Respons: Sabine de Bethune
De millenniumdoelstellingen na 2015 Loïc De Cannière beschrijft op een zeer toegankelijke manier de voor veel mensen nog vrij onbekende sector van de microfinanciering, een sector die booming is. En dat is niet meer dan terecht. In deze respons zou ik graag, kort, de link leggen tussen microfinanciering, de millenniumdoelstellingen en het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking.
De millenniumdoelstellingen zijn nog steeds het internationaal kader voor ontwikkelingssamenwerking. In 2000 ondertekenden 191 landen deze doelstellingen van de Verenigde Naties. Ze plaatsen de mens centraal, zijn tijdsgebonden (2015), meetbaar en haalbaar. Ze willen de extreme armoede halveren. Vergeleken met 1990, zijn er in 2010 700.000 mensen minder die in extreme armoede leven. Niettemin zijn er nog altijd 1,2 miljard mensen die met minder dan 1,25 dollar per dag moeten overleven. In Sub-Saharisch Afrika zijn er zelfs meer mensen die in armoede leven dan voorheen. Aangezien 2015 nadert, wordt wereldwijd nagedacht over de post 2015-agenda voor ontwikkeling. Experts van de VN stellen voor om het nieuwe kader voor ontwikkeling te enten op drie principes: mensenrechten, gelijkheid en duurzaamheid en deze toe te passen op vier grote werkterreinen. Er zijn de drie dimensies van duurzame ontwikkeling: sociale ontwikkeling, economische ontwikkeling en ecologische duurzaamheid. Het vierde werkterrein is vrede en veiligheid. In het kader van sociale en economische ontwikkeling zijn er raakpunten met microfinanciering. Sociale ontwikkeling gaat onder meer over het uitbouwen van sociale beschermingssystemen via onder andere microverzekeringen (mutualisering). Het uitbannen van armoede kan nooit met ontwikkelingshulp alleen. Economische ontwikkeling en groei zijn nodig. Zonder economische ontwikkeling kan er ook geen sprake zijn van tewerkstelling en dus ook niet van waardig werk.
Voor een sociale markteconomie Als Vlaamse christendemocraten zijn we er van overtuigd dat de toepassing van de beginselen van de sociale markteconomie de ontwikkeling van armere en opkomende economieën het beste dient. Daarom moeten we de ruimte bieden aan ondernemerschap en investeringen, coöperaties en niet-gouvernementele organisaties. In dit perspectief is microfinanciering een noodzakelijk ontwikkelingsinstrument.
Microfinanciering 59
Het mag niet als een geïsoleerde ontwikkelingsstrategie worden beschouwd. Microfinanciering is te situeren in het kader van een brede ontwikkelingsagenda en een bredere institutionele transformatie van een volkseconomie naar een meer inclusieve markteconomie. Microfinanciering kan het best een toegevoegde waarde creëren in een stabiel economisch klimaat en als de inflatie onder controle is. De toegang tot financiële diensten laat armen toe hun inkomen te verhogen, vermogen op te bouwen en zich te beschermen tegen externe risico’s. Microfinanciering geeft armen de kans om het dagelijkse gevecht om te overleven achter zich te laten en te investeren in hun eigen toekomst, voeding, gezondheid en onderwijs van hun kinderen. Voor christendemocraten is microfinanciering een bijzonder instrument, want men verlaat het pad van de hulprelatie en men kiest voor empowerment van armen die de middelen krijgen om te voorzien in hun eigen inkomen en tewerkstelling. Mensen kunnen pas gelukkig zijn als ze het gevoel hebben de regie van hun leven in eigen handen te hebben. Microfinanciering is een instrument dat armen versterkt en stimuleert in zelfredzaamheid.
