Bert Vanderhaegen
Omgaan met lijden en de noodzaak van spiritualiteit De uitspraak “dit is toch niet meer menswaardig” heeft iedereen die met lijden geconfronteerd werd zeker als eens gehoord of zelf in de mond genomen. Ondanks de steeds grotere mogelijkheden van de gezondheidszorg takelen heel veel zieken af. Het is dit aftakelingsproces – waar de geneeskunde met haar pijn- en symptoomcontrole vaak machteloos tegenover staat – dat bij familieleden en zorgverleners verontwaardiging oproept. Het lijden tast de mens in zijn waardigheid aan. De verontwaardiging hierover is in essentie goed omdat ze de motor vormt voor een effectievere bestrijding van het lijden. De palliatieve zorgbeweging bijvoorbeeld vindt in deze verontwaardiging zelfs haar historische oorsprong..
Toch zal lijden niet ophouden te bestaan. Mensen zullen blijven aftakelen. Niet alleen het onafwendbare aftakelingsproces leidt tot lijden, maar allerhande gebeurtenissen, incidenten, drama’s, socio-economische veranderingen en persoonlijke keuzes veroorzaken vaak lijden. De dood van een kind kan het leven van de ouders voor altijd veranderen in een nachtmerrie van allesoverheersend lijden. Mislukte relaties laten vaak grote krassen na op de ziel van een mens. De overgrote meerderheid van de mensen hebben op een bepaald moment of voor lange tijd af te rekenen met lijden. Lijden is onlosmakelijk verbonden met het leven. Dit onvermijdelijke lijden schijnen we in onze laat-moderne of postmoderne tijd niet of niet meer in overeenstemming te kunnen brengen met menswaardigheid. Het vooruitzicht te zullen moeten lijden vooraleer te sterven, creëert bij velen een gevoel van machteloosheid. Als het lijden of het vooruitzicht ervan teveel wordt, heeft onze samenleving het enerzijds zelfs mogelijk gemaakt dat we er een einde aan kunnen laten maken. Het lijkt het logische gevolg te zijn van het zelf beschikkingsrecht waar eenieder aan gehecht is. Als het lijden teveel wordt, wil de moderne mens het recht hebben dit leven te beëindigen of te laten beëindigen. Anderzijds beseffen we ook dat met drie zelfdodingen per dag ons land echt een probleem heeft op dit vlak en wil de overheid dit terugdringen. Aan elke zelfdoding is een al dan niet lange periode van lijden voorafgegaan.
Omgaan met lijden en de noodzaak van spiritualiteit 7
In deze bijdrage wil ik op het euthanasiedebat en zelfdoding niet ingaan. Ze vormen slechts de aanleiding om een bepaald element in de thematiek naar voor te brengen en uit te werken. Ik focus in het eerste deel van deze bijdrage op de impliciete invulling van het begrip menswaardigheid. We stellen ons de vraag of er in het begrip menswaardigheid – zoals het vandaag gebruikt wordt – nog wel plaats is voor lijden? In het tweede deel wordt aandacht gevraagd voor de noodzakelijkheid van het ontwikkelen van een spiritualiteit om om te kunnen gaan met lijden. Wie de maatschappelijke discussie volgt, ‘weet’ dat lijden en menswaardigheid elkaar uitsluiten. Deze ‘evidentie’ roept desalniettemin vragen op. Men kan zich afvragen tot welke blik op de lijdende deze eenzijdige houding – lijden dat men enkel wil elimineren – tegenover het lijden ons zal voeren? Wat zegt die houding van loutere ‘lijdenseliminatie’ bijvoorbeeld over onze waardering voor bejaarden, mensen met dementie, psychiatrische patiënten, gehandicapten? Wat zegt ze over de waardering voor hen die de dagelijkse zorg hebben voor zovelen die een ‘minderwaardig’ leven ‘lijden’? Het is belangrijk dat we de vooronderstelling dat lijden en menswaardigheid elkaar uitsluiten onder de aandacht te brengen en in vraag te stellen. Bestaat er geen menswaardigheid in het lijden? Duikt er niet juist in het lijden een menselijke waardigheid op die we enkel daar vinden? Moeten we niet zowel het lijden bestrijden als de waardigheid van de lijdende ontvangen? We hebben tot dusver veel vragen gesteld. Van meet af aan is de lezer gewaarschuwd dat hij of zij hierna geen pasklare antwoorden mag verwachten. Deze bijdrage bevat reflecties – geen definitieve antwoorden – op het thema ‘lijden en menswaardigheid’. Lijden is immers geen probleem dat je oplost. Theologisch is het lijden (en vooral het absurd teveel aan lijden) een mysterie. Ook voor christenen blijft de vraag naar het waarom van het lijden open. De theoloog Edward Schillebeeckx formuleerde het ooit – in navolging van Thomas van Aquino – als volgt: “het kwaad en het lijden stijgen op uit de onpeilbare diepten van de eindigheid ”. Het kwaad en het lijden zijn er. Op het waarom ervan hebben ook christenen ten diepste geen antwoord. Wat we wel hebben is een traditie van omgaan met lijdenden in navolging van Jezus Christus die het lijden heeft bestreden én zelf geleden heeft. Deze traditie belet evenwel niet dat ook wij kinderen van de moderne cultuur zijn. Iedereen – gelovig of ongelovig – heeft moeite om het lijden een plaats te geven.
