Cdr jg2 nr1 vandenheuvel

Page 1

Respons: Koen Van den Heuvel

Een stille (r)evolutie Fons Leroy geeft in zijn bijdrage een mooi overzicht van hoe het Vlaamse arbeidsmarktbeleid werkzoekenden én werkenden wil versterken, en hen meer greep wil geven op hun loopbaan. Een element dat Leroy in het (noodzakelijk) beperkte bestek van zijn artikel niet opnam, is de fundamentele visiewijziging die de voorbije jaren is doorgevoerd m.b.t. het ondersteunen van ‘mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt’. Ik schets deze (r)evolutie hier graag even, en ga ook in op de uitdagingen die voor ons liggen.

‘Afstand tot de arbeidsmarkt’ Mensen kunnen omwille van heel uiteenlopende redenen een objectief nadeel hebben om aan de slag te gaan op de arbeidsmarkt. Dit kan een fysieke of mentale handicap zijn, taalachterstand, medische, mentale of psychiatrische problemen. Maar ook een gebrek aan werkervaring, een langdurige periode van werkloosheid of een ‘te hoge leeftijd’ kunnen een drempel zijn om een baan te vinden. Zoals u al aanvoelt zijn deze factoren vaak deels ‘een objectieve handicap’, deels (negatieve) perceptie. De Vlaamse en federale overheid doen al geruime tijd inspanningen om deze personen een duwtje in de rug te geven. Op het Vlaamse niveau denken we aan de ondersteuningspremie voor personen met een handicap en aan de 50+-premie. Federaal zijn er o.a. de doelgroepenmaatregelen voor jonge of voor oudere werkzoekenden, de tewerkstelling door het OCMW (‘art. 60’) en de dienstencheques. Daarnaast voorzien we al een tijdlang ‘plaatsen’ in sociale en beschutte werkplaatsen. Deze werkplaatsen zorgen in Vlaanderen voor een niet onaanzienlijke tewerkstelling: 13.550 doelgroepmedewerkers in 67 beschutte werkplaatsen en 3.823 doelgroepmedewerkers in 94 sociale werkplaatsen.

Nieuwe visie Met het rugzakprincipe heeft er de voorbije jaren een nieuwe visie ingang gevonden. Dit principe bepaalt dat elke werkzoekende recht zou moeten hebben op een

74

Een stille (r)evolutie


ondersteuningspakket, afgestemd op zijn of haar ‘afstand tot de arbeidsmarkt’. Dit ondersteuningspakket kan worden samengesteld uit de volgende elementen: een loonsubsidie, begeleiding op de werkvloer door een coach, een opleiding of het (fysiek) aanpassen van de werkplaats. Nieuw is dat deze ondersteuning ‘vasthangt’ aan het individu en dat het totale pakket aan financiële middelen dat een instelling ontvangt dan ook zal bestaan uit een hele hoop rugzakjes, waarbij de grootte van elk rugzakje afhangt van het profiel van de werknemer. Belangrijk daarbij is dat de doelgroepwerknemer in kwestie met dit rugzakje naar gelijk welke werkgever kan trekken, ook deze uit ‘het reguliere circuit’. Ook ‘gewone’ bedrijven – let op de aanhalingtekens – kunnen op deze manier doelgroepmedewerkers in dienst nemen. Op deze manier moet het voor mensen ‘met een afstand tot de arbeidsmarkt’ makkelijker zijn om een baan in een bedrijf op te nemen en kan ook het bedrijf in kwestie hierin ondersteund worden. De werknemer heeft dan immers een coach die zijn integratie op de werkvloer begeleidt. Als hij wat trager werkt, is dat geen ramp want de werkgever ontvangt een loonsubsidie, enz.

De angel De angel zit hem natuurlijk in de budgettaire consequenties van heel dit verhaal. Momenteel zijn er eenvoudigweg niet voldoende middelen om heel deze filosofie uit te voeren op het Vlaamse niveau. Er zijn m.a.w. heel wat mensen die in aanmerking komen voor een ‘rugzakje’, maar de middelen om al deze rugzakjes te maken zijn er niet. In eerste instantie wordt deze nieuwe filosofie dan ook enkel uitgerold voor bedrijven die minstens vijf VTE1 doelgroepmedewerkers in dienst nemen en dus aan ‘collectieve inschakeling’ doen. Zeker voor KMO’s zal dit de lat voorlopig te hoog leggen. Minister Muyters gaf wel al aan dat hij zo snel mogelijk wil voorzien in rugzakjes voor wie in een bedrijf met minder dan vijf doelgroepmedewerkers aan de slag gaat. Hij kijkt hiervoor uit naar… de middelen die overkomen in het kader van de 6de staatshervorming. Of hoe ook een N-VA-minister in de feiten niet kan ontkennen welke immense opportuniteiten deze staatshervorming inhoudt voor Vlaanderen.

Blik op de toekomst: bestaat ‘de sociale economie’ binnenkort nog? Tot slot wil ik ook graag vooruit kijken en een oproep richten aan de bestaande sociale economiebedrijven. De voorbije jaren horen we met betrekking tot de sociale economie steeds sterker het adagium ‘doorstroom-doorstroom-doorstroom’: doelgroepmedewerkers mogen niet te lang ‘blijven zitten’ in de sociale economie, maar moeten zo snel 1

Voltijdsequivalent (VTE). Een stille (r)evolutie 75


mogelijk naar een ‘gewone job’ worden toe geleid. Wie vertrouwd is met de sector weet dat dit mogelijk is en het doel moet zijn voor een aantal werknemers, maar ook een illusie voor een aantal anderen. Waar de ‘traditionele’ sociale economie-instellingen echter een verschil kunnen maken, is in het streven naar meer professionalisering en efficiëntie en daardoor ook een meer concurrentiële werking. Als ik op bezoek ga bij Flexpack, een beschutte werkplaats – die zichzelf overigens zo niet meer benoemt – in mijn gemeente Puurs, dan kom ik terecht in een modern, professioneel geleid bedrijf dat alles op alles zet om concurrentieel te zijn. Sociale en beschutte werkplaatsen, die dankzij het nieuwe maatwerkdecreet allen de naam ‘maatwerkbedrijven’ gaan dragen, zullen morgen allen een stapje in de richting van de markt moeten zetten. Toen ik enige tijd geleden een andere werkplaats bezocht, liet men mij prachtige innovatieve methoden zien, waarbij men ‘de lopende band’ aanpaste aan de specifieke noden van bepaalde doelgroepmedewerkers. “Fantastisch!”, zei ik, “En heeft dit nu ook navolging in andere werkplaatsen?”. Het antwoord was “neen”. Als er een opendeurdag plaatsvond, werd de nieuwe verbetering van het productieproces in een hoekje verstopt. Anders zou een andere werkplaats deze verbetering immers kopiëren. Begrijpelijk, maar zonde. Meer dan ooit zullen ook bedrijven uit de sociale economie die zich inzetten voor de integratie van mensen op arbeidsmarkt er naar moeten streven om concurrentieel te zijn. Het delen van elkaars vindingrijkheid is daarbij geen optie, het is een must. [Koen Van den Heuvel is fractievoorzitter voor CD&V in het Vlaams Parlement & burgemeester van Puurs] koen.vandenheuvel@vlaamsparlement.be | Twitter: @KVDHeuvel_VP

76

Een stille (r)evolutie


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.