Uitdagingen voor een effectieve armoedebestrijding Microfinanciering moet ook ingebed worden in een bredere context van lokale economische ontwikkeling. Daar waar de lokale economie ingebed is in landen met een stimulerend overheidsbeleid, is het terugdringen van extreme armoede spectaculair, zoals in Zuidoost Azië. In het kader van de bilaterale samenwerking en de ‘capacity building’ van overheden in het Zuiden, kunnen we als Belgische partner een rol spelen door assistentie te verlenen om microfinanciering te versterken via een passend juridisch kader voor de microfinancieringsinstellingen (MFI’s) dat rechtszekerheid biedt. Microfinanciering heeft een specifieke regelgeving nodig en mag niet gezien worden als een onderdeel van de reguliere banksector. Er moet daarbij aandacht zijn voor de bescherming van de cliënten en controlemechanismen. De toegang tot kapitaal en leningen voor MFI’s is evenzeer een uitdaging, in het bijzonder voor fondsen die zich richten op moeilijke segmenten in de sector. Meer bepaalt MFI’s die niet actief zijn in de steden, maar op het platteland, en die niet de middenklasse bereiken, maar ook de armsten. Zowel de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO NV) als de private investeringsmaatschappijen zoals Incofin en Alterfin spelen hierin een belangrijke rol. Deze laatsten, die geen beroep kunnen doen op middelen van de Belgische overheid, verdienen ondersteuning. Het belastingvoordeel voor particuliere aandeelhouders is een instrument daartoe. Steeds meer particulieren worden aandeelhouder. In 2012 was er voor Incofin en Alterfin een stijging van het aantal vennoten met een derde. De grondslag voor deze stijging is het steeds populairder worden van ethisch bankieren en beleggen enerzijds, en het
60
Microfinanciering
belastingvoordeel anderzijds. In het kader van lokale economische ontwikkeling is meer ondersteuning nodig voor kleinschaligere ledenorganisaties of coöperaties die ook aan microfinanciering doen. Ze zijn lokaal opgezet, worden lokaal beheerd en kennen bijgevolg zeer goed de specifieke doelgroepen. Microkrediet is een katalysator, maar moet gecombineerd worden met andere instrumenten om op effectieve wijze armoede te bestrijden, zoals vorming en training, business planning, enz. Een ander belangrijk voordeel van lokale organisaties, zoals kredietcoöperaties, is dat een deel van hun opbrengsten wordt geïnvesteerd in lokale projecten zoals onderwijs of watervoorziening.
De lokale
economie krijgt een boost. Deze organisaties drijven vaak op lokale krachten – soms vrijwilligers – en ze hebben dus ondersteuning nodig om hun activiteiten op een duurzame wijze uit te oefenen en te kunnen groeien. Hierin spelen ontwikkelings-NGO’s zoals Trias, SOS Faim, Wereldsolidairteit en de Belgische Raiffeisenstichting een rol. Zij ondersteunen MFI’s door professionalisering,
productontwikkeling
en
innovatie,
het
aanpassen
van
organisatiestructuren, het aannemen van good practices, transparant beheer, en door de MFI’s te adviseren in hun financieel, personeels- en ontwikkelingsbeleid, door middel van capaciteitsopbouw en opleiding, met het oog op het creëren van financieel duurzame en ontwikkelingsrelevante MFI’s. Microkredieten bereiken nu vooral kleinschalige en stedelijke ondernemers en slechts in beperktere mate boeren. Rurale microfinanciering brengt hogere werkingskosten met zich mee en hogere riscio’s. Nochtans wonen 70% van de armen op het platteland. Er moet dus meer worden ingezet op rurale microfinanciering. Hiervoor kunnen specifieke investeringsfondsen worden opgericht om het nodige kapitaal te voorzien. Daarnaast zijn de bestaande kredietproducten in de meeste gevallen niet aangepast aan hun specifieke behoeften. Iedere landbouwer heeft behoefte aan kredieten. Deze leningen beginnen pas te renderen na de oogst, maar vaak eist de kredietverlener al na twee weken de eerste terugbetaling om zijn risico’s te beperken. De kredietproducten zijn dus vaak nog te weinig gediversifieerd. Een andere uitdaging is Afrika. Daar is de lokale economie vaak de enige hef boom in de strijd tegen armoede. Afrikanen zijn ondernemers uit noodzaak, niet uit keuze. In Sub-Saharisch Afrika is er een gebrekkige toegang tot microfinanciering. We moeten daarom vooral inzetten op Afrika en de regio van de Grote Meren in het bijzonder.
Internationale solidariteit Internationale solidariteit met de allerarmsten en de meest kwetsbaren raakt het hart van de christendemocratie. Het is onze overtuiging dat alle mensen gelijke rechten hebben omdat elke mens dezelfde intrinsieke waardigheid heeft. We streven ernaar om iedereen in staat te stellen om in zijn leven de eigen onvervreemdbare rechten uit te oefenen. Dit
Microfinanciering 61
behelst zowel het recht op ontwikkeling, om zijn mogelijkheden ten volle te kunnen ontplooien, als de verantwoordelijkheid om zijn talenten in dienst te stellen van de gemeenschap. Ten allen tijde moeten we streven naar de waarden van gerechtigheid en solidariteit in relatie tot de andere. [Sabine de Bethune is voorzitster van de Belgische Senaat voor CD&V] debethune@presidium.senate.be
62
Microfinanciering