ouders & de school biedt oneindig veel kansen. Maar deze relatie ontstaat natuurlijk niet vanzelf. School & thuis liggen in elkaars verlengde, dus komt een nauwe samenwerking zeker ten goede van het kind. Wij polsten eens hoe ouders dit zien… Marieke, mama van Jonas (8jaar): “Kinderen moeten in de eerste plaats graag naar school gaan, met veel plezier. Zo zal het leren ook iets gemakkelijker verlopen.” Hilde, mama van 4 kinderen: “Zelf ben ik leesmoeder in het tweede leerjaar; dit is erg leuk. Zo voel ik me betrokken bij de scholing van mijn kind.” Koen, papa van Finn & Emma (10 en 12 jaar): “Op de school van mijn kinderen kan ik gewoon praten met de leerkrachten, zelfs buiten het oudercontact. Dat vind ik persoonlijk een grote meerwaarde.” Chantal, mama van Pieter (10jaar): “Huiswerk maken doen we samen, op een vast uur. Met wat fruitsap en koekjes er bij gaat dit veel sneller!” Sarah, mama van Helena (12jaar): “Vorig jaar gaf ik ‘vormselcatechese’ aan een groepje kinderen uit het 6e leerjaar. Een erg leuke ervaring om de kinderen te ontvangen bij ons thuis. Samen bijleren, een uitstapje of gewoon eens spelen. Ik voelde me erg betrokken bij het onderwijs van mijn kind.” Françoise, mama van Loïc (12jaar): “Dit jaar is Loïc gestart in het secundair onderwijs. Ik was wat bang, want hoe ging de school communiceren met ons? Maar nu zie ik dat ook het secundair onderwijs erg veel moeite doet om de ouders van alles op de hoogte te stellen. Ik ben alvast aangenaam verrast.” Marc, vader van Annelies & Kim (19 & 20jaar): “Mijn kinderen studeren beiden aan de hogeschool. Toch een onderwijsinstelling waar er van de studenten meer zelfstandigheid verwacht wordt… Maar toen we vorig jaar naar de infodag gingen, werd er vooral met de student gepraat maar was er ook specifieke informatie voor ons, de ouders.” Het goede was dat ze zowel de student overtuigden, als de ouders. Want ook al zijn ze volwassen, het zijn en blijven onze kinderen…”

17


(SCHooL)infrAStruCtuur ooK oPenSteLLen Voor De LoKALe geMeenSCHAP

Christendemocraten hechten belang aan een warme samenleving waarin mensen de ruimte krijgen om zich te verenigen, activiteiten te organiseren, enz. Het is daarbij de taak van de overheid om een kader te scheppen waarin die warme samenleving kan groeien. Eén van de ingrediënten die dan aanwezig moet zijn, is infrastructuur: een lokaaltje om samen te komen, een zaal om seminaries te organiseren, een refter om een eetfestijn of brunch te houden en een sportzaal om sportactiviteiten te laten doorgaan. Vaak zijn dit soort ruimtes aanwezig: achter het lokale café of restaurant of in de gemeentelijke gebouwen. Soms is er echter een tekort. De gemeente doet dan vaak veel moeite om in bijkomende lokalen te voorzien, maar we beseffen allemaal dat dit veel tijd en geld kost. Geld dat niet altijd voorhanden is in deze moeilijke budgettaire tijden. We moeten dan ook creatiever worden. Vaak worden alle opportuniteiten nog niet volledig benut. Zo kan het gebeuren dat er wel infrastructuur aanwezig is, maar dat niet iedereen daar toegang toe heeft. Er kan bijvoorbeeld nood zijn aan een sporthal voor de lokale gemeenschap, terwijl de sporthal van de school om de hoek ’s avonds en in het weekend leeg staat. Veel scholen beschikken over infrastructuur die voor de lokale gemeenschap van groot nut zou kunnen zijn en die teveel leeg staat.