Pleidooi voor een lijdenscultuur In deze bijdrage en in navolging van de jezuïet en arts Marc De Smet hou ik een pleidooi voor een cultuur van gevoeligheid voor de waardigheid van de mens in en ondanks het
8
Omgaan met lijden en de noodzaak van spiritualiteit
lijden. In wat volgt worden enkele aandachtspunten in de schijnwerpers gezet. Misschien kunnen zij aanzetten zijn tot verdere reflectie.
Luisteren naar de pijn van de lijdende “Ik heb pijn” is een uitdrukking die bij velen de reflex oproept “waar zijn de pijnstillers?”. Pijnstillers zijn inderdaad een goed middel om fysieke pijn te bestrijden. Maar “ik heb pijn” kan ook verwijzen naar emotionele, familiale of spiritueel-existentiële pijn. Deze andere soorten pijn vragen juist niet om pijnstillers of kalmeermiddelen maar veeleer om aanwezigheid van mensen die door hun luisterend oor er voor zorgen dat het lijden en de pijn zich kunnen uitdrukken. De uitdrukking ‘pijn lijden’ herinnert ons aan de complexiteit van het leven en het kwaad dat we ondervinden. Lijden is – in tegenstelling tot pijn - immers niet te situeren in een deel van de hersenen dat we met pijnstillers te lijf moeten gaan. Lijden maakt deel uit van het mysterie van het mens-zijn. Een mysterie dat niet opgelost maar beluisterd en schroomvol benaderd moet worden. In deze benadering is echt medelijden niet voorbijgestreefd. Zonder medelijden kunnen we immers de waardigheid van de lijdende niet ontdekken. Maar vaak is datgene wat wij medelijden noemen enkel de projectie van onze gevoelens van afschuw op de lijdende. Echt medelijden kan pas dan ontstaan wanneer ik het lijden van de ander probeer te onderscheiden van mijn ‘lijden-aan-zijn-lijden’. Pas als we dat onderscheid weten te maken, kunnen we ons laten leiden door het lijden van de ander en niet zozeer door onze eigen weerzin. In het kader van het leren luisteren naar de pijn van de lijdende willen we in de marge een bedenking maken. Is het niet betekenisvol dat er in een ziekenhuis slechts enkele sociaal verpleegkundigen, psychologen, pastoraal werkenden en morele consulenten werken – met andere woorden: mensen met een zekere competentie op socio-psycho-spiritueel vlak, mensen geschoold in een ander soort luisteren dan het luisteren van de arts of de verpleegkundige? In schril contrast hiermee telt een ziekenhuis honderden verpleegkundigen en artsen met een voornamelijk fysiek-technische competentie en een toenemend aantal personeelsleden in het middenkader die niet aan het ziekbed komen. Wij vinden die verhouding ‘normaal’. Dit zegt iets over de concrete invulling van ons mensbeeld. Onze maatschappij acht – niet in woorden maar in daden – het sociopsycho-existentiële en spirituele lijden van mensen niet belangrijk genoeg om er veel mensen voor te betalen. De wachtlijsten bij de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg spreken in dit kader boekdelen.
Omgaan met lijden en de noodzaak van spiritualiteit 9
Erkennen dat het kwaad en het lijden geen toeval zijn Het kwaad en het lijden zijn geen toeval. Het zit werkelijk tot in de wortels van ons bestaan. Ziekte en dood zijn niet te vermijden. We ondergaan kwaad. Het lijden plaatst ons in een machteloze positie. Dit ontkennen, zoals de moderne cultuur impliciet doet, leidt niet tot menswaardigheid. Daarom moeten we de weg van de bekentenis van de ernst van het kwaad en het lijden durven bewandelen omdat in het mogen en kunnen uiten van het lijden menswaardigheid ontstaat. Zelfs indien alles optimaal geregeld is, dan nog blijft er lijden. Als men eerlijk is, moet men erkennen dat pijn- en symptoomcontrole zelden perfect zijn. Trouwens, de middelen en het personeel voor de beste zorgen zullen vaak ontbreken. En er zullen steeds plaatsen zijn waar slecht gecommuniceerd en geïnformeerd wordt. Ook als de pijn verdwenen is, blijft het lijden. Wanneer het tot de waardigheid van de mens behoort het lijden te bestrijden, behoort het evenzeer tot zijn waardigheid de realiteit van het lijden te aanvaarden en onder ogen te zien. Verzet tegen het lijden mag niet leiden tot vluchtgedrag zoals puur activisme dat leidt tot therapeutische hardnekkigheid, het al te snel toedienen van kalmerende en verdovende middelen als het medisch ‘verzet’ niet de gewenste resultaten oplevert, oppervlakkig spreken of zelfs wegblijven als de waarheid kwetst. Met andere woorden: er is een houding nodig van ‘verzet en overgave’. Dit betekent: doen wat er gedaan moet worden en aanwezig blijven, ook al menen we dat er niets meer gedaan kan worden. Er zijn!
Het lijden en de vraag naar de zin van het leven Zolang het ons voor de wind gaat in het leven, stellen we niet teveel vragen omtrent de zin van het leven. We hebben het trouwens allemaal veel te druk om ons daar druk over te maken. Pas wanneer het lijden onszelf of dierbaren treft, steekt de zin-vraag in alle hevigheid de kop op. Op dat moment ontkomen we er niet meer aan. Het paradoxale nu is dat de zin van verleden en heden vaak pas ontstaat tegen de contrasterende achtergrond van de onzin en de absurditeit van lijden en dood. Christenen zien het leven als relatie met en gedragen worden door God, ook over de grenzen van de dood heen. Daarom dienen we vragen te stellen bij zoveel levensverlengende behandelingen die enkel de onvermijdelijke dood tegenhouden en gepaard gaan met zware inspanningen op menselijk en socio-economisch vlak. De dood moet niet altijd tegengehouden worden. Medisch alles doen om mensen biologisch in leven te houden, houdt het ‘leven-over-de-grens-heen’ tegen. Christenen hebben de moder-
10
Omgaan met lijden en de noodzaak van spiritualiteit
ne geneeskunde een verlossende blijde boodschap te bieden nl. de relativering van het aardse leven.
Wie kan het lijden niet meer aan De manier waarop we kijken naar en spreken over de lijdende, bepaalt mee de waardigheid van de lijdende. Iemand in blik en woord waarderen is een manier om de mens te eren. Maar zien wij wel voldoende de waardigheid en de inbreng van de lijdende zelf? Vaak verdraagt de lijdende – zieke of familielid – méér dan de zogenaamde objectieve buitenstaander. Het is mijn ervaring dat wanneer de uitwendige krachten van de geneeskunde geen soelaas meer brengen er bij de lijdende een kracht van binnenuit in actie treedt. Die innerlijke kracht van de mens wordt soms pas in het lijden echt zichtbaar. Maar we moeten er wel oog voor hebben. In de ogen van de aftakelende persoon staat trouwens de vraag te lezen “ben ik in jouw ogen nog de moeite waard?”. En in onze ogen staat het antwoord.
Lijdenden hebben een gemeenschap nodig Gemeenschap is een woord dat algauw een ‘zalvende’ en ‘softe’ connotatie heeft in onze hypergeïndividualiseerde maatschappij. Autonomie en zelf beschikking zijn de belangrijkste waarden. Zolang men jong, gezond en relatief rijk is, kan dit inderdaad het geval zijn. Maar de keerzijde van de medaille is bijzonder grauw voor diegenen die de anderen letterlijk nodig hebben om in leven te blijven. Een overwaardering van de autonomie isoleert de lijdende en plaatst hem of haar in de marge. De zieke zal zich vrij snel een ‘last’ en ‘overbodig’ voelen. Als mensen lijden, hebben ze nog meer dan anders behoefte aan omgeving. Mensen die hen omgeven en van wie zieken en familieleden voelen dat ze werkelijk om hen geven. Lijden verandert in een gemeenschap. Geloven in de rol van een gemeenschap en zoeken naar een manier waarop we die kunnen vormgeven, vormen ongetwijfeld een belangrijke verbindingsweg tussen lijden en menswaardigheid. Het is trouwens opmerkelijk dat in een maatschappij van alsmaar toenemend individualisme de palliatieve zorg een van de plaatsen is waar we herontdekken wat gemeenschap kan betekenen. Bovendien gaat het in palliatieve zorg om een gemeenschap rondom de lijdende en degenen die er het dichtste bij staan. En wonderlijk genoeg is het zelden een gemeenschap waar enkel kommer en kwel heersen.
Omgaan met lijden en de noodzaak van spiritualiteit 11
Pleidooi voor spiritualiteit In de verzuilde samenleving van weleer werden de belangrijkste keuzes in het leven als niet zo moeilijk ervaren. Veel lag van bij de wieg tot het graf vast. Mensen werden binnen deze zuilen ook spiritueel gevoed. Zonder het vaak te beseffen kregen mensen van jongs af aan een spiritualiteit mee. Het was hun geestelijke ruggengraat die zeker in tijden van tegenslag en lijden hen staande hielp houden. In een ontzuilde en door individualisme gekenmerkte samenleving moeten mensen vandaag voor alles en nog wat zelf op zoek gaan naar de beste keuzes. Ze hebben geen traditie meer die hen stuurt. Ze moeten het zelf doen. En in die zoektocht worden ze alle kanten opgestuurd door de media en vooral de sociale media. Daarenboven zijn er ook veel meer mogelijkheden dan vroeger. Ook wat betreft hun spiritualiteit zijn mensen vandaag aan hun lot overgelaten. Ze moeten het zelf maar uitzoeken. Het zijn immers autonome wezens. Persoonlijk ben ik de mening toegedaan dat dit voor velen een te moeilijke opgave is. Niet meer ingebed in een traditie slagen mensen er vaak niet in om die geestelijke ruggengraat of spiritualiteit op te bouwen, in stand te houden en te voeden. Daarom pleit ik ervoor dat onze samenleving uitdrukkelijk aandacht zou hebben voor het opbouwen van een spiritualiteit. Voor alle duidelijkheid: vandaag is spiritualiteit reeds lang geen synoniem meer van religie of godsdienst. Het is veel breder dan dat. Op de keper beschouwd, interesseert het mij in eerste instantie niet echt welke spiritualiteit een mens onderschrijft. Als de persoon er maar een heeft! Het is die spiritualiteit die ons in het wedervaren van het leven met zijn hoogtes en laagtes staande zal houden. Zeker wanneer men geconfronteerd wordt met lijden, weet men onmiddellijk wat het belang is van een degelijk ontwikkelde spiritualiteit. Velen zullen dit misschien beamen maar er onmiddellijk aan toevoegen dat het ontwikkelen van een spiritualiteit behoort tot de privĂŠsfeer en niet tot het publieke domein. Ik heb daar mijn twijfels bij. Welke spiritualiteit mensen dienen te ontwikkelen, kan uiteraard niet vanuit bijvoorbeeld een overheid opgelegd worden. Maar de ruimte scheppen op velerlei domeinen om er aandacht voor te hebben en de ontwikkeling ervan te ondersteunen, is wel een taak van de samenleving. Daarenboven is het gevaarlijk de zoektocht naar en de uitbouw van spiritualiteit te reduceren tot een kennismaking met zoveel mogelijk soorten spiritualiteit. Een spiritualiteit ontwikkelt een mens niet door van zoveel mogelijk walletjes te eten. Was het niet Tenzin Gyatso, de huidige dalai lama en een van de belangrijkste spirituele leiders van het Tibetaanse boeddhisme, die stelde dat westerlingen beter hun eigen religieuze tradities opnieuw zouden leren ontdekken
12
Omgaan met lijden en de noodzaak van spiritualiteit
dan zich te proberen verdiepen in het oosterse boeddhisme? De reden hiervoor ligt voor de hand. Een spiritualiteit bouwt men niet op van de ene op de andere dag. Het vraagt introductie, kennis, volharding, het onderhouden van bepaalde praktijken en het oefenen van deugden in het dagdagelijkse leven. Uiteraard ga ik met dit pleidooi in tegen de heersende trend dat alles maakbaar en beheersbaar is of zou moeten zijn. Maar het kan toch niet moeilijk zijn te beseffen dat we onze fundamentele waarden niet zelf scheppen? We krijgen die aangereikt vanuit een traditie en ze kunnen alleen iets betekenen als we er een innige vertrouwdheid mee ontwikkelen. Pas dan kan er van ‘zingeving’ sprake zijn als er gelukt contact is gemaakt met deze transcendente waarden. Met transcendentie wordt hier bedoeld ‘de willekeur en de eigengereidheid van het individu overstijgend’. Het lijden kan de zin die we ervaren in het leven echter snel vernietigen. Elke grote traditie is er zich bewust van dat ‘zin’ kwetsbaar is. Zinverlies loert altijd om de hoek. Daarom hebben die grote tradities ook praktijken ontwikkeld om met zinverlies om te gaan. Dat is trouwens een van de grootste functies van religie, nl. helpen in de confrontatie met zinverlies en lijden.
Besluit Waarschijnlijk is elke periode van de geschiedenis boeiend om in te leven. Toch is ons tijdsgewricht misschien wat meer uitzonderlijk dan alle andere die we kennen via de geschiedschrijving. Onze tijd wordt immers gekenmerkt door een verlies van ethische en religieuze zingevingskaders. Kaders die eeuwenlang mensen door het leven begeleid en behoed hebben. Veel is veranderd. De moderne mens weet dat hij zowat alles naar zijn hand kan zetten en beheersbaar maken. Maar bepaalde thema’s blijven voor alle mensen van alle tijden dezelfde. Hoe moeilijk we het er ook mee hebben: het leven zal altijd iets tragisch hebben. Leven is ook altijd voor een deel tragiek. Lijden zal altijd deel blijven uitmaken van het leven. De vraag is of we er mee om kunnen gaan. Om er mee om te kunnen gaan, hebben mensen een spiritualiteit nodig. Het verwerven van die spiritualiteit kan echter niet gebeuren op de typisch moderne of postmoderne wijze. Je kan niet even een boek lezen of een inleefweekend volgen om nadien als volleerd adept alles opnieuw prachtig te beheersen. Het lijden dat eenieder wel eens te beurt valt voor korte of lange tijd maant ons aan tot nederigheid. Lijden is immers niet op te lossen. Men kan er leren mee omgaan. Dit leren, doet men door te luisteren naar en te oefenen datgene wat een doorwinterde traditie aanbiedt. Men doet het door in een traditie te gaan staan. Voor velen is dit een stap te ver. Het vloekt met hun grenzeloze honger naar beheersing en hun recht op auto-
Omgaan met lijden en de noodzaak van spiritualiteit 13
nome keuze in zowat alles. Maar het lijden is weerbarstig. Laat zich niet makkelijk temmen en is in wezen ook ontembaar. Daarom zal de problematiek van het lijden mensen blijvend voor de vraag stellen of ze het alleen wel aankunnen. Het antwoord van deze bijdrage is overduidelijk ‘neen’. We hebben een menslievende gemeenschap en traditie nodig om het leven dat zo heerlijk én zo verschrikkelijk is aan te kunnen. Hoe modern we ook zijn, we blijven een ‘homo viator’, levend in een ontologisch gebroken wereld (G. Marcel) waar lijden inherent deel van uitmaakt. Dat lijden is geen probleem dat kan opgelost worden. Het is een mysterie waar we alleen kunnen leren mee omgaan. Die leerschool vinden we in de traditie. Dit weigeren te aanvaarden en er naar handelen, zowel in het publieke als in het private domein, zal leiden tot nog meer tot mislukken gedoemde pogingen om via technologische middelen het lijden te lijf te gaan. Wat op zijn beurt dan weer leed toevoegt aan het reeds bestaande lijden.. [Bert Vanderhaegen is hoofdaalmoezenier van UZ Gent.] bert.vanderhaegen@uzgent.be
14
Omgaan met lijden en de noodzaak van spiritualiteit