18

JONGCD&V pleit er dan ook al lang voor dat gesubsidieerde schoolinfrastructuur buiten de schooluren beschikbaar zou zijn voor de lokale gemeenschap. Dit wordt nu vaak tegengegaan met zogenaamd praktische bezwaren, zoals verzekering, veiligheid en nood aan coördinatie. Dit soort obstakels moet met goede wil te overwinnen zijn. Indien echt geen oplossing kan worden gevonden, kan de lokale overheid bijspringen om samenwerkingen op gang te trekken of te coördineren. Op het Lola-congres op 21 en 22 april 2012 in Brugge is JONGCD&V trouwens van plan om nog een stapje verder te gaan. We willen ons standpunt uitbreiden van schoolinfrastructuur naar alle infrastructuur die (deels) met publieke middelen wordt gefinancierd. Naast het voorziene hoofdgebruik (voor de lokale overheid, organisatie of vereniging) zouden deze ruimten in principe allemaal ter beschikking moeten gesteld worden van de lokale gemeenschap. We willen deze houding ten slotte ook uitbreiden naar parochiale gebouwen. Gelet op de daling in het kerkbezoek worden heel wat kerken en pastorijen niet efficiënt beheerd noch gebruikt. Stijgende onderhoudskosten zijn het gevolg. De gemeentebesturen zijn echter verantwoordelijk voor de financiering van de kerkfabrieken. JONGCD&V legt haar congres dan ook de stelling voor dat elke gemeente in nauw overleg met de lokale actoren een toekomstvisie zou uitwerken voor de parochiale gebouwen op haar grondgebied.


jongCD&V-Congres zaterdag 21 april 2012 9u00 9u30 10u15 11u45 13u30 15u00 15u30 17u00 17u30 18u45 21u30 22u30

onthaal Congresopening Debat – vorming –training Lunch en Verkiezingsmarkt Debat – vorming – training Break Debat – vorming – training receptie Diner Plenum Kick-off campagne 2012 fuif

zaterdag 21 april 2012 9u00 10u00 12u00

ontbijt uitbreekactie verkiezingen Slotreceptie

de gemeenteraadsverkiezingen komen er aan. op 14 oktober is het zover. dan trekken we met z’n allen naar de stembus. Maar op wie kunnen de inwoners van jouw gemeente of stad stemmen? en waarvoor stemmen ze dan? Het is aan de jongcd&V’ers om de toekomst te maken! ook lokaal! Wij jongeren moeten de nieuwe generatie politici worden én de nieuwe ideeën uitwerken om de toekomst voor te bereiden. op ons congres geven we je alle info en tools om klaar te staan voor jullie lokale lancering. We gaan een ganse dag een lokaal laboratorium uitbouwen voor een knaller van een congres. Laat de personal coach van david Guetta je verrassen met tips voor jouw campagne. check your style! Swa bèl geeft imagoadvies. Brainstorm met experts van flanders DC en UGent,… boks een geweldige promocampagne ineen. nog meer gasten en sprekers maken hun opwachting op zaterdag om jouw in rechte lijn naar 14 oktober 2012 te loodsen! De Lokale LAncering en het Lokale LAboratorium: LoLA dus! Zijn we er klaar voor? Lola alvast wel!

Meer Weten? Alle info over inschrijvingen, het programma en de sprekers vind je op www.jongcdenv.be/nationaal/ lola-congres. inschrijven is verplicht!

Boost je campagnemet onze verkiezingsmarkt:      

jouw campagnefoto Hoe verkiezingsborden maken jouw digitaal profiel omgaan met pers Kledingtips ….

19


CoLofon redactiecomité:

Adresbestanden: Vormgeving: Postabonnementen: Verantw. uitgever: re(d)actieadres:

brecht Grieten, Annemie Lemahieu, Luk Vanmaercke, Peter Poulussen, Stefaan deleeck, Marc Paredis, Geert de kerpel, Greet Gysen, Hans knop, Iris depoorter, cecile Segers, rutger de reu, Mia Verstraete, Veerle Scheire, An degryse, tine Vandecasteele, niko Gobbin Linda Meskens – 02 238 38 30 Joost bresseleers Pascal Laseur – 02 238 38 32 Jonathan cardoen, Wetstraat 89, 1040 brussel Wetstraat 89, 1040 brussel, fax 02 238 38 60 – ampersand@cdenv.